Nederlandsche Spaardag AB'S AVONTUREN Ni De vreemde Erfenis WOENSDAG 30 OCTOBER 1940 Men schrijft ons: Het wordt langzamerhand een goede gewoonte om op den laatsten van Wijnmaand aandacht te wijden aan en te vragen voor het sparen. De spaarbanken, aangesloten bij den Nederland- schen Spaarbankbond, wijden him zorgen aan de propaganda voor het sparen, omdat zij zelf over tuigd zijn dat het sparen noodïg is, zoowel voor ieder individueel als voor de gemeenschap in totaal. Zij vragen aandacht voor het sparen van de spaarders in het algemeen en in het bijzonder van diegenen, die hoewel bij de spaarbank thuisfaoo- rend, daar nog niet geregeld verschijnen. In dezen tijd zal echter misschien eerder dan anders de gedachte opkomen: waarom zal ik sparen? WAAROM SPAREN? Het is al zoo vaak gezegd, maar het kan noéhtans goed zijn hierop opnieuw de aandacht te vestigen, dat het voor iedereen noodzakelijk is om zooveel mogelijk geregeld te sparen. Wij beseffen zeer wel, dat er omstandigheden kunnen zijn, die het sparen ten eenenmale onmogelijk maken, maar voor de groote meerderheid blijft het toch altijd een gebie dende eisch om zich voor het heden behoeftebe vrediging te ontzeggen, teneinde in de toekomst meer belangrijke behoeften te kunnen voldoen. Men zal moeten zorgen een appeltje voor den dorst te hebben en men zal dus een reserve moeten kweeken, teneinde daarop, wanneer de nood daar is, te kunnen terugvallen. Hoevelen zijn juist nu niet dankbaar dat zij, toen het getij mee was, iets opzij hebben gelegd, ten einde daarop nu een beroep te kunnen doen en niet afhankelijk te zijn van anderen of hulp te moeten vragen bij de gemeenschap. En hoevelen betreuren niet juist nu, dat zij vroeger maar voor den wind geleefd hebben en zich nooit bedacht hebben, dat het tij ook wel eens kón lteeren. Door het sparen vermeerdert men zijn weer standsvermogen en verhoogt men zijn onafhanke- lijlcheid. Het sparen is echter niet alleen een levensbelang voor het individu op zichzelf, maar het is niet min der een bestaansvoorwaarde voor de gemeenschap, waarvan hij deel uitmaakt. Ook deze zal alleen kunnen bestaan, wanneer door haar leden regel matig gelden worden overgehouden, welke voor algemeene doeleinden kunnen worden besteed. Helaas zal de gemeenschap nu in nog grootere mate dan vroeger, door belastingverhooging dan wel op andere wijze genoodzaakt zijn een beroep te doen op haar leden en aan dit beroep, waarvan het welslagen afhankelijk is van het sparend ver mogen dier gemeenschap, zal alleen voldaan kun nen worden indien iedereen op tijd daarvoor iets terzijde ligt. NIET OPPOTTEN. Het mag ook in dezen tijd nog wel eens extra worden gezegd dat sparen niet beteekent geld op potten, want noch het individu noch de gemeen schap is daarmede gebaat. Het eerste niet, omdat hij meer gevaar loopt en van zijn geld geen rente maakt en de tweede niet omdat het geld aan nut tiger bestemtning wordt onttrokken Tegenwoordig is de neiging om gelden thuis te bewaren weer aanmerkelijk grooter. En dat, niet tegenstaande de daaraan verbonden gevaren thans ook veel grooter zijn Het kan toch niet ontkend worden dat de kans op brand en diefstal in dezen bijzonderen tijd is toegenomen. En wat meent men ermee te bereiken? Veilig zijn de gelden thuis allerminst en opbrengen doen zij ook niets. Men heeft er elk moment de beschik king over. Inderdaad, zoolang het tenminste niet verongelukt is. WAAR SPAREN? Er zijn uiteraard verscheidene mogelijkheden om te sparen, maar voor velen is het altijd nog het meest voor de hand liggend om de spaargelden toe te vertrouwen aan een Spaarbank. Het spreekt vanzelf dat er in de achter ons liggende maanden bij de spaarbanken voor zeer verschillende doel einden veel geld is opgevraagd. De