Op Ontdekkingsreis Omzetbelasting ook van diensten Een Hondenleven zijnde Fragmenten uit hei Dagboek van een Teckel, den Baas toegeblati een bewogen week. Bijna vier jaar is 'het geleden, zegt de Baas, dat de vorige reeks fragmenten uit mijn Dagboek door hem opgeschreven werd. Net tweemaal zoo oud ben ik in dien tijd geworden. Er is veel in gebeurd. Maar ben ik wel zooveel wijzer dan toen? Nevens den lach past weemoed soms den teckel. Ik peins en schud triest den kop. Mijn staart voel ik dalen. Het valt niet mee. Mama's rustige waardigheid zal mij wel nooit deelachtig worden. Zij was een bijna statige teckel. Zij liep vele honden en zelfs som- yiige katten achteloos voorbij. Zij trok haar neus op voor vuilnisbakken. En zij vocht slechts als het haar opgedrongen werd en dan uitsluitend met ras honden. Als ik alleen maar over deze laatste week nadenk is het onloochenbaar dat het (nochtans edele) bloed mijns vaders sterker in mij spreekt dan Mama's voorname reserve. „Je vader was een roekelooze hond, Tom", placht zij te zeggen. „En hij stierf in een gevecht met een Groenendaler dat door zijn ruziezoeken ontstaan was. Het spijt mij het te moeten zegge»". Spiegel je aan zijn lot, Tom en bega geen dwaasheden". De goede raad heeft niet veel uitgewerkt en dat ik op mijn achtste jaar nog leef en zelfs in blaken- den welstand verkeer is meer aan het toeval dan aan wijs beleid te danken. In deze laatste week dan, Baas, is er weer zoo het een en ander voor gevallen. Maandag heb ik een trap van een paard gehad. Hij stond voor een kar aan den overkant en ik kwam op de gedachte een vlieg te vangen, die op zijn linker achterpoot, pardon: achterbeenzat. Paarden, hebben beenen, is mij uitgelegd. Geen pooten. Een rare aanmatiging. Maar ik mag ze overigens wel. Die vlieg werd bijna mijn dood. Misschien nam ik den hap wat royaal; in elk geval schopte dat kolossale dier achteruit en het was een geluk dat ik vlak op zijn been zat. Nu vloog ik alleen maar omhoog en landde bij toeval op het grasveldje naast ons huis, dat nogal zacht is. Maar het kostte me een half uur om weer op mijn verhaal te komen. En dat paard keek alleen maar eens om en zei: „Kon ik weten dat jij dat was? Wees dan ook wat voorzichtiger. Zijn d'r soms geen vliegen genoeg? Jullie teckels leeren het nooit". Woensdag kreeg ik een hap van dien bouvier, omdat ik hem over mij, liet struikelen toen hij net een motorfietser wou nazetten. Hij sloeg een figuur tegenover zijn huiskat, ik kon mijn lachen niet houden en uit pure nijdigheid beet hij. Het heeft mij bij elkaar wel een paar uur likken gekost en ondanks al het mank loopen niet veel aan lekker nijen opgeleverd. Want de jonge Baas had het ge- zien en thuis verteld dat het weer mijn eigen roe kelooze söhuld was. Vroeger noemde ik hem den kleinen jongen, maar dat is 'hij allang niet meer. Hij is in die jaren omhoog geschoten als een spersie- stengel.. En hij vooral vinidt dat ik minder wagen imoet, nu er hier en daar grijze haren op mij zitten-. Maar wat doe je er aan? Zoodra ik kans op herrie of, op een gijntje zie spurten mijn pooten er ai op ®f, eer 'ik tijd heb gehad om na te denken. Dat is ook nog altijd zoo met de koeien. Weersta de ver leiding nou eens om daar achteraan te gaan! Altijd gaan die stomme beesten in draf. En altijd schop pen ze mis. „Tot op een kwaden kiagzegt je zoon, Baas. Maar als tien seconden vooruit denken mij al te veel is, zijn volgende dagen veel te ver weg. Kwade verwacht ik trouwens heelemaal niet. Als er eens een voor komt ben ik er altijd zeker van dat het de laatste zal zijn. Doe daar eens wat aan! Er is verder deze week een kleine moeilijkheid geweest met een dame, in wier