Op Ontdekkingsreis
Omzetbelasting ook van diensten
Een Hondenleven
zijnde Fragmenten
uit hei Dagboek
van een Teckel,
den Baas toegeblati
een bewogen week.
Bijna vier jaar is 'het geleden, zegt de Baas, dat
de vorige reeks fragmenten uit mijn Dagboek door
hem opgeschreven werd. Net tweemaal zoo oud ben
ik in dien tijd geworden. Er is veel in gebeurd.
Maar ben ik wel zooveel wijzer dan toen? Nevens
den lach past weemoed soms den teckel. Ik peins
en schud triest den kop. Mijn staart voel ik dalen.
Het valt niet mee. Mama's rustige waardigheid zal
mij wel nooit deelachtig worden. Zij was een bijna
statige teckel. Zij liep vele honden en zelfs som-
yiige katten achteloos voorbij. Zij trok haar neus
op voor vuilnisbakken. En zij vocht slechts als het
haar opgedrongen werd en dan uitsluitend met ras
honden. Als ik alleen maar over deze laatste week
nadenk is het onloochenbaar dat het (nochtans
edele) bloed mijns vaders sterker in mij spreekt
dan Mama's voorname reserve. „Je vader was een
roekelooze hond, Tom", placht zij te zeggen. „En hij
stierf in een gevecht met een Groenendaler dat
door zijn ruziezoeken ontstaan was. Het spijt mij
het te moeten zegge»". Spiegel je aan zijn lot, Tom
en bega geen dwaasheden".
De goede raad heeft niet veel uitgewerkt en dat
ik op mijn achtste jaar nog leef en zelfs in blaken-
den welstand verkeer is meer aan het toeval dan
aan wijs beleid te danken. In deze laatste week
dan, Baas, is er weer zoo het een en ander voor
gevallen. Maandag heb ik een trap van een paard
gehad. Hij stond voor een kar aan den overkant en
ik kwam op de gedachte een vlieg te vangen, die op
zijn linker achterpoot, pardon: achterbeenzat.
Paarden, hebben beenen, is mij uitgelegd. Geen
pooten. Een rare aanmatiging. Maar ik mag ze
overigens wel.
Die vlieg werd bijna mijn dood. Misschien nam
ik den hap wat royaal; in elk geval schopte dat
kolossale dier achteruit en het was een geluk dat
ik vlak op zijn been zat. Nu vloog ik alleen maar
omhoog en landde bij toeval op het grasveldje naast
ons huis, dat nogal zacht is. Maar het kostte me
een half uur om weer op mijn verhaal te komen.
En dat paard keek alleen maar eens om en zei:
„Kon ik weten dat jij dat was? Wees dan ook wat
voorzichtiger. Zijn d'r soms geen vliegen genoeg?
Jullie teckels leeren het nooit".
Woensdag kreeg ik een hap van dien bouvier,
omdat ik hem over mij, liet struikelen toen hij net
een motorfietser wou nazetten. Hij sloeg een figuur
tegenover zijn huiskat, ik kon mijn lachen niet
houden en uit pure nijdigheid beet hij. Het heeft
mij bij elkaar wel een paar uur likken gekost en
ondanks al het mank loopen niet veel aan lekker
nijen opgeleverd. Want de jonge Baas had het ge-
zien en thuis verteld dat het weer mijn eigen roe
kelooze söhuld was. Vroeger noemde ik hem den
kleinen jongen, maar dat is 'hij allang niet meer. Hij
is in die jaren omhoog geschoten als een spersie-
stengel.. En hij vooral vinidt dat ik minder wagen
imoet, nu er hier en daar grijze haren op mij zitten-.
Maar wat doe je er aan? Zoodra ik kans op herrie
of, op een gijntje zie spurten mijn pooten er ai op
®f, eer 'ik tijd heb gehad om na te denken. Dat is
ook nog altijd zoo met de koeien. Weersta de ver
leiding nou eens om daar achteraan te gaan! Altijd
gaan die stomme beesten in draf. En altijd schop
pen ze mis. „Tot op een kwaden kiagzegt je
zoon, Baas. Maar als tien seconden vooruit denken
mij al te veel is, zijn volgende dagen veel te ver
weg. Kwade verwacht ik trouwens heelemaal niet.
