DeLotgevallen van een Collier
NEKKIE-RAF
VRIJDAG 23 AUGUSTUS 194
2!
Besparing op bouwmaterialen.
Verschillende lichtlijnen vastgesteld.
Met ingang van heden zal de Regeerings-
commissaris voor den wederopbouw de goedkeu
ring, welke vereischt wordt voor het ondernemen
van bouwwerken, voorloopig slechts verleenen,
indien bij het ontwerpen de volgende richtlijnen
ter besparing van bepaalde bouwmaterialen zijn
in acht genomen. En onder de voorwaarde, dat
deze richtlijnen bij de uitvoering eveneens in acht
genomen worden, alles voor zoover dit uit een
oogpunt van bouwtechniek is en voorzoover het
geen buitengewone financieele nadeelen mede
brengt.
1. Algemeene richtlijnen.
1) Op het gebruik van hout moet zooveel moge
lijk bespaard worden; aangezien ijzer en staal
thans ook slechts in beperkte mate ter beschik-
Idng staan, moet hout in het algemeen niét door
ijzer of staal doch zooveel mogelijk door andere
bouwstoffen vervangen worden.
2) In de eerste plaats komen steen en beton
voor bouwwerken in aanmerking, in de tweede
plaats gewapend beton; slechts indien het bewijs
geleverd kan worden, dat uitvoering in steen of
beton ten gevolge van bijzondere bouw- of be
drijfsomstandigheden niet mogelijk is, mag ijzer
of staal gebruikt worden.
3) Waar mogelijk moet vervangen worden:
a. Hout door metselwerk, ongewapend beton,
bimsbetonplaten, bouwplaten van samengesteld
materiaal e.d.
b. IJzer en staal door metselwerk, ongewapend
beton en indien onvermijdelijk door gewapend
ibeton.
c. Gewapend beton door metselwerk of onge
wapend beton.
4) Voor alle hieronder niet genoemde onderdee-
len van bouwwerken moet het gebruik van ver
vangingsmaterialen voor hout en staal zooveel
mogelijk bevorderd worden.
2. Richtlijnen voor de constructie.
a. Muren en kolommen, waarin uitsluitend
drukspanningen kunnen optreden, moeten niet in
staal, maar in metselwerk of beton of desnoods
gewapend beton uitgevoerd worden.
b. Gewapend-betonkolommen mogen niet meer
dan 7>% bewapening bevatten.
c. Niet vrijdragende tusschenwanden moeten
zooveel mogelijk boven elkaar gesteld worden,
Opvangen van muren en andere onderdeelen van
een bouwwerk moet vermeden worden; wanneer
dit niet mogelijk is moeten lichte materialen ge
bruikt worden.
d. Het gebruik van houten en stalen lateien is
in het algemeen niet toegelaten. De kozijnopenin
gen moeten zoo smal zijn. dat in normale gevallen
door een „strek" of „boog" het bovenliggende met
selwerk voldoende wordt ondersteund.
Ook voor de uitvoering en de controle zijn richt
lijnen vastgesteld.
De aanvragen voor de goedkeuring van bouw
werken dienen met het oog op de toetsing aan
deze richtlijnen vergezeld te gaan van een be
schrijving of voorloonig project, waarin de voor
deze toetsing benoodigde gegevens vermeld zijn.
Deze stukken dienen door den opdrachtgever of
diens gemachtigde in tweevoud te worden inge
zonden op de wijze, vermeld in het van zij
nentwege beschikbaar gestelde aanvraagformu
lier voor goedkeuring van de uitvoering van een
bouwwerk.
Deze maatregelen, die in druk verschenen zijn,
worden op aanvrage door de gemeentebesturen
beschikbaar gesteld.
Aanvrage om goedkeuring van bouw
werken.
