Kapitein van Opbouwdienst veroordeeld
tot 1 jaar en 6 maanden.
TA TER DAG 7 SEPTEMBER
1940
Wegens beleediging
De eisch luidde drie jaar.
UTRECHT. 6 September: Het A.N.P. meldt:
Voöt de Duitsche militaire rechtbank stond he-
.„middag terecht de 44-jarige kapitein A. van
oDbouwdienst, voorheen leeraar aan de Mili-
de" Academie te Breda. Hem is ten laste gelegd
rfn Führer van het Duitsche Rijk opzettelijk be-
i di°d te hebben door op 16 Juli van dit jaar
rdens een rede op het fort ,,'t Hemeltje" nabij
utrecht tegenover den troep o.a. het volgende ge-
"d te hebben: „De woorden van een hoogstaande
?ouw als Koning'n Wilhelmina zijn toch altijd nog
Ster te achten dan hetgeen de schilder uit Duitsch
land zegt, puntje, puntje, puntje, enz." Toen de
itein zei: „puntje, puntje, enz.", en daarmede
kennelijk iets onaangenaams bedoelde tegen den
Lhrer van het Duitsche rijk, ging een deel van den
troep lachen, kennelijk begrijpend wat de kapitein
d aunede bedoelde en index-daad was de kapitein
ian Plan geweest iets onaangenaams te zeggen,
noch omdat hij begreep, dat hij daarmede wel eens
huiten zijn boekje zou kunnen gaan, had hij maar
gd puntje, puntje, enz. Op deze woorden was
Soor een dienstplichtigen chauffeur in samenwer-
met eenige andere soldaten, die bij den troep
aanwezig waren en mede hadden geluisterd naar
de rede een aanklacht ingediend en hiervoor moest
kapitein A. hedenmiddag voor de militaire recht
bank verschijnen.
De zitting heeft onafgebroken acht uur lang ge-
^Na^'een uitvoerig verhoor over de antecedenten
van verdachte kwam vast te staan, dat hij in het
voormalige Nederlandsche leger een belangrijke
rol had gespeeld. Door zijn heldhaftig gedrag in de
oorlogsdagen had de commandant hem zelfs voor
gedragen voor de militaire Willemsorde. Verdachte
was* na de mobilisatie in dienst getreden bij den
Opbouwdienst. Als zoodanig was hij gedetacheerd
te Utrecht. Zijn taak was sport te beoefenen met
Zjjn soldaten, wandelingen met hen te maken en
ook het fort, dat zeer vuil was, weer schoon te
maken. Op 16 Juli had verdachte dan volgens de
dagvaarding een zeer gevaarlijke rede gehouden en
daarin de woorden gesproken zooals in den aan
vang genoemd.
President: Maar u had toch ook den eed afge
legd. toen u bij den Opbouwdienst in dienst trad,
dat u niets zou doen. dat tegen Duitschland zou zijn?
Verdachte: Ja, dat is zoo, maar daaraan heb ik
niet gedacht, toen ik mijn rede hield. Ik sprak zoo
in het vuur van mijn woorden, dat ik inderdaad
te ver ben gegaan. Ik had medelijden met den
troep, die aan de toekomst twijfelde en ik heb mij
door mijn gevoelens laten meesleepen.
Vervolgens werd gehoord de eerste getuige W.,
die Nederlander van geboorte is doch die kort na
zijn geboorte naar Duitschland is vertrokken en
daar al dien tijd verbleef. In de mobilisatie werd
hij opgeroepen voor den Nederlandschen militairen
dienst. Toen hij eenige dagen na 16 Juli bij den
kapitein kwam en hem een in het Duitsch gesteld
verzoek om verlof overhandigde, had deze tegen
hem gezegd: „Brutale hond, kun jij je verzoek niet
in het Hollandsch schrijven?" Toen getuige had ge-
zegd,..dat hij. de Nederlandsche taal wel zoo'n- beet
je kon spreken, maar dat hij ze niet kon schrijf
ven, had de kapitein hem verderaf geblaft en hem
bestraft met drie dagen verzwaard arrest. Volgens
getuige was het niet om die drie dagen verzwaard
arrest, dat' hij de aanklacht had ingediend, doch
omdat hij zich gegriefd gevoelde, door de hetze-
redevoeringen van den kapitein.
