Nederlandsche
Spaardag
AB'S AVONTUREN
Ni
De vreemde Erfenis
WOENSDAG 30 OCTOBER 1940
Men schrijft ons:
Het wordt langzamerhand een goede gewoonte
om op den laatsten van Wijnmaand aandacht te
wijden aan en te vragen voor het sparen.
De spaarbanken, aangesloten bij den Nederland-
schen Spaarbankbond, wijden him zorgen aan de
propaganda voor het sparen, omdat zij zelf over
tuigd zijn dat het sparen noodïg is, zoowel voor
ieder individueel als voor de gemeenschap in
totaal.
Zij vragen aandacht voor het sparen van de
spaarders in het algemeen en in het bijzonder van
diegenen, die hoewel bij de spaarbank thuisfaoo-
rend, daar nog niet geregeld verschijnen.
In dezen tijd zal echter misschien eerder dan
anders de gedachte opkomen: waarom zal ik
sparen?
WAAROM SPAREN?
Het is al zoo vaak gezegd, maar het kan noéhtans
goed zijn hierop opnieuw de aandacht te vestigen,
dat het voor iedereen noodzakelijk is om zooveel
mogelijk geregeld te sparen. Wij beseffen zeer wel,
dat er omstandigheden kunnen zijn, die het sparen
ten eenenmale onmogelijk maken, maar voor de
groote meerderheid blijft het toch altijd een gebie
dende eisch om zich voor het heden behoeftebe
vrediging te ontzeggen, teneinde in de toekomst
meer belangrijke behoeften te kunnen voldoen.
Men zal moeten zorgen een appeltje voor den
dorst te hebben en men zal dus een reserve moeten
kweeken, teneinde daarop, wanneer de nood daar
is, te kunnen terugvallen.
Hoevelen zijn juist nu niet dankbaar dat zij, toen
het getij mee was, iets opzij hebben gelegd, ten
einde daarop nu een beroep te kunnen doen en niet
afhankelijk te zijn van anderen of hulp te moeten
vragen bij de gemeenschap. En hoevelen betreuren
niet juist nu, dat zij vroeger maar voor den wind
geleefd hebben en zich nooit bedacht hebben, dat
het tij ook wel eens kón lteeren.
Door het sparen vermeerdert men zijn weer
standsvermogen en verhoogt men zijn onafhanke-
lijlcheid.
Het sparen is echter niet alleen een levensbelang
voor het individu op zichzelf, maar het is niet min
der een bestaansvoorwaarde voor de gemeenschap,
waarvan hij deel uitmaakt. Ook deze zal alleen
kunnen bestaan, wanneer door haar leden regel
matig gelden worden overgehouden, welke voor
algemeene doeleinden kunnen worden besteed.
Helaas zal de gemeenschap nu in nog grootere
mate dan vroeger, door belastingverhooging dan
wel op andere wijze genoodzaakt zijn een beroep
te doen op haar leden en aan dit beroep, waarvan
het welslagen afhankelijk is van het sparend ver
mogen dier gemeenschap, zal alleen voldaan kun
nen worden indien iedereen op tijd daarvoor iets
terzijde ligt.
NIET OPPOTTEN.
Het mag ook in dezen tijd nog wel eens extra
worden gezegd dat sparen niet beteekent geld op
potten, want noch het individu noch de gemeen
schap is daarmede gebaat. Het eerste niet, omdat
hij meer gevaar loopt en van zijn geld geen rente
maakt en de tweede niet omdat het geld aan nut
tiger bestemtning wordt onttrokken
Tegenwoordig is de neiging om gelden thuis te
bewaren weer aanmerkelijk grooter. En dat, niet
tegenstaande de daaraan verbonden gevaren thans
ook veel grooter zijn Het kan toch niet ontkend
worden dat de kans op brand en diefstal in dezen
bijzonderen tijd is toegenomen.
En wat meent men ermee te bereiken? Veilig
zijn de gelden thuis allerminst en opbrengen doen
zij ook niets. Men heeft er elk moment de beschik
king over. Inderdaad, zoolang het tenminste niet
verongelukt is.