huis ik was binnen- geslenterd. Zij scheen te vinden kJat dat niet mocht. Ja, waarom eigenlijk met? Ik ben. geen mensch, die eerst moet aanbellen en vragen of hij gelegen, komt. Ik ben een hond. De bel zit te hoog, en bovendien hebben wij toch zeker niets met al die hekjes en afscheidinkjes te maken! Had zij een hond gehad, dan was het wat ar.ders. Dan was dat zijn terrein. Maar zij had er geen. Alleen een poes, die sliep in een mand. Die blafte ik wakker, hapte in de mand en trok haar een eindje voort. Het werd net grap pig toen de dame binnenkwam en een glas water op mij omkeerde. Dat was goed raak ook, maar de kat kreeg gelukkig een deel mee en ik heb mij gauw nog even omgerold op een zacht zijden kus sen, om droog te worden. Toen werd de dame hee lemaal wanhopig en Kiorst mij toch niet beet te pakken, vanwege de ongewoonte. Die kat zat te sissen op een kast. Ik ben rustig weggewandeld en pas later schoot mij te binnen dat er nogal wat zand in mijn haar zat eer ik dat glas water over mij heen kreeg en mij op het zijden kussen droog de. Hm. Toen een half uur later thuis de telefoon rinkelde ben ik voorzichtigheidshalve maar uitge gaan. Goed gezien, Baas? Dacht ik wel. Die acht jaar mogen mij dan niet veel wijsheid bijgebracht hebben, maar wel veel practische ervaring. En daar hoort toe dat als je eenigszins schuldbewust thuis komt en er belt al gauw het een of ander de voordeur of die telefoon het voordeeliger uit komt als je met eenigen haast vertrekt. Verder was het een rustige week. Dat wil zeg-' gen: bij een stuk of tien andere gelegenheden was ik er net bijtijds tusschen uit. Je moet je op je snelheid kunnen verlaten en dat gaat gelukkig nog best. Geen klagen. En dan ga je ergens zitten uit lachen. Het blijft een plezierige wereld, al valt het mij wel op dat er allerlei ongewone geluiden in zijn gekomen. Maar daarover blaf ik later wel eens. Wat er eigenlijk achter zit is mij trouwens cog steeds niet duidelijk en de andere honden uit de buurt zetten er ook een scheeven kop van verba zing bij. De meesten zijn trouwens geen teckels en dus heel wat minder slim dan ik. Snoeverij? Neen. Hier spreek ik namens Ons.met een hoofdlet ter. Schrijf maar op, Baas. Prof. Dubois herdacht. In de afdeeling Natuurkunde der Ned. Academie van Wetenschappen. In de vergadering van de afdeeling natuur kunde van de Nederlandsche Academie van we tenschappen, heeft de voorzitter .ter herdenking van prof. Dubois een rede uitgesproken, waaraan het volgende is ontleend: Van jongs af aan toonde Dubois belangstelling voor natuur-wetenschappelijk onderzoek. Reeds als leerling aan de hoogere burgerschool verrichtte hij zijn eerste zelfstandige onderzoek, waarbij hij vond, dat sommige soorten van „Maastrichtsch krijt" de gewone „mergel" een groot gehalte aan phosphor- zuur bezitten en dat uit een mengsel van mergel en klei hydraulisch cement gebrand kan worden. In dienzelfden tijd verzamelde hij versteeningen uit „Maastrichtsch krijt". Dubois' groote liefde ging uit naar de proble men van de afstamming van den mensch. Vurig aanhanger van de evolutieleer van Darwin was hij vast overtuigd, dat overgangsvormen van aap naar mensch op aarde geleefd moesten hebben en over blijfselen daarvan misschien nog te vinden zouden zijn. Toen in 1386 kwam vast te staan, dat de Nean- dertalmensch een echt mensch geweest was en geen duidelijk aapachtig wezen, vestigde zich bij Dubois steed-s vaster het idee, dat men de „missing link" niet in, maar buiten Europa zou moeten zoe ken en hij dacht hierbij in het bijzonder aan de Indo-Maleische archipel. In Mei 1890 vond Dubois in een vulkanische af zetting in midden Java de bovenkaak van een nijl paard