ipmtm Utainand Wintervoorspelling. Gas en electriciteit De „verrassings-factor" in de wedstrijdsportUitwerking op de spelers dikwijls van beslissende beteekenis voor het resultaat van den strijd; Verrassingen van het Nederlandsch elftalMoore en Van Male Wat Vrouwe Fortuna in de laatste minuten van een voetbalmatch kan bereiken. Een van de meest interessante elementen in de wedstrijdsport is de „verrassings-factor", die op verschillende wijze kan optreden, doch bijna altijd de term zegt het reeds als niemand er op bedacht is. Ze kan van ingrijpenden invloed zijn op het verdere verloop van den strijd door de psy chologische werking op de spelers van het team, dat er door wordt getroffen en ze is vaak van beslissende beteekenis, kort voor het einde van een match. Het Nederlandsch voetbal-elftal is bij vele van dergelijke gevallen betrokken geweest en om te beginnen met een voorbeeld, dat de meeste sport liefhebbers zich nog wel zullen herinneren, noemen we den wedstrijd - tegen de Iersché Vrijstaat te Amsterdam. Het was kort na het begin van de tweede helft en de stand was 11, toen doelman Van Male een hoogen boogbal kalmweg opving en zich gereed maakte om het leder te retourneeren. Nauwelijks echter had hij den boven het hoofd gevangen bal voor de borst gebracht of de Iersche voorwaarts Moore, die deze manoeuvre had ge anticipeerd, gaf onze doelman een lichte schouder- duw, juist voldoende om hem met bal en al over de lijn te deponeeren. Het volle stadion was van deze onverwachte gebeurtenis zoo onder den in druk, dat het muisstil bleef, tot dat het spel reeds weer lang was hervat. Het duurde gqruimen tijd, alvorens het nationale elftal zich van deze onaan gename verrassing had hersteld, maar toen het effect er van was uitgewerkt, kwam de vex-hoogde tegenactie. De spelers kwamen plotseling tot het besef, dat ze niet op een dergelijke, ietwat „goed- koope" manier behoefden te verliezen en plotse ling werd als bij stilzwijgende overeenkomst het tempo over de geheele linie zoodanig opgevoerd, dat de Ieren eenvoudig onder den voet werden ge- loopen. Alles, wat onze ploeg in de toen volgende periode probeerde en riskeerde, gelukte en de tegenpartij was ten slotte zoo verbluft, dat hun elftal, dat gedurende het grootste gedeelte van de match technisch en tactisch den toon had aan gegeven, volkomen van* de kook x-aakte. En Neder land won met 52. Verrassend en tevens van beslissende beteeke nis was ook het slot van twee wedstrijden, die onze nationale ploeg kort na den wereldoorlog in het oude Amsterdamsche Stadion speelde. Het eerste treffen was met de Zweden, die kort na den aanvang een fortuinlijk doelpunt' scoorden en er zeker nog vijf 'of zes meer zouden hebben ge maakt, als Göbel niet zoo fantastisch goed had ge keept. Onze voorwaartsen brachten er niets van terecht en enkele omzettingen in die aanvalslinie ahdden geen resultaat. Steeds weer stormden de Zweden op Göbel af, maar onze doelman stond als een rots in de branding. Met nog zes minuten speel tijd was de stand 0;1 en reeds verlieten vele teleui-gestelde toeschouwers hun plaatsen. Toen gebeux-de het plotseling: een ver schot op het Zweedsche doel, een misverstand in de defepsie en de stand was gelijk. Nog geen halve minuut kwam een verre uittrap van Göbel in het Zweed sche strafschopgebied; de doelman en onze links buiten Gupfert liepen beiden toe, eerstgenoemde liet het leder vallen en de Ajax-man dribbelde den bal in het net. Het valt te begrijpen, dat de be zoekende ploeg toen uit haar evenwicht was ge- bx-acht; daarvoor was de