WAAR SPAREN?
Er zijn uiteraard verscheidene mogelijkheden om
te sparen, maar voor velen is het altijd nog het
meest voor de hand liggend om de spaargelden toe
te vertrouwen aan een Spaarbank. Het spreekt
vanzelf dat er in de achter ons liggende maanden
bij de spaarbanken voor zeer verschillende doel
einden veel geld is opgevraagd. De spaarbanken
hebben aan alle redelijke wenschen tot terugbeta
ling zoo spoedig mogelijk gevolg gegeven, zoodat er
hier en daar wel eens meer geld is terugbetaald dan
ingelegd. Verheugend echter is het dat de terug
betalingen per maaand bij de spaarbanken thans
weer zijn gedaald beneden het maandgemiddelde
van de 5 voorafgaande jaren, terwijl de inlagen
wederom regelmatig stijgende zijn.
Vroeger borg men spaargelden vaak in de be
kende oude kous, in een trekpot, of in de linnen
kast. Door schade en schande is men echter wijs
geworden, want maar al te vaak ging dit bezit door
brand of diefstal verloren. Men doet daarom veel
beter, zijn spaarpenningen alleen toe'te vertrouwen
aan die instellingen, welke speciaal daarvoor zijn
bestemd. Het zoo menig maal in de pers voorkomen
de bericht: „Kleine spaarders gedupeerd" toont
duidelijk aan, dat voorzichtigheid bij de keuze
echter noodzakelijk is.
Men brenge zijn spaargeld daarom'bij een zui
vere spaarbank d. w. z. een instelling van algemeen
maatschappelijk nut, welke door haar bestuursle
den belangeloos wordt beheerd en waar de gelden
op de meest soliede wijze worden belegd. Als zoo
danig zijn te beschouwen de spaarbanken, aange
sloten bij den Nederlandsehen Spaarbankbond en
natuurlijk ook de Rijkspostspaarbank. De Bonds
spaarbanken staan onder regelmatige controle van
den Nederlandschen Spaarbankbond, waarbij er op
wordt toegezien dat het beheer der spaarbanken op
de juiste wijze wordt gevoerd, opdat zij te allen
tijde aan haar verplichtingen zullen kunnen vol
doen.
Deze spaarbanken zijn instellingen, welke met
uitsluiting van elk persoonlijk winstbejag niets
anders ten doel hebben dan de bevordering van
het sparen. Zij zijn de trouwe bewaarders van de
spaargelden der kleine spaarders en waken voor
hun belangen, in het besef, dat sparen is: De bron
van volkskracht
KöLNER KAMMER-SINFONIE-ORCHESTER.
Erich Kraack.
(Foto Archief Ernst Krauss.)
Onder auspiciën van impressario Ernst Krauss
maakt het, in geheel Europa beroemde „Kölner
Kammer-Sinfonie-Orchester", onder leiding van
Erich Kraack een rondreis door Nederland. Reeds
heeft dit orkest-ensemble, dat uit 16 solisten is
samengesteld en leden van bekende strijkkwartet
ten, met zeer groot succes concerten gegeven te
Heerlen. Stadsschouwburg, Roermond, Theater
Royal, Eindhoven, Philips Schouwburg en Venlo,
Nationaal.
De volgende concerten zullen worden gegeven
in verschillende steden, op 29 October te Arnhem,
Stadsschouwburg, 30 October te Hilversum, Grand-
iheater Gooiland, 31 October te Den Haag, Dili-
gentia, 1 November te Den Bosch, 3 November te
Haarlem, Stadsschouwburg.
De volgende solisten werken aan deze concerten
mede: Gisela Derpsch, sopraan, Beatrice Reichert
(Weenen) cello, Lotte HellwigJosten, viool.
De zangeres Gisela Derpsch is in Duitschland bij
zonder bekend als vertolkster der liederen van Hans
Pfitzner, die met haar samen veel liederavonden
heeft gegeven.
