(UN/T EN IETÏIRENL Op reis in 't liedjesland LEDENCONCERT. Hoe hoort het eigenlijk? AB'S AVONTUREN De Torenwachter MAANDAG 16 DECEMBER 194Ö KUNST. Chiel de Boer leidt de leden van de Neder landsche Reisvereeni- ging rond. Het bestuur van de Haarlemsche afdeeling var- de Nederlandsche Reisvereeniging had haar leden Zondagmiddag uitgenoodigd voor een reis door het liedjesland. De zaal van het Gem. Concertge bouw was stampvol met cabaret-toeristen, die op hun stoeltje zaten, terwijl zich in de tooneelope- ning. gelijk het bonte landschap zich achter het treinraampje ontrolt, de weilanden van het ca- baretland vertoonden, waarin soms oude koetjes maar dikwijls ook nieuwe koetjes graasden, ge zond en bont. Ohiel de Boer wees de reizigers op de bijzonder heden van dit landschap, dat soms overging in meer geaccidenteerd, terrein met toppunten. An- toine Brusta en Zus de Groot stonden hem ter zijde. Aardige liedjes, pittige liedjes, soms een ernstig liedje, wisselden elkaar af. Het schimmen spel. een origineele illustratie bij de vermakelijke verhalen van Chiel de Boer, was een zeer bijzon dere attractie. Nooit zal de-ze oervorm van uit beelding verdwijnen, steeds weer blijkt het primi tieve maar karaktervolle schaduwenspel succes te kunnen boeken bij een door de moderne verfijnde filmtechniek verwend publiek. Wanneer ergens dan kan men bij het schimmenspel waarnemen dat het publiek on het schouwtooneel niet de technische vervolmaking aanbidt, doch wel dege lijk den eenvoud waardeeren kan; het komt er niet op aan hoeveel men brengt, maar wel hoe men 't brengt. En Chiel de Boer en de zijnen brengen 't goed. zij bereiken met weinig middelen éen goed resultaat. Daar zullen alle Reisvereehi- gïng-ers, getuige hun lachen, hun aandacht en het applaus, het beslist mee eens zijn! Chiel de Boer heeft zich met zijn onuitputtelijke woordspelingen een bijzonder cachet als caba retier verworven. Waar haalt ie ze vandaan? En ze zijn zelden of nooit geforceerd; zooals een kind een vlinder achterna kan zitten, zoo schept de Boer er innig behagen in de kapellen-van-'t- woord te vangen, die dartel in den taalhemel flad deren. Bovendien bezitten zijn liedjes een humor-op- den-man-af. de inhoud is kort en geconcentreerd, het rhythme kabbelt als het water bij een fris- schen bries. Zijn nieuwe liedjes over de adoratie van het kind. en de bespiegelingen van de in Nederland levende slang, namelijk de tuinslang, sloegen bij zonder in. Antonie Brusta treft ons door zijn humor- tegen-wil-en-dank. Hij zelf schijnt heelemaal geen plezier te hebben in- zijn gezegden, waarom de zaal wel lacht. Antoine lijkt weliswaar uiterlijk niets op Heinz Rühmann, maar ik meen toch verwantschaD tusschen deze heeren te moeten ontdekken. Rühmann doet ons lachen ondanks zichzelf, datzelfde ervaren we bij Brusta. Ik kan me vergissen, maar 't lijkt me dat een Nederland sche filmregisseur plezier zou kunnen beleven van een experiment niet Antoine. wanneer hij althans erin slaagt diens karakter recht te laten weder varen. Antoine's liedjes over ziektemijmeringen was bijzonder fijn, misschien zou hij liet voortaan wat minder bruusk kunnen brengen, zoodat 't publiek beter ingesteld is en niet van verwondering ver geet te klappen. Zus de Groot ontplooit hahr talenten het beste wanneer ze liedjes van innig karakter zingt. Zij is een prachtige diseuse voor „liedjes bij den haard", de intimiteit van het lied is haar kracht. Zoodra ze ook maar even uitbundiger, losser gaat zingen boet ze aan uitdrukkingsvermogen in. Het liedje van Catharina van Rennes was een juweeltje. Er moet me op deze plaats een opmerking van het hart; wat komt dit karakteristieke cabaret- gezelschapje voor het voetlicht oneindig veel beter tot zijn recht dan voor de microfoon. 1-Iet is leer zaam dit te constateeren. want het bewijst zon neklaar dat de microfoon heel andere eischen stelt dan het open tooneel, waar het contact met het publiek levendig is. Ook al hoort men door de microfoon het gelach van publiek in een zaal, dat zegt geenszins dat men contact heeft met de luis teraars aan de luidsprekers. In aetherland moe ten andere paden bewandeld worden om het pu bliek te bereiken, maar dit zij ook gezegd* dit aetherland, door de radio voor ons toeganke lijk gemaakt, ligt nog braak voor het werk wan den menschelijken geest. Nederlandsche Reisver- eeniging-ers zijn mensehen met breede opvattin gen, immers menschen, die de wereld willen zien. Zij zullen me daarom dit zijsprongetje in de be spreking van „hun" uitvoering wel willen verge ven. Overigens, zij hebben tezaanen een aller- prettigsten middag gehad. Ook deze reis in het liedjesland zal dezen toeristen best bevallen zijn! v. H. MUZIEK. Haarlemsche Orkestvereeniging. Naast de in het begin van November hier door het Kölner Kammer-Sinfonie-Orchester gegeven uitvoering mag het H.O.V.-Ledenconcert van Zon dagmiddag 15 December gerekend worden tot de belangrijkste muzikale gebeurtenissen, van he.t tot dusver aan concerten niet zeer rijke winter seizoen. De reden van de belangrijkheid dier beide uitvoeringen was echter zeer verschillend. Bij die van het Keulsche ensemble sproot ze voort eener zij ds uit de verfijning der vertolkingskunst, ander zijds uit de zeer welkome gelegenheid tot kennis making met meesterwerken uit oude tijden: op het H.O.V.-concert werden als eerste en als aller eerste uitvoering werken van Nederlandsche com ponisten uit onzen eigen tijd gespeeld, n.l. de 4de Symphonie van Jan van Gilse en het nog niet in druk verschenen 2de Pianoconcert van Hugo Godron. Geven nu deze werken beide een getrouwe, door geen achterwaarts gerichte reflexen onder broken afspiegeling van de tegenwoordige stroo mingen in de muziek? Met Van Gilse's in 1914 geschreven 4de Sym phonie is dat zeker niet het geval. De componist beeft zich in dat werk bewust of onbewust be diend'van de uitdrukkingswijzen uit verschillen de muzikale periodes: van het verleden en van het heden. Het pastorale beginthema van het eerste hoofddeel brengt ons in de sfeer van Mahler's Lied eines fahrenden Gesellen „Ging heut' morgen über 's Feld" dat deze ook in zijn 'lste symphonie te pas gebracht heeft; de melodi sche gang van Van Gilse's thema herinnert echter aan het begin van Schumann's „Der Rose Pilger- fah.rt" en als men wil, aan het in majeur overge brachte hoofdthema van Mendelssohn's „Hebri- den"-Ouverture. Een klassieke zuiverheid van tonaliteit heerscht in de harmonische opvolgingen van dat begin; een eveneens klassieke klaarheid in de boetseering van den sonate-hoofdvorm. Doch de doorwerking toont plotseling een heel andere physionomie. Het is alsof Rich. Strauss' „Till Eulenspiegel" hier den componist soms even voor den geest kwam, niet zoozeer met zijn eigen motief als wel met zijn snaakschheid en ironie. En met het (op een orgelpunt Fis der bassen gebouwde) fugato volgt hij geheel de stroomingen van den nieuwen tijd. De reprise brengt ons weer in de sfeer van het begin terug. Behalve in de duidelijkheid der vormgeving toont Van Gilse in de behandeling van het orkestraal coloriet een groot meester schap. Ook «het tweede hoofddeel, het Intermezzo, heeft een eenigszins dualistisch karakter. Het be gint en eindigt in een cantabiliteit, die, evenals bij Rich. Strauss, de rijke hulpbronnen der chro matiek aanwendt; het zeer snelle, zich in 3 x 3 deelige maat bewegende tusschendeel -klinkt daar entegen veel moderner. Het derde hoofddeel vangt evenals het eerste zuiver tonaal aan, Het klinkt als een impressie van een rustig, vredig land schap. Even later zingt de solohobo een eenigs zins droefgeestige melodie; daarbij doen de zeer eigenaardige xuisohende begeleidingsfiguren der clarinetten denken aan bladergeritsel onder den adem van een zacht koeltje. Daarna