Wat een meisje worden kan
f Spact en Spet J
Op Ontdekkingsreis
Ju het Jiilh dec
Schimmen-
KORT NIEUWS.
DINSDAG 24 DKCF. MB E R WO
door HANNA SCHABO
Kinderzaal in een groot ziekenhuis. Hier is de zuster een onmisbare kracht.
(Foto Schabo.)
Natuurlijk is het eerste artikel der reeks „Meis
jesopleidingen en Vrouwenberoepen", welke van
daag begonnen wordt, gewijd aan het vak van ver
pleegster, want weinige beroepen zijn er onder de
talrijke, die door meisjes uitgeoefend kunnen wor
den, welke zóó speciaal vrouwelijk zijn als het.ver
plegen van zieken, van kinderen, van allen, die
hulp en zorg behoeven. Er is bijna geen beroep,
waarin een vrouw of meisje het ideaal der dienen
de liefde beter en meer benaderen kan. dan in dat
van verpleegster. Hetgeen ons vanzelf tot de vraag,
brengt: in welk beroep zou een vrouw inniger-
gelukkig kunnen worden dan aan het ziekbed van
anderen? De wensch zich te offeren en zich ge
heel te geven ligt in het wezen van elke vrouw en
deze mentaliteit vindt zijn volledige ontplooiing in
't huwelijk en zijn bekroning in het moederschap.
Doch wanneer dit voor een meisje niet weggelegd
is, bestaan er slechts weinige beroepen, die in zoo
hooge mate de gelegenheid bieden voor de even
wichtige ontplooiing van geheel haar innerlijk als
Sn het beoefenen van de verpleegkunst.
Doch niet alleen „de liefde" en „het verlangen
anderen goed te doen" en te verzorgen zijn vol
doende om een goede verpleegster te zijn, daartoe
is kennis noodig, vakkennis en de zieken een be
kwaam verzorgster te zijn, doch vooral den dokter
een deskundige hulp. De liefde in het hart moet
gesteund worden door de kennis, die geleerd wordt,
en voor deze kennis is, arbeid noodig,, opleiding en
fit.udie.-
Het meisje, dat meent zich slechts bij den portier.,
van een ziekenhuis te moeten aarmeiden om tot
verpleegster te worden aangenomen, ziet de feiten
Volkomen verkeerd.
„Maar ook zij, die verpleegster willen worden,
(omdat in dit vak flink verdiend wordt en op een
verzekerde toekomst gerekend kan worden, kunnen
er niet terecht" legde de geneesheer-directeur van
een groot ziekenhuis, in wiens inrichting reeds vele.
honderden meisjes hun opleiidiing- tot verpleegster
genoten, hadden, .mij uit en langzaam maar beslist"
schudde hij het grijze hoofd. „Verpleegster zijn is
ondanks het goede inkomen, dat verdiend kan wor
den, ondanks de werkelijk verzekerde toekomst,
(waarop duizenden verpleegsters in ons lard ver
trouwen kunnen, toch geen verdien-vak; toch geen
beroep, dat uit materialistische motieven gekozen
mag worden. Het is een roeping' hn alleen dat
meisje zal er gelukkig in worden, dat het vak ziet
©Is een levensideaal, waarbij alle gedachten en ver^
üangens uitgaan naar het lenigen van het leed en
het verdriet der zieke menschheid en de financieeie
voordeden ter-voldoening aan de stoffelijke eischer
natuurlijk niet vergeten behooren te wonden, doch
■Zeker niet op den voorgrond mogen worden ge
schoven".
WAT WORDT ER VAN
HAAR GEëlSCHT.
„Wat meent u, dat vereischt is om van eer meis
je een goede verpleegster te maken?" vroeg ik den
medicus.
Deze dacht even na. de slanke, goedverzorgde
hand op het voorhoofd gedrukt.
„Zooals ik u reeds zei", sprak hij langzaam,
„moet een meisje, dat als verpleegster een succes
wil zijn, het beroep zien als een levensideaal. Zii
moet er zich rekenschap var geven, dat zij alleen
bij algeheele wegeijfering van zichzelf een onver
mengde vreugde en geluk in haar arbeid vinden
en geluk verspreiden kan. Verpleegster-zijn wil
niet alleen zeggen de techniek en de handigheid var
het verzorgen van zieke kinderen en volwassenen te
bezitten, dikwijls heeft een verpleegster moreel en
geestelijk een grootere taak te vervullen, dan met
haar handen. Zij moet betrouwbaar zijn en men-
schelijk, zij moet een hoog begrip hebben van het
beroepsgeheim en één der moeilijkste zaken is, dat
zij precies haar plaats moet weten. Tegenover pa
tiënten moet zij gereserveerd kunnen zijn zonder
koel of hooghartig te worden, maar ook zorder haar
prestige te verliezen.