spaarbanken hebben aan alle redelijke wenschen tot terugbeta ling zoo spoedig mogelijk gevolg gegeven, zoodat er hier en daar wel eens meer geld is terugbetaald dan ingelegd. Verheugend echter is het dat de terug betalingen per maaand bij de spaarbanken thans weer zijn gedaald beneden het maandgemiddelde van de 5 voorafgaande jaren, terwijl de inlagen wederom regelmatig stijgende zijn. Vroeger borg men spaargelden vaak in de be kende oude kous, in een trekpot, of in de linnen kast. Door schade en schande is men echter wijs geworden, want maar al te vaak ging dit bezit door brand of diefstal verloren. Men doet daarom veel beter, zijn spaarpenningen alleen toe'te vertrouwen aan die instellingen, welke speciaal daarvoor zijn bestemd. Het zoo menig maal in de pers voorkomen de bericht: „Kleine spaarders gedupeerd" toont duidelijk aan, dat voorzichtigheid bij de keuze echter noodzakelijk is. Men brenge zijn spaargeld daarom'bij een zui vere spaarbank d. w. z. een instelling van algemeen maatschappelijk nut, welke door haar bestuursle den belangeloos wordt beheerd en waar de gelden op de meest soliede wijze worden belegd. Als zoo danig zijn te beschouwen de spaarbanken, aange sloten bij den Nederlandsehen Spaarbankbond en natuurlijk ook de Rijkspostspaarbank. De Bonds spaarbanken staan onder regelmatige controle van den Nederlandschen Spaarbankbond, waarbij er op wordt toegezien dat het beheer der spaarbanken op de juiste wijze wordt gevoerd, opdat zij te allen tijde aan haar verplichtingen zullen kunnen vol doen. Deze spaarbanken zijn instellingen, welke met uitsluiting van elk persoonlijk winstbejag niets anders ten doel hebben dan de bevordering van het sparen. Zij zijn de trouwe bewaarders van de spaargelden der kleine spaarders en waken voor hun belangen, in het besef, dat sparen is: De bron van volkskracht KöLNER KAMMER-SINFONIE-ORCHESTER. Erich Kraack. (Foto Archief Ernst Krauss.) Onder auspiciën van impressario Ernst Krauss maakt het, in geheel Europa beroemde „Kölner Kammer-Sinfonie-Orchester", onder leiding van Erich Kraack een rondreis door Nederland. Reeds heeft dit orkest-ensemble, dat uit 16 solisten is samengesteld en leden van bekende strijkkwartet ten, met zeer groot succes concerten gegeven te Heerlen. Stadsschouwburg, Roermond, Theater Royal, Eindhoven, Philips Schouwburg en Venlo, Nationaal. De volgende concerten zullen worden gegeven in verschillende steden, op 29 October te Arnhem, Stadsschouwburg, 30 October te Hilversum, Grand- iheater Gooiland, 31 October te Den Haag, Dili- gentia, 1 November te Den Bosch, 3 November te Haarlem, Stadsschouwburg. De volgende solisten werken aan deze concerten mede: Gisela Derpsch, sopraan, Beatrice Reichert (Weenen) cello, Lotte HellwigJosten, viool. De zangeres Gisela Derpsch is in Duitschland bij zonder bekend als vertolkster der liederen van Hans Pfitzner, die met haar samen veel liederavonden heeft gegeven. De leider van het orkest studeerde aan het Con servatorium te Keulen viool bij Bram Eldering en voor dirigent bij Prof. Herman Abendroth. Erich Kraack is ook leider van de Bachvereeniging te Keulen. Ook de viool-soliste Lotte HellwigJosten en ook andere leden van het ensemble, b.v. de alt soliste, zijn uit de school van prof. Eldering. Beatrice Reichert, de solo-celliste, komt uit Weenen en was al eerder in Nederland, als soliste en als lid van het „Wiener Weiss-Quartet", dat jaren achtereen met zijn kwartetavonden in de grootere plaatsen van ons land groot succes had. Het KÖlner Kammerorkest heeft zoojuist een groote rondreis door Zuid-Oost-Europa achter zich en zal begin November na enkele concerten in Duitschland een toumée door Italië maken. In Nederland zal dit orkest werken van Monte