Een man verdween,..
KORT EN BONDIG.
AB'S AVONTUREN
door LESLIE FORD.
32)
En Ridley had Lisa onder zijn duim, en was er
zeker van dat hij, als zij eenentwintig was, dat geld
wel uit haar vingers zou krijgen, door op haar
liefde voor haar moeder te werken. Bovendien was
hij een echte kwelgeest en genoot natuurlijk van
dat spelletje, zelfs afgezien van het geld. Hij had
dus die pillen voor George meegebracht. Toen
merkte hij dat de zaken hier zon snel gingen, en
zoo goed, dat hij besloot zijn vrouw er voor te
laten opdraaien. Zijn manipulatie met het water
glas, waarin hij snel één der pillen had laten val
len, gelukte bijna. Dat uw kamer naast de hunne
lag, maakte voor hem de zaak nog eens zoo ge
makkelijk".
Ik schudde berouwvol het hoofd en zei: „Ik zal
dat luistervink spelen moeten afleeren. Het past
niet voor een dame".
Hij grinnikte zachtjes. „Het is heel nuttig. U
hebt er het leven van mevrouw Ridley mee gered.
Ik ben er ook een tijdlang door in de war ge
bracht".
Ik keek hem verwonderd aan.
„Ja. Tot het tot me doordrong dat, als u hem
kon hooren, hij het u ook moest doen, en hij dus
moest weten dat u hem kon hooren. En ik had
toen u mij daarover vertelde, het al eerder een
beetje zonderling gevonden dat de man zulke re
devoeringen tegen zijn vrouw hield. Toen ik er
over begon na te denken, lag de opzet er dik bo
venop. Het geluk van George kon hem kennelijk
niets schelen, en het twijfelachtige voordeel van
een connectie met Chapman vooral gezien
George's karakter woog even kennelijk niet op
tegen een paar losse millioentjes in zijn hand.
„Goed: nu weer de feiten. Dien avond dat me
vrouw Chapman George had uitgenoodigd, haar
bij het restaurant te ontmoeten, briefde hij dat
dadelijk aan Ridley over. Ridley liep met George
naar zijn kamer terug en nam daar zijn revolver
weg. Grant had wel goed gezien, dat George die
weer teruggenomen had. Ridley had die afspraak
van mevrouw Chapman met den nachtwaker ge
hoord en beslooot daar zijn voordeel mee te doen.
Hij liep met George mee door de deur aan het
eind van de gang, en schoot hem bij het kamp
dood. Die clip van zijn vrouw gooide hij er neer:
zij had het hotel in zoo'n overspannen toestand
verlaten dat ze niet wist dat ze het ding niet aan
had. Hij hoorde Anders aankomen, dook achter
den eersten woonwagen weg, en zag zijn vrouw
bij de Winstons naar buiten komen. De ironie
van het lot wil dat zij hem werkelijk niet gezien
heeft. Zij dacht dat de Chapmans het gedaan had
den, totdat hij zichzelf verraadde".
Wij waren bij het hotel teruggekomen. Iemand
sprak mij aan en de kolonel liep door naar den
salon. Ik zag Pearl en Buck terugkomen van een
wandeling in het bosch en ik hoorde haar zeg
gen om welke reden weet ik niet „U was
geweldig, mijnheer Buck. Heusch, ik meen het
eerlijk".
Ik liep haastig naar binnen. Kolonel Primrose
zat aan het einde van den salon op mij te wach
ten. Ik ging naast hem zitten en zei: „U was
geweldig, kolonel Primrose. Heusch, ik meen het
eerlijk".
De sigaar die hij juist had aangestoken, viel
hem haast uit den mond; hij keek me in stomme
verbazing aan.
„Ik ben besloten. Pearl's tactiek te gaan volgen",
zei ik. „Ik zal voortaan een dame zijn, al zou ik
het besterven".
Hij keek me opgelucht aan. „Ja, het is gek, maar
dat is het juist, waardoor Buck in den val geloopen
is", zei hij droog. „Ik hoop niet dat u dat op uzelf
zult betrekken, maar hij heeft me wel tienmaal
verzekerd dat ze een dame is. Het zal wel waar
zijn".