De leider van het orkest studeerde aan het Con
servatorium te Keulen viool bij Bram Eldering en
voor dirigent bij Prof. Herman Abendroth. Erich
Kraack is ook leider van de Bachvereeniging te
Keulen. Ook de viool-soliste Lotte HellwigJosten
en ook andere leden van het ensemble, b.v. de alt
soliste, zijn uit de school van prof. Eldering.
Beatrice Reichert, de solo-celliste, komt uit
Weenen en was al eerder in Nederland, als soliste
en als lid van het „Wiener Weiss-Quartet", dat jaren
achtereen met zijn kwartetavonden in de grootere
plaatsen van ons land groot succes had.
Het KÖlner Kammerorkest heeft zoojuist een
groote rondreis door Zuid-Oost-Europa achter zich
en zal begin November na enkele concerten in
Duitschland een toumée door Italië maken.
In Nederland zal dit orkest werken van Monte
verdi, Joh. Seb. Bach, Joh. Chr. Bach, Vivaldi,
Haydn, Brahms, Mozart en Tschaikowsky ten ge-
hoore brengen.
FAILLISSEMENTEN.
Door- de Arrondissements-Rechtbank te Haarlem
werden de volgende faillissementen uitgesproken
op Dinsdag 28 October 1940:
Jacob Kasteleyn, aannemer, wonende te Lisse,
Broekweg, Curator Mr. Dr. A. F. H. Schreurs te
Haarlem.
Jac. Spek, winkelier in zuivelproducten, wonen
de te Haarlemmermeer, Badhoevedorp, vroeger te
Amsterdam, 2e Tuindwarsstraat 5, Curator Mr. Dr.
F. A. Bijvoet te Haarlem.
G. van Berneveld, schilder, wonende te Heem
stede, Abr. Kuyperstraat no. 11, Curator Mr. H. E.
Prinsen Geerligs te Haarlem
ALLE-DAG-KERK.
Telkenjare werd door een avonddienst in de
Groote Kerk op 31 October de Kerkhervorming
herdacht.
Nu dit wegens de verduisteringsvoorsehriften dit
jaar op die wijze niet mogelijk is, heeft het A. D. K.-
comité besloten op Donderdag 31 October des mid
dags in 't Koor der Groote Kerk een korten her
denkingsdienst te houden. Als spreker hoopt voor
te gaan Ds. W. Spliethoff, en mevrouw Rie Roos-
jenOtt hoopt eenige Hervormingsliederen te
zingen, met orgelbegeleiding door den heer W. H.
Biele.
Joh. J. van Schuijlenburg 80 jaar.
De heer Joh. J. van Schuijlenburg, Kloppersingel
109 te Haarlem, een bekend ingezetene, hoopt op
Maandag 4 November zijn 80sten verjaardag te
herdenken; hij is namelijk 4 November 1860 te
Deventer geboren, waar hij na zijn schooljaren in
de zaak van zijn vader behulpzaam was. Het was
toen al hard werken voor hem, want na afloop van
den arbeid ging hij daar naar de Burgeravondschool
waar hij behalve een diploma, o.a. ook een me
daille voor het maken van een ontwerp voor twee
zaam geweest. Zijn laatste en grootste v-e
het met ir. Metzelaar ontwerpen van deR^
gevangenis en het Huis van Bewaring te r
lem; bij de uitvoering daarvan had Van Sch
burg de hoofdleiding. Dit werk werd in lon^'01,
iid. U1 vol.
Het in werking treden van de Wonin
Gezondheidswet werd een tweede keerpunt
werkzaam leven. Op 1 Augustus 1902 trad 'h-—
functie als Inspecteur van de Volksgezondheid
in het bijzonder belast met de zaken van
Volkshuisvesting, voor de provincies Gro
en Drente. Men kan zich tegenwoordig nauwr^
meer voorstellen, hoe dat eerste werk ^an r
taspstt.
Joh. J. van Schuijlenburg.
