DeLotgevallen van een Collier Wat kan er thans nog in den tuin gebeuren. NEKKIE-RAF WOENSDAG 4 SEPTEMBER 1940 door NORMAN FRAZER. (Nadruk verboden). Eén man was er intusschen in Denbigh, die gedurende de eerste twee-en-een half jaar van mr. Keene's verblijf in de schilderachtige provinciestad goed op de hoogte was van diens financieele om standigheden de directeur van de plaatselijke bank. Toen hij zich in Denbigh gevestigd had, had mr. Keene daar een rekening geopend en daarop direct twee duizend pond gestort, waarvoor korten tijd later eerste-klas effecten waren gekocht. Van tijd tot tijd verscheen mr. Keene bij zijn bankier en stortte op zijn rekening bedragen, varieerend van driehonderd tot duizend pond en deze regelmatige vermogensver meerdering werd ook voor het groot ste deel in Staats- en sporwegobligaties belegd. Aan het eind van genoemde twee en een half jaar zou de bankdirecteur hebben kunnen verklaren dat zijn cliënt mr. Keene een kapitaal van meer dan twintigduizend pond in effecten belegd had en daarnaast nog een rekening-courant saldo van drieduizend pond bij de bank had loopen. En de nieuwe stortingen bleven op gezette tijden komen altijd in fonkelnieuwe bankbiljeten en door mr. Keene persoonlijk gebracht. Een aangenaam rustig, respectabel man, die mr. Keene; iemand, die er warmpjes inzat, die zonder het te over drijven, altijd bereid was iets voor een goed doel af te zonderen; een man, alles bijeengenomen, van 'n prijzenswaardige levensopvatting, die eiken Zon dag de kerk bezocht een man, die bij zijn nieuwe medeburgers een voortreffelijke reputatie genoot. Hij had het topppunt van zijn roem bereikt in het oude, stille stedeke hij had immers geld in over vloed! Als hij een genie was geweest maar kaal gelijk vele genieën, zou vermoedelijk niemand zich •iets aan hem gelegen hebben laten liggen, maar nu namen de slager en de kruidenier en de wijn- kooper en de sigarenwinkelier, om niet te spre ken van den notaris en den dokter en den predikant beleefd hun hoeden af als ze hem tegenkwamen! Het was in dezen tijd dat mr. Keene herkend werd door een ouden kennis. Deze kennis mocht niet bepaald een oude vriend heeten; de oude kennis behooi-de namelijk tot de politie en had mr. Keene gekend in de dagen dat hij een oestersalon in Leeds dx-eef en nog de naam droeg van Joe of officieel Joseph Kilner. In dien tijd was de oude kennis detective-inspec teur bij de politie te Leeds geweest en inmiddels was hij tot hoofdinspecteur bevorderd en in die rang naar Liverpool overgeplaatst. Evenals mr. Keene, was hij een geweldig minnaar van de edele vischsport en deze liefhebberij bracht hem op een goeden voorjaarsdag naar de boorden van Clwyd om een veertiendaagsch verlof door te brengen. En als om te bewijzen dat de wereld eigenlijk maar heel klein is en dat een mensch nooit weet wat hem de volgende minuut te wachten staat, ge schiedde het dat, dank zij de behoefte aan ont spanning van 'hoofdinspecteur Nicholson, deze laatste den man ontmoette dien hij als Joe Kilner gekend had. De ontmoeting had plaats in High Street, de hoofdstraat van Denbigh, op een middag dat mr. Keene daar wandelde. Hoofdinspecteur Nicholson, die in een winkeldeur stond en een vriendschap pelijk pi-aatje maakte met den winkelier, was niet weinig verrast, toen hij in de