Ik knikte vol overtuiging. „Maar hoe bent u
achter al die dingen gekomen, dien u dien avond
aan mevrouw Chapman vertelde?"
Hij grinnikte. „Hier in Yellowstone wordt een
welbekend buitenspel bedreven. In mijn tijd
noemden ze dat vrijen, in uw tijd flirten. Hoe ze
het in Bill's tijd zullen noemen, weet ik niet
parkeeren misschien. Een van de kamermeisjes en
uw bewonderaar, de chasseur, zagen Anders de
auto halen en mevrouw Chapman oppikken. Zij
hoorden ook het schot, maar zij komt uit Chicago
en schijnt dus wel gewend aan dat geluid, en hij
had dienst bij de lift, en bovendien zaten ze in
de auto van den hotelier. Daarom prefereerden
ze, hun mond te houden.
„Hetgeen me overtuigde omtrent Ridley was, dat
hij tegen ons uitvoer, toen zij op het punt stond te
bekennen dat ze den woonwagen verlaten had. Ik
behoef u niet te zeggen dat ik niet beseft had, in
welk groot gevaar u zich bevond. Ridley zou geen
oogenblik geaarzeld hebben, zich van u te ontdoen
als hij dat noodig gevonden had. En het is raar,,
maar ik ben heel erg op je gesteld".
Kolonel Primrose glimlachte, maar toen hij
daarna naar buiten keek, betrok zijn gezicht. Ik
keek ook en zag Pearl die een kiekje stond te nemen
van Buck.
Dien middag in Yellowstone zal lang in mijn
geheugen blijven, want hij bracht ons, op een een
voudige, grondige en volkomen onverwachte ma
nier den val van mevrouw Pearl. Het mooiste van
de heele geschiedenis was, dat niemand anders er
voor verantwoordelijk was dan Pearl zelf. Kolo
nel Primrose en ik hadden wel onze best gedaan,
maar dat beste was nog niet goed genoeg geweest.
We hadden moeten bedenken dat we, hier in de
natuur, de natuur haar gang hadden moeten laten
gaan; want dat was precies wat er gebeurde.
Het zal tegen drieën geweest zijn dat Pearl en
de sergeant in zijn auto wegreden voor een rond
rit; en niet lang daarna stelde de kolonel voor dat
we er ook op uit zouden trekken om Old Faithful
te zien werken; iets waartoe ik nog steeds niet ge
komen was. Wij reden weg in de auto van me
vrouw Chapman langs het meer; bleven staan om
de trotsche besneeuwde toppen van de Grand Te-
tons te bewonderen boven den Zuidelijken oever
van het meer, reden langs het geyserveld bij West
Thumb, tot we langs den prachtigen weg aan de
continentale watei-scheiding kwamen. Daar bij de
kleine tweelingmeertjes, met hun breeden rand
van gele waterlelies, stuitten we op, wat ze in Yel
lowstone een beren-opstopping noemen. Een
glanzend zwarte berenmoeder met twee scnattige
jongen vermaakte daar een heele rij auto's. Ver
schillende toeristen waren uitgestapt, gooiden hen,
allen bepalingen en waarschuwingen ten spijt,
voedsel toe, of stonden kiekjes te nemen.
Vlak voor ons stond Buck's auto. Pearl ontdek
te ons en kwam glimlachend naar ons toe: Buck
volgde zelfbewust. Uit een auto achter ons stapte
een meisje uit. Toen ze voorbij liep, ze Pearl: „Kijk
toch eens, wat een nagels! Ik geloof persoonlijk,
dat een echte dame haar nagels nooit zoo vreese-
lijk rood zou maken. Gelooft u ook niet, kolonel
Primrose?"
Toen keek ze naar mij. „Och, neem me niet kwa
lijk, mevrouw Latham. Ik zag niet dat u
„O, let u niet op mij," zei ik. Haar eigen keurig
verzorgde nagels, die ze op den kant van de auto
ten toon gespreid had, zagen bleek rose. Alleen
het oog van een vrouw had de donkerroode
randjes kunnen ontdekken, die ze niet in staat
geweest was er af te poetsen.