orkaan van toejuichingen overigens al voldoende. En toen rechtsbuiten Broek man, die als middenvoor niets had gepresteerd, twee minuten later een hoogen, mislukten voorzet gaf, knalde de Zweedsche linksback den bal kei hard in den bovenhoek van het eigen doel. De keeper stond als versteend en keek, of hij het in Upsala hoorde donderen. Eenigen tijd later kwamen de Italianen, die des tijds nog niet zoo sterk waren als thans, te Amstex-dam op bezoek en ook in deze ontmoeting ging het Nederland niet voor den wind. De blauw- hemden, die voor de rust de leiding hadden ge. omnen, vergx-ootten dezen voorsprong tot 20 in de tweede helft en daarmede leek de kous af. Hoe nader het einde kwam, hoe minder kracht -er van den Hollandschen aanval uitging en nie mand gaf meer een cent voor onze kansen. Maar weer kwam de verrassing en wederom was ze van beslissende beteekenis. Bij een schermutseling om den bal op onzen linkervleugel, dicht bij de achterlijn, kwam het leder via een Italiaanschen back en via den keeper bjj Dé Kesslex-, die, op een meter van het doel staande, zoo verrast was, dat hij den bal tweemaal moest raken, alvorens deze in het net rolde. Dat geschiedde twee minuten voor het einde en het effect van dit doelpunt op spelers en toeschouwers laat zich moeilijk beschrijven. Als leeuwen wierpen de Hollanders zich in den strijd; vrijwel het ge heele elftal trok naar voren en 'n laatsten massa- aanval, die verwarring bracht in de Italiaansche verdediging. Een doelworsteling ontstond, waaruit de bal door de voeten van Jan van Gent sprong, die met een keihard schot de partijen op gelijken voet bracht. Een halve minuut voor het einde had het Nederlandsch elftal een gelijk spel be vochten. Dat zijn dan zoo een paar herinneringen aan voor ons prettige verrassingen, maar er waren er ook minder prettige. Zoo speelde Haarlem aan den Schoterweg eens tegen D.F.C., dat toen nog de beschikkking had over Dirk Lotsy, Barend van Hemert, Flip Koopman, de Bouvy's en Breda Kolff. De thuisclub had in de tweede helft het beste van het spel en bij den stand 11 verwachtte men elk oogenblik het winnende doelpunt. Maar hoe fel Houtkooper en Jur Haak ook. schoten, hoe snel Jan Bakker ook langs de lijn rende, Van Hemert en Bouman hielden stand. Reeds bracht de scheidsrechter de fluit naar den mond om het eindsignaal te geven, toen Breda Kolff er met het leder van door ging. Een voorzet naar den vrij (Uit Zwitserland komt de voor spelling dat gerekend mag worden op de zeer groote waarschijnlijk heid, da,t ivij een zachten zoo niet zelfs zeer zachten winter zullen krijgen.) Ha, daar komen de profeten. Voor den winter weer op stoot, Zij die de geheimen weten Van wat heet "de toekomstschoot, Door hun tijd vooruit te snellen Weten zij van 't koud seizoen Met vertrouwen te voorspellen, Wat het met ons denkt te doen. Ook al krijgen ze tenslotte Steeds de kous haast op den kop, Ze verduren alle spotten En ze geven het niet op. D' eerste heeft na diep beschouwen Nu zijn stem al uitgebracht En voorspelt ons vol vertrouwen, Dat een zacht seizoen ons wacht. Nimmer (zegt hij onder ander), De historie toont dat wel, Zijn twee winters na elkander Extra lang en extra fel. Nou, da 's prettig om te lezen. Want geen mensch of hij hoopt zeer. Dat de winter niet zal wezen, Net zooals de laatste keer. Ik hoef dus niet te vertellen, Waar 'k op dit punt naar verlang, Maar het feit dat zij 't voorspellen Maakt me wel een beetje bang. en ver van het doel staanden spil Lotsy volgde en met een hard laag schot ging de bal tusschen tal van beenen