De Regeeringscommissaris voor den weder
opbouw heeft een brief gezonden aan alle ge
meentebesturen, waarin hij er aan herinnert, dat
bij het besluit Wederopbouw 1 is vastgesteld, dat
voor de "uitvoering van alle bouwwerken op het
gebied van den waterbouw, spoorbouw, wegen
bouw, burgerlijken bouw en utiliteitsbouw zijn
goedkeuring vereischt Is.
De Regeeringscommissaris bepaalt bij dezen,
dat voor wat betreft werken, waarvan de kosten
in totaal minder dan f 500 beloopen, stilzwijgend
aangenomen mag worden, dat zijn goedkeuring
is verkregen. Voor het uitvoeren van dergelijke
kleine werken behoeft deze goedkeuring van
heden af dus niet meer te worden aangevraagd.
De regeeringscommissaris neemt aan, dat er
van de zijde der gemeentebesturen op zal worden
toegezien, dat van deze regeling geen misbruik
wordt gemaakt door groote werken bij gedeelten
uit te voeren e.d.
ZESTIG JAAR GETROUWD.
Den 8sten September a.s. hoopt het echtpaar W.
C. E. Sminkvan Zomeren, Zomerkade 99 te
Haarlem, den dag te herdenken, waarop het vóór 60
jaar in den echt werd verbonden.
ONTHEFFING BEBOUWINGSVOORSCHRIFTEN.
Naar aanleiding van een verzoek om vergunning
tot het bouwen van een bollenbergplaats op het ter
rein lead, sectie I no. 3127, te Haarlem, welke grond
bestemd is voor éénsgezinswoningen, doch tegen
welk verzoek B. en W. geen bezwaar hebben, stelt
het college voor, de „Bebouwingsvoorschriften"
zoodanig te wijzigen, dat inwilliging van het ver
zoek geen bezwaren meer ontmoet.
Waar de bikkers hun werk doen. De steenen der
.vernielde huizen van Wageningen vormen weer
het materiaal bij den bouw der nieuwe woningen
van het gehavende stadje.
(Foto Pax Holland.)
COMMISSIE INZAKE LICH. OPVOEDING.
B. en W. van Haarlem hebben bij den raad een
voordracht ingediend tot benoeming van vier leden
der Commissie inzake Lichamelijke Opvoeding we
gens periodieke aftreding, alsmede van één lid voor
vertegenwoordiging van een krachtens raadsbesluit
van 18 October 1939 in de Commissie opgenomen
nieuwe organisatie n.l. één vertegenwoordiger van:
a. Kring Haarlem van den Ned. Zwembond (vaca
ture A. H. de Bruijn Jr): 1. A. H. de Bruijn Jr., 2.
C. Zeeman;
b. Haarlemsche Cricketbond (vacature A. W. Rog
geband): 1. A. W. Roggeband, 2. J. H. Koch;
c. Gezamenlijke Haarlemsche Prot. Christ. Sport
organisaties (vacature Joh. van Egmond): 1. Joh.
van Egmond, 2. A. G. Lutik;
d. District Haarlem van den Ned. Lawntennisbond
(vacature A. M. Tijsseling): 1. A. M. Tijsseling, 2.
Dr. Th. de Craauw;
e. Sportbureau Haarlem van de Vrouwelijke
Jeugdbeweging voor Katholieke Actie: 1. Mej. L.
Kuiper, 2. Mej. A. v. d. Weijer.
De niet tot lid benoemde personen dezer voor
dracht zullen als plaatsvervangend lid optreden.
Van de gezamenlijke Haarlemsche Hockeyvereeni-
gingen is, ondanks herhaald aandringen, geen op
gave van candidaten ontvangen, waaruit B. en W.
de conclusie getrokken hebben, dat deze organisatie
geen prijs meer stelt op vertegenwoordiging in de
Commissie.
De kettingbrief.
De kettingbrief is er weer .We hebben een exem
plaar voor ons liggen en voor dat dit spelletje de
afmetingen gaat aannemen van een paar jaar
geleden kan het zijn nut hebben, maar weer
eens met een enkel woord op de zotternij er van
te wijzen.