verdi, Joh. Seb. Bach, Joh. Chr. Bach, Vivaldi, Haydn, Brahms, Mozart en Tschaikowsky ten ge- hoore brengen. FAILLISSEMENTEN. Door- de Arrondissements-Rechtbank te Haarlem werden de volgende faillissementen uitgesproken op Dinsdag 28 October 1940: Jacob Kasteleyn, aannemer, wonende te Lisse, Broekweg, Curator Mr. Dr. A. F. H. Schreurs te Haarlem. Jac. Spek, winkelier in zuivelproducten, wonen de te Haarlemmermeer, Badhoevedorp, vroeger te Amsterdam, 2e Tuindwarsstraat 5, Curator Mr. Dr. F. A. Bijvoet te Haarlem. G. van Berneveld, schilder, wonende te Heem stede, Abr. Kuyperstraat no. 11, Curator Mr. H. E. Prinsen Geerligs te Haarlem ALLE-DAG-KERK. Telkenjare werd door een avonddienst in de Groote Kerk op 31 October de Kerkhervorming herdacht. Nu dit wegens de verduisteringsvoorsehriften dit jaar op die wijze niet mogelijk is, heeft het A. D. K.- comité besloten op Donderdag 31 October des mid dags in 't Koor der Groote Kerk een korten her denkingsdienst te houden. Als spreker hoopt voor te gaan Ds. W. Spliethoff, en mevrouw Rie Roos- jenOtt hoopt eenige Hervormingsliederen te zingen, met orgelbegeleiding door den heer W. H. Biele. Joh. J. van Schuijlenburg 80 jaar. De heer Joh. J. van Schuijlenburg, Kloppersingel 109 te Haarlem, een bekend ingezetene, hoopt op Maandag 4 November zijn 80sten verjaardag te herdenken; hij is namelijk 4 November 1860 te Deventer geboren, waar hij na zijn schooljaren in de zaak van zijn vader behulpzaam was. Het was toen al hard werken voor hem, want na afloop van den arbeid ging hij daar naar de Burgeravondschool waar hij behalve een diploma, o.a. ook een me daille voor het maken van een ontwerp voor twee zaam geweest. Zijn laatste en grootste v-e het met ir. Metzelaar ontwerpen van deR^ gevangenis en het Huis van Bewaring te r lem; bij de uitvoering daarvan had Van Sch burg de hoofdleiding. Dit werk werd in lon^'01, iid. U1 vol. Het in werking treden van de Wonin Gezondheidswet werd een tweede keerpunt werkzaam leven. Op 1 Augustus 1902 trad 'h-— functie als Inspecteur van de Volksgezondheid in het bijzonder belast met de zaken van Volkshuisvesting, voor de provincies Gro en Drente. Men kan zich tegenwoordig nauwr^ meer voorstellen, hoe dat eerste werk ^an r taspstt. Joh. J. van Schuijlenburg. (Fotoarchief H. D.) kantoorgebouwen ontving; verder verwierf hij prijzen voor handteekenen, boetseeren enz. Zelfs gebruikte hij nachtelijke uren voor zijn verdere ontwikkeling. En daar heeft hij veel plezier in zijn verdere leven van gehad, vooral toen hij de functie van inspecteur voor de volkshuisvesting verwierf. Hij deed zich al spoedig kennen als een groot bestrijder van de bedsteden; hij begreep dat de menschen, wilden zij goed gezond blijven, een betere huisvesting met schaapkamertjes moesten hebben. Op zijn 22ste jaar was de heer Van Schuijlenburg reeds opzichter-teekenaar. In 1883 wist zijn leermeester, ir. W. C. Metzelaar, gemeente-architect te Deventer hem over te halen mee te gaan in dienst van het departement van Justitie. De her Van Schuijlenburg ging studeeren aan de Technische Hoogeschool te Delft (vroeger' heette die Polytechnische school). Door zijn avond werk was hij in staat, voor zijn levensonderhoud te zorgen en in de kosten van zijn studie te voor zien. Hier werd o.a. ook Prof. E. Gugel zijn leer meester, die zijn werk zeer waardeerde. Lang is hij niet voor het departement van Justitie werk- VOOR DE KINDEREN. Terwijl het zoeklicht fel de kust bescheen, kropen twee donkere ge daanten moeizaam uit het dal om hoog. Achter een steenen borstwering lieten zij zich snel voorover vallen. Fluisterend spraken zij eenige woor den tot elkaar. Toen richtte één der mannen zich op en wees met uitge- strekten arm naar de helle lichtstra len, die van uit