door langs den verbluften Van Eeck in het net. D.F.C. had gewonnen. Twee jaar geleden ondex-ging H.F.C. een even verrassende en onverdiende nederlaag. De blauw- witten speelden aan de Spanjaardslaan tegen het pas gepromoveerde Alkmaarsche Boys een van hun allerbeste wedstrijden en het bezoekende team moest bijna den geheelen speeltijd heftig ver dedigen. Wat de voorwaartsen der thuisclub ook probeerden, tot een doelpunt konden ze het ech ter niet brengen, want Vrouwe Foi'tuna was en bleef goede maatjes met den Alkmaarschen doel- verdediger. Een minuut voor het einde kreeg de linksbuiten der bezoekex-s, die den ganschen mïdddag „op wachtgeld" had gestaan, plotseling den bal vrij. Hij rende in de richting van het H.F.C.-doel en gaf toen een laag, als voorzet bedoeld, schot. Reeds maakte Van der Togt zich gereed om den bal te stoppen, toen zijn teamgenoot Kruyer kwam aan snellen en in een poging om het gevaar te keeren, languit vallend, het leder in eigen doel kopte. En de Alkmaarsche Boys hadden gewonnen. Men meene niet, dat de „verrassingsfactor" al leen bij voetbal optreedt; de boksers, de tennissers, de athleten en de rugbyspelers weten wel beter. Ook zij alsmede de beoefenaren van vele andere takken van sport hebben prettige en onaan gename verrassingen beleefd, maar daarover een ander maal. uit etfyeit lam We dienen nu reeds te zorgen voor het over winteren van enkele groentegewassen, die we in het vroege voorjaar noodig hebben. Groenteplanten, die we in het najaar zaaien en waarvan we de zaaiplantjes de winter door over. houden om ze in het voorjaar uit te planten, noe men we weeuwen. Het overhouden van deze weeuwenplanten geschiedt in den bak. Bloemkoolweeuwen worden in de tweede hell't van September gezaaid. We gebruiken slechts heel weinig zaad, daar we voor particulier gebruik toch altijd nog teveel planten krijgen. Gewoonlijk levert 5 gr. zaad n.l. ongeveer 500 bruikbare plan ten op. We zaaien dus wat zaad uit in den bak, waar het de eerste 3 a 4 weken op de plaats van zaaiïng blijft staan. Zoodra de koolplantjes zichtbaar zijn, wordt er flink gelucht. We halen hiertoe de ramen zoo veel mogelijk van den bak af en laten ze slechts bij regenachtig weer op den bak liggen, daar kool- weeuwen die te nat staan gemakkelijk door ziekten worden aangetast. Indien de ramen op den bak lig gen, luchten we toch nog, door aan de onderzijde van den bak tusschen raam en bak een bloempotje of een steen te schuiven. Zoodra de plantjes 3 blaadjes hebben gemaakt, worden ze uit den grond genomen en op die plaats in den bak verspeend, war zij gedurende de rest van den winter zullen blijven staan. Onder ver spenen verstaan we het op regelmatige afstanden uitplanten van de jonge plantjes, waarvoor we slechts gezonde, sterke en gedrongen planten ge bruiken. De rijen, waarop we de weeuwenplanten uitplan ten moeten van oost naar westloopen en we zetten pl.m. 120 planten onder een éénruiter uit. Bij het verspenen nemen we enkele van de sterkste plan tjes en planten deze uit in bloempotjes van 810 cM. diameter, deze bloempotten worden tot aan den rand in den bak ingegraven, zoodat dus de rand van den bloempot niet boven het aardoppervlak van den bak uitsteekt en hieraan evenwijdig loopt. Wanneer we nu het volgend voorjaar de jonge bloemkoopweeuwen uitplanten, groeien de in de potten opgekweekte planten vlugger door dan de andere en zijn daardoor ook wat eerder oogstbaar. Nadat de verspeende plantjes zijn aangeslagen, d.w.z. nadat men ziet dat ze gaan doorgroeien, wordt de bak regelmatig gelucht. De grootste