De bij den bomaanva
getroffen gezinnen.
AB'S AVONTUREN
De vreemde Erfenis
DINSDAG 12 NOVEMBER 1940
Hun huisvesting thans geregeld.
Zooals men weet zijn de gezinnen, die bij den
bomaanval op Haarlem in het begin der vorige
maand dakloos waren geworden, in het Weeshuis
der Doopsgezinden ondergebracht en hebben daar
aanvankelijk de goede zorgen genoten van het K.
V. V. dat zich met veel succes beijverd heeft, de
zorgen, waaraan deze slachtoffers zoo plotseling
het hoofd kregen te bieden, te verlichten. Er moest
echter raad geschaft worden, in de eerste plaats
wat de behuizing aangaat. Het K.V.V. zoowel als
het gemeentebestuur heeft zich daartoe ingespan
nen en dezer dagen zijn de bemoeiingen in dezen
geëindigd. Een deel der verzorgde gezinnen kon
vrijwel direct naar een andere of de eigen woning
verhuizen. De huizen van een ander gedeelte zijn
inmiddels hersteld en konden weer betrokken wor
den, en dezer dagen zijn de laatste drie gezinnen
vertrokken naar een andere woning.
Ook de schade is, zoodra dat mogelijk was,
onder het oog gezien. Deze beperkt zich over het
algemeen tot roerende goederen, want maar een
enkele der gedupeerden was eigenaar van het door
hem bewoonde huis. Het ging dus om het meubilair
e.d. Door middel van het Herstelfonds hebben de
menschen thans een tegemoetkoming ontvangen
ter voorziening in de schade en voor zoover dit
niet toereikend is, werd een en ander aanhangig
gemaakt bij de schade-enquête commissie, die ech
ter, zooals begrijpelijk is, het onderzoek nog niet
beëindigd heeft. Want de eigenaars betreft van ge
troffen huizen, de woningen worden, na gunstige
beschikking van den Commissaris voor den Weder
opbouw, voorzoover noodig met behulp van Rijks
voorschotten e.d. weer opgebouwd, waardoor ook
in him moeilijkheden wordt voorzien.
Voor al deze bemoeiingen ten behoeve van de
slachtoffers van den aanslag verdienen het ge
meentebestuur zoo goed als het K.V.V. bij herhaling
een woord van erkentelijkheid.
Willibrord, fle apostel van Nederland
Gent. Gezondheidsdienst te
Haarlem.
Algemeene gezondheidstoestand vrijwel
ongewijzigd.
Aan het verslag omtrent den Gemeentelijken
Geneeskundigen en Gezondheidsdienst te Haarlem
over 1939 is het volgende ontleend.
De algemeene gezondheidstoestand bleef vrijwel
gelijk aan die van voorafgaande jaren. Het ge
boortecijfer daalde van 17.3 tot 17.1 per 1900 in
woners en het sterftecijfer steeg van 8.4 in 1938 tot
8.8 in 1939.
Het aantal verplicht aangegeveng evallen van
besmettelijke ziekten bleef ongeveer gelijk aan het
aantal van 1938 n.l. 234 gevallen in 1939 tegen 240
in 1938. Deze gevallen waren als volgt verdeeld:
para typhus B 3 (vorig jaar 5), bacillaire-dysentrie
0 (4), Ziekte van Weil 1 (1), roodvonk 225 (224),
diphtherie 3 (1), en poliomyelitis anterior acuta 2
CP).
Van de gelegenheid tot kostelooze vacinatie tegen
pokken werd door 200 (66) personen gebruik ge
maakt. Dat het aantal der vaccinaties in vergelij-
iking met 1938 zoo belangrijk is toegenomen, vindt
voor een groot deel zijd oorzaak in het feit, dat in
de laatste 5 maanden van. 1938 niet is gevaccineerd
in verband met voorgekomen gevallen van - polio
myelitis. Sinds eenige jaren wordt bij de aangifte
van geboorte aan de ouders een geschriftje uitge
reikt, waarin de vrijwillige vaccinatie tegen pokken
voor kinderen beneden de leeftijd van 2 jaar wordt
gepropageerd.
De sterft aan tuberculoze was over 1939 voor
Hraalem niet onrustbarend. Het cijfer voor Haar
lem over 1939 was 54 (58) wat neerkomt op 3.85
(4.26) per 10000 inwoners
Het aantal ingeschrevenen voor de verzekering
van ziekenfondsleden tegen de kosten der bijdrage
bij eventueele opneming in ziekenhuizen bedroeg:
per 31 December 1937: 55117; per 31 December 1938:
58075 en per 31 December 1939: 58667. Dat de ver
zekering in 1939 in verhouding tot voorgaande jaren
maar met een 600-tal nieuw ingeschrevenen is toe
genomen, komt doordat in den loop van het jaar
de gemobiliseerden zich hebben laten afschrijven.
In 1939 werden 130 (141) verzekerden opge
nomen in ziekenhuizen voor rekening van de Ge
meentelijke Ziekenhuisverzekering (Middenstand-s
verzekering), met 141 (151) opnemingen en 2757
(2948) verpleegdagen.
Aan 419 (542) verzekerden is een tegemoetkoming
verleend in de kosten als bedoeld in de aanvullende
bepalingen mei een totale uitkeering van f 5.019.40
(f 8.852.95).
Voor geheele of gedeeltelijke rekening van de ge
meente zijn totaal opgenomen 5616 patiënten. Bo
vendien was er op 1 Januari 1939 in ziekenhuizen,
herstellingsoorden e.d. een bijstand van 698, zoodat
in 1939 totaal 6314 personen geheel of gedeeltelijk
voor rekening der gemeente werden verpleegd.
Het overzicht van de ontvangsten en uitgaven be
treffende de verpleging in ziekenhuizen, sanatoria,
inrichtingen enz. geeft aan een bedrag aan uit
gaven van f 691.030.96 en aan ontvangsten van
f 308.336.81..
Het aantal verpleegden in het Haarlemsch Tehuis
voor Ouden van Dagen verminderde met 2 en be
droeg op 31 December 1939: 72, n.l. 49 mannen en
23 vrouwen.
In 1939 werden in het Haarlemsch Kinderhuis I
Ï40 kinderen verpleged; in den loop van het jaar
werden 109 kinderen opgenomen.
Een schrijven van het Episcopaat.
UTRECHT, 11 November. Zondagmorgen werd
in alle R.-K. kerken, alsmede in kapellen waar
over een rector is aangesteld een schrijven voor
gelezen van het episcopaat van Nederland, in ver
band met de verheffing Van den H. Willibrord
door Z.H. Paus Pius XII tot den voornaamsten pa
troon van de Utrechtsche kerkprovincie.
Den 7den November van het vorig jaar is, aldus
het herderlijk schrijven, op luisterrijke wijze het
twaalfde eeuwfeest van het zalig afsterven van
den H. Willibrord gevierd, dern grooten apostel van
Nederland. Ook onze anders-denkende medebroe
ders hebben zich niet onbetuigd gelaten en uiting
gegeven aan hun vereerirg voor den man, aan
wien ons vaderland zooveel te danken heeft voor
de prediking van het Evangelie en voor den opbloei
der beschaving, die een der schoonste vruchten is
van het Christendom.
Onze H. Vader Paus Pius XII heeft aan dat eeuw
feest een blijvende bekroning willen geven en den
H. Willibrord verheven tot den voornaamsten pat-
troon van de Utrechtsche kerkprovincie, dus van
geheel ons vaderland. Dit behoeft niets af te doen
aan onze liefde en vereering voor andere heiligen,
doch is het niet billijk, dat wij gedachtig aan het
woord van S. Paulus: ..Gedenkt uwe leidslieden, die
u het woord Gods hebben verkondigd, let op het
einde van hun leven en volgt bun geloof na", een
zeer bijzondere plaats in onze vereering geven aan
den H. Willibrord, die geheel zijn leven gewijd
heeft aan de bekeerin-g van ons vaderland? Dat hij
ons dan steeds als een lichtend voorbeeld en als een
machtige voorspreker voor oogen sta.
Zoo ooit, dan hebben wij in onze dagen zulk een
voorbeeld en zulk een voorspreker noodig. Want
als ten tijde van S. Willibrord staat in den gewel
digen geestesstrijd onzer dagen het christelijk ge
loof op het spel. Laten wij in dit ernstig uur in
ons zeiven keeren en ons hart tot God verheffen
en onze trouw toon-en aan Jezus 'Christus in een
oprecht en levendig geloof. Het geloof, dat Willi
brord heeft gepredikt, is een kostbare gave, sub
stantia sperandarum rerum, een vaste grond van
hetgeen wij hopen, argumentum non apparentium,
de overtuiging van dingen, die wij niet zien. Het
geeft vastheid en richting aan ons leven, 't Schenkt
ons de zekerheid, dat wij niet aan een blind toeval
zijn overgeleverd, doch dat er een God bestaat, dien
wij met onze lichamelijke oogen niet kunnen zien,
doch die de wereld geschapen heeft en haar nog
immer leidt en bestuurt. Die God is bet plecht
anker van onze hoop.
Gelijk alles wat kostbaar is, vraagt ook het ge
loof offers om het te bewaren en te beleven: zelf-
beheersching, -zelfverloochening moed en kraoht. S.
Willibrord is een heilige geworden, doch daartoe
heeft hij ook alles moeten verlaten, wat hem dier
baar was, om onder een barbaarsch volk te midden
van duizenderlei ontberingen en gevaren het Evan
gelie te verkondigen, steeds bereid zijn leven zelf
te offeren. Christus vraagt van zijn volgelingen
heldenmoed. Er kunnen oogenblikken in ieders le
ven komen, dat er van transigeeren geen sprake
kan zijn, dat wij een keuze moeten doen. Want „wie
niet met Mij is, is tegen Mij". Doch het Christen
dom schenkt ook heldenmoed: „Tot alles ben ik in
staat door Hem, die mij sterkt".
Verzekerd van den bijstand van Christus zullen
wij nooit kleinmoedig zijn en ons angstig terug
trekken.
Behalve het geloof, d.w.z. de waarheden, die
strikt ter zaligheid noodig zijn, heeft S. Willibrord
ons nog een ander erfdeel nagelaten, de christe
lijke beschaving.
Thans nog heeft de kerk tallooze instellingen:
scholen en inrichtingen voor de opvoedsng der
jeugd, instellingen van liefdadigheid, sociale orga
nisaties. Zij zijn van den eenen kant uitingen van
ons geloof, dat zich immers in de werken openbaart,
van den anderen kant machtige middelen om het
geloof te beschermen. In jarenlangen arbeid, met
eindelooze moeite en onder zware offers hebben
onze katholieken dat alles opgebouwd. Het is onze
dure plicht het in stand te houden., voor zoover het
in ons vermogen ligt,
Die katholieke instellingen hebben zonder twij
fel ook op maatsohappelïjk gebied zegenrijk ge
werkt. Moeten wij nog antwoorden op de zoo dik
wijls geuite beschuldiging, dat wij daardoor ver
deeldheid zouden verwekken, of minder trouwe va
derlanders zouden zijn? Niet in de vervlakking van
ieders levens- en wereldbeschouwing kan de kracht
liggen van een volk, doch slechts in eendrachtig
samenwerken tot welzijn van het vaderland, met
eerbiediging van elkanders diepste overtuigingen.
En in liefde voor het vaderland doen wij voor
niemand onder. Ja, wij mogen, zeggen, dat wij beter
het vaderland dienen, naarmate wij betere Chris
tenen zijn. Want niet om zuiver menschelijke mo
tieven, doch uit godsdienstige overtuiging betoonen
wij gehoorzaamheid aan onze overheden, beoefenen
wij de rechtvaardigheid en liefde ten opzichte van
elkander en vervullen allen hun plichten, met name
die van het huwelijk, waardoor een volk gezond en
krachtig wordt. Ook wij werken mede aan den op
bouw van ons vaderland, doch Christus is ons fun
dament. Want „niemand mag een ander fundament
plaatsen, dan wat gelegd is en dat is Jezus Chris
tus".
Laten wij doen, wat Christenplicht vordert, ieder
in eigen kring, eenvoudig, zoo noodig tot offers be
reid, omdat Christus het van ons vraagt. Dan zul
len wij niet alleen in onze eigen omgeving werken
aan den opbouw van Christus, ons fundament, doch
dan zullen ook zooveel anderen, die het goede wil
len, doch den weg niet weten, zien, dat alleen
Christus is het heil der wereld. „Zoo moet uw licht
;chijnen voor de menschen, opdat zij uw goede wer
ken zien en uw Vader verheerlijken, die in den
hemel is".
En moge de H. Willibrord ons vaderland, dat
hem tijdens zijn leven zoo aan het hart lag, thans
van den hemel uit'met zijn machtige voorbede be
schermen. (A.N.P.)
„KINDERVOEDING" TE HAARLEM.
Door „Kindervoeding" werden in de week van 4
tot en met 9 Nevember 1940 5911 porties warm
eten verstrekt, n.l. in de lokalen: Rijksstraatweg
1440, Soendastraat 1152, Zoetestraat 1450, Kam
perstraat 941, Teijlerplein 718 en Voorin. Spaarn-
dam 210.
Heinrieh George, de hoofdrol-vertolker van de nieuwe Ufa-film „De Post
meester", voorzag bij zijn bezoek aan Amsterdam zijn portretten van handteeke-
ningen, welke ten bate van de stichting „Winterhulp Nederland" werden verkocht.
(Foto Pax Holland.)
UIT DE N. S. W. G.
Men deelt aan de N. Rott. Crt. mede, dat de da-
gelijksche bestuurders van de afdeeling Rotterdam
van de Nederlandsche socialistische werkgemeen
schap, J. van Zeeventer, J. L. van Bueren en P.
H. Pols. als bestuurder en als lid van deze orga
nisatie hebben bedankt.
Dit is eveneens het geval met de leidster der
vrouwenpropaganda mevr. J. C. E. van Zee-
venterVan Male.
HERDENING VAN ANTHONY FOKKER.
De Brunswijksche Tageszeitung wijdt een hoofd
artikel getiteld „25 jaar jachtvliegen", aan wijlen
onzen landgenoot Anthony Fokker, dien het blad
als de groote pionier op het gebied van jachtvlieg-
tuigenbouw.
OVERTREDING CRISIS-ZUIVELBESLUIT.
In samenwerking mei ambtenaren van den Crisis
dienst is Maandag door de politie te Haarlem bij
een slager een partij gesmolten vet van löVé pond
in beslag genomen wegens overtreding van het
Crisis-Zuivelbesluit. Tegen den slager is proces
verbaal opgemaakt.
VOOR DE KINDEREN
En terwijl de langste op een afstand
bleef staan en naar alle kanten uit
keek, was de kleinste Speurneus ge
naderd. Eerst begreep Speurneus niet
wat het aardige Chineesche jongetje
bedoelde. Hij wees maar op zijn jas.
Ab, die geen Chineesch kon spreken,
dacht het beste te doen door op
zijn jas te wijzen en. zoodoende den
man duidelijk te maken, dat hem een
brief was ontstolen. Toen begon de
vreemdeling in het Chineesch te spre
ken. Maar daar begreep Ab niets van.
Dan ineens tastte Speurneus met
schrik in zijn zak. Zijn document,
zijn politiepapieren waren weg En
toen keek hij Ab aan, deed een stap
achteruit en riep: „Ben jij Ab?"
Nog voordat Ab iets had kunnen
zeggen, kwam de dikke Simpa aan
gewaggeld. Zonder een woord tot
Speurneus te richten, nam hij Ab bij
den arm en trok hem snel van Speur
neus weg. Dan wenikte hij met een
bevelend gebaar naar Dib en voordat
Speurneus iets had kunnen uitrich
ten, zag hij Simpa vlug met het twee
tal verdwijnen in de richting van de
hut. Hij kon alléén weinig uitrichten
tegen een overmacht van misschien
wel vijftig of zestig piraten.
Doch Speurneus bleef niet lang
dralen. Vlug draaide hij zich om en
vervolgde zijn weg. Hij bedacht zich,
dat hij nu vooral Ab en Dib niet meer
uit het oog mocht verliezen. Alleen
kon hij alles gemakkelijk nagaan. Hij
besloot dan ook in deze buurt te blij
ven en een wakend oog op de hut te
houden. Zoo voortloopende, had hij
een kleine vlakte bereikt, die hoog
boven het berglandschap uitstak. Als
een speelgoedhuisje kon Speurneus
de hut zien liggen beneden zich.
's Avonds laat sloop hij weer terug tot
in de nabijheid van de hut.
OPMERKINGEN VAN LEZERS.
MINIMUMVERBRUIK ENKEL TARIEF
EL. STROOM.
Een abonné kwam ons mededeelen, dat 1
Haarlem voor el. stroom f 10 per jaar betaalt, min-i
mum verbruik, enkel tarief. Met mij gebruiken
echter velen niet voor f 10, maar voor f 8, misschien
wel voor f 5, zoo zeide hij. Wij moeten echter toch
f 10 betalen. Het zou in het belang van die velea
zijn, dat de bedoelde regeling afgeschaft werd
wij eenvoudig betalen, wat wij verbruiken.
Naar aanleiding van deze opmerking wendden wij
ons tot het G.E.B. te Haarlem, waar men ons mede-
deelde, dat van een wijziging in het betrokken
tarief niets bekend is. Wel kunnen verbruikers, dia
in zeer bekrompen finaneieele omstandigheden've-r
keeren, zoodat zij op bet licht moeten bezuinigen
om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien,
zich wenden tot den Directeur van den Incasso-
dienst, met een verzoek om terugbetaling van een
deel der f 10. Elk geval wordt dan onderzocht
op zichzelf beschouwd.
GEVONDEN DIEREN EN VOORWERPEN.
Inlichtingen aan het Bureau van Politie,
Smedestraat te Haarlem, uitsluitend tusschen
13 uur.
Armband, Herwaarde, KI. Houtstraat 66 rood
Armband, Ceret, KI. Houtweg 97; E
Bureau van politie, Smedestraat; Kerkboekje,
Bureau van politie, Smedestraat; Zonnebril
Bant, J. Nieuwenhuyzenstraat 6; Fleschje, Deeü
Da Costastraat 50; Handschoenen. Bakker,
Nesstraat 20; Damesarmbandhorloge, Hensen,
Oostvest 4 rood; Dameshandschoenen, Bureau
van Politie, Smedestraat; Hond, Moerkerk,
Pres. Steynstraat 60; Handbeschermer, De
file, Jan Luykenstraat 44; Legitimatiebewijs
v. d. Opbouwdienst, Bureau van Politie, Smeöe«
straat; Zakmes, Lugtmeier, Vinkenstraat 46j
Muts, Bijster, Jan Steenstraat 38; Portemon»
naie m.i., Bersee, Verlengde Koepellaan 6 Bloe-
mendaal; Parapluie, Strengers, Garenkokers-
kade 9; Rijwielplaatje, Stiekel, Houtmankade
1; Rijwielplaatje, v. d. Brink, Aelbertsberg
straat 66; Rijwielplaatje, Hildebrand, v. Zeg-
gelenstraat 156; Rijwielplaatje, Inpijn, Ro
zenstraat 7 rood; Ring, Loor, Krelagestraat
rood; Dasspeeld, Cramer, Parkstraat 8 rood
Schoen, Verweij, Karei v. Manderstraat 107
Kindertaschje, Posthumus, Julianapark
Damestasch, Bureau van Politie, Smedestraat
Rijwieltaschje m.i., Raap, Voortingstraat 14
Actetasch, Timmerman, Lange Poellaan 11
Kinderwagen, Adrichem, Klarenbeekstraat
zwart; Wandelstok, Bureau van Politie, Sme
destraat; Zweep, Welkes, Busken Huetstraat
37; Zak aardappelen-, Koster, Zomerkade 241
na 19 uur; Bril, Rovensteijn, Oranjeboomstraat
91; Doosje, Reters, Damaststraat 33; Do«
m.i., v. d. Me.rlen, Zuid Brouwersstraat
Etui met foto's, de Vries, Hofdijkstraat 27; Geld,
Kimmenade, Dr. Bakkerslaan 52 Bloemendaal
Portemoniaie met inhoud, Kuipers, Hof van
Egmond 37; Rijwielplaatje, Bureau van Po
litie, Smedestraat; Rozenkrans, Bureau van
Politie, Smdeestraat; Sleutels, Bureau van Po
litie, Smedestraat; Actetasch met inhoud,
John, Timorstraat 191; Kindertaschje, Smit,
Graaf v. Wiedstraat 19; Want, Jansen, Sout-
manstraat 26.
Roman van HERBERT STEINMANN.
Bewerkt door
LIZZY VEEN.
(Nadruk verboden).
21)
Telkens, de een na de ander, verdwijnt van
het programma, mijn jongen, zegt de oude man
en glimlacht droevig. Wij kunnen ons het en-
gageeren van nieuwe nummers niet meer permit-
teeren. Kijk eens naar -het publiek, men kan de
menschen tellen! Wij zijn meer in aantal dan zij.
Als er geen wonder gebeurt, dan kunnen wij
«luiten.
Hans drukt de lippen op elkaar. Wij moeten
een uitweg vinden, vader! Wij moeten, al was
het alleen terwille van oom Rolf.
Het is geen wonder, dat Hans Wenger dezen
nacht niet kan slapen. Het is ondragelijk warm
en daarbij verdringen honderden gedachten zich
in zijn hoofd. Hij staat op en gaat naar den werk-
wagen. Weer doorzoekt hij alles. De ramen staan
open. Zoodra hij aan de schrijftafel zit kan hij
door de geopende raampjes -het licht in Juanita's
wagen zien branden. Hij ziet Juanita's gestalte
onduidelijk door de gordijnen. Nu en dan ver
dwijnt zij uit den wagen. Dan weet Hans. dat zij
naar Quito komt zien, die kreunend in een
koortsaanval ligt. Met een bitter lachje denkt
Hans er aan, hoe zij zich voor Quito uitslooft,
hoe zii aan dezen vreemden man verbonden is en
met èlken vezel van haar bestaan aan hem
hangt. Kan men het den meesterschutter kwa
lijk nemen, dat hij haar als een kleinood bewaakt.
Domme, sentimenteele kerel! denkt Hans Wen
ger van zichzelf, je hebt wel aan wat anders te
denken dan aan een vrouw! Hartepijn deugt niet
als men al zijn energie noodig heeft om de zaken
gaande te hóuden. Mechanisch grijpt Hans naar
de papieren, welke voor hem liggen. Een geërgerd
lachje glijdt over zijn gezicht. Hoe vaak heeft
hij ze al bestudeerd en nooit is hij er uit wijs
gemorden. Nutteloos gedoe, alleen maar tijd-
roovend!
Maar ondanks deze gedachte heeft hij de map
weer naar zich getrokken en staart -hij naar de
lijnen en strepen. Het is de constructieteekening
gemerkt „E". Deze en de constructieteekening
gemerkt „D" hebben Hans hoofdpijn bezorgd. Hij
begrijpt er niets van. En toch was hij bij zijn
studiën heusch niet de domste van het college.
Onwillig schuift hij de teekeningen terzijde en
bekijkt, niet voor den eersten keer, de andere
plannen. Onderstel ,A", onderstel „B", brug d.T.,
ja wat kon dat beteekenen?
„M" wordt gelijktijdig aangezet. Dit kriebelige
kantteekeningetje staat onder aan. „M", wat
moet men zich daarbij voorstellen? Eigenlijk was
het meest voor de handliggende toch het duide
lijkste „motoren".
Een van de teekeningen draagt een datum Fxi.
23 April.
Als hij de F als Frisco leest, dan moet deze
teekening een volkomen gaaf werk zijn, want
kort nadat het circus Frisco had verlaten, was
oom Rolf gestorven. Misschien heeft de dood
hem de teekenstift en de liniaal uit de hand ge
nomen, voordat hij met zijn plannen gereed was.
Motoren, neen, dat is verkeerd. Het moet iets
anders zijn.
Misschienplotseling valt het als een licht
straal in Hans brein, motorfietsen, bij den ouden
Nieman in schuur 2 staan twee fonkelnieuwe
motorfietsen, daar zijn stalen platen, stangen en
borden, hout en allerlei onderdeelen voor het ge
bouw. Met nieuw ontwaakten moed stort Hans
zich op de teekeningen en hoe meer hij verge
lijkt en zoekt, des te meer vallen hem de schel
len van de oogen.
Zuchtend leunt hij achterover en kijkt uit in
den nacht, waarin alleen de ramen van Juanita's
wagen lichten. Plotseling ontstaat voor zijn oogen
een beeld. Het is de geweldige toeschouwersruim
te; schouder aan schouder zitten de menschen.
In het midden van het circus rijst een gestel om
hoog, een constructie van ijzer, staal en hout,
twee dubbele torens verbonden door een brug.
En daar boven op lederen toren staat een motor
fiets. Op de eene zit een man en op de andere
een vrouw. De trekken van de beide artiesten kan
Hans niet herkennen. Een schelle fluittoon. Zij
loopen gelijktijdig af op de smalle koorden van
de hangbrug tusschen de torens, nu vliegen zij
langs elkaar, het ziet er bijna uit, alsof zij op
elkaar zullen inloopen. De toeschouwers houden
den adem in. Nu zijn de twee langs elkaar heen.
De motorfietsen razen naar beneden, zij donde
ren door de manege en rijden in tegengestelde
richting drie ronden. Stoppen. De berijders sprin
gen af, een man en een vrouw, zij reiken elkaar
de hand.
Een donderend applaus weerklinkt. Het is het
idee van een doode, dat weder levend is gewor
den. En nu weet Hans Wenger alles. De brug
des doods, zegt hij luid voor zich heen. Hij ziet
het geschreven, gedrukt in tallooze bladen, op
programma's en aanplakbiljetten, in vlammende
letters tegen den donkeren hemel. „De brug des
doods, de grootste sensatie van het circus Excel
sior".
De redding, de redding!
Maar plotseling zijn de vlammende letters ver
dwenen, een schaduw heeft ze uitgewischt. Hans
springt uit zijn stoel omhoog. Weer ziet hij -het
licht in Juanita's wagen. Iemand moet hier voor
bij geloopen zijn. Iemand heeft een oogenblik
het licht onderschept. Nu wordt er ook aarzelend
geklopt en Juanita staat op den drempel.
Miss Juanita! roept Hans veriieugd, ik
heb het gevonden, het -circus is gered!
Zij kijkt -hem lachend en niet begrijpend aan,
zij wil iets zeggen, maar Hans laat haar niet aan
het woord komen. Hij moet spreken, anders zal
er iets met hem gebeuren. Hij legt de teekeningen
voor haar uit. Hij begint uit te leggen, aan te
wijzen. En Juanita, in het begin angstig en be
zorgd, luistert tenslotte vol belangstelling. Ook
voor haar oogen staat nu het beeld van „De brug
des doods".
Dat moet een sensatie worden, mr. Wenger!
roept zij geestdriftig uit. Zelfs hier in Amerika,
maar u zult er nog twee artisten bij moeten en-
gageeren.
De practische artieste komt bij haar te voor
schijn.
Hoogstens een, een vrouw, voor de kleine
motorfiets, want de andere zal ik zelf berijden!
Juanita kijkt hem verrast aan. Is het alleen
verwondering wat uit haar blik 6preekt? Straalt
er niet een oogenblik iets anders uit, dat meer is
dan alleen kameraadschap? Als het zoo was, dan
is het snel verdwenen.
Ja, ik zal zelf rijden, houdt Hans vol, ik
heb er geen plezier in den directeur te spelen en
met mijn handen in mijn broekzakken erbij te
staan. Ik neem aan, dat de brug zoo gedacht is,
dat de motor een voorgeschreven wielbreedte
heeft. Er is koelbloedigheid en moed voor noodig
en een goede beheersehing van een motorfiets.
Juanita kijkt hem peizend aan. Plotseling ver
schijnt een ondeugend lachje op haar mooi, bleek
gezicht.
En waarom zoudt u daar nog een artieste voor
engageeren? Ik meen dat de balans van het cir
cus al te vol belast is!
Hans Wenger knikt ernstig. Dat wel, maar
wij moeten het berekenen. Het kan nu eenmaal
niet anders. De achterstand zal bij het eerste
succes ingehaald zijn.
Hij spreekt met de zekerheid van iemand, die
innerlijk overtuigd is.
Waarom neemt u niet iemand van de men
schen, die u hebt?
Hans Wenger denkt na. Misschien een danse
res, miss Juanita? Ik geloof niet, dat een van
onze meisjes motorrijden kan.
Neen, dat bedoel ik eigenlijk niet, zegt zij
met een klein lachje. Ik dacht aan een echte
artieste. Een, die door een ongeluk van haar
partner buiten dienst is gesteld.
Eensklaps begrijpt Hans. U, miss Juanita,
u wilt rijden? Neen, dat gaat niet. Dat zou waan
zin zijn, u in zulk een gevaar te brengen!
Alsof een verkeerd schot van Quito niet
even gevaarlijk kan zijn.
Maar dit vergeet Hans Wenger een oogenblik
bij de verantwoording, die hij, als directeur, voor
'zijn artiesten draagt.
Juanita komt een stap naderbijNu staan ze
dicht tegenover elkaar.
Er is koelbloedigheid en moed toe noodig.
zegt Juanita en gebruikt dezelfde woorden, die
Hans eerst uitgesproken had. Zij wil hem met
zijn eigen wapens verslaan, maar hij weerstaat
haar.
Quito zal het nooit toestaan, voert bij
nieuw argument aan.
Juanita schudt haar bruin hoofd.
Integendeel, mr. Wenger, Quito zal begrij
pen, dat wij, door het uitvallen van zijn nummer,
iets anders moeten doen. Hij zal zich er riet
tegen verzetten, mr. Wenger, wees daar verzekerd
van.
Hans verweert zich nog. Maar toch moet
daar heel goed over nadenken. Wij moeten toch
eerst nog zien of de opbouw ons gelukt.
En dan zullen wij samen probeeren, 5
Juanita, alsof dit de van zelfsprekendste zaak van
de wereld is.
Hans fronst het voorhoofd. Ik kan uvoor-
loopig nog niet beloven, Juanita, en alsof hü ori
is een reden voor afwijzing gevonden te hebben,
voegt hij er aan toe: Hoe gaat het met Qrito'
Was het ter wille van hem, dat u mij opzocht? Hec
is onverantwoordelijk van mij u zoolang midden
in den nacht met mijn plannen op te houden
Juanita schudt lachend het hoofd. Acn,
ben zoo blij, dat u zich uitgesproken hebt, mr.
Wenger. Ik help u toch zoo graag omdat...om
dat u zooveel voor Quito hebt gedaan. Zij heeI®
het hoofd gebogen, een zacht rood is over naar
gezicht gekomen.
Het gaat hem goed, mr. Wenger, hij slaapt
beter, maar ik wilde vragen of u niet m oen
nacht een bewaker voor zijn wagen kon zetten
Hans springt op. Hoe nalatig ben ik geweest.
U kunt natuurlijk niet den geheelen nacht pij
hem waken. U wordt daar ziek van, als u niet
rust. En dat u als vrouw bang bent, daar heb
heelemaal niet aan gedacht.
Juanita schudt het hoofd. Ik heb alleen ,an0st
orri hem, zegt zij kalm.
Hans Wenger antwoordt niet. Hij schuift ae
waardevol geworden plannen in de map en smw
deze in de schrijftafellade. Het is hem heel ou
delijk, dat Juanita veel van Quito's verleden weet.
Maar een man als Quito zal deze geheimen zesefl
niet aan een vrouw toevertrouwen, een vrouw,
die alleen zijn partnerin is? Daartoe behoort eeu
veel sterker gemeenschapliefde!
v .(Wordt vervolgd)j