met zes 'snijtanden. Dit. was het begin van de enorme verzameling, die hij in deze streek bij een bracht, vooral toen in Augustus 1891 een bij zonder rijke vindplaats werd ontdekt bij Trinil aan de Solorivier. De jaren 18901894 leverden groot materiaal op, zoodat in 1895 niet minder dan 300 daarmede gevulde kisten verzonden konden worden, welke verzameling later nog werd uitgebreid, zoodat de collectie-Dubois thans ruim 11.000 nummers be vat, waarvan vele collectief zijn. Wereldvermaardheid verkreeg Dubois door zijn vondsten van. overblijfselen van het wezen, dat hij als de „missing link" beschouwde en waaraan door hem den naam pithecanthropus erectus werd ge geven. Het eerste menschelijk overblijfsel "werd door Dubois in November 1890 te Kedoeng Broeboes ge vonden, een fragment van een onderkaak. In Sep tember 1891 werd een kies, een rechter derde mo- laris, gevonden, welke Dubois eerst aanzag voor een overblijfsel van een groote chimpansee (an- thropopitheus). In October 1891 werd in hetzelfde stratigrafisehe niveau een schedelkop opgedolven en in Augustus 1892, nadat tengevolge van hoog water in de vind plaats geruimen tijd niet gewerkt had kunnen wor den, wederom een kies, een linker tweede molaris, waarschijnlijk op ongeveer 1 meter van de plaats verwijderd, waar de eerste kies gevonden was. Nog in dezelfde maand werd op 10 a 15 meter afstand een linkerdij been ontdekt. Op grond van de eigen schappen van dit dijbeen schreef Dubois aan deze soort de opgerichte gang toe en gaf hij dit wezen den naam pithecanthropus erectus. Deze ontdekkingen wekten in de geheele weten schappelijke wereld groote belangstelling. Waar alles wat met de afstamming van den mensch samenhangt in staat is de hartstochten op te zwee- pen is het geen wonder dat Dubois' werk naast groote waardeering ook felle critiek opwekte. Het karakter van Dubois was van dien aard, dat hij dikwerf dergelijke kritiek als aanvallen op zijn persoon beschouwde en zoo is het misschien te ver klaren, dat deze in wezen gezellige, aangename Limburger werd tot de ietwat eenzelvige, achter-' dochtige persoon, die de meesten onzer gekend hebben en dat hij, die in 1895 de beroemde been deren vrijelijk op het derde internationale zoölogi sche congres te Leiden en in hetzelfde jaar te Luik, Brussel, Londen, Dublin, Edïnburg, Berlijn en.Jena toonde, er hoe langer hoe geheimzinniger mee werd, zoodat het tenslotte moeilijk, zoo niet onmogelijk werd de originalia te zien en te bestu- deeren. Men heeft wel gezegd, dat Dubois met zijn oudsten veel geluk heeft, gehad, voorzeker is dat zoo, men bedenke echter steeds, dat dit geluk hem niet in den schoot is geworpen, maar dat hij doel bewust heeft gezocht en gevonden op die plaatsen, die hij voor dit onderzoek het meest geschikt acht te te zijn. Zijn succes is een voorbeeld, waartoe in- tuitie en volharding kunnen leiden. In verband met het onderzoek van pithecanthro pus verrichtte Dubois uitgebreide, buitengewoon scherpzinnige, onderzoekingen over de verhouding an hersengewicht tot lichaamsgewicht. Tot zijn dood toe heeft Dubois over de problemen, hem door zijn vondsten gesteld, nagedacht en gewerkt en altijd stond hij op de bres, waar het gold zijn theorieën te verdedigen. Oorlogsschade van militairen te velde. Vergoedingsregeling in overweging. Tot dusverre heeft het departement van de fensie, behoudens in bepaalde uitzonderingsgeval len afwijzend beschikt op verzoeken om schadever goeding wegens het in verband met de oorlogs handelingen verloren gaan van particuliere eigen dommen, welke militairen op hun mobilisatie standplaats bij zich hadden. Thans kan worden medegedeeld, dat de secreta ris-generaal van het departement van Financiën bereid is te overwegen of en in hoeverre deze schade kan gebracht worden onder het besluit ter regeling van de van rijkswege te verleenen bijdra gen in de .oorlogsgeweldschade en haar op denzelf den voet te vergoeden als de oorlogsgeweldschade door burgers geleden. Deze schade van militairen te velde moet even wel niet bij de reeds bestaande schade-enquête commissie worden opgegeven, doch te zijner tijd bij een daartoe afzonderlijk in te stellen „commissie oorlogsschade militairen te velde". Binnenkort zal nader bekend worden gemaakt, waar deze commissie gevestigd zal zijn en op welke wijze aangifte van de hierbedoelde schade zal kunnen geschieden. Aan belanghebbenden wordt gezien het vo renstaande aangeraden de in hun bezit zijnde bescheiden zorgvuldig te bewaren. Er bestaat geen bezwaar tegen, dat degenen, die zich wegens onvermogen tot de Nationale Vereeni- ging tot steun aan miliciens (Stamil) wenden, de van het departement van defensie terugontvangen bescheiden aan die vereeniging overleggen; reeds overgelegde bescheiden behoeven niet van die ver eeniging te worden teruggevraagd. Men onthoude zich momenteel van vragen inzake deze schadere gelingskwestie. Zoodra de werkwijze van voormelde commissie zal zijn vastgesteld, zullen nadere mededeelingen volgen, ook ten behoeve van hen, die nog geen ver zoek hebben ingediend, of nog geen beslissing op een ingediend verzoek hebben ontvangen. De arbeid in Joodsche gezinnen. Het A.N.P. meldt: De tekst van de Verordening, welke aan Duit- schers het dienstnenien in Joodsche gezinnen verbied, heeft de vraag doen rijzen, of ook Ne derlanders onder dit verbod vallen. De Verorde ning spreekt namelijk van Duitsche burgers „van Duitsch of stamverwant bloed". Het woord stamverwant sticht dan blijkbaar de verwarring. Opgemerkt moet echter worden, dat- de verordening alleen op Duitsche „Staats- angehörigen", staatsburgers, van toepassing is, dus in geen geval op Nederlandsche staatsbur gers. De bedoelde term is een technische uitdruk king uit de Duitsche Jodenwetten, die de Staatsangehörigen splitsen in die van Duitsch en. stamverwant bloed en in „Mischlinge" van den tweeden graad. Voortaan worden geen zegels meer geplakt Weeldetabel vervallen Regeling inzake teveel betaalde belasting Van bevoegde zijde ontvangt het A.N.P. de vol gende toelichting op de nieuwe omzetbelasting: In het Verordeningenblad voor het bezette Ne derlandsche gebied is dezer dagen onder nummer 242 een besluit van den secretaris-generaal van het departement van Financiën verschenen betreffende een nieuwe regeling van de heffing van omzetbe lasting, welke met 1 Januari a.s. in werking treedt. De uit de tijdsomstandigheden voortvloeiende nood van de schatkist heeft hei noodzakelijk gemaakt uit te zien naar middelen om de opbrengst van de om zetbelasting te verhoogen. Dit is, blijkens bovenge noemd besluit, geschied door aa»ipassing, voor een belangrijk deel, aan het in Duïtschland geldende stelsel van heffing van omzetbelasting. Dit heeft in de eerste plaats medegebracht, dat voortaan niet alleen de leveringen van goederer door fabrikanten, maar ook de leveringen door groothandelaren en kleinhandelaren in de belasting worden betrokken. De winkeliers zullen dus voort aan omzetbelasting moeten voldoen over hun ver- koopen. Het tarief van de belasting bedraagt voor kleinhandelaren in het algemeen twee en een half percent, te berekenen over de ontvangen verkoop prijzen. Voor groothandelaren bedraagt het tarief een half percent. Verder zal thans ook belasting geheven wor den van het verrichten door ondernemers van diensten van allerlei aard. Terzake van het vervoeren van