zee kwamen. In de cel stonden Ab en Dib luiste rend bij de spleet. Afwisselend werd hun hol verlicht door het dwalende zoeklicht. In een wip zat Ab op Dib's rug en keek hij aandachtig door het gat naar buiten. Toen ineens gaf hij een schreeuw „Dib.Dib, ze komen. ze komen!" Dib viel haast achterover van den schrik. „Wie komen er?" bromde hij bijna nijdig, omdat hij niets kon zien. „Nou, de mannen van kapitein Flink, natuurlijk. Kijk maar, daar heb je een motorsloep, die recht hier op aankomt." Zonder antwoord te geven liet Dib zijn vriend Ab van zijn rug afglijden. „Kom mee," zei hij kortaf. „Hier zullen we wachten bij deze deur." In gespannen aandacht stonden zij daar. Toen hief Dib zijn vinger op en fluisterde „Daardaar komen zij." Ja, Ab hoorde het ook. Nu peuter den zij zeker met een sleutel aan het slot. Ab kon wel juichen. Zij waren bevrijd Kapitein Flink was daar met zijn mannen!. besturen en publiek was deze nieuwe i van populair. Het eerste werk was ontdekken en aanraking zoeken met 25e l wf Ifclitlt'88 pi*9' Dlsloon OP9*90V cjgeno* voeren der Woningwet was. Wist de Insne t den gang er niet in te brengen, dan kwam d zeker niet in, want in de kringen van plaatsen? auto om sympathie te wekken. rie'^ De ontdekkingstochten leverden vaak vep-- send bedroevende resultaten op. Van licht hu en drinkwater bleek de volkshuisvesting gesn»! Opruimen van onmenschelijke rommel en vervangen door menschwaardige verblijven. Da-°^ bet doel, dat de Inspectie moest bereiken. IW- moest gewerkt worden voor uitbreidingsplan,,5'' en behoorlijke bouwverordeningen, met op de naleving. Toen de woningnood zich al sterker deed gevoel en er onder hoogen druk gewerkt moest word*? en later toen de premiebouw een onverwacht vlucht nam, is er van de Inspectie veel gevnf derd. De spreekuren van Van Schuijlenburg geiet« op die van een wonderdokter; zestig bezoekt was geen zeldzaamheid. In 1898 kwam hij te Haarlem. Hier werd hil hoofdopzichter van de Strafgevangenis. In Alk! maar was hij reeds bestuurslid van de Chr. Sehoo* te Haarlem werd hij bestuurslid van de GroenW' Prinstererschool, eerst penningmeester en later vtcè? voorzitter. Ook is hij twee maal ouderling van de Ger. Kerk geweest. Den laatsten keer slechts ge durende ongeveer een jaar; dat is nu ruim tien jaar geleden. Met de andere bestuursleden heeft de heet Van Schuijlenburg geijverd voor de totstandkoming van de Dr. Bavinck- en de A. E. Mackayschool en ook eenige kleuterscholen. Verder was hij be stuurslid van „Rehobóth" (VereenigÉig voor Ge reformeerd voorbereidend L.O.) en commissaris der Woningstichting „Patrimonium" Wijlen Mr. L. Lietaert Peerbolte, directeur- generaal van de Volksgezondheid, schreef in 1925 (toen de heer Van Schuijlenburg eervol ontslag kreeg met dankbetuiging voor de bewezen diensten) in het „Tijdschrift voor Volkshuisvesting en stedenbouw" over hem ongeveer het volgende: „Ik kan het beeld van Van Schuijlenburg, zooals ik dat in den loop der jaren heb leeren zien, niet beter weergeven dan met deze woorden; eenvou dige practische zin in dienst van een hart, warm klopte voor de nooden der misdeelden; groote nauwgezetheid gepaard aan groote werkkracht. Groningen en Drente zijn voor hem de stille ge tuigen en de honderden, die uit de duisternis van hokken zijn gekomen in het licht van een zonnige woning, danken dat voor een groot, zeer groot deel aan Van Schuijlenburg". De man, die van zijn 14e tot zijn 66e jaar hard gewerkt heeft en die ruim 40 jaar bet openbaar belang heeft gediend, zal a.s. Maandag wel on dervinden, dat nog vele vrienden hem weten t» waardeeren. Dienstbodenopleiding. Driemaandeliiksche cursussen in het Chr. Internaat. In het Protestantsch Christelijk Internaat voor opleiding i-an dienstmeisjes