keert de rust weder. Dit hoofddeel is als natuurimpressie wel het meest homogeen. De welluidendheid der klankcombinaties en de schoonheid der kleuren zijn hier bijzonder te waardeeren. Het na het uit breken van den wereldoorlog gecomponeerde vierde hoofddeel toont heftige tegenstellingen. Het begint wild en gaat korten tijd in woeste vaart door. totdat na een paar onheilspellende paukenslagen eensklaps een spannende stilte in treedt. De sombere rhythmen en melodische gan gen van een treurmarsch verbreken die stilte. Variaties volgen: ernstige, parodistische, ja haast caricaturale. Er is veel afwisseling in die opvol ging; toch schijnen enkele momenten als b.v. de parallel-accoordgangen van drie blaasinstru menten met een daartegenin gaande vierde stem wat lang uitgesponnen. Een zeer gecompli ceerde menuetachtige variatie gaat als laatste variatie aan de reprise van het heftige begin vooraf, dan volgt het slot van het geheel onver wacht spoedig. Godron's 2de Pianoconcert is geheel anders georiënteerd dan Van Gilse's Symphonie. Godron heeft naar zijn eigen verklaring den invloed van Zuid-Amerikaansche muziek ondergaan en dien in zijn Pianoconcert doen gelden. We willen als niet-deskundigen op het gebied der Z.-Ameri'kaan- sche folklore, die vertolking gaarne aanvaarden. Maar de factuur en de stijl van twee der drie boofddeelen, n.l. van de Ouverture en van het Rondo wijzen veeleer op een beïnvloeding door Fransehe componisten als Milhaud en Poulenc. Het thematische materiaal heeft meer rhyth- mische dan melodische beteekenis en de taak van het soloklavier is hoofdzakelijk die van een obli gaat orkestinstrument. In de Ballade treedt het klavier meer .solistisch op den voorgrond: boven dien vloeit de melodische stroom in het Des gr. t. van het hoofdthema rijkelijker dan elders in dit Pianoconcert. In die Ballade komen ook variatie achtige vormen voor. Een enkel thema wekt Rus sische herinneringen gelijkenis met een uit de finale van Tschaikowsky's 4de Symphonie de exotische aard is overigens zeer anders, maar soms zeer suggestief. Een zonderling effect van twee slachtigheid maakt de combinatie van Des ma jeur met een koekoeksroep in cis mineur. De fi nale, het Rondo, begint volgens gemechaniseerde principes, maar brengt in G majeur een volks wijze. Een vrij uitgesponnen langzaam deel dient als intermezzo. Hoewel lang niet alles in dit Piano concert „mooi" klinkt, is het werk voorzeker frisch, -geestig en hier en daar zelfs amusant te noemen. Theo v. d. Pas, aan wien Godron's Pianoconcert opgedragen is, hield het ten doop met een virtuoze vertolking vol kleur en leven, en Marinus Adam secondeerde daarbij voortreffelijk. Zij beiden en de componist ontvingen warhie huldebetuigingen van het publiek. Eveneens goed was de samenwerking van pia nist en dirigent in de Variations symphoniques van Franck. V. d. Pas speelde de solopartij bril jant, in 't begin wat koel, later met meer warmte. Met zijn accentueering van de opmaten de derde kwart in 'het thema der variaties konden we niet. accoord gaan, met zijn overigens welover wogen voordracht echter wel. Met een meesterlijke vertolking, van Chopin's Etude 'op. 10 no. 5 dankte hij voor den langdurigen bijval We mogen dit verslag niet beëindigen zonder Marinus Adam den hem toekomenden lof te geven voor zijn van groot inzicht en deugdelijke voorbe reiding getuigende vertolking van V. Gilse's Sym phonie, waarin ook het orkest .een uitmuntende prestatie leverde. Voor een tweede auditie houden we ons aanbevolen. K. DE JONG. Het bekende buitengoed „Slangevecht" te Breukelen, waar eens de bekende wandelaar Duclok de Wit woonde, staat thans te koop. (Foto Pax Holland) Cabaret-Ensemble FIENTJE DE LA. MAR. Het cabaret-ensemble Fientje de la Mar krijgt al zijn beteekenis 'door de artiste, die er haar raam aan geeft. Zij is het,die kleur, leven en gloed brengt op het