Er wordt een cultuurkamer
opgericht £n een g^e voor beeidericie
Op Ontdekkingsreis
.VI
Aspirin
DE AUTOMAAT.
jp A G 24 MAART 1941
kunstenaars, de pers en de ülm
|e van
dr. T. Goedewagen
h»t stedelijk Museum te Amsterdam
Zaterdagmiddag de secretaris-generaal
deoaltement van volksvoorlichting en
fju net u f T Q0edewaagen, in een zeer druk
""K bijeenkomst van bij de Nederlandsche
"f «ii-damsohe Federaties aangesloten
11 '.inven van beeldende kunstenaars een
Seeiouden, waarin hij nauwkeurig de richt-
- .iviniiekle volgens welke m de toekomst
sna® - Kunstenaars in een gilde zullen
"eorganiseerd.
'.«rêtaris-generaal werd ingeleid door den
Sar Ed. Gerdes, hoofd van de afdeeling
Kit beeldende kunsten en kunstnijver-
het departement,
n Goedewaagen zeide o.m., dat er vele kun-
bti ziin die meenen dat de-kunst en de
ei-ïk volkomen vreemd aan elkander zijn. Zij
f».n het gebied, waarop wij werken, is een
«min gebied met een eigen vrije wetgeving,
"kunstenaars denken verkeerd. Er bestaat
hplanerijk contact tusschen de kunst en de
Swe politiek, waarvan ook spr. een vertegen-
is. Beide zijn symptomen van een cul-
~*ie beweging, die de wereld thans in beroe-
•w brengt. De mensch als kunstenaar is een
Sner de politicus is een strijder. Wat op maat-
■h«noèlijk terrein gebeurt volstrekt zich Ook in
•n beeldenden kunstenaar. Het is de wending
Ser abstractie en het individualisme naar de or
ganische gedachte.
n# kunstenaar is gebonden aan een leidende,
Jleiijke idee. Dit vormt geen inbreuk op de
Seid want het is juist de geestelijke gebon-
'■rheid' die bevrucht. Wij bewonderen immers
Jeen kathedraal van Chartres de gebonden-
»id der kunsten onderling. Want de beeldende
jmstenaar was dienaar, er was een band tus-
'rien architectuur, beeldhouwkunst, schilder-
jtet en kunstnijverheid. Tot die gebondenheid
cceten wij terugkeeren. De beelden en schilde
rden moeten terug naar de architectuur,
i Kunst is niet alleen een leidende geestelijke
Idee, doch ook een gemeenschapsvorm, waarin
de kunstenaars moeten leven.
In de liberale maatschappij was de kunstenaar
(enerzijds een paria, anderzijds een parasiet, een
fimateur, die leefde op de roem van de groote
Ibnstenaars.
De kunstenaar had te weinig rechten on
jncide te weinig zijn plichten. Daarom is een
auwe organisatie, waarin de rechten van den
fcnsienaar worden gewaarborgd en waarin hij
cm plichten zal moeten nakomen, een noodza-
iilijkeeisch. Die nieuwe organisatie zal zijn: het
(Éde der beeldende kunstenaars, door den staat
pslicht. Het is geen vereeniging, maar een
h'.onoom lichaam, met publiekrechtelijke. ver-
Kenende bevoegdheid.
lot dit gilde behooren al diegenen, die door
hiding waardig worden gekeurd. In de toe-
it moet worden uitgemaakt, wie den titel
beeldend kunstenaar mag dragen. Niet
dereen zal zich dus langer beeldend kunste-
kunnen noemen. Alleen zij, die tot het
Jee behooren, kunnen en mogen als kunste-
iar werken. De beroepsuitoefening zal dus al
ten zin hebben binnen het gilde. Natuurlijk is
fciereen vrij om voor zijn genoegen te schil-
feen of te teekenen, maar hij zal dan geen
rechten kunnen doen gelden op den titel van
bffitenaar.
