DeLotgevallen van een Collier NEKKIE-RAF VRIJDAG 23 AUGUSTUS 194 2! Besparing op bouwmaterialen. Verschillende lichtlijnen vastgesteld. Met ingang van heden zal de Regeerings- commissaris voor den wederopbouw de goedkeu ring, welke vereischt wordt voor het ondernemen van bouwwerken, voorloopig slechts verleenen, indien bij het ontwerpen de volgende richtlijnen ter besparing van bepaalde bouwmaterialen zijn in acht genomen. En onder de voorwaarde, dat deze richtlijnen bij de uitvoering eveneens in acht genomen worden, alles voor zoover dit uit een oogpunt van bouwtechniek is en voorzoover het geen buitengewone financieele nadeelen mede brengt. 1. Algemeene richtlijnen. 1) Op het gebruik van hout moet zooveel moge lijk bespaard worden; aangezien ijzer en staal thans ook slechts in beperkte mate ter beschik- Idng staan, moet hout in het algemeen niét door ijzer of staal doch zooveel mogelijk door andere bouwstoffen vervangen worden. 2) In de eerste plaats komen steen en beton voor bouwwerken in aanmerking, in de tweede plaats gewapend beton; slechts indien het bewijs geleverd kan worden, dat uitvoering in steen of beton ten gevolge van bijzondere bouw- of be drijfsomstandigheden niet mogelijk is, mag ijzer of staal gebruikt worden. 3) Waar mogelijk moet vervangen worden: a. Hout door metselwerk, ongewapend beton, bimsbetonplaten, bouwplaten van samengesteld materiaal e.d. b. IJzer en staal door metselwerk, ongewapend beton en indien onvermijdelijk door gewapend ibeton. c. Gewapend beton door metselwerk of onge wapend beton. 4) Voor alle hieronder niet genoemde onderdee- len van bouwwerken moet het gebruik van ver vangingsmaterialen voor hout en staal zooveel mogelijk bevorderd worden. 2. Richtlijnen voor de constructie. a. Muren en kolommen, waarin uitsluitend drukspanningen kunnen optreden, moeten niet in staal, maar in metselwerk of beton of desnoods gewapend beton uitgevoerd worden. b. Gewapend-betonkolommen mogen niet meer dan 7>% bewapening bevatten. c. Niet vrijdragende tusschenwanden moeten zooveel mogelijk boven elkaar gesteld worden, Opvangen van muren en andere onderdeelen van een bouwwerk moet vermeden worden; wanneer dit niet mogelijk is moeten lichte materialen ge bruikt worden. d. Het gebruik van houten en stalen lateien is in het algemeen niet toegelaten. De kozijnopenin gen moeten zoo smal zijn. dat in normale gevallen door een „strek" of „boog" het bovenliggende met selwerk voldoende wordt ondersteund. Ook voor de uitvoering en de controle zijn richt lijnen vastgesteld. De aanvragen voor de goedkeuring van bouw werken dienen met het oog op de toetsing aan deze richtlijnen vergezeld te gaan van een be schrijving of voorloonig project, waarin de voor deze toetsing benoodigde gegevens vermeld zijn. Deze stukken dienen door den opdrachtgever of diens gemachtigde in tweevoud te worden inge zonden op de wijze, vermeld in het van zij nentwege beschikbaar gestelde aanvraagformu lier voor goedkeuring van de uitvoering van een bouwwerk. Deze maatregelen, die in druk verschenen zijn, worden op aanvrage door de gemeentebesturen beschikbaar gesteld. Aanvrage om goedkeuring van bouw werken. De Regeeringscommissaris voor den weder opbouw heeft een brief gezonden aan alle ge meentebesturen, waarin hij er aan herinnert, dat bij het besluit Wederopbouw 1 is vastgesteld, dat voor de "uitvoering van alle bouwwerken op het gebied van den waterbouw, spoorbouw, wegen bouw, burgerlijken bouw en utiliteitsbouw zijn goedkeuring vereischt Is. De Regeeringscommissaris bepaalt bij dezen, dat voor wat betreft werken, waarvan de kosten in totaal minder dan f 500 beloopen, stilzwijgend aangenomen mag worden, dat zijn goedkeuring is verkregen. Voor