„1-Iet is alleen dat ik persoonlijk geloof, dat de
mannen er niet van houden", zei ze, terwijl Buck
haar in bewondering aanstaarde. Ze keek weer
naar de beren-voorstelling, zei: „Och, ik moet
heusch een kiekje nemen van dat snoezige
beertje", en zeilde weg.
Sergeant Buck schraapte luidruchtig zijn keel.
„Ik had maar willen zeggen, mijnheer", zei hij uit
den hoek van zijn mond. „dat als u er over
denkt te trouwen, ik hetzelfde dacht te doen".
Ik moet zeggen: de kolonel droeg het als een
officier en een man. De schok als het nog een
schok genoemd mocht worden was niet op zijn
gezicht merkbaar.
„Dat doet me plezier", zei hij en stak zijn
hand uit.
„Ze is een echte dame. mijnheer", zei hij een
voudig. Hij keek naar mij, en zijn oogen bevroren.
De toespeling was duidelijk genoeg; ik vermeed
zijn blik en keek naar Pearl.
Zij stond met den rug naar ons toe, gebogen
A
over haar kiektoestel dat gericht was op een van p
de jonge beertjes dat als een echte filmacteur
poseerde. Het trof ongelukkig, dat juist op dat T
oogenblik de moeder die met een voorpoot tegen
een auto geleund stond, moest rondkijken. Pearl's f
voorovergebogen achteraanzicht, in haar onmo- j
gelijke rose pantalon, was omvangrijk genoeg, en
in geen geval doorzichtig. De moederbeer. d:e
daar zoo'n groote ronde rose massa tusschen haar
en haar kind zag iets waar alle boekjes over
Yellowstone van zeggen dat vooral niet gebeuren
mag draaide zich snel om, stoof naar Pearl en
sloeg haar klauw uit.
De nagels haakten in haar nantalon, heel even
maar, en Pearl, niet werkelijk gekwetst may
hevig geschrokken, maakte een woesten sprong
naar voren, draaide zich om en zei gevoelvol-
Maar ik zal niet herhalen, waar Pearl die beer
voor uitmaakte. Dat zijn woorden die een ..dame
niet behoort te kennen!
Sergeant Buck die naar voren gesneld was om
haar te hulp te komen, bleef halfweg staan 01
bliksem voor hem was ingeslagen, en stond if"
oogenblik onbewegelijk als een zoutpilaar. Toen
draaide hij zich om, spuwde op den weg en kwam
naar onze auto terug. De als een vischwijf scha
dende Pearl liet hij. omringd door verschrikte toe
risten, aan haar lot over. De drie beren araa
den zoo snel ze konden naar de bescherming van
het donkere bosch.
Buck stond den kolonel een oogenblik ztfijgi511
aan te kijken i: toen schraapte hij zijn keel en
uit den hoek van zijn mond: „Ik ik S6'0™
ik een verduivelde idioot was".
„Zoo?" zei de kolonel vragend en beleefd.
Buck schraapte opnieuw zijn keel en kees
een doodongelukkig bergschaap. .j>
„Onverschillig was uw plannen zijn, rmjwj
zei hij, „Ik persoonlijk heb afgedaan met
vrouwen".
EINDE
Ervaringen van Nederlanden
Duitschland.
's-GRAVENHAGE, 17 October. B„
meldt: Eenige Nederlandsche deelnen!
den onlangs te Berlijn gehouden cur
buitenlanders, waaromtrent dezer dae
voerig in de pers is bericht, hebben
van hun indrukken verteld welke
lijn en ook buiten Berlijn in gehpd in
land hebben opgedaan.
Wat hen het meest getroffen had wac
leven te Berlijn en in Duitschland,'afoL0a'-':
de ongemakken der verduistering en -
luchtalarm, zijn gewonen gang gaat
der dan vroeger is Berlijn nog de 'weS^'
met alle drukte en levendigheid van hVt i
in vollen vredestijd. Men kan uren en ur
Berlijn dwalen zonder dat men ookm iy-'
huis heeft opgemerkt, dat door luchtas^''*
is beschadigd. Kleeding en allerlei ander?
len zijn in de winkels in groote voorrad,*
wezig. Onze zegslieden hebben nergens
schen in de rij zien staan dan alia*
sommige bakkerswinkels, waar cake en de 12
gebak zonder bon te verkrijgen was en v*
plaatsen waar kaartjes voor publiek" v
kelijkheden werden verkocht. Vooral de n
trekken veel bezoek en ofschoon Berlii
opera's onderhoudt zijn voor sommige voo -
lingen de plaatsbewijzen drie wekp«
uitverkocht. en te,:'s
De stemming in Berlijn is dan
hetgeen daar aan toe te schrijven isVdatTf111
nis van den gemiddelden Duitschei omtrLt
oorlogsdoeleinden van het Duitsche riik
groot is, hetgeen de grondslag vormt voor 3
uitstekend moreel, waarbij dan nog komt óp
tionaal-socialistische geestdrift.