tooneel, telkens, wanneer zij ver schijnt. En dat is in „Hoe hoort het eigenlijk?" de cabaret-revue, welke hier Zaterdag twee keer in or'zen Stadsschouwburg werd gegeven, gelukkig- zeer vele malen. Welk een superieure cabaretière bezitten wij toch in Fientje de la Mar! Zij staat op haar terrein wel op een zeer hóóg peil. Wie haar in haar chansons hoort, in het krachtige, actueele „Wer ken' of zooals tegen het slot in haar Fran sehe reperoire, erkent dit. Hoe suggestief is ook haar declamatie in „De Opbouw"! Met welk een ontroerende Tnnigheid werd het begin en het slot door haar gezegd, hoe meesleepend was zij in het midder deel! En is zij ook niet voortreffelijk als actrice in dien vermakelijken monoloog „de Bridge-Drive"; waarin zij een leeghoofdig vrouwtje op zeer humo ristische wijze levendig en raak karakteriseert en met haar spel heeï het tooneel vult? Kostelijk ook het man-wijf van 1950 in „Het zwakke tn sterke VOOR DE KINDEREN Het touw was een heel lang eind. Zijn handen vroren hem bijna af, maar plot seling uitte hij een kreetdaar daar hield hij zoowaar in zijn handen zooeven afgeschoten pijl- Verbaasd en half beschaamd staarde hij naar het ijzeren voorwerp. Professor Zoeker was diep terneerge slagen. Hoe moest hij het drietal helpen? Langzaam begon hij het natte touw op te rollen en gooide de vracht om zijn arm op zijn schouders. Toen nam hij de ijzeren pijl en liep langzaam in de rich ting van de twee tenten terug. De man nen waren juist bezig hun heete soep te nuttigen, maar zij hielden verbaasd op toen zij professor Zoeker gebukt onder zijn zwaren last zagen binnenkomen. Den volgenden dag was er een groote bedrijvigheid voor de tenten. Acht mannen, leder gewapend met een stevi- gen stok, liepen op eenigen afstand van elkaar. Allen waren verbonden door een lang, sterk touw. Ze liepen langs het kanon naar de kust, De groote water vlakte was overdekt met aan elkaar ge vroren ijsschotsen. Professor Zoeker wilde nu met zijn mannen de drie in nood verkeerenden trachten te redden. Ab had een kouden nacht doorge bracht op dë gladde ijsschots. Zoo nu en dan legde hij zich plat op zijn rug om niet door den wind van het gladde ijs te worden weggewaaid. Maar gelukkig ging de wind wat liggen en werd het steeds lichter. Maar wat was dat?_ Vlak bij hem schoof een enorme groote ijs berg en daarachter nog enkele. Hu, wat was het koud! Ineens bukte hij zich en vischte uit het water een lange stevige stok op Geslacht". Fientje de la Mar in haar groote veel- zijdigheid in volle kracht te zien, is altijd weereen genot en die vreugde bood ons deze aardige en dikwijls geestige cabaret-revue. Het is voor artisten van minder formaat, riet altijd dankbaar, naast" een ster van de grootte ais Fientje de la Mar te moeten optreden. Des te meer lof verdient Lizzy Valesco, cat zij zich zoo flinle staande weet te houden in dit programma. Lizr? Valesco is zeer vooruitgegaa» in .den laatsten tijd. Zij is er altijd „in" en boeit door haar expressiet gezichtje, haar levendigheid en haar dikwijls ge. voelig accent. Aan Martie Verdenius danken wij den tekst van het „cabaret-boek", die dikwijls zeer aardig maar toch nog meer toepasselijk had kunnen zijn op het met den titel, beloofde onderwerp. De heeren Bob Miltor, Ko van den Bosch Loe Steenbei-gen zijn in dit ensemble evenaü •de mannen in „hoofdstuk" van dit cabaret-program ma het zwakke geslacht, maar zij-steunen Fien tje de la Mar toch voldoende om het geheel tot een groot succes te maker. Fientje de la Mar heeft onj weer eens laten zien, „hoe het eigenlijk hoort in een cabaret". J. B. SCHUIL. VRIENDSCHAP ZIJ ONS DOEL, „De Kleine Apostel De voorstelling, welke V.Z.O.D. gistermiddag van „De Kleine Apostel" in het gebouw St. Bavo géf. viel samen met de opvoering van Cremer in het Hotel De Leeuwerik, zoodat ik maar een deelte van Van Riemsdijk's stuk en wel het laatste bedrijf heb kunnen zien. Het is al weer 15 jaar geleden, dat De Kleine Apostel voor het eerst werd gespeeld. Van Riemsdijk had naar ik meen een groote voorliefde voor dit stuk, waarvoor hij de inspiratie had gevonden in Gorki's „Nachtasyl". Na de opvoeringen door het beroepstoeneel zagen- wij het stuk nog eenige malen van dilettanten, maar het is na jaren, dat „De Kleine Apostel" in deze opvoering van V.Z.