Als er eens een voor komt ben ik er altijd zeker
van dat het de laatste zal zijn. Doe daar eens wat
aan!
Er is verder deze week een kleine moeilijkheid
geweest met een dame, in wier huis ik was binnen-
geslenterd. Zij scheen te vinden kJat dat niet mocht.
Ja, waarom eigenlijk met? Ik ben. geen mensch, die
eerst moet aanbellen en vragen of hij gelegen, komt.
Ik ben een hond. De bel zit te hoog, en bovendien
hebben wij toch zeker niets met al die hekjes en
afscheidinkjes te maken! Had zij een hond gehad,
dan was het wat ar.ders. Dan was dat zijn terrein.
Maar zij had er geen. Alleen een poes, die sliep in
een mand. Die blafte ik wakker, hapte in de mand
en trok haar een eindje voort. Het werd net grap
pig toen de dame binnenkwam en een glas water
op mij omkeerde. Dat was goed raak ook, maar de
kat kreeg gelukkig een deel mee en ik heb mij
gauw nog even omgerold op een zacht zijden kus
sen, om droog te worden. Toen werd de dame hee
lemaal wanhopig en Kiorst mij toch niet beet te
pakken, vanwege de ongewoonte. Die kat zat te
sissen op een kast. Ik ben rustig weggewandeld en
pas later schoot mij te binnen dat er nogal wat
zand in mijn haar zat eer ik dat glas water over
mij heen kreeg en mij op het zijden kussen droog
de. Hm. Toen een half uur later thuis de telefoon
rinkelde ben ik voorzichtigheidshalve maar uitge
gaan. Goed gezien, Baas? Dacht ik wel. Die acht
jaar mogen mij dan niet veel wijsheid bijgebracht
hebben, maar wel veel practische ervaring. En
daar hoort toe dat als je eenigszins schuldbewust
thuis komt en er belt al gauw het een of ander
de voordeur of die telefoon het voordeeliger uit
komt als je met eenigen haast vertrekt.
Verder was het een rustige week. Dat wil zeg-'
gen: bij een stuk of tien andere gelegenheden was
ik er net bijtijds tusschen uit. Je moet je op je
snelheid kunnen verlaten en dat gaat gelukkig nog
best. Geen klagen. En dan ga je ergens zitten uit
lachen. Het blijft een plezierige wereld, al valt het
mij wel op dat er allerlei ongewone geluiden in
zijn gekomen. Maar daarover blaf ik later wel eens.
Wat er eigenlijk achter zit is mij trouwens cog
steeds niet duidelijk en de andere honden uit de
buurt zetten er ook een scheeven kop van verba
zing bij. De meesten zijn trouwens geen teckels en
dus heel wat minder slim dan ik. Snoeverij? Neen.
Hier spreek ik namens Ons.met een hoofdlet
ter. Schrijf maar op, Baas.
Prof. Dubois herdacht.
In de afdeeling Natuurkunde der
Ned. Academie van Wetenschappen.
In de vergadering van de afdeeling natuur
kunde van de Nederlandsche Academie van we
tenschappen, heeft de voorzitter .ter herdenking
van prof. Dubois een rede uitgesproken, waaraan
het volgende is ontleend:
Van jongs af aan toonde Dubois belangstelling
voor natuur-wetenschappelijk onderzoek. Reeds als
leerling aan de hoogere burgerschool verrichtte hij
zijn eerste zelfstandige onderzoek, waarbij hij vond,
dat sommige soorten van „Maastrichtsch krijt" de
gewone „mergel" een groot gehalte aan phosphor-
zuur bezitten en dat uit een mengsel van mergel en
klei hydraulisch cement gebrand kan worden. In
dienzelfden tijd verzamelde hij versteeningen uit
„Maastrichtsch krijt".
Dubois' groote liefde ging uit naar de proble
men van de afstamming van den mensch. Vurig
aanhanger van de evolutieleer van Darwin was hij
vast overtuigd, dat overgangsvormen van aap naar
mensch op aarde geleefd moesten hebben en over
blijfselen daarvan misschien nog te vinden
zouden zijn.
Toen in 1386 kwam vast te staan, dat de Nean-
dertalmensch een echt mensch geweest was en
geen duidelijk aapachtig wezen, vestigde zich bij
Dubois steed-s vaster het idee, dat men de „missing
link" niet in, maar buiten Europa zou moeten zoe
ken en hij dacht hierbij in het bijzonder aan de
Indo-Maleische archipel.
