KORT EN BONDIG.
AB'S AVONTUREN
Uitzonderingsvergunningen va
De vreemde Erfenis
MAANDAG 28 OCTOBER 1940
De drinkwatervoorziening in liet
Westen des lands.
Debat naar aanleiding der inleiding van den
heer W. Krul.
Het Nederlandsch Congres voor openbare ge
zondheidsregeling werd Zaterdagmiddag voortge
zet. Na de rede van den heer W. F. J. M. Krul
volgde een debat, dat geopend werd door prof. dr.
Charlotte Ruys, hoogleeraar aan de Gem. Uni
versiteit te Amsterdam, die de medisch-hygienische
vr»agstukli-in besprak. Prof. Ruys sprak allereerst
haar groote bewondering uit voor het rapport.
Als belangrijkste punt geldt voor den hygiënist, dat
het water betrouwbaar is. In het rapport beschouwt
men dit terecht als geen probleem meer. Het water
mag geen ziektekiemen bevatten (typhus, para-
typhus, cholera, ziekte van Weill). Wanneer men
niet zou voorkomen, dat ratten van de drinkwater
voorziening verwijderd worden gehouden dan zou
den ziektekiemen (ziekte van Weill) kunnen voor
komen. In ons land komt dat echter niet voor. Het
gevaar van een cholera-epidemie is denkbeeldig
geworden.
Het typhusgevaar is niet zoo denkbeeldig. Men
denke maar eens aan de epidemieën in Hannover en
Croydon. Vooral in de laatstgenoemde plaats waren
tal van grove fouten gemaakt. Volgens de laatste
onderzoekingen komen typhus-bacteriën toch hard
nekkiger in ons land voor dan men vroeger dacht.
Het tweede probleem voor den hygiënist is te
zorgen dat betrouwbaar water in voldoende hoe
veelheid en tegen lagen prijs bij boerderijen beschik
baar is. Het belang bij het schoonhouden van melk
bussen enz. springt daarbij dadelijk in het oog.
Met een sprekend voorbeeld verduidelijkte prof.
Ruys dit punt van haar betoog.
Voor de lichaamsverzorging is het eveneens van
belang, dat water in groote hoeveelheden en zeer
goedkoop aanwezig is. Is het niet mogelijk een
scheiding te maken tusschen het drinkwater en
het spoel- en waschwater? Men zou dan voor
drinkwater uitsluitend duinwater moeten gebrui
ken. Het water van het IJselmeer heeft iets meer
ehloorgehalte dan wij gewoon zijn te drinken. Thans
is het zóó dat het drinkwater ook voor waseh en
spoelwater wordt gebruikt.
Ir. C. Biemond, directeur der gemeente water
leiding te Amsterdam sprak hierna over de vraag
stukken op het gebied der waterleiding-techniek,
stukken op het gebied der waterleiding-techniek.
Spr. bracht allereerst naar voren dat het rapport
van Amsterdam over de drinkwatervoorziening
bijna parallel loopt met het rapport der Commis
sie van de drinkwatervoorziening van het Westen
des Lands. Ten aanzien van de behoeften en de
bronnen zijn de conclusies gelijkluidend. Eenige
afwijking vinden we in het feit, dat het rapport
voor het Westen des Lands een belangrijke bron
meent te kunnen aanboren bij de groote rivieren
tusschen Bermambacht en Jaarsveld. Deze meening
wordt door het Amsterdamsche rapport niet ge
deeld. Bovendien schenkt het Amsterdamsche rap
port meer aandacht aan de eventueele water-ont
trekking aan het Amsterdam-Rijnkanaal. Het Am
sterdamsche rapport is tenslotte iets minder opti
mistisch ten aanzien van de hoeveelheid en de kwa
liteit.
In tegenstelling met het Rapport van het te win
nen water voor het Westen des Lands acht het Am
sterdamsche rapport het IJselmeer voor de eerste
honderd jaar nog niet geschikt. Het is nu zóó,
dat Nederland een eeuw uit de duinen heeft ge
dronken, thans een eeuw uit de rivieren zal drin
ken en daarna het IJselmeer als watervoorziening
in aanmerking zal komen. De bescherming van de
drinkwatervoorziening wordt door beide rapporten
- ten zeerste aanbevolen.