Ó.D, eindelijk weer eens ten tooneelë verschijnt. V.Z.O.D. heeft met blijkbare liefde dit „drama tische verhaal" zooals van Riemsdijk zijn stuk noemde ingestudeerd. En een dergelijk half realistisch, half romantisch spel ligt de wer kende leden van deze vereeniging ook wel. De heer Dammiaans heeft werk van de regie gemaakt, zooais mij uit het derde bedrijf voldoende bleek. Er was blijkbaar naar typeering van de verschillende bp- zoekers der slaapstee gestreefd en naar wat ik van de opvoering heb gezien waren de meesten bij voorbeeld Houtpoot er. Eenarm daar ook wel in geslaagd. De verschillende verhalen van al deze „gesjochte" lieden werden niet onverdienstelijk ge daan. Mevrouw Dammiaans wist van Johannes, den kleinen apostel, een teer figuurtje te maken, zooals Van Riemsdijk zich dit jongetje heeft gedacht. Haar spel aan het slot van II dat ik nog juist zag - was gevoelig en kinderlijk en haar persoQntje deed het ook wel als centrale figuur in de slaapstee. Het sterven van den kleinen apostel maakte op het pu bliek blijkbaar veel indruk en mevrouw Dam miaans bereikte hier haar effect met eenvoudige middelen. Aan het slot was er zeer warm applaus en moest het doek eenige malen omhoog, een bewijs, dat Van Riemsdijk's werk nog altijd vat heeft op een daarvoor ontvankelijk publiek. J. ,B. SCHUIL. H gen van min mei fun die ner D eim doo een nie' sch var nis' der tre< Na Is he tecre dusvi presi omt De omro joonl joum voorl en p Vignt verlu ten In Fran rooei van i uit v dep' stitu. is in :rede heef Duit volu EEN VERHAAL VAN DE ZEE. bewerkt door ADRIAAN J. HUISMAN. (Nadruk verboden), 22) Volgt, me, schreeuwde hij; allemaal! Hij rende de lantaarnkamer binnen en alsof hij wel vleugelen wenschte te hebben inplaats van armen en beenen liet hij zich pijlsnel door het trapgat op de trap glijden. Geëleetriscerd door zijn nerveuze activiteit, lie pen de mannen hem achterna. Ze wisten niet wat er aan de hand was, maar de leider, op wiens oor deel en beleid ze vertrouwden, ging voor en zij volgden hem. Ze renden naar beneden; met halsbrekende vaart holden ze de steile trappen af tot ze de oliekamer bereikten, waar duizenden^ gallons olie in groote tanks waren opgeslagen. Er stonden leege bussen in de kamer, die door het voorraadschip bij zijn volgend bezoek moesten worden meegenomen. Brand wrong het deksel van het dichtstbijzijnd reservoir af en schepte een bus vol olie. Breng alles wat jelui dragen kunt, schreeuw de hij en hij was al weer de bergplaats uit. Hij handelde met een jeugdige energie en een vitaliteit, die wonderbaarlijk mocht heeten voor een man van middelbaren leeftijd, die uren achtereen zooveel uitputtende ontbering had doorstaan. Ze begrepen. Waarom had niemand van hen daar eerder aan gedacht? In de granieten ingewan den van den vuurtoren lag het toovermiddel ver borgen, dat de furie van de zee het zwijgen kon opleggen! De eerste, die achter Brand weer op de galerij kwam, was Payne. Hij zag, dat de ander handel- vol olie uitstortte zoover als de wind de dikke vloeistof maar wilde dragen. Vlug! riep Brand. Niel uitgieten; het moet zich verspreiden! De colza-olie viel in de schuimende ruimte bene den en vóór Stanhope met zijn boot de helft var den afstand tot den toren had afgelegd, hielden de woeste golven om de rots op, hun gele manen zoo heftig te schudden. Brand's middel stilde de mon sters. Het was Stanhope's plan geweest op een betrek kelijk kalm moment tusschen twee hooge golven in door te glippen. Hij