het uitvoeren van dergelijke kleine werken behoeft deze goedkeuring van heden af dus niet meer te worden aangevraagd. De regeeringscommissaris neemt aan, dat er van de zijde der gemeentebesturen op zal worden toegezien, dat van deze regeling geen misbruik wordt gemaakt door groote werken bij gedeelten uit te voeren e.d. ZESTIG JAAR GETROUWD. Den 8sten September a.s. hoopt het echtpaar W. C. E. Sminkvan Zomeren, Zomerkade 99 te Haarlem, den dag te herdenken, waarop het vóór 60 jaar in den echt werd verbonden. ONTHEFFING BEBOUWINGSVOORSCHRIFTEN. Naar aanleiding van een verzoek om vergunning tot het bouwen van een bollenbergplaats op het ter rein lead, sectie I no. 3127, te Haarlem, welke grond bestemd is voor éénsgezinswoningen, doch tegen welk verzoek B. en W. geen bezwaar hebben, stelt het college voor, de „Bebouwingsvoorschriften" zoodanig te wijzigen, dat inwilliging van het ver zoek geen bezwaren meer ontmoet. Waar de bikkers hun werk doen. De steenen der .vernielde huizen van Wageningen vormen weer het materiaal bij den bouw der nieuwe woningen van het gehavende stadje. (Foto Pax Holland.) COMMISSIE INZAKE LICH. OPVOEDING. B. en W. van Haarlem hebben bij den raad een voordracht ingediend tot benoeming van vier leden der Commissie inzake Lichamelijke Opvoeding we gens periodieke aftreding, alsmede van één lid voor vertegenwoordiging van een krachtens raadsbesluit van 18 October 1939 in de Commissie opgenomen nieuwe organisatie n.l. één vertegenwoordiger van: a. Kring Haarlem van den Ned. Zwembond (vaca ture A. H. de Bruijn Jr): 1. A. H. de Bruijn Jr., 2. C. Zeeman; b. Haarlemsche Cricketbond (vacature A. W. Rog geband): 1. A. W. Roggeband, 2. J. H. Koch; c. Gezamenlijke Haarlemsche Prot. Christ. Sport organisaties (vacature Joh. van Egmond): 1. Joh. van Egmond, 2. A. G. Lutik; d. District Haarlem van den Ned. Lawntennisbond (vacature A. M. Tijsseling): 1. A. M. Tijsseling, 2. Dr. Th. de Craauw; e. Sportbureau Haarlem van de Vrouwelijke Jeugdbeweging voor Katholieke Actie: 1. Mej. L. Kuiper, 2. Mej. A. v. d. Weijer. De niet tot lid benoemde personen dezer voor dracht zullen als plaatsvervangend lid optreden. Van de gezamenlijke Haarlemsche Hockeyvereeni- gingen is, ondanks herhaald aandringen, geen op gave van candidaten ontvangen, waaruit B. en W. de conclusie getrokken hebben, dat deze organisatie geen prijs meer stelt op vertegenwoordiging in de Commissie. De kettingbrief. De kettingbrief is er weer .We hebben een exem plaar voor ons liggen en voor dat dit spelletje de afmetingen gaat aannemen van een paar jaar geleden kan het zijn nut hebben, maar weer eens met een enkel woord op de zotternij er van te wijzen. Men kent het systeem. Ge krijgt een brief met den goeden raad, dien in meervoud over te schrijven, deze copieëir te verzenden en verder niets te doen dan het geluk af te wachten, dat u binnen enkele dagen zal wedervaren. Ziehier den tekst van het exemplaar dat voor ons ligt: L. S- Het geluk van Vlaanderen werd mij ge zonden en gij zendt het verder door binnen 24 uur. De ketting is begonnen bij een Ameri- kaansch officier in Vlaanderen en gaat sedert j eenigen tijd de wereld door. Dengene die -hem verbreekt zal een groot onheil treffen. Schrijf dezen brief 4 keer over en let er goed op wat 4 dagen na posten gebeurt. Zendt dezen ■brief en de 4 anderen naar 5 an-dere menschen •dien gij geluk wenscht. Houd den brief niet vast! Hij moet in circulatie blijven 24 uur na ont/vangst. Mevr. Gray ontving f 5000 acht uur na het posten. Dr. Glaust verloor alles toen hij de ketting had verbroken. Geloof en vertrouw op God. Hij brengt geluk en voor spoed na het posten. Nu is dit nog een specimen van de goedaardige soort. Eenige