(Fotoarchief H. D.)
kantoorgebouwen ontving; verder verwierf hij
prijzen voor handteekenen, boetseeren enz. Zelfs
gebruikte hij nachtelijke uren voor zijn verdere
ontwikkeling. En daar heeft hij veel plezier in
zijn verdere leven van gehad, vooral toen hij de
functie van inspecteur voor de volkshuisvesting
verwierf. Hij deed zich al spoedig kennen als
een groot bestrijder van de bedsteden; hij begreep
dat de menschen, wilden zij goed gezond blijven,
een betere huisvesting met schaapkamertjes moesten
hebben.
Op zijn 22ste jaar was de heer Van Schuijlenburg
reeds opzichter-teekenaar.
In 1883 wist zijn leermeester, ir. W. C. Metzelaar,
gemeente-architect te Deventer hem over te halen
mee te gaan in dienst van het departement van
Justitie. De her Van Schuijlenburg ging studeeren
aan de Technische Hoogeschool te Delft (vroeger'
heette die Polytechnische school). Door zijn avond
werk was hij in staat, voor zijn levensonderhoud
te zorgen en in de kosten van zijn studie te voor
zien. Hier werd o.a. ook Prof. E. Gugel zijn leer
meester, die zijn werk zeer waardeerde. Lang is
hij niet voor het departement van Justitie werk-
VOOR DE KINDEREN.
Terwijl het zoeklicht fel de kust
bescheen, kropen twee donkere ge
daanten moeizaam uit het dal om
hoog. Achter een steenen borstwering
lieten zij zich snel voorover vallen.
Fluisterend spraken zij eenige woor
den tot elkaar. Toen richtte één der
mannen zich op en wees met uitge-
strekten arm naar de helle lichtstra
len, die van uit zee kwamen.
In de cel stonden Ab en Dib luiste
rend bij de spleet. Afwisselend werd
hun hol verlicht door het dwalende
zoeklicht.
In een wip zat Ab op Dib's rug en
keek hij aandachtig door het gat naar
buiten. Toen ineens gaf hij een
schreeuw „Dib.Dib, ze komen.
ze komen!"
Dib viel haast achterover van den
schrik.
„Wie komen er?" bromde hij bijna
nijdig, omdat hij niets kon zien.
„Nou, de mannen van kapitein
Flink, natuurlijk. Kijk maar, daar heb
je een motorsloep, die recht hier op
aankomt."
Zonder antwoord te geven liet Dib
zijn vriend Ab van zijn rug afglijden.
„Kom mee," zei hij kortaf. „Hier
zullen we wachten bij deze deur."
In gespannen aandacht stonden zij
daar. Toen hief Dib zijn vinger op en
fluisterde „Daardaar komen
zij."
Ja, Ab hoorde het ook. Nu peuter
den zij zeker met een sleutel aan het
slot. Ab kon wel juichen. Zij waren
bevrijd Kapitein Flink was daar met
zijn mannen!.
besturen en publiek was deze nieuwe i
van populair. Het eerste werk was
ontdekken en aanraking zoeken met
25e
l
wf
Ifclitlt'88
pi*9'
Dlsloon
OP9*90V
cjgeno*
voeren der Woningwet was. Wist de Insne t
den gang er niet in te brengen, dan kwam d
zeker niet in, want in de kringen van plaatsen?
auto
om sympathie te wekken. rie'^
De ontdekkingstochten leverden vaak vep--
send bedroevende resultaten op. Van licht hu
en drinkwater bleek de volkshuisvesting gesn»!
Opruimen van onmenschelijke rommel en
vervangen door menschwaardige verblijven. Da-°^
bet doel, dat de Inspectie moest bereiken. IW-
moest gewerkt worden voor uitbreidingsplan,,5''
en behoorlijke bouwverordeningen, met
op de naleving.
Toen de woningnood zich al sterker deed gevoel
en er onder hoogen druk gewerkt moest word*?
en later toen de premiebouw een onverwacht
vlucht nam, is er van de Inspectie veel gevnf
derd. De spreekuren van Van Schuijlenburg geiet«
op die van een wonderdokter; zestig bezoekt
was geen zeldzaamheid.