Men kent het systeem. Ge krijgt een brief
met den goeden raad, dien in meervoud over te
schrijven, deze copieëir te verzenden en verder
niets te doen dan het geluk af te wachten, dat u
binnen enkele dagen zal wedervaren. Ziehier den
tekst van het exemplaar dat voor ons ligt:
L. S-
Het geluk van Vlaanderen werd mij ge
zonden en gij zendt het verder door binnen 24
uur. De ketting is begonnen bij een Ameri-
kaansch officier in Vlaanderen en gaat sedert j
eenigen tijd de wereld door. Dengene die -hem
verbreekt zal een groot onheil treffen.
Schrijf dezen brief 4 keer over en let er goed
op wat 4 dagen na posten gebeurt. Zendt dezen
■brief en de 4 anderen naar 5 an-dere menschen
•dien gij geluk wenscht. Houd den brief niet
vast! Hij moet in circulatie blijven 24 uur na
ont/vangst. Mevr. Gray ontving f 5000 acht
uur na het posten. Dr. Glaust verloor alles
toen hij de ketting had verbroken. Geloof en
vertrouw op God. Hij brengt geluk en voor
spoed na het posten.
Nu is dit nog een specimen van de goedaardige
soort. Eenige jaren geleden kreeg men soortge
lijke epistels, waaraan een gok-sjpellettje verbon
den was, dat schatten in uitzicht stelde, doch de
geringe te kortkoming vertoonde, dat het den
geen, die er in liep, vrijwel altijd geld kostte. Mis
schien zijn we daar op het oogenblik nog niet
aan toe, maar het gevaar is niet denkbeeldig,
dat de een of andere looze guit het weer eens
probeert en als nummer één van den keten er
wat zij bij spint. Wat op zichzelf nu niet zoo
verschrikkelijk zou zijn, maar het bedenkelijke is
(lat het begin dan gemaakt is en wie weet hoe
veel onnoozelen er weer in loopen.
De brief, dien we hierboven afdrukken
draagt de onderteekening van vijftig namen. Dat
beteekent, dat er dus minstens vijftig maal een
poging is gedaan iemand tot het verzenden van
vijf brieven te bewegen. Dat is het uiterst mini
mum. Men duizelt bij de gedachte aan het aan
tal brieven, dat verzonden zou zijn, als nummer
laatst zich even consciëntieus van zijn opdracht
zou hebben gekweten als nummer een. Want dan
zouden er 5 tot den vijftigsten graad brieven
zijn verzonden. We hebben voor de aardigheid
eens uitgerekend, hoeveel 5 tot slechts den vijf
tienden graad is. Dat is 33.326.171.875. Als de
ketting dus niet meer dan 15 schakels telt zijn er
evenzooveel stuivers doelloos uitgegeven, dat is
f 1.666.308.593.75 en na den twingtigsten van dezen
maand zou het nog eens 50 pet. meer geweest
er zijn milliarden aan
postzegels mee gemoeid. Reken het maar na.
Maar in ernst: zijn we nu werkelijk nog niet.
boven deze malligheid verheven?
Wageningen werkt aan zijn wederopbouw. De
constructie van nieuwe woningen is in vollen
gang en de afgebikte steenen van de in de
oorlogsdagen vernielde huizen doen als dankbaar
bouwmateriaal dienst.
(Foto Pax Holland.)
De concerten in het Frans Hals
Museum.
Gaan van Maandag a.s. af voorloopig
niet door.
Naar men ons mededeelt zullen de concerten
in het Frans Hals Museum van Maandag a.s. af
voorloopig geen doorgang vinden.
„TUINWIJK NOORD".
B. en W. van Haarlem stellen den Raad voor, de
balans en verlies- en winstrekening per 31 Decem
ber 1939 van de Woningbouwvereniging „Tuin
wijk Noord", welke jaarstukken het college geen
aanleiding tot opmerkingen geven, goed te keuren.