kunst bij het opkweelcen van weeuwplanten is om te voorkomen dat de planten in het najaar te snel groeien en daardoor zwak en slap worden. Door den bak veel te luchten en op deze wijze de tempera tuur en ook het vochtgehalte van de lucht in den bak zoo laag mogelijk te houden, voorkomen we tevens ook zwamziekten der planten. We sluiten den bak dan ook slechts bij vorst. Bij strenge vorst dekken we om beschadiging der weeuwen te voorkomen den bak met een rietmat af. De grond in den bak, war we weeuwen in willen kweeken, moet van uitstekende kwaliteit zijn. We brengen deze gelijkmatig/.en niet te diep onder, waarna we de aarde in den bak weer tot een vol komen glad vlak harken. We laten de aarde in den bak nu een paar dagen rusten en bedekken deze dan met een laagje zand van pl.m. 1 cM. wat een uistekend middel is tegen de verschillende ziekten, waaraan de weeuwenplanten blootstaan. Voor het kweeken van bloemkoohveeuw nen we het beste Record nemen. 60 Het opkweeken van siaweeuwen gebeurt op dezelfde wijze als van bloemkoolw? leen werken we nu geen mest door den Vv: dit het optreden van een zwam, waaraan di' veel sla te offer valt, bevordert. Om de?1 reden verspeent meen de slaplanten clikwiju doch zaait ze direct op de plaats van bestek in den bak uit en neemt later de overtollige ff1 weg. De zaaitijd valt dan echter wat later n?* gin October. w HT-'S f'1" p# De slasoort die het meest vor het kweeW weeuwen gebruikt wordt is Meikoning^ i We letten er bij sla nog meer dan bij „<u op da we den bak bij vorst niet te snel 7%-^ Verder passen we op dat de grond in den bak te droog wordt. Bij gunstig weer kunnen we weeeuwen in Maart op een beschut en zonnig plekje plant worden, nadat we ze eerst hebben afgehy door de bakramen dagelij les gedurende steeds! geren tijd van den bak te halen en ze er eind? eenige dagen en nachten geheel af te laten. J. J. L Ook rantsoeneen te verwachten HAARLEM, 'llljl 0 l* fö! M Naar wij vernemen worden voorbereid^ d. getroffen in ons land, ter aansluiting aan brandstoffen-distributie, ook een rantsoeneer-" van gas en electriciteit in te voeren. Dit «ogfe noodig geacht om te voorkomen dat situeerden hun tekort aan brandstof tengevolge ia de kolendistributie zouden aanvullen door e? gas en electriciteit voor verwarming te gaan bruiken. Er worden rantsoenen vastgesteld voor citeit en gas wat verlichting en koken betreft^ gas of electriciteit ook voor verwarming bruikt krijgt daarvoor een toeslag maar in dering van zijn brandstoffenrantsoen. Voetbalwedstrijden gaan door, Wij wijzen er nogmaals op dat de voetbal, wedstrijden Zondag normaal zullen doorgaan. BURGERLIJKE STAND HAARLEM, 20 Sept. IJjf Ondertrouwd: 20 Sept.: G. Smidt en AC.Sis, Bevallen: 16 Sept.: E. A. van Trojen—Laeei,jJ M. StuijtLeeuwenberg, d. 18 Sept.: M. Stand Doornheim, d. G. v. Ruiten—Droog, d. A, HoltropJ Snater, z. M. KlompWouda, d. J. A. AnnoU! Smits, d. 19 Sept.: Ph. J. J. Dinkelbach-v.i Heuvel, d. N. WesseliusPols, d. M. Verm, v. Marsbergen, d. C. Jager—Eijskoot, d. L, kooijMentjox, z. 20 Sept.: S. Beusekamp Broeke, z. -Overleden: 18 Sept.: C. M. van't Wout-Ri]«. veld, 70 j., Engelszstraat. IN DE DIEPTEN DER ZEE. Reuzenkerkhoven in diepe duisternis. Een last van 20 locomotieven. Als we op een heerlijke zomeravond naar boven kijken, waar duizenden stralende stei-ren aan de lichte hemel staan, dan denken we soms met diep ontzag aan de geheimen van die ontzaglijke ster renwereld. Maar veel groter en ondoorgrondelijker nog is het geheim van de diepte der Oceanen. Geen mens heeft nog ooit een tipje van