De maatstaven, welke zullen worden aange
red voor de toekomstige gildeleden, zijn
tveeërlei: "nun vakkundigheid of talent en hun
Küüek-geestelijke instelling. Zij, die denken dat
■harbij de vakkundigheid te veel uit het oog ver
eren zal worden, vergissen zich. Men moet al-
bedenken, dat de vakkundigheid niet al-
is, De geestelijke instelling immers moet
ten waarborg zijn dat geen volksgevaarlijke
kunstwerken zullen ontstaan. Er is geen sprake
van, dat de leden tot een politieke beweging zul
len moeten behooren, maar men zal moeten
[vertrouwen en gelooven, dat de beweging van
"1"~~ de genezing van het geheele volk betee-
Het ligt niet in de bedoeling en het gaat
F niet aan, bepaalde ethische maatstaven aan
<2leggen voor de kunstenaars, maar er zal streng
vorden opgetreden tegen immoralisme, nihilisme
j© cynisme in de kunst.
Het gilde heeft een ethische en sociale taak.
Het wil den kunstenaar sociaal verantwoorde-
pieidsbesef geven en hem bewust maken, dat
Ml een taak heeft tegenover de volksgemeen
schap, Aan den anderen kant dient de kunste
naar verzekerd te zijn van de sociale voordeelen,
zorg voor arbeidsbemiddeling, ziektesteun
©pensioen De liberale maatschappij heeft op
jtóstuk schromelijk haar plicht verzuimd.
Dc nieuwe organisatie heeft verder een sociaal-
Mnomische taak. De kunsthandel, die vaak
ff met kunst had te doen, doch alleen handel
•as, moet worden gesaneerd. Men moet eindelijk
«CTjpen dat de kunst primair en de handel se
cundair is.
He juridische taak van het gilde bestaat uit de
wenerming van den titel. Evenals de titel van
-fndarts en den advocaat moet ook de titel
*n den beeldenden kunstenaar worden be-
epl™ En tevens zal de verhouding tusschen
en werknemer juridisch worden ge-
I^.g^e heeft ook een paedagogische taak.
..„^dkonist moet een nieuwe kunstenaarsle-
^Jl ontstaan.
mogelijk, als de opvoeding en vor-
tarto in handen van het gilde zijn. Het de-
^uement kan tenslotte niets doen als het gilde
teldèopWdfng zorgt.
tennlP heeft en dit is zeer belangrijk
nationale of volksche taak. Er moet een nieü-
ïoW'naai'sstijl ontstaan en een nieuwe
bferh iUnst die daaruit voortspruit. Die
ffg® honst beteekent geen voorliefde voor
-tivoudige alleen, doch moet zijn een kunst,
iites an^erd is in de Nederlandsche tra-
gaf dr. Goedewagen een over-
hrrere werk der °P te richten Cultuur-
fteii (Jiu Wel sPeciaal van het daarin op te ne-
%n rin 7an beeldende kunstenaars, dat zal
"ilrip Qh u i de andere kunstgilden, het pers-
Wmgüde.
en sfif? ,er zeer groote bevoegdhe-
i^eidp-00^ een zeer 8'i'oote verantwoorde-
i beraad zal worden bijgestaan door een
tooMjTK waarin de vakgroepen zijn vertegen-
öa.'dif61! We!^e een adviseerende stem heeft.
Wendp ;es inbreuk op de vrijheid van den
b _uen kunstenaar zou beteekenen ontkende
'«astenaa *WaaSen ten stelligste. Thans is de
ttaat hu afhankelijk van den kunsthandel en
ten mJ8 zonder vertegenwoordiging tegenover
KhouwtTapPij die hem als een luxe be-
bfnlévinp u staat alleen in een chaotische sa-
Üjkheidr!" 1 Silde brengt hem dus de moge-
tta i« IIeen waardig innerlijk en uiterlijk be-
de volksgemeenschap.
De secretaris-generaal vroeg tenslotte de le
vende en eerlijke medewerking van de kunste
naars.
De heer J. van Anrooy, waarnemend hoofd
van de afdeeling beeldende kunsten van het de
partement, gaf tot slot een overzicht van de
werkwijze en de indeeling van het gilde. De gil-
deleider en de ondergildeleider worden door den
president van de Cultuurkamer benoemd, als
mede de gilderaad, welke bestaat uit de voor
zitters der vakgroepen. De zakelijke leider wordt
benoemd door den gildeleider. De vakgroepen
zijn ingedeeld in: scheppende kunstenaars, be
staande uit: architecten, schilders, beeldhou
wers, kunstnijveren, kunsthandel en vereeni-
gingen van kunstminnaars. Het land zal worden
ingedeeld in acht districten, aan het hoofd waar
van districtsleiders met districtsraden staan.
