Tot 12 uur 's avonds op straat
Joodsche ondernemingen
moeten worden aangegeven.
Vóór 30 November
MAANDAG 2S OCTOBER 1940
Sluitingstijd van cafes, bioscopen
enz. 11 uur
Wijziging in de Verordening
Tusschen 12 en 4 uur niet in
de open lucht
's-GRAVENHAGE. 26 October. Het Verorde
ningenblad bevat de volgende op Donderdag
31 October in werking tredende verordening
van den Rijkscommissaris voor het bezette Neder
landsche gebied betreffende vaststelling van den
tijd van sluiting en betreffende verkeersbeper-
Qiingen.
Met gelijktijdige intrekking van de verordenin
gen 128/1940 (waarbij voor een gedeelte des lands
het uitgaansverbod tusschen 22 en 4 uur werd
afgekondigd) en 151'1940 (waarbij genoemd ge
deelte werd uitgebreid), wordt in deze verorde
ning het volgende bepaald:
Art. 1. 1) Het begin van den tijd van slui
ting in bedrijven tot het verschaffen van
nachtverblijf of inwoning alsmede in herber
gen, tapperijen en andere voor het publiek
toegankelijke huizen, waar men gelagen zet
(zooals restaurants, koffiehuizen, hotels en
dergelijke), schouwburgen, cabarets, biosco
pen, bedrijven die gelegenheid tot liet beoefe
nen der sport bieden en alle andere gelegen
heden van openbare vermakelijkheid, wórdt
tot nader order op 23 uur vastgesteld; het
einde van den tijd van sluiting wordt tot
nader order op 4 uur vastgesteld.
2) Het bepaalde in lid 1 geldt ook voor bij
eenkomsten van al of niet rechtspersoonlijk
heid bezittende vereenigingen van personen
(vereenigingen. bonden, organisaties en soort
gelijke instellingen) en stichtingen, voor zoo
ver deze de beschikking hebben over locali-
teiten, welke voortdurend door deze kunnen
worden gebruikt.
3) Onder tijd van sluiting wordt de tijd
verstaan, gedurende welken de in lid 1 bedoel
de bedrijven voor het publiek, en de in lid 2
bedoelde localiteiten voor de leden der ver
een iging en voor eventueele gasten gesloten
moeten zijn.
Art. 2. Tot nader order is het verboden
zich tusschen 24 uur en 4 uur in de openlucht
op te houden.
Art. 3. 1) Van de bepalingen van art. 2 zijn
uitgezonderd: 1. Ambtenaren en andere personen,
die werkzaam zijn op de bureaux van den Rijks
commissaris voor het bezette Nederlandsche ge
bied, wanneer zij in het bezit zijn van een door
den Rijkscommissaris uitgegeven dienstlegitima-
tiekaart, alsmede leden van de Duitsche weer
macht, van de Duitsche politie en van de S.S. en
andere personen, die tot de Duitsche weermacht
behooren2. zij die de Duitsche nationaliteit be
zitten en in dienst staan van een andere dan de
onder 1 genoemde Duitsche overheidsinstantie,
voor zoover hun verblijf in de openlucht ook tus>
schen 24 uur en 4 uur ter vervulling van van
overheidswege gegeven opdrachten of van plich
ten, welke uit hun dienst voortvloeien, noodzake
lijk is; 3. personen, die behooren tot de Neder
landsche politie, brandweer, grensbewaking of
openbare luchtbeschermingsdienst, alsmede per
sonen, die in ambulancediensten of diensten voor
eerste hulp werkzaam zijn, en art-sen en vroed
vrouwen, voor zoover het verblijf der voornoemde
personen in de openlucht ook tusschen 24 uur en
4 uur noodzakelijk is ter uitvoering van van over
heidswege gegeven opdrachten of ter vervullin:
van plichten, welke "uit dienst of beroep voort
vloeien, een en ander voor het geval het naleven
van het in art. 2 genoemde verbod gevaar zou
[kunnen opleveren; 4. zij die in geval van ziekte of
ongeval, waarvan het ernstig karakter kan wor
den aangetoond, hulp trachten te vinden; 5. die
genen die zoowel in het bezit zijn van het in art.