President tot getuige: Hebt u wel eens meer ge
merkt, dat deze kapitein anti-Duitsch was en dat
hij met namè den Führer vijandig gezind was?
Getuige: Ja zeker, het is op 16 Juli niet de
eenige keer geweest, dat de kapitein zich laat
dunkend over het Duitsch rijk en zijn Führer heeft
uitgelaten. Op grond daarvan ben ik met nog
eenige anderen er toe overgegaan, tegen hem een
aanklacht in te dienen.
Getuige vertelde verder, dat een andere soldaat
uit den troep tegen den kapitein had gezegd: Kapi
tein, wij willen niet alsmaar hooren hoe u denkt
over de Koningin en den Führer, doch wij willen
wel eens iets weten over den Opbouwdienst. De ka
pitein zou toen gezegd hebben: Voordat ik kan be
ginnen met mijn werk voor den Opbouwdienst is
het nuttig, dat ik u inlicht over den huidigen stand
van zaken. Hij had ook gesproken over de schande
der gevangenneming van Generaal Winkelman en
in dit verband had hij dan ook zijn troep openlijk
verklaard: 'De Führer is niet te vergelijken met
de hoogstaande Vorstin van ons land. Om een
ander voorbeeld te noemen had de kapitein ver
teld van een bezoek aan Scheveningen, waar op
dien dag een Duitsche militaire kapel op den Bou
levard een concert gaf. Toen hij bemerkte, dat vele
Nederlanders zelfs lof uitten over de prestaties van
de militaire kapel, was hij daarover zeer ge
ërgerd. Hij had dat dan ook niet onder stoelen of
banken gestoken en het openlijk aan den troep
medegedeeld.
President tot getuige: Ergerden anderen zich ook
wel eens aan hetgeen de kapitein vertelde?
Getuige: Ja zeker, ik was dat niet alleen en dat
Is maar gelukkig ook, want anders zou men denken,
dat ik het deed omdat ik zoolang in Duitschland
werkzaam ben geweest.
Verdachte: Ik mag hier misschien even interrum-
peeren, mijnheer de president. Dat ik uitsluitend
gesproken zou hebben over den Führer en de Ko
ningin is niet waar. Ik meende, dat het op mijn
weg lag, als kapitein van den Opbouwdienst om
zoo even de voorgeschiedenis van de oorlogsdagen
en de oorlogsdagen zelf in herinnering te brengen
en dat het op mijn weg lag om te zeggen, hoe de
toestand thans was. Dat ik verachtelijke bewegingen
neb gemaakt is ten eenenmale onjuist. Ik heb mijn
troep er op gewezen, dat men zich moet aanpassen
aan de gewijzigde omstandigheden. En ik heb er ook
bij verteld, dat wij goede verliezers moeten zijn.
Nimmer heb ik haat bedoeld tegen het Duitsche
hjk. Daarvoor ben ik een te goed soldaat.
Verdediger tot getuige: Hebt u uw verzoek om
verlof .in het Duitsch geschreven, om den kapitein
te ergeren.
Getuige: Neen, dat niet, want aan een vorigen 1
kapitein schreef ik ook altijd mijn verzoek in
net Duitsch en die zei er nimmer iets van. Die kon
begrijpen, dat ik, die zoo weinig in Nedex-Iand had
vertoefd, de Nederlandsche taal niet machtig was.
Hierna komt getuige H. aan de beurt, een sól-
naat uit den Opbouwdienst, die eveneens herhaalt
fige^n de lïaPitein in zijn rede op 16 Juli op het
tL"'- **emeltje" heeft gezegd.
President tot dezen getuige: Heeft de beklaagde
gesproken over den schilder Hitier?
Getuige: Ja. hij zei o.a.: ..Ik acht de Koningin
oooger dan den schilder uit Duitschland, die puntje.
Puntje enz."
srvi!?5^61^' **eett verdachte, toen hij het woord
«duider uitsprak, daar niet aan toegevoegd den
G f ^aarme^e kennelijk op Hitier doelende?
uetuige; Neen, daarvan heb ik niets gehoord en
kan mij ook niet herinneren, dat anderen daarvan
iets weten,
'President: Vreemd. de vorige getuige meent i
J* hij wel gehoord heefU dat de letter- H.