personen en goederen, het ver huren van goederen, het uitoefenen van vrije beroepen artsen, advocaten, accountants enz. het verleenen van bemiddeling in allerlei zaken expediteurs, commissionnairs. make laars, reisbureaux, woningbureaux. adverten- tiebureaux e.d. het verrichten van repara ties. het exploiteeren van schoonmaakinrich- tingen, van bioscopen, schouwburgen, e.d., wordt thans omzetbelasting verschuldigd. Het percentage van de belasting is twee en een half ten honderd, berekend over de wegens het verrichten van de diensten ontvangen vergoe dingen. Nu niet alleen van de leveringen van goederen door fabrikanten maar ook van de opvolgende le veringen door de handelaren omzetbelasting moet worden betaald, is het percentage van de omzet belasting, welke ter zake van de leveringen door fabrikanten verschuldigd is welk percentage thans in het algemeen zes bedraagt verlaagd en wel in het algemeen tot twee en een half. Van goederen, welke door een fabrikant worden ver vaardigd, door dezen aan een winkelier worden geleverd en door den winkelier aan het publiek worden verkooht. wordt derhalve aan omzetbelas ting voldaan twee en een half percent over 'den prijs, welken de fabrikant van den winkelier ver krijgt, benevens twee en een half percent over den prijs, welken de w.Vkelier van het publiek ont vangt. Levert de fabrikant, de goederen aan een groothandelaar, die ze doorlevert aan een winke lier, dan betaalt de groothandelaar nog een -half percent over zijn verkoopprijs. VAN FABRIKANT AAN VERBRUIKER. Voor de gevallen waarin de fabrlkamt. zelf de goederen rechtstreeks aan den consument levert en dus de handelsschakel overslaat, moet hij vijf per cent betalen over de door hem bedongen verkoop prijzen. Zoo zal, om een voorbeeld te noemen, een fabrikant die in eigen winkel zijn producten ver koopt vijf percent over zijn verkoopen moeten be talen. De z.g. weeldetabel, vermeldende goederen welke voorheen met twaalf percent waren he iast is vervallen. Ook de meeste vrijstellingen zün ingetrokken. Voor brood bestaat echter een van den algemecnen regel afwijkend ver minderd percentage en wel van twee percent voor levering door den bakker aan het publiek. Van aardappelen, groenten, fruit, melk en eieren bedraagt de omzetbelasting bij leve ring door den producent aan den handel één percent. geen zegels meer. De bepalingen over de wijze van betaling van belasting zijn in zooverre gewijzigd, dat omzetbe lastingzegels thans niet meer worden gebruikt. Alle omzetbelasting moet worden voldaan bij de ont- vangei-s der accijnzen of op de postkantoren, ter wijl voorts aangifteformulieren moeten worden in geleverd volgens vastgestelde modellen. Nog in voorraad zijnde zegels mogen worden opgebruikt door hechting aan de in te leveren aangiftebil jetten. Het als afzonderlijk bedrag in rekening brengen van de omzetbelasting is voortaan niet meer toe gestaan. Deze bepaling blijft intusschen tot 1 Fe bruari 1941 buiten toepassing voor ordernemers die tot 1 Januari 1941 de omzetbelasting afzonder lijk in rekening hebben gebracht. Omtrent de wijze, waarop na 1 Januari 1941 de prijzen kunnen wor den bepaald, kunnen spoedig nadere aanwijzingen worden tegemoet gezien. De z.g. bijzondere regelingen voor apothekers, bakkers, consumptie-ijsbereiders, restaurants, sla gers en tandartsen blijven, zij het in eenigszins ge- wijzigden vorm, bestaan. Aan fabrikanten ingevolge artikel 4 der omzet- belastingwet 1933 verleende vergunningen tot split sing van het bedrijf in een fabrieksafdeeling en een handelsafdeeling zijn met ingang van 1 Januari a.s. vervallen. De ingevolge artikel 19 verleende vergunningen tot inslag met vrijstelling van belas ting blijven vooralsnog van kracht, behalve voor zooveel betreft de hulpstoffen. De belasting verschuldigd over het jaar 1940 zal nog op den ouden voet moeten worden voldaan. In voorkomende gevallen dienen voor die belasting ook ra 1 Januari 1941 nog gezegelde facturen te worden afgegeven. teveel betaalde belasting. In verband met de verlaging van het percen tage voor de leveringen door fabrikanten aan handelaren is van de bij handelaren aanwezige voorraden te veel omzetbelasting voldaan. De handelaren worden in de gelegenheid gesteld vóór 20 Januairi a.s. bij den inspecteur der in voerrechter en accijnzen aangifte te doen van hun voorraden. Voor die aangiften zijn formu lieren bij den inspecteur te verkrijgen. De in specteur stelt het bedrag van de belasting vast, dat van die bij handelaren in voorraad zijnde goederen geacht wordt te veel te zijn voldaan. De hanidelaar krijgt dat bedrag niet terug, doch kan het op zijn aangiften van verschuldig de belasting in den loop van het komende jaar in mindering brengen. in de arbeidssfeer van... De schoonheid van het eenvoudige. Koekjesdoos en zout- jesstel als kunstnij- verheidsproduct. (foto Van Gelder). ER is een tijd geweest en hij ligt, histo risch gesproken, niet eens zoo heel ver achter ons dat de belangstelling voor het schoone voorwerp leelijk in de ver drukking was geraakt. Allerhand smakeloosheid had zich aan de menschheid opgedrongen en zich een plaats veroverd in de huiskamer, waar het dikwijls heel brutaal tr.oonde op of naast fraaie meubelstukken en versieringen uit kunstzinniger dagen. Dit was de tijd van het leelijke fabrieks werk, van de protserige beeldjes en vazen, waar de afzichtelijkheid duimen dik op lag. Maar de reactie bleef gelukkig ook in dit geval niet achterwege, want door dien stroom van wansmaak heen brak eenige tientallen jaren gelede»" de zin voor het goede en het schoone zich een baan. Er was weer plaats gekomen voor het handwerk van den kunst- nijvere en den sierkunstenaar. Fabrieken namen kunstenaars als ontwerpers in die»-st, vereenigin- gen hielpen rhece om het kunstzinnige voorwerp in ruimer kring binnen te leiden en ook van de zijde der overheid werd meer aandacht dar vroeger aan den arbeid van den sierkunstenaar gewijd. En wat nog het belangrijkste is al spoedig bleek dat nieuwe geluid weerklank in de breede lagen van het volk vond. De misbaksels en gedrochten verdwerëh allengs uit de huiskamer om plaats te maken voor degelijke, stijlvolle producten van kunstenaarshand. Met voldoening mag geconstateerd worden dat de zin voor het schoone sindsdien stand gehouden heeft en dat de sierkunstenaar de waardeering heeft behouden, waarop hij in zoo hooge mate recht heeft. Wie een blik werpt in de étalages van de kunstnijverheidswinkels merkt terstond op dat de booze geest van den wansmaak weinig of geen ge- legenheid meer krijgt om de goegemeente te be- 1 lage» Al zal er te allen tijde ook onder dit koren wel kaf blijven schuilen, het volle, verkwikkende graan van de kunst zal zich voorloopig niet van de markt laten verdringen. Ergens in de binnenstad, op een étage waar het vertrouwde gelaat var- de grijze Bavo naar binnen staart, vertoef ik in de „keuken" van den sierkun stenaar. Dit is. de man, die de schoonheid heeft gezocht en gevonden in den eenvoud. Al de pro ducten die zijn vaardige hand schiepen legger, daar een klare getuigenis van af. Die drang naar een voud is trouwens typeerend voor de geheele mo derne nijverheid en er is een logische gedachte-in de stelling dat de vorm en het karakter der voor werper hoofdzaak, de versiering bijzaak meet zijn. Dit. laatste is het leidend motief geweest in den arbeid van de