VOOR DE KINDEREN
Want bij zoo'n gloednieuw kos
tuum, dat hij had besteld bij Apekop,
den kleermaker, behooren een paar
mooie lakschoenen. Dus naar den
schoenwinkel. En nu, dat het al bijna
heelemaal donker is geworden, is
Reinaard niet bang meer. Hij loopt
bijna vlak achter heer Raf aan.
Hij wordt vreeselijk moe van al dat
gesjouw. Peinzend gaan zijn oogen
nog eens naar dat vreemde kachel
pijpje. Hij zou graag vandaag zijn
kippenboutje willen missen om te
weten, wat dat beteekende.
Aha, daar ziet Raf wat! Hij lacht
trotsch. Of ik ook bekend ben! Kijk,
daar staat een bord „schoenen te
koop". Ze weten al precies dat ik
schoenen noodig heb. En Reintje
zuchtte „Wat zullen we nu weer
beleven? Wat haalt die man toch
allemaal in zijn hoofd? Hij dirkt
zichzelf heelemaal op vandaag, de
stumperd." Met groote stappen gaat
heer Raf op den schoenwinkel af.
Onze Reinaard laat Raf niet in den
steek. Hij moet weten wat dit alles
beteekent.
Verheugd treedt Raf den winkel
binnen.
„O, mevrouw Muizenschrik," zegt
hij tegen de poes, "die de eigenares
van den schoenwinkel is, „wat lief
van u, om buiten expres voor mij een
bord- neer te zetten." Muizenschrik
kijkt verbaasd op. Wat een verbeel
ding heeft dien vent! denkt zij stille
tjes. Maar beleefd vraagt zij toch
waarmede zij den heer Raf van dienst
kan zijn. Al vindt zij dat Raf nog
zoo'n vreemden hoed op heeft, zij
mag daar niets van laten merken. Je
moet altijd beleefd tegen de klanten
blijven.
Het betalingsverkeer met
Duitschland.
Verordening gepubliceerd.
In het Verordeningenblad is opgenomen een b«.
sluit van de secretarissen-generaal van de dep5'r. I
tementen van Handel, Nijverheid en Scheepvagl
van Financiën, van Landbouw en Visscherij
van Koloniën betreffende het betalingsverkeer
het Duitsche rijk.
De verordening luidt:
Artikel 1: 1. Het Duitsche rijk wordt aang*.
wezen overeenkomstig artikel 4 der wet interna,
tionaal betalingsverkeer 1934.
2. Als betalingen, bedoeld bij artikel 3 van h?
besluit internationaal betalingsverkeer Nederland
1935 (Staatsblad no. 229) worden, behalve de j«
dat artikel genoemde betalingen uit hoofde Van
levering van goederen aangewezen:
Betalingen door ingezetenen in den zin van
artikel 1 der deviezenverordening 1940 uit hoofde
van schulden wegens nevenkosten van het g0eè5.'
renverkeer, vrachten, diensten met inbegrip Va,
verzekeringskosten, nevenkosten van het door.
voerverkeer, patentkosten en licenties, auteurs,
rechten, ondersteuningen en pensioenen, schulden'
voortvloeiende uit het kapitaalverkeer, zoomede be-'
talingen uit andere hoofde, ook wanneer in verband
met bovengenoemde betalingen een overmaking
gebruikelijk is.
Art 2. Het deviezeninstituut kan met machtigt
van de secretarissen-generaal van de departement^
van Handel, Nijverheid en Scheepvaart, van Finan.
ciën. en van Landbouw en Visscherij bepalen, dst
stortingen bij het vereffeningsinstituut wegens bel
betalingsverplichtingen, als bedoeld in artikel 1 c-
groepen dezer betalingsverplichtingen slechts kiojl
nen geschieden onder overlegging van een ver.
gunning van het deviezeninstituut.