4 bedoelde speciale bewijs als van een officieel
bewijs, waarop een foto van den betrokkene voor
komt.
21 Personen die motorrijtuigen besturen, welke
op den voet. van artikel 2, lid 1. onder 3 tot en met
6. van de Verordening no. 113/1940 van don Rijks
commissaris voor het bezette Nederlandsche ge
bied tusschen 22 uur en 4 uur in het openbaar ver
keer mogen worden gebruikt, moeten, behalve van
de in lid 2 van hetzelfde artikel bedoelde schrif
telijke vergunning, eveneens van een speciaal be
wijs voorzien zijn, wanneer zij zich tusschen 24
uur en 4 uur in de openlucht ophouden.
Art. 4. 1) Aanvragen tot afgifte van een
speciaal bewijs moeten schriftelijk worden inge
diend bij den bevoegden districtscommandant
der rijkspolitie van het district, waarin de woon
plaats van den aanvrager is gelegen, in de ge
meenten Amsterdam, Rotterdam, 's-Gravenhage,
Utrecht en Groningen bij den hoofdcommissaris
van politie. Deze aanvragen dienen vergezeld te
gaan van twee (pas-)foto's.
2) De districtscommandanten der rijkspolitie
en de hoofdcommissarissen van politie zenden de
aanvragen, die voor inwilliging vatbaar lijken,
aan den „Stabsoffizier der Deutschen Ordnungs-
polizei" bij den bevoegden gevolmachtigde van
den Rijkscommissaris voor het bezette Neder
landsche gebied. Aanvragen, die niet voor inwil
liging vatbaar lijken, worden zonder meer ge
weigerd.
13) Tegen de beslissing door den in lid 2 bedoel
den „Stabsoffizier" op de aanvraag staat geen
hooger beroep of eenig ander rechtsmiddel open.
4) Het speciale bewijs moet voorzien zijn van
diens handteekening en dienststempel.
5) Geldige speciale bewijzen, die ingevolge de
verordening no. 128/1940 en no. 1511940 van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche
gebied bij het in werking treden dezer verorde
ning waren uitgereikt, behouden hun geldigheid.
Art, 5. 1) Met hechtenis van ten hoogste zes
maanden en met geldboete van ten hoogste dui
zend gulden of met een dez-er straffen wordt,
voor zoover op grond van andere bepalingen geen
zwaardere straf is verbeurd, gestraft: 1. hij die
als eigenaar van een in het eerste lid' van art. 1
bedoeld bedrijf of als diens plaatsvervanger of
gemachtigde of als gast in zoodanig bedrijf op
zettelijk of door zijn schuld in strijd handelt met
het bepaalde omtrent den tijd van sluiting; 2. hij
die als lid van het- bestuur van een in het tweede
lid van art. 1 bedoelde vereeniging of stichting,
als diens plaatsvervanger of gemachtigde, als lid
of als gast van zoodanige vereeniging of stich
ting in de in het tweede lid van art. 1 bedoelde
localiteiten opzettelijk of door zijn schuld in strijd
handelt met het bepaalde omtrent den tijd van
sluiting; 3. hij die zich tusschen 24 uur en 4 uur
zonder daartoe gerechtigd te zijn in de openlucht
ophoudt; 4. hij die een speciaal bewijs, uitgereikt
op den voet van art. 4. misbruikt of ter verkrij
ging van een speciaal bewijs onjuiste opgaven
doet.
2) Feiten als bedoeld in lid 1, zijn overtredin
gen U ebertretungen
Art. 6. Deze verordening treedt op 31 October
1940 in werking.
Dit uitgaansverbod beteekent voor de kust
strook een verzachting van den bestaanden toe
stand en voor het overige deel van het Jand I
een beperking.
PI/:
Zoo verkouden
als een snip?
Had dan ook bijtiids Aspirin qeno-
(Adv. Ingez. Med.)
HEEMSKERK
R.K. VROUWENBOND.
De alhier gehouden collecte teil bate van den
R.K. Vrouwenbond heeft opgebracht f 45.85.
VOETBALUITSLAGEN.