In 1898 kwam hij te Haarlem. Hier werd hil
hoofdopzichter van de Strafgevangenis. In Alk!
maar was hij reeds bestuurslid van de Chr. Sehoo*
te Haarlem werd hij bestuurslid van de GroenW'
Prinstererschool, eerst penningmeester en later vtcè?
voorzitter. Ook is hij twee maal ouderling van de
Ger. Kerk geweest. Den laatsten keer slechts ge
durende ongeveer een jaar; dat is nu ruim tien
jaar geleden.
Met de andere bestuursleden heeft de heet
Van Schuijlenburg geijverd voor de totstandkoming
van de Dr. Bavinck- en de A. E. Mackayschool en
ook eenige kleuterscholen. Verder was hij be
stuurslid van „Rehobóth" (VereenigÉig voor Ge
reformeerd voorbereidend L.O.) en commissaris der
Woningstichting „Patrimonium"
Wijlen Mr. L. Lietaert Peerbolte, directeur-
generaal van de Volksgezondheid, schreef in 1925
(toen de heer Van Schuijlenburg eervol ontslag
kreeg met dankbetuiging voor de bewezen diensten)
in het „Tijdschrift voor Volkshuisvesting en
stedenbouw" over hem ongeveer het volgende:
„Ik kan het beeld van Van Schuijlenburg, zooals
ik dat in den loop der jaren heb leeren zien, niet
beter weergeven dan met deze woorden; eenvou
dige practische zin in dienst van een hart,
warm klopte voor de nooden der misdeelden; groote
nauwgezetheid gepaard aan groote werkkracht.
Groningen en Drente zijn voor hem de stille ge
tuigen en de honderden, die uit de duisternis van
hokken zijn gekomen in het licht van een zonnige
woning, danken dat voor een groot, zeer groot
deel aan Van Schuijlenburg".
De man, die van zijn 14e tot zijn 66e jaar hard
gewerkt heeft en die ruim 40 jaar bet openbaar
belang heeft gediend, zal a.s. Maandag wel on
dervinden, dat nog vele vrienden hem weten t»
waardeeren.
Dienstbodenopleiding.
Driemaandeliiksche cursussen in het
Chr. Internaat.
In het Protestantsch Christelijk Internaat voor
opleiding i-an dienstmeisjes te Haarlem is thans
weer een <3-maandelijksche cursus gaande^ waarin
een groep van 40 meisjes is opgenomen. Dit inter
naat gaat uit van de Centrale voor Werkloozenzorg,
gesticht op initiatief van den Raad van Nederland-
sche Kerken voor Practisch Christendom. De meis
jes komen uit vrijwel alle provincies van het land
en volgen het lesprogramma op de Prot. Chr. Nij
verheidsschool en al het practische werk, dat daar-
aan verbonden is met groote belangstelling en
ijver. Na afloop van den cursus, ongeveer half De
cember hopen zij allen een betrekking als dienst
meisje te vinden om haar eigen brood te kunnen
verdienen en al het geleerde in practijk te kunnen
brengen. In het internaat worden zoowel meisjes
voor dag-en-nacht als dagmeisjes opgeleid.
Begin Januari 1941 wordt het internaat dan weer
opengesteld voor een nieuwe groep van 40 meisjes,
Meisjes, die aan dezen cursus willen deelnemen
moeten tusschen 16 en 24 jaar oud zijn, een goede
gezondheid hebben en ernstig van plan zijn na af
loop van den cursus het beroep van dienstmeisje
te kiezen. De opleidingsmaanden in het internaat
zijn een prachtige leerschool voor elk meisje, dat de
grondbeginselen van het huishoudelijk werk op alle
terreinen wil leeren kennen. Op het oogenblik
wordt bijzondere aandacht besteed aan het betrach
ten van zuinigheid.
Wie nadere inlichtingen wenscht en zich wil op
geven wende zich tot het Secretariaat van Vrouvra
Crisïszorg, Domplein 25 te Utrecht.
