DeLotgevaüen van een Collier DONDERDAG S SEPTEMBER '19-10 Verkoop en aflevering van vaste brandstoffen' Regeling betreffende de geldigheid tot 1 Oct. 1940. Naaf aanleiding van de vele tot het Rijks kolenbureau gerichte vragen met betrekking tot den verkoop en aflevering van vaste brandstof fen volgt hieronder een nadere uiteenzetting aangaande de getroffen regeling: z Vaste brandstoffen voor kook- en verwarmingsdoeleinden. 1. Zonder vergunning mogen brandstofhande laren voor kook- en verwarmingsdoeleinden in de periode 1 Mei tot. en met 30 September 1940 afleveren: a. Aan oude afnemers 20 pet. van de hoeveel heid. die van April 1939 tot en met Maart 1940 door hen werd afgenomen; b. Aan nieuwe afnemers, zooals nieuw geves- tïgden en in het algemeen zij. die een grooter ge schat verbruik in de periode 1940-1941 zullen hebben dan in de periode 1939-1940 werd aan geschaft. 20 pet. van het geschatte jaarverbruik, welke schatting door de handelaren dient te ge schieden, die hiervoor verantwoordelijk zijn. Aan den handel worden hiervoor echter geen extra hoeveelheden ter beschikking gesteld. 2. Onder de categorie lb vallen ook zij, die in andere jaren voor koken en/of verwarming an dere dan vaste brandstoffen gebruikten, bijv. olie, petroleum, en die nu genoodzaakt zijn, thans tot het gebruik van vaste brandstoffen over te gaan. 3. De verbruikers, die voor hun centrale ver warming van olie op vaste brandstoffen overgaan worden gerangschikt in twee categorieën, nl.: a. verbruikers met een geschat jaarverbruik van minder dan 10 ton cokes; b. Verbruikers met een geschat jaarverbruik van meer dan 10 ton cokes. Voor de categorie a. worden aan den handel geen extra hoeveelheden beschikbaar gesteld. De handelaar dient deze afnemers uit de hém ter beschikking staande hoeveelheden te bedie nen. Voor de categorie b. zullen zoo mogelijk extra hoeveelheden aan den handel of groothandel worden toegewezen. Te dien einde dient de verbruiker van catego rie b. zich schriftelijk tot het Rijkskolenbu- reau te wenden onder opgave van: 1. Het olie- verbruik in de periode 1 April 193931 Maart 1940; 2. de gewenschte afmeting van de brand stof (nl. cokes 1, 2 of 3)3. Den groothande laar of handelaar, van wien hij de brandstof wenscht te betrekken. Na beoordeeling van deze aanvraag kan het Rijkskolenbureau eventueel een toewijzing aan den betrokken groothandelaar of handelaar ver strekken. Als basis wordt, hierbij aangenomen, dat 1000 L. olie gelijk te stellen zijn met 1500 K.G. cokes. 4. Indien een verbruiker zijn met olie gestook ten centrale-verwarmingsketel niet voor het ge bruik van vaste brandstoffen laat ombouwen en overgaat tot het stoken van haarden of kachels, bestaat er geen bezwaar tegen, dat de handelaar, wanneer deze uit de hem ter beschikking staande hoeveelheden er toe in staat is, aan dezen ver- v bruiker andere vaste brandstoffen dan cokes le vert. In dit geval mag ook in de periode van 1 Mei tot en met 30 September 1940 niet meer dan 20 pet. van het geschatte jaarverbruik wor den geleverd met een maximum van totaal 5 H.L. Aan handelaren wordt in deze gevallen geen extra hoeveelheid beschikbaar gesteld. 