naderbij-tollende reuzengestalte den man herkende die menig dozijn oesters voor hem had opengemaakt in zijn groen- geschilderde salon in Leeds en daar bekend had gestaan, als iemand die er nogal verdachte relaties op na placht te houden. Ondanks 's mans heer achtige gedaante-verwisseling hij flaneerde in de volle glorie van een duur pak en een bolhoed van goede kwaliteit twijfelde de inspecteur evenmin aan zijn identiteit als aan die van hexn zelf! Vandaar dat hij zonder aarzelen op hem toe- stapte. „Hallo, Joe! Hoe kom jij hier zoo verzeild?", riep hij joviaal. Met een uitdrukking van verontwaardigde ver bazing op zijn rond en kwabbig gelaat, stond mr. Keene stil en toen hij sprak was er in zijn stem een klank van ongeveinsde ontstemming. „Er moet een vergissing in het spel zijn, me neer", zei hij uit de hoogte, den ander op nemend. „Een heel wonderlijke vergissing!" Hoofdinspecteur Nicholson had zich zelf wel om de ooren kunnen slaan. Hij zelf wist dat hij in derdaad een vergissing had begaan, ofschoon niet wat de identiteit betrof van den man dien hij had aangesproken. Verdraaid, hoe kwam hij zoo stom om zoo haastig te zijn. Hij had waarachtig beter de punt van zijn tong kunnen afbijten „Ik bied u mijn oprechte excuses aan meneer", antwoordde hij beleefd-verontschuldigend, terwijl hij een .paar passen achteruitging en zijn hoed af nam. „Ik zie nu ook dat ik mij vergist heb. Neemt u het mij alstublieft niet. kwalijk ik hield u op het eerste gezicht voor een ouden bekende van mij dien ik in een paai*1 jaar niet gezien heb. Maar de gelijkenis is werkelijk hoogstbedriegelijk". „Ik heb wel eens gehoord, meneer", hernam mr. Keene, nog steeds., op zijn toon van gekwetste majesteit, „dat de koning zelf een dubbelganger heeft!" En met deze woorden vervolgde hij met imponeerende waardigheid zijn weg. De winkelier, met wien Nicholson had staan praten, lachte toen laatstgenoemde weer bij hem terugkwam. „Dat is mr. Keene", zei hij, niet zonder ontzag. „Het idee om hem met „Hallo Joe!" aan te roe pen „En wie is mr. Keene?", informeerde de politie man. Het ontzag week niet uit de stem van den winkelier. „Een keurige oude heer. En hoopen en hoopen geld!" Hoofdinspecteur Nicholson onthield zich van commentaar, maar wandelde regelrecht naar de plaatselijke politie en had een vertrouwelijk ge sprek met den inspecteur over de ontmoeting van zooeven en den pseudo mr. Keene. „Iedere tv/ij fel is buitengesloten", verklaarde hij aan het slot. „Ik durf er mijn reputatie als recherche-man onder verwedden, dat de brave reu. Keene van jullie niemand anders is dan Joe Kilner, die in Leeds een oestersalon had en daar met aller lei verdachte elementen in verbinding stond. Een van zijn intiemste vrienden was een heerschap, dat verschillende ijzei's in het vuur had om op een duistere manier aan de kost te komen een vent, die onder een heele serie namen bekend was: James Creighton, Richard Claye en nog een stuk of wat meer. Dat hij diens lijftrawant was, be wijst voldoende wat voor sujet meneer Kilner zelf was! En hij had toen niet den naam van er over matig dik bij te zitten al pikte hij natuurlijk hier en daar ook wel eens een graantje mee". „Bent u absoluut zeker, dat u zich niet vergist?" vroeg de plaatselijke inspecteur een beetje ang stig. „Zoo zeker als ik misschien nog