Hoe vertrouwelijk zij ook met de verpleegden is,
hoe hulovaardig zij zich ook betoont, steeds moet
zij de doktershulp blijven, die als het erop aan
komt beslissingen te nemen heeft en orders
geven kan, waaraan elke zieke hoog of laag m
het maatschapoelijk leven geplaatst, zich heeft te
onderwerpen. Zij moet werkeljk belangstelling
hebben met veinzen komt zij er niet, want dat
voelt een zieke dadelijk voor het leed van
anderen, ook wanneer deze haar volkomen on
bekend zijn. En toch mag zij niet tot sentimenta
liteit of slapheid afdalen. Haar zenuwen moet zij
volkomen in bedwang hebben, hetgeen alleen
mogelijk is, wanneer haar gezondheid niets te
wenschen overlaat, zoodat van haar een rustige
vertrouwenwekkende kracht uitstraalt. Maar
aan den anderen kant moet zij vlot en volledig
kunnen gehoorzamen aan hem, die boven haar
staat. Zij moet punctueel zijn tot in het uiterste
hetgeen echter weer niet tot slaafschheid mag ont
aarden. Voorschriften en orders moet zij stipt en
precies uitvoeren, zonder aanziens des persoons.
maar niet blindelings of als een machine, want als
de nood aan den man komt moet zij zelfstandig
en op eigen verantwoordelijkheid het strengste
bevel durven negeeren. óók wanneer zij weet. dat
als zij deze afwijking niet verdedigen of motï-
veeren, dus rechtvaardigen kan, niet zoo'n beetje
maar voor de volle honderd procent, deze enkele
„eigenwijze' daad haar ontslag ten gevolge kan
hebben, terwijl een verkeerde beoordeeling dei-
feiten 'door haar, missschien het leven van een
patiënt op het spel kan zetten.
Als een meisje weet. dat deze eigenschappen m
de kiem bij haar aanwezig zijn en zij voelt, dat
zij in staat kan zijn deze te ontwikkelen tot de
bezieling, die noodig is ze tot de hoogte eener
roeping te verheffen, dan mag zij verwachten voor
verpleegster geschikt te zijn. Dan zal zij als zij
dil beroep kiest haar medemensch tot zegen kun
nen worden, een sieraad zijn der maatschappij
een vreugde voor ieder, die met haar omgaat en
een geluk en hulp voor elk, die aan haar zorgen
wordt toevertrouwd.
VROEGER EN ND-
Vroeger werd het verpleegsters vak met den
nek aangezien. Een verpleegster werd beschou-.yd
als een snort 'werkster in een mooi pakje, als één.
die alle baantjes moest opknappen, waarin de
doctoren geen zin hadden en het beroep als een
minderwaardig vak, dat eigenlijk alleen geschikt
was voor haar, die uit religieuse overwegingen
bereid waren zichzelf geheel weg te cijferen, ja
op te offeren en de voorkeur gaven aan beroepen
of werkzaamheden, waarvoor anderen den neus
ophaalden. Daarom vonden slechts weinigen den
moed verpleegster te worden. Hiervan was weer
het gevolg, dat de enkele candidate, die zich be
schikbaar stelde, met open armen werd ontvan
gen, waardoor weinig aandacht aan ontwikkeling
en verleden werd besteed. Het is te begrijpen
dat er zoodoende veel kaf onder het koren was
en er dikwijls meer kaf dan koren aanwezig
was.
Zelfs voor hen, die over dezé bezwaren heen
stapten, was het verpleegstervak toch niet aan
lokkelijk. De angst voor besmetting, de vrees vooi
een nadeeligen invloed op het geestelijk leven en
de gedachte, dat een verpleegster toch niet in de
gelegenheid was in haar eigen onderhoud te voor
zien, waren de redenen waarom iemand alleen
verpleegster werd, wanneer, zij letterlijk geen
enkelen anderen uitweg meer zag.
Deze bezwaren en valsehe motieven zijn de
wereld uit. De opleiding tot verpleegster is ge
liefd en sinds de regeering deze opleiding geregeld
heeft neemt de. verpleegster in onze samenleving
een eerste plaats in en de veie en nuttige diensten
welke zij verricht, worden in tal van kringen
tegenwoordig op hun volle waarde geschat.