WSV 1—ADO 2
ADO 3—WZ 3
Zeeevogels 3ADO 5
8—0
2—5
9—1
Eenmaal in de vier jaar worden de loggers gekeurd door een expert van de
scheepvaarftinspectie. Ook de mast wordt nauwkeurig beklopt om te hooren
of er misschien zwakke plekken in zitten.
(Foto Schimmelpenningh.)
Engelsche bommen op ons land.
Geen slachtoffers.
Het A. N. P. meldt: Zaterdagmorgen zijn op het
weiland van den heer Pluister aan den Balgweg te
Anna Paulowna twee bommen geworpen, waardoor
dertien koeien werden gedood en twee zoodanig
werden gewond, dat zij afgemaakt moesten worden.
Een knecht, die juist de koeien bijeen dreef, kreeg,
doordat hij zich plat op den grond liet vallen, geen
letsel. De boerderij werd licht beschadigd.
- In Ter Apel (Groningen) werden door Engel
sche vliegtuigen op weiden en akkervelden 30 a 40
brandbommen geworpen. De bedoeling hiervan was
ongetwijfeld door brand de grootst mogelijke schade
aan eigendommen te veroorzaken. Succes is uitge
bleven omdat de brandbommen niet op Ter Apel zelf
neerkwamen. In Noord-Beemster 'werden op ver
scheidene plaatsen brandplaatjes gevonden, welke
echter door de politie onschadelijk werden gemaakt.
In Oldenbroek is een bom vlak voor de kerk terecht
gekomen. Menschenlevens zijn niet te betreuren,
maar er werd belangrijke schade toegebracht aan
de kerk en omliggende gebouwen. In IJselmuiden
(Overijsel) werd een zware bom in de nabijheid van
een schoolgebouw geworpen. Daar de bom slecht ge
mikt was, is de school niet getroffen, maar sprongen
alleen de ruiten.
In den nacht van Vrijdag op Zaterdag is den Hel
der weder door Engelsche vliegers bezocht. De uit
geworpen bommen kwamen terecht in een weide in
de omgeving van de stad. Twee paarden, twee
koeien en eenige schapen werden gedood. Bovendien
werd aanmerkelijke schade veroorzaakt aan daken
en vensters van boerenwoningen.
Zondagochtend heeft een Engelsch vliegtuig
een kettingbom laten vallen in een weiland op 1
k.m. afstand van Monnikendam. Van een in de na
bijheid staande boerderij sprongen alle ruiten. Er
zijn geen persoonlijke ongelukken bij gebeurd.
Op de plaats waar de wielrijders den grooten
weg AmsterdamDen Haag bij de Residentie
moeten kruisen, wordt een tunnel gebouwd. Als
nieuwste snufje zullen de tegels in den tunnel
wit zijn.
(Foto Schinunedpenningh.).
Opbouwdienst en Gemeentelijke
luchtbescherming.
Schriftelijke verzoeken enz. overbodig.
's GRAVENHAGE, 26 October. De comman
dant van den Opbouwdienst brengt ter kennis van
belanghebbenden, dat hem dagelijks zeer groote
aantallen verzoeken bereiken van uit den Opbouw
dienst ontslagenen, strekkende tot indeeling bij een
der gemeentelijke luchtbeschermingsdiensten.
De opbouwdienst beschikt over voldoende ge
gevens omtrent de voor de plaatsing bij de luchtbe
schermingsdiensten in aanmerking komenden.
Schriftelijke verzoeken kunnen derhalve ach
terwege blijven en worden niet meer in behande
ling genomen. Ook persoonlijke verzoeken en tele
fonische aanvragen leunen niet meer worden ont
vangen.
Een ieder, die bij den luchtbeschermingsdienst
wordt te werk gesteld, ontvangt hieromtrent be
richt.
Voor de gemeenten Haarlem, Heemskerk, Lisse
en Velsen, zijn o.m. deze berichten reeds eenige
dagen geleden verzonden.
Omtrent andere gemeenten zal in den loop van
de volgende week een nadere publicatie verschij
nen.
Honderd jaar Fröbelonderwijs.
Congres en tentoonstelling te Amsterdam.
Onder voorzitterschap van prof. dr. J. G. Gun
ning Wzn., is Zaterdag in hotel Krasnapolsky te Am
sterdam het congres voor voorbereidend onderwijs
ter herdenking van het feit, dat het honderd jaar
geleden is, dat Friedrich Fröbel zijn eersten „Kin
dergarten" opende, aangevangen. De groote zaal was
geheel gevuld: de belangstelling was overweldigend.