nooit in mijn leven van iets ben geweest", was het besliste bescheid. „Het figuur, het gezicht, de handen, de spraak, de loop het maakt alles bij elkaar een vergissing ondenkbaar. Ik zou die waggelende dik- ,kex*d uit tienduizend anderen herkennen. Als ik u een raad mag geven, inspecteur, houd een oogje op mx*. John Keene. HOOFDSTUK XVII. Nieuws uit Dublin. Hoofdinspecteur Nicholson was niet alleen een politieman van groote ambitie, maar ook een die als zijn nieuwsgierigheid eenmaal gewekt was, niet rustte voor hij die had bevredigd. Dus schx*eef hij dienzelfden avond nog een brief aan een van zijn oud-collega's in Leeds en vroeg dien, zonder zelf zijn pas-verworven wetenschap prijs te geven, of hij hem wellicht kon vertellen waar Joseph Kilner gebleven was, dien zij beiden een paar jaar geleden als houder van een oestersalon hadden gekend. Als de hoofdinspecteur dien avond een blik had kunnen werpen in mr. Keene's behaaglijk-inge- x-ichte eetkamer, zou hij een man gezien hebben, volkomen uit zijn evenwicht en bezeten door wilde angst. Mr. Keene had den man die hem 's mid dags in High Street had aangesproken onmiddellijk herkend en dat was de ooi*zaak van zijn opwinding. In het algemeen gaf het zien van een politie-agent hem altijd een lichtelijk-onpleziex-ige gewaarwor ding, maar de aanwezigheid van een hooggeplaat- sten functionaris der recherche, die hem in heel andere omstandigheden had gekend en uit dien tijd méér van hem wist dan hem lief was, deed hem, ineenkrimpen van schrik. Met een bovenmenschelijke geestkracht *«seci hem gelukt zijn zelfbeheersching en aange!» waardigheid te bewaren, maar hij had zich, Ni &e. loop van het folterende onderhoud, zoo sk Da ellendig gevoeld, dat hij genoodzaakt was gtf Ba zijn tegenwoordigige principes te verzaken vei „Prins van Wales" binnen te stappen om Ie behulp van een glas oude brandy weer W;j W< zichzelf te komen. Terwijl hij het in de verlaten x*estauratiezaal leegdronk, hamEïï vraag in zijn verbijsterde hersens: Had hel iö J beteekenen? Had Nicholson iets ontdekt? WaiS gruwelijke gedachte hem op het spoor? Hij trachtte zich gei-ust te stellen met de flj weging, dat als het Nicholson om hèm was geweest, de inspecteur hem niet uit zp i zichtsveld had laten gaan. Maar, kwam direct tweede, beklemmende gedachte: was hij °?- oogenblik buiten dat gezichtsveld? Werd hij n::; het oog gehouden? Hij stond op, opende stceA- w deur op een kier en gluurde in de hal, ha^ j wachtend Nicholson, vergezeld van een aantal ai-- ten dar te zullen zien. Doch er bevond zichnifö in de hal en mr. Keene sloot de deur ever-' hoedzaam als hij die geopend had, Daarop hij uit het raam: mogelijk liep Nicholson heen en weer. Maar ook op straat was geen!®' j son te bespeuren; dus mocht hij aannemen, inspecteur hem niet zocht op het oogenp® Op het oogenblik! Deze woorden dreunen- kens en telkens weer door mr. Keene's gk-_ zijn terugweg naar Aboukir Lodge. Wat 6^'^ heid voor het moment, als hij in de toekomst'-. durend opgejaagd zou zijn door twijfel? A»; middagmaal trachtte hij zichzelf voortdutw® ,c., in te spreken door zich voor te houden, dat c: - moeting een puur toeval was geweest, n8ara ön het later op den avond werd en een 2 vol angst en eenzaamheid naderde, zakte zyfl og( ming weer. En pas twee dagen later, toen M als dekte