voelde zich vrij veilig, om dat hij een buitengewoon geoefend zwemmer en duiker was en was vast overtuigd, dat hij er in slagen zou een van de ijzeren sporten van de lad der te grijpen en, zich staande houdend in het ge weld der overspoelende golven, zich als een mossel tegen 'de rots naar boven te kunnen werken. Op. hetzelfde oogenblik zouden de mannen op de sleepboot, daarbij gesteund door een manoeuvre vam de beide roeiers, de sloep achteruittrekken en zoo verhinderen, dat deze te pletter sloeg tegen de rots. Dat was ook de reden, dat Jack Stanhope de voorkeur gegeven had aan dit rank-gebouwde boot je boven de lompe, moeilijk te besturen reddings boot. De sloep zou daarop teruggaan en hij zelf zou mèt zijn lijn, die de verbinding met de wereld en haar schatten van eten en drinken bracht, op den toren blijven. Hij had zijn plan tot in alle détails uitgewerkt, maar Brand's gedachte om de woeden de golven met olie te kalmeeren, stelde hem voor een nieuwe situatie. Met zijn snelle zeemansintuï tie begreep hij, dat hij var deze nieuwe en onver wachte gelegenheid gebruik moest maken, zijn oor spronkelijk plan te laten varen en de mannen op den toren waarschuwen, dat ze hem een lijn moester toegooien. De veranderde omstandigheden tengevolge van Brand's ingrijpen maakten het hem mogelijk lan ger ir-"die buurt van de rots te blijven dan hij had durven hopen. Als hij er in slaagde een lijn uit d'en toren te pakken, was da.t in elk geval minder riskant dan zijn oorspronkelijk plan om op de lad der te springen. Hij wuifde met zijn rechterarm om de mannen in de opening van den toren te kennen te geven, dat ze zich gereed moesten houder met het touw. De winid was nu de voornaamste hindernis; maar dat moest hij riskeereru Flink trekken! riep hij over zijn schouders den roeiers toe, toen een reusachtigè golf over het rif sloeg en den toren omhulde. Zij mannen deden wat hij gevraagd had. De boot danste op de kruin van de golven en een •reeselijke afgrond opende zich voor zijn oogen, die de met zeewier bedekte onderste laag metsel werk van den toren bloot legde. De boot gleed omlaag, tot de deur van den torer ->peens jammerlijk veraf scheen te zijn. Maar spoe dig kwam het vaartuigje weer omhoog en met één oogopslag zagStanhope, dat het nu het moment was om zijn kans waar te nemen tusschen de golf, die aan het wegvloeien was en de nieuwe, die uit verte naderde. Optrekken! commandeerde hij. De boot schoot vooruit. Krachtig en regelmatig gingen de riemen op en neer. De roeiers, hun rug gekeerd naar wat een plotselinge en vreeselijke dood kon beteekenen. bleven onverschrokken en onbewogen hun plicht doen. Gooi! riep Stanhope naar den doodsbleeken tweeden officier, die in de deuropening boven hem ston'd. Terwijl de boot steeg op de golven, suisde het touw door de lucht en de kronkel trof Stanhope vlak in het gezicht. Nooit werd een kaakslag met meer blijdschap aanvaard! Terug! riep hij de roeiers toe en op hetzelfde moment begonnen ze aan boord van de sleepboot, waar ze wat er bij den toren gebeurde nauwkeu rig volgden en de veranderde situatie ook onmid dellijk begrepen hadden, aan den verbindingskabel te trekken om de sloep tegen een botsing met de rots te beschermen. Stanhope knoopte het touw, dat van den toren was uitgegooid, handig aan de lus om zijn middel. Hij gooide de saamgebonden touwen overboord. Goddank, zuchtte hij, terwijl hij omhoog staar de naar den toren, waar men de verbonden lijnen, die uitkomst brachten, begon op te trekken. Door de dikte van den muur waarin het keuken venster zich bevond en de ligging niet heel ver boven het zeeniveau konden de befdte meisjes de boot. niet meer zien, toen deze op een meter of 80 var de rots was gekomen. Toen zij uit het gezicht verdween, kon Con stance de spanning niet langer verdragen. Of schoon haar tong bijna aan haar verhemelte kleef de, uitte ze eer wanhopigen