(A.N.P.)
Rede van ir. Mussert.
In vergadering te 's-Gravenhage.
's-GRAVENHAGE, 21 Maart. Voor de tot in
Dierentuin heeft hedenavond de leider der
de uiterste hoeken gevulde groote zaal van den
N.S.B., ir. A. A. Mussert een rede gehouden.
Het is toch zoo.begon spreker eigenlijk
een groot voorrecht in dezen tijd te leven, vooral
voor degenen van middelbaren leeftijd, die de
periode van den vorigen Wereldoorlog hebben
beleefd. Want men is nu in de gelegenheid te
vergelijken hoe het vóór dezen tegenwoordi-
gen oorlog was, toen een breede massa in de
meest kommervolle omstandigheden verkeerde.
Wij zijn er zeker van, dat thans een betere tijd
voor gansch de bevolking zal aanbreken.
Jarenlang hebben de groote mogendheden op
de wip gezeten en wij zaten daar precies tus
schen in. Tot den tienden Mei van het vorige
jaar, toen wij van de wip zijn afgevallen.
De democratische regeeringen hebben ons al
tijd in den waan gelaten, dat de Volkenbond de
kleine staten wel zou beschermen. Onze re
geering zeide, dat we maar rustig moesten
gaan slapen, Doch na vier en een halven dag
oorlog was onze regeering weg met het goud,
dat door een achterdeur was weggesleept. Sinds
dien zitten we zonder eigen regeering, zonder
goud en zonder eigen weermacht. De ge
vluchte heeren zullen nu wel zien hoe wij uit
den put komen.
Er zijn nu theoretisch twee mogelijkheden:
Duitschland wint of Engeland wint (gelach)
Spreker herhaalt: theoretisch zijn die moge
lijkheden er, doch hij houdt het op de overwin
ning van Duitschland en dan is er een groot man
in Europa, die over ons lot zal beslissen. Die eene
man, dat weet spreker, uit de beste bron, heeft
het beste met ons voor. Hij zal zorgen, dat het
voor eens en voor altijd uit is met oorlogen in
Europa.
Wat de verdachtmakingen betreft, alsof
spreker ons land aan het buitenland zou willen
uitleveren, daarvan wil spr. slechts Hit zeggen:
Als Nederlander ben ik geboren, ik ben volop
Nederlander en ieder die ooit aan het Neder
landsche volk zal raken zal op de ergste wijze in
spreker den tegenstander vinden. (Stormachtig
applaus).
Indertijd heeft spr. gezegd: „Zonder de
N.S.B. heeft Nederland geen toekomst meer".
Dat is thans een feit geworden.
De levensmiddelenvoorziening hier te lande
is, nu wij onder Duitsche bezetting staan, stel
lig veel beter dan in den vorigen oorlog, in 1918,
toen wij geen bezet gebied waren. Hoeveel
moeilijkheden er ook zijn, niemand lijdt wezen
lijken honger en ieder krijgt zijn rantsoen.
Wij zullen als nationalisten regeeren voor het
gansche volk en zorgen voor sociale gerech
tigheid. Reeds zijn eenige millioenen door de
Winterhulp uitgereikt aan de meest behoef-
tigen en deze sociale gerechtigheid zal, dank
zij de door den Rijkscommissaris genomen
maatregelen voortgaan.
Een democratische instelling: het rijwiel
plaatje, dat onevenredig zwaar den kleinen man
belast, zal zoo gauw mogelijk verdwijnen. De le
den van het rechtsfront die bij de politie zijn,
behoeven daarop dan geen controle uit te oefe
nen.
Gezorgd zal worden voor vacantie van de huis
moeders, zeker twee weken per jaar. Verder
voor een behoorlijk ouderdomspensioen van
staatswege, en voor alles wat uit sociaal oog
punt noodig mag worden geacht.
Men dient vertrouwen te hebben in de begin
selen van het nationaal-socialisme en in de lei
ding daarvan.
De tienduizenden nationaal-socialisten zullen
groeien tot honderdduizenden en dat groei
proces is sterk aan den gang.
