No. 11 de vleeschbon Zal Ufrecht's Geertekerkje verdwijnen? De installaties voor de centrale keukens in aanbouw. Binnenbeurtvaart georganiseerd Geheimen van de fextielkaarl Uit de Pers. DONDERDAG '5 DECEMBER 1940 Een der schilderachtigste gebouwen met slooping bedreigd. (Foto R. v. d. Randen.) (Van een specialen- verslaggever). Op een stil plaatsje, in een stille buurt, staat in Utrecht de oude Geertekerk of zoo men hoos aardig' wil zijn: staat dat, wat ervan over is. Het pleintje en de huurt, zij zijn van die typisch Utrechtsche stukjes stad die in geen enkele stad hun gelijke hebben. De straatjes zijn er smal en de huisjes laag, en eigenlijk is het niet erg mooi daar. Maar er hangt een heel eigen sfeer, waaraan het misbaar van een ongezeggelijke jeugd niets afdoet; ja. eerder hoort het erbij. Voor het kerkje glooit het gras der oude stads wallen, en daarlangs stroomt weer. het water van den Catharijnesingel. We zijn in de omgeving der Staatsspoorgebouwen, goed vijf minuten van het station verwijderd. Daar staat de Geertekerk. En deze Geertekerk is het, die nu zooveel stof doet opwaaien. Het is niet teveel gezegd, dat de stad erover in rép en roer is. Dat is een wonder voor Utrecht, waar de menschen ernstig kijken van hun wieg tot aan het graf. Maar er is, volgens hen, ook reden voor dezen keer. Het college van Kerkvoogden der Hervormde Gemeente heeft besloten om de kerk voor sloop te verkoopen. De Geertekerk, zoo zeggen zij, is toch zoo oud en bouwvallig, dat er geen redden meer aan is;1 althans, dat redden een hoop geld zou kosten, meer geld dan men bijeen kan brengen. Zij spreken van drie ton. de kerkvoogden. Dat kan Bruin niet trekken. En dus zal de Geertekerk maar verdwijnen. Op de open plaats zal een hofje gesticht worden. De toren blijft staan, want die is van de gemeente Utrecht zooals alle torens dier stad. En bovendien, de toren is nog stevig. De kerk is niet stevig. Of om heel, eerlijk te zijn, de kerk is een wrak! Een bouwval. Een bezoek aan de Geertekerk is een droevig bezoek. Wanneer wij den toren beklimmen, dan is het er wel stoffig, en vuil, en nauw, en donker. -Maar de steenen zijn gaaf, de balken zijn hard en kloek, en men gevoelt er zich veilig. Uit de kleine torenvensters kunnen wij dan een blik werpen op het dak der Geertekerk. En daar kan men met recht zeggen: op wat ervan over is. Want het gezicht op het kerkdak is een onbeschrijfelijk gezicht. De leien zijn gebroken, losgewaaid en losgerot, en omlaaggegleden.Zij liggen bij bergen in de goten, zij verstoppen den afvoer van regen. De balken vaif het kerkdak zijn rot en zwak, zij zijn doorgezakt, zoodat hét dak „gezadeld" is, en gol ven en bulten vertoont. Als wij. benedengekomen, om het gebouw heen- loopen, zien wij een ware ravage van ingegooide ramen, verroest gaas, geschonden muren. Het lood is sinds lang gestolen, en de jeugd heeft er aan gesloopt wat ze eraan sloopen kon. De kerk is verlaten, sinds lang wordt ze niet gebruikt. Er is geen koster, er is geen onderhoud. Toegang kan men slechts krijgen langs den om weg van toestemming der Kerkvoogden. Doch het gebouw is bouwvallig, en betreding is gevaarlijk. En men ontzegt daarom een ieder den toegang. Wij dwalen om het gebouw, en gissen hoe het er binnen uit zal zien. Men heeft ons verteld, dat nog in Augustus vah dit jaar een groot stuk pla fond omlaag gekomen is in een der igangen. die om de eigenlijke kerkruimte heen loopen. Als wij door de vernielde vensters omhoog zien, ontwaren wij inderdaad de sporen van het ergste verval. Doch hoe het geheel er uit zal zien? Dat zou een geheim gebleven zijn, als de buurt niet zoo meeleefde. Terwijl de fotograaf zijn ca- mera instelt voor de buiten-opnamen, komen om woners op ons toe. Zij vertellen over de kerk. Wij zijn