jaren geleden kreeg men soortge lijke epistels, waaraan een gok-sjpellettje verbon den was, dat schatten in uitzicht stelde, doch de geringe te kortkoming vertoonde, dat het den geen, die er in liep, vrijwel altijd geld kostte. Mis schien zijn we daar op het oogenblik nog niet aan toe, maar het gevaar is niet denkbeeldig, dat de een of andere looze guit het weer eens probeert en als nummer één van den keten er wat zij bij spint. Wat op zichzelf nu niet zoo verschrikkelijk zou zijn, maar het bedenkelijke is (lat het begin dan gemaakt is en wie weet hoe veel onnoozelen er weer in loopen. De brief, dien we hierboven afdrukken draagt de onderteekening van vijftig namen. Dat beteekent, dat er dus minstens vijftig maal een poging is gedaan iemand tot het verzenden van vijf brieven te bewegen. Dat is het uiterst mini mum. Men duizelt bij de gedachte aan het aan tal brieven, dat verzonden zou zijn, als nummer laatst zich even consciëntieus van zijn opdracht zou hebben gekweten als nummer een. Want dan zouden er 5 tot den vijftigsten graad brieven zijn verzonden. We hebben voor de aardigheid eens uitgerekend, hoeveel 5 tot slechts den vijf tienden graad is. Dat is 33.326.171.875. Als de ketting dus niet meer dan 15 schakels telt zijn er evenzooveel stuivers doelloos uitgegeven, dat is f 1.666.308.593.75 en na den twingtigsten van dezen maand zou het nog eens 50 pet. meer geweest er zijn milliarden aan postzegels mee gemoeid. Reken het maar na. Maar in ernst: zijn we nu werkelijk nog niet. boven deze malligheid verheven? Wageningen werkt aan zijn wederopbouw. De constructie van nieuwe woningen is in vollen gang en de afgebikte steenen van de in de oorlogsdagen vernielde huizen doen als dankbaar bouwmateriaal dienst. (Foto Pax Holland.) De concerten in het Frans Hals Museum. Gaan van Maandag a.s. af voorloopig niet door. Naar men ons mededeelt zullen de concerten in het Frans Hals Museum van Maandag a.s. af voorloopig geen doorgang vinden. „TUINWIJK NOORD". B. en W. van Haarlem stellen den Raad voor, de balans en verlies- en winstrekening per 31 Decem ber 1939 van de Woningbouwvereniging „Tuin wijk Noord", welke jaarstukken het college geen aanleiding tot opmerkingen geven, goed te keuren. VOOR DE KINDEREN Want bij zoo'n gloednieuw kos tuum, dat hij had besteld bij Apekop, den kleermaker, behooren een paar mooie lakschoenen. Dus naar den schoenwinkel. En nu, dat het al bijna heelemaal donker is geworden, is Reinaard niet bang meer. Hij loopt bijna vlak achter heer Raf aan. Hij wordt vreeselijk moe van al dat gesjouw. Peinzend gaan zijn oogen nog eens naar dat vreemde kachel pijpje. Hij zou graag vandaag zijn kippenboutje willen missen om te weten, wat dat beteekende. Aha, daar ziet Raf wat! Hij lacht trotsch. Of ik ook bekend ben! Kijk, daar staat een bord „schoenen te koop". Ze weten al precies dat ik schoenen noodig heb. En Reintje zuchtte „Wat zullen we nu weer beleven? Wat haalt die man toch allemaal in zijn hoofd? Hij dirkt zichzelf heelemaal op vandaag, de stumperd." Met groote stappen gaat heer Raf op den schoenwinkel af. Onze Reinaard laat Raf niet in den steek. Hij moet weten wat dit alles beteekent. Verheugd treedt Raf den winkel binnen. „O, mevrouw Muizenschrik," zegt hij tegen de poes, "die de eigenares van den schoenwinkel is, „wat lief van u, om buiten expres voor mij een bord- neer te zetten." Muizenschrik kijkt verbaasd op. Wat een verbeel ding heeft dien vent! denkt zij stille tjes. Maar beleefd vraagt zij toch waarmede zij den heer Raf van dienst kan zijn. Al vindt zij dat Raf nog zoo'n vreemden hoed op heeft, zij mag daar niets van laten merken. Je moet altijd beleefd tegen de klanten blijven. Het betalingsverkeer met Duitschland. Verordening gepubliceerd. In het Verordeningenblad is opgenomen een b«. sluit van de secretarissen-generaal van de dep5'r. I tementen van Handel, Nijverheid en Scheepvagl van Financiën, van Landbouw en Visscherij van Koloniën betreffende het betalingsverkeer het Duitsche rijk. De verordening luidt: Artikel 1: 1. Het Duitsche rijk wordt aang*. wezen overeenkomstig artikel 4 der wet interna, tionaal betalingsverkeer 1934. 