De verkeersmiddelen in Berlijn rijden tot v
twee in den nacht, het sluitingsuur voor rw
is op elf uur gesteld. In alle restaurant^
men heel behoorlijk eten, zoodat men van
oorlog niet veel merkt. Soms is er luchtah
dat zeer tijdig wordt gegeven, ongeveer'41
half uur voor de aankomst der
gers. De Engelsche vliegtuigen hebben
den grooten afstand waardoor zij veel benzine»*
moeten nemen, slechts bommen van klein !r
ber bij zich en komen bovendien
met no®
meer den drie of vier tegelijkoout<
zijn de aanvallen daarom niet, bovendien
verblijf in de schuilkelders naar omstandig^'
geriefelijk, daar een goede organisatie voo-
aanwezigheid van alle noodige hulpmiddel
heeft zorg gedragen.
Wat den cursus zelf betreft, hebben de Neder
landsche deelnemers woorden van lof voor I
vriendschappelijke wijze waarop de Duitsch---
hun tegemoet zijn gekomen. Geen oogenbi
is de indruk gewekt, alsof men dacht aan eü
verhouding van overwinnaar tot overwonnene
Integendeel. Meermalen kwam respect tot ui
voor hetgeen Nederland in de wereld soe
ciaal in Indië, heeft verricht.
Een kenmerkende episode deed zich voor ton
de Duitsche Staatsraad dr. Hellfrich eer V'
stekend kenner van Nederlandsch-Indië deko'
loniale politiek van ons land zelfs met eento
verontwaardiging tegen de critiek van een de-
Nederlandsche deelnemers verdedigde e!i
critiek die overigens door de andere landgenoot
niet werd onderschreven.
De noodlottige botsing tusschen
trein en autobus.
Nog een der slachtoffers overleden,
In het academisch ziekenhuis te Gfoninga S
is nog een der slachtoffers van de noodlottige bot-
sing tusschen autobus en trein op den onbewaak-
ten overweg tusschen Baflo en Winssum aan zijn
verwondingenbezweken. Het is de 38-jarigo ge-
huwde E. Holtjer, wonende aan het Boterdiep tt
Groningen.
Hiermede is het aantal dooden tot twaalf ge
stegen.
Naar wij vernemen zullen alle slachtoffers, mei
uitzondering van den chauffeur K. Havers, wieiu
stoffelijk overschot naar zijn woonplaats Zwolle
wordt overgebracht. Zaterdag a.s. te elf uur vei
gemeentewege te Groningen worden ter aarde be
steld.
EEN ONVERBETERLIJKE.
In December 1939 was de 37-jarige klom.
penmaker J. W. van U. uit Zwolle uit de gev
nis ontslagen, waar hij elf maanden wegens
stal doorgebracht had en terstond was hij weds
het verkeerde pad opgegaan. Tijdens een vischa!-
S1?®.°P ^et marktplein te Deventer nam hij een
rijwiel weg om het te verkoopen. Enkele dagen later
stal hij te Arnhem een fiets en vervolgens maakte
hij zich met enkele dagen tusschenpoos te Haarlem,
's-Gravenhage en Rotterdam aan eenzelfde feit
schuldig.
Wegens den rijwieldiefstal te Deventer werd
Van U. door de rechtbank te Zutphen tot anderhalf
jaar gevangenisstraf met aftrek veroordeeld,
Donderdag stond hij in hooger beroep voor het
Arnhemsche gerechtshof terecht, waar hij een vol
ledige bekentenis aflegde en verklaarde, u>t ar
moede gehandeld te hebben.
Da advocaat-generaal eischte bevestiging van
de straf.