dat Nicholson de stad verlaten had, w- zijn gewone opgewektheid langzamerhand Het was dus inderdaad niets anders dan een 11 ccn lïge ontmoeting geweest. Hij verbande a e e "idenl uit zijn gedachten en zette zij'1 aaa* L tve kalm-voorlkabbelend leven van de laatste voo onbekommerd voort. M (Wordt vervoPccn tth '«n Men zorge voor Carotine-bronnen. De Voedingsi-aad schrijft: Het is, uit een oogpunt van volksgezondheid, van uitnemend belang, dat, juist in het wintergetij de, bij voortduring versche groenten beschikbaar zijn, ook voor degenen, die slechts over een bescheiden beurs beschikken. Onze tuinbouw zorgt hiervoor in het algemeen op voortreffelijke wijze, terwijl ook de zclftuinders op dit gebied niet behoeven achter te blijven. Wil men het kweeken van groenten over de ge- heele linie een zoo nuttig mogelijk resultaat wor den bereikt, dan moeten evenwel eenige voorwaar den in acht worden genomen, die wel eens uit het oog worden verloren. Allereerst moet men trach ten door een doelbewuste keuze der gewassen en door een zaakkundige bemesting, een zoo hoog mogelijke opbrengst van den bodem te verkrijgen. Tegelijk echter dient men ook de gezinsbehoeften en de daaraan -verbonden voedingseischen in het oog te houde, Derhalve is het noodzakelijk een zoodanig teeltplan te ontwerpen, dat men niet op bepaalde tijdstippen met groenten wordt over stroomd, terwijl op andere oogenblikken geen mo gelijkheid tot oogsten voorhanden is. Grondbegin sel moet daarom zijn een zoodanige verbouw toe te passen, dat men, zoo gelijkmatig mogelijk, het geheele jaar door over versche grenten de be schikking heeft. Want dit houde men goed in het oog versche groente is te allen tijde te ver kiezen boven inmaak, ook al mag de kwaliteit daarvan nog zoo goed zijn. Ongetwijfeld zullen vele zelfkweekers, die dit beginsel |n toepassing willen brengen, hun teelt plan aan een grondige herziening moeten onder werpen, waarbij zij de noodige voorlichting niet kunnen ontbei*en. Te zijner tijd zullen dienaan- gaade de noodige aanwijzinge worden verstrekt, Voor het hede kan worden volstaan met enkele be knopte mededeelingen omtrent hetgeen thans nog in den moestuin kan geschieden, teeinde in herfst en winter die groenten op den disch te kxxnnen brengen, waarvan het gebruik in bijzondere mate aan de gezondheid van het gezin ten goede zal ko men. Ook een goed samengestelde, oordeelkundig be reide en voor den Nederlandschen smaak aanne melijke maaltijd zal in het winterhalfjaar licht, wat het gehalte aan vitamine a en aan crotine be treft gebx*eken vertoonen. Dit euvel nu, waarvan men de beteekenis niet moet onderschatten, kan ten deele worden vex*holpen, indien wij zorg be steden aan het gebruiken van voedingsmiddelen, waarin ruimschoots carotine voorkomt, het pro vitamine, dat, vooi*al wanneer het tegelijk met vet in onze voeding wordt opgenomen, de kans op een tijdelijk tekort aa vitamine a vermindert. Wij moeten dus opu zoek naar carotine-bx*onnen, die de moestuin ons gedurende de wintex-maanden kan leveren. Als zoodanig moeten worden ge noemd: boerenkool, wortelen, winterspinazie, win- ter andijvie, bladselderij, spruitjes en veldsla. Waarbij de peterselie afzondei'lijk dient vermeld vanwege haar hoog carotinegehalte, he'tgeen het mogelijk maakt, door simpele toevoeging van een