2. Als betalingen, bedoeld bij artikel 3 van h? besluit internationaal betalingsverkeer Nederland 1935 (Staatsblad no. 229) worden, behalve de j« dat artikel genoemde betalingen uit hoofde Van levering van goederen aangewezen: Betalingen door ingezetenen in den zin van artikel 1 der deviezenverordening 1940 uit hoofde van schulden wegens nevenkosten van het g0eè5.' renverkeer, vrachten, diensten met inbegrip Va, verzekeringskosten, nevenkosten van het door. voerverkeer, patentkosten en licenties, auteurs, rechten, ondersteuningen en pensioenen, schulden' voortvloeiende uit het kapitaalverkeer, zoomede be-' talingen uit andere hoofde, ook wanneer in verband met bovengenoemde betalingen een overmaking gebruikelijk is. Art 2. Het deviezeninstituut kan met machtigt van de secretarissen-generaal van de departement^ van Handel, Nijverheid en Scheepvaart, van Finan. ciën. en van Landbouw en Visscherij bepalen, dst stortingen bij het vereffeningsinstituut wegens bel betalingsverplichtingen, als bedoeld in artikel 1 c- groepen dezer betalingsverplichtingen slechts kiojl nen geschieden onder overlegging van een ver. gunning van het deviezeninstituut. Art. 3: In afwijking van het bepaalde in an 5 van het besluit internationaal betalingsverkeer Nederland 1935 wordt, indien de schuld in een andere geldsoort is uitgedrukt dan de binnenland- sche, het verschuldigde bedrag in binenlandseh- geldsoort omgerekend tegen den door het verst feningsinstituut laatst gepubliceerden claring- koers, met dien verstande, dat, indien voor c? geldsoort geen clearingkoers is gepubliceerd, dé omrekening geschiedt tegen den op verzoek door het vereffeningsinstituut reeds mede te deelen koers. Art. 4: Het vereffeningsinstituut kan in door of namens de secretarissen-generaal van de departe menten van Handel, Nijverheid en Scheepvaart, va Financiën en van Landbouw en Visscherij aan te wijzen gevallen of groepen van gevallen, al of niet onder daarbij te stellen voorwaarden, ontheffing verleenen van de bij of krachtens het besluit in. ternationaal betalingsverkeer Nederland 1935 ge. geven voorschriften. Art. 5. Ingevolge artikel 21 van de wet inter nationaal betalingsverkeer 1934 is strafbaar me! de aldaar genoemde straffen hij, die een voorwaar de, gesteld krachtens art. 4, niet, niet tijdig of niet ten volle nakomt. Art. 6. Dit besluit treedt in werking op den dag zijner afkondiging. Het Nèderlandsch Clearing-instituut deelt het volgende mede: Naar aanleiding van de in het Verordeningen blad verschenen en hierboven vermeMe besluiten betreffende het betalingsverkeer met Duitschland en met het protectoraat, wordt er op gewezen, dat deze besluiten slechts de strekking hébben, aan den bestaanden toestand een wettelijke grondslag te geven. Zooals eind Julireeds werd medegedeeld, moe ten alle betalingen van Nedierlandsche schuldena ren aan Duitsche schuldeischers door storting in de Nederlandscb-Duitsche clearing geschieden. Een leidraad voor de clearing Duitschland is over en kele dagen bij het clearinginstituut verkrijgbaar. Voor de clearing met het protectoraat wordt ver wezen naar de mededeeling in ons nummer van 15 Augustus. Een leidraad voor deze clearing is eveneens over enkele dagen bij het Clearinginsti tuut verkrijgbaar. „CENTRAAL