5. Indien een verbruiker, die normaal des zo mers petroleum gebruikte voor kookdoeleinden, dit jaar is overgegaan tot het verbruiken van vaste brandstoffen voor dit doel. omdat hem geen petroleumdistributiezegels hiervoor ter be schikking konden worden gesteld, kan de han delaar hem zonder speciale vergunning voor dit extra verbruik van vaste brandstoffen beschou wen als nieuwen verbruiker en dus boven de reeds toegestane 20 pet. van het verbruik in de perioden April 1939 tot en met Maart 1940 nog 20 pet. leveren van het geschatte jaarverbruik voor kookdoeleinden. 6. Verbruikers, die voor einde September 1940 de hoeveelheid van 20 pet. van hun jaarverbruik niet hebben, afgenomen, hebben na dien datum geen recht op levering van deze hoeveel heid of het resteerende gedeelte hiervan. De be- teekenis, die hieraan moet worden gehecht, is slechts deze, dat op 1 October a.s. de huidige re geling wordt vervangen door een nieuwe regeling. Zij, die de hoeveelheid van 20 pet. van hun jaarverbruik niet vóór 1 October a.s. hebben ont vangen, behoeven zich echter niet ongerust te maken, daar rekening zal worden gehouden met den dan aanwezigen voorraad bij de verbruikers. 7. Levering bij toerbeurt (d.i. wanneer de leve rantie van brandstoffen het eene jaar aan dezen het andere jaar aan genen leverancier wordt ge gund) dient door de betrokken handelaren in onderling overleg geregeld te worden, daar in deze gevallen geen extra hoeveelheden aan den handel ter beschikking gesteld kunnen worden. Vaste brandstoffen voor industrieel verbruik. 1. Aan industrieele verbruikers van vaste brandstoffen met een jaarverbruik van 240 ton of meer mogen slechts brandstoffen worden af geleverd op een door het Rijkskolenbureau aan den verbruiker verstrekte toewijzing. Deze ver- bruikersc moeten zich, voorzoover zulks nog niet is geschied, ter registratie aan het rijkskolen bureau opgeven. Klein-industrie. 2. Voor industrieele verbruikers met een jaar verbruik van minder dan 240 ton geldt de vol gende regeling. Handelaren mogen zonder speciale vergunning afleveren: a. Aan oude afnemers per maand 1/12 gedeelte van de in de maanden April 1939 tot en met 1940 ontvangen hoeveelheid; Aan seizoenbedrij- ven of bedrijven, welke in September 1940 een grooter verbruik mochten hebben dan per maand 1/12 van het jaarverbruik, mag in de genoemde maand eveneens het maandverbruik worden ge leverd; b. Aan nieuwe afnemers per maand 1/12 ge deelte van het geschatte jaarverbruik (met de zelfde afwijking voor seizoenbedrijven etc. als sub 2a.) 3. Indien ondernemingen (geen producenten) gewoon zijn, vaste brandstoffen aan eigen werk nemers en daarmee gelijk gestelden te verkoo- pen en af te leveren, is hiertoe een vergunning van het Rijkskolenbureau vereischt, welke ver leend kan worden na aanvrage bij genoemd bureau. Turf. Buiten de bovenvermelde regeling vallen alle soorten turf. Vragen betreffende de voor turf geldende bepalingen moeten tot het verkoop kantoor Fabrieksturf N.V. te Assen of tot de plaatselijke distributiekantoren gericht wor den. Overtreding en afwijking van boven staande regeling. Een eventueele klacht betreffende vermeende overtreding van de geldende bepalingen zal uit sluitend het plaatselijk distributiekantoor in ontvangst kunnen nemen. Ten slotte wordt er de aandacht op gevestigd, dat afwijkingen van deze regeling niet kunnen worden toegestaan. Moeder en kind onder een auto. Knaapje op slag gedood. Op den Antwerpschen straatweg te Bergen op Zoom is Woensdagmiddag om vijf uur een ern stig ongeluk gebeurd. Ter hoogte van de wieler baan Raayberg wandelde mevrouw De Groot de Nijs met haar 2jarig kind. Op een gegeven oogenblik struikelde de knaap, rukte zich van de moeder los en liep