VRIJDAG 18 OCTOBER 1940
ACADEMISCHE OPLEIDING.
Verzet tegen oneervol ontslag.
EXAMENS.
Een biljartende meteropnemer.
Geslaagd aan de Gem. Universiteit te Amster
dam voor het doet. ex. rechten de heer J. A. M.
Leistikow. Geslaagd voor het cand. ex. economie:
mej. G. A. Vermande en de heeren E. van Beuse-
kom, C. de Haan, C. G. van Leeuwen en A. Wil
link; voor het doet. cx. economie: de heer P. A.
Neeteson.
MACHINISTEN.
Geslaagd voor het eerste deel van diploma B de
heer H. E. E. Willers, te Haarlem.
Herinneringen uit 1440, 1640
en 1740.
Het Zuiderhofje.
(Archief H. D.)
Het Vrouwe en Anthonie gasthuis, gelegen aan
het Klein Heiligland heeft reeds 500 jaar be
staan. Oudtijds was dit gasthuis in tweeën ge
deeld en de deelen waren van elkaar afgezonderd.
Het eerste deel was in het jaar 1440 een huis en
erf op Bakenes gelegen en om het meer precies
te zeggen aan de Klerksteeg. nu Bakenesser-
straal en behoorde toe aan Claes Barendsz. Deze
verkocht het aan de kapelmeesters van de Bake-
nessergracht. De bedoeling was om daarin de
armen te logeeren „ende te legghen" zooals de
opdrachtbrief vermeidt.
Het tweede gedeelte van genoemd gasthuis is
hetzelfde jaar door een zekeren Claes Diertsen,
ten dienste der broederen en zusteren van het
Heilige Kruis gilde buiten de Schalkwijkerpoort
gesticht. In 1728 zijn de twee deelen vereenigd
en de bewoonsters daarin overgegaan. Deze beide
gestichten hebben dus naar de gewoonte van dien
tijd gediend om aan armen en reizigers eenige
dagen verblijf te verschaffen. Daarbij merken we
op. dat het Anthonie Gasthuis waarschijnlijk
meer bepaald heeft gediend voor hen, die een
bedevaart naar het Heilige land gingen doen. Na
de Reformatie van 1517 veranderde het karakter
der vereenigde gasthuizen en werden zij inge
richt tot het doel, dat ze heden nog beoogen.
In 1740, dus twee eeuwen terug vestigden zich
eenige Moravische broeders uit Hernhut te
Haarlem. Zoo men weet staat hun kerkgebouw
aan de Parklaan 22 tusschen de Kruis- en de
Jansstraat.
Al meer dan een halve eeuw geleden hebben
de Haarlemsche Remonstranten hun kerk aan
de Wilhelminastraat. De vorige kerk, nu een pak
huis, was aan de Gravinnesteeg, tusschen het
Spaarne en de eerste Kleine Houtstraat. Te voren
was dat een mouterij, die op den 22 November
1640 door Jan van der Sluis wel voor rekening
der Remonstrantsche gemeente werd gekocht
maar op eigen naam. Dat was om taktósche rede
nen. Het oudste Doopsgezinde Hofje dateert van
1640; dus is nu 300 jaar oud. Het is het Zuider
hofje. door de weldadigheid van Jacques van
Damme en Elisabeth van Blinckvliedt echtelieden,
gesticht. Het strekt 15 oude vrouwen, de opzich-
teres daaronder begrepen, ter inwoning. Al de
(bewoonsters moeten lid der Vereenigde Doopsge
zinde gemeente zijn. Volgens de oude regelen
genieten de dames vrij woning, een weekgeld
van 10 stuivers en jaarlijks 20 ton turf, 2 vaatjes
boter van 20 pond elk en 1V2 zak aardappelen.
Daarenboven, zegt de regel, ieder 2 hemden en
de volgende 2 jaren ieder 2 lakens, benevens zoo
veel spek en vleesch als zij voor den whiter noo
dig hebben, alsmede het vrij gebruik van doctor,
chirurgijn en apotheker en eindelijk tweemaal in
het jaar een zekere portie versch vleesch, bene
vens zoodanige verkwikkingen als aan haar. dooi
de vier Regenten en vier Regentessen werden
toegekend.