WONINGBEHEER". B. en W. van Haarlem stellen den Raad voor, de balans en verlies- en winstrekening per 31 De cember 1939 van de Stichting „Centraal Woning- beheer", welke jaarstukken het college geen aan leiding tot opmerkingen geven, goed te keiuen. VROUW AANGERAND. UTRECHT, 22 Augustus (A.N.P.) Door het kordate optreden van een Duitsch militair heeft de Utrechtsche politie Woensdag een gevaarlijk jong- mensch kunnen insluiten. Op den Ouden Vleutenscheweg klonk Woensdag avond laat plotseling hulpgeroep van een jonge vrouw, die op dezen zeer donkeren weg werd aan gerand. Een Duitsch militair, die een eindje verder liep, snelde toe en zag hoe iemand zich uit de voe ten trachtte te maken. Na een korte achtervolging wist de militair hem echter te grijpen, waarna hij hem overbracht naar het politiebureau. Hier bleek, dat de aanrander een 17-jarige jongeman was. cie reeds eerder met de politie wegens een zedenmis drijf in aanraking was gekomen. Hij werd toen ver oordeeld tot een voorwaardelijke gev '~1"' van drie maanden. 26) NORMAN FRAZER. (Nadruk verboden). „Wilt u zeggen, mevrouw, dat ze dat ze van uw lichaam verwijderd zijn, terwijl u sliep?", klonk het ontsteld. „Dat wil ik inderdaad zeggen", bevestigde miss O'Connor. „Dat is wat er precies gebeurd is. Het staat vast dat ik gisteravond bedwelmd ben, ik begrijp absoluut niet hoe dat in zijn werk is ge gaan. Ik heb met niemand gesproken toen ik hét hotel binnenkwam; ik heb naast niemand gezeten, die iets met het glas wijn uitgehaald kan hebben dat ik aan tafel gedronken heb. Het is een onop losbaar mysterie". „Wat denkt u te doen, mevrouw?, vroeg mrs. Simons na een nieuwe pauze. „Weet u zeker, dat de diamanten niet meer in de kamer zijn? Misschien j bent u aan het slaapwandelen geweest en hebt u in een soort onbewuste angst voor berooving de diamanten in een van uw koffers weggebor gen". „Met het oog op eerf dergelijke mogelijkheid", beaamde miss O'Connor, „heb ik u gevraagd hier te komen. Als u tijd hebt, zou ik graag willen, dat u samen met mij de kamer grondig doorzocht. De directrice had tijd of maakte tijd en de beide dames namen den inhoud van de koffers stuk voor stuk onderhanden. Maar van de diamanten was geen spoor te bekennen. „Hoe zit het met de gasten, die vannacht hier hebben gelogeerd?", vroeg miss O'Connor, toen het Vruchtelooze onderzoek geëindigd was. „Weet u iets van ze af?" „Toevallig", vertelde de eigenares, wie de eer van haar hotel ter harte ging, „ken ik alle gasten, die vannacht hier gelogeerd hebben, behalve uzelf en de twee geestelijken die de kamers hier naast had den.' We - hadden opmerkelijk weinig logés van nacht en het zijn allen geregelde bezoekers zooals ik zei behalve de -drie uitzonderingen die ik noemde". De stem van mrs. Simons klonk een beetje ge reserveerd en uit de hoogte en ze nam miss O'Con nor aandachtig op. Gedurende het zoeken naar de diamanten had ze op de snelle zakelijke manier die haar eigen was, over miss O'Connor's mede- deelingen nagedacht en ze was die hoe langer hoe onwaarschijnlijker gaan vinden. Een dame, die voor een waarde van vijftigduizend pond aan diamanten met een stalen ketting om haar middel had bevestigd en met zoo'n schat om haar lichaam gebonden liep het leek wél erg fantastisch! Evenmin kon ze zich voorstellen hoe de diaman ten, aangenomen dat ze inderdaad op deze wijze aan miss O'Connor's lichaam waren vastgemaakt geweest, midden in den nacht gestolen konden zijn, zonder dat de slaapster er iets van gemerkt had. En hoe was het mogelijk dat. iemand een gesloten en grendelde deur was binnengekomen, terwijl miss O'Connor zelf had toegegeven dat die deur zich in precies denzelfden staat bevond als den avond tevoren