den rijweg op. De moeder zag een vrachtauto naderen en ging eveneens den weg op, om haar kind in veiligheid te stellen. De chauffeur week. nog uiterst links uit maar kon toch niet verhinderen, dat beiden onder zijn wagen terecht kwamen. Zij bleven roerloos liggen. Toen de dokter arriveerde, bleek het knaapje reeds te zijn overleden. De moeder was ernstig gewond. Neclerlandsch Bijbelgenootschap. Op Dinsdagavond 3 Sep&>mber waren aan den vooravond van de algemeene vergadering een zestigtal afgevaardigden, voornamelijk uit de ver afgelegen provincies, in het Bijbelhuis te Am. sterdam bijeen voor het bespreken van een aan tal punten met betrekking tot de organisatie van het Bijbelgenootschap en ter bespreking van wat er in hel najaar door de afdeelingen ten behoeve van den arbeid van het Bijbelgenootschap gedaan kan woi'den. De eigenlijke jaarvergadering op Woensdag morgen werd door 230 stemhebbende afgevaar digden bezocht en werd door den voorzitter, prof. dr. F. W. Grosheide, geopend met een rede, waarin hij een terugblik gaf over den arbeid van het afgeloopen jaar en inzonderheid ook memoreerde de omstandigheden, waaronder het bijbelgenoot schap thans moet werken. Hierna kwam in behandeling het jaarvérslag, waarbij door den zendingsdirector D. Ci-ommelin inzonderheid gewezen werd op het groote belang, dat de zending heeft bij het werk van het Bijbelgenootschap. Bij de bespreking van wat er in het afgeloopen jaar door het Bijbelgenootschap gedaan was voor de bijbelverspreiding onder de gemobiliseerden, bracht dr. W. G. Harrenstein namens de leger- predikanten en veldpredikers aan het Bijbelge nootschap hartelijk dank voor het vele dat het in dezen gedaan had, waar het meer dan 125.000 bijbels en bijbelgedeelten gratis ter beschikking der gemobiliseerden gesteld had. Ook memoreerde hij verschillende voorbeelden van den zegen, die aan dezen arbeid verbonden was. Ten opzichte van den steun voor hen, die door den oorlog getroffen werden, werd door den secre taris dr. H. C. Rutgers uiteengezet, hoe door be middeling van de afdeelingen van het bijbelgenoot schap en van de kerken, in samenwerking met den heer A. de Bruin van de autozending, vele duizen den bijbels beschikbaar gesteld wesden voor hen, die met hun huis en hun bezit ook hun bijbel ver loren hadden. Bij de bespreking over de nieuwe vertalingen werd door den secretaris vermeld, hoe de nieuwe Friesche vertaling goed vordert, zoodat reeds-een groot gedeelte van het Oude Testament ter perse is. De nieuwe Nederlandsche vertaling van het Oude Testament is nog niet zoo ver gevorderd, maar verschillende boeken zijn toch reeds pers klaar. Tot nieuwe leden van het hoofdbestuur werden gekozen de heeren A. B. C. Dudok de Wit, ds. W. J. Kooiman, mr. B. ter Linden, dr. G. Oort- huys en Prof. mr. J. Oranje, terwijl herkozen wer den mevrouw J. C. E. de JongZeydner en prof. dr. N. H. Swellengrebel. Tot ondervoorzitter werd gekozen ds. G. J) Koolhaas. Nadat naar aanleiding van desbetreffende vragen nog was medegedeeld dat het Bijbelgenootschap bereid was bijbels en nieuwe testamenten beschik baar te stellen, zoowel voor hen die bij den Opbouwdienst werkzaam waren, als voor hen, die voor arbeid naar Duitschland vertrokken, zoodat de afdeelingen, wanneer verzoeken dienaangaande in kwamen, zulke bijbels en bijbelgedeelten konden verstrekken, werden bij de rondvraag nog enkele wenschen geuit aangaande nieuwe bijbeluitgaven. Een geschenk aan Hensbroek. Van ex-geëvacueerd en uit Amersfoort. Een deputatie van ex-geëvacueerden uit Amersfoort heeft zich Woensdag naar Hensbroek (N.