nieuwsgierig, doch de kerk is gesloten. Maar dan kómt een der omwoners, een zeventig jarige schilderspatroon, ons te hulp. Hij spreekt met liefde over deze kerk, in de schaduw waarvan hij geboren is, en oud gewor den. Een knecht van hem brengt ons ladders. Wij moeten het zelf zien! En waarlijk, door de ver nielde, niet-herstelde vensters is het gemakkelijk genoeg, te zien. Het interieur van de Geertekerk is verschrikke lijk. Flarden hangen van het plafond omlaag. De grond is opgewoeld voor opgravingen. Stapels ge broken meubelen, en verrot houtwerk vullen het Jtoor. Overal sijpelt het water omlaag, staat er schimmel op de wanden. -De geschiedenis. De geschiedenis van de Geertekerk grijpt ver terug. Er wordt over een Geertekerk gesproken in een ongedateerd stuk, waarbij een zekere Lode- wijk, domproost te Utrécht, de vier parochieker ken onder bepaalde voorwaarden aan het kapittel van den Dom schenkt. Zooals gezegd, het stuk is niet gedateerd, doch, men stelt het op 1204 of op 1217, want in die beide jaren was er een Lodewijk domproost. Die Geertekerk is echter de tegenwoordige niet. Zij stond buiten de wallen die er overigens in die jaren nog niet waren, want ze dateeren van 1140. In een koopbrief van 1248 wordt nog over 'de kerk gesproken als staande buiten de wallen; onbeschermd tegen roof. Pas in 1259 wordt de Geertekerk naar veiliger plaats gebracht. Men maakt dan gebruik van een bestaande tuf- steenen hal, die muren had van ruim een meter dik. Daar bouwt men de kerk op haar tegenwoor dige plaats omheen. Altijd is de Geertekerk min of meer het stief kind geweest. Het begon bij den .bouw, toen men een oud gebouw liet staan, waardoor zeker de in wendige stevigheid niet gediend werd. In 1621 was öe toestand der kerk zoo. dat men „de predicatien te verleggen inder Regulierenkercke" gedwongen was. In 1715 bouwt men vijf woningen tegen de zuidzijde aan, die men zoo slecht bouwt, dat ze later groote schade aan den kerkmuur doen. In De tand des tijds, geholpen door volkomen ver- waarloozing, doet zijn werk snel en grondig. (Foto R. v. d. Rdnden.) 1720 is er al weer sprake van „defect van de sak- king der pilaren". Herhaaldelijk gebruikt men de kerk voor andere' en onwaardige doeleinden. In 1586 wordt zij goed schoongemaakt (sic!) om haar als kazerne te la ten dienst doen. Tenminste, et was „doen die Yeren ende Engelssen daerin gebracht worden van stadswegen". Vijf jaar tevoren had men er alle beelden en altaren uit verwijderd, die overigens in 1566. „toe die beelden aentwe gesmeten waren", hun aandeel in de vernieling al gehad hadden. In 1794 bestemt de. vroedschap het gebouw tot kazerne. Maar in 1804 maakt de commandant er bezwaar tegen, dat hij zijn mannen moet huis vesten in een gebouw, waarin tevens begraven werd! Toen maakte men er maar een magazijn van. In 1855 huizen er voor drie maanden lang be woners van Veenendaal in, die door een over strooming verdreven waren. Ziedaar in het kort de historie der Geertekerk. Tien jaar geleden sprak het college van Kerk voogden ook reeds van verkoop, doch met het oog op eventueele restauratie. Thans hebben zij be sloten tot verkooping voor de slooping. Van dit besluit hangt veel. doch niet alles af. Want het gebouw staat op de Monumentenlijst. Wij brengen een bezoek aan de Ensinkfabriek te Hilversum. Het systeem van prof. Visser. In de machinefabriek Ensink, te Hilversum ont staan thans de massale ketels, die binnen enkele weken in tal van plaatsen van ons land een beken de verschijning zullen worden en een belangrijke'1 functie in liet huidige openbare leven zullen gaan spelen.' Hier groeit dus de centrale keuken uit Dlalen metaal in zijn grondvorm, waarbij het door Prof. Visser te Wageningen uitgedachte hyper-eco nomische kooksysteem in toepassing komt. Een standaardtype zal straks voor het heele land als „officieel" erkend worden.... eenige variatie in de uitvoering is er dus niet. De eerste proefkeuken te Rotterdam,, waarbij de nieuwe „schepping" op dit speciale gebied mocht bewijzen, wat. zij in de practijk waard is, werd ook door Ensink vervaar digd. Reeds voordat er in den lande ook zelfs maar gefluisterd werd over centrale keukens, experimen teerde de fabriek reeds met gegevens van Prof. Visser die op dit terrein reeds zijn sporen ver diend heeft, daar hij voor landbouwdoeleinden een laagdrukstoomontwikkelaar" ontwierp om aan deze toekomstige instelling den meest geschikten vorm te geven. Deze pogingen hadden ook het in teresse van het Rijksbureau voor voedselvoorzie ning, die het grondprincipe „zuinig, maar toch zoo royaal mogelijk" op de juiste wijze wist te waar- deeren. Prof. Visser wiens installatie bij de boe ren voor het stoomen van aardappels veel sympa thie ontmoet, omdat men stellig op het platteland ook toegankelijk is voor het practische, verwezen lijkte met zijn centrale keuken die thans dus in een geheel nieuwen, gemoderniseerden vorm ver schijnt, zooals wij hem ons niet kunnen herinneren uit vroegere jaren feitelijk dezelfde grondge dachten. Het zal voor den leek wat vreemd schij nen: koken schijnt hem slechts een kwestie van hitte toe, waarvoor men verschillende warmtebron nen kan kiezen, maar waarbij een nog wel door een hoogleeraar uitgedacht systeem wel wat over bodig lijkt. Maar uit een nadere uiteenzetting zal duidelijk worden, dat de nieuwe methode heel wat geld uit de portemonnaie van het rijk bezuinigt en wat in deze dagen veel meer zegt: dat er gewoekerd wordt met waardevolle stoffen. Het ligt voor de hand, dat het norméal koken op een open vuur een on verantwoordelijke verkwisting van calorieën is. Beter is al het toebereiden "van het voedsel volgens de indirecte stoom-methode die op verschillend terrein ook toepassing vindt: in dit geval is de ke tel omgeven door een mantel, waardoor heete wa terdamp gevoerd wordt en die zoo het kookproces teweeg brengt. Het groote bezwaar is echter, dat; men het voedsel in dit geval niet zonder water op kan zetten het zou anders immers uitdrogen en dat men met dit water kostbare voedingszouten bij het afgieten verliest. Prof. Visser nu vond het verstandiger om het eens met de „directe" stoom te probeeren, d.w.z. de waterdamp met het voed sel zelf in aanraking te brengen. Het lijkt eenvou dig, wanneer men dit zoo leest, maar er zit meer aan vast en er waren verschillende technische puzzles te overwinnen, voordat de centrale keuken volgens deze gedachte als verwezenlijkt beschouwd kon worden. Wanneer men een ketel zonder meer bestudeert, komt men er zonder uitleg niet: de ver lossende opmerkingen „hoe alles in elkaar zit" kun nen ook hier niet gemist worden. De centrale keu ken 1940 bezit ook twee of meer stoommantels, die. onderling door buizen verbonden zijn, zoodat de waterdamp door alle „afdeelingen" zijn weg kan vinden. Opdat het vuur den binnenin liggenden' stoomketel goed kan verhitten, bevinden zich in de mantels verschillende gaten. Het doel van deze in richting naar aanleiding van het aantal mantels spreekt men van systeem Wageningen 1 en van Waj- geningen 2 is duidelijk: het verwarmingsopper vlak moet zoo groot mogelijk worden. De in dit toe stel ontwikkelde stoom wordt naar de diverse ke tels gevoerd en sist daar met al zijn gloeiend ge weld van 100 graden Celsius b.v. op groote bergen aardappels of groenten. Een inhoud van 600 liter spreekt een duidelijke taal: uit een zoo'n vat kan genoeg gehaald worden om honderden magen te vreden te stellen. Ongeveer een kwartier sist de stoom: dan gaat de kraan dicht. Al gaar.Neen zoover is het nog niet, maar het vat, dat hermetisch gesloten blijft en dus geen 'stoom uitlaat, gaat nog wat „ha- broeien". De tweede kraan gaat ondertusseben open: het stoom geweld stort zich op eën nieuwen voorraad.en zoo gaat het steeds verder. En over een half uurtje kunnen de heerlijke gare aardappels uit de „broeikist" te voorschijn gehaald worden. 4000 kg. aardappelen maakt men op deze wijze kant en klaar in drie uur. De stoomketel Wordt" geheel geisoleerd .opgesteld geen roet en geen heete damp in het lokaal is het parool. De van binnen vertinde kookvaten zijn kip- baar en kunnen hun inhoud uitstorten in formida bele wachtketels. Men ziet dus: het moderne ele ment en het vernuftig inzicht zijn aan de nieuwe keukens niet vreemd. Wat de huisvrouw lederen dag met een achteloos gebaar in den gootsteen werpt, wat bij haar walmend naar het plafond opstijgt, wordt hier tot in, het fijnste uitgebuit. Moderne kookeconomïe in zijn -besten vorm zal dus binnen kort zijn intrede doen. Verschillende ketels en in stallaties zijn reeds practisch voltooid in de hallen van de machinefabriek te Hilversum. Zij zullen m de verschillende -groote steden met vreugde be groet worden dat staat buiten twijfel. Negenhonderd trajecten ingedeeU welke door ruim 1000 onde gen worden bevaren. Het A.N.P, meldt: Nu door de beperkende maat regelen inzake het brei -dstofverbruik de vracht auto's voor het goederenvervoer grootendeels zijn uitgeschakeld, is het vervoer te water, dat in ons land toch reeds belangrijk was, nog meer naar vo ren getreden. Het binner vaartverkeer moest, wilde het vrachtvervoer in ons land niet spaak loopen, tot een zoo groot mogelijke capaciteit worden op gevoerd. Echter ook de binnenvaart had zich in de laatste jaren geheel op den verbrandingsmotor ingesteld. Stoomschepen voeren er nog maar wei nig. De meeste waren uit de vaart genomen en op gelegd. omdat de exploitatie van een stoomschip duurder is dan die van ec-n motorsdhip. De oorlogstoestand in Mei jl. had de binnenvaart volkomen lamgelegd. Het vrachtvervoer moest na de capitulatie zoo snel mogelijk worden hersteld. 'Een week na de overgave werd ten departemente een bespreking -gehouden, welke tot resultaat had, dat bet Nederlandsch Binnenvaartbureau, een reelis bestaande organisatie, met groote volmach ten de organisatie van de Nederlandsche beurt vaart op zich nam. De z.g. „wilde" binnenvaart staat daar geheel buiten. De heer J. G. Koppe, waarnemend secretaris van het Nederlandsch Binnenvaartbureau, heeft ver schillende mededeelingen over de organisatie ge daan. Dank zü het invoeren van sleepdiensten zijn op het oogenblik 1800 beurtschepen In de vaart, hetgeen, gezien het feit dat het zeeverkeer ver vallen is, een buitengewoon gunstig cijl'er ge noemd mag worden. Voor het zoover was, moesten vele moeilijkhe den overwonnen worden. Het aantal stoomschepen was gering en de meeste er van waren ver- ouders. Ketels moesen worden gekeurd, en schepen moesten worden ogeknapt. Toen het materiaal er was, moesten tra jecten worden ingesteld, opdat de brandstoffen- toewijzing kon worden geregeld, en sleepbooten beschikbaar konden worden gesteld. Men heeft hierbij gebruik gemaakt van de se dert 1933 bestaande negentien bevrachtingscom missies. Deze commissies waren in -het leven ge roepen door de diverse Kamers van Koophandel. De commissies zijn thans ontbonden en alleen de secretarissen zijn in dienst gebleven. Deze staan thans rechtstreeks onder de rijksverkeersinspectie. Ons land is in 900 trajecten verdeeld, welke door ruim 1000 ondernemingen worden beva ren. Deze trajecten zijn in vijf groepen samen gebracht. Groep A bevat alle trajecten welke Amsterdam als begin of eindpunt hebben, groep B, welke Rotterdam als centrum hebben, groep F, voor provinciaal vervoer in Friesland, groep G in Groningen en groep C voor het overige deel van ons land. Dc beurtvaartonldernemin-gen moeten, om hun bedrijf te kunnen uitoefenen, voldoen aan de vol ger de eischqn: zij moeten allereerst in het bezit zijn van een beurtvaartoritheffing, in 1933 inge steld. welke verstrekt werd. door de desbetreffen de bevrachtingscommissie. Voorts moeten zij lid zijn van een bij het Nederlandsch Birr envaartfbu- rêau aangesloten organisatie.en tenslotte moeten zij een vaarplan bezitten. Dit is opgemaakt door de z.g. trajecten-commissie, een subcommissie van de Neberlandsche Commissie lissie Binnenvaart Di1 rijving van de rmit„ L** plan omvat een beschrijving van de route tal en het soort schepen en de toewijzi brandstof, petroleum en machire-olje end 1 perkingen, gesteld aan het varen op eben f Het opmaken van deze ruim 1000 plannen ontzasliik werk ?ewepst. Hnndpr4D„ t» ontzaglijk werk geweest. Honderden deden zich daarbij voor Proóu welke zoo snéfvL*— tot een oplossing moesten worden' gebrac' t het vrachtvervoer kon niet wachten, tv moester worden gecombineerd, en 'bestf?— sleepbooten en stoomvrachtschepen met citeit moesten over het land worden vehfeejj5^ 1 Bovendien moest bij dit alles rekening wórd houden met de t;,'den, want ook een houden met de per vaart op de !?!ok. Het is eer stoer staaltje van Nederlands i> ganisatievermogen geweest, het tot stand L.. van een goede en in alle opzichten functïonmeerende birr embeurtvaart, iets dat T ben drang der omstandigheden gesdhied is en - van de Nederlandsche handel ook in de toJ? het volle profijt zal trekken. De Economische Voorlichtingsdienst t ons het volgende artikel ter plaatsing: Enkele maanden is het nu alweer geleden a wij bij. den distributiedienst onze textielkaart konden halen, kleurig als de stoffen, die wij a! voor, kunnen koopen. Voor de leden van ons? zin kregen wij blauwe, en roode, groene en bru ANNIE WOUD ZINGT TE BERLIJN EN WEENEN. Vrijdag 6 December a.s. wordt in de „Kamerad- schaft der Deutschen Küns+1er" te Berlijn een liederenavond gegeven met medewerking van onze landgenooten Ruth Horna (sopraan) en Annie Woud, te Haarlem (alt) met begeleiding van den heer Den Hertog. Dezelfde kunstenaars treden den 8en December te Weenen, «p een avond van de Deutsch-Nieder landische Gesellschaft aldaar op. Met surprises naa/ huis. Geeft het doen van St. Nicolaas-inkoo- pen reeds heel wat hoofdbrekens, het transport naar huis doet daarvoor niet onder. (Foto Pax Holland.) Geldig van 5 tot 15 December 's GRAVENHAGE, 4 December. De secre- taris-generaal, wnd. hoofd van het departement van landbouw en visscherij, deelt mede: Gedurende het tijdvak van Donderdag 5 De cember tot en met Zondag 15 December a.s. geelt elk der vier met „11 vleesch" gemerkte bonnen van de vleeschkaart recht op het koopen van 100 gram vleesch, been inbegrepen, of een rantsoen vleeschwaren. De met „11 worst vleeschwaren y gemerkte bon geeft uitsluitend recht op het koopen van een rantsoen vleeschwaren. De bonnen, welke op 15- D.ecember a.s. nog niet gebruikt zijn, blijven nog geldig tot en met Woens dag 18 December a.s. Het rantsoen vleeschwaren, dat per bon kan worden gekocht bedraagt 75 gram voor gerookt of gekookt varkens-, rund-, of kalfsvleesch en voor gerookte worstsoorten, 190 gram voor ge kookte worstsoorten, rolpens en knakworst, 125 gram voor lever-artikelen, tongenworst en nier brood en 150 gram voor bloedworst. voorlichting Het Alg. Handelsblad bespreekt het in terview dat dr. Goedewaagen, de secretaris-ge neraal van het departement van Volksvoorlichting en kunsten, aan het A. N. P. heeft toegestaan. Het blad wijst erop, dat bij ontstentenis van alle criti- sche beraadslagingen over de zaken van landsbe lang de pers de eenig overblijvende tribune is, waai de openbare meening zich ten opzichte van wet geving, bestuur en lotsbestemming kan doen gelden. „Maar met of zonder volksvertegenwoordiging in den ouden of nieuwen vorm, zal de pers een eigen volksvertegenwoordigende functie blijven vervul len. Indertijd heeft Buys geschreven dat het volk, door vrijelijk over de drukpers te beschikken, on eindig meer dan door het kiesrecht zelf, invloed op de regeering oefent, en dat het kiesrecht eerst door het vrije gedrukte woord zin en beteekenis krijgt. De-controle van staatsbeleid en volksvertegenwoor diging door de openbare meening, die in de pers tot uiting en vorming komt, en waarbij de pers vol gens een woord van Kuyper als „een niet officieele tolk tusschen natie en, overheid" fungeert (de anti- rev. „Rotterdammer" herinnerde daar onlangs aan), behoort tot dien gezonden volksinvloed, waar in ons Nederlandsche volk sedert langen tijd zijn diep wortelenden vrijheidszin gestalte heeft willen geven. Dat stelt inderdaad hooge eischen van zelfbeheer- iching en verantwoordelijkheidsbesef aan de pers. en een goede en begrijpende "voorlichting van over- lieidszijde ten dienste van de pers kan daarbij veel wanbegrip voorkomen en, veel eerlijke critielc in constructieve banen helpen leiden. Hier zullen van beide kanten veel goede wil veel begrip en veel takt getoond en gebruikt moeten worden, wanneer men de sfeer van vrijwillig wederzijdsch vertrou wen wilscheppen, zonder welke de pers dit vertrou wen van haar lezers, van de openbare meening, niet behoeft te verwachten. Tendens-voorlichting zou hier, gezien den critischen aard van ons 'volk, volkomen averechtsche resultaten oogsten. Wat wij onlangs „de kunst van overtuigen" noemden, moet door wie leiding wil geven, ook hier door het wek ken van vertrouwen worden ontwikkeld. Zoo al leen kan ook een „levensstijl" groeien, waarvan dr. Goedewaagen sprak. Stijl is meer dan toegepaste voorlichting. Hij moet uit innerlijke rijping voort komen. Goede manieren kan men, ïeeren, stijl moet men zelf in geestelijke vrijheid verwerven," kaartep, die er in.het' begin voor de gewone hul.] vrouw wel héél erg am-btelijk-gewichtig uib',.; maar bij nader inzien toch bleken mee te val? De textielkaart is een van de goede vrienden 1 worden in de portefeuille waarin wij onze dij* butiebéscheiden bewaren en in de praktijk -1 een enkel geval zelfs met een beetje schade"* schande hebben wij haar geheimen Ïeeren dn-! gronden. r- Haar geheimeninderdaad, volgens oia spellingswijze behoort het woord kaart nog tot vrouwelijk geslacht en ik kan me dan ook v<w stellen, dat een gewone huis-, tuin-, of keuka man er de. noodige moeite mee zal onderto den. Maar wanneer vrouwen bij elkaar zijn., u zich dan eens een gesprek, waarin de punhJ kaart zooals we de textielkaart wel eens n pulair willen noemen niet tot de diepste roet selen van haar papieren ziel wordt onto „Kaart" is immers vrouwelijk zei ik u al vrouwen zouden geen echte vrouwen zijn, wan. neer ze niet over vrouwen spraken, wanneer hei een aangelegenheid van de mode betreft. Over mode.... en dan weten we meteen al on vrouwelijk vernuft te spitsen om in de bis van vrijgestelde textielproducten juist die zakè te vinden, die we ons kunnen aanschaffen, zos der dat de schaar van den nkelier losse punten zijn immers niet r -ldig een flin ken hap komt nemen uit de" nog resteerende punten. En ook hebben we natuurlijk al eens een in spectietocht gemaakt door onze garderobe, om na te gaan toe we met 'n klein stukje garneering wat vlotte knoopen, een elegante ceintuur, dat ja- ponnetje van het vorig jaar nog best wat kunnen doordragen, om er daarna nog een leuken over. gooier uit te knippen voor onzè oudste. Kijk,- wanneer we de xtetielindustrie zot bezien hebben wij vrouwen, die met een