■wg is Uitgesproken.
I Een der rechters: Heeft u den indruk, getuige, dat
I de kapitein Duitschland opzettelijk omlaag wilde
halen?
Getuige: Neen, niet opzettelijk, hij sprak altijd zoo
barsch. Zijn toon is nimmer aangenaam geweest,
dus ook niet, toen hij een vergelijking maakte tus
schen de Koningin en den Führer van het Duitsche
rijk. Toen was zijn toon niet barscher dan anders.
President tot getuige: Als de kapitein sprak
over generaal Winkelman, en hij zou dan bijvoor
beeld gezegd hebben: voor mij is Winkelman beter
dan Hitier, dat zouden wij hem dat niet kwalijk
hebben genomen, maar waarom was het noodig,
dat hij Hitier aanduidde met het woord schilder?
Weet u dat misschien?
Getuige: Neen, waarom hij dat' deed, weet ik
niet. Het is mij nu wel duidelijk geworden, dat
deze kapitein niet Duitschgezind was.
President tot getuige: Weet u misschien ook nog
wat de kapitein verteld heeft over het Duitsche
muziekcorps, dat in Scheveningen concerteerde?
Getuige: Hij vertelde ons, dat hij weinig res
pect had voor menschen, die als luisteraars bij
een Duitsch muziekcorps stonden en voor de uit
voering nog lof over hadden ook. Er zijn in Hol
land toch ook goede muziekcorpsen, zoo zeide
hij dan. Ga daar liever maar naar luisteren.
Verdachte hierna het woord krijgend, zeide:
President, ik kan mij voorstellen, dat deze soldaten
mij een nijdas vonden. Zelfs mijn kinderen vreezen
mij, terwijl ik toch hun vader ben. Ik kan er niets
aan doen, dat ik een zoo barsch uitziend gezicht
heb. Wie mij echter beter kent weet. dat ik het
zoo kwaad niet meen.
Een der rechters tot den eersten getuige: Heeft
u den indruk, dat de kapitein op uw verzoek in het
Duitsch zoo boos werd, omdat het in het Duitsch
geschreven was? Of was het ook ergens anders
om?
Getuige W.: Naar mijn meening werd hij alleen
zoo boos, omdat ik het verzoekschrift in de Duit
sche taal had gesteld.
De derde getuige was sergeant B„ eveneens van
den Opbouwdienst. Deze verklaarde ook, dat de
kapitein in den Opbouwdienst steeds sprak over de
Koningin en het Koningshuis. Eens had hij gezegd:
in de tegenwoordige orders staat, dat wij moeten
roepen: „Leve het Vaderland". Er is uit geschrapt:
„Leve de Koningin". De kapitein had dit zeer on
billijk gevonden. De Koningin heeft zooveel voor
ons gedaan, dat zij zeker niet verdient wat. men
haar en ons thans aandoet. Het is inderdaad waar.
de kapitein achtte de Koningin erg hoog, hooger
dan iemand anders. De getuige meende voorts dal
de kapitein op den bewusten dag gesproken zou
hebben in het vuur van zijn rede, terwijl hij niet
van te voren nagedacht had, wat de gevolgen van
zijn woorden zouden kunnen zijn..
Aan den opbouwdienstsoldaat V. werd vervol
gens een verhoor afgenomen. Ook deze soldaat ge
tuigde van de woorden van den kapitein, doch
hij heeft niet gehoord, dat verdachte gezegd heeft,
dat hij de Koningin hogoer achtte dan een schil
der.
Tenslotte werd majoor C. gehoord. Deze getuige
geeft allereerst een overzicht van het werk en
de hoedanigheid van het werk van den kapitein.
De majoor heeft verdachte leeren kennen bij het
regiment wielrijders in Den Bosch. Hij is naar zijn
meeping een voortreffelijk officier^, -buitengewoon
geschikt voor -het werk, dat hem werd opgedragen
Het is niet 'voor niets, dat hij naar de hoogere
Krijksschool is gestuurd, om daar een driejarigen
cursus te volgen. Zijn, kennis v.an de krijgskunde is
zeer: groot.