groote kunstenaai's en kunststroo- mingen van alle eeuwen en nimmer is de waarheid er van betwist. Hier, in de werkplaats ven den twintigste1 eeuwschen artist, komt mij die stelling, dat axioma, voor den geest nu de strakke concep tie der kunstvoorwerpen het eerste is dat mijn aan dacht trekt. Vorm en karakter, zij domineeren in al de uitingen van dezen kunstenaar: zijp gebruiks voorwerpen, zijn wandversieringen, zijn speelgoed. Er is een andere opmerkelijke eigenschap in dit werk: de idee. Deze kunsteraar is op een voort durende ontdekkingsreis naar het nieuwe en het gelukt hem altijd weer onbekende gebieden op te noren en te ontginnen. Neem de ontdekking van iet touw. Hij zag kans er wcrderen mee te ver richten. Hij gebruikte het als oor voor een melkkan cn er bleken drie dingen: het harmonieerde volko men met aardewek, het bleek een stevig handvat en men brandde er die vingers niet aan. Hij draai de twee einden tot lussen, bevestigde ze aan den kop van een houten haas, houten takshond en ge zou'dt geen schoonere flapooren voor de rappe Lam- pe kunnen bedenken. Een andere o»" tdekking: voor een pul is een ver siering op de zijkanten noodig. De kunstenaar heeft oogenblikkelijk een nieuwe expeditie in het rijk der verbeelding ondernomen. Zijn vondst is even ver rassend als eenvoudig. Ge zoudt het bij eersten oogopslag waarlijk niet gelooven dat het pittoreske figuurtje op het aardewerk uit den vorm voor een speculaaskoek is gestapt! En wie had ooit van een prullemand uit kurk vervaardigd durven droom en. De kunstenaar schiep er een, licht van gewicht, strak van lijn, een sieraad voor de huiskamer. Het hout is een materiaal waaraan deze artist zijn kunstzinnig hart verpand heeft. De aanblik van de verschillende voor de bewerking benoo- digde instrumenten 'doet den bezoeker een oogén- blik denken aan een ouderwetsche gruwelkamer of en men zoeke hier vooral geen onderling ver band aan de praktijkkamer van een tandarts. Iets meer dan den eersten aanblik heeft de werk plaats echter niet met deze zaken gemeen, want de behendige vingers, die hier aan de draaibank en met de electrische boor, de lintzaag en de borstel- machine bezig zijn, hebben mij al dadelijk in het domein van den sierkunstenaar teruggezet. Hier staat de wieg van vele houten gebruiksvoorwerpen en versieringen, zooals schalen, borden, kandelaars, dierfiguren, paneelen en van allerhand speelgoed. Mijn bezoek valt samen met de geboorte van een muis. Een simpel brokje hout groeit uit in een punt en de habitus van den kleinen knager is al gescha pen. Vijf putjes worden in het rompje aangebracht, twee voor de kraaloogen, twee voor de parmantige leeren oortjes en een voor een lange sierlijke staart van hetzelfde mateiriaal. Beschildering heeft het diertje niet van noode: de nerve»- van het hotu ge ven het al levendigheid ge» oeg. Hoeveel geest en hoeveel humor straalt er niet af van dit karakte ristieke product van de kunstenaarshand. En met hoe weinig middelen werd dit resultaat bereikt. De idee is ook hier weer de groote factor. Daar zit de muis al vreedzaam te midden van ander houten ge dierte, bestaande uit een ougewekte kudde paardjes in draf, met grappig omhoogwuivende maner van uitgeplozen touw. Er zijn andere eenvoudige zaken, waarmede dc kunstenaar wonderbaarlijke resultaten bereikt: het koperdraad dat tot een zingenden neger of een be- drijvigen Chinees verbogen wordt, het kurken bord waarop de kunstenaar eer heele visschenwereld weet te tooveren en dit zijn nog maar enkele voor beelden uit zijn onuitputtelijke vindingrijkheid. Uit den aard der zaak is deze sierkunstenaar ook op de hoogte met de techniek van 't pottenbakken, maar de laatste