Prof. Gunning bracht in zijn openingsrede aller
eerst hulde aan den bond van Nederlandsche on
derwijzers, in welks boezem het plan tot deze her
denking is ontstaan. Het congres beoogt het geven
van een zoo volledig mogelijk paedagogisch beeld
van het kleuteronderwijs in Nederland. Algemeen
heerscht er in de kringen der kleuter onderwijze
ressen, doch ook daarbuiten, een groote vereering
voor en dankbaarheid jegens Fröbel, den grooten
voorganger en wegbereider. Juist zij, die zijn werk
voortzetten, voelen zich diep aan hem verplicht.
Deze herdenking bedoelt echter niet alleen fi
guurlijk gesproken het leggen van een krans op
zijn graf, maar een nationale manifestatie van de
beteekenis, de onmisbaarheid, de levensvatbaarheid
en de groeikracht van een paedagogisch verant
woord kleuteronderwijs te zijn.
Als eerste irileidster sprak mej. J. E. Schaap, ge
meentelijk inspectrice bij het kleuteronderwijs te
Rotterdam, over het onderwerp „Fröbel, een modern
paedagoog".
De belangrijkste peilers, waarop Fröbels paedago-
gie rust, zijn volgens spr.: het aankweeken van ge
meenschapszin en groote dienende liefde, begrip
pen, welke juist in dezen tijd van zulk een eminent
belang zijn. Fröbel leert het kind het geheel, niet
zichzelf, belangrijk te vinden.
Na deze inleiding werd een middagpauze ge
houden.
Plet congres werd in den middag allereerst voort
gezet met kleuterzang, waarna de inleiding van den
heer L. Welling, hoofdinspecteur in de derde hoofd-
inspectie, die verhinderd was zelf aanwezig te zijn,
over het onderwerp: „Goed kleuteronderwijs is de
basis van onze volksopvoeding" werd voorgelezen.
De heer Welling deed uitkomen, dat het kleuter
onderwijs en het lager onderwijs geen gescheiden
terreinen zijn, doch in elkander overloopen. Wie het
kind wil leiden van een bepaald punt af moet het
voorafgaande stadium kennen.
Hierom moesten onderwijzers en onderwijzeressen
van het L. O. meer nota nemen van het kleuteron
derwijs.
Prof. Dr. Gunning sprak daarna een slotwoord,
waarop in het Waaggebouw een ontvangst door het
gemeentebestuur van de congressisten werd ge
houden.
Daar was ook een uitstekende tentoonstelling van
het kleuteronderwijs ingericht, welke bezichtigd
werd.
Deze tentoonstelling zal nog eenigen tiid geopend
blijven en is voor het publiek toegankelijk.
WEEK-ABONNEMENTEN
dienen uiterlijk Woensdags avonds
betaald te zijn daar de bezorgers op
Donderdag moeten afrekenen
DE ADMINISTRATIE.
Welke ondernemingen
onder de verordening
van den Rijkscommissaris vallen
's-GRAVENHAGE, 26 October. In het heden
verschenen Verordeningsblad is opgenomen de vol
gende verordening van den Rijkscommissaris voor
het bezette Nederlandsche gebied betreffende het
aangeven van ondernemingen.
Deze verordening luidt als volgt:
Eerste afdeeling. Ondernemingen, die aangege
ven dienen te worden.
Artikel 1. Begrip „onderneming".
Deze verordening verstaat onder onderneming:
1) zaken, die op grond van de handelsregisterwet
1918 voor de inschrijving in het handelsregister
moeten worden opgegeven; 2) ondernemingen, die
toebehooren aan andere vereenigingen van perso
nen, alsmede die toebehooren aan instellingen,
stichtingen en aan andere doelvermogens, voor zoo
ver haar doelstellingen van economischen aard zijn; 3.
land- enboschbouwbedrijven alsmede tuinbouw- en
visscherijbedrijven, wanneer met dezelve eenig be
drijf, dat met het oogmerk om winst te maken wordt
uitgeoefend, is verbonden; 4) ondernemingen, toe-
behoorende aan ambachtslieden en straatventers,
voorzoover zij niet onder 1 vallen.