-H.) begeven, om het bestuur van deze ge meente een geschenk aan te bieden, als blijk van erkentelijkheid en waardeering voor de verleende gastvrijheid. Namens de vroegere geëvacueerden werd het woord gevoerd door dr. B. Keulen, rec tor van het Johan van Oldenbarnevelt-gymna- sium. HERZIENING DER GRENZEN IN HET COMPLEX VALKENBURG De staatscourant van Woensdagavond be vat een beschikking van den secretaris-generaal van het departement van Binnenlandsche Zaken van 30 Augustus, waarbij wordt bepaald, dat met ingang van 1 October a.s. de gemeente Oud-Val kenburg, Schin op Geul en Houthem behoudens een van laatstgenoemde gemeenten naar de ge meenten Berg en Terblijt over te brengen ge deelte zoomede gedeelten van de gemeenten Hulsberg en Berg en Terblijt aan de gemeente Valkenburg worden toegevoegd. VOOR DE KINDEREN NEKKIE-RAF Al zoo hollend en mopperend ziet de vos net, dat er iets voorbij Manus vliegt. Hij kijkt naar boven en daar ziet hij, hoe Raf statig gezeten is op heer Langbeen en voorbij Manus vliegt. Verontwaardigd zegt hij„Ach, lief, valsch girafje, ik zal je wel krij gen!" Maar Manus lacht. Zij lacht om heel de zotte dierenwereld, die toch bedot wil wezen. Maar zij bemoeit zich er niet mee, hoor. Spoedig komt mijnheer Raf met den ooievaar boven het koninklijk paleis aan. Twee vogels uit de lijf wacht van den koning staan met flambouwen op hun post. Het is nu niet zoo erg donker en daardoor kan heer Langbeen gemakkelijk naar be neden komen. Manus doet haar best om erg mee te werken. Zij schijnt helderder dan ooit. Ze sloven zich anders wel uit voor Raf, hoor! En zij lacht met breeden mond. Met prachtigen zwier daalt heer Langbeen op het voorplein van het paleis. Geflankeerd door de twee lijf wachten, loopt de verwaande Raf met zijn neus in de lucht het plein over. Wat vermaakt Manus zich weer koste lijk. Het begint weer goed vanavond. Kijk die vogels zich toch eens bij den neus laten nemen door dien verwaan den kwast! Toch een slim Raf je, hoor. Het is te hopen, dat hij er voorloopig niet invliegt, want dan heeft de maan 's avonds nog eens wat te beleven. Keurig in doozen verpakt worden groote hoeveelheden rozen te Aals meer getransporteerd voor export naar Duitschland (Foto Pax-Holland) Nieuwe Zomerpostzegels, In verband met de gewijzigde posttariera - Bekend mag worden geacht, dat in vete met de tijdsomstandigheden waaronder dit ,k-i zomerpostzegels zijn uitgegeven het besluit is nomen, dat de uitgifte van deze zegels z verlengd tot 31 October a.s. Onderwijl heeft zich mede het feit voorgels; dat de posttarieven zijn verhoogd en dat met nas het tarief van den postzegel van 5 cent verheq is tot 71/2 cent. In verband hiermede heeft het hoofdbestuur n P.T.T. bepaald, dat de zomerzegel van 5 een! (Js Steen) thans in rood zal worden uitgegeven c. een opdruk in zwart: 7y2 -f 2y2, zoodat de x van dezen nieuwen zegel 10 cent zal bedragen. De bijslag van 2 f2 cent is bedoeld a moetkoming in de leniging van oorlogsnood 0f| ciaal en cultureel gebied, voor welk doel de 1 zomerpostzegels 1940 dezen keer zijn uitg Deze nieuwe zegel zal nog in de eerste fij September worden uitgegeven. Mede kan nog worden vermeld, dat ook, a uitsluitend bij de plaatselijke comités een postzegelboekje verkrijgbaar zal worden zijnde een mapje, voorzien van vier ongesto? zomerpostzegels van 5 cent, de beeltenis van i Steen dragende en bestemd voor stadsverkêtfi briefkaartenport. Dit mapje is versierd mil teekening van Anton Pieck, nl. een schrijn soldaat, als historische herinnering aan onzen s bilisatie- en oorlogstijd. Ter bevordering van den verkoop postzegels, die uiteraard door de tijdsomstai# den dit jaar eenige stagnatie heeft ondervotó zal in de eerste helft van September, op n te kondigen datum en uur, door den voorzitters het comité voor de zomerpostzegels 1940,1 C. P. M. Romme, voor de radio een propags rede worden gehouden. door NORMAN FRAZER. 36) (Nadruk verboden). Het was juist dat hoofdinspecteur Nicholson de stad had verlaten, maar dat spoedige vertrek stond in verband met den persoon van mr. Joe Kilner. Hij had dien morgen van zijn collega uit Leeds ant woord op zijn brief gekregen, en na een heele poos te hebben zitten nadenken, was hij tot het besluit gekomen, dat hij de rest van zijn vacantie beter kon doorbrengen met visschen naar de ontraadse ling van een mysterie, dan naar forel in de wateren van Wales. Hij keek trein- en bootverbindingen na, pakte zijn koffer en was reeds voor twaalven op weg naar Holyhead met Dublin als doel van zijn reis. Onderweg las hij den brief herhaalde malen aandachtig over, trachtend duidelijk de per spectieven te zien, die deze voor hem opende. Voor een man van de scherpzinnigheid van hoofdinspec teur Nicholson, die combinaties en mogelijkheden zag, die de meeste menschen zouden ontgaan, was de informatie vol van vruchtbare aanduidingen en suggesties. Zijn oude vriend schreef dat Joseph of Joe Kilner reeds drie jaren geleden uit Leeds was weggegaan, voor zoover men wist naar Dublin, waar hij eigenaar van een café was geworden. Verder had men niets meer van hem gehoord en het was niet onmogelijk, dat hij nog in Dublin woonde. Daarop volgde een passage, waarop Ni cholson's aandacht zich vooral concentreerde. „Ik heb een vage herinnering dat die Kilner op een of andere manier betrokken was in (of beter gezegd dat zijn naam genoemd werd in verband met) een geheimzinnige geschiedenis in Dublin die, voor zoover ik weet, nooit is opgehelderd. Er heeft toen iets over in de kranten gestaan. Mis schien dat je het óók herinnert een dame, Jersche van geboorte, miss O'Connor heette ze, reisde van Castleford naar Limmerick, werd Dublin van een diamanten collier beroofd door twee mannen die uit Yorkshire afkomstig bleken te zijn een zekere Ninian Bexendale, de zoon van een advocaat en notaris uit Castleford, en iemand uit Leeds, een goede bekende van de politie onder de namen Richard Claye en James Creighton. Deze beide mannen verdwenen vrijwel onmiddel lijk na den diefstal van de diamanten, waarvan de waarde, om een onbekende reden, nooit is publiek gemaakt, en sedertdien heeft nooit iemand meer iets van hen gehoord. Als mijn geheugen mij geen parten speelt, werd Bexendale het laatst in de buurt van het café van Kilner gezien ik kan zoo gauw de oude kranten niet nasnuffelen en moet op mijn herinnering afgaan, maar ik weet bijna zeker dat de naam Kilner genoemd werd, omdat ik dien direct herkende als die van den man uit Leeds die de oestersalon had gehouden. Kilner had echter, meen ik, niets met de zaak uitstaande. Maar sinds je brief me vanochtend bereikte, ben ik iets ge waar geworden dat ik niet wist, namelijk dat Kilner dikke vrienden was met dien Claye of Creighton en een poos bij