President tot denniajoor: Gelooft u dat de
kapitein door den- nieuwen toestand uit zijn even
wicht is geslagen?
Majoor.;, Ongetwijfeld. Hij was een specialiteit
in de geschiedenis van het Huis van Oranje en
juist voor hem beteekende het. heengaan der Ko
ningin zeer veel. Tijdens de oorlogsdagen heeft
deze verdachte zich uitstekend gedragen, aar door
de capitulatie van ons leger was hij kennelijk over
stuur.
President: Is het in Nederlandsche nfficierskrin-
gen ook gewoonte geweest, om den Führer Adolf
Hitler met schilder aan te duiden?
Majoor: Neen, dat niet. Wij hebben te veel
respect voor de kwaliteiten van den Führer, om op
deze wijze over hem te denken en te snreken.
In zyn requisitoir herinnei'de de openbare aankla
ger aan de rede van kapitein A., die hij gehouden
heeft op 16 Juli van dit jaar. Ook bracht spreker
het gezegde over het Duitsche muziekcorps in her
innering. Spr. zou trachten te bewijzen, dat ver
dachte opzettelijk den Führer had beleedigd. Niet
alleen de eerste getuige W., die met twee anderen
de aanklacht heeft ingediend, vond hetgeen verdach
te zeide kwetsend, doch ook twee andere getuigen,
die den kapitein kennen uit den Opbouwdienst,
vonden, dat de kapitein kennelijk de bedoeling
heeft gehad den Führer te beleedigen. Met boos
opzet is ondei-scheid gemaakt tusschen de hoog
staande Koningin en een Duitschen schilder. Wie
een dergelijke tendentieuze rede houdt, in zijn
functie van kapitein, moet daarvoor streng gestraft
worden. Verdachte heeft bij zijn intrede in den
Opbouwdienst verklaard, niets te zullen doen tegen
het Duitsche rijk. Hier heeft hij zich echter op een
ontzettende wijze misdragen en zijn straf mag en
kan niet licht zijn. Van een eenvoudigen soldaat zou
men een dei-gelijk vergrijp nog kunnen begrijpen,
doch van een intelligenten kapitein als dezen ver
dachte is het zeer kwalijk te nemen. Hij was officier',
had hoogere plichten en hoogere rechten en daarom
achtte de openbare aanklager het ook beter, dat hij
zwaarder gestraft wordt dan een gewoon* soldaat,
die 't misschien in zijn domheid gezegd zou hebben.
Dat deze intelligente kapitein ter zitting niet open
lijk heeft willen verklaren, dat hij Duitschland
vijandig gezind is, viel spr. van hem tegen. Daarom
had spr. nu ook geen medelijden met hem en eischte
drie jaar gevangenisstraf.
De verdediger mr. Van Woelderen zeide, dat het
geen de kapitein gezegd had zeer kwalijk te nemen
was, doch dat dit was gekomen, omdat hij ten
eerste nationaal gevoel bij zijn troep had willen aan
wakkeren en ten tweede om het minderwaardig
heidsgevoel weg te némen, dat bij de soldaten, over
wie de kapitein het commando voerde, overheersch-
te. Het is zeer twijfelachtig, aldus de vei'dediger
of inderdaad bewezen kan worden, dat hier boos
opzet in het spel is. Deze man met een mooien staat
van dienst is thans zonder betrekking ,zijn toekomst
is zeer somber. Hij heeft nu al zes weken in voor
arrest gezeten. Spr. vraagt voor hem uiterste cle
mentie.
De verdachte zeide nog, dat hij inderdaad niet de
bedoeling heeft gehad opzettelijk den Führer en
daardoor de Duitsche weermacht te beleedigen.
Nadat het Kriegsgericht een uur in raadkamer v/as
geweest, werd het vonnis over hem uitgesproken en
werd hij veroordeeld tot een gevangenisstraf voor
den tijd van een jaar en zes maanden, met aftrek
van twee maal drie weken voorarrest.