kreet. Enid, schreeuwde ze, leun uit het venster. Het is jouw plaats! Ik kan niet: ik kan niet! Hij zal gedood wor den! O, God, red hem toch! Constance- nam het jongere meisje, dat half krankzinnig van-angst was, in haar sterke armen, Dit. was geen moment voor kleinmoedigheid. Als ik van een man hield, riep ze. en hij stond op het punt zijn leven te verliezen om mij nentwil. zou ik er een roem in vinden hem zóó te zien sterven. De dappere woorden gaven Enid iets van haar zelfbeheersching terug. Ja. Constance had gelijk. Zij zou naar Jack blijven kijken, zoolang hij oog in oog stcnid met den dood, al zou haar hart ook stil staan als het einde kwam. Geholpen door haar zuster opende zij het ven ster en stak het hoofd naar buiten. Het drong tot haar half-verdoof de -hersens door. dat de zee haar woeste verschrikking verloren had. Ze zag de boot naar voren schieten, even wachten, haar weg snel vervolgen; ze zag het touw uitgooien en den knoop leggen tusschen de lijn uit den toren en die om Jack's middel. Terwijl de boot achteruitstoof, zag ze den be zielden blik in Jack's oogen. Hij zag haar ook en wuifde met de hand. Iets wat hij' zei. gaf voor het'eerst de beide roeiers aanleiding om een snellen blik achter zich te werpen, want ze waren nu uit de allergevaarlijkste zóne. Enid herkende de roeiers onmiddellijk. Constance,'snikte ze, hij heeft ons gered. Kijk naar buiten. Je zult hem zien; ik kan niet meer. Bevend en ademloos, terwijl ze de tranen van haar eezicht veegde, kwam ze toch weer naar voren om de boot nog eens na te kijken. Voor haar sche merige oogen was de sloep niet meer dan een vage vlek. Connie, zei Eiiid, zeg dat alles goed is. Ja, lieveling alles is goed, hij is in veiligheid. En weet je, wie bij hem waren? Ik zag hun gezichten: Ben Pollard en Jim Spence. En de boot isde „Daisy"! Ik weet het zeker en Jack moet met hen dat plan hebben uitgebroed. Ze zijn ont- 1 komenen wijwij zullen ook gered wor den. Het is Gods werk! HOOFDSTUK XV. Enid's nieuwe naam. De strengen van gevlochten hennep hadden wel electrisehe draden van buiten-ge wme. gevoeligheid kunnen zijn te oordeelen naar de uitwerking, die het tot stand brengen van de verbinding had. Vele ijverige handen haalden de lij.n voorzichtig in tot de knoop kon worden losgemaakt en het uit einde veilig vastgemaakt aan het touw, dat de ga lerij verbond met den ingang. Toen dit gedaan was, werd een matroos naar Stephen Brand gestuurd om dezen mee te deelen. dat hij zich gereed kon houden voor het volgende bedrijf van het drama. De ruwe zeeberk was een boodschapper van den hemel voor de schiobreukelingen, die op elke ver dieping reikhalzend wachtten op nieuws. Overal waar hij kwam, had hij een opwekkend woord en een kwinkslag voor de mensehen en er kwam een gevoel var diepe dankbaarheid en onzegbare op luchting over de bevolking van den vuurtoren, want ze waren nu vast overtuigd, dat het grootste leed geleden was en de redding nabij. De vuurtorenwachter zelf zei niet veel, toen hem 't goede nieuws bereikte: hij was te ontroerd om woorden te vinden, maar de vochtige glans in zijn oogen was welsprekend genoeg, Toen Stanhope zijn moedig meesterstuk volbracht had, gilden de stoomfluiten van de booten hem een ovatie toe en de eerste, die zijn hand greep toen hij voet aan boord van het dienstvaartuig zette, was Cyrus J. Traill. Goed gedaan, jongen, zei hij met van ontroe ring gesmoorde stem. Ik was bang, dat het mis ging met je. Het viel méé tenslotte. Ik zou niet precies kunnen zeggen wat er gebeurd is. Het was, alsof de hand van een toovenaar de zee opeens kalmeer de. Kijk nu weer eens! De zee brak weer met haar woede van tevoren tegen de rots, maar een van de ambtenaren van de kustverliehting zag, dat een weeke, ólie-achtige substantie door de golven langs de boot werd ge voerd. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1940 | | pagina 6