kleine hoeveelheid van dit geurige kruid, een be staand tekort in een maaltijd aan te vullen. De zelftuinder, die met dit gezichtspunt voor oogen reeds thans het een en ander wil doen om de opbrengst van zijn kweekerij aan te passen aan de gezinsbehoeften, kan ook in September nog nuttig wei'k verrichten. In den vollen grond kun nen nog winterspinazie en veldsla worden gezaaid. Deze zijn beide winterhard. Gewone spinazie is niet tegen vorst bestand, maar kan, indien direct gezaaid, nog voor den winter worden geoogst. On der glas is het nog tijd voor zaaisels van spinazie, postelein en snijsla. Wie nog geen boerenkool heeft kan zich wat planten aanschaffen en die uitzetten. Wil men heel den 'winter over versche peterselie en bladselderij twee uitnemende cax-otinebron- nen beschikken, dan moet men de planten nu, ontdaan de grootste bladeren in de koude bak zet ten. Verder vorstvrïj houden en op tijd luchten. Heel practisch is ook een tonnetje op onderlingen afstand van 10 centimeter, gaten zijn geboord. Onder het vullen met aarde wordt in elke opening een plant geplaatst, terwijl aan de bovenzijde even eens planten kunnen worden gezet. Men geeft de aarde regelmatig water, zet het tonnetje op een vorstvi'ije lichte plaats en zorgt er voor, dat, door af en toe te draaien, alle planten behoorlijk licht krijgen. Spoedig is de ton met fijn loof overdekt, waarvan geregeld kan worden gesneden. Deze wenken zijn uiteraard in de eerste plaats bestemd voor de zelftuinders, doch de vaktuin- bouw zou aan onze volksgezondheid een goeden dienst kunnen bewijzen door zich in zoo ruim mogelijke mate toe te leggen op den vei-bouw van cax*otine-houdende groenten voor winterverbruik. In dit verband zij nog in het bijzonder de aandacht gevestigd op de omstandighéid, dat op het oogen blik veel kasruimte beschikbaar is, die zich zeer goed eigent voor de cultuur van peterseli en van bladseldei'ij. WEEK-ABONNEMENTEN dienen uiterlijk Woensdags avonds betaald te zijn, daar de bezorgers op Donderdag moeten afrekenen. DE ADMINISTRATIE. Het slachten zonder verdooving. Een commentaar op het uitgevaardigde verbod. 's-GRAVENHAGE, 3 September. Het A. N.P. meldt: Van bevoegde zijde ontvangen wij het volgende commentaar over het verbod van slachten zon der verdooving. In zijn verordening no. 80 van 31 Juli 1840 heeft d-e Rijkscommissaris voor de bezette Ne- derlandsche gebieden bepaald, dat warmbloe dige dieren voor het slachten verdoofd moeten worden. Deze verordening zal velen overbodig schijnen-, daar zij van meening zijn, dat men toch niet de dieren bij vol bewustzijn doodt door ze te laten uitbloeden. En toch is dit in werke lijkheid in tal van gevallen juist, nl. bij het ritueel slachten van dieren, hetgeen een Joodsch gebruik is. Bij dit ritueele slachten worden den slachtdieren door een snede de halsslagadei*en doorboord, het dier moet bij vol bewustzijn langzaam verbloeden en maakt alle stadia van doodsangst en doodsstrijd door. Men is algemeen van oordeel en dit ooi-deel kan niet worden weerlegd dat deze manier om een huisdier te dooden een wreede, zinlooze en nutteloo<ze kwel ling is van het onschuldige, weerlooze dier, dat evenals de mensch zelf voortkomt uit de hand van den Schepper. Deze kwelling kan ook niet geduld worden, als zij plaats heeft onder het mom van een