Aan de overwegingen ontleenen wij het volgen
de: door de woorden die verdachte heeft geuit, heeft
hij niet alleen den Führer getroffen maar het. ge-
heele Duitsche volk, alle mannen, alle vrouwen en
alle kinderen, daarom is zijn straf zoo hoog. Hij
heeft iederen soldaat van het Duitsche rijk in het
hart getroffen en dat kan men niet ongestraft voor
bij laten gaan.
Leider van Nationaal Front sprak te
Amsterdam.
Critiek op de N. S. B.
AMSTERDAM, 7 September. (A.N.P.) In het
Concertgebouw te Amsterdam heeft Vrijdagavond
de leider van het Nationaal Front, Arnold Meyer,
voor ruim duizend personen gesproken.
Ter verwelkoming van de belangstellenden sprak
eerst de leider van de afdeeling Amsterdam, mr.
Haitsma Muiier, die het streven van Nationaal
Front als volgt samenvatte: het nationale gevoel
inhoud geven en een nauwe verbondenheid van het
Nederlandsche volk tot stand brenger*.
Hierna was het woord aan Arnold Meyer. Deze
herinnerde er aan, dat zijn program niet tot ge
boorte was gekomen door de ontwikkeling van de
internationale gebeurtenissen, doch dat hij reeds
zes jaren lang dezelfde beginselen had nagestreefd,
dit in tegenstelling met andere bewegingen in ons
land.
Na gewezen te hebben op het on-Nederlandsche
in het democratische stelsel, waartoe als bewijs de
geschiedenis zelf aangevoerd kan worden, ging spr.
over tot een beschouwing van de werkloosheid. Dat
deze kwestie nooit tot een oplossing gebracht is.
ligt aan het partijstelsel, dat nooit is prijsgegeven.
Er was een volledig gebrek aan rechvaardigheids-
zin in de volks- en de staatsgemeenschap. welke
onderhevig was aan de politiek der diverse par
tijen. Toch was de oplossing van de werkloosheid
vooreerst een daad van gewone rechtvaardigheid,
een allereerste taak van de gemeenschap ter ver
krijging van--■•een-rechtvaardig' betoond werk.-.
Opnieuw een bewijs yan een hopèloos veroude
ren van de inrichting van staat en maatschappij
Degene, die niet tot wei'kloosheid gedoemd was,
achtte zich niet belanghebbende bij de oplossing er
van, Dit zou wellicht tot zijn nadeel gestrekt heb
ben. Een tweede blijk van gemis aan kracht der de
mocratie, aldus spreker,1 is het gesukkel met de de
fensie. Een volk moet met alle kracht voor' zijn
bestaan vechten.
Dit is niet geschied,er dient een andere sfeer
onder het volk haar intrede te doen. Het land moet
bereid zijn gelden "bijeen te brengen voor de ver
dediging des lands, als verschijnsel van den strijd
en de offervaardigheid voor de volksgemeenschap.
De soldaten, de verdedigex-s des lands, waren
slecht geoefend en slecht gewapend, als leeuwen
hebben zij gevochten en voor hen hebben wij ons
niet behoeven te schamen, aldus spreker. Het zijn
de nalatige nolitici en regeerders, die het volk niet
de waarheid gezegd hebben en die niet in staat
bleken het Nederlandsche volksbelang naar behoo-
ren te dienen..
Vervolgens richtte Arnold Meyer zich in felle be
woordingen tegen de N.S.B.. welke zich niet als Ne
derlandsche beweging heeft ontwikkeld, doch bui-
tenlandsche ideologieën heeft nagestreefd. Hij
stelde daartegenover vast, dat het de groote en
zware taak der Nationaal Fronters is het volk be
wust te maken van eigen kracht ten einde het
eigen land een eervolle plaats te geven in het her
ordende Europa. Wij zijn een van het Duitsche
volk ondei'scheiden natie. Wij reageeren anders en
gelijkschakeling is derhalve niet doenlijk.
Spreker wees op het belang van de vorming van
een groot Nederland als een Nederlandsche oplos
sing. Volk en staat moeten zooveel mogelijk samen
vallen. deze begrippen zijn niet te scheiden, men
moet komen tot een hereeniging van- het volk in
één staat. Leger en regeering zijn er niet meer.