Art. 3: In afwijking van het bepaalde in an
5 van het besluit internationaal betalingsverkeer
Nederland 1935 wordt, indien de schuld in een
andere geldsoort is uitgedrukt dan de binnenland-
sche, het verschuldigde bedrag in binenlandseh-
geldsoort omgerekend tegen den door het verst
feningsinstituut laatst gepubliceerden claring-
koers, met dien verstande, dat, indien voor c?
geldsoort geen clearingkoers is gepubliceerd, dé
omrekening geschiedt tegen den op verzoek door
het vereffeningsinstituut reeds mede te deelen
koers.
Art. 4: Het vereffeningsinstituut kan in door of
namens de secretarissen-generaal van de departe
menten van Handel, Nijverheid en Scheepvaart, va
Financiën en van Landbouw en Visscherij aan te
wijzen gevallen of groepen van gevallen, al of niet
onder daarbij te stellen voorwaarden, ontheffing
verleenen van de bij of krachtens het besluit in.
ternationaal betalingsverkeer Nederland 1935 ge.
geven voorschriften.
Art. 5. Ingevolge artikel 21 van de wet inter
nationaal betalingsverkeer 1934 is strafbaar me!
de aldaar genoemde straffen hij, die een voorwaar
de, gesteld krachtens art. 4, niet, niet tijdig of niet
ten volle nakomt.
Art. 6. Dit besluit treedt in werking op den dag
zijner afkondiging.
Het Nèderlandsch Clearing-instituut deelt het
volgende mede:
Naar aanleiding van de in het Verordeningen
blad verschenen en hierboven vermeMe besluiten
betreffende het betalingsverkeer met Duitschland
en met het protectoraat, wordt er op gewezen, dat
deze besluiten slechts de strekking hébben, aan
den bestaanden toestand een wettelijke grondslag
te geven.
Zooals eind Julireeds werd medegedeeld, moe
ten alle betalingen van Nedierlandsche schuldena
ren aan Duitsche schuldeischers door storting in
de Nederlandscb-Duitsche clearing geschieden. Een
leidraad voor de clearing Duitschland is over en
kele dagen bij het clearinginstituut verkrijgbaar.
Voor de clearing met het protectoraat wordt ver
wezen naar de mededeeling in ons nummer van
15 Augustus. Een leidraad voor deze clearing is
eveneens over enkele dagen bij het Clearinginsti
tuut verkrijgbaar.
„CENTRAAL WONINGBEHEER".
B. en W. van Haarlem stellen den Raad voor, de
balans en verlies- en winstrekening per 31 De
cember 1939 van de Stichting „Centraal Woning-
beheer", welke jaarstukken het college geen aan
leiding tot opmerkingen geven, goed te keiuen.
VROUW AANGERAND.
UTRECHT, 22 Augustus (A.N.P.) Door het
kordate optreden van een Duitsch militair heeft de
Utrechtsche politie Woensdag een gevaarlijk jong-
mensch kunnen insluiten.
Op den Ouden Vleutenscheweg klonk Woensdag
avond laat plotseling hulpgeroep van een jonge
vrouw, die op dezen zeer donkeren weg werd aan
gerand. Een Duitsch militair, die een eindje verder
liep, snelde toe en zag hoe iemand zich uit de voe
ten trachtte te maken. Na een korte achtervolging
wist de militair hem echter te grijpen, waarna hij
hem overbracht naar het politiebureau. Hier bleek,
dat de aanrander een 17-jarige jongeman was. cie
reeds eerder met de politie wegens een zedenmis
drijf in aanraking was gekomen. Hij werd toen ver
oordeeld tot een voorwaardelijke gev '~1"'
van drie maanden.
26)
NORMAN FRAZER.
(Nadruk verboden).
„Wilt u zeggen, mevrouw, dat ze dat ze van
uw lichaam verwijderd zijn, terwijl u sliep?", klonk
het ontsteld.