Veel heeft daartoe de wetenschap bijgedragen
dat het niet gemakkelijk is verpleegster te worden
en dat de leertijd werkelijk z\yaar moet ,jy.or<lei.
genoemd. Hët.:}ijkT éjc dikwijls op. alsof alle moeite,
wordt/gedaan om een candidateaf te schrikken"
Het resultaat echter dat door deze methode bereild
wordt is dan ook. dat alleen de besten, de uitver
korenen het diploma behalen, zoodat wij wat de
verpleegsters betreft werkelijk kunnen spreken
van een keurcorps.
DE OPLEIDING
Het eerste jaar vooral is zwaar. Dit is een
proefjaar, waarin de leerlingen erop moeten reke
nen tal van moeilijke 'en vervelende baantjes te
moeten verrichten, dié voor die van een 'werkvrouw
dikwijls niet onderdoen. Voor vele meisjes wordt deze
periode' een zware dobber. Vooral voor haar, die
nooit in het ouderlijk'huis de handen uit de mou
wen staken en de gedachten huldigen, dat een ver
pleegster niet meer behoeft te doen dan patiënten
(e verzorgen, drankjes toereiken, kussens opschud
den, mopperen, wanneer een zieke zich niet aan de
■egelen van het huis of de voorschriften van den
dokter gedraagt en op straat collecteeren in het
altijd flat toerend en gerespecteerd verpleegsters
uniform. Hebben echter de toewijding en het eer
lijke enthousiasme van do candidate de eerste
krachtproef doorstaan en gaf het meisje blijk, de
kracht en den lust'te bezitten zich aan te passen
aan alle eischen, die de omgang met dikwijls las-
ige zieken stelt en hoeft zij buitendien getoond in
staat te zijn tot absolute gehoorzaamheid aan de
genen, die boven haar gesteld zijn. dan staat de
weg naar een der mooiste beroepen voor haar open
Wanneer zij dan na drie jaar van zwaren arbeid en
ernstige studie „het kruisje" het wettige insigne
dragen mag. dan heeft zij bewezen deze onder
scheiding in alle opzichten waard te zijn an mag
zij overtuigd zijn, dat alle menschen die tot 001--
deelen zijn bevoegd, deze overtuiging ten volle
deelen.
Nu de ruimte, die mij rest tóch te klein is om de
eigenlijke studie te behandelen, wil ik vandaag
besluiten met ernstig te waarschuwen tegen de op
leiding tot verpleegster, welke dikwijls aangeboden
wordt in zoogenaamde tehuizen, rusthuizen voot
ouden van dagen e.d. Ik laat de vraag of de leider
of leidster van zoo'n inrichting zelf deskundig is.
volkomen buiten beschouwing, doch de praktijk
heeft geleerd, dat de handig opgestelde adverten
ties, waarin meisjes tegen geen of een uiterst klein
salaris een opleiding tot verpleegster wordt aan
geboden, als regel geen ander doel hebben dan-het
verkrijgen van goedkoope hulpkrachten. Deze
brengen het tenslotte nooit verder dan tot dienst
bode, met eenig bijwerk in de verpleging als toe
gift, waarbij dit laatste op zichzelf zeer weinig om
het lijf heeft, omdat in zulke tehuizen doorgaans-
geen zieken althans geen ernstige zieken worden
opgenomen. De kleeding. welke deze meisjes dragen
en die op de gebruikelijke verpleegstersuniformen
lijkt, heeft niet uitstaande met het wettelijk be
schermde recht zich verpleegster te noemen. Zelfs
is de kans groot, dat het meisje, dat eenige jaren
in zoo'n tehuis doorgebracht later niet meer tot de
officieele opleiding voor ziekenverpleegster word'
toegelaten. 9
Verpleegster een heerlijk vak, maar u moet
het kiezen met operi'oógen en wetend, wat u doet
Vergeet niet,, dat het drie jaar duurt voor u ver
pleegster kunt zijn en misschien vijf of zes jaa:
voor u alle aanteekeningen op uw diploma heef'
veroverd. Maar is u zoover, dan kan werkelijk
gezegd worden, dat u een eervolle plaats in de
maatschappij inneemt, een plaats, waarin u geluk
verspreiden kunt en daardoor zelf gelukkig, innig
eelukkig kunt worden.
HANNA SCHABO.
Predikbeurtenlijst.
Zij, die ons opgaven zenden voor de Predikbeur
tenlijst, worden verzocht te zorgen, dat de opga
ven voor de diensten op Oudejaarsavond en
Nieuwsjaardag uiterlijk Vrijdag a.s. vóór 12 uur
ons bezit zijn.
De 59-jarige J. Ignatius is op het Oostpleïn
te Rotterdam door de duisternis misgestapt en in
een ongeveer twee meter diepen kelder gevallen.
De man kwam zoo ongelukkig terecht, dat hij kort
na den val overleed.
In den ouderdom van 73 jaar is Maandag
middag te 's-Gravenhage overleden de heer B.
Hus. president-commissaris van de N.V. Meel- en
Broodfabrieken „De Zeeuw" B. Hus.
Een groote loods van de boterfabriek Ooster-
litens in Baarderadeel is Maandag in vlammen
opgegaan.
Rechercheurs te Amsterdam hebben het
vleesch opgespoord van ëen frauduleus geslachte
koe en van twee schapen.
Het Gem. Concertgebouw te Haarlem
De bovenzaal van het Gem. Concertgebouw te
Haarlem is vernieuwd. Wij hebben de zaal eens
bekeken, en wij mogen zegen: ze is er zeer op
vooruit gegaan. De wanden zijn keurig in de verf
gezet, de bovenmuur heeft een roodbruine tint
gekregen en de lambrizeering werd met een lich
te kleur bedeeld. Het podium is naar hét andfere
-uiteinde van dé zaal verplaatst én heeft thans
een solistenkamer, die ook voor kleedkamèr kan
dienen, vlak bij. Deze kamer is voorzien van cen
trale verwarming en een waschtafel. Het podium
is opgeknapt en heeft een zeer artistieken vorm
verkregen. Het kan' voor muziek-, tooneel- en
andere 'lutvóeringeiT dienen.
De stoelen, die thans in de tuinzaal staan, zul
len in de bovenzaal terug worden geplaatst. In
de turnzaal komen nieuwe rieten stoelen.
HAARLEMSCHE SUCCESSEN OP KYNOLOGISCH
GEBIED.
Op den op 22 December gehouden wedstrijd van Kyno-
logencl'ub „De Zaanstreek"' te Wormerveer, behaalde onze
stadgenoote en bekende foxterrier-'fókster mevrouw C.
P. Gunckel—Dekking den eereprijs (beste hond van den
wedstrijd) met haar gladhartgen foxterrier „Cromwell
Again of Joy". Op één na de beste werd haar ruigharige
Foxterrier „Carllta of Joy" beide met „uitmuntend"
Iederen morgen betreed ik met een lichte hui
vering de wereld der schimmen. Schimmen
van menschen en schimmen van dingen. Als
de huisdeur achter mij in het slot valt is
élke verbinding met de wereld van het licht voor-
loopig verbroken.
Reeds op het tuinpad ontmoet ik de eerste
zwijgende schim: de vuilnisemmer. Na de ont
moeting blijft de vuilnisemmer hardnekkig zwij
gen en na eenigen tijd doe ik dat ook weer. De
volgende schimmen, die ik op mijn weg tegen
kom zijn meestal uit de verte al kenbaar aan de
blauwe lampjes, die ze krampachtig voor zich uit
houden. Dit verhindert overigens niet, dat ze
blijkbaar toch nog overal mee in aanraking ko
men want nu en dan wordt de stilte verbroken
door een schrille kreet, die het best te vergelijken
is met het huilen van een prairiehond in de Far
West, zooals ik me dat geluid tenminste sinds
mijn kinderjaren uit de boeken van een zekeren
Karl May voorstel. Na deze enerveerende erva
ringen bereik ik dan een groote schim, die den
omvang heeft van een tramhuisje en dat ook pre
tendeert te zijn. Vele kuchende schimmen
staan er reeds dicht op elkaar gedrongen. Daar
niemand weet „wie-wie-is' zwijgen allen. De wind
stulpt de kou naar binnen en het is er even on
behaaglijk als in het rijk van Hades zelf.
Na eenigen tijd boren zich twee gelige oogen
door de duisternis en In plaats van zich te laten
afschrikken door dit onwezenlijke monster, dat
zacht knarsend nadert, stappen alle schimmen
manmoedig het gevaar tegemoet. Om niet alleen
in het kille tramhuisje achter te blijven volg ik
ook. Na het uitstooten van eenige tingelachtige
geluiden die voor een dergelijke groote schim
nogal kinderachtigaandoen komt het gevaarte
tot stilstand. Alle schimmetjes haasten zich nu
zioh door 'n opening te wringen waaruit zich al
weer een gelig straaltje licht naar buiten perst.
De schimmen lossen zich bij binnenkomen op in
tramreizigers met geelzucht. Het eerste zijn ze
wegens hun abonnement of tramkaartje en het
laatste wegens het licht.