ritueele handeling, een handeling, die stamt uit streken, tijden en opvattingen, die geen verband meer toonen met den fcegenwoor- digen tijd. Deze wreedhbden, die dagelijks plaats hebben, zijn o.rn. ook daarom in het bij zonder zinloos, omdat het percentage der ritueele slachtingen in geen enkele verhouding staat tot het aantal aanwezige Joden, want in de Jood- s-che voedingsvoorschriften is bepaald, dat dieren, waarbij een of ander gebrek wordt vastgesteld-, onrein (trepha) zijn: deze worden nochtans overgelaten aan het nuttigen door n-iet-Joden (goim). Op deze manier worden jaar in, jaar uit, ontelbare dieren op wreede wijze gedood alleen op dat de Joden steeds d-e beschikking hebben over een zekere hoeveelheid rein (koscher) vleesch. Andere staten hebben reeds lang de consequen ties daaruit getrokken en hebben slachtvoor- schriften in dit verband uitgevaardigd. Als eerste land verbood het vrije Zwitserland reeds in 1893, dus bijna een halve eeuw gele den, het slachten zonder verdooving, Noorwe gen volgde in 1929, ook Zweden, ja zelfs de sterk vei-joodschte voormalige staat Polen had een gelijk verbod uitgevaardigd. In het Duitsche rijk ging Beieren in 1930 voorop (Saksen had een verbod van 1892 tot 1910), tot door een wet van 2-1 April 1933 een uniform recht werd ge schapen, d.w.z. dat in het geheele rijk het slach ten zonder verdooving werd verboden, een recht, dat natuurlijk thans in het geheele groot-Duit- sche rijk van kracht is. Daarom was het een onbegrijpelijke misstand, dat juist het Nederlandsche staatsgebie-d, dat bovendien nog geen wettelijke dierenbescherming- heeft, deze wreede slachtmethode verdroeg, hoe wei het Nederlandsche volk zeker te beschouwen is als een volk van dierenvrienden. De Rijkscommissaris heeft daarom terecht en tot voldoening van groote bevolkingsgroepen het slachten zonder verdooving van alle warm bloedige dieren verboden. De secretarissen-ge neraal der departementen van Sociale Zaken en van Landbouw en visseherij hebben uitvoerings bepalingen van dit verbod uitgevaardigd, die in de Nederlandsche Staatscourant no. 161 van 20 Augustus 1940 zijn gepubliceerd en op den dag van afkondiging in werking zijn getreden. In de<ze bepalingen worden soort en wijze van verdooving der warmbloedige dieren nader aan gegeven. Deze verdoovingsmethoden worden hieronder overzichtelijk bijeengevoegd: Alle slachtdieren (paarden, runderen, varkens, schapen, geiten)verdooving toegestaan door mechanische beleediging van de groote herse nen (b.v. door het schietmasker)electrische doorstrooming (door apparaten van bijzondere constructie)verboden: kopslag, neksteek, nekslag Gevogelte: Verdooving toegestaan door kop slag of door het snel en geheel scheiden van den kop van den romp of langs electrischen weg; ver boden: nekslag, neksteek, breken of omdraaien van den nek. Konijnen: toegestaan: verdooving door kop slag, nekslag en electrische stroom; verboden: breken of omdraaien van den nek, neksteek. Uit dit overzicht blijkt, hoe de verdoovingsver- ordening moet worden nageleefd. De taak van de Nederlanders is het nu, uit natuurlijk volksch gevoel de bepalingen in acht te nemen en zich bijgevolg met de overige Middel-Europeesche cultuurvolkeren van wreede dierenbeulerij te onthouden. Bij de uitvoering ervan wordt van geen der betrokken groepen, het minst van de zich hiermede bezig houdende neringdoenden, iets ongepastst of onmogelijks verlangd. Besmettelijke dierenziekten in Nederland. De toestand is gunstig. 's-GRAVENHAGE, 2 September. Het A.N.P. meldt: Met het oog op de groote waarde, die de veestapel van Nederland heeft, is het voorkomen en de be strijding van besmettelijke dierenziekten van groot belang. Het is met de besmettelijke dierenziekten reeds sinds geruimen tijd zeer gunstig gesteld. Be halve eenige miltvuurgevallen en de slechts plaat selijk optredende vax-kenspest zijn met het ge vreesde mond- en klauwzeer, dat in het jaar 1937 zoo zeei- gewoed heeft, nog slechts 18 boerderijen in zes gemeenten der provincie Noord-Brabant aangetast. Dit heeft natuurlijk een gunstigen in vloed op den uitvoer van fok- en consumptievee naar het Duitsche rijk, die bij een ongunstigen stand der besmettelijke ziekten bepei-kt zoo al niet geheel gestaakt zou moeten worden, waardoor den landbouwers hun toekomende loon zou ontgaan. De door de Duitsche commissie betaalde prijzen zijn zeer bevredigend; dit wox-dt algemeen erkend door de veehouders. Natuux-lijk kan de prijs slechts evenredig zijn met de kwaliteit der dieren. EET MEER MOSSELEN. Aan den gemeentelijken vischafsiag te Amsterdam werden Dinsdagmorgen de eerste Zeeuwsche mosselen aangevoerd. (Foto Pax Holland.) Vergoeding van door miltvuur gestorven dieren. De secretaris-generaal, waarnemend hoofd van het departement van Landbouw en Vissehe rij heeft besloten: 1. Uit het landbouw-crisisfonds, aan veehou ders, als tegemoetkoming in de scha-de, veroor zaakt door het stexwen van runderen, paarden, varkens dan wel schapen, tengevolge van milt vuur in het tijdvak van 1 December 1939 tot 1 April 1940, te vergoeden per dier voor: volwassen stamboek rundvee f 2.25, volwassen rundvee f 200, vaarzen f 160, pinken f 100, kalveren f 25, vol wassen paarden f 300, enters f 100, varkens-f 50, schapen f 20, met dien verstande, dat indien de betreffende veehouder tegen het intreden van bovengenoemde schade was verzekerd, aan hem slechts wordt uitbetaald het bedrag, waarmede de evengenoemde tegemoetkoming de door den verzekeraar gedane uitkeerin-g overtreft en dat aan den verzekeraar de tegemoetkoming wordt uitbetaald tot ten hoogste de door hem gedane uitkeering. 2. De gelden, benoodigd, voor de uitbetaling van de onder 1 bedoelde vergoedingen, te stel len ter beschikking van het rijksbureau voor de voedselvoorziening in oorlogstijd en vopr de uit voering van de Landbouwcrisiswet 1933. De vos begint te loopen wat hij kan. Hij moet er getuige van zijn, hoe Raf zich weer zou aanstellen van avond. Hij moet voortmaken, want Raf en die onnoozele ooievaar staan klaar om op te stijgen. En hij rent zoo hard hij maar kan door het bosch. Onderhand bedenkt hij hoe hij toch die Raf zou ontmaskeren. En dat die heele dierenwereld zich toch kan laten beetnemen! Hij begrijpt er niets van. Tot' zelfs de koning toe, loopt er in. FAILLISSEMENTEN. Faillissementen uitgesproken op Dinsdaei tember 1940. 1. G. van Heusden, Taxi-ondernemer, wonsa Hillegom, Meerdorpslaan 59. Curator Mr. L. G. van Dam te Haarlem. 2. M. van den Dool, bakker, wonende té lem, Hagestraat 45. Curatrice Mevr. Mr. E. A. J. Scheltema-fr. S te Haarlem. Rechter-Commissaris in beide failli?