de sluier op. gelicht, die deze geheimen omhult, want de aller grootste diepten, die duikers ooit hebben bereikt» zijn onnozele eindjes vex-geleken met de diepste gedeelten, waar een eeuwig, dodelijk zwijgen heerscht. Daar breidt zich naar alle richtingen een tapijt uit, dat gevormd wordt door slib en door de stoffelijke resten van alle levende wezens, die in de zeeën verdrinken. De geweldigen grote diepzee-vlakten die de vas. telanden van elkaar scheiden, zijn reuzenkerk hoven, waar allerlei soorten dode zeedieren te zamen met de lichamen van landdieren, die door de rivieren in zee worden gespoeld, zich vereeni gen. Alles wat daar sedert duizenden jaren is ver zonken, heeft een hoge muur van slib gevormd, waarop de geweldige druk van torenhoge water kolommen rust. En hierdoor wordt dan slib hard. We kennen deze zeekerkhoven uit voorhistorische tijden; het zijn de mach tige kalk- en leisteengebergten, die zich voor duizenden jaren op de zeebodem hebben gevormd toen de verdeling van land en water op aarde heel anders was dan nu. Je zou denken, dat het spoken waren. Uit geologische onderzoekingen weten we, dat sedert het ontstaan der aarde een voortdurende verschuiving der zeekusten plaats heeft en dat er geen enkel plekje op aarde kan worden aange wezen, dat niet eenmaal onder de golven der zee bedolven lag. Alle zeeën zijn reusachtige kalk fabrieken en hoe warmer ze zijn, hoe sneller de kalkvorming in zijn werk gaat. Volgens een bex-ekening van den Amerikaan Collins was in het jaar 1882 de zeebodem in de Delawarebaai over een oppervlakte van 10.000 vierkante kilometer met een twee meter dikke laag resten van zeedieren bedekt. En zo gaat het vrijwel overal. Nu is de zeebodem geen plat vlak,maar zeer verweerd en gekloofd. Er zijn punten» die dieper zijn dan de hoogte van de Mount Everest en er zijn ook punten, waar door zeebevingen de diepte voortdurend snel wisselt. In dergelijke woelige gedeelten daalt en stijgt de bodem als de pap in een kokende heksenketel. Op een bepaald punt tussen de Azoren en New foundland, waar zelfs in 1932 nog slechts een diepte van 200 meter werd gepeild, loodde men in 18585000 meter. Een paar jaar nadien was de diepte 160 tot 200 meter en tien jaar later vond het dieplood van een Engels schip bij 3000 meter nog geen grond. Je krijgt nog het beste beeld van de zeebodem als je je deze voorstelt als een fantastische tover wereld van steil oprijzende rotsen, diepe kloven en ketels, scheuren en kraterwallen, zo ongeveer als je te zien krijgt, wanneer je eens de maan door een kijker bekijkt. Maar geen mensenoog zal ooit deze fantastische wereld aanschouwen. En even min weet men op welke diepte nog leven mo gelijk is. Tot dusverre heeft men nog slechts kunnen vast stellen, dat op een diepte van 2000 meter een rijk dierenleven heerst. Het aanpassingsvermogen van deze dieren aan de geweldige druk, die het water op hun lichamen uitoefent, grenst aan het onge looflijke. Tot op een bepaalde diepte zijn alle zee bewoners met vangax-men, aanvals- en vex-dedi. gingswapenen, uitgebouwde oogen en pantsers uit gerust. Als je ze zou zien, zou je denken dat het spoken waren. Maar je krijgt ze nooit te zien, want nog voor ze boven 't water uitkomen bar sten ze uiteen door de opheffing van de water druk. Duikers hebben verteld, dat het licht der zon tot 200 meter onder de wateroppervlakte doordringt. Komt men nog dieper, dan heerst er volslagen duisternis, terwijl het water ijskoud wordt. Volgens de berekeningen van Mosley bedraagt de waterdruk op elke 1830 meter diepte 166 atmos