Aan boord van een Duitsche voorpostboot is een Engelsch verkenningsvliegtuig
gesignaleerd en bliksemsnel wordt het afweergeschut in stelling gebracht
(Foto Weltbild)
doch het volk is er nog, de volksgemeenschap be
staat nog, en die zal nooit wegvallen.
Amsterdam, aldus spreker, speelt een speciale
rol in deze verwezenlijking van de hereeniging van
volk en staat. Hij verwees hierbij naar het uiterst
universeele karakter der stad, tot stand gekomen
in de 16e en 17e eeuw, toen vele Zuid-Nederlan
ders zich daar vestigden. Deze stad in het bijzon
der heeft de taak dezen Nederlandschen geest te
verspreiden.
Hier ging spr. over tot de bespreking van het
sociaal-economische stelsel der partij. Vakkundig
heid zal hierbij een eex-ste noodzaak zijn, de sociale
rechtvaardigheid zal tot uitdrukking komen in de
belooning vap den arbeid. Men moet kurxren spre
ken van een „souvereiniteit in eigen kring".
Na een uiteenzetting van het standpunt van Na
tionaal Front ten aanzien van de Joden, welke als
leden van een minderheid van een vreemd volk
beschouwd zullen worden, drong hij nogmaals aan
op eenheid en concentratie, doch dan op goede en
stevige grondslagen, niet op concentratie van ver
schillende programma's.
Met een beroep op de vaderlandsliefde der aan
wezigen en een begrip voor den hen wachtenden
plicht van medewerking aan een werkelijke natio
nale beweging ten dienste van het eigen volk, be
sloot Arnold Meyer zijn redevoering.
Na de pauze werden de schriftelijk gestelde vra
gen beantwoord.
Dr. Wnliltat over Ned.-Indië.
Gisterén citeerden wij uit de „Deutsche Zeitung
in den Niederlanden" hetgeen Staatsrat Helmuth
Wohltat naar aanleiding van de Jaarbeurs schreef
over de toekomst van de Nederlandsche economie.
Deze gedachten betreffende de economische mo
gelijkheden zullen nog meer relief krijgen wan
neer de betrekkingen met het Nedei'landsch-Indi-
sche koloniale Rijk weder zullen kunnen hervat,
aldus wordt in dit artikel vervolgd. In de koloniën
heeft Nederland in een geschiedenis van 350 jaar
een bijzondere Europeesche leiding gegeven, waar
op iedere Nederlander met recht trotsch kan- zijn.
De rijkdom en de hooge levensstandaard van Ne
derland zijn in de eerste plaats gegrond op het ko
loniale rijk. De groote en zeer waardevolle grond
stoffen, die Nederlandsch-Indië produceert zijn in
het verleden' steeds in overwegende mate door
Europa opgenomen daar de markt in het moeder
land klein'was. Onder de Europeesche vei'bruikei's
stond Duitschland in de-eerste plaats en in de toe
komst zal de afzet van de koloniale productie een
nog grootër markt in de Europeesche economische
levensruimte vinden.
In het verleden waren de productie der kolo
niën en haar buitenlandsche handel geheel af
hankelijk van de schommelingen der wereld
markten en de pi-ijzen, die daar genoteerd wer
den. In de toekomst is een verbinding tusschen
de Eui-opeesche industrieën en de koloniale
grondstoffenlanden op grond van een zorgvul
dig geleide staatseconomie denkbaar. Hier liggen
dus voor de samenwerkende economische een
heden vele nuttige ontwikkelingsmogelijkheden.
Zoowel wat betreft den afzet als de prijzen kan
een overeenstemming tusschen de producenten en
de verbruikersbelangen worden bereikt, door het
op enkele grondstoffengebieden reeds aanwezige
internationale kartelsysteem verder uit te breiden
en te voltooien.
De grondslag van de intensieve economische
betrekkingen tusschen, Duitschland en Nederland
is sedert lang het persoonlijk vertrouwen geweest,
dat in economische kringen bestond. Duitsche en
Nedei'landsche families zijn reeds dikwijls sedei-t
generaties vriendschappelijk met elkander ver
bonden. Wij hopen allen, dat spoedig de tijd zal
komen, waarin deze nauwe persoonlijke relaties
zullen kunnen bijdragen tot de Duitsche en Ne
derlandsche samenwerking bij het oplossen der
groote vraagstukken van de toekomst.
