DE RADIO-VERORDENING.
Voortaan een laistervergunning noodig.
KORT NIEUWS.
ZATERDAG 28 DECEMBER 1940
De luister bijdrage voor 1941
bepaald op f9
(Zie ook elders in dit nummer).
Naar aanleiding' van de paragrafen 3 en 5 dei-
verordening van den Rijkscommissaris voor het
bezette Nederlandsche gebied betreffende regelen
inzake den Nederlandschen radio-omroep nr.
232/1940, wordt bepaald:
1. Zonder in het bezit ie zijn van een luister-
vergun ning is het verboden anders dan ten
vervoer of in opslag aanwezig te hebben een
inrichting door midddel waarvan de uitzendingen
van den radio-omroep kunnen worden ontvangen
(ontvanginrichting).
2. Ter verkrijging van een luistervergunning
moet hij, die anders dan ten vervoer of in op
slag een ontvanginrichting aanwezig heeft:
a. hiervan aangifte doen bij het Hoofdbestuur der
P.T.T. te 's Gravenhage;
b. jaarlijks tot instandhouding en verderen uit
bouw van den Nederlandschen radio-omroep een
door den directeur-generaal der P.T.T., na ge
pleegd overleg met den secretaris-generaal van
het departement van Volksvoorlichting en kunsten,
telkenjare te bepalen bijdrage (luisterbijdrage),
welke een bedrag van f 12 niet zal te boven gaan,
voldoen.
De luistervergunning wordt afgegeven door het
staatsbedrijf dei P.T.T. op de in de bijlage van dit
besluit aangegeven wijze en onder de in deze bij
lage omschreven voorwaarden. Deze bijlage bevat
daarnaast de voorschriften, welke ter uitvoering
van het in dit besluit bepaalde noodig zijn.
4. Dit besluit treedt in werking op 1 Januari
1941.
Aan een bij dit besluit behoorende bijlage ont-
leenen wij het volgende:
Onder een ontvanginrichting worden ver
staan:
a. een radio-ontvangtoestel, door middel waar
van de uitzendingen van den radio-omroep kun
nen worden ontvangen;
b. een aansluiting op een radio-centrale, door
middel waarvan de door de radio-centrale door
gegeven programma's naar keuze van den aange
slotene volledig kunnen worden ontvangen;
c. Iedere andere technische inrichting,door mid
del waarvan de. uitzendingen van den radio-om
roep kunnen worden ontvangen.
Hij, die op 1 Januari 1941 anders dan ten
vervoer of in opslag aanwezig heeft een ont
vanginrichting is verplicht daarvan aangifte te doen
vóór 15 Januari 1941.
Wie na 1 Januari 1941 houder wordt van een
ontvanginrichting, is verplicht daarvan aangifte
te doen binnen 14 dagen, nadat hij de inrichting
anders dan ten vervoer of in opslag aanwezig
X. 4.
De aangifte van de ontvanginrichting dient te
'geschieden op een daartoe bestemd formulier dat
kosteloos bij alle postinrichtingen verkrijgbaar
is.
Na toezending van het aangifteformulier ont
vangt de houder van de ontvanginrichting vanwege
-= het staatsbedrijf dr P. T. T. een luistervergun-
ning.
De luistervergunning vervalt aan het einde van
-het kalenderjaar, waarop zij betrekking heeft.
De luistervergunning staat op naam van den
houder der ontvanginrichting en mag zonder toe-
stemmming van den directeur-generaal der P.T.T.
niet aan derden worden overgedragen.
Zij' moet ter plaatse,'waar de ontvanginrichting
zich bevindt, op verlangen van de daartoe bevoegde
ambtenaren worden getoond.
Voorts is zij alleen van kracht indien zij is
Voorzien van het bewijs, dat door den houder aan
de verplichting tot 't betalen, van de luisterbijdrage
is voldaan.
BETALING DER LUISTERBIJDRAGE.