„Dat wil ik inderdaad zeggen", bevestigde miss
O'Connor. „Dat is wat er precies gebeurd is. Het
staat vast dat ik gisteravond bedwelmd ben, ik
begrijp absoluut niet hoe dat in zijn werk is ge
gaan. Ik heb met niemand gesproken toen ik hét
hotel binnenkwam; ik heb naast niemand gezeten,
die iets met het glas wijn uitgehaald kan hebben
dat ik aan tafel gedronken heb. Het is een onop
losbaar mysterie".
„Wat denkt u te doen, mevrouw?, vroeg mrs.
Simons na een nieuwe pauze. „Weet u zeker, dat
de diamanten niet meer in de kamer zijn? Misschien j
bent u aan het slaapwandelen geweest en hebt
u in een soort onbewuste angst voor berooving
de diamanten in een van uw koffers weggebor
gen".
„Met het oog op eerf dergelijke mogelijkheid",
beaamde miss O'Connor, „heb ik u gevraagd hier te
komen. Als u tijd hebt, zou ik graag willen, dat
u samen met mij de kamer grondig doorzocht.
De directrice had tijd of maakte tijd en de beide
dames namen den inhoud van de koffers stuk voor
stuk onderhanden. Maar van de diamanten was
geen spoor te bekennen.
„Hoe zit het met de gasten, die vannacht hier
hebben gelogeerd?", vroeg miss O'Connor, toen het
Vruchtelooze onderzoek geëindigd was. „Weet u iets
van ze af?"
„Toevallig", vertelde de eigenares, wie de eer
van haar hotel ter harte ging, „ken ik alle gasten,
die vannacht hier gelogeerd hebben, behalve uzelf en
de twee geestelijken die de kamers hier naast had
den.' We - hadden opmerkelijk weinig logés van
nacht en het zijn allen geregelde bezoekers
zooals ik zei behalve de -drie uitzonderingen die
ik noemde".
De stem van mrs. Simons klonk een beetje ge
reserveerd en uit de hoogte en ze nam miss O'Con
nor aandachtig op. Gedurende het zoeken naar de
diamanten had ze op de snelle zakelijke manier
die haar eigen was, over miss O'Connor's mede-
deelingen nagedacht en ze was die hoe langer hoe
onwaarschijnlijker gaan vinden. Een dame, die
voor een waarde van vijftigduizend pond aan
diamanten met een stalen ketting om haar middel
had bevestigd en met zoo'n schat om haar lichaam
gebonden liep het leek wél erg fantastisch!
Evenmin kon ze zich voorstellen hoe de diaman
ten, aangenomen dat ze inderdaad op deze wijze
aan miss O'Connor's lichaam waren vastgemaakt
geweest, midden in den nacht gestolen konden zijn,
zonder dat de slaapster er iets van gemerkt had.
En hoe was het mogelijk dat. iemand een gesloten
en grendelde deur was binnengekomen, terwijl
miss O'Connor zelf had toegegeven dat die deur
zich in precies denzelfden staat bevond als den
avond tevoren en de weg door het raam niet in
aanmerking kwam. De directrice begon naar de
meening over te hellen, dat miss O'Connor aan hal
lucinaties leed. zoo er tenminste geen poging in
het spel was een verzekeringsmaatschappij op te
lichten of iets van dien aard.
„Zooals ik zei, mevrouw", herhaalde zij „zijn
alle gasten die ik vannacht in het hotel heb gehad,
mij bekend, behalve uzelf en de twee geestelijken".
Miss O'Connor, die de eigenares strak had aange
keken, met iets afwezigs in haar oogen, opende
plotseling haar lippen.
De directrice staarde miss O'Connor scherp
aan.
„U wilde zeggen....", begon ze.
„Ik wilde niets zeggen", viel miss O'Connor in.
„Ik zei alleen maar „de geestelijken!" Ik zeg nog
maals: „de geestelijken!". Vertelt u mij eens, zijn
die heeren nog in het hotel?"