In Mei 1890 vond Dubois in een vulkanische af
zetting in midden Java de bovenkaak van een nijl
paard met zes 'snijtanden. Dit. was het begin van
de enorme verzameling, die hij in deze streek bij
een bracht, vooral toen in Augustus 1891 een bij
zonder rijke vindplaats werd ontdekt bij Trinil aan
de Solorivier.
De jaren 18901894 leverden groot materiaal
op, zoodat in 1895 niet minder dan 300 daarmede
gevulde kisten verzonden konden worden, welke
verzameling later nog werd uitgebreid, zoodat de
collectie-Dubois thans ruim 11.000 nummers be
vat, waarvan vele collectief zijn.
Wereldvermaardheid verkreeg Dubois door zijn
vondsten van. overblijfselen van het wezen, dat hij
als de „missing link" beschouwde en waaraan door
hem den naam pithecanthropus erectus werd ge
geven.
Het eerste menschelijk overblijfsel "werd door
Dubois in November 1890 te Kedoeng Broeboes ge
vonden, een fragment van een onderkaak. In Sep
tember 1891 werd een kies, een rechter derde mo-
laris, gevonden, welke Dubois eerst aanzag voor
een overblijfsel van een groote chimpansee (an-
thropopitheus).
In October 1891 werd in hetzelfde stratigrafisehe
niveau een schedelkop opgedolven en in Augustus
1892, nadat tengevolge van hoog water in de vind
plaats geruimen tijd niet gewerkt had kunnen wor
den, wederom een kies, een linker tweede molaris,
waarschijnlijk op ongeveer 1 meter van de plaats
verwijderd, waar de eerste kies gevonden was. Nog
in dezelfde maand werd op 10 a 15 meter afstand
een linkerdij been ontdekt. Op grond van de eigen
schappen van dit dijbeen schreef Dubois aan deze
soort de opgerichte gang toe en gaf hij dit wezen
den naam pithecanthropus erectus.
Deze ontdekkingen wekten in de geheele weten
schappelijke wereld groote belangstelling.
Waar alles wat met de afstamming van den mensch
samenhangt in staat is de hartstochten op te zwee-
pen is het geen wonder dat Dubois' werk naast
groote waardeering ook felle critiek opwekte. Het
karakter van Dubois was van dien aard, dat hij
dikwerf dergelijke kritiek als aanvallen op zijn
persoon beschouwde en zoo is het misschien te ver
klaren, dat deze in wezen gezellige, aangename
Limburger werd tot de ietwat eenzelvige, achter-'
dochtige persoon, die de meesten onzer gekend
hebben en dat hij, die in 1895 de beroemde been
deren vrijelijk op het derde internationale zoölogi
sche congres te Leiden en in hetzelfde jaar te
Luik, Brussel, Londen, Dublin, Edïnburg, Berlijn
en.Jena toonde, er hoe langer hoe geheimzinniger
mee werd, zoodat het tenslotte moeilijk, zoo niet
onmogelijk werd de originalia te zien en te bestu-
deeren.
Men heeft wel gezegd, dat Dubois met zijn
oudsten veel geluk heeft, gehad, voorzeker is dat
zoo, men bedenke echter steeds, dat dit geluk hem
niet in den schoot is geworpen, maar dat hij doel
bewust heeft gezocht en gevonden op die plaatsen,
die hij voor dit onderzoek het meest geschikt acht
te te zijn. Zijn succes is een voorbeeld, waartoe in-
tuitie en volharding kunnen leiden.
In verband met het onderzoek van pithecanthro
pus verrichtte Dubois uitgebreide, buitengewoon
scherpzinnige, onderzoekingen over de verhouding
an hersengewicht tot lichaamsgewicht. Tot zijn
dood toe heeft Dubois over de problemen, hem
door zijn vondsten gesteld, nagedacht en gewerkt
en altijd stond hij op de bres, waar het gold zijn
theorieën te verdedigen.
Oorlogsschade van militairen te
velde.
Vergoedingsregeling in overweging.