Dank zij de spaarzaamheid der verlichting
blijft de illusie van onwezenlijkheid echter behou
den en men moet zeer goede oogen hebben om te
kunnen constateeren of uw buurman u aankijkt
en zeggen wil: Ben jij het nou of ben je het
niet, of dat-ie bezig is zijn tekort aan slaap, we
gens het bridgen tot vier uur. in te halen. Pijn
lijker wordt het echter indien men aan het an
dere eind van den wagen uw naam noémt en u
hartelijk goeden morgen wenscht Want de me
tamorphose schimmensch heeft zich blijkbaar
nog niet 'uitgestrekt tot hen. die eenige meters
verder hun nog loome ledematen hebben neer
gevlijd. Daar zij echter reeds eenigszins langer in
dit gele licht vertoeven is hun gezichtskring aan
merkelijk uitgebreider dan de uwe. Het beste is
maar een vraag: móge. móge, in de tramruimte
te slingeren, in de vage hoop, dat de ander
hierme.e genoegen zal nemen, Daar het koesteren
van- hoop in het. schimmenrijk een zeer groote
zonde, is wordt ze reeds - onmiddellijk bestraft.
Tien tegen een, dat de lastige bekende -, u een
vraag over de beurs toegalmt of een opmerking
maakt naar ^aanleiding van het- bij het ontbijt
„verslonden"-ochtendblad, die ge niet zonder ver
den commentaar langs uw kleeren, dié toCh waar
lijk koud genoeg zijn. kunt laten gaan. Het. pijn
lijke -is dat ge niet weet, wie ge voor u hebt." Om
dat alles 's morgens echter vaag is verbreekt ge
de sfeer "niet indien ge een vage opmerking te
ruggalmt, die echter onmiddelïjk' wordt beant
woordt ihèt een: '.néé, maai?"zeg'-hoi* 'ris eerlijk
'wat dénk'jij.... Dan zit,ge.
Sincis eenigen tijdheb ik echter een andere
tactiek. Indien'; mij weer uit een of andere duis
teren "hoek een vroolijke morgengroet tegemoet
galmt, zet ik mijn kraag op en zwijg. Het effect
in verbijsterend. De schim uit denhoek denkt plot
seling dat hij een wild vreemde zoo amicaal heeft
aangesproken, en-blijft verder muisstil. Ge houdt
vérder volledige rust. Het'is misschien niet zoo
vriendelijk, doch later als het weer licht wordt
kunt ge het hem wel eens uitleggen. Tot zoo lang
mag de rust in het Rijk der schimmen niet wor
den verstoord.
Ssst!
B. K.
jpr
^mmmmmmÊÊKmÊiÊÊÊiÊÊÊÊÊmmmmÊml^
Biljarten
COMPETITIE HAARLEMSCHE
BILJARTCLUBS.
D. E. S. eerste in klasse A,
B. C. H. in B.
Kobus verliest van Steffers.
De laatste ontmoeting voor de „noodcompetltle" werd
Zondag door de B V. D. E. S. in haar clublokaal ..Rest.
Bolwerk" tegen de B. V. Insullnde gewonnen, waardoor
D. E. S zich nog wat vaster op de bovenste plaats nes
telde in de afdcellng A.
Nadat de partijen geöindigd waren heette de pracses
/an D. E. S. allen en In het bijzonder den heer P. Kobus,
ivelkom.
De competitieleider. de heer M. P. v. d. Water, gaf
daarna een kort resumé van de gespeelde competitie, die
onder zeer moeilijke omstandigheden werd aangevangen
en gehouden, maar door gulle medewerking van club
besturen en spelers precies op tijd en volgens het pro
gramma kon worden afgewerkt.
D. E. S. en Insullnde hadden elk een prijs beschikbaar
gesteld voor den speler uit de klasse A en B, die zijn ge
middelde hel meest verbeterde. De heeren Strïjbos (D.
E. S.) en K. de Graaf (1939) mochten hiervoor een prijsje
uit de handen van den competitieleider in ontvangst
De eindstanden van de competitie zijn;
Klasse A: 1. B. V. D. E. S.. 6 gewonnen wedstrijden; 2.
C. Haarlem. 3 gewonnen wedstrijden; 3 B. V. Insulinde,
2 gewonnen wedstrijden; 4. B. V. 1939 1 gewonnen wed
strijd.
Klasse B: 1. B. C. Haarlem. 6 gewonnen wedstrijden;
2, 3 en 4 Biljartclubs D. E. S., Insulinde en 1939 met elk
2 gewonnen wedstrijden.
De heer Roozen, voorzitter B V. D. E. S., richtte daar
na terecht eenige woorden van dank tot den competitie
leider, waarna begonnen werd met de demonstratiematch
P. Kobus (B. C. H.) tegen J. Steffers (D E. S.).
Kobus begon met een poedel, terwijl Steffers met een
goede 20 startte. Tot de inde beurt kon Kobus de ballen
maar niet in positie krijgen en moest hij steeds zijn toe
vlucht nemen tot massé of piqué. De D. E. S.-kampioen
was er juist goed in en maakte in deze periode series
van 15. 15. 22. 17, 90, 17, 77 en 32. zoodat hij toen met 333
om 153 vóór stond. Bij de 17e beurt vlotte het bij de B. C.