te Haarlem is thans weer een <3-maandelijksche cursus gaande^ waarin een groep van 40 meisjes is opgenomen. Dit inter naat gaat uit van de Centrale voor Werkloozenzorg, gesticht op initiatief van den Raad van Nederland- sche Kerken voor Practisch Christendom. De meis jes komen uit vrijwel alle provincies van het land en volgen het lesprogramma op de Prot. Chr. Nij verheidsschool en al het practische werk, dat daar- aan verbonden is met groote belangstelling en ijver. Na afloop van den cursus, ongeveer half De cember hopen zij allen een betrekking als dienst meisje te vinden om haar eigen brood te kunnen verdienen en al het geleerde in practijk te kunnen brengen. In het internaat worden zoowel meisjes voor dag-en-nacht als dagmeisjes opgeleid. Begin Januari 1941 wordt het internaat dan weer opengesteld voor een nieuwe groep van 40 meisjes, Meisjes, die aan dezen cursus willen deelnemen moeten tusschen 16 en 24 jaar oud zijn, een goede gezondheid hebben en ernstig van plan zijn na af loop van den cursus het beroep van dienstmeisje te kiezen. De opleidingsmaanden in het internaat zijn een prachtige leerschool voor elk meisje, dat de grondbeginselen van het huishoudelijk werk op alle terreinen wil leeren kennen. Op het oogenblik wordt bijzondere aandacht besteed aan het betrach ten van zuinigheid. Wie nadere inlichtingen wenscht en zich wil op geven wende zich tot het Secretariaat van Vrouvra Crisïszorg, Domplein 25 te Utrecht. GR' «jieraal ij har wlgend' G met „hoM ha «9, de -b centri sloffe bonm heid Vei dem de fen koop' jfeenki i-sde sloffen De I aerktf raste' tl, 02 ,,'oonw ea va teriod period met 1 met fen, daturn lengd Zoo onder nj 1 êerbi t-niin S.G. stuks ij2( MARKT BODEGRAVEN. (Dinsdag) Aangevoerd 161 partijen Goudsche kaas, totaal 7605 stuks, wegende 68445 kg. Prijs met R.M, le soort f 41.50. 2e soort f 40.50, zwaardere tot f 41.50. Handel vlug. Roman van HERBERT STEIN MANN. Bewerkt door LIZZY VEEN. (Nadruk verboden). 9) De stem fluistert verder: r— De man is een langen tijd in den werkwagen geweest, daarna werd het- licht uitgedraaid en hij verliet den wa gen heel voorzichtig. Plotseling duikt in het don ker een andere man op. Ik kon juist de omtrekken van heiden herkennen. En daar Zij huivert ondanks de warme zon. Haar zelf- beheersching dreigt te verdwijnen. Daar belicht hijdie uit den wagen kwam, het gezicht van den ander en verblindt hem met zijn zaklantaarn. In dit oogenblik heb ik den tweede herkend, slechts een oogenblik. maar ik zag hem heel duidelijk, voordat de eerste hem neersloeg en verdween. Brouwers, zeide Hans snel. Juanita knikt. Ja Brouwers was het. Stil, Quito. Met enkele stappen is de meesterschutter van uit zijn wagen komend, hen genaderd. Hij draagt reeds zijn onafscheidelijk leeren vest, zijn rij broek en zijn hooge laarzen. Goeden morgen, senor Weliger; zegt hij met ijzige beleefdheid en zijn donkere oogen monsteren Hans en Juanita. Hoe lang moet ik op het ontbijt wachten, Juanita? Wij moeten immers nog repeteeren, als jeblieft, wees zoo goed naar (binnen te gaan. Deemoedig buigt het meisje het hoofd. Jawel Quito, en zonder Hans nog eens aan te zien ver dwijnt zij in den wagen. De meesterschutter blijft een oogenblik voor Hans staan, zijn metalen stem klinkt beleefd maar koel. Mister Wenger. u bent mijn chef en ik heb achting voor uw familie. Het is zelfs mogelijk, dat u op een goeden dag op mij zult moeten rekenenmaar bemoeit u zich niet met dingen noch met vrouwen, die u niet aangaan. Dan ziet Hans alleen nog zijn leeren rug. Een oogenblik wil hij den ander terugroepen en hem met een trotsch woord op zijn plaats zetten. Maar dan bedwingt hij zich. Hij voelt, dat hij kalm en beheerscht over al de dingen moet nadenken en probeeren er