hem in dienst was als zetbaas in een sigarenwinkel in Bradford, waar nog al wat clandestien gedoe met weddenschappen gaande was. Ik weet niet of dat toentertijd aan de politie in Dublin bekend was, maar wetend wat ik nu weet, vraag ik me af of er misschien geen zakelijke relaties bestonden tusschen Kilner en Claye op het moment dat clie miss O'Connor van haar collier beroofd werd. Het lijkt niet onwaar schijnlijk als je alle gegevens goed overwegt! Zoo als ik zei, sinds die historie met die diamanten zijn Bexendale en Claye spoorloos verdwenen en men veronderstelt dat ze kans hebben gezien om „via het zuiden van Ierland, naar het vasteland te komen". Toen hoofdinspecteur Nicholson 's middags om zes uur in Dublin arriveerde, liet hij geen tijd verloren gaan, maar stelde direct pogingen in het werk om in contact te komen met den detective die den diamantendiefstal indertijd had behandeld met het resultaat, dat. hij, nog eer de klok zeven sloeg, met Davidson thans inspecteur in diens kamer bijeenzat. „Ik zou graag een paar dingen met je be spreken", stak hij na de eerste kennismaking van wal, „in verband met een geschiedenis, waar je ongeveer twee en een half jaar geleden in betrok ken was. Herinner je je een Engelschman, Joseph Kilner, die hier in Dublin een café had?" „Zeker", bevestigde Davidson, „ik heb hem heel goed gekend. Hij nam een café over in Lower Abbey Street, dat aan een zekeren Phelim Hanrahan had toebehoord de man was overleden ik her inner mij Kilner heel goed een groote, zware, plompe man hij. moest de zaak opgeven omdat hij het aan het hart had. Ik had nog een gesprek met hem voar hij uit Dublin wegging. En wat is er met Kilner?" „Wat er met hem is?", herhaalde Nicholson. „Wel niets anders dan dat hij als een gefortuneerd Lon- densch zakenman in ruste tegenwoordig in Den bigh woont, in Noord-Wales. Maar hij heet nu geen Joseph Kilner meer, maar is sinds zijn vestiging daar bekend als mr. John Keene". Op Davidson's gelaat teelcende zich plots gespan nen belangstelling af. „Hé!", viel hij scherp uit. Hoe is dat in vredes naam mogelijk?" „Nu vraag je meer dan ik weet", antwoordde Nicholson lachend, „ofschoon ik wel zekere vermoe dens heb. Maar daar komen we straks vanzelf op. Vertel me eerst maar eens iets anders. Jij had toch de leiding van het onderzoek in de zaak van de gestolen diamanten van miss O'Connor, nietwaar, waarbij de twee daders, Bexendale en Claye, erin slaagden zich uit de voeten te maken?" Davidson zette een zuur gezicht. „Ja", gaf hij toe. „Ik probeerde een nieuw systeem ?n faalde hopeloos". Hi1 gaf daarop zijn collega een relaas van de gebeurtenissen, en besloot op na denkenden toon: „Er waren eigenaardige elementen in die zaak. Miss O'Connor kon geen aannemelijke verklaring geven van de wijze waarop de diamanten in haar bezit waren gekomen, of juister gezegd, in het bezit van den man, die ze haar had nage laten en ze wilde geen toestemming geven tot meerdere publiciteit dan een zoo kort mogelijk krantenbericht. Maar ze deelde mij mee dat het collier vijftigduizend pond waard was". De hoofdinspecteur klakte veelbeteekenend met de tong. „Aha", zei hij; ik dacht al zooiets. Kilner heeft ze Nu weet je waar zijn plotselinge rijkdom vandaan komt!" Davidson veerde half overeind in zijn stoel. Hij keek zijn Liverpoolschen collega aan of hij zijn ooren nauwelijks kon gelooven. „Wat?!", stiet hij uit. „Kilner? Wat bedoel je eigenlijk precies?" „Wel", was