GR'
«jieraal
ij har
wlgend'
G
met
„hoM
ha
«9,
de -b
centri
sloffe
bonm
heid
Vei
dem
de
fen
koop'
jfeenki
i-sde
sloffen
De I
aerktf
raste'
tl, 02
,,'oonw
ea va
teriod
period
met 1
met
fen,
daturn
lengd
Zoo
onder
nj 1
êerbi
t-niin
S.G.
stuks
ij2(
MARKT BODEGRAVEN.
(Dinsdag)
Aangevoerd 161 partijen Goudsche kaas, totaal
7605 stuks, wegende 68445 kg. Prijs met R.M, le
soort f 41.50. 2e soort f 40.50, zwaardere tot
f 41.50. Handel vlug.
Roman van HERBERT STEIN MANN.
Bewerkt door
LIZZY VEEN.
(Nadruk verboden).
9)
De stem fluistert verder: r— De man is een
langen tijd in den werkwagen geweest, daarna
werd het- licht uitgedraaid en hij verliet den wa
gen heel voorzichtig. Plotseling duikt in het don
ker een andere man op. Ik kon juist de omtrekken
van heiden herkennen. En daar
Zij huivert ondanks de warme zon. Haar zelf-
beheersching dreigt te verdwijnen. Daar belicht
hijdie uit den wagen kwam, het gezicht van den
ander en verblindt hem met zijn zaklantaarn. In
dit oogenblik heb ik den tweede herkend, slechts
een oogenblik. maar ik zag hem heel duidelijk,
voordat de eerste hem neersloeg en verdween.
Brouwers, zeide Hans snel.
Juanita knikt. Ja Brouwers was het. Stil,
Quito.
Met enkele stappen is de meesterschutter van
uit zijn wagen komend, hen genaderd. Hij draagt
reeds zijn onafscheidelijk leeren vest, zijn rij
broek en zijn hooge laarzen. Goeden morgen,
senor Weliger; zegt hij met ijzige beleefdheid en
zijn donkere oogen monsteren Hans en Juanita.
Hoe lang moet ik op het ontbijt wachten,
Juanita? Wij moeten immers nog repeteeren, als
jeblieft, wees zoo goed naar (binnen te gaan.
Deemoedig buigt het meisje het hoofd. Jawel
Quito, en zonder Hans nog eens aan te zien ver
dwijnt zij in den wagen. De meesterschutter blijft
een oogenblik voor Hans staan, zijn metalen stem
klinkt beleefd maar koel. Mister Wenger. u bent
mijn chef en ik heb achting voor uw familie. Het
is zelfs mogelijk, dat u op een goeden dag op mij
zult moeten rekenenmaar bemoeit u zich
niet met dingen noch met vrouwen, die u niet
aangaan. Dan ziet Hans alleen nog zijn leeren
rug. Een oogenblik wil hij den ander terugroepen
en hem met een trotsch woord op zijn plaats
zetten. Maar dan bedwingt hij zich. Hij voelt, dat
hij kalm en beheerscht over al de dingen moet
nadenken en probeeren er boven te staan. Alleen
op deze manier kan hij de geheimen oplosseii en
zijn erfgoed verdedigen. Misschien zal hij op een
dag ook het geheim „Juanita" ontsluieren. Hij
keert zich om, werk wacht op hem. Onder het
loopen schiet hem nog iets te binnen. Ongetwij
feld heeft Brouwers vannacht de belangen van
de Wengers verdedigd, toen hij den indringer ver
raste. Maar waarom heeft hij dan vader Wenger
en Higgens de ware toedracht niet verteld? Waar
om heeft hij niet verteld, dat hij tegen den
grond geslagen werd? Wiens wraak vreest de
brave Brouwers, als hij de waarheid vertelt?
Idioten! Hoe vaak heb ik jullie al niet ge
zegd, dat je het water niet voor de paardébeenen
moet gooien als jullie de stalgang schrobt.
Bill Bing, beide duimen in den breeden gordel,
zijn cowboyhoed in den nek, marcheert woedend
door de stalgang langs de houten paardenboxen.