en de weg door het raam niet in aanmerking kwam. De directrice begon naar de meening over te hellen, dat miss O'Connor aan hal lucinaties leed. zoo er tenminste geen poging in het spel was een verzekeringsmaatschappij op te lichten of iets van dien aard. „Zooals ik zei, mevrouw", herhaalde zij „zijn alle gasten die ik vannacht in het hotel heb gehad, mij bekend, behalve uzelf en de twee geestelijken". Miss O'Connor, die de eigenares strak had aange keken, met iets afwezigs in haar oogen, opende plotseling haar lippen. De directrice staarde miss O'Connor scherp aan. „U wilde zeggen....", begon ze. „Ik wilde niets zeggen", viel miss O'Connor in. „Ik zei alleen maar „de geestelijken!" Ik zeg nog maals: „de geestelijken!". Vertelt u mij eens, zijn die heeren nog in het hotel?" De directrice moest zichzelf bekennen, dat miss O'Connor een gedecideerde wilskrachtige persoon lijkheid was, en noch den indruk van een geslepen oplichtster maakte noch dien van iemand die aan waanvoorstellingen leed. Hoe vreemd de heele ge schiedenis ook klinken mocht, mrs. Simons achtte het op stuk van zaken niet uitgesloten dat er meer achter schoof dan ze op het oogenblik kon gissen of begrijpen. „De oudste van de twee", antwoordde ze, „heeft vanmorgen vroeg ontbeten en ging om goed zeven uur met 'n auto naar station Kingsbridge. Hij heeft in het hotelbureau de boodschap achtergelaten, dat zijn jonge reisgenoot, de hulpprediker, zich van morgen niet goed in orde voelde en niet voor tien uur gewekt wilde worden". „Zoo", zei miss O'Connor, „zei hij dat?" Miss O'Connor uitte deze schijnbaar zoo inhoud- looze woorden op zulk een veelbeteekenenden toon, dat de directrice er van schrok. „Uu denkt toch niet mevrouw stamelde ze. „Ik denk", vulde miss O'Connor. aan, haar de gelegenheid benemend verder te spreken, „ik denk dat ik mij eerst zal aankleedèn. Ik dank u wel, dat u naar mijn kamer bent gekomen. Wilt u mij een kop thee laten brengen en zoo goed zijn niets te zeggen, van wat er gebeurd is. Als ik beneden kom, pralen we wel verder". Mrs. Simons boog en ging heen; ze voelde zich allerminst op haar gemak. Buiteft op de gang trof ze het kamermeisje en verzocht haar den jongen hulpprediker onmiddellijk te wekken, om hem mee te deelen dat zijn metgezel met den trein van acht uur vertrokken was. Na deze order gegeven te hebben, ging ze de kamer binnen, die de oudere heer dien morgen verlaten had en onderwierp deze aan een nauwkeurig onderzoek. Het leverde ech ter geen onmiddellijk resultaat op voor zoover zij kon zien was de kamer geheel in orde. Maar juist toen ze onverrichterzake wilde heengaan, ontdekte ze een reepje papier, dat van de toilettafel op den grond gevallen was. Ze raapte het op en zag dat er plaatsnamen en cijfers op stonden. Ze begreep op 't eerste gezicht niet wat deze te beteekenen konden hebben, maai- met het voornemen het straks aandachtiger te bestudeeren, stopte ze het papiertje in haar tasch en ging opgewonden en lichtelijk ver bijsterd naar het kantoor. Mr. Ninian Bexendale, die als een roos sliep, werd zich, na een hevige worsteling om wakker te worden, bewust van een hard kloppen op zijn deur. Hij slaagde er ten laatste en niet zonder veel moeite in, om uit zijn bed te kamen. »wa« in het hoofd en suffig en deed ópen. „Het is tien uur, meneer", lichtte het kamermeisje hem in, „en mr. Meredith heeft de boodschap achtergelaten dat u niet voor tien uur gewekt moest worden, omdat u u niet prettig voelde en ik moest zeggen, dat hij naar Kingsbridge is gegaan". „Wato ja goed, goed", antwoordde de jonge man onzeker. Hij deed zijn best om tot zichzelf te komen toen het meisje was weggegaan en vast te stellen wat deze mededeeling beduidde. Er