De Centrale Raad van Beroep te Utrecht be
handelde Donderdag de zaak van het college van
B. en W. van Rotterdam tegen zijn gemeente
beambte N. B. J. L., die op 25 Mei van dit jaar
oneervol was ontslagen, o.a. op grond van 't feit, dat
hij in diensttijd ergens in een café had staan bil
jarten.
Voor B. en W. van Rotterdam trad als pl. op mr.
H. J. Vermeulen, klager werd terzijde gestaan door
zijn raadsman, mr. D. van der Laan.
Mr. Vermeulen verdedigde het standpunt van
het college van B. en W. en sprak als zijn meening
uit, dat L. inderdaad terecht oneervol was ont
slagen. Het is met L. aldus spreker, die als meter
opnemer in dienst was van de gemeente, altijd suk
kelen geweest. Hij stond bekend als iemand, die
tracht zoo weinig mogelijk te doen voor zooveel
mogelijk geld. Hij liep er altijd, wat men noemt,
„de kantjes van af" en het is heusch niet alleen
voor het feit van het biljarten, dat klager oneer
vol was ontslagen.
Den eenen keer was het dit, een andermaal
weer was anders met hem. Toen hij dan ook op
25 Mei gesnapt werd, biljartend in den tijd van
de gemeente, was dat voor zijn chef een gereede
aanleiding om hem voor goed uit den dienst te
ontslaan.
Dit biljart-geval was eigenlijk de druppel, die
den emmer deed overloopen en het ontslag moet
men dan ook in een breeder verband zien. Het
scheidsgerecht, bij wie klager tegen dit ontslag in
beroep was gekomen, had alleen geoordeeld op
grorid van dat eene geval, n.l. toen hij in den
diensttijd aan het biljarten was geslagen en dit
college had zich heelemaal niet bemoeid met den
algeheelen achtergrond van deze zaak.
Dat het scheidsgerecht van oordeel was, dat de
man niet oneervol ontslagen mocht worden en dat
een jaar ontslag uit den dienst een betere straf
was voor den man, betwistte spreker.
Spr. toonde door eenige voorbeelden uit het par
ticuliere en ambtelijke leven aan, dat B. en W. in
hun recht stonden. Op grond van al deze feiten
verzocht spr. den raad van beroep het besluit van
B. en W. te bevestigen en de uitspraak van het
scheidsgerecht te vernietigen.
Mr. D. van der Laan kwam op voor zijn client en
wees er in de eerste plaats op te doen te hebben met
'n man die ruim tien jaar in dienst van de gemeente
is geweest en die een blanco strafregister heeft.
Naar spr.'s meening heeft het scheidsgerecht een
juiste uitspraak gedaan. Het scheidsgerecht is terecht
van oordeel, dat oneervol ontslag alleen maar ge
geven mag worden op grond van bewijsbare feiten.
Welnu het is bewezen, dat klager op dien dag in
diensttijd aan het biljarten was en dat valt nooit
goed te praten. Maar is, zoo vroeg spr. dit feit nu
zoo erg, dat de man voorgoed geruïneerd moet
worden?
Hier is naar spr.'s meening het rechtsgevoel niet
bevredigd en dus moet de Centrale Raad van Be
roep beslissen, wat hier de juiste uitspraak is.
Men moet niet vergeten, aldus spr., dat de meter-
opnemers over het algemeen een vrij zelfstandig
beroep hebben. Het is een publiek geheim, dat
andere meteropnemers vaak in hun diensttijd een
kopje koffie gaan drinken. Dat is in Rotterdam
een algemeen verschijnsel. Bovendien heeft klager
KUNSTENAARS IN DEN DOP. Een onderdele van het Amsterdamsch Con
servatorium, waarmede het publiek gewoonlijk niet bekend is, n.l. de orkest-
school, heeft haar nieuwen cursus aangevangen.
(Foto Pax Holland).
dien dag zijn taak volledig volbracht, men kan,
behalve dat partijtje biljart niets aanmerken op
het werk van den man.
Een andere meteropnemer, die ook stond te bil
jarten, is gestraft met vier weken schorsing. Deze
man zou dan wel een beteren levenswandel heb
ben, maar tenslotte was het feit hetzelfde. En waar
om moet dan L. oneervol ontslagen worden?