jaren heeft hij zich beperkt tot het ontwerpen der modellen en het bakken en gla zuren overgelaten aan de fabriek, die op deze wijze een belangrijk aandeel heeft in de totstandkoming en verspreiding van het schoone product. „In mijn vak blijf je voortdurend op zoek naar nieuwe gedachten", zegt de kunstenaar mij. bij het heengaan. „Er zijn altijd mensohen, die bij'je bin nen komen looper met de vraag: „Heb je nog wat nieuws? Dit ken ik al van je en dat ook...." Zoo'n opmerking is een sein om met andere vond sten voor den dag te komen. Totnogtoe is mij dat altijd gelukt en ik geloof niet dat ik voorloopig ge brek asr ideeën zal hebben...." Ik keek naar de Bavo en het was of zelfs dit be jaarde bouwwerk een oogenblik zijn waardigheid' vergat en nieuwsgierig door het venster neusde. Verordeningen van publiek rechtelijke lichamen. Controle in Nederlandsche handen gelegd. 's-GRAVENHAGE, 28 December A.N.P.) In een persconferentie heeft dr. Rabl, juridische specialist van het Rijkscommissariaat, de strek king aangegeven van de Vrijdag verschenen verordening, waarbij lid 2 van artikel 2 Verorde ning no. 3 is afgeschaft voor de provinciën, ge meenten, waterschappen, veenschappen en veenpolders. De Verordening no. 3 van 29 Mei 1940 deed op den Rijkscommissaris de controlebevoegd heden der Kroon overgaan en bracht ook de controle over de waterschappen, welke voor heen bij Ged. Staten lag. aan den Rijkscom missaris. Artikel 2 lid 2 van genoemde verorde ning bepaalde immers: „Alle rechtsvoorschrif ten moeten vóór de bekendmaking aan den Rijks commissaris worden voorgelegd. De bekend making moet worden geschorst wanneer de Rijkscommissaris dat wenscht". In het derde lid van bedoeld artikel 2 werd dan bepaald, dat de Rijkscommissaris deze be voegdheden aan hem ondergeschikte Duitsche organen kan overdragen. In de verordeningenreeks „betreffende bij zondere maatregelen op administratiefrechtelijk gebied" is nu geleidelijk een groot deel van de den Rijkscommissaris toekomende bevoegd heden aan Nederlandsche instanties gedele geerd. Zoo bracht de verordening 193 van 31 October het bekrachtigings-. het opschortings- en het vernietigingsrecht van den Rijkscom missaris ten aanzien van rechtsvoorschriften van andere organen in het algemeen bij de secre tarissen-generaal. Met deze laatste delegatie staat de Vrijdag verschenen verordening in nauw verband. Het in artikel 2 lid 2 van verordening nr. 3 neerge legde preventieve vetorecht van den Rijkscom missaris is daarbij afgeschaft. Thans is dus dc controle op de tot standkoming van de rechts voorschriften der lagere organen geheel in Ne derlandsche handen gekomen. Aangezien de Rijkscommissaris ook gebruik had kunnen maken van de mogelijkheid zijn bevoegdheden aan Duitsche organen te dele- geeren, ligt in deze oplossing een bewijs van vertrouwen jegens de Nederlandsche instanties, welke, dit spreekt vanzelf, intusschen het ge- wenschte vriendschappelijke contact met de Duitsche organen blijven bewaren. Gep. luit.-gen. De Ridder overleden. Te 's-Gravenhage is naar de Tel. meldt plotse ling overleden gep. luit.-gen. P. H. A. de Ridder, oud-inspecteur der luchtbescherming. terugkeer van nederlandsche arbeiders naar duïtschland. 's-GRAVENHAGE. 28 December. De in. Duitschland te werk gestelde Nederlandsche ar beiders, die op Kerstverlof in ons land vertoe ven, mogen bij de terugreis geen gebruik ma ken van de gewone, in de dienstregeling -'er- melde treinen, doch moeten reizen in de voo: -Mt doel ingelegde extra-treinen. Dit voorschrift is gegeven om de overlading van het gewone ver keer te vermijden. (a.N.p.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1940 | | pagina 5