Tot dusverre heeft het departement van de
fensie, behoudens in bepaalde uitzonderingsgeval
len afwijzend beschikt op verzoeken om schadever
goeding wegens het in verband met de oorlogs
handelingen verloren gaan van particuliere eigen
dommen, welke militairen op hun mobilisatie
standplaats bij zich hadden.
Thans kan worden medegedeeld, dat de secreta
ris-generaal van het departement van Financiën
bereid is te overwegen of en in hoeverre deze
schade kan gebracht worden onder het besluit ter
regeling van de van rijkswege te verleenen bijdra
gen in de .oorlogsgeweldschade en haar op denzelf
den voet te vergoeden als de oorlogsgeweldschade
door burgers geleden.
Deze schade van militairen te velde moet even
wel niet bij de reeds bestaande schade-enquête
commissie worden opgegeven, doch te zijner
tijd bij een daartoe afzonderlijk in te stellen
„commissie oorlogsschade militairen te velde".
Binnenkort zal nader bekend worden gemaakt,
waar deze commissie gevestigd zal zijn en op welke
wijze aangifte van de hierbedoelde schade zal
kunnen geschieden.
Aan belanghebbenden wordt gezien het vo
renstaande aangeraden de in hun bezit zijnde
bescheiden zorgvuldig te bewaren.
Er bestaat geen bezwaar tegen, dat degenen, die
zich wegens onvermogen tot de Nationale Vereeni-
ging tot steun aan miliciens (Stamil) wenden, de
van het departement van defensie terugontvangen
bescheiden aan die vereeniging overleggen; reeds
overgelegde bescheiden behoeven niet van die ver
eeniging te worden teruggevraagd. Men onthoude
zich momenteel van vragen inzake deze schadere
gelingskwestie.
Zoodra de werkwijze van voormelde commissie
zal zijn vastgesteld, zullen nadere mededeelingen
volgen, ook ten behoeve van hen, die nog geen ver
zoek hebben ingediend, of nog geen beslissing op
een ingediend verzoek hebben ontvangen.
De arbeid in Joodsche gezinnen.
Het A.N.P. meldt:
De tekst van de Verordening, welke aan Duit-
schers het dienstnenien in Joodsche gezinnen
verbied, heeft de vraag doen rijzen, of ook Ne
derlanders onder dit verbod vallen. De Verorde
ning spreekt namelijk van Duitsche burgers
„van Duitsch of stamverwant bloed".
Het woord stamverwant sticht dan blijkbaar
de verwarring. Opgemerkt moet echter worden,
dat- de verordening alleen op Duitsche „Staats-
angehörigen", staatsburgers, van toepassing is,
dus in geen geval op Nederlandsche staatsbur
gers.
De bedoelde term is een technische uitdruk
king uit de Duitsche Jodenwetten, die de
Staatsangehörigen splitsen in die van Duitsch
en. stamverwant bloed en in „Mischlinge" van
den tweeden graad.
Voortaan worden geen zegels
meer geplakt
Weeldetabel vervallen
Regeling inzake teveel betaalde
belasting
Van bevoegde zijde ontvangt het A.N.P. de vol
gende toelichting op de nieuwe omzetbelasting:
In het Verordeningenblad voor het bezette Ne
derlandsche gebied is dezer dagen onder nummer
242 een besluit van den secretaris-generaal van het
departement van Financiën verschenen betreffende
een nieuwe regeling van de heffing van omzetbe
lasting, welke met 1 Januari a.s. in werking treedt.
De uit de tijdsomstandigheden voortvloeiende nood
van de schatkist heeft hei noodzakelijk gemaakt uit
te zien naar middelen om de opbrengst van de om
zetbelasting te verhoogen. Dit is, blijkens bovenge
noemd besluit, geschied door aa»ipassing, voor een
belangrijk deel, aan het in Duïtschland geldende
stelsel van heffing van omzetbelasting.
Dit heeft in de eerste plaats medegebracht, dat
voortaan niet alleen de leveringen van goederer
door fabrikanten, maar ook de leveringen door
groothandelaren en kleinhandelaren in de belasting
worden betrokken. De winkeliers zullen dus voort
aan omzetbelasting moeten voldoen over hun ver-
koopen. Het tarief van de belasting bedraagt voor
kleinhandelaren in het algemeen twee en een half
percent, te berekenen over de ontvangen verkoop
prijzen. Voor groothandelaren bedraagt het tarief
een half percent.
Verder zal thans ook belasting geheven wor
den van het verrichten door ondernemers van
diensten van allerlei aard. Terzake van het
vervoeren van personen en goederen, het ver
huren van goederen, het uitoefenen van vrije
beroepen artsen, advocaten, accountants enz.
het verleenen van bemiddeling in allerlei
zaken expediteurs, commissionnairs. make
laars, reisbureaux, woningbureaux. adverten-
tiebureaux e.d. het verrichten van repara
ties. het exploiteeren van schoonmaakinrich-
tingen, van bioscopen, schouwburgen, e.d.,
wordt thans omzetbelasting verschuldigd. Het
percentage van de belasting is twee en een half
ten honderd, berekend over de wegens het
verrichten van de diensten ontvangen vergoe
dingen.
Nu niet alleen van de leveringen van goederen
door fabrikanten maar ook van de opvolgende le
veringen door de handelaren omzetbelasting moet
worden betaald, is het percentage van de omzet
belasting, welke ter zake van de leveringen door
fabrikanten verschuldigd is welk percentage
thans in het algemeen zes bedraagt verlaagd en
wel in het algemeen tot twee en een half. Van
goederen, welke door een fabrikant worden ver
vaardigd, door dezen aan een winkelier worden
geleverd en door den winkelier aan het publiek
worden verkooht. wordt derhalve aan omzetbelas
ting voldaan twee en een half percent over 'den
prijs, welken de fabrikant van den winkelier ver
krijgt, benevens twee en een half percent over den
prijs, welken de w.Vkelier van het publiek ont
vangt. Levert de fabrikant, de goederen aan een
groothandelaar, die ze doorlevert aan een winke
lier, dan betaalt de groothandelaar nog een -half
percent over zijn verkoopprijs.
VAN FABRIKANT AAN
VERBRUIKER.
Voor de gevallen waarin de fabrlkamt. zelf de
goederen rechtstreeks aan den consument levert en
dus de handelsschakel overslaat, moet hij vijf per
cent betalen over de door hem bedongen verkoop
prijzen. Zoo zal, om een voorbeeld te noemen, een
fabrikant die in eigen winkel zijn producten ver
koopt vijf percent over zijn verkoopen moeten be
talen.
De z.g. weeldetabel, vermeldende goederen
welke voorheen met twaalf percent waren he
iast is vervallen. Ook de meeste vrijstellingen
zün ingetrokken. Voor brood bestaat echter
een van den algemecnen regel afwijkend ver
minderd percentage en wel van twee percent
voor levering door den bakker aan het publiek.
Van aardappelen, groenten, fruit, melk en
eieren bedraagt de omzetbelasting bij leve
ring door den producent aan den handel één
percent.
geen zegels meer.
De bepalingen over de wijze van betaling van
belasting zijn in zooverre gewijzigd, dat omzetbe
lastingzegels thans niet meer worden gebruikt. Alle
omzetbelasting moet worden voldaan bij de ont-
vangei-s der accijnzen of op de postkantoren, ter
wijl voorts aangifteformulieren moeten worden in
geleverd volgens vastgestelde modellen. Nog in
voorraad zijnde zegels mogen worden opgebruikt
door hechting aan de in te leveren aangiftebil
jetten.
Het als afzonderlijk bedrag in rekening brengen
van de omzetbelasting is voortaan niet meer toe
gestaan. Deze bepaling blijft intusschen tot 1 Fe
bruari 1941 buiten toepassing voor ordernemers
die tot 1 Januari 1941 de omzetbelasting afzonder
lijk in rekening hebben gebracht. Omtrent de wijze,
waarop na 1 Januari 1941 de prijzen kunnen wor
den bepaald, kunnen spoedig nadere aanwijzingen
worden tegemoet gezien.
De z.g. bijzondere regelingen voor apothekers,
bakkers, consumptie-ijsbereiders, restaurants, sla
gers en tandartsen blijven, zij het in eenigszins ge-
wijzigden vorm, bestaan.
Aan fabrikanten ingevolge artikel 4 der omzet-
belastingwet 1933 verleende vergunningen tot split
sing van het bedrijf in een fabrieksafdeeling en een
handelsafdeeling zijn met ingang van 1 Januari
a.s. vervallen. De ingevolge artikel 19 verleende
vergunningen tot inslag met vrijstelling van belas
ting blijven vooralsnog van kracht, behalve voor
zooveel betreft de hulpstoffen.
De belasting verschuldigd over het jaar 1940 zal
nog op den ouden voet moeten worden voldaan. In
voorkomende gevallen dienen voor die belasting
ook ra 1 Januari 1941 nog gezegelde facturen te
worden afgegeven.
teveel betaalde
belasting.
In verband met de verlaging van het percen
tage voor de leveringen door fabrikanten aan
handelaren is van de bij handelaren aanwezige
voorraden te veel omzetbelasting voldaan. De
handelaren worden in de gelegenheid gesteld
vóór 20 Januairi a.s. bij den inspecteur der in
voerrechter en accijnzen aangifte te doen van
hun voorraden. Voor die aangiften zijn formu
lieren bij den inspecteur te verkrijgen. De in
specteur stelt het bedrag van de belasting vast,
dat van die bij handelaren in voorraad zijnde
goederen geacht wordt te veel te zijn voldaan.
De hanidelaar krijgt dat bedrag niet terug,
doch kan het op zijn aangiften van verschuldig
de belasting in den loop van het komende jaar
in mindering brengen.
in de arbeidssfeer van...
De schoonheid van
het eenvoudige.
Koekjesdoos en zout-
jesstel als kunstnij-
verheidsproduct.
(foto Van Gelder).
ER is een tijd geweest en hij ligt, histo
risch gesproken, niet eens zoo heel ver
achter ons dat de belangstelling voor
het schoone voorwerp leelijk in de ver
drukking was geraakt. Allerhand smakeloosheid
had zich aan de menschheid opgedrongen en zich
een plaats veroverd in de huiskamer, waar het
dikwijls heel brutaal tr.oonde op of naast fraaie
meubelstukken en versieringen uit kunstzinniger
dagen. Dit was de tijd van het leelijke fabrieks
werk, van de protserige beeldjes en vazen, waar de
afzichtelijkheid duimen dik op lag. Maar de reactie
bleef gelukkig ook in dit geval niet achterwege,
want door dien stroom van wansmaak heen brak
eenige tientallen jaren gelede»" de zin voor het
goede en het schoone zich een baan. Er was weer
plaats gekomen voor het handwerk van den kunst-
nijvere en den sierkunstenaar. Fabrieken namen
kunstenaars als ontwerpers in die»-st, vereenigin-
gen hielpen rhece om het kunstzinnige voorwerp
in ruimer kring binnen te leiden en ook van de
zijde der overheid werd meer aandacht dar vroeger
aan den arbeid van den sierkunstenaar gewijd. En
wat nog het belangrijkste is al spoedig bleek
dat nieuwe geluid weerklank in de breede lagen
van het volk vond. De misbaksels en gedrochten
verdwerëh allengs uit de huiskamer om plaats te
maken voor degelijke, stijlvolle producten van
kunstenaarshand.
Met voldoening mag geconstateerd worden dat de
zin voor het schoone sindsdien stand gehouden
heeft en dat de sierkunstenaar de waardeering heeft
behouden, waarop hij in zoo hooge mate recht
heeft. Wie een blik werpt in de étalages van de
kunstnijverheidswinkels merkt terstond op dat de
booze geest van den wansmaak weinig of geen ge-
legenheid meer krijgt om de goegemeente te be- 1
lage» Al zal er te allen tijde ook onder dit koren
wel kaf blijven schuilen, het volle, verkwikkende
graan van de kunst zal zich voorloopig niet van
de markt laten verdringen.
Ergens in de binnenstad, op een étage waar het
vertrouwde gelaat var- de grijze Bavo naar binnen
staart, vertoef ik in de „keuken" van den sierkun
stenaar. Dit is. de man, die de schoonheid heeft
gezocht en gevonden in den eenvoud. Al de pro
ducten die zijn vaardige hand schiepen legger, daar
een klare getuigenis van af. Die drang naar een
voud is trouwens typeerend voor de geheele mo
derne nijverheid en er is een logische gedachte-in
de stelling dat de vorm en het karakter der voor
werper hoofdzaak, de versiering bijzaak meet zijn.