Zijn staalgrauwe oogen fonkelen woedend, als hij
naar een aantal mannen kijkt, die bezig zijn met
emmers en bezems. Dat komt er van als men
zich met een stelletje van jullie soort inlaat. Geen
van jullie die kan leeren, dat paarden de edelste
dieren zijn, die er op den aardbodem rondstap
pen. Zij hebben meer verstand dan jullie.
Hij keert zich met een zucht tot den ouden
stalknecht Enriquez, die met de handen in de
zakken en kauwend op een stroohalm, grijnzend
toekijkt.
Geen stroogeen ruiters, geen mannen
voor een circus, senor Bill, het was beter toen
chef Rudolfo nog leefde.
Bill Bing kijkt terneergeslagen. Geen won
der, bij deze kerelsAllen half verhongerde bede
laars. Het is overal zoo waar wij komen. Hebben
wij hulpmannen noodig, dan komen ze bij troepen
aangerend, verbeelden zich dat er in een circus
geluierd wordt en rennen den volgenden dag
alweer weg. Er komen er nog wel eens een paar
mee, die men gebruiken kan en van die worden
er toch maar een paar goede ruiters, circusmen-
schen, waarop men vertrouwen kan. Het is misère
met de bende. Hij onderbreekt zich en verheft
zijn stem.
Hei daar, willen jullie het schoonmaken tot
de middagvoorstelling laten duren. Opschieten of
ik schiet jullie de hakken onder je schoenen weg.
Deze bedreiging schijnt een geweldige uitwerking
te hebben, want nu komt er een haastige bewe
ging onder de werklui. Een is er zelfs zoo ijverig,
dat hij over zijn eigen bezem valt, en in zijn val
trekt hij Bill Bing bijna mee. Deze zet hem han
dig op de beenen. -Hola, dat is eèn beetje al te
ijverig, zegt hij vriendelijk en kijkt in het bruin
gebrande warme gezicht met een slordige snor.
Het eene oog van den man is met een zwarte
lap bedekt. Neem mij niet kwalijk, Boss mom
pelt de man.
Het een of ander aan dezen woesten kerel
schijnt Bill Bing te bevallen.
Hoe lang bent u al bij ons, boy?
Veertien dagen Boss, ik kwam in Chevenne
bij u, u hebt mij zelf uitgezocht.
Ja, ik herinner het mij, uw naam?
Mulder, Boss.
Buitengewoon interessante naam, grijnst
Bill, maar dan wordt hij weer ernstig. Het is
mij onverschillig, hoe u zich noemt, hoofdzaak is,
dat u een flinke vent bent. Landgenoot?
Neen.
Idioot. Bill kijkt den man nijdig aan.
Waarom ben je niet in je land gebleven?
Ik meen, dat dat mijn' zaak is baas.
Hm, dat hangt zeker samen met het gordijn
voor je oog?
-Mogelijk Boss, ik spreek er liever niet over.
Kan ik mij voorstellen. Al lang hier in het
land. Wat geweest?
Een heele tijd baas. Het laatste was ik bor-
denwasscher bij Mulligans in New York.
Bill Bing bekijkt den man geïnteresseerd.
Zoo, bordenwasscher bij Mulligans, -zoo, zoo, bij
Muiliga lis, zoo zooPlotseling verandert zijn
stemming. Ga aan je werk, vooruit, vlug. Woe
dend draait hij zich om en laat den werkman vol
komen bevreemd achter.
O, mr, Bing, waarom schreeuwt u zoo tegen
den armen kerel, wat heeft hij gedaan? vraagt
een zachte meisjesstem aan woedenden Bill.
(Gertrude Wenger is met Higgens binnengeko
men. De vroegere cowboy grijpt groetend naar1
zijn hoed.
Morgen miss Wenger, het spijt mij, dat u het
gehoord hebt, maar het gaat dikwijls niet anders.
Het is een lastig volkje dat wij in elke stad als
hulpwerkmenschen aannemen. Het moet ruw
aangepakt worden, dat gaat nu eenmaal niet
anders.
Bill Bing heeft gelijk, mengt nu Higgens
zich in het gesprek, het gaat meestal niet op
een rustige, beleefde manier, ruw behoort bij
ruw, niet Bill Bing?
Niet iedereen kan zoo zacht en glad zijn, bromt
Bill Bing.
Gertrude ziet de booze blikken, die de mannen
wisselen. Zij vindt ruzie iets vreeselijks. Ach,
alstublieft, laat u ons toch uw paarden zien, beste
mr. Bing? vleit zij.
Wilt u mij uw arm geven, mr. Higgens, het
is hier zoo nat.
Gekalmeerd gaan de beide mannen met haar
van box naar box. Nu en dan geven beiden uit
leggingen.
Ach, wat een prachtig paard, roept Gertrude
en staat voor een der boxen stil.
Dit is van miss Keele, zegt Bill snel, de
schimmel in deze box trouwens ook.
Het schijnt Higgens niet aangenaam te zijn,
dat de cowboy zich zoo op den voorgrond stelt.
Hij helpt Gertrude over een grooten plas.
Zullen we niet liever naar de olifantenstal-
len gaan, miss Wenger, het is hier zoo vreeselijk
nat, het kan niet goed voor uw schoentjes of voor
uw gezondheid zijn, stelt hij voor. Maar Gertrude
heeft hem al losgelaten en is over een plas heen-
gesprongen.
Look outenkele mannen hebben 't ge
roepen, een paar armen gooien eenige emmers
water en het ongeluk wil, dut dit net over Hig
gens' beenen gebeurt.
Ellendige lomperd, kun je niet uitkijken.
Higgens kijkt geërgerd naar den man met de
zwarte snor.
U stond net in den weg, sir, antwoordt de
man en kijkt minachtend met zijn eene oog naar
Higgens. Higgens wordt woedend. Je kunt
straks je geld en je papieren bij de directie komen
Jialen, roept hij nijdig.
De man staat zonder een woord stil.
Bill Bing blijft eveneens staan
Je blijft Muler, zegt hij. Hier in den stal
heb ik te zeggen en ook de Wengers, niemand
anders! Zijn oogen kijken uitdagend naar Hig
gens.
Deze trekt de wenkbrauwen op
Waarom zullen wij over zulke kleinigheden
krakeelen Bing? Mag miss Wenger beslissen of dit
individu kan blijven.
Dit alles is erg pijnlijk voor Gertrude. Maar het
pijnlijkste is, dat twee volwassen mannen haar
beslissing vragen. Ja. alstublieft, laat u hem
liever blijven, zegt zij eindelijk aarzelend.
schien is hij een arme man, die dan niet weet
waar hij heen moet
Hiermede is de zaak beëindigd.
Bill Bing schijnt echter geen lust meer te heö-
ben tot een verderen rondgang door zijn stel- Hij
keert zich zonder een woord om en begeeft zien
naar den kant van den stal, waar een deur met
een gordijn er voor, toegang tot een kleedkamer
geeft. Er staan twee veldbedden, een tafel, twee
banken, een plank langs den muur en twee
lampjes zonder kap hangen aan de zoldering,
stukje is Bill Bing's huis én tehuis.
Daar is Mulder heen gevlucht, nu staat hi] ojJ
de houten tafel en veegt broodkruimels weg. cm
Bing staat wijdbeens in de deur en bekijkt aen
man.
In orde boy, wij blijven bij elkaar, al oen
een blauwen Maandag in het circus. Houaj
maar aan den ouden Bill, daar doe je het o&
aan. Overigens, waar heb je tot nu toe gesiapei-
Mulder trekt een schuldig gezicht.
Box zes, baas, bij „Bombay", de anuer
hebben mij altijd weggedrukt. na.n
Bill grijnst. Prachtig bed voor zoon jons
kerel vlak naast den ezelhengst „Bombay
het vervolg kun je hier slapen, ik heb nog e
kooi vrij sedert, hm, sedert Keijen er
11'.et is.
Zonder den dank van den ander af te wan
ten, draait hij zich om. maar dan zegt hl] 0
zijn schouder:
(Wordt vervoIflUJ