was ongetwijfeld iets vreemd aan. Na vijf minuten ingespannen te hebben nagedacht accepteerde hij als de meest aannemelijke verkla ring, dat Dick bedoeld moest hebben, hem een wenk te geven om hem later op den morgen aan het station Kingsbridge te ontmoeten en hij kleedde zich aan en ging naar beneden. Ninian voelde zich gedrukt en nog niet heele- mal frisch en helder toen hij de ontbijtzaal bin nentrad en 'n oogenblik vergetend dat hij nu geheel gladgeschoren was, hief hij, in de oude, werktuige lijke beweging, zijn rechterhand op om het snorretje te streelen, dat zijn bovenlip thans niet meer sierde. Hij droeg een zegelring aan de pink van die hand en de blik van miss O'Connor die met opzet een plaats had uitgezocht tegenover de deur, om hem te zien binnenkomen, rustte er op. En in de stomme verbazing van een psychischen schok die haast buiten haar bewuste denken om ging, ontvielen haar vier woorden: „Mijn hemel! Ninian Bexendale HOOFDSTUK XX. Miss O'Connor's paedagogische systeem. Toen Ninian Bexendale zijn naam zoo vlot en onverwacht van miss O'Connor's lippen hoorde vloeien, kreeg hij een gewaarwording of de grond onder zijn voeten wegzonk. Hij was tóch al van streek door de gebeurtenissen van dezen morgen en voelde zich niet al te best. Hij had den vorigen avond heel wat meer whisky-en-soda's gedronken dan goed voor hem was en daarbij was er een eigenaardig dof en drukkend gevoel boven in zijn hoofd, dat hij anders na een avond van veel drin ken nooit had en dat de vraag bij hem deed op komen of hij misschien een verdoovingsmiddel had binnengekregen. Hij kon geen verklaring vinden voor het feit, dat hij tot tien uur had doorgeslapen; als regel was hij een lichte slaper, óók als hij vrat meer dan anders gedronken had en stond vroeg op, maar vanmorgen had hij als een looden blok ge slapen en haast niet uit zijn bed kunnen komen. Dan zat het hem erg dwars, dat zijn vriend en broeder-in-de-boosheid hem in den steek had gelaten. Hij begreep niet wat daarachter stak - het maakte hem zenuwachtig en verward, en, wat nog slimmer was, het noodzaakte hem zijn hersens in te spannen met een intensiteit, die hem op het moment al heel weinig gelegen kwam! Waarom voor den drommel, was Claye er tusschen uit ge knepen en had hem alleen achter gelaten in het hol van den leeuw? Wat had het te beteekenen. Was er iets niet in den haak? Was het pin" mislukt? Al deze vragen dwarrelden door Ninian Bexendale's gefolterde en nevelige brein, ter# hij zich in zijn tenue van geestelijke stak en bi] vond het moeilijk een antwoord te vinden. De eenige troostrijke oplossing van het myste?je die hij kon vinden, was, dat Claye zich van de diamanten meester had gemaakt en het veiliger had geoordeeld zich er vroeg in den morgen mee uit de voeten te maken. Aan deze hoopvolle theorie klemde hij zich nu maar vast; hij zou in ieder geval Claye's instructies opvolgen en straks m®1 een taxi naar Kingsbridge gaan. De jongeman constateerde een akelig gevoel UJ zijn maag toen hij met zijn toilet gereed was. Hij zette zich op den rand van zijn bed en kreunde- „Had ik maar een brandy en soda", zuchtte hij- „Maar verdraaid, het zou te veel opvallen als een hulpprediker nog vóór het ontbijt een brandy ®e' soda bestelde". Toen schoot er een verlossende gedachte door zijn geest. Zijn beste vriend, mr. Claye, had aan de menschen van 't hotel verteld, dat hij, Bexen dale niet lekker was. Wel, iemand die zich me lekker voelde ook al was die iemand hulpPre" diker kon zonder aanstoot te geven op ieder uu_' van den dag of van den nacht een brandewijn ®e' soda drinken. Het was een medicijn! (Wordt vervo!«d).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1940 | | pagina 6