De directrice moest zichzelf bekennen, dat miss
O'Connor een gedecideerde wilskrachtige persoon
lijkheid was, en noch den indruk van een geslepen
oplichtster maakte noch dien van iemand die aan
waanvoorstellingen leed. Hoe vreemd de heele ge
schiedenis ook klinken mocht, mrs. Simons achtte
het op stuk van zaken niet uitgesloten dat er meer
achter schoof dan ze op het oogenblik kon gissen
of begrijpen.
„De oudste van de twee", antwoordde ze, „heeft
vanmorgen vroeg ontbeten en ging om goed zeven
uur met 'n auto naar station Kingsbridge. Hij heeft
in het hotelbureau de boodschap achtergelaten, dat
zijn jonge reisgenoot, de hulpprediker, zich van
morgen niet goed in orde voelde en niet voor tien
uur gewekt wilde worden".
„Zoo", zei miss O'Connor, „zei hij dat?"
Miss O'Connor uitte deze schijnbaar zoo inhoud-
looze woorden op zulk een veelbeteekenenden toon,
dat de directrice er van schrok.
„Uu denkt toch niet mevrouw
stamelde ze.
„Ik denk", vulde miss O'Connor. aan, haar de
gelegenheid benemend verder te spreken, „ik denk
dat ik mij eerst zal aankleedèn. Ik dank u wel, dat
u naar mijn kamer bent gekomen. Wilt u mij een
kop thee laten brengen en zoo goed zijn niets te
zeggen, van wat er gebeurd is. Als ik beneden kom,
pralen we wel verder".
Mrs. Simons boog en ging heen; ze voelde
zich allerminst op haar gemak. Buiteft op de gang
trof ze het kamermeisje en verzocht haar den jongen
hulpprediker onmiddellijk te wekken, om hem mee
te deelen dat zijn metgezel met den trein van acht
uur vertrokken was. Na deze order gegeven te
hebben, ging ze de kamer binnen, die de oudere
heer dien morgen verlaten had en onderwierp deze
aan een nauwkeurig onderzoek. Het leverde ech
ter geen onmiddellijk resultaat op voor zoover
zij kon zien was de kamer geheel in orde. Maar juist
toen ze onverrichterzake wilde heengaan, ontdekte
ze een reepje papier, dat van de toilettafel op den
grond gevallen was. Ze raapte het op en zag dat
er plaatsnamen en cijfers op stonden. Ze begreep
op 't eerste gezicht niet wat deze te beteekenen
konden hebben, maai- met het voornemen het straks
aandachtiger te bestudeeren, stopte ze het papiertje
in haar tasch en ging opgewonden en lichtelijk ver
bijsterd naar het kantoor.
Mr. Ninian Bexendale, die als een roos sliep,
werd zich, na een hevige worsteling om wakker te
worden, bewust van een hard kloppen op zijn deur.
Hij slaagde er ten laatste en niet zonder veel
moeite in, om uit zijn bed te kamen. »wa« in het
hoofd en suffig en deed ópen.
„Het is tien uur, meneer", lichtte het kamermeisje
hem in, „en mr. Meredith heeft de boodschap
achtergelaten dat u niet voor tien uur gewekt moest
worden, omdat u u niet prettig voelde en ik
moest zeggen, dat hij naar Kingsbridge is gegaan".
„Wato ja goed, goed", antwoordde de jonge
man onzeker. Hij deed zijn best om tot zichzelf te
komen toen het meisje was weggegaan en vast te
stellen wat deze mededeeling beduidde. Er was
ongetwijfeld iets vreemd aan.
Na vijf minuten ingespannen te hebben nagedacht
accepteerde hij als de meest aannemelijke verkla
ring, dat Dick bedoeld moest hebben, hem een
wenk te geven om hem later op den morgen aan
het station Kingsbridge te ontmoeten en hij kleedde
zich aan en ging naar beneden.