kleinigi heid onze kleeding al een heel ander cachet kun- nen geven toch heel wat voor op de mannen, die voor een enkel costuum al 70 punten moeten neertellen. Maar afgezien daarvan mogen wij bij alle kleine ongemakken, die we van deze regeling misschien zouden ondervinden toch ook niet ver* geten, dat onze textielindustrie nu eenmaal niet over onbeperkte voorraden grondstoffen beschikt In het belang van de gemeenschap moet de enke ling zich nu eenmaal bepaalde beperkingen opleg gen, zooals ook de handel en industrie zich hebben moeten laten regelen in het algemeen belang. De overheid weet over welke grondstoffen onze Ne derlandsche textielindustrie de beschikking heeft zij weet ook, wat er bij de invoering van de textiel- distributie bij den handel voorradig was. Dat alles wordt nu zoo eerlijk mogelijk onder ons verdeeld: de financieel beter gesitueerden, die in de gelegenheid zijn, zich duurder stoffen aan te schaffen, kregen daarom ook uitsluitend de kaart met de 100 punten, maar de gezinnen mei de kleinere inkomens die hen dwingen om minder' solide stoffen ^te koopen, kregen door het be-i schikbaar stellen van extra punten ook de ge legenheid om zich tusschentijds nog eens wat an-, ders aan te schaffen. Overigens zijn daar nog altijd de zoogenaamde; speciale vergunningen, die het ons mogelijk maken, om in werkelijk dringende gevallen en die bestaan natuurlijk niet in het feit, dat we er gens zoo'n schattig japonnetje hebben gezien, ter wijl onze puntenvoorraad al verknipt was een beroep te doen op het goede hart van de heeren van den distributiedienst. Dit geldt thans ook voor de kleeding, luiers en andere benoodigdheden voor baby's en kinde ren, die op 5. Augustus j.l den leeftijd van 3 jaar nog niet "hadden bereikt. En ook voor luiers e.d. voor de kinderen, die nog niet geboren zijn, kan een speciale vergunning worden verleend; in dit geval echter onder overlegging van een attest van dokter, vroedvrouw of wijkverpleeg'ster. Gelukkig zijn er heel wat verstandige vrouwen, die de laatste punten van hun textielkaart nog niet hebben doen verknippen. En juist voor deze groep, die ik wel tot de meest verstandige zou willen rekenen hebben de wijze mannen die hun gedach-1 ten over onze vrouwenzorgen hebben laten gaan} enkele wenken gegeven, waarvan de eerste luidt! wees zuinig- op uw punten!, koop niet overhaast, maar besteed uw punten zoo doelmatig mogelijk. Spaar ook, zoo zeiden die heeren, uw kleeding. en voorkom schade door motten, vlekken, scheuren of roestplekjes van spelden. Uw goed gaat dan langer mee en u bespaart punten. Dat u met zorg moet wasschen behoeft hier wel niet extra gezegd) maar wat vooral belangrijk is, is de raad: denk aan kunstzijde! Artikelen van kunstzijde, dat heeft u in de pun- tentabellen zelf al uitgezocht, vragen nu eenmaal belangrijk minder punten, dan die, vervaardigd uit andere grondstoffen. Dat vindt zijn oorzaak hierin, dat kunstzijde in de tegenwoordige om standigheden gemakkelijker te verkrijgen is dan bijv. wol of katoen, waarvoor de grondstoffen van over zee moeten worden aangevoerd. Gelukkig is de toestand zóó, dat de Duitsche industrie zich op dit punt wel tot een zeer bijzondere hoogte heett weten op te werken en dat ook Nederland met fabrieken te Arnhem, Breda en Nijmegen bedrijven bezit, die kunnen bogen op een internationale repu tatie. Over den aanvoer van cellulose, waarvan hout de grondstof is, behoeven we ons veel min der bezorgd te maken, dan over den aanvoer van katoen en wol, terwijl de practijk bewezen hee-i dat kunstzijde over tal van egienschappen be schikt, die haar maken tot een gewilde grond stof voor de vervaardiging van allerlei textiel' producten. PETTY DEN HAANj

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1940 | | pagina 2