Mr. dr. J. F. Schönfeld, raadsadviseur aan het
depai*tement van Waterstaat besprak de vraag
stukken op het gebied der wetgeving.
De wettelijke regeling zal algemeen moeten zijn.
Het Rijk bleef echter bij de provincies ten aan
zien van dit vraagstuk steeds ten achter. Het eene
groote volksbelang moet steeds tegen het andere
worden afgewogen. Het vraagstuk der waterver
ontreiniging speelt hierbij eveneens een belang
rijke rol. Het Rijk heeft ten aanzien van de water
verontreiniging nog meer maatregelen genomen
met zoo mogelijk nog minder resultaat. Bij het
groote verschil van belangen en het veranderend
inzicht van de deskundigen is dit echter niet te
verwonderen. De besturen der provincies hebben
het vraagstuk der drinkwatervoorziening met
kracht ter hand genomen. Een nieuwe regeling
zal desondanks een Rijksregeling moeten zijn. De
belangen van het geheele land zullen moeten wor
den behartigd. Het gebruik van al de gebieden van
water en land zou aan een rijksconcessie moeten
worden onderworpen. De overheid moet het recht
hebben te allen tijde te kunnen ingrijpen. De pro
vinciale waterleidingverordeningen moeten bij het
in werking treden van de wet worden ingetrokken.
Met de voorbereiding van een nieuwe regeling
zal niet langer meer mogen worden gedraald.
Ir. W. G. van der Kloot, wetenschappelijk-
assistent van de Contact-Commissie in zake Na
tuurbescherming constateerde dat, dank zij de
medewerking van een deskundige met de belangen
van het natuurschoon in het rapport op zeer be
vredigende wijze rekening is gehouden. Het stemt
tot voldoening dat de conclusies der Commissie in
de richting gaan van een toekomstige ruime voor
ziening in de waterbehoefte door de onttrekking
van oppervlakte hetzij aan de groote rivieren, het
zij aan het IJselmeer, waarbij vermoedelijk geen
natuurschoon in het geding komt. Anders is dit
met de overige bronnen voor waterwinning, met
naine de Veluwe, de duinen, de plassen en meren
De wateronttrekking aan de Veluwe ontmoet vele
bezwaren, met name de gevreesde uitdroging van
de beeksprengen en spreker vraagt zich af of wel
voldoende rekening is gehouden met de toekom
stige uitbreiding van de bestaande waterwinning
op de Veluwe. In de duinen heeft de wateront
trekking, van natuurwetenschappelijk standpunt
uit bekeken veel schade aangericht, doch daartegen
over staat de verdienste van vele waterleidingbe
drijven, dat groote duingebieden als recreatie ter
rein zijn behouden. Het bestemmen van plassen en
meren tot waterreservoirs voor de drinkwatervoor
ziening zal niet kunnen geschieden zonder rekening
te houden met de vele andere belangen (werkver
schaffing, natuurschoon, vuilberging, visscherij, enz.)
die bij dergelijke gebieden zijn betrokken. Vooral
de ontspanning te water zal, in verband met de
beperkte recreatiemogelijkheden in het westen des
lands, zich in de toekomst nog aanzienlijk uitbrei
den. Het water leent zich hiervoor uitstekend aan
gezien het niet zoo kwetsbaar is als het duingebied,
dat slechts een beperkt bezoek kan verdragen.
Spreker bepleit in dit verband het spoedig tot stand
komen van een nationaal plan, de eenige mogelijk
heid om tot een spoedige, rechtvaardige bestemming
van alle plassengebieden te geraken.
Prof. Thijsse besprak de mogelijkheid om het
water van de Veluwe voor de drinkwatervoor
ziening voor het westen van ons land te gebruiken.