Ninian voelde zich gedrukt en nog niet heele-
mal frisch en helder toen hij de ontbijtzaal bin
nentrad en 'n oogenblik vergetend dat hij nu geheel
gladgeschoren was, hief hij, in de oude, werktuige
lijke beweging, zijn rechterhand op om het
snorretje te streelen, dat zijn bovenlip thans niet
meer sierde. Hij droeg een zegelring aan de pink van
die hand en de blik van miss O'Connor die met
opzet een plaats had uitgezocht tegenover de deur,
om hem te zien binnenkomen, rustte er op. En
in de stomme verbazing van een psychischen
schok die haast buiten haar bewuste denken om
ging, ontvielen haar vier woorden: „Mijn hemel!
Ninian Bexendale
HOOFDSTUK XX.
Miss O'Connor's paedagogische systeem.
Toen Ninian Bexendale zijn naam zoo vlot en
onverwacht van miss O'Connor's lippen hoorde
vloeien, kreeg hij een gewaarwording of de grond
onder zijn voeten wegzonk. Hij was tóch al van
streek door de gebeurtenissen van dezen morgen
en voelde zich niet al te best. Hij had den vorigen
avond heel wat meer whisky-en-soda's gedronken
dan goed voor hem was en daarbij was er een
eigenaardig dof en drukkend gevoel boven in zijn
hoofd, dat hij anders na een avond van veel drin
ken nooit had en dat de vraag bij hem deed op
komen of hij misschien een verdoovingsmiddel had
binnengekregen. Hij kon geen verklaring vinden
voor het feit, dat hij tot tien uur had doorgeslapen;
als regel was hij een lichte slaper, óók als hij vrat
meer dan anders gedronken had en stond vroeg
op, maar vanmorgen had hij als een looden blok ge
slapen en haast niet uit zijn bed kunnen komen.
Dan zat het hem erg dwars, dat zijn vriend en
broeder-in-de-boosheid hem in den steek had
gelaten. Hij begreep niet wat daarachter stak -
het maakte hem zenuwachtig en verward, en, wat
nog slimmer was, het noodzaakte hem zijn hersens
in te spannen met een intensiteit, die hem op
het moment al heel weinig gelegen kwam! Waarom
voor den drommel, was Claye er tusschen uit ge
knepen en had hem alleen achter gelaten in het
hol van den leeuw? Wat had het te beteekenen.
Was er iets niet in den haak? Was het pin"
mislukt? Al deze vragen dwarrelden door Ninian
Bexendale's gefolterde en nevelige brein, ter#
hij zich in zijn tenue van geestelijke stak en bi]
vond het moeilijk een antwoord te vinden.
De eenige troostrijke oplossing van het myste?je
die hij kon vinden, was, dat Claye zich van de
diamanten meester had gemaakt en het veiliger had
geoordeeld zich er vroeg in den morgen mee uit
de voeten te maken. Aan deze hoopvolle theorie
klemde hij zich nu maar vast; hij zou in ieder
geval Claye's instructies opvolgen en straks m®1
een taxi naar Kingsbridge gaan.
De jongeman constateerde een akelig gevoel UJ
zijn maag toen hij met zijn toilet gereed was. Hij
zette zich op den rand van zijn bed en kreunde-
„Had ik maar een brandy en soda", zuchtte hij-
„Maar verdraaid, het zou te veel opvallen als een
hulpprediker nog vóór het ontbijt een brandy ®e'
soda bestelde".
Toen schoot er een verlossende gedachte door
zijn geest. Zijn beste vriend, mr. Claye, had aan
de menschen van 't hotel verteld, dat hij, Bexen
dale niet lekker was. Wel, iemand die zich me
lekker voelde ook al was die iemand hulpPre"
diker kon zonder aanstoot te geven op ieder uu_'
van den dag of van den nacht een brandewijn ®e'
soda drinken. Het was een medicijn!
(Wordt vervo!«d).