Het scheidsgerecht heeft een oordeel uitgesproken
op grond van dit eene feit en dat lijkt spr. ook het
meeste juist. Daarom verzocht spr. den Raad van
Beroep de beslissing van het scheidsgerecht te be
vestigen.
Nog strubbeling op het
Amsterdamsche abattoir.
Naar het A.N.P. verneemt is het incident op het
abattoir te Amsterdam, tusschen vleeschrijders en de
slagers, die de hun toekomende waren met een
bakfiets lieten halen, nog niet geheel geëindigd.
De rijder die op aanklacht van een poging tot
diefstal was aangehouden is weer vrijgelaten, doch
thans is de directie van het abattoir ertoe overge
gaan bij wijze van disciplinairen maatregel drie
vleeschrijders den toegang tot het terreinencomplex
te ontzeggen.
Het gevolg hiervan is, dat de overige rijders
volharden bij hun weigering om uit te rijden.
Het tweejarig zoontje van den heer M. Boom
te Haastrecht is in een onbewaakt oogenblik achter
de ouderlijke woning te water geraakt en ver
dronken.
Controleurs van den centralen crisis controle
dienst, afdeeling algemeene controle, hebben Don
derdag in Den Haag een autobus aangehouden af
komstig uit Dordrecht, waarin zakken aardappelen
vervoerd werden, een hoeveelheid vertegenwoordi
gende van ruim 2000 K.G. De vervoerder was niet
in het bezit van een geleidebiljet en hij mocht de
aardappelen dus niet in het consumptiegebied Den
Haag binnen voeren.
Donderdag is uit het Noord-Hollandsch kanaal
te Alkmaar het lijk opgehaald van den 55-jarigen
V., die ongeveer een week geleden werd vermist.
Donderdag heeft personeel van de rivier
politie in de Dokhaven te Rotterdam het lijk van den
34-jarigen schipper F. Hartlij die sinds 7 October
werd vermist, drijvende gevonden. De man is op
dien datum vermoedelijk bij het aan boord gaan
te water geraakt.
In Groningen zijn ruim 4000 kleedingstukken
ingeleverd voor de actie voor winterkleedinghulp.
„Maar, kapitein, zullen zij ons
schip nu ook heelemaal plunderen?"
bibberde Ab.
„Geen nood, hoor, beste jongen!
geen nood! Wij zijn er juist voor om
deze piraten het rooven te beletten.
Wij wisten, dat zij hier in de buurt
waren."
„Maar waarom gaat u nu deze
menschen juist tegemoet? Ik snap er
niets van!"
„Dat begrijp ik, Appie! Kom maar
eens hier met je oor. Dit schip is een
politievaartuig," fluisterde kapitein
Flink, „en bemand met vijftig gewa
pende politiemannen."
Kapitein Flink wilde zich nu weer
naar het dek begeven, doch daar zag
hij Ab.
„Nou, beste jongen, je hebt toch
gelijk gehad, hoor. Straks zullen we
de poppen wel aan 't dansen krijgen."
„Poppen aan het dansen krijgen?"
zei Ab verbaasd.
„Ja, jongen, dat zijn nu de piraten
of te wel zeeroovers, die in deze
wateren menig koopvaardijschip aan
vallen en het schip van onder tot
boven plunderen. Hier, neem mijn
kijker maar eens; dan zal je goed
kunnen zien wat een eigenaardige
kleine scheepjes zij er op nahouden."
VOOR DE KINDEREN.
Maar kapitein Flink was toch niet
heelemaal gerust en toen hij boven
in het commandohuisje stond bij den
stuurman, was het eerste wat hij deed
een kijker nemen. Hiermee zocht hij
de heele horizon af.
„Ja, hij heeft gelijk," mompelde de
kapitein binnensmonds. „Zeg, stuur,"
zoo wendde hij zich tot den stuur
man, „je moet daarop aanhouden",
en hij wees naar de verte, waar nu
eenige tientallen zeilen zichtbaar
werden. Meteen nam hij weer den
kijker voor zijn oogen. Ab was na
tuurlijk kapitein Flink achterna ge
slopen en stond achter de mannen
door zijn kijker te turen.