H.'er beter en scores van 25 gevolgd door fraaie beurten
van 57, 60 en 69. In verband met het vergevorderde uur
werd het totaal der match op 450 gesteld, hetgeen Stef
fers met een serie van 30 bereikte.
Het resultaat van deze mooie partij Is:
pnt. brt. h.s. gem.
J. Steffers 450 26 90 17.30
P, Kobus 3'J9 26 69 15.34
Beide spelers ontvingen nog een aardige herinnering
aan deze match.
Dammen
in de arbeidssfeer van...
Het belletje naar de wachtkamer rinkelt. Volgen
de patiënt!
Fikkie .rent binnen, de vrouw met zich meetrek
kend. Vroolijk kwispelstaartend snuffelt hij rond
Hij mist volkomën de lichte beklemming die den
patiënt behoort te bevangen, wanneer hij de on-
derzoekkamer van den medicus betreedt. De zorg
voor zijn lichamelijk welzijn heeft hij volkomen af
gewenteld op zijn verzorgster op zijn bazin mag
ik niet zeggen, want het is onmiddellijk duidelijk,
wie van beiden de lakens uitdeelt.
Wat mankeert 'm vraagt de dierenarts, het dar
telende Fikkie met de oogen volgend.
Ik weet niet dokter, maar hij heeft zoo'n rare
bobbel an z'n borst. En hij eet zoo slecht de laatste
dagen.
Maar Fikkie is via de apotheek al beland bij de
deur die toegang geeft tot het eigenlijke zieken
huis en uit zijn verlangen naar de daar geherbergde
soortgenooten door krabben en hernieuwd geblaf
Plotseling evenwel voelt hij zich opgeheven. Met
de laatste blaf nog in de keel zweeft hij boven de
aarde en meteen staat hij al op de operatie-tafel.
O dokter, u doet hem toch geen pijn? Zoet maar
Fikkie, de vrouw is bij hem. hoor. Hij is lief. hij is
een zoete hond.
Maar de behendige vingers van den dierenarts
zijn al tastend langs het hondenlijf gegleden, een
snelle schaar verwijdert een deel van Fikkie's win-
tersche pels, een penseel met jodium kleurt het vel
bruin en voor de vrouw goed begrijpt wat er mei
haar lieveling gebeurt, heeft het lancet de „rare
bobbel" al geopend. Even trekt een rilling door hei
hondenlijf, maar als hij een paar minuten later op
den grond wordt gezet, keft hij weer even onbe
hoorlijk als daareven en probeert niet eens zijn kale
plek te besnuffelen of te belikken.
Ja, zegt de dierenarts, als het tweetal is ver
trokken, je moet vaak nog meer rekening houden
met de menschen dan met de dieren. Weekhartige
eigenaars en eigenaressen zijn er heel wat. In hun
verbeelding lijden dieren veel erger dan ze in wer
kelijkheid doen. De verschijnselen van ziekte zijn
meestal heviger en markanter dan bij menschen,
maar de genezing voltrekt zich ook veel sneller. De
huisdokter loopt de kans niet, dat zijn patiënt-met-
zware-longontsteking in den tuin ronddraaft als hij
zijn volgende visite brengt. Mij is dat al heel wat
keer en overkomen
De volgende patiënt is een roetzwart katertje dat
„behandeld" moet worden. Rappe handen draaien
hem in een doek en twee minuten later dribbelt
Roetje, bevrijd van alle zorgen voor zijn nageslacht,
weer over de tafel rond.
Een mooie temer die eenigszins sloom komt bin-
nendrentelen, is een ernstiger geval. -Een monumen
tale thermometer toont duidelijk aan dat patiënt
verhooging heeft. Zijn adem riekt eenigszins kwa
lijk, de oogen zijn vochtig, hij heeft diarrhee.
Dat zou best een tikkeltje hondenziekte kun
nen wezen, zegt de dierenarts en in een oogwenk
heeft de zieke een stevige injectie onder de leden.
Jammer dat zoo'n dier nu niet kan zeggen
hoe hij zich voelt, vindt de leek.
Och, dat gemis voelen wij zoo niet, antwoordt
de deskundige. De menschenarts gaat ook niet alleen
af op de klachten van zijn patiënten. Wat die ver
tellen is immers dikwijls in *t geheel niet juist. Dan
is 't nog gemakkelijker wanneer ze niets vertellen.
En mijn zieken hebben bovendien een sterke in
tuïtie voor alles wat hun genezing bevordert. En
die missen de menschen helaas maar al te vaak.
Het leven van den dierenarts is druk en ver
moeiend. Meer dan de helft zijner .bezoeken geldt
spoedgevallen. Er is een hond overreden, de pape
gaai doet ineens zoo raar, onze teckel heeft z'n
poot gebroken... of dokter dadelijk komen wil.
Voor bijna alle menschen zijn de dierenziekten stuk
voor stuk raadselen en daardoor alarmeert het feil
dat Azor zijn etensbak niet aanroert de familie veel
heviger dan het feit dat Marietje haar bordje niet
leegeet. En vaak zijn het dan de kinderen die door
drijven dat de dierenarts geroepen wordt. In dat
opzicht in de liefde en de zorg voor het dier
is de invloed van de school wel heel duidelijk te
bespeuren. Natuurlijk ontaardt die liefde wel eens
in weekhartigheid, in het vertroetelen en verwen
nen vooral van zieke dieren, die veel meer baat
vinden bij rust dan bij dikke plakken leverworst,
maar verwennen is altijd nog beter dan verwaar-
loozen of kwellen.
De dierenarts moet bij voortduring gespitst zijn
op het allereenvoudigste. Het kan voorkomen da'
hij een hond met een uiterst hardnekkigen hoesi
zeer zorgvuldig onderzoekt zonder eenige afwijking
te vinden tot hij bemerkt dat zich als een lus om
den tong van zij:n patiënt een touwtje van de worst
heeft geschoven, dat het dier niet kwijt kan. Ge-,
zond verstand en gevoelige vingers, met die twee
komt de dierenarts het verst.
En met vertrouwen Vertrouwen op het dier. Wie
een beest en vooral een ziek beest nadert
met angst, met onzekerheid zelfs, loopt heel wat
grooter gevaar van een beet of een knauw, dan hij
die kalm en rustig èn op de juiste wijze den patiënt
aanpakt. Waarlijk valsehe dieren, zegt de kenner,
zijn hoogst zeldzaam. Bijna altijd spruit de valsch-
heid voort uit angst, uit den drang tot zelfverdedi
ging. Geen hond, zelfs het makste exemplaar niet,
kan verdragen dal hij aan een poot wordt beetge
pakt. En een venijnige hap is het beste middel het
lichaamsdeel te bevrijden.
Merkwaardige psychologische ervaringen doet de
dierenarts op. Meer met de menschen evenwel, dan
met hun viervoetige of gevleugelde huisgenooten.
Of is het niet typisch dat zelfs in een moeilijken
tijd als de onze de eigenaars zooveel voor hun ka
meraden over hebben En werkelijk niet alleen de
eenzame oude dames voor haar vette mopsen, neen
de algemeene opvatting blijkt te zijn dat het bezit
van een huisdier verantwoordelijkheid meebrengt.,
dat men de lasten mèt de lusten moet dragen en
dat een doktersvisite voor een zieken hond geens
zins dwaze luxe is.
Maar het is vreemd, zegt de dierenarts, dat zoo
veel genegenheid, zooveel zorg en toewijding ge
paard kan gaan met zooveel onkunde. Hoe gevaar
lijk het bijvoorbeeld is een hond te koopen van een
onbekende, van een scharrelaar in honden die zon
der eenige controle zieke en gezonde exemplaren in
één hok stopt, beseffen slechts weinigen. Wie de
bona fide fokkers overslaat en zijn nieuwen huis
vriend betrekt uit een obscuur zaakje, haalt zich
meestal zoi'gen en soms zelfs ziekte op den hals.
Maar hoe gaat het De familie loopt te wandelen en
daar springt in zijn hok voor het raam een snoezig
Malthezertje rond of een schat van een Fox of ccn
dot van een Keesje. De kinderen zijn wild van
enthousiasme. Ze hebben er hun heelen spaarpot
best voor over als vader ze gelukkig maakt met
dezen engel, alleen dézen engel. En vader bezwijkt
en koopt een engel in den zak. Want gewoonlijk,
zegt de dierenarts, worden wij er pas bijgeroepen
als het geval hopeloos is. Dan bestaat onze eenige
taak uit afmaken en waarschuwen.
Önder het spreken heeft de veearts want dat
is nog altijd zijn officieele naam zijn instrumen
ten gereinigd en zijn tasch gepakt voor de middag-
bezoeken. Maar plotseling is er nog een late patiënt.
Mies heeft zooiets engs in haar oortje, zegt
de eigenares van een weldoorvoede Cypersche, ik
durf er £iïet aan te komen, maar ze zit aldoor te
krabben en met haar kop te schudden.
Dat wil ik waarachtig wel gelooven. zegt na
één blik de geneesheer. En met een handig instru
mentje wipt hij een paar dikke stukken, als knik
kers zoo groot, uit de gehoororganen der felix do-
-nestica. Kluiten zand? Neen/parasieten Door de
microscoop bekeken zijn het torretjes die met een
stuk of wat pooten zwaaien en poes inderdaad vree-
selijk moeten hebben gekriebeld. Mies kijkt zoo
verheugd als een kat maar kan en verlaat spinnend
de spreekkamer. En wij volgen haa&,.op de pooten.
CLUBKAMPIOENSCHAPPEN 1940/1941
HAARLEMSCHE DAMCLUB
Zondag j.l. werden bovengenoemde wedstrijden in
de bovenzalen van Restaurant Munniks voortgezet.
Hieronder volgen de uitslagen:
Hoofdklasse: J W. van Dartelen wint van P. L.
Schrijnemakers; Chr Gerritsen wint van K. Olij;
P. H. Meure remise met Ph. G. Amelung Jr.
Eerste klasse: A. Smit wint van I-I. A. Hodden-
bach; A. Smit wint van I. Ravenabergen; H. A. Hod-
denbach remise met I-I. W. C. van Rhoon; G. Bak
ker wint van J. Philippo; I. Risseeuw remise met J.
H. Meure; G. Bakker remise met I. Risseeuw.
Tweede klasse: J. M. Rutgers wint van P. van
Dijk. S. StodeI_ remise met H, L. Philippo; C. van
Wageningen wint van J. Mcrts.
DAMCLUB D. O. S.
De Damclub D. O. S. heeft haar speellokaal .Tansstraat
57 moeten verlaten en is thans gevestigd Berkerode-
steeg 1. De uitslagen van het clubkampoienschap '4Q/'41
te klas zijn:
EI. J. Oudhoff Sr.—T. Dlnkla 0—2
H. Kol—G. A. Ottelinl 0—2
G. Hekelaar—W. de Goede 0—2
A. Hemzen—W. Dijkhoff 0—2
A. M. JaisenW. de Goede 02
DE
ZATERDAGMIDDAG
COMPETITIE.
Afdecling A.
Gesp. gew. gel.
V V IJ
12
10
0
2
20
54
22
V E W
11
9
0
2
18
46
•27
Kennemerland 1
11
8
0
3
16
52
25
S I Z O
10
7
1
2
15
48
27
V G S
11
7
0
4
14
50
28
JOHEZ
10
3
3
4
9
28
33
Telefonia
11
4
1
6
9
29
27
Z S V
10
2
0
8
4
27
45
Kennemerland 2
11
2
0
9
4
25
67
Tweede Jeugd
9
0
1
8
1
10
41
R C H
4
0
0
4
0
4
21
Afdccling
B
V V R A
8
8
0
0
16
33
9
V E W 2
9
6
3
0
15
38
19
Kennemerland 3
11
6
1
4
13
43
29
V V B
8
5
0
3
10
29
18
V G S 2
9
4
1
4
9
32
22
S I Z O 2
7
3
2
2
8
16
12
Kennemerland 4 9
4
0
5
8
45
31
E T O
10
3
2
5
8
39
57
Kennemerland 5
9
2
2
5
6
21
45
Telefonia 2
7
0
1
6
1
9
40
Johez 2
7
0
0
7
0
9
32
Van hel Grieksch-Italiaanscli
oorlogstooneel.
BELGRADO, 23 Dcc. (D.N.B.) De berichten
van het Grieksch-Italïaansche oorlogstooneel mel
den eensluidend dat koude en dikke sneeuw de ope
raties blijven belemmeren. De activiteit van de
luchtmacht was Zaterdag en Zondag weer levendig.
De „Vreme" meldt dat nergens gevechten van
eenigen omvang zijn geleverd. Er is verbitterd ge
streden in de streek van Klisoera op twee bergen
van 1500 en 1800 m. hoogte. In den sector van de
rivier Drino heeft de sneeuw verder.e bewegingen
belemmerd.
Eiigelsclic kruiser voor Bartlia
gezonken.
ROME, 21 December (D.N.B.) Het bericht van
een bijzonderen correspondent vón Stefani over het
tot zinken brengen van een Engelschen kruiser der
klasse b, waarschijnlijk van de „Aretusa" of „Lean-
der"klasse, door twee Italiaansche torpedovliegtui-
gen, voor Bardia, moet, naar in bevoegde Italiaan
sche kringen verklaard wordt, als officieel be
schouwd worden. Het wrak van den Engelschen
kruiser is van de lucht uit duidelijk te herkennen.