Voor het kalenderjaar 1941 wordt de luisterbij
drage bepaald op 9 per jaar.
De omroepvereenigingen zijn verplicht aan de
houders van een ontvanginrichting, voorzoover mo
gelijk in den vorm van radio-zegels, terug te be
talen hetgeen deze als lid of als luistervink aan
vrijwillige bijdragen, anders dan als abonnement
op een omroepblad, voor het jaar 1941 of een deel
daarvan aan deze omroepvereenigingen vóór
1 Januari 1941 hebben betaald.
De houder vano een ontvanginrichting kan aan
de'verplichting tot het betalen van de luisterbij
drage voldoen:
a) door vóór den 15en van iedere kalender
maand een radiozegel ter waarde van 1/12 gedeelte
van de luisterbijdrage (voor 1941 een radiozegel
van 0.75), te plakken op het daartoe bestemde
vakje van de luistervergunning;
b) door jaarlijks, halfjaarlijks dan wel drie
maandelijks een bedrag, overeenkomende met de
luisterbijdrage, resp. 1/2 en 1/4 gedeelte dei' luister
bijdrage (voor 1941 bedragen van resp. 9, 4.50
en 2.25) óver te schrijven of te storten op post
rekening no. 400200 van het staatsbedrijf der P.T.T.
te 's-Graverihage. Deze bedragen moeten worden
voldaan binnen 2 weken na den aanvang van den
termijn, waarvoor zij gelden.
Voor de betaling kan men gebruik maken van
radio-zegels welke verkrijgbaar zijn bij de postin
richtingen.
Hij. die zijn ontvanginrichting afschaft, dient hier
van 'door het opzeggen van zijn luistervergunning
kennis te geven aan een postinrichting.
Gasgeneratoren vallen onder de
distributiegoederen.
Bij beschikking van den Secretaris-generaal
van het Departement var Handel, Nijverheid en
Scheepvaart zijn gasgeneratoren, persgasinstallaties
en drukvaten, een en ander voor zoover dienende
voor de voortstuwing van motorrijtuigen, aangewe
zen als distributiegoederen in den zin van artikel 4
van de distributiewet 1939.
Met ingang van 1 Januari 1941 wordt de
Zeeuwsche gemeente Schore opgeheven. Het wes
telijk van het kanaal door Zuid-Beveland gelegen
deel wordt bij Kapelle, het Oostelijk van dat ka
naal gelegen deel bij Kruinirgen gevoegd.
Een 88-jarige inwoner van Malden bij Nij
megen is dood langs den weg gevonden. In de mist
is hij te dicht bij de tramrails gekomen en toen een
tramtreïr passeerde werd hij gegrepen.
Rechercheurs hebben een inval gedaan in een
winkel aan het Bonaireplein te Amsterdam. Zij
troffen er anderhalf varken aan, dat in beslag is
gei-omen. Tegen den winkelier is proces-verbaal
opgemaakt. Het vleesch bleek afkomstig te zijn uit
Mijdrecht.
In den ouderdom van 71 jaar is te 's-Hertogen-
bosch overleden de bekende musicus Peter Kallen-
bach, directeur van 's-Hertogenbosch' Mannen
koor en van Eindhoven's Mannenkoor, organist van
de kathedrale basiliek van St. Jan en directeur van
het zangkoor dezer baseliek, componist en lid van
verschillende commissies en jury's en musicus van
vermaardheid.
Te Leerdam is een 80-jarige man door gas-
- fergiftiging om het leven gekomen.
De houder van één luistervergunning mag in het
bij hem in gebruik zijnde perceel, vervoermiddel of
in zijn woning ten eigen gebruike of ten gebruike
van het gezin, waarvan hij het hoofd is, meer dan
één ontvanginrichting aanwezig hebben. Deze ont-
vanginrichtingen mogen echter op grond van één
luistervergunning niet gelijktijdig wordt gebruikt.
Wenscht de houder van meer dan één ontvang
inrichting deze gelijktijdig te gebruiken of te doen
gebruiken, dan is voor iedere ontvanginrichting af
zonderlijk een luistervergunning noodig.
Zij, die van den verkoop, de verhuur of het
herstel van ontvanginrïchtingen een beroep maken,
mogen zonder in het bezit te zijn van een luister
vergunning van de in hun verkoopruimte of
werkplaats aanwezige ontvangïnrichtingen geen
gebruik maken. Zij mogen echter op grond van één
luistervergunning meer dan één ontvanginrichting
gelijktijdig in him verkoopruimte of werkplaats
gebruiken.
In bijzondere gevallen kan vrijstelling van de
verplichting tot het betalen van de luisterbijdrage
worden verleend.
Hierbij wordt als algemeene norm aangenomen,
dat niet meer dan 10% van het totaal aantal hou
ders van ontvanginrichtingen van het betalen der
luisterbijdrage vrijgesteld kan worden.
De door den directeur-generaal der P.T.T. aan
te wijzen ambtenaren hebben, op vertoon van een
legitimatie-bewijs, te allen tijde toegang- tot alle
plaatsen, waar redelijkerwijs kan worden aange
nomen, dat een ontvanginrichting aanwezig is.
Overtreding van het in dit besluit bepaalde wordt
gestraft met hechtenis van ten hoogste 6 maanden
of met een geldboete van ten hoogste 1000.
Niet nakoming van het in dit besluit bepaalde
wordt beschouwd als overtreding.
Maatregelen inzake rechtspleging in
burgerlijke zaken.
's-GRAVENHAGE, 27 December. Versche
nen is de eerste verordening van den Rijkscom
missaris, houdende maatregelen op het gebied
der rechtspleging in burgerlijke zaken.
Artikel 1 daarvan luidt:
Ten aanzien van geschillen over privaat
rechtelijke aanspraken, welke in onmiddellijk
verband met voorschriften van den Rijkscom
missaris voor het bezette Nederlandsche ge
bied of van de door dezen aangewezen instan
ties door de daardoor getroffenen of door hun
rechtsopvolgers worden geldend gemaakt, be
slist met uitsluiting van den burgerlijken rech
ter de Rijkscommissaris of de door dezen aan-
gewezen instantie.
Artikel 2: Privaatrechtelijke aanspraken,
welke middellijk of onmiddellijk uit oorlogsge
beurtenissen voortspruiten, kunnen tot nader
order tegen Duitsche staatsburgers, die hun
woon- of verblijfplaats in het Groot-Duitsche
rijk hebben, of tegen rechtspersonen of ver-
eenigingen van personen, inrichtingen, stichtin
gen en andere doelvermogens, welke hun zetel
in het Groot-Duitsche rijk hebben, of althans
aldaar hun bedrijf uitoefenen, niet voor den
Nederlandschen rechter geldend gemaakt wor
den.
Verder is bepaald, dat reeds aanhangige
rechtsgedingen ingevolge art. 1, gestaakt, die in
gevolge art. 2 geschorst worden. Maatregelen tot
bewaring van rechten worden opgeheven.
(A.N.P.)
ZIEKTEWET.
's GRAVENHAGE, 27 December. Blijkens het
heden verschenen verordeningenblad no. 42 zijn
enkele wijzigingen gebracht in de ziektewet met de
bedoeling de uitvoering dezer wet aan te passen
bij de kinderbijslagwet.
EEN TELEFOONCENTRALE IN EEN GALAZAAL. Temidden van de kostbare
entoiirage .in een der Eransche paleizen is een centrale opgericht en in dienst
gesteld voor de telefonische communicatie tusschen de vex-schillende onderdeden
van de Duitsche weermacht.
V (Foto. Scheid-Holland.)
Duifschers mogen geen arbeid
verrichten in Joodsche
huishoudingen.
's-GRAVENHAGE, 27 December. Het A.N.P.
meldt:
Verschenen is een verordening van den rijks
commissaris betreffende het doen verrichten van
arbeid door Duitschers in Joodsche huishoudingen.
Wij laten de verordening hier volgen:
Artikel 1.
(1) Het is verboden, personen van Duitsche na
tionaliteit, van Duitsche of stamverwanten bloede,
arbeid te doen verrichten in huishoudingen van ge
zinnen, waarvan een Jood het hoofd is of waarvan
een Jood blijvend dan wel tijdelijk,, mits voor lan-
geren tijd dan vier weken ononderbroken, deel uit
maakt.
(2) In den zin van het eerste lid:
1) is „Jood": hij die volgens de bepalingen van
artikel 4 der verordening no. 189/1940 betreffende
het aangeven van ondernemingen Jood is of als
Jood wordt aangemerkt;
2) verricht arbeid in de huishouding van een
gezin hij die geheel of gedeeltelijk voor bepaalden
of onbepaalden tijd in dat gezin is opgenomen, om
in de huishouding daarvan arbeid te verrichten of
die zich, zonder in het gezin te zijn opgenomen met
dagelijksche huishoudelijke werkzaamheden of met
andere dagelijksche werkzaamheden, welke direct
of indirect met de huishouding in verband staan,
bezighoudt.
(3) In afwijking van het in het eerste lid be
paalde is het geoorloofd arbeid op grond van een
reeds bestaande dienstbetrekking verder te doen
verrichten:
1) van het tijdistip van inwerkingtreding dezer
verordening af tot 1 Februari 1941;
2) van het tijdstip af, waarop de omstandigheid,
op grond waarvan het in het eerste lid bedoelde
verbod van toepassing wordt, ontstaat, tot het tijd
stip, tegen hetwelk de werkgever de dienstbetrek
king op zijn vroegst na het ontstaan dier omstan
digheid kan opzeggen, ten "hoogste echter tot dertig
dagen nadien.
Artikel 2.
(1) Overeenkomsten zijn nietig, voor zoover zij
de verplichting tot het verrichten van arbeid in
strijd met.de verbodsbepalingen van artikel 1 in
houden.
(2) Voor den werkgever wordt niet als drin
gende reden in den zin van artikel 1639 p, lid 1,
van het burgerlijk wetboek beschouwd het feit, dat
de bepalingen van hei eerste lid van artikel 1 op
die dienstbetrekking van toepassing zijn of worden.
Artikel 3.
(1) Hij die in strijd niet de verbodsbepalingen
van artikel 1 een persoon van Duitsche nationali
teit arbeid doet verrichten, wordt gestraft met ge
vangenisstraf van ten hoogste een jaar en met geld
boete van ten hoogste tienduizend gulden of met
een dezer straffen.
(2) Het instellen van een strafvervolging tegen
iemand, die noch de Duitsche nationaliteit, noch
dé Nederlandsche nationaliteit bezit, noch zonder
nationaliteit is, kan slechts plaats hebben met toe
stemming van den Rijkscommissaris voor het be
zette Nederlandsche gebied.
(3)Feiten, als bedoeld in het eerste lid, worden
beschouwd als delicten in den zin van het tweede
lid van par. 2 der verordening no. 52/1940 be
treffende de Duitsche rechterlijke macht voor
strafzaken.
Artikel 4.
De Rijkscommissaris voor het bezette Nederland
sche gebied kan vrijstelling van bepalingen dezer
verordening verleenen,
Vrijstelling van invoerrechten voor
Duitsche goederen.
's-GRAVENHAGE, 27 Dec. (A.NP.) Het
Verordeningenblad van heden bevat een ver
ordening waarbij wordt bepaald dat Duitsche
goederen, als zoodanig- ten invoer aangegeven,
van invoerrechten worden vrijgesteld. Indien
bedoelde goederen echter belast zijn met een
specifiek invoerrecht, hetwelk verband houdt
met den accijns op gedistilleerd, houtgeest, sui
ker, bier, geslacht of zout, wordt een door den
secretaris-generaal van het departement van
financiën als aequivalent van den accijns vast
te stellen bedrag geheven.
Door den secretaris-generaal van het depar
tement van handel, nijverheid en scheepvaart
worden Duitsche goederen aangewezen, waar
voor bij invoer verrekeningsbedragen ver
schuldigd zijn.
Het besluit treedt op 1 Januari 1941 in wer
king.
AANTAL POSTAUTO'S GAAN OP
GAS RIJDEN.
De Posterijen zullen binnenkort overgaan tot
het gebruik van lichtgas voor een aantal P.T.T.-
auto's, aldus meldt de Tel.
Te Amsterdam, den. Haag en Rotterdam komen
compressorstations, waardoor het mogelijk zal zijn
weer een aantal auto's in totaal ongeveer 70, in
dienst te stellen. Deze zullen echter alleen in de
drie genoemde steden en haar onmiddellijke om
geving worden gebruikt. Misschien zal later te
Utrecht nog een compressorstation worden opge
richt.
In het Aquarium van Artis te Amsterdam worden thans duizend eieren van de
Californische regenboogforel gekweekt, hetgeen op verkleinde schaal een beeld
geeft van het bedrijf en de verzorging in een forellen- en zalmkweekerij.
(Foto Pax Holland.)
Op een ijsscliol afgedreven.
Angstig avontuur van drie visschers.
MAKKUM, 27 December. (A.N.P.) Drie
visschers, de geboerders Malsen uit Kornwerd en
J. Poepjes uit Makkum, hebben gisteren een
angstig avontuur beleefd.
Zij hadden zich een eindje bezuiden den af
sluitdijk ter hoogte van Kornwerderzand op het
ijs begeven om hun netten onder het ijsdek dat
zich tegen den Afsluitdijk had vastgezet te zetten.
Plotseling brak het ijs waarop zij zich bevonden
af en dreven de mannen op de afgebroken ijs-
schol naar het open water. Er bestond voor hen
geen mogelijkheid er af te komen. Omdat er
niemand in de nabijheid was, baatte schreeuwen
niets.
Ten einde raad begonnen zij te zwaaien met
jassen en doeken in de hoop dat dit opgemerkt
zou worden. Inderdaad werden zij op Kornwerder
zand gezien. Men waarschuwde de marechaussee
en met behulp van een motorboot wist men de
visschers'in veiligheid te brengen.
Organisatie van de ijsbestrijding.
De secretaris-generaal van het depai'tement
van watei'staat heeft een verordening inzake de
organisatie van de ijsbestrijding vastgesteld.
In deze verordening wordt o.m. bepaald: de
ijsbestrijding in de vaarwaters van Nederland ten
behoeve van het vervoer te water wordt geregeld,
door den directeur-generaal van den rijkswaters-
staat, met inachtneming van door of namens den
secretaris-generaal van het departement van wa
terstaat te geven aanwijzingen.
Ter voorlichting van den directeur-generaal van
den rijkswaterstaat worden in door den secretaris
generaal van het departement 'van waterstaat aan
te wijzen districten van Kamers van Koophandel
commissies van deskundigen ingesteld van ten
-hoogste.: 5 leden.
Een lid, tevens voorzitter, wordt benögmd door
den direciteur>"generaal "van den., rijkswaterstaat,
de anderen'door de Kamers van Koophandel.
Het hoofd' van de afdeeling. vervoerwezen van
het departement van waterstaat kan houders en
bemanningen van. ijsbi;ekersen sleepbooten aan
wijzen. tot deelneming met. hun vaartuigen aan het
'ijsbreken tegen een door hém vast. te stéllen ver
goeding.