Dit. laatste is het leidend motief geweest in den
arbeid van de groote kunstenaai's en kunststroo-
mingen van alle eeuwen en nimmer is de waarheid
er van betwist. Hier, in de werkplaats ven den
twintigste1 eeuwschen artist, komt mij die stelling,
dat axioma, voor den geest nu de strakke concep
tie der kunstvoorwerpen het eerste is dat mijn aan
dacht trekt. Vorm en karakter, zij domineeren in al
de uitingen van dezen kunstenaar: zijp gebruiks
voorwerpen, zijn wandversieringen, zijn speelgoed.
Er is een andere opmerkelijke eigenschap in dit
werk: de idee. Deze kunsteraar is op een voort
durende ontdekkingsreis naar het nieuwe en het
gelukt hem altijd weer onbekende gebieden op te
noren en te ontginnen. Neem de ontdekking van
iet touw. Hij zag kans er wcrderen mee te ver
richten. Hij gebruikte het als oor voor een melkkan
cn er bleken drie dingen: het harmonieerde volko
men met aardewek, het bleek een stevig handvat
en men brandde er die vingers niet aan. Hij draai
de twee einden tot lussen, bevestigde ze aan den
kop van een houten haas, houten takshond en ge
zou'dt geen schoonere flapooren voor de rappe Lam-
pe kunnen bedenken.
Een andere o»" tdekking: voor een pul is een ver
siering op de zijkanten noodig. De kunstenaar heeft
oogenblikkelijk een nieuwe expeditie in het rijk der
verbeelding ondernomen. Zijn vondst is even ver
rassend als eenvoudig. Ge zoudt het bij eersten
oogopslag waarlijk niet gelooven dat het pittoreske
figuurtje op het aardewerk uit den vorm voor een
speculaaskoek is gestapt! En wie had ooit van een
prullemand uit kurk vervaardigd durven droom en.
De kunstenaar schiep er een, licht van gewicht,
strak van lijn, een sieraad voor de huiskamer.
Het hout is een materiaal waaraan deze artist
zijn kunstzinnig hart verpand heeft. De aanblik
van de verschillende voor de bewerking benoo-
digde instrumenten 'doet den bezoeker een oogén-
blik denken aan een ouderwetsche gruwelkamer
of en men zoeke hier vooral geen onderling ver
band aan de praktijkkamer van een tandarts.
Iets meer dan den eersten aanblik heeft de werk
plaats echter niet met deze zaken gemeen, want de
behendige vingers, die hier aan de draaibank en
met de electrische boor, de lintzaag en de borstel-
machine bezig zijn, hebben mij al dadelijk in het
domein van den sierkunstenaar teruggezet. Hier
staat de wieg van vele houten gebruiksvoorwerpen
en versieringen, zooals schalen, borden, kandelaars,
dierfiguren, paneelen en van allerhand speelgoed.
Mijn bezoek valt samen met de geboorte van een
muis. Een simpel brokje hout groeit uit in een punt
en de habitus van den kleinen knager is al gescha
pen. Vijf putjes worden in het rompje aangebracht,
twee voor de kraaloogen, twee voor de parmantige
leeren oortjes en een voor een lange sierlijke staart
van hetzelfde mateiriaal. Beschildering heeft het
diertje niet van noode: de nerve»- van het hotu ge
ven het al levendigheid ge» oeg. Hoeveel geest en
hoeveel humor straalt er niet af van dit karakte
ristieke product van de kunstenaarshand. En met
hoe weinig middelen werd dit resultaat bereikt. De
idee is ook hier weer de groote factor. Daar zit de
muis al vreedzaam te midden van ander houten ge
dierte, bestaande uit een ougewekte kudde paardjes
in draf, met grappig omhoogwuivende maner van
uitgeplozen touw.
Er zijn andere eenvoudige zaken, waarmede dc
kunstenaar wonderbaarlijke resultaten bereikt: het
koperdraad dat tot een zingenden neger of een be-
drijvigen Chinees verbogen wordt, het kurken bord
waarop de kunstenaar eer heele visschenwereld
weet te tooveren en dit zijn nog maar enkele voor
beelden uit zijn onuitputtelijke vindingrijkheid.
Uit den aard der zaak is deze sierkunstenaar ook
op de hoogte met de techniek van 't pottenbakken,
maar de laatste jaren heeft hij zich beperkt tot
het ontwerpen der modellen en het bakken en gla
zuren overgelaten aan de fabriek, die op deze wijze
een belangrijk aandeel heeft in de totstandkoming
en verspreiding van het schoone product.
„In mijn vak blijf je voortdurend op zoek naar
nieuwe gedachten", zegt de kunstenaar mij. bij het
heengaan. „Er zijn altijd mensohen, die bij'je bin
nen komen looper met de vraag: „Heb je nog wat
nieuws? Dit ken ik al van je en dat ook...."
Zoo'n opmerking is een sein om met andere vond
sten voor den dag te komen. Totnogtoe is mij dat
altijd gelukt en ik geloof niet dat ik voorloopig ge
brek asr ideeën zal hebben...."
Ik keek naar de Bavo en het was of zelfs dit be
jaarde bouwwerk een oogenblik zijn waardigheid'
vergat en nieuwsgierig door het venster neusde.
Verordeningen van publiek
rechtelijke lichamen.
Controle in Nederlandsche handen gelegd.
's-GRAVENHAGE, 28 December A.N.P.) In
een persconferentie heeft dr. Rabl, juridische
specialist van het Rijkscommissariaat, de strek
king aangegeven van de Vrijdag verschenen
verordening, waarbij lid 2 van artikel 2 Verorde
ning no. 3 is afgeschaft voor de provinciën, ge
meenten, waterschappen, veenschappen en
veenpolders.
De Verordening no. 3 van 29 Mei 1940 deed
op den Rijkscommissaris de controlebevoegd
heden der Kroon overgaan en bracht ook de
controle over de waterschappen, welke voor
heen bij Ged. Staten lag. aan den Rijkscom
missaris. Artikel 2 lid 2 van genoemde verorde
ning bepaalde immers: „Alle rechtsvoorschrif
ten moeten vóór de bekendmaking aan den Rijks
commissaris worden voorgelegd. De bekend
making moet worden geschorst wanneer de
Rijkscommissaris dat wenscht".
In het derde lid van bedoeld artikel 2 werd
dan bepaald, dat de Rijkscommissaris deze be
voegdheden aan hem ondergeschikte Duitsche
organen kan overdragen.
In de verordeningenreeks „betreffende bij
zondere maatregelen op administratiefrechtelijk
gebied" is nu geleidelijk een groot deel van de
den Rijkscommissaris toekomende bevoegd
heden aan Nederlandsche instanties gedele
geerd. Zoo bracht de verordening 193 van 31
October het bekrachtigings-. het opschortings-
en het vernietigingsrecht van den Rijkscom
missaris ten aanzien van rechtsvoorschriften van
andere organen in het algemeen bij de secre
tarissen-generaal.
Met deze laatste delegatie staat de Vrijdag
verschenen verordening in nauw verband. Het
in artikel 2 lid 2 van verordening nr. 3 neerge
legde preventieve vetorecht van den Rijkscom
missaris is daarbij afgeschaft. Thans is dus dc
controle op de tot standkoming van de rechts
voorschriften der lagere organen geheel in Ne
derlandsche handen gekomen.
Aangezien de Rijkscommissaris ook gebruik
had kunnen maken van de mogelijkheid zijn
bevoegdheden aan Duitsche organen te dele-
geeren, ligt in deze oplossing een bewijs van
vertrouwen jegens de Nederlandsche instanties,
welke, dit spreekt vanzelf, intusschen het ge-
wenschte vriendschappelijke contact met de
Duitsche organen blijven bewaren.
Gep. luit.-gen. De Ridder overleden.
Te 's-Gravenhage is naar de Tel. meldt plotse
ling overleden gep. luit.-gen. P. H. A. de Ridder,
oud-inspecteur der luchtbescherming.
terugkeer van nederlandsche
arbeiders naar duïtschland.
's-GRAVENHAGE. 28 December. De in.
Duitschland te werk gestelde Nederlandsche ar
beiders, die op Kerstverlof in ons land vertoe
ven, mogen bij de terugreis geen gebruik ma
ken van de gewone, in de dienstregeling -'er-
melde treinen, doch moeten reizen in de voo: -Mt
doel ingelegde extra-treinen. Dit voorschrift is
gegeven om de overlading van het gewone ver
keer te vermijden. (a.N.p.)