Artikel 2. Verplichting tot aangifte.
(1) Aangegeven dient te worden iedere onderne
ming, die op den negenden Mei 1940 aan een dei-
navolgende omschrijvingen heeft beantwoord, of
daaraan op een lateren datum beantwoordt: 1) een
onderneming, die door een natuurlijk persoon wordt
gedreven, indien de eigenaar daarvan is Jood;
een onderneming, die door een vennootschap onder
een firma of door een vennootschap bij wijze van
geldschieting wordt gedreven, wanneer ten mmste
één der hoofdelijk voor het geheel aansprakelijke
vennooten is Jood; 3) een onderneming, die door
een privaatrechtelijk' rechtspersoon of door een ven
nootschap bij wijze van geldschieting op aandeelen
wordt gedreven, a) indien ten minste één der tot
wettige vertegenwoordiging der onderneming be
voegde personen of ten minste één van de leden van
den raad van commissarissen is Jood; b) indien
Joden in beslissende mate deel hebben in het kapi
taal of ïn het stemrecht. Deelneming in beslissende
mate in het kapitaal wordt geacht aanwezig te zijn
wanneer meer dan een vierde deel van het kapitaal
aan Joden toebehoort; deelneming in beslissende
mate door Joden in het stemrecht wordt geacht
aanwezig te zijn, indien het door Joden uit te
brengen aantal stemmen de helft van. het totale aan
tal uit te brengen stemmen uitmaakt: bij stemrecht
op grond van preferente aandeelen is het voldoende,
indien de helft der voor deze aandeelen uitgebrach
te stemmen toekomt aan Joden; 4) een onderneming,
die door een vereeniging van personen, een instel
ling, stichting of ander doelvermogen, als bedoeld
in artikel 1. onder 2. wordt gedreven, indien één
der in dit lid, onder 2 of 3, genoemde voorwaarden
is vervuld; 5) een onderneming, die in feite onder
overwegend Joodschen invloed staat.
(2). De verplichting tot aangifte wordt niet op
geheven door de omstandigheid, dat het vermogen
van een onderneming ingevolge de verordening no
26/1940, betreffende de behandeling van vijande
lijk vermogen, moet worden aangegeven.
Artikel 3. Filialen van ondernemingen
(1). Filialen van ondernemingen moeten worden
aangegeven, 1) wanneer de onderneming, waarvan
het filiaal deel uitmaakt, zelf moet worden aange
geven; 2) wanneer de onderneming, waarvan het
filiaal deel uitmaakt, wel is waar zelf niet behoeft
te worden aangegeven, maar nochtans ten minste
één bestuurder van het filiaal is Jood.
(2) de ten aanzien van d° aangifte van onderne
mingen geldende voorschriften zijn op de in het
eerste lid genoemde filialen van overeenkomstige
toepassting.
Artikel 4. Begrip „Jood"
(1) Jood is een ieder, die uit ten minste drie naar
ras voljoodsch'e grootouders stamt.
(2). Als Jood wordt ook aangemerkt hij die uit
twee voljoodsche grootouders stamt en 1) hetzij zelf
op den negenden Mei 1940 tot de Joodsch-kerkelij-
ke gemeente heeft behoord of na dien datum daar
in wordt opgenomen; 2) hetzij op den negenden Mei
met een Jood was gehuwd of na dat oogenblik niet
een Jood in het huwelijk treedt.
(3) Een grootouder wordt als voljöodsch aange
merkt, wanneer deze tot de Joodseh-kerkelijke ge
meenschap heeft behoord.
Tweede afdeeling. Wijze van aangifte.
Artikel 5. Personen, die tot het doen der
aangifte gehouden zijn.
(1) Bij een onderneming, die door een natuurlijk
persoon wordt gedreven, is de eigenaar daarvan en
de tot het drijven van de onderneming gemachtigde,
bij een onderneming, als bedoeld in bet eerste lid
van artikel 2, onder 2 tot en met 5 is elk tot verte
genwoordiging bevoegd persoon tot het doen der
aangifte gehouden.