Houders van jjsplóegen en- ander voor het
ijsbreken geschikt ••■materiaal zijn verplicht dit op
eerste aanzegging van het hoofd van de,/ afdeeling
yervoerwezen /ter beschikking te stellen/van den
dmecteuf-genefaal van den rijkswaterstaat tegen
een door het hoofd van de afdeeling vervoer
wezen zoo noodig vast te' stellen vergoeding.
De directeur-generaal van den rijkswaterstaat
kan doen ijsbreken in vaarwaters onder beheer
van het rijk, de provincies, de gemeenten, de
waterschappen en particulieren zonder dat hier
voor eenige vergunning vereischt is en zonder dat
hiervoor eenige vergoeding aan den eigenaar of
beheerder verschuldigd wordt, ook al zou er door
het breken schade aan de werken zijn ontstaan.
De kosten aan de uitvoering van deze verorde
ning verbonden komen, voor zoover het betreft
de zorg voor de doorgaande vaart op vaarwegen,
die de secretaris-generaal van het departement
van waterstaat daartoe in verband met hun be-
langrijkheid aanwijst, ten laste van 's rijks kas.
Ten aanzien van andere vaarwegen kan de secre
taris-generaal van het departement van water
staat een bijdrage in de kosten uit 's rijks kas toe
kennen.
EXAMENS.
Theoretisch exaxnen van het Nederlandsch
Genootschap voor Heilgymnastiek en Mas
sage.. Geslaagd mevrouw G. C. C. Markusse,
Santpoort.
Voorexamen van het Ned. Gen. voor Heil
gymnastiek en massage. Geslaagd de dames: J.
C. Koks, IJmuiden, R. Verpalen, Overveen, de
heer G. A. Bergman, Heemstede.
Invoerbelasting.
's-GRAVENHAGE* 27 December (A.N.P.) De
verordening op de omzetbelasting 1940 bevat
een hoofdstuk betreffende de invoerbelasting op
ingevoerde goederen.
Hij die goederen rechtstreeks of over entrepot
hier te lande invoert is een invoerbelasting ver
schuldigd ten bedrage van twee en een half ten
honderd over de waarde dor goederen.
Voormelde invoerbelasting wordt geheven op
denzelfden voet als ware zij als invoei-recht op
genomen in het bij de tariefwet 1934 behoo
rende tarief.
Onder waarde der goederen wordt verstaan
die. welke is omschreven in artikel 120 van de
algemeene wet van 26 Augustus 1822 (Staats
blad no. 33) vermeerderd met alle Nederland
sche belastingen en heffingen.
Voor goederen ten aanzien van welke desge-
vofderd, bij visitatie niet kan worden aangetoond
dat zij bestemd zijn als grondstof voor een fa
brikant of als handelswaar voor een groothan-
delaar of een kleinhandelaar, bedraagt het tarief
van de invoerbelasting vijf ten honderd. Deze
bepaling geldt niet voor gas, electi'iciteit en dooi
den Secretaris-Generaal van het Departement
van Financiën aan te wijzen goederen.
Ten aanzien van brood worden voormeld per
centage van twee en een half tot een en voor
meld percentage van vijf tot twee vermin
derd.
Ten aanzien van melk, eieren, aardappelen en
fruit, alsmede van versche, gezouten, gedroogde
en gekoelde groenten worden voormeld percen
tage van twee en een half tot een en voormeld
percentage van vijf tot drie en een half vermin
derd.
Tegen opdrijving van
hypotheekrenten.
Peil van 9 Mei j.l.als maximmri
aangenomen.
Verordeningenblad no. 42 bevat een besluit
van de Secretarissen-generaal van de Departe
menten van Justitie en van Financiën ter voor
koming van opdrijving Van hypotheekrenten en
over verlenging van den geldigheidsduur van de
crisishypotheekaflossingswet 1936.