^ Mr. C. G. Bijleveld te Haarlem. Op grond van verzet is vex-nietigd hei fó r ment van F. Pieters. bakker, wonende 'tet dam, Jasykoffstraat lb. Curator Mr. W. G. J. Veenhoven, te Haafg Wegens gebrek aan actief werd opgeheve: faillissement van: Mevr. J. A. Huismans, wed. W. A. J. Kamp, wonende te Haarlem. Schotersingel no.; Curator Mr. J. O. Baron te Beverwijk. Opgegeven door afd. Handelsinformaties Graaf en Go. N.V., Amsterdam: Uitgesproken: 2 Sept. A. Earnch. slager, wonende te ksa. dam, Rijnstraat 61 II R.C.: Mr. P. B. Dijksterhuis. Cur.: Mr.lt. Meyboom, Prinsengracht 460, Amsterdam, Opgeheven wegens gebrek aan actief: 28 Aug.: H. A. Ca9pers, Rotterdam. Gedeponeex-de uitdeelingslijsten: 2 Aug.: J. Denkers, Arnhem. Geëindigd 1 verbindend worden der eenige uitdeel Uitk.: niihil conc. cx*ed. 15 Aug.: J. A. v. d. Lee, Waalwijk. Idem.: 24.959 pet. 15 Aug. A. M. v. d. Lee Jr., Waalwijk, lie Uitk. 4.98 pet. 15 Aug.: M. J. v. <3. Lee-Loonen, wed, ys M. v. d. Lea, Waalwijk. Idem. Uitk. 1.35 pcL 15 Aug.: Handelsvenn. o. d. fa. A. M, v. i\ Waalwijk. Idem. Uitk. 14.646 pet. 21 Aug. KI. Westerhof, garagehouder, Ternit Idem. Uitk. nul conc. cx-ed. 26 Aug.: J. P. A. Vermeer, h. 0. Handelsond* Fera. Nijmegen. Idem, Uitk. 14.2 pet. 26 Aug.: N.V. P. D. van Dalsum's Rotiera Verkoopkantoor „De Poolster". Rotterdam, Ik Uitk. 14.01 pet. 26 Aug. J. H. Hork. Landbouwer. Haarlo 0; Borculo. Idem. Uitk. 100 pet. 27 Aug.: F. A. v. d. Heyden. Arnhem. Idem,!': nihil conc. cred. 27 Aug.: J. L. Faassen-Hüsgens, boomkwa en herbergier. Haelen. Idem. Uitk. 7.864 pet, 29 Aug. Sj. Feenstx-a, v.h. kastelein te Wier,fe eierventer te Leeuwarden. Idem. Uitk. 3.651 f". 30 Aug. Handelsvennootschap onder de fa Gebrs. L. en J. H. Veis in liq. gevestigd te Zn en haar leden Lubbertus Veis te Zwolle en I Veis te Zwollerkerspel. Idem. Uitk. nihil com! S, Peze, handelaar in pluimveevoeders en ~- naar, Hengelo. Geëindigd door het verbindend worden der ge uxtdeelingslijst. VETKANEN CRISISPRODUCT. Bij besluit van den secretaris-generaal het departement van Landbouw en Visseherijlief vetkanen aangewezen als crisispro-du-ct, in der.r sue van artikel 3, lid 1 van het besluit van 28 Auj-' gro tus 1939, van hetwelk het afleveren, doen afe ren, vervoeren en doen vervoeren is verboder. Heer Raf doet Langbeen zelf open. „Dag, mijnheer Langbeen," zegt hij vriendelijk, „kom je me halen? Kom binnen, kom binnen." En de vos, die achter een boom staat te gluren, hoort net hoe binnen de laatste zang nummers door het nachtegaaltje wor den gerepeteerd. Vex-heugd begint hij in het rond te springen. „Zie je nu wel," zegt hij, „dat die man zelf niet zingt. Terwijl hij de deur opendoet voor Langbeen wordt er binnen nog gezongen en het is de zelfde stem als die van gisteren. Nu heb ik toch zekerheid." VOOR DE KINDEREN Den volgenden avond tegen acht uur belt heer Langbeen aan bij Raf. Het is tijd om naar het koninklijk paleis te vliegen, planus is ook weer op haar post. En hoewel zij niet te spreken is over Raf, zoo verheugt zij zich toch op wat zij nu weer zal be leven. Exi helder laat Manus haar licht schijnen, opdat niets haar zal ontgaan. „Kijk," zegt zij tot zichzelf, „daar gaat de vos ook weer op het pad. Ik geloof, dat die ook mijnheer Raf niet vertrouwt."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1940 | | pagina 6