Sierlijk doch gevaarlijk. Een prachtige groep gedresseerde luipaarden van den Amenkaanschen dompteur Court,
die echter tijdens een opvoering door een der gevlekte katten werd aangevallen (Foto Weltbild)
Slikken en Schikken.
Een brochure van W. G. de Bas.
Bij den boekhandel H. de Vroede te Utrecht is een
brochure verschenen van W. G. de Bas: Slikken cn
Schikken. De schi'ijver zegt in zijn inleiding: „Wij
beleven een werelderuptie, die oud-Europa tot in zijn
diepste lagen beroert. Verstomd en verstard zijn
wij getuigen van deze uitbarsting, ontketend door
de vonken der jax-enlange wrijving van tegenstrij
dige belangen, die zich tenslotte uitten in een wor
steling op leven en dood tusschen Germaansch
nationaal-socialisme om herstel van onrecht en
Britsch imperialisme: tusschen jongeboren, krach
tige, dictatoi'iale machten en vermolmde, aange
vreten, democratische regeeringsstelsels." Van één
ding zegt hij heel zeker te zijn: „dat het zoogenaam
de „goede leven" van vóór 10 Mei 1940 niet en nooit
meer terugkeert". Na beschouwingen te hebben
gewijd aan het vei'leden maakt de heer De Bas
verschillende opmei'kingen over het heden, waarbij
hij zegt, dat wij niet moeten „demonstx-eeren of
saboteeren, maar probeeren te waax-deeren. Niet
likken, maar slikken en schikken". Tenslotte geeft
de schrijver zijn visie op de toekomst. Men zal z.i.
noodgedwongen een tijdperk tegemoet gaan
van breed en diep, zeer ernstig doorgevoei'de ver
soberingen en van naarstigen arbeid zonder rem
men en beperkingen. Naar zijn oordeel staan wij
thans op de grens van twee werelden en moeten
wij de toekomst aanvaarden met ootmoedig, on
wankelbaar geloof en met Godsvertrouwen.
PROGRAMMA
ZONDAG 8 SEPTEMBER 1940.
JAARSVELD 414.4 M.
8.00 NCRV., 12.00 VARA. 6.00 NCRV.
7.00 VPRO. 8.00—10.30 VARA.
8.00- Nieuwsberichten", ANP. 8.10 Schriftlezing,
meditatie. 8.25 Orgelconcert. 9.10 Gewijdè mu
ziek (gr.pl.) 9.50 Geteformeerde kerkdienst. Hier
na: Gewijde muziek (gr.pl.) 12.00 VARA-orkest.
12.45 Nieuwsberichten ANP. 1.00 VARA-orkest.
I.40 Letterkundig overzicht. 2.00 Esmeralda en so
list. 2.45 Tuinbouwhalfuurtje, 3.15 De Ramblers.
3.45 Orgel en viool. 4.15 Voor de kinderen. 4.45 De
Krekels. 5.15 Wekelijksche gedachtenwisseling
(ANP). 5.30 De Golfbrekers, 5.45 Sportpraatje. 6.00
Wijdingswoord. 7.00 Studiodienst. 8.00 Nieuwsbe
richten ANP., 8.15 VARA-oi'kest en solist. 9.00 Ra-
diotooneel, 9.15 Bont programma. 10.15 Nieuwsbe
richten ANP., sluitting.
KOOTWIJK. 1875 M.
AVRO-üitzending.
7.00 Berichten (Duitsch), 7.15 Berichten (En
gelsch). 7.30 Gramofoonmuziek. 8.00 Nieuwsberich
ten ANP., Renova-septet (opn.) 9.00 Gramofoon
muziek. 10.00 Morgenwijding. 10.15 Gramofoonmu
ziek. 10.30 Omroeporkest. 11.15 Berichten (En
gelsch). 11.30 Orgelspel (opn.) 11.45 AVRO-Amu-
sementsorkest en solist 12.30 Berichten (Duitsch).
12.45 Nieuwsberichten ANP., gramofoonmuziek. 1.00
Dc Romancers en soliste. 2.00 Berichten (Duitsch).