Niemand late zich weerhouden om thans tot
Van een automaat mag je verwachten dat hij
oed werkt. Automatisch doet wat hij doen
moet.
Een weeg-automaat moet dus, in ruil voor de
centen die je in de gleuf gooit, op een ons na
vertellen hoeveel je weegt.
Moet
De distributie tijd heeft een zon-zijde voor de
menschen die met angstige nauwgezetheid ijve
ren voor het behoud van de slanke lijn. Nu de
porties vleesch dié op tafel komen kleiner zijn
dan voorheen en de kringetjes vet in de jus soms
met een vergrootglas moeten worden opge
zocht, beleven de fabrikanten van vermagerings
pillen slechte dagen. De slanke-lijners kunnen
dus in blijde zorgeloosheid leven.
De zwaargewichters, die vroeger niet lichter
konden worden omdat het voor hen een te zwaar
offer was zich dit-of-dat te moeten ontzeggen,
worden nu noodgedwongen minder omvangrijk.
Niet in hun nadeel! Als twee dikkerds elkaar ont
moeten is de eerste vraag: „hoeveel jij al?" Er
worden al behoorlijke volumes genoemd, maar
het is nog niet bekend geworden wie het re
cord op zijn naam heeft staan.
Ik hoorde van een, die het wel verblijdend
vindt dat hij allengs meer naar het normale
gaat, maar die zich toch bezorgd maakt dat het
al te snel gaat. Zijn levensdevies is „zachtjes
aan". Hij heeft zich daarom onder voortdu
rende controle gesteld van de weegautomaten.
In zijn vestzak heeft hij een collectie enkele cen
ten en hij kan geen automaat met rust laten.
Eén keer per dag moet hij zich wegen.' Het laat
hem onverschillig of het instrument voor zijn
diensten een, twee of drie centen vraagt. Geld
is bijzaak, op het gewicht komt het aan.
Zijn huisgenooten merken eiken middag
hoe de vlag er bij staat. Soms is hij onverza
digbaar, dan weten zij, dat het gewicht is mee
gevallen, zoodat hij zonder schroom zich extra
te goed kan doen. Maar ook zijn er dagen dat de
dikkerd geen eetlust schijnt te hebben, dan is
hij tevreden met een klein beetje van dit en
neemt nog minder van dat. Zoo gaat het op en
neer, zooals aan het strand eb en vloed afwisse
len.
Zoo was het.
Nu is het vertrouwen in de automaten bij
hem geschokt. Op een dag was hij plotseling
2 pond afgevallen. Dat was toch al te bar. Als
dat zoo doorging zou er binnen afzienbaren tijd
alleen een schaduw van hem over zijn. Hij zou
thuis zeggen dat hij eens wat extra moest heb
ben, zooals vroeger weer een flink stuk pudding
of een pannekoek. Twee pond op één dag
Opeens rees achterdocht tegen de automaten.
Hij kreeg lust nu eens niet zichzelf maar de
automaten te eontröleeren. Hij wist ze, door
vroegere wegingen, precies te staan. En toen
bleek hem dat hij geducht in gewicht schom
melde. Een automaat wilde hem wijs maken dat
hij niet 2 pond was afgevallen, maar 1 pond aan
gekomen. Dat waren de uitersten. De andere
opgaven lagen daartusschen.
Zijn geloof aan automaten is nu wat geschokt,
want hij kon niet uitmaken welk instrument hem
de waarheid vertelde.
Daarom doet hij nu of er geen automaten
meer zijn. En leeft daardoor gelukkiger! Zijn
huisgenooten trouwens ook!
v. T.
in de arbeidssfeer van...
de nationaal-socialistische beweging toe te
treden. Daarmee wachte men geen dag langer,
want iederen dag dien men hiervoor verloren laat
gaan zal men later betreuren. De N.S3. stelt
echter geen prijs op toetreding van degenen, die
dezen tijd niet willen begrijpen.
De vergadering werd door een tweede van
gelijken omvang gevolgd. Ook in deze openbare
bijeenkomst heeft de leider zijn rede gehou
den. (AJÜ.P.)
■hotflttJuuS!
(Adv. Ingez. Med.)
OOR morgen graag een arbeidssfeer".
Dit was de inhoud van een briefