Als wij gasten ontvangen
ONS KNIPPATROON.
AB'S AVONTUREN
Het menu van den du
De Torenwachter
ZATERDAG 30 NOVEMBER W4Ö
In den laatsten tijd hebben wij ons allen verdiept
in de voedingswaarde van onze dagelijksche maal
tijden en wij hebben, met recht, hel belang leeren
inzien van goede en smakelijke voedingsmiddelen,
o£ van nieuwe, totnutoe onbekende combinaties.
Maar velen van ons willen toch ook nog weieens
gasten ontvangen, „eters" vragen zooals dat huise-
lijkweg heet, en dan doen zich moeilijkheden voor.
Misschien vraagt u ze op een koffiemaaltijd,
prachtig, dat is heel wat eenvoudiger dan een war
me maaltijd. Maar de meeste mannelijke gasten
hebben geen tijd om in de week uit koffiedrinken
te gaan; nu de kantoren zoo laat beginnen gaan ve
len zelfs tusschentijds heelemaal niet meer naar
huis, wat met de forensen natuurlijk altijd al het
geval was.
Dus blijft de Zondag over, die voor sommigen om
principieele redenen niet geschikt is, voor anderen
omdat zij dien dag geen hulp hebben, en weer an
deren vinden een koffiemaaltijd in den winter maar
een mager surrogaat voor een gezellig eterijtje bij
avondlicht!
Alleen om een kinderpartijtje te geven, is het
koffiedrinken erg geschikt: de kinderen komen en
gaan als het nog volop daglicht is, en of zij nu een
feestelijke boterham of een dito vleesch-groenten-
aardappelen-portie verorberen maakt voor hen geen
verschil.
Dus wij blijven erbij: wij willen zoo erg graag
eens eetgasten vragen, maar hoe kleeden wij dat nu
in om toch een goed en feestelijk etentje op tafel
te brengen.
De grootste moeilijkheid hierbij is het vleesch,
Want bij eiken wat meer uitgebreiden maaltijd dient
dit toch als de hoofdschotel, en hoe kunnen wij
daarin nu voorzien als er niets te krijgen is.
Om te beginnen moet de maaltijd met meer zwier
worden opgediend, dan waarvoor de gastvrouw ge
woon dagelijks den tijd heeft. Denkt u maar aan de
hapjes in een caféteria, die er allemaal even keurig
en feestelijk verzorgd uitzien; daar is immers voor
een groot deel hun succes aan te danken.
Aan den anderen kant willen wij onzen gasten
geen liflafjes voorzetten die maken dat zij na een
uur of wat weer honger hebben; ook een stevige
stamppot, of een zware soep willen wij niet opdie
nen bij zoo'n huiselijk feestje, tenzij wij onze gasten
speciaal op een dergelijk maal hebben uitgenoodigd.
Maar wie vrienden of familieleden ten eten vraagt,
moet zich wat moeite getroosten om een, zij het
ook zeer eenvoudig, dineetje op tafel te brengen.
Zooals ik al zei vormt daarbij de hoofdschotel de
groote moeilijkheid, een eenvoudig voorgerecht zoo
als een zalmschoteltje of een garnalenslaatje, mis
schien een geheel plantaardige hors d'oeuvre of een
groentensla of een haring-dito zijn" nog goed te ma
ken, en als daarop dan een goed bereide magere soep
volgt, zal de gast zich niet eens bewust kunnen ma
ken. dat zijn maaltijd er anders uitziet dan vroeger.
Wat doen wij nu met het vleesch-aardappelen-
groente-gerecht, of, als wij niet met dezen geijkten
schotel voor den dag wilden komen, met den plaats
vervanger daarvan, die toch altijd wel het vleesch
als middelpunt had.
Daarvoor is toch nog menige zeer smakelijke mo
gelijkheid, terwijl eén geroutineerde kookster e.
meestal nog een en ander bij kan bedenken.
Om te beginnen doen wij zulk een vleeschloos
gerecht niet in dekschalen op, want dan leggen wij
nog eens extra den nadruk op het ontbreken yan
het vleesch, maar wij dienen het heet op op een
platte verwarmde schaal, in zijn geheel.
Wanneer wij dan van de veronderstelling uitgaan
dat er nog vleeschwaren te krijgen zijn, denken wij
aan een schotel Brusselsch lof, waarbij ieder struik
je in een jÜakje ham is gerold, terwijl een gebon
den kaassaus dit bedekt, en er een rand van ge
kookte aardappelen omheen ligt. De rest van de
kaassaus, verdund, doet dienst als jus.
Dit gerecht kan ook in een vuurvasten schotel
worden opgedaan, die in den oven verwarmd is; de
aardappelen worden er dan apart bij gepresenteerd,
maar het resultaat op tafel is natuurlijk niet zoo
feestelijk.
Op deze laatste manier kan ook bloemkool met
ham worden verwerkt, terwijl daartusschen de
plakjes aardappel nog worden meegestoofd, zoodat
dit één vuurvaste schotel voor het heele gerecht
wordt.
Zeer smakelijk zijn ook schotels van andijvie te
maken: andijvie met spiegeleieren, omgeven door
een rand aardappelpurée: andijvie met gebakken
aardappelen, gegarneerd met kleine gebakken to
maatjes en uitjes: andijvie met pommes frites
(waarvoor natuurlijk frituurvet noodig is) en toma
tensaus.
Kaaslapjes bieden ook nog genoeg mogelijkheden
bijvoorbeeld bij groene kool, bij Brusselsch lof, bij
gebakken tomaten en meer dergelijke groenten. Al
leen moeten wy ze direct na het bakken opdoen
daar ze anders taai worden.
Een schotel spruitjes met kastanjes en warme pe-
terselie-aai'dappelen is evenmin te versmaden, en
dan mogen wij ook niet de vervanging van aard
appelen vergeten door rijst, spaghetti of macaroni,
welke weer eens een heel ander aanzien aan een
schotel kunnen geven. Roode kool en rijst met ker
riesaus zijn een uitstekende hoofdschotel, en wie
haar gasten niet op roode kool wil tracteeren, kan
op dezelfde manier een smakelijk gerecht maken
met lof of andijvie.
Gekookte blokjes selderieknol zijn heel geschikt
om een schotel groenten en aardappelen aan te vul
len, terwijl een klein restantje vleesch of wat ge
hakt heel goed gebruikt kan worden als vulsel voor
koolbladeren, voor tomaten of voor aardappelen.
Heeft u kleine tomaatjes weieens met pikante
aardappelpuree gevuld? Probeer dit dan eens, door
ze om een bergje blikgroenten te schikken en maak
den schotel smakelijk op met peterselie en augurk
jes in 't zuur.
Na dezen hoofdschotel bedenken wij een dessert
dat niet al te licht is, al te veel een nietsje, omdat
er misschien nog een paar laatste gaatjes gevuld
moeten worden.
Wij mogen dit „uit eten gaan" niet teveel beschou
wen als een onnoodige overdaad die alleen in goedé
tijden mogelijk is: een gezellige maaltijd is een
rustpunt in den dag, en gasten die ons na aan het
hart liggen gev.en daaraan nog een speciaal warme
sfeer die wij in moeilijke tijden nog extra noodig
hebben. Zoo'n intiem etentje kan een vreugde be-
teekenen die van groot belang is, wij komen elkaar
nader dan ooit, niet door het eten, maar door de
gebondenheid van de intieme tafel.
E. E. J.—P.
Hoe we van oud nieuw maken
Complicaties om een nieuwe wereld
burger practisch opgelost.
tuT
voor van 7 punten van uw textielkaart berooven.
oorts zoeken we twee aparte knoopen.
Kraag, revers en een gedeelte van het voorpand
worden nu van de oude jas afgenomen. Het astra
kan pand wordt aan den linkerkant vastgenaaid,
van boven op den mantel geknoopt met de beide
sierknoopen en verder onzichtbaar met groote druk
kers gesloten.
Het model kan later gemakkelijk weer vernauwd
worden, terwijl een smal leeren ceintuurtje er heel
goed op zal staan. Op deze wijze kunt u er nog
heel lang plezier van hebben.
Wat te doen, wanneer baby zijn komst in den
winter gemeld heeft, met het moeilijkste stuk van
onze garderobe, n.l. den mantel? Indien het moge
lijk is een jas te koopen, is het a.s. moedertje ge
dwongen een zeer ruim model te kiezen, dat haar
later misschien niet zoo goed flatteert en wellicht
levert de kleerenkast nog een goede winterjas op,
die met wat handigheid en een bescheiden aantal
punten van onze textielkaart heel geschikt ver
anderd kan worden.
Ons „oudje" is een degelijke sportjas, iets ge
tailleerd, van een zware tweed of heerenstof. De
„nieuwe" heeft een voorpand van imitatie astrakan,
dat het figuur ten goede komt en een platte kraag
van de mantelstof, eveneens bezet met astrakan.
We koopen 30 c.M. astrakan van 140 c.M. breed,
dat nu reeds te krijgen is, evenals andere imitatie
bontsoorten, en een lapje voering. Men zal u hier-
Ook koolraap kan lekker zijn.
door MARTINE WITTOP KONING.
Een goedkoope, gezonde groente, die
niet genoeg gewaardeerd wordt.
De koolraap behoort in de meeste gezinnen
nu niet juist tot de meest geliefde groenten,
en tochde koolraap-zelf heeft daaraan min
der schuld dan haar bereiding.
Wordt ze opgezet met veel water zoogenaamd
om haar den „sterken" smaak te doen verliezen,
dan staat ze aan dat water een groot gedeel
te van haar vrij aanzienlijk suikergehalte af;
het gevolg is, dat het zoete van de rauwe kool
raap verloren gaat en we op tafel een product
krijgen, dat alleen door de toegevoegde stoffen
boter, nootmuskaat suiker eenigszins op
smaak is gebracht.
We zetten de geschilde, in reepjes gesneden
koolraap op met slechts een bodempje water zon
der zout; we brengen de groente op een flink
vuur aan de kook en laten ze op een zacht vuur
gaar en tegelijkertijd droog koken niet langer dan
Vs uur. Schudden we er dan zooals we ,'t ook
bij worteltjes gewend zijn even de boter door
om de groente daarna in de schaal over te bren
gen, dan zal er geen sprake zijn van een „ster
ken smaak", omdat de thans in de koolraap
bewaarde suiker in het geheel den niet ge-
wenschten rapensmaak overheerscht en de op
het laatste toegevoegde boter het aroma aanmer
kelijk verhoogt.
Wie de koolraap liever met een melksausje op
dient, kan in hoofdzaak de hier beschreven be
reidingswijze volgen. Wil men voor het gerecht
niet meer dan één pan gebruiken, dan wordt
op den bodem van de drooggekookte pan met
gare koolraap vlug wat melk aan de kook ge
bracht (ongeveer 'A dL. of 3 eetlepels per per
soon) de melk wordt gebonden met wat aange
mengd aardappelmeel, terwijl tot slot de boter
door het gerecht wordt geroerd. Toevoeging van
een ietsje zout (of suiker) is hier misschien
gewenscht, omdat de melk het geheel iets flau
wer maakt.
Heeft men een twee gaspit ter beschikking,
dan wordt het melksausje smakelijker op de
volgende wijze (voor 4 personen)
20 gr. geraspte jonge kaas.
20 gr. bloem.
2 dL. melk.
Roer op een zacht vuur de kaas met de bloem
en Vz d.L. (3 eetlepels) melk tot een gelijk
mengsel; verdun dit geleidelijk met de rest van
de melk en roer de saus door de koolraap.
Voor weinig punten.
Vlotte jurk voor slanke figuurtjes. Ieder wordt
in de gelegenheid gesteld deze leuke eenvoudige
jurk zelf te maken: men spaart hierdoor namelijk
zooveel punten.
Benoodïgde stof 2 M. 1.30 M. breed. Men legt
de voor en rugpanden tegen elkaar in, op de
stof. Het kraagje kan men ook van een afstekende
kleur maken, en met groote steken in de halsope
ning naaien. Voor heel weinig geld dus deze ge
zellige warme jurk.
Patronen verkrijgbaar in maat 40, prijs 26 cent.
Het patroon is van Maandag af gedurende een
week verkrijgbaar: Kennemerlaan 42, IJmuiden en
Breestraat 29, Beverwijk.
VOOR DE KINDEREN
Ab stond In de timmerwerkplaats van
het luchtschip. Baas Spijker was juist
even weggegaan om enkele kleine repa
raties hier en daar te verrichten. Dit
oogenblik vond Ab nu een prachtige
gelegenheid om wat rond te snuffelen.
Op den vloer stond tusschen de krullen
een prachtige slee, die baas Spijker zoo
juist geheel gereed had gekregen. De
mooie gelakte plankjes van de slee glom
men als een spiegel en de ijzeren glijders
daaronder waren prachtig rond gesmeed.
Ab's handen begonnen te jeuken. Hé,
om daar op te zitten en dan te glijden
van een hoogen sneeuwberg!
Ab was altijd erg vindingrijk geweest
en zoo was het ook nu weer gegaan. Hij
had de slede in een der lange - gangen
getrokken, waar eigenlijk alleen maar
het personeel van het luchtschip mocht
komen. Hij was er even op gaan .zitten,
maar dat was toch niet wat Ab bedoel
de. Hij moest er mee glijden. Vlug haal
de hij Cen lang touw en leende verder
een mooie pet, die hem veel te groot was.
Toen haalde hij zijn parachute en be
vestigde deze op zijn rug. Vervolgens
bond hij het eene einde van het touw
aan een grooten ijzeren knop en ging
daarna op de slee zitten. Nu begon hij
te trekken.
Doch het ging niet naar zijn zin. De
ijzeren glijders sleepten hard over de
ijzeren platen van den vloer van den
gang. Wacht, dacht Ab, ik weet wat!
Vlug holde hij weg en kwam terug, in
de eene hand een groot blik met groene
zeep en in de andere hand een reuzen-
kwast. Als een bekwaam klodderaar
smeerde hij nu de zeep zoo gauw als hij
kon over den vloer uit. Dat was nog een
heel werk! Maar eindelijk was Ab dan
toch klaar en keek hij met een voldaan
gezicht naar de prachtige zeepglijbaan.
Opnieuw bond hij het touw aan den
ijzeren knop en begon hij, toen hij op
de slee zat, te trekken. Eerst ging het
heel voorzichtig aan, maar met elke
nieuwe rit werd Ab overmoediger. Hij
suisde op het laatst met een reuzen-
vaart er van door. Jonge! juichte Ab,
wat gaat dat fijn! En opnieuw trok hij
weer aan het touw en voort vloog het
ding over de glibberige zeep.
Dames-Spórffrui.
Deze extra dikke sporttruï is gebreid n
no. 4, van 4-draads donkerblauwe wol infill
Den boord breien we op pennen No 3
We zetten voor den r u g 80 steken'0n
de eerste pen 2 r. 1 a. verdraaid 2 r. 1 a en ^5
enz. De 2de pen breien we 2 a. l recht' TüN
enz. Na 20 pennen is de boord af.
Nu beginnen we op pennen No. 4; w
is aan den rechten kant als volgt- 8 n oPa'?0°l
2 r. 20 a. 2 r. 20 a. 2 r. 8 a. De 2 rechten1'
aldoor uit één steek gemaakt;we meeni
deze pen dus 4 st. en hebben nu 84 st ona
Aan den averechten kant breien we'de
ten recht en de 2 rechten halen we aver
Deze 2 st. worden dus telkens alleen aan Z. 8
ten kant gebreid. 11M
Hebben we 24 c.M. boven den boord gehi-er
zijn we aan het armsgat. Hiervoor kanten
weerskanten 14 st. af, eerst 8, dan 4 st Pn
2 st.
We maken er in den eersten toer van het
gat nog een streep bij; 9 st. van de vorige,
patroon is dan dus 9 a. 2 1*. 9 a. 2 r°enT>
armsgat is 17 c.M. hoog. nu breien we h«
heen, en laten aan het eind van de pen jüir
20 st. staan. Als we een schouder van 20xt
ben, kanten we deze af. De 20 st. van
zetten we op een draad.
Voorpand.
Op pennen No. 3 zetten we voor het halve-
pand 41 st. op. We breien den boord 20 toeren'hS
en dan het patroon op pennen no. 4: 3 r 3.
20 a. 2 r. 6 a. aan den rechten kant; aan
averechten kant 6 r. 2 a. afhalen. 20 r 2
halen. 8 r. 2 a. afhalen, 1 r. Aan den kant 4
6 a. meerderen we 4 x om de 4 c.M. 1 st Wfoi
bij het armsgat, dan kanten we aan dezen!
eerst 8 st. afde volgende toer nog 4 en daar
nog 2 st. We breien in de 20 averechten no?
rechten, dus 9 a. 2 r. 9a., waardoor we ter hl
van het armsgat nog een streep in het werk y
gen. Na het afkanten van het armsgat hebt
we nog 31 st. over. Is het armsgat 14 c.M h»
dan zetten we achtereenvolgens 6, 2, 2, i
den hals op een draad; de 20 overige steke..ui
we op voor den schouder tot het armsgat Th
is. Dan breien we den schouder op, 15. lo, 5 st
kanten af.
Het tweede voorpand is het
het eerste.
Het boordje voor den hals is gebreid
pennen No. 3 en is 59 st. We nemen de steken,!
op een draad zitten, op de pen en meerderen er
de weggevallen steken zooveel bij tot we 53
hebben. We breien het 6 toeren hoog in het p
troon van den boord van onderen.
Mouw.
We zetten 24 steken op, breien aan den recht
kant liet patroon 6 a. 2 r. 8 a. 2 r. 6 a.
We meerderen om de 2 pennen aan mrim
ten 1 steek bij, tot we 50 steken hebben enzetti
dan nog aan weerskanten 6 steken er bij op. De
62 steken breien we 4 toeren en minderen tianc
de 4 toeren tot 48 st. en als de mouw 44 ciL
breien we op dunne pennen een boord vanlOta
ren.
De deelen worden op de machine in elkaar g
stikt. Bij het aannaaien van de patentsluitt
zorgen we er voor, dat deze goed strak wordt8
trokken en het breiwerk vooral niet wordt uit?!
rekt.
Alles wordt aan den verkeerden kant
onder een vochtigen doek.
Hutspot met groene erwten.
Chocoladevla.
Hutspot met groene erwten (4 personen)
2 K.G. winterwortelen.
21/2 d.L. groene erwten.
IV2 K.G. aardappelen.
1/2 pond uien.
100 gr. boter of vet.
Zet de groene erwten den avond te voren
ruim water te weeken en zet ze met dat week
water op; kook ze gaar. schil in tusschen de wor
telen en snijdt ze in reepjes, schil de aardappe
len, snijdt ze in vieren en schil en snippen
uien niet te fijn.
Neem de erwten met een schuimspaan nit d
pan, leg in het vocht eerst de aardappelen, dal
de wortelen, de uien en bovenop de erwten
zorg dat het gerecht goed maar zacht blijft to
ken en stoom alles zoo gaar. Stamp alles go»
EEN VERHAAL VAN DE ZEE.
bewerkt door
ADRIAAN J. HUISMAN.
(Nadruk verboden).
9)
Maar vader, wat bent u bleek! En uw voor
hoofd is kletsnat, wat heeft u gedaan?
Brand veegde vlug zijn gezicht met zijn zak
doek af.
Ja, ik moest even buiten zijn en toen sloeg
er juist een groote hoop schuim tegen den toren.
Ze keek hem onderzoekend aan en het deed hem
genoegen te merken, dat zijn dochter zich niet zoo
gemakkelijk liet beetnemen.
Is werkelijk alles in orde? vroeg zy nog.
Hij ging naar haar toe, en haar tegen zich aan
drukkend, kuste hij haar onstuimig.
Sinds wanneer geloof jij je vader niet meer?
vroeg hij half-schertsend.
Neemt u mij niet kwalijk, vader, stamelde zij,
maar ik dacht, dat we in groot gevaar verkeer
den en om u de waarheid te zeggen, geloof ik, dat
het nog niet geweken is.
Op datzelfde oogenblik sloeg een huizenhooge
golf met donderend geweld tegen de ramen van den
vuurtoren. De beide meisjes konden hun oogen en
ooren niet gelooven. Hier werd de zee tot op een
hoogte van bijna veertig meter opgezweept. Nog
sloeg een golf over den top van den toren en Brand
moest weer aan het werk om ongelukken te voor
komen. maar zijn gedachten hielden zich onderwijl
steeds bezig met de vraag, hoe hij zijn dochters ge
rust kon stellen. Hij begreep maar al te goed. dat
ceze ontzaglijke golven op hen veel en veel meer
indruk maakten, dan de veel gevaarlijker fluitende
wervelwind van zooeven. Maar hij wist ook, dat hij
niet meer hoefde te vreezen, daar hij dit al zoo
vaak had meegemaakt. Het was nutteloos om te
probeeren hen weer naar bed te krijgen: ze moesten
hier blijven en hij moest hen gerust stellen. Daar zij
gllebei een helder vérstand hadden en niet voor
een kleintje vervaard waren, was het maar het best,
dat zij volkomen op de hoogte gebracht werden. En
hij slaagde er in hun duidelijk te maken, dat er
werkelijk geer gevaar van beteekenis meer was.
Op je gezondheid, Enid. We leven nog, ein
digde hy en hij dronk zijn kop cacao tot den laat
sten druppel leeg.
Ik zal je wat zeggen, ging Brand vertrouwe
lijk verder, in die la daar liggen leeren jassen Trek
die aan. Ik kan jullie er nu toch niet toe krijgen
om hier weg te gaan en het is hier verre van
warm. En voor het eerst in de een-en-twintig jaar,
sedert ik in dienst ben, zal ik hier boven eens roo-
ken, ik heb wel wat verdiend.
Ik geloof niet, dat je dezen nacht betreuren
zalals alles voorbij is. Jullie moeten maar den
ken, dat je een paar recruten bent in den eersten
slag.
Ik ben er zeker vanbegon Enid.
Een hooge golf sloeg weer over den top van den
toren, die niet bezweek, maar toch op zijn grond
vesten schudde, zoodat de leege kopjes op hun
schoteltjes rinkelden.
Dat kwam juist op tijd om mijn woorden te
onderstrepen, ging Brand opgewekt voort. Dat is
jullie vuurdoop, om bij mijn beeld te blijven.
Hadden wij werkelijk kans om te sneuvelen?
vroeg Constance dadelijk.
Zooiets. Je hebt een orkaan meegemaakt, zoo
als er in jaren niet boven Engeland gewoed heeft
Maar die is nu voorbij; het ergst wat ons nog over
komen kan is, dat een ruit stuk geslagen wordt.
Buiten noorden zij het water met groote kracht
tegen den omloop aanslaan en met donderend ge
weld naar béneden vallen, maar toch kwam er
even later weer een nieuwe golf over den toren.
Dit gaat maar riet steeds zoo door, hoor! zei
hij geruststellend anders zouden we geen twee
woorden rustig kunnen praten. Zoodra de zee weer
wat gestegen is en den heelen voet van de rots be
dekt, houdt het op. Tegen een uur of vier krijgen
wij misschien weer zoo iets. Ik geloof, dat een
voorstel om naar bed te gaan....
Met groote meerderheid verworpen zal wor
den, vulde Enid aan.
Opeens vestigde Connie zijn aandacht op de
auris.coop.
Heeft u een schip gehoord? vroeg zij, toen zij
zag, dat de wijzer naar het Zuid-Westen wees, ter
wijl het geluid van de laatste sirene, dat zij ge-
hoorcf hadden, juist uit tegenovergestelde richting
kwam.
Hij nam een klein model autohoorn uit een lade.
Zoodra hij er op blies, draaide de wijzer in de
richting van zijn hand.
Het is al heel onwaarschijnlijk, dat bij zulk
weer een schip dicht genoeg in de buurt is om in
vloed op de auriscoop uit te oefenen. Bij- zulk een
weer houden zij meestal het ruime sop.
Hij liet ze bij de auriscoop achter om naar de
oliepomp te gaan kijken. Driemaal hoorde hij hen
het toetertje gebruiken en toen riep Connie:
Vader, komt u toch eens kijken, de wijzer gaat
aldoor maar weer raar het Z.W.
Toen hij zich weer bij hen voegde zag hij tot
zijn verbazing, dat de mededeeling van zijn doch
ter maar al te waar was. Hij blies nogmaals op zijn
autohoomtje en onmiddellijk draaide de naald
naar het Noorden, reageerend op het geluid, dat
het dichtst bij was, maar het volgend oogenblik
wees de naald alweer naar het Zuid-Westen.
Stil, zei hij en alle drie spanden zij hun
ooren in, maar door het geweld van den storm en
het water konden zij niets hooren. Hij ging naar
den Zuid-Westelijken hoek van het vertrek en
probeerde naar buiten te kijken, maar het water
stroomde langs de ramen en maakte het onmoge
lijk een blik in der duisteren nacht te werpen.
Om toch heel zeker te zijn, keerde hij weer naar
zijn toestel terug en probeerde nogmaals de naald
een anderen stand te geven, maar steeds keerde
deze weer naar het Zuid-Westen terug.
Er komt een schip uit het Zuid-Westen, zei
hij ter slotte op ernstigen toon, zoodat de beide
meisjes hem verschrikt aankeken. Ik denk. dat het
om hulp seint en aldoor maar zijn stoomfluit laat
werken. Ik hoop maar, dat ze niet zullen probee-
ren de rots te naderen. Ik moet even gaan kijken.
Hij trok een olieias aan en berd de banden van
een Zuid-Wester stevig onder zijn kin vast.
De kleine deur van de lantaarnkamer was aan
den kant van de baai, zoodat het hem niet zoo heel
veel moeite kostte naar buiten te-komen. De meis
jes zagen hem langs de ramen zijn weg tegen den
wind in naar het Zuidwestelijke punt van den om
loop banen.
Er komt een groot schip dezen kant opik
geloof een mailboot, hijgde hij, toen hij met schuim
overdekt terugkwam. Ik geloof, dat er iets niet in
orde is, want er worden maar steeds vuurpijlen af
geschoten en naar de auriscoop te oordeelen laten
zy de stoomfluit aanhoudend werken.
Hij liep direct door naar de voorraadkamer. Toen
hij weer terug kyvam stonden de beide meisjes
met opgewonden gezichten in oliejassen op hem te
wachten. Onder zijn arm droeg hij een viertal vuur
pijlen.
Jullie moeten niet naar buiter. komen, voor
ik deze afgeschoten heb, zei hij. En denk er voor
al om je jassen goed om je knieën vast te maken.
Ze hoorden het gesis van de vuurpijlen en vier
sterren schoten het luchtruim in. Drie witte pijler
en een roode moesten de wachters op Landsend
ervan op de hoogte brengen, dat er iets niet in
orde was. Brand twijfelde er wel niet aan, dat zij
zelf het schip en de signaler, die men aan boord
gaf, gezien hadden, maar een bevestiging van zijn
kant zou toch nooit kwaad kunnen.
Met moeite tornden de meisjes tegen den wind
op, om zich bij hun vader te voegen.
Brand was al weer naar de windzijde van den
toren gegaan en ofschoon de eerste vlaag hun den
adem bei*omen had, hielden zij aan en bereikten zij
hun doel. Ze werden door een hooge golf begroet,
maar Brand drukte hen beiden naar beneden, zoo
dat het water over hen heensloeg en achter hun
ruggen langs den toren raar beneden vloeide. Hij
wist, dat er geen gevaar voor hen was.
Eerst zagen zij niets dan een massa schuim, dat
met een ongeloofelijke snelheid over de rots schoot.
Boven hun hoofden verdweeer de top van den
vuurtoren in de duisternis van den nacht En daar
tusschen vocht het licht met zijn vijanden en over
won. Constacce zag alleen het lichtschip Seven
Stones en een geflikker in de verte, maar dat was
de vuurtoren St. Agnes: verder kon zij niets onder
scheiden. Terwijl Brand hyn de richting waarin zij
kijken moester trachtte aan te wijzen, moesten zij
nog tweemaal voor een golf bukken. Maar na de
tweede maal zagen zij werkelijk een kleinen lich
ten stip, die uit de zee scheen op te duiken. Na
veel moeite lukte het hun, de bakboord- en stuur
boordlichten te' onderscheiden, waardoor ze d
richting van het schip konden bepalen. Maar tel<
kens werden de lichten door hooge golven aan hul
oog onttrokken.
Aldoor maar vervolgde het schip zijn weg, ra
noodlottig einde tegemoet.
Het was niet zoo heel moeilijk de vaart van het
schip te schatten. Daar het niet gemakkelijk 01
zich in den storm verstaanbaar te maken, krMj
Enid naar Brand en schreeuwde hem uit alle rnaö
in zijn oor: „Loopt het op de rots af?
Ik ben er bang voor, schreeuwde hy terug.
Maar dan zijn zij verloren.
Ja, tenzij zij er in slagen in het Zuidwesten
er om heen te loopen.
Brand moest de meisjes een oogenblik alleen to'
ten om naar het licht te kijken, dat echter nog vc-
komen iy orde bleek, zoodat hij even later we
terug was. Hij vond de beide meisjes dicht «g®
elkaar aangedrukt, om zoo weinig mogelijk aai*
grijpingspunten aan den wind te geven.
Ze doen hun best om niet op de rots teloo?^
riep hij, na eenigen tijd het schip aardachtig
degeslagen te hebben. Maar ze zijn al tvee^«r
met hun voorsteven dezen kant opg®"1"
ik ben erg bang, dat ze verloren zijn.
En het was misschiet- maar om een uur te
Dan zou het getij veranderen en het schip te nut
komen, terwijl nu reeds een sleepboot met wa-j
kere mannen aan boord op het punt stond uit
haven van Penzarce te vertrekken om een
te wagen tot redding van het tot ondergang ver001
deelde schip.
Maar er was geen uur leven meer aan het-C-;--
beschoren. Op den toren hoorden zij nu roc
het loeier van de stoomfluit en zagen zij de vu
-uilen, die onophoudelijk afgevuurd werden,
"'er dat zij in staat waren ook maar iets te c
Het schip was nu in een nog slechteren toesl®*
dan toen zij het voor het eerst zagen. Het wai -
dichter bij de rots gek ome»-, terwijl de w:nd L»
maar steeds uit het Zuidwesten bleef razen e
getij landwaarts gericht was. Eén uur en
zou gered zijn, maar dit uur werd het me
gestaan,
(Wordt vervolg»
he: schip