2.15 Het Haagsch Matrozenkoor. 2.35 Gramofoon
muziek. 3.15 Omroenorkest en soliste» (3.30 Berich
ten (Engelsch). 4.05 Cyclus „In der schijnwerper"
4.45 Gramofoonmuziek. 5.15 Wekelijksche gedach
tenwisseling (ANP). 5.30 Viool, zang en orgel. 6.15
Berichten (Fjxgelsch). 6.30 AVRO-Musette-orkest.
7.00 Reportage. 7.30 „De Speellieden" en een koor.
8.00 Berichten (Duitsch). 8.15 Nieuwsberichten
ANP. 8.30 Berichten (Engelsch. 8.45 Gramofoon
muziek (met toelichting). 9.15 Berichten (En
gelsch). 9.30 Gramofoonmuziek. 10.00 Berichten
(Duitsch). 10.15 Nieuwsberichten ANP. 10.30 Be
richten (Engelsch). Sluiting. 11.15, 0.15 en 1.15 Be
richten (Engelsch).
MAANDAG 9 SEPTEMBER.
JAARSVELD. 414.4 M.
VAR A-Uitzending.
8.00 Nieuwsberichten .ANP, Gramofoonmuziek,
10.00 VPRO: Morgenwijding. 10.15 Declamatie.
10.35 Gramofoonmuziek. 10.45 Zang met pianobe
geleiding en gramofoonmuziek, 11.15 Declamatie.
II.30 Orgelspel. 12.00 Berichten. 12.05 Esmeralda
en solist. 12.45 Nieuws- en economische berichten
ANP., gi'amofoonmuziek. 1.15 VARA-orkest. 2.00
Gramofoonmuziek. 2.20 VARA-orkest. 3.00 Decla
matie. 3.30 Pianovoordracht. 4.00 Gramofoonmuziek
4,30 Orgelsnel. 5.15 Nieuws- en economische be
richten ANP. 5.30 Esmëralda, solisten en gramo
foonmuziek. 6.30 Voor de kindex-en. 7.00 Vragen
van den dag (ANP.), 7.15 Viool, cello en piano. 7.40
Lezing. 8.00 Nieuwsberichten ANP. 8,15 VARA-or
kest en solisten. 9.00 Declamatie. 9.25 VARA-or
kest en solisten. 10.15 Nieuwsberichten ANP. slui
ting.
KOOTWIJK IR75 M.
NCRV-Uitzendlng.
7.00 Berichten (Duitsch). 7.15 Berichten (En
gelsch). 7.30 Gramofoonmuziek. 8.00 Nieuwsbe
richten ANP., 8.10 Schriftlezing en meditatie. 8.25
Gewijde muziek (opn.) 8.35 Gramofoonmuziek.
9.30 Cello, piano en gramofoonmuziek. 10.15 Gra
mofoonmuziek. 11.15 Berichten (Engelsch). 11.30
Zang met pianobegeleiding en gramofoonmuziek.
12.15 Gramofoonmuziek. 12.30 Berichten (Duitsch).
12.45 Nieuws- en economische berichten ANP. 1.00
Orgelspel en gramofoonmuziek. 2.00 Berichten
(Duitsch), 2.15 Het Haagsch trio en gramofoonmu
ziek. 3.15 Gramofoonmuziek. 3.30 Berichten (En
gelsch). 3.45 Gi'amfoonmuziek. 4.15 Molto Canta
bile en gramofoonmuziek. 5.00 Berichten (Duitsch)
5.15 Nieuws- en economische berichten ANP. 5.30
Molto Cantabile en gramofoonmuziek. 6.15 Berich
ten (Engelsch). 6.30 Gramofoormuziek. 7.00 Vra
gen van den dag (A.N.P.) 7.15 Berichten. 7.30 Re
portage. 8.00 Berichten (Duitsch). 8.15 Nieuwsbe
richten ANP.. 8.30 Berichten (Engelsch), 8.45 Ge
wijde muziek (gr.pl.) 9.15 Berichten (Engelsch).
9.30 Gramofoonmuziek. 10.00 Berichten (Duitsch).
10.15 Nieuwsberichten ONP. 10.30 Berichten (En
gelsch), sluiting. 11.15, 0.15 en 1.15 Berichten (En*
gelsch)j