Men moet rustig afwachten tot het water van de
Veluwe is afgevloeid naar het IJselmeer. In een
afgescheiden randmeer zal dit water afvloeien.
Prof. Smit vestigde nog eens de aandacht op de
plaatselijke watervoorziening, die toch ook in vele
gevallen zeer goed werkte. Het is niet noodig dat
iedereen van leiding water wordt voorzien. In
hoofdzaak wordt verder in het debat gesproken
over het gehalte aan chloor doch bij het gebruik
voor bedrijven zal dit gehalte misschien meer
moeilijkheden brengen.
Prof. G. F. van Oyen stelde een leekenvraag.
Is het niet mogelijk een korteren weg te vinden om
het water te zuiveren alvorens het naar de steden
wordt gebracht, door het eerst naar de duinen
te brengen?
De heer W. F. J. Krul beantwoordde hierna
de sprekers. Met Prof. Ruys was spreker het
eens, dat het niet aangaat het afvalwater in het
open water te brengen en dan maar te vertrouwen
op de reiniging. Het is gewenscht, dat het hygië
nisch toezicht op de waterleidingbedrijven
zeer streng is. Inderdaad bestaat de mo
gelijkheid van een dubbel leidingstelsel.
Men heeft echter gemeend, dat ook het water voor
het baden enz. aan de hoogste eischen moet kun
nen voldoen. De kosten van een dubbel leiding
stelsel worden bovendien verdubbeld. Het Amster
dam-Rij n-kanaal is in hef rapport niet genoemd,
omdat men zich in het rapport alleen met de pri
maire drinkwaterbronnen had bezig te houden.
De heer Schönfeld „heeft gewezen op de geringe
resultaten, die de wetgever op dit punt nog
heeft bereikt. Het is moeilijk in cijfers en feiten de
juiste belangen van een regeling der drinkwater
verontreiniging uit de drukken, De uitzonderings
bepalingen voor reeds bestaande bedrijven zijn
door den heer Schönfeld gecrïtiseerd. De water
leidingbedrijven in ons land staan echter thans
reeds op een zeer hoog niveau en het lijkt onnoodig
hen aan een vaak hinderlijk toezicht te onderwer
pen. De doeltreffende organisatie der waterleiding
bedrijven in de duinen maakt het ook voor de
natuurvrienden mogelijk de duinen als studie-object
te behouden. De meren zal men als drinkwater
voorziening toch niet al te hoog moeten aanslaan
daar zij inderdaad als recreatie-gelegenheid een
groote beteekenis zullen krijgen.
Het toekomstige randkanaal dat zal ontstaan bij
de zuidelijke inpoldering van het IJselmeer zal zeer
groote mogelijkheden bieden voor de drinkwater
voorziening. De plattelandsgemeenten willen zelf
zeer graag leidingwater hebben en het is niet
noodig de boeren daar verder op te wijzen. Ten
slotte heeft dr. L. C. Kersbergen met een woord
van dank aan den inleider en sprekers, de verga
dering gesloten.
„HET WITTE KRUIS".
De afd. Haarlem van „Het Witte Kruis" verga
derde Zaterdagmiddag in het Wijkgebouw aan de
Nieuwe Gracht onder leiding van haar voorzitter,
den heer C. van der Velden.
Besproken werd de beschrijvingsbrief voor de
algemeene vergadering. Besloten werd dat de
afgevaardigde zal stemmen vóór het voorstel van
het Hoofdbestuur, „Vechtoever" over te dragen
aan de Vereeniging A.V.O. (Arbeid voor Onvol-
waardigen)
De heer J. M. Westendorp meende, dat het
goed zou zijn, de aandacht van het Hoofdbestuur
te vestigen op het belang van een landelijke
rheumatiekbestr ij ding. De voorzitter zeide, dat
deze zaak de aandacht van het hoofdbestuur al
heeft.