het antwoord, „je zei, dat Bexendale nadat hij in zijn vermomming Kilner's café was binnengegaan, nooit meer teruggezien is, niet waar?" „Zeker, dat is zoo", beaamde Davidson. „Dan zal ik je vertellen, hoe dat komt, ver klaarde Nicholson geheimzinnig: „Jij wist dat niet en niemand wist het hier tenministe niet maar Kilner was een oude, vertrouwde kameraad van Claye en was in Yorkshire bij hem in dienst ge weest. Terwijl jij naar Claye zocht hield hij zich zoo goed als zeker schuil bij Kilner'. Davidson sprong op met een gesmoorde ver- wensching. „Verdraaid", riep hij, „als ik dat maar geweten had! Maar Kilner stond gunstig bekend in Dublin, we hadden nooit ook maar de minste klacht over hem gehad en er was geen enkele reden om hem te verdenken. En hij was werkelijk een talentvolle leugenaar Ik geloofde woord voor woord wat hij vertelde over Bexendale dat die de toon banklade gelicht had en door een zijdeur verdwe nen was precies wat je van een kruimeldief verwachten kon! Goeie hemel te bedenken da^ ze alle drie bij elkaar waren En Davidson verviel in een peinzend stilzwij gen. ,Ik geloof", hernam zijn collega na enkele oogenblikken, „dat de vork zóó in de steel zit: Kilner kwam hierheen misschien met een paar spaarduiten, maar heelemaal niet iemand die dik in zijn contanten zat, toen hij uit Leeds wegging. Dat kan ik bewijzen. Nog geen jaar later vertrekt hij weer uit Dublin om kort daarna in het noorden van Wales op te duiken, waar hij leeft als een vermogend man. Waar heeft hij plotseling dat geld vandaan? Het antwoord ligt voor de hand, zou ik zeggen. Ongeveer in denzelfden tijd, dat hij uit Dublin verdwijnt, verdwijnt voor een waarde van vijftigduizend pond aan diamanten! Dus b logische conclusie uit al deze coïncidentie» een paar dagen na dé roof het collier i kwam van mr. Joseph Kilner en dat hij nu van de opbrengst". Davidson knikte zwijgend en zwijgend li?: een poos de kamer op en neer. Toen keek hi bezoeker aan. „Er is nog wat anders verdwenen dan i diamanten. De twee mannen!" „Juist", bevestigde Nicholson. „En als ik - hard vergis twee menschenlevens". „Met andere woorden je bedoelt, dat.Ka dat tweetal vermoord heeft". „Dat bedoel ik inderdaad". Weer maakte Davidson een nadenkende w ling door het vertrek. „Ik geloof niet, dat ik het er mee eens bi- verklaarde hij eindelijk. „Ik zal je zeggen h«- me de gang van zaken voorstel. Het lijkt w dat Claye Bexendale vermoordde of dat Cla.w Kilner het samen deden en erin slaagden het licju te laten verdwijnen en dat Kilner naderhand CS uit den weg ruimde. Ik heb mijn hersens gepij^s om alles precies te herinneren én nu is me :f- 'oinnen geschoten. Den avond,, dat ik aan he:c kwam om nasporingen te doen naar Bexec-£ vond ik de zaal gesloten. Het was tegen ach® dat was natuurlijk heel ongewoon. Kilner dew* slotte open en vertelde, dat zijn bediende- boodschap was doen en hij zelf achter in huis» was geweest en daarom de deur een paar nu?-; gesloten had. Dat was op zichzelf heel aannK& voor iemand, die absoluut geen reden heeft a®j docht te koesteren, vooral omdat het om djtf altijd stil is in dat soort cafés. Maar nu gek»* dat als we ooit achter de heele waarheid het zal blijken, dat een van de beide slacht®5 op dat moment aan zijn eind is gekomen'. Het komt me voor, dat we zoo gauw nt$- ren onderzoek daar in huis moeten instellen (Wordt ver

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1940 | | pagina 6