feer. Op een diepte van 3660 meter zou een mens als hij op de zeebodem kon leven» een gewicht op zich voelen rusten van twintig locomotieven en twintig zwaarbeladen goederentreinen. GROOTSPRAAK. ,,'k Was helemaal van streek en vluchtte", zei een slak, „zodat ik van de haast bijna mijn benen brak'" „GEBOORTEBINDEN". In Friesland was het vroeger gebruik, iemand op zijn verjaardag te binden. Niet alleen de kinderen, maar ook volwassenen werden gebonden. Men bevestigde het geschenk voor den jarige aan een stevig touw en soms ook wel eens aan een ketting. Twee of drie personen pakten den jarige on verwachts beet en bonden hem of haar met dat touw of met die ketting vast op een stoel. Zij sjor den hem zo stevig vast, dat hij zonder hulp on mogelijk weer los kon komen. Er werd steeds voor gezorgd, dat het geschenk daarbij op de rechterarm terechtkwam. Daarna ging een der kinderen voor hem staan en zei een vers op. Om weer los te komen uit de knellende banden, zo werd er in het vers gezegd, moest de jarige een of andere tracta- tie beloven. Het gebruik is nu niet meer in de mode. Op zijn. hoogst zie je in sommige afgelegen dorpjes nog wel eens een kind op zijn verjaardag vol trots met een stuk koek op de arm lopen, waar van het telkens voorzichtig een stukje afhapt. BESTE VRIENDINNETJES EN VRIENDJES. Ook deze week krijgen jullie geen briefje vooraf. Lief WINTERKONINKJE. Waar ligt toch de Geul? Jij en Droomkoninkje schrijven steeds over de Geul, doch ik begrijp niet welk plekje jullie bedoelen. Je bent dus Zaterdags ®ok benieuwd naar je antwoordbriefje. 'lc Begrijp dat halve schooldagen niet prettig zijn, maar ja er is niets aan te doen. Je moet maar denken „hierna beter". Dag Winterkoninkje. Beste ZEEMEERMIN. Meisjelief je bent als rubriekertje en clublid hartelijk welkom. Je hebt een goede schuilnaam gekozen. Zal je me trouw schrijven en iedere Woensdagmorgen je briefje op school geven? Je hebt keurig postpapier. Grappig dat Droste-mannetje. Dag Zeemeermin. Lief DOORNROOSJE. Gelukkig dat je je slechts kort onwel voelde. Je hebt dus niet de school moeten verzuimen. Van harte wens ik je geluk met de herdenking van je moeders geboortedag en ik hoop dat zij nog lang voor haar gezin gespaard mag'blij ven. Een prettige dag en avond. Dag Doorn roosje. Best BIJDEHANDJE. Hartelijk dank voor je keurig briefje. Je wordt al een flinke schrijfster zeg. Krijg ik a.s. week ook een teekening van je? Best hoor. Dag Bijdehandje. Lief GOUDHAARTJE. Ja, je zal me zo onge veer iedere morgen voorbij zien gaan. Of ik nog wel eens bij Rie G. kom? Ja hoor. Als ik gelegen heid heb wel. 's Morgens ga ik echter, als ik langs kom, naar school. Heb je al weer hele dagen school? Dag Goudhaartje. Lief SNEEUWWITJE. Ja ook jij ziet me na tuurlijk steeds langs gaan. Je broer en zus gaan zeker van de kastanjes een paardeleidsel maken. Zij kunnen er ook, met behulp van lucifers, pop petjes en beesten van maken. Je schrijft me de volgende week maar eens wat ze met de kastanjes doen. Postzegels evenals zilverpapier, theelood, enz. spaar ik voor de bestrijding der T.B.C. op. Ver leden week zijn er twee grote zakken met zilver papier enz. bij me op school weggehaald. Pe door je gezonden postzegels kan ik voor bovenbedoeld doel dus uitstekend gebruiken. Ik dank je er harte lijk voor en houd me voor nieuwe zendingen aan bevolen. Dag Sneeuwwitje. Beste STER VAN BETHLEHEM. —Wat jammer zeg dat je klasseonderwijzeres ziek is. 