(2). Wanneer alle personen, die oo den voet van
het eerste lid tot het doen van aangifte van een on
derneming gehouden zijn. blijvend of tiidelijk buiten
het bezette Nederlandsche gebied vertoeven of om
eenige andere reden hun bevoegdheden niet kunnen
uitoefenen, zijn ook dieeenen. die feiteliik de on
derneming besturen, tot het doen van aangifte van
de onderneming gehouden.
Artikel 6. Inhoud van de aangifte.
(1) Bij de aangifte moet het gezamenlijk binnen-
en buitenlandsch vermogen van de onderneming, ge
splitst ïn activa en passiva, worden aangegeven. Te
vens moet alles, wat bestemd of geschikt is om di
rect of indirect voor het doel van de onderneming
van nut te zijn, als vermogen van de onderneming
worden beschouwd.
(2) Ondernemingen, die op den negenden Mei
1940 aan een der omschrii vingen van het eerste lid
van artikel 2 hebben beantwoord, moeten de aan
gifte baseeren op de balanswaarden per 31 Decem
ber 1939 of, wanneer na dezen datum een balans is
opgemaakt, op de waarden dier balans Onderne
mingen, die op een lateren datum aan een der om
schrijvingen van het eerste lid van artikel 2 beant
woorden, moeten de balanswaarden van de laatste
vóór dien datum opgemaakte balans aangeven. De
aldus in aanmerking komende balans moet bij de
aangifte worden overgelegd.
(3). Pleegt .voor een onderneming, welke onder
de verplichting tot aangifte valt, geen balans te
worden opgemaakt, dan dient het vermogen te wor
den geschat naar zijn algemeene waarde, welke het
op den negenden Mei 1940 had of, wanneer de on
derneming on een lateren datum ond°r de verplich
ting tot aangifte komt te vallen, op dien lateren da
tum zal hebben. Op vordering van het bureau voor
economisch onderzoek (Wirfschaftsprüfstelle) moet
binnen een door dat bureau te stellen termijn een
vermogenstaxatie, opgemaakt door
taxateur, worden ingediend.
OJ.
Artikel 1-yomvn^
(1). De aangifte moet onder gebruikt i
een officieel formulier, dat bij de Kamerv v°
handel en Fabrieken voor het gebied w Koc6,
de plaats van vestiging der onderneming «5^
te verkrijgen is, vóór 30 November 1940 ivi
reau voor economisch onderzoek gev r
's-Gravenhage, worden ingediend.
(2). Wanneer een onderneming'eerst nQ j
eerste lid van artikel 2 genoemden datum rj"
verplichting tot aangifte komt te vallen
aangifte binnen twee weken na het ontc*,"105'i-
verplichting plaats hebben.
Artikel 8. Verplichting tpt het
fen van inlichtingen.
(1). Aan het bureau voor economisch
moeten op zijn vordering inlichtingen word***
schaft ten aanzien van ondernemingen di«
de verplichting tot aangifte vallen; daarbii k °Dlief
het overleggen van de boeken en van aiU ï0*
scheiden en geschriften worden verlangd
(2). Het bureau voor economisch onderzo i
ave?dSg;n„.het eersle lid BeEe™ be«ÏÏ;
Derde afdeeling. Strafbepalingen.
Artikel 9.
StrafftB,
(1). Hu die opzettelijk niet. niet naar
of niet tijdig voldoet aan de krachtens boven,',
de bepalingen bestaande verplichting tot h>ï
van aangifte of tot het verschaffen van inbeh',
wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hl
vfjf jaar en met geldboete van ten hoogste hoiE
duizend gulden of met één van deze straffen t» 1
volgens eenige andere bepaling tegen het Irit*
zwaardere straf is bedreigd.
(2). Hij die door zijn schuld niet, niet naar»®,
1 rl rif va in) ..„IJA al w«ll'
heid of niet tijdig voldoet aan 'de'
het doen van aangifte of tot het verschaffen
inlichtingen, wordt gestraft met gevangenisstraf,
ten hoogste één jaar of met geldboete van ten hJ.
ste tienduizend gulden.