De nieuwe verordening bepaalt o.m.:
Leeningen, tot waarborg waarvan een hypo
theek is verstrekt, kunnen van het in werking
treden van dit besluit af geen hoogere rente dra
gen dan: die op 9 Mei 1940 voor de leening volgens
overeenkomst was vastgesteld, indien de leening
op dien dag reeds was afgesloten en tot waarborg
daarvan een hypotheek was verstrekt; die op 9
Mei 1940 voor soortgelijke leeningen algemeen gel
dend was, in de overige gevallen.
De Secretaris-generaal van het Departement
van Financiën is ibevoegd vast te stellen, welke
rentepercentages op 9 Mei 1940 algemeen geldend
waren.
De Secretaris-generaal van het Departement
van Financiën is bevoegd zoowel in het algemeen
als voor een bepaald geval uitzonderingen op het
bepaalde in lid 1 toe te staan.
Voor zoover in overeenkomsten percentages zijn
of worden bedongen, welke thans ten gevolge van
het hierboven bepaalde niet meer rechtsgeldig
kunnen worden bedongen, komen daarvoor de
geoorloofde maximum percentage in de plaats.
Rente, welke over den tijd tot en met 31 Maart
1941 vóór het in werking treden van dit besluit
is betaald, kan niet teruggevorderd worden met
de motiveering. dat zij niet verschuldigd was.
Ten aanzien van het vorderen en aannemen van
bedragen, waarvan betaling ten gevolge van het
hierboven bepaalde niet meer rechtsgeldig be
dongen kan worden, vindt artikel 12. eerste lid.
onder a, tweede en derde lid, alsmede de artike
len 15 tot en met 19 van de prijsopdrijvings- en
harasterwet 1939 overeenkomstige toepassing.
De crisis-hypotheekaflossingswet 1936 blijft ook
na 31 December 1940 van kracht en vindt ook op
de tusschen 8 Februari 1936 en 10 Mei 1940 afge
sloten overeenkomsten toepassing.
Heeft ten gevolge van een tusschen 8 Februari
1936 en 10 M.i 1940 afgesloten overeenkomst de
gerechtelijke of onderhandsche executoriale ver
koop reeds vóór den dag van het in werking tre
den van dit gesluit een aanvang genomen, dan
kan de schuldenaar uiterlijk binnen veertien da
gen na het in werking treden van dit besluit een
verzoek op den voet van artikel 1 van de crisis
hypotheekaflossingswet 1936 indienen, indien de
executoriale verkoop nog niet is geëindigd.
Een sloot wordt „genomen." tijdens den traclïtioneeleix Kerst-veldloop, welke door
D. H. C. in de omgeving ven Delft werd gehoudex^
(ï/oto Schimmslpenning'h.);
STAATSRAAD JHR. MR. VAN BRONKüORST
SANDBERG f
In den ouderdom van 66 jaar is te 's-Gra-
venhage overleden het lid van den Raad van
State Jhr. mr. L. van Bronkhorst Sandberg.
De teraardebestelling van het stoffelijk over
schot zal Maandag a.s. te 1 uur op de begraaf
plaats Heidehof te Uchelen geschieden.
Jhr. van Bronkhorst Sandberg werd geboren
te Apeldoox-n 16 April 1874. Hij studeerde
aan de universteit te Utrecht, waar hij pro
moveerde t.ot doctor in de rechtswetenschappen.
Zijn ambtelijke loopbaan begon hij aan de pro
vinciale griffie van Zeeland, waar hij o.m. den
rang van hoofdcommies bekleedde. Daarna werd
hij benoemd tot referendaris bij den Raad van
State. In 1917 deed hij zijn intrede als lid van
dit hooge college.
Vele jaren was de thans ontslapene curator
der Utrechtsche Universiteit en sinds 1933. be
kleedde hij ook deze functie ten aanzien van
de indologische faculteit aldaar,, (A-N-P4. j