'k Hoop voor je dat ze weer spoedig op school kan komen. Is Pimmie je broertje? Hoe oud is Pimmie. Antwoord je me op m'n vragen in je volgend briefje? Dag Ster van Bethlehem. Best GOUDBLONDJE. Meisjelief je bent, evenals Zeemeermin, van harte welkom. Natuurlijk mag je, mits je me trouw blijft schrijven, met Oc tober aan de clubuurtjes deelnemen. Je schuilnaam vind ik goed gekozen en passend bij je goud blonde hax-en. Krijg ik a.s. Woensdagmorgen op school weer een briefje "van je? Dag Goudblondje. Lief KLAPROOSJE. Momenteel heb ik nog een ïmbriekertje, die, evenals jij, Droste postpapier gebruikt. Gelukkig zeg, dat je, als dit postpapier op is, je nog ander bezit. Ik behoef me dus voor- loopig niet ongerust te maken dat je me zal ver geten of door gebrek aan papier me niet schrijven kunt. Het volgend jaar September ga je naar de H.B.S.. Dit laatste jaar nu maar extra je best op school doen zodat je goed beslagen op het ijs komt. Je briefje heb je dit keer keurig geschreven. Dag Klaproosje. Beste MOEDERS HULP. Flink zo meisje, schrijf jij maar zonder hulp je briefje, 'k Ben ex- erg blij mede en 'k hoop nog veel briefjes van je te ontvangen. Met October kom je natuurlijk ook op de club. Dag Moeders Hulp. Lief TEKENAARSTERTJE. Meisje ik dank je hartelijk voor de keurige tekening. Ze ziet er heus erg gezellig uit. Je briefje ziet er minder goed uit, maar ja, dat is de schuld van je pen, zoals je me schrijft. Neen, ook ik weet nog niet waar ik club zal houden. Maar deze zaak komt spoedig genoeg en op tijd voor elkaar. Je bent natuurlijk van de partij. Dag Tekenaax-stex-tje. Best ELFENKONINGINNETJE. Prettig zeg, dat je verhoogd bent. Nog wel gefeliciteerd met je vader. Je broertje Corrie ken ik niet. Heb je maar één broertje. Hoeveel zusjes heb je? M'n groeten aan je moeder. Dag Elfenkoninginnetje. Lief BLAAUWOOGJE. Dank voor je inlich tingen. 'k Begrijp nu waax-door Blondje 2 mij ver gat. Zit je reeds in de 4e klas? Dat is flink. Nu maar steeds goed je best doen zodat je, wanneer er weer verhoging op je school is, waar over gaat. M'n huisnummer is 231 dus niet 17. Dag Blaauw- oogje. Best BLONDJE 2. Zeg meisje, weet je wat je wel eens voor mij kunt maken? Neen? Dan zal ik het je schrijven. Een mooie tekening. Je moet onder het getekende of aan de achterzijde van het papier, je naam en schuilnaam schrijven. Dus ik krijg een tekening van je. Prettig zeg. Dag Blondje 2. Best VERGEETMIJNIETJE. Dus je hebt een modderbad voor je konijntje moeten trotseren, 'k Wil graag aannemen dat het een schattig dier tje is. Welke kleur heeft het? Je moet nu zeker ook het hokje van het beestje schoonhouden. Ik denk dat het konijntje lekkere, frissche koolbladeren ook niet zal vei-smaden. „Als ik 's middags kool ga eten, Vraag ik altijd aan mijn moe Om de blaadjes en ik breng ze Naar mijn lief konijntje toe. Het beestje komt dan voor de tralies Z'n neusje gaat steeds op en neer 's Is alsof het mij wil vx-agen: „Breng je me de blaadjes weer?" Dag Vergeetmijnietje. Lief VLECHTJE. Nu je me door omstandig heden niet hebt kxxnnen schrijven, neem ik je je verzuim niet kwalijk. Je moet echter er voor zorgen zooveel mogelijk op tijd je briefje te schrij ven en weg te brengen. Je behoeft de briefjes aan je gericht, niet uit te knippen. Er zijn echter ru- briekex-tjes die het wel doen. Hoe staat het met je vlechten? Zijn ze sedert de zomervacantie weer wat langer geworden? Je weet, we moeten nog altijd een keertje paardje spelen. Plaag ik weer? Dat denk je maar. Dag Vlechtje. Beste A. v. I. Wat een grappig heertje heb je getekend zeg. Je verstaat de kunst. Krijg ik nog meer tekeningen van je? Bedenk je ook een pas sende schuilnaam voor je? Dag A. v. I. Veel groeten van Mej. E. VIJLBRIEF. HET ALFABET IN ZIJN KINDERSCHOEN^ Niemand weet precies hoe het alfabet oft staan is, raar 't is wel heel zeker, dat niet t? een goede dag een geleerde aan zijn schr: is gaan zitten en het alfabet gemaakt heeft. He! is langzamerhand gegroeid. Men is begonnen met -het maken van kleine tekeningetejs, net als een kind dat eerstee! poppetje tekent en pas later letters leert schrij ven. Langzamerhand zijn de tekeningetjes hoe ten ger hoe meer vereenvoudigd, totdat het letta werden. Je kunt je natuurlijk heel goed voor. hoe dit is gegaan. De letter o stelde b.v. eei een oog voor, dat steeds vereenvoudigd wsi totdat alleen het rondje, dat we nu als den kennen, overbleef. We weten verder, dat de! ontstaan is uit de tekening van een rechtop staand mannetje en men neemt aan, dat de lei- ter A vroeger een huis voorstelde of naar dt meening van anderen een pyramide, het be roemde Egyptische bouwwerk. Vele, vele eeuwen geleden schreven de E?y> tenaren op twee verschillende manieren: ii priesters bleven trouw aan de oude tekenoa- nier, die men het heilige schrift noemde, en :i gewone mensen begonnen langzamerhrs letters te schrijven. Het heeft heel lang geduurd, voordat men e- in slaagde het heilige schrift van de Egypte^- ren te ontcijferen. Maar gelukkig.... eens» een dag vond men een oude, oude steen, waar op driemaal hetzelfde geschreven stond: dt eerste keer in tekeningen, de tweede keer is letters en de derde keer weer in andere Hierdoor ontdekte men de selutel tot de fering van het Egyptische hiëroglyphenschrift. MARKO, DE HELD DER SERVIëRS. Er bestaat geen menS en geen kind in het Ser vische land, die den held Marko niet kent. Dat i zoiets als Grote Pier of Klaas Compaan bij ons. 12 tientallen oude liedjes en legenden wordt over zq-* heldendaden verteld. Toen Max-ko nog een jonge was, nam hij een grote os op één hand enml hem rond zo vertelt een van die liedjes. En ander verhaal beweert, dat hij een stuk hard I Wjjj met zijn hand fijnkneep, zodat er water uitkwamen. Zonder wijn kon Max-ko het niet uithouden, m*» hij was zo sterk en krachtig, dat hij erg veel dragen kon en nooit dronken werd. ffij ree3^ voorkeur op het paard Scharaz, dat hij van1 toverfee gekregen had. Ook dit paard kon W® wijn drinken als het wilde. De Serviërs dwepen zo erg met Marko, 0»'^ haast niet kunnen geloven, dat hij net als gewoon mens gestorven zou zijn. De verhalen over zijn dood zijn talrijk. Soma- beweren, dat de vorst Mirtscheta van het v(olK Karawlachen hem een gouden kogel in .de schoot en anderen, dat hij met zijn paard oen in een moeras verdronk. Maar er bestaat ook een sage, die vertap Marko in een veldslag ontzaglijk dapper streed .xen trokö tot alle helden van beide legers om hem vallen waren en hij alleen overbleef. Toer1 tro»-j zich terug in een diepe grot en leeft da2 steeds. Hij stak zijn zwaard in een steen er. slapen, want hij was vermoeid van de stnj1 paard Scharaz slaapt ook, maar ieder jaar het even wakker om één mondvol hooi al het hooi op is en het zwaard vanzelf ui.fl'5 valt, zal Marko wakker worden en weer te schijn komen" zegt het verhaal. w Een ander verhaal beweert, dat Marko in -j is gevlucht, toén hij voor de eerste keer een g zag. Hij wou eens zien, hoe het werkte 00- zichzelf voor de aardigheid door de hand. Toen zei hij: „Nu is heldendom niets meer want het kleinste kogeltje zal voortaan den s- sten held kunnen doden". nóót Een wenend trok de held zich in de gr°t t»

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1940 | | pagina 8