(3). De in het eerste en tweede lid genoemde fri.
ten worden beschouwd als misdrijven (Verbrechen)
Artikel 10. Verbeurdverklaring
Naast de straffen volgens artikel 9 kan de -
beurdverklarïng van de waarden, waarop hei sta'
baar feit betrekking heeft, worden uitgesproken
Vierde afdeeling. Slotbepalingen.
Artikel 11. Verdere maatregelen,
(lj. De rijkscommissaris voor het bezette Neder
landsche gebied neemt de voor de uitvoering van
deze verordening noodzakelijke maatregelen a
geeft de voor haar uitvoering of aanvulling nood-
zakelijke voorschriften.
(2). De rijkscommissaris voor het bezette Neder,
landsche gebied kan in twijfelgevallen, die zich bd
de toepassing van de bepalingen van deze verorcj!
nmg mochten voordoen, algemeen bindende beslis-
smgen nemen..
(31 Hij kan de ïn het eerste en tweede lid ge
noemde bevoegdheden overdragen.
Artikel 12. In werking treding
Deze verordening treedt in werking op den dag
harer afkondiging.
Straf reehtpleging.
Art. 12 en 13 van Wetboek van Strafvordering
worden tot nader order niet toegepast.
's GRAVENHAGE, 26 October. In het heda
verschenen Verordeningenblad is opgenomen at
eerste verordening van den rijkscommissaris vwr
het bezette Nederlandsche gebied houdende bepa
lingen ter vereenvoudiging van de strafrechtple
ging..
Hierin wordt bepaald, dat de artikelen 12 en 13
van het Nederlandsche wetboek van strafvordering
tot nader order niet worden toegepast (artikel 12
van dit wetboek bepaalt o.m., dat, wanneer een
strafbaar feit. niet wordt vervolgd of de vervolging
niet wordt voortgezet, de belanghebbende daar
over beklag kan doen bij het gerechtshof, binnen
welks rechtsgebied de vervolging zou behooren
plaats te hebben. Het gerechtshof kan den pro
cureur-generaal opdragen te dien aanzien verslag
te doen en kan voorts bevelen, dat de vervolging
zal worden ingesteld of voortgezet. Het gerechtshof
kan het geven van zoodanig bevel ook weigeren
op gronden, aan het algemeen belang ontleend.
De rest van artikel 12 en artikel 13 bevat
bepalingen van technischen aard.
Voorts bepaalt de verordening, dat wanneer ten
tijde van haar in werking treden hetwelk is
vastgesteld op heden een beklag, gegrond op de
artikelen 12 of 13. aanhangig is, doch daarop uit
spraak nog niet is gevolgd, de behandeling wordt
gestaakt. Reeds ontstane kosten of rechten worden
niet gebeurd.
AGENDA VOOR BEVERWIJK.
MAANDAG 28 OCTOBER. M
Luxor Theater, Breestraat: „Hoera, ik ben papa!
i bijprogramma. 7.30 uur.
DINSDAG 29 OCTOBER.
Luxor Theater, Breestraat: „Hoera, ik ben papa!
en bij programma, 7.30 uur.
AGENDA VOOR VELSEN EN IJMUIDEN.
MAANDAG 28 OCTOBER.
Thalia Theater: .Sherlock Holmes". 7.15 uur-
Rex Theater: „Amsterdam hij nacht", 7,15 uur.
Bioscoop De Pont: „De Tijger van Eschnapoer,
2e deel, 7.15 uur.
AGENDA VOOR HAARLEM.
Heden:
MAANDAG 28 OCTOBER.
Frans Halsmuseum. Tentoonstelling „Kunst nj
ons doel", 10—4 uur.
Rembrandt Theater: Wintersport en minnebrie
ven, 2.30, 4.45 en 7 uur.
Palace: De Jantjes, 2, 4.45 en 7 uur.
Luxor Theater: Mazurka. 2.30 en 6-9-30 door-
nopende voorstelling.
Frans Hals Theater: Scipio, de Afrikaan,
-m 7 uur.
DINSDAG 29 OCTOBER.
Stadsschouwburg, Wilsonsplein: „Toontje heeft
een paard geteekend" door de N.V. Het Res'den
Tooneel. 2.30 uur.
Gemeentelijke Concertzaal: Volksconcert H-ü.
7 uur* ndl
Bioscoopvoorstellingen des middags en des avo