boven te staan. Alleen op deze manier kan hij de geheimen oplosseii en zijn erfgoed verdedigen. Misschien zal hij op een dag ook het geheim „Juanita" ontsluieren. Hij keert zich om, werk wacht op hem. Onder het loopen schiet hem nog iets te binnen. Ongetwij feld heeft Brouwers vannacht de belangen van de Wengers verdedigd, toen hij den indringer ver raste. Maar waarom heeft hij dan vader Wenger en Higgens de ware toedracht niet verteld? Waar om heeft hij niet verteld, dat hij tegen den grond geslagen werd? Wiens wraak vreest de brave Brouwers, als hij de waarheid vertelt? Idioten! Hoe vaak heb ik jullie al niet ge zegd, dat je het water niet voor de paardébeenen moet gooien als jullie de stalgang schrobt. Bill Bing, beide duimen in den breeden gordel, zijn cowboyhoed in den nek, marcheert woedend door de stalgang langs de houten paardenboxen. Zijn staalgrauwe oogen fonkelen woedend, als hij naar een aantal mannen kijkt, die bezig zijn met emmers en bezems. Dat komt er van als men zich met een stelletje van jullie soort inlaat. Geen van jullie die kan leeren, dat paarden de edelste dieren zijn, die er op den aardbodem rondstap pen. Zij hebben meer verstand dan jullie. Hij keert zich met een zucht tot den ouden stalknecht Enriquez, die met de handen in de zakken en kauwend op een stroohalm, grijnzend toekijkt. Geen stroogeen ruiters, geen mannen voor een circus, senor Bill, het was beter toen chef Rudolfo nog leefde. Bill Bing kijkt terneergeslagen. Geen won der, bij deze kerelsAllen half verhongerde bede laars. Het is overal zoo waar wij komen. Hebben wij hulpmannen noodig, dan komen ze bij troepen aangerend, verbeelden zich dat er in een circus geluierd wordt en rennen den volgenden dag alweer weg. Er komen er nog wel eens een paar mee, die men gebruiken kan en van die worden er toch maar een paar goede ruiters, circusmen- schen, waarop men vertrouwen kan. Het is misère met de bende. Hij onderbreekt zich en verheft zijn stem. Hei daar, willen jullie het schoonmaken tot de middagvoorstelling laten duren. Opschieten of ik schiet jullie de hakken onder je schoenen weg. Deze bedreiging schijnt een geweldige uitwerking te hebben, want nu komt er een haastige bewe ging onder de werklui. Een is er zelfs zoo ijverig, dat hij over zijn eigen bezem valt, en in zijn val trekt hij Bill Bing bijna mee. Deze zet hem han dig op de beenen. -Hola, dat is eèn beetje al te ijverig, zegt hij vriendelijk en kijkt in het bruin gebrande warme gezicht met een slordige snor. Het eene oog van den man is met een zwarte lap bedekt. Neem mij niet kwalijk, Boss mom pelt de man. Het een of ander aan dezen woesten kerel schijnt Bill Bing te bevallen. Hoe lang bent u al bij ons, boy? Veertien dagen Boss, ik kwam in Chevenne bij u, u hebt mij zelf uitgezocht. Ja, ik herinner het mij, uw naam? Mulder, Boss. Buitengewoon interessante naam, grijnst Bill, maar dan wordt hij weer ernstig. Het is mij onverschillig, hoe u zich noemt, hoofdzaak is, dat u een flinke vent bent. Landgenoot? Neen. Idioot. Bill kijkt den man nijdig aan. Waarom ben je niet in je land gebleven? Ik meen, dat dat mijn' zaak is baas. Hm, dat hangt zeker samen met het gordijn voor je oog? -Mogelijk Boss, ik spreek er liever niet over. Kan ik mij voorstellen. Al lang hier in het land. Wat geweest? Een heele tijd baas. Het laatste was ik bor- denwasscher bij Mulligans in New York. Bill Bing bekijkt den man geïnteresseerd. Zoo, bordenwasscher bij Mulligans, -zoo, zoo, bij Muiliga lis, zoo zooPlotseling verandert zijn stemming. Ga aan je werk, vooruit, vlug. Woe dend draait hij zich om en laat den werkman vol komen bevreemd achter. O, mr, Bing, waarom schreeuwt u zoo tegen den armen kerel, wat heeft hij gedaan? vraagt een zachte meisjesstem aan woedenden Bill. (Gertrude Wenger is met Higgens binnengeko men. De vroegere cowboy grijpt groetend naar1 zijn hoed. Morgen miss Wenger, het spijt mij, dat u het gehoord hebt, maar het gaat dikwijls niet anders. Het is een lastig volkje dat wij in elke stad als hulpwerkmenschen aannemen. Het moet ruw aangepakt worden, dat gaat nu eenmaal niet anders. Bill Bing heeft gelijk, mengt nu Higgens zich in het gesprek, het gaat meestal niet op een rustige, beleefde manier, ruw behoort bij ruw, niet Bill Bing? Niet iedereen kan zoo zacht en glad zijn, bromt Bill Bing. Gertrude ziet de booze blikken, die de mannen wisselen. Zij vindt ruzie iets vreeselijks. Ach, alstublieft, laat u ons toch uw paarden zien, beste mr. Bing? vleit zij. Wilt u mij uw arm geven, mr. Higgens, het is hier zoo nat. Gekalmeerd gaan de beide mannen met haar van box naar box. Nu en dan geven beiden uit leggingen. Ach, wat een prachtig paard, roept Gertrude en staat voor een der boxen stil. Dit is van miss Keele, zegt Bill snel, de schimmel in deze box trouwens ook. Het schijnt Higgens niet aangenaam te zijn, dat de cowboy zich zoo op den voorgrond stelt. Hij helpt Gertrude over een grooten plas. Zullen we niet liever naar de olifantenstal- len gaan, miss Wenger, het is hier zoo vreeselijk nat, het kan niet goed voor uw schoentjes of voor uw gezondheid zijn, stelt hij voor. Maar Gertrude heeft hem al losgelaten en is over een plas heen- gesprongen. Look outenkele mannen hebben 't ge roepen, een paar armen gooien eenige emmers water en het ongeluk wil, dut dit net over Hig gens' beenen gebeurt. Ellendige lomperd, kun je niet uitkijken. Higgens kijkt geërgerd naar den man met de zwarte snor. U stond net in den weg, sir, antwoordt de man en kijkt minachtend met zijn eene oog naar Higgens. Higgens wordt woedend. Je kunt straks je geld en je papieren bij de directie komen Jialen, roept hij nijdig. De man staat zonder een woord stil. Bill Bing blijft eveneens staan Je blijft Muler, zegt hij. Hier in den stal heb ik te zeggen en ook de Wengers, niemand anders! Zijn oogen kijken uitdagend naar Hig gens. Deze trekt de wenkbrauwen op Waarom zullen wij over zulke kleinigheden krakeelen Bing? Mag miss Wenger beslissen of dit individu kan blijven. Dit alles is erg pijnlijk voor Gertrude. Maar het pijnlijkste is, dat twee volwassen mannen haar beslissing vragen. Ja. alstublieft, laat u hem liever blijven, zegt zij eindelijk aarzelend. schien is hij een arme man, die dan niet weet waar hij heen moet Hiermede is de zaak beëindigd. Bill Bing schijnt echter geen lust meer te heö- ben tot een verderen rondgang door zijn stel- Hij keert zich zonder een woord om en begeeft zien naar den kant van den stal, waar een deur met een gordijn er voor, toegang tot een kleedkamer geeft. Er staan twee veldbedden, een tafel, twee banken, een plank langs den muur en twee lampjes zonder kap hangen aan de zoldering, stukje is Bill Bing's huis én tehuis. Daar is Mulder heen gevlucht, nu staat hi] ojJ de houten tafel en veegt broodkruimels weg. cm Bing staat wijdbeens in de deur en bekijkt aen man. In orde boy, wij blijven bij elkaar, al oen een blauwen Maandag in het circus. Houaj maar aan den ouden Bill, daar doe je het o& aan. Overigens, waar heb je tot nu toe gesiapei- Mulder trekt een schuldig gezicht. Box zes, baas, bij „Bombay", de anuer hebben mij altijd weggedrukt. na.n Bill grijnst. Prachtig bed voor zoon jons kerel vlak naast den ezelhengst „Bombay het vervolg kun je hier slapen, ik heb nog e kooi vrij sedert, hm, sedert Keijen er 11'.et is. Zonder den dank van den ander af te wan ten, draait hij zich om. maar dan zegt hl] 0 zijn schouder: (Wordt vervoIflUJ

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1940 | | pagina 6