Verder achtte de heer Westendorp het wensche-
lijk op de algemeene vergadering de voorgeno
men samenvoeging der gemeenten ter sprake te
brengen, waardoor het vormen van grootere af-
deelingen van Het Witte Kruis mogelijk zal
worden. Verwacht werd, dat ook deze zaak wel
niet onopgemerkt aan het Hoofdbestuur zal voor
bijgaan.
Tot afgevaardigden naar de algemeene ver
gadering werden benoemd de voorzitter, de heer
C. van der Velden en de secretaris, de lieer B.
Schnitger en tot hun plaatsvervangers de heeren
H. Brunink en J. M. Westendorp.
De twee aftredende bestuursleden, de heeren
J. W. van Vloodorp en dr. J. J. Eckhardt werden
bij acclamatie herkozen.
Nu in verband met de verduisteriung het be
gin van de werkzaamheden in fabrieken en werk
plaatsen vrij algemeen later is gesteld, is met in
gang van heden de tramdienst te Amsterdam op
werkdagen des morgens zeven uur in plaats van
half zeven begonnen.
De 56-jarige mevrouw P. C. R. is in haar
woning aan de van Ostadestraat te 's Gravenhage
over een matje uitgegleden. Zij viel van twee
trappen en kreeg een sehedelfractuur, waaraan zij
onmiddellijk is overleden.
Te Amsterdam zijn twee mannen gearres
teerd, die een clandestienen handel in goud dreven.
Een 51-jarige inwoner van Almelo is in het
water van het Damrak te Amsterdam geloopen.
Ondanks de duisternis wist een burger, geholpen
door de politie, den man op het droge te brengen.
Tijdens de te Amsterdam gehouden persconferentie in verband met de oprichting
der afdeeling „Vreugde en Arbeid" van het N. V. V„ werd ook het woord gevoerd
door prof. Willem Mengelberg. V. 1. n. r. de heer E. Strathman, prof. dr. Willem
Mengelberg en de heer Woudenberg, commissaris van het N. V. V.
(Foto Pax Holland.)
Nederlandsche burgers te Berlijn
vrijgelaten.
BERLIJN, 26 October 1940. Een V.P.B.-corres-
pondent meldt: In de afgeloopen week zijn wederom
30 in Duitschland gevestigde Nederlanders, die ge
ïnterneerd waren, vrijgelaten. Het aantal der in
Duitschland gevestigde Nederlanders, dat thans nog
geïnterneerd is, is nu tot 174 gedaald.
TWIST EINDIGT IN AANSLAG.
HELMOND, 27 Oct. Vanmorgen omstreeks
half zes ontstond nabij sluis B een woordenwis
seling tusschen de visehstroopers Coolen en M.
Plotseling greep M. een stuk ijzer en sloeg daar
mede Coolen op het hoofd, die bewusteloos in
elkaar zakte. Twee mannen, getuigen van het
gebeurde, waarschuwden den sluiswachter, die de
hulp van een dokter en de politie inriep. De arts
liet den zwaargetroffen Coolen, die een schedel
breuk had opgeloopen en wiens toestand levens
gevaarlijk was, naar het St. Antonius Gasthuis
overbrengen. De dader werd door de marechaus
see aangehouden en opgesloten.
VOOR DE KINDEREN.
De boot was naderbij gekomen en
scheen nu stil te liggen. Geen rook
wolken kwamen meer uit den mach
tigen schoorsteen. Plotseling flitste
een breede, melkwitte straal door de
roetzwarte lucht. Toen kroop het licht
met schokken naar de kust. De stra
lenbundel huppelde over de scherpe
bergkammen telkens weer heen en
weer. Ineens bleef het star staan
schijnen. Het licht had de spleet in
de 'berghelling bereikt
„Zeg, Dib, we moeten eens door die
spleet probeeren te kijken. Zouden
wij het durven doen? Als het onze
bewakers zijn en ze zien ons, dan
kunnen ze ons nog niets doen. Hoog
stens binden ze ons weer vast."
„Goed," zei Dib, „ik ben de langste
man van ons beiden; dus zal ik pro
beeren te kijken."
Dib was wel lang, maar hoe hij ook
op zijn teenen ging staan, hij kon er
net niet doorkijken
„Weet je wat, 'dan ga ik op je
schouders staan," zei Ab.
Toeneen kreetvan Ab.
„Een schip, een schip! Zoeklicht
van een schip!"
Ab stond weer op den grond. Hij
keek Dib in gedachten aan. Toen
sprong hij op en riep: „Zou dat soms
de politieboot zijn, die ons zoekt?
Dib, we moeten ze een signaal geven.
Een doek aan een stok!"
Een langen stok hadden zij niet.
Maar Ab was vindingrijk. Van twee
korte stokken maakten zij, door deze
met touwen aan elkaar te binden, één
flinken, langen stok. Van hun deken
scheurden zij een flinke reep af en
bonden deze met een knoop aan het
einde van den stok vast.
het betreden der provincis
Zeeland.
's GRAVENHAGE 25 October (A. N Pt
Officieel wordt medegedeeld:
Het is den laatsten tijd herhaaldelijk v»,
komen, dat ingezetenen van de meer
gelegen provinciën, die door Zeeland willen
in Roozendaal aankomen zonder in het bezit U
van de uitzonderingsvergurming voor het belts
der Zeeuwsche eilanden. Om in de
provincie
land te mogen komen, dient men een vera#
het ontvangen van een vergunning te richten
de burgemeester van die gemeenten, in welke j
zijn moet. Deze verzoeken worden na toetsiis
de noodzakelijkheid van het bezoek en nah
burgemeesters hun standpunt te dien opzichte fa
ben bepaald, gezonden naar den bevoegden t,
officier, we 11ce gedetacheerd is bij den verleg
woordiger van den Rijkscommissaris, die opnls
het verzoek zal toetsen en de vergunning uitrei
In het verzoek, dat men tot de burgemeel
richt, moeten zijn vermeld: voor- en family
van den verzoeker, beroep, woonplaats en v?
adres, datum en plaats van geboorte, bovendien
reden, waarom men naar Zeeland wil en de d:
van het verblijf aldaar. Personen, die den vraj
schreven weg niet bewandelen en zich desondjj
in het ontruimde gebied bewegen, worden
nader onderzoek onmiddellijk gedwonge_,
eilanden te verlaten en moeten naar huis tsr,
reizen.
Aanvragen voor het verkrijgen van een
deringsvergunning, welke aan andere takken t
dienst gericht worden, kunnen niet in behanié
worden genomen.
„JACHT" OP DISTRIBUTIEKAARTEN,
's GRAVENHAGE 26 October. - Gisten^
omstreeks acht uur wilde het elfjarig zoontje i
een inwoner dezer gemeente voor een jarig tn
tje een paar zakdoeken gaan koopen. Daar
winkel, in verband met de verduisteringsvoorscii
ten reeds gesloten was, belde hij en wachtte, tok
de winkeldeur zou worden geopend. Daarbij tilt
hij zijn textielkaart, welke hij van zijn moeder bi
meegekregen, in de hand.
Plotseling kwam een onbekende man op bi
toegeloopen, die hem de kaart uit de hand rui
waarna hij ijlings op zijn rijwiel de vlucht a
Een tweede persoon stond op eenigen afstand:
den uitkijk en beiden verdwenen in de richt
Hilversum.
Uit een voorval als dit valt te leeren. u«w
niet voorzichtig genoeg kan zijn met het meegev
van distributiebescheiden aan kinderen, daardi!
ven hiervoor een bijzondere belangstelling aan
dag leggen.
BEPERKENDE REGELEN VOOR HEI
BEWERKEN, VERVOEREN ENZ. VAN
SUIKERBIETEN.
's GRAVENHAGE, 26 October. - Het hedea
verschenen Verordeningenblad bevat een bels
van den secretaris-generaal van het departerra
van landbouw en visscherij ter uitvoering van 1
landbouw-crisiswet 1933 (suikerbietenregelin?;.
Hierin wordt bepaald, dat ten aanzien van b
bewerken, verwerken, afleveren en vervoeren va
suikerbieten beperkende regelen in den zin v;
artikel 9 van de Landbouw-crisiswet 1933 worden
gesteld. De voor de uitvoering hiervan n
palingen worden door den secretaris-genera
van het departement van landbouw en visttó
vastgesteld. Dit besluit treedt in werking op ie
dag zijner afkondiging.
Roman van HERBERT STEJNMANN.
Bewerkt door
LIZZY VEEN.
(Nadruk verboden)
8)
Nu blijft hij staan en schuift met, wat voor
hem zeker een karakteristieke beweging is, zijn
duimen in de breede leeren riem om zijn middel,
waaraan een tasch met een revolver hangt. Twee
blauwe oogen werpen woedende blikken op het in
het rood gekleede meisje, dat hem angstig aan
kijkt. Het gezicht van den man, waarop een diep
litteeken staat, is vol woede.
Ik draai je nek om Nancy, als je nog eens
tusschen de paarden door de ruitergang loopt. Is
er dan geen tucht en orde onder dat ballet te
brengen? Maar hier ontbreekt iemand die oprui
ming houdt, brult hij.
Dan kijkt hij Hans aan met een langen, onder-
eoekenden blik. Mister Wenger, vermoed ik,
zegt hij koud.
Hans knikt.
Bing, zegt de ander kort.
Ach, lieve help, de nieuwe directeur. Nancy
Is nu pas tot bezinning gekomen en merkt wie
de vreemde is. Blozend vlucht zij achter het gor
dijn, dat het circus van de manege scheidt.
Lachend kijkt Hans haar na. Een aardig
meisje, zegt hij. Eigenlijk zegt hij dit maar om
een gesprek met den eigenaardigen man aan
te knoopen, dien hij nu kent als den stalmeester
Bill Bing, voor wien Higgens hem in het bijzon
der heeft gewaarschuwd.
Een koel lachje glijdt over het gezicht van den
cowboy. Vindt u, mr. Wenger? Wel, u zult de
mannen hier minder aardig vinden, vermoed ik,
als u ze eerst maar een beetje beter kent. Hig
gens bijvoorbeeld, is ook een aardige kerel.
Er ligt zulk een verachtelijke toon in deze
woorden, dat Hans onwillekeurig schrikt. Deze
Bing schijnt werkelijk zeer gevaarlijk te zjjn.
Mister Higgens heeft ons vertrouwen, zegt
Hans waardig, hij is van plan zich niets te laten
welgevallen. Mijn vader en ik zullen niets dul
den, wat niet door den beugel kan. Knoop dat in
uw ooren, mr. Bing.
Het koele lachje verdwijnt van het gezicht van
Bing. Niet slecht gesproken chef, zegt hij
sleepend, alleen het handelen volgens deze
woorden zal moeilijk zijn, vermoed ik. Wel, mij
zal het onverschillig zijn als
De knal van een schot dat in de manege gelost
wordt, doet Hans opnieuw schrikken. Wat be-
teekent dat?
De stalmeester trekt spottend de wenkbrauwen
op. Gaat u maar eens kijken chef, misschien
heeft men er eentje uit den weg geruimd. In dit
circus is sedert korten tijd alles mogelijk.
Hiermede keert hij zich om en verdwijnt in de
manege.
Hans trekt het gordijn terug. Een eigenaardig
beeld krijgt hij nu te zien.
Midden in de manege staat een jong meisje. Een
kleedje van witte zijde ligt strak om haar mooi
figurtje. Op haar glad bruin haar glimt een zon
derling ding, een glazen bol, welke niet grooter
is dan een biljartbal. De vrouw staat doodstil.
Alleen haar fijne neusvleugels trillen zenuwachtig.
De frissche roode mond, welke niet geschminkt
is. is half geopend en laat de witte tanden zien.
De donkere oogen, onder lange wimpers zijn vast
op den man gericht, die aan het andere einde der
piste staat. Naast hem staat een metalen stan
daard, waarin zes karabijnen met korten loop
staan. Ondanks de hitte van den Junidag draagt
de man een dichtgeknoopt leeren vest en een
zwarten halsdoek, een gele rijbroek en hooge
kaplaarzen. Het boeiendste aan dezen man is zijn
gezicht. Hans kan zijn oogen niet van hem af
wenden. Hij is doodelijk bleek, wat nog geaccen
tueerd wordt door een donkeren baard en zware,
zwarte wenkbrauwen. De donkere oogen, welke
Hans een oogenblik onderzoekend bekijken, ver-
hoogen nog het demonische van deze verschij
ning. Nu klinkt zijn stem met een zeldzame me
talen klank.
Klaar, Juanita?
Klaar, Quito, antwoordt het meisje.
Bliksemsnel heeft de man een karabijn gegre
pen. Hij gooit het wapen boven zijn hoofd, vangt
het handig op en tegelijk weerklinkt het schot,
bij deze knal gaat het versplinteren van de gla
zen bal, welke in het niets verdwijnt, verloren.
Een applaus, dat weerklinkt, doet Hans in het
rond kijken. Nu ziet hij voor het eerst de toe
schouwersruimte van het circus „Excelsior". Stoe
lenrijen achter stoelenrijen rijzen, door galerijen
onderbroken, omhoog. Bij de manege-ingang aan
den overkant, gaapt een leegte, muzieklessenaars
verraden de bestemming van deze plek.
Er zitten slechts enkele menschen in de groote
ruimte, blijkbaar circusartiesten die uit nieuws
gierigheid, of om te re peteeren, hier gekomen
zijn. Ergens schemert ook Nancy's roode japon.
Maar de eerste indruk, welken zij op Hans heeft
gemaakt, is lang niet meer zoo sterk, hoewel zij
een mooi meisje is.
Hij moet telkens opnieuw naar de vrouw in het
wit kijken, die nog steeds op haar plaats staat.
Klaar, wij scheiden uit! roept weder de me
talen stem van den man met den baard bevelend
door de manege. Met vlugge stappen komt hij
naar Hans toe, een oogenblik kijken zij elkaar
aan, De meesterschutter buigt, met een mengeling
van beleefdheid en trotsch zelfbewustzijn, welke
typisch Spaansch zijn.
Ik ben Quito, zegt hij afgemeten.
Wie u bent. mr. Wenger, hebben wij al ge
hoord.
Hans hoort het sleepen van een vrouwenge-
waard over het dikke tapijt in de manege en dan
staat de vrouw in het wit voor hem.
Dat is mijn partnerin Juanitaonze
nieuwe directeur, mr. Wenger
Een kleine hand wordt naar hem uitgestrekt.
O wat ben ik blij, dat u er eindelijk, eindelijk
bent, zegt een heldere stem. Werkelijk er klinkt
iets van echt gevoel in, maar ook iets als verlos
sing uit een grooten angst.
Hans kijkt haar in de oogen. Daarin ligt een
zeldzame uitdrukking. Het is als een waarschu
wing of een smeekbede om hulp. Hans kan dat
niet goed begrijpen, want voor alles ziet hij hoe
mooi het meisje is.
Heeft hij het meisje misschien langer aange
keken dan noodig was? Het gezicht van den
meesterschutter verandert oogenblikkelijk. Wij
gaan Juanita, zegt hij bevelend en tot Hans ge
keerd zegt hij: Wij zullen nog vaak gelegen
heid hebben elkaar te zien, mr. Wenger. Ik be
hoor ook tot de leden van den zoogenaamden
bedrijfsraad.
Juanita heeft zich al omgewend. Het mooie
hoofd gebogen, zonder Hans aan te kijken, ver
dwijnt zij met Quito achter de manege.
Peinzend.kijkt Hans hen na.
Een zonderlinge kerel, deze Quito, zegt een
donkere stem naast hem. Hans keert het hoofd
om en kijkt in het gezicht van een dikken man,
die in een zakachtig costuum gekleed, met de
handen in de zakken naast hem staat. Een don
ker hoofd en een vreemde gezichtsuitdrukking
versterken nog den indruk van melancholie.
Nog zonderlinger dan Juanita, nietwaar! voegt
hij een tweede vraag bij de eerste.
Is zij zijn vrouw? vraagt Hans onwillekeurig
en ergert zich dadelijk over deze vraag.
Iets als een lachje vliegt over het melancholieke
gezicht van den dikken man.
Dat te ontraadselen zal menigeen interes
seeren, chef, zegt hij langzaam in voortreffelijk
Engelsch en als Hans hem vragend aankijkt,
voegt hij er aan toe:
Ik heb niets gezegd, mag ik gaan chef, de
repetitie is voorbij.
Zoo stil als hij gekomen is, zoo stil verdwijnt hij
ook. Hans kijkt hem geërgerd na en keert zich om.
Daar vliegt een rood trainingspakje langs hem
heen. Miss Nancy, een enkel woord, alstublieft?
roept hij.
Het danseresje blijft staan. Ja chef?
Ik zou graag iets willen weten, Nancy, wie
was die mijnheer met wien ik zooeven sprak?
Nancy kijkt hem verwonderd aan.
Die dikke? Dat is toch de clown Bubo, onze
beste clown, zegt ze met een stem waarin duide
lijk de verwondering klinkt, dat er nog iemand
bestaat, die den clown Bubo niet kent. In Salt
Lake City kwam hij hij ons, een geweldig artiest,
chef. Nog iets te vragen, mr. Wenger?
Dank u Miss Nancy, dat was alles, zegt hij
vriendelijk.
Het meisje in het roode trainingspakje maakt
een sierlijke buiging en dan is zij verdwenen.
lans probeert niet haar tegen te houden, hoen
Mj zichzelf moet bekennen, dat de vrouwen in het
circus „Excelsior" tot nog toe'veel vriendelijke
zijn dan de mannen, zij schijnen ook veel onge
compliceerder en minder gevaarlijk. Bill Bki
Quito, Brouwers, zelfs de melancholieke Bw
hoe vijandig schijnen zij allen te zijn. Me! =f
fronst voorhoofd gaat Hans Wenger verder jj
zijn eersten inspectietocht door
nieuwe en gevaarlijke wereld.
De regen ruischt op de nachtelijke circusomge-
ving en op het groote plein neer een zware wo
breuk na heete Junidagen. Het trormnelt^opK
tentdak van het circus en op de
gens. onophoudelijk en eentonig.
Het middernachtelijk uur is allang vooral] H
circus en 'zijn wonderlijke stad slapen. SfeW
zij werkelijk? Neen. zulk een groot circus
eigenlijk nooit. Wachters maken hun
stalwachten bewaken een ziek dier; er 21.
thuiskomers, die na de voorstelling nog n
stad zijn gegaan en dan zijn er de vroeg opsw--*
ders. die er uitzien alsof zij nooit slapen.
In een der waeens brandt nog licht, rij
wagen van Rolf Wenger. Hij staat in een raw
hoek tegenover de andere woonwaSen^-
de oude Wenger en zijn dochter Gertruaie,
eerste beleving van een avondvoorstellingi-
circus „Excelsior" een door bonte droomen
weven slaap slapen.
Het schemerende licht in den 1
niet uitgaan. Onduidelijk ziet men van
door het raampje een mannenhooïd
wegelijk over een schrijftafel gebosrenis.
De oude Enriques, de half-Indiaan. o.
Wenger op al zijn tochten door ^u Daar
vergezeld heefis onder den indruk-^
hij weer, chef Rudolfo zal in zijngrar
rust hebben! De oude haast zich uit de
van den wagen te komen. pnifW»*
Inderdaad is het de werkwagen van w>
ger, waar Hans in dezen eersten nacnt a
verblijf in het circus „Excelsiorzit. ^2f3
meegesleept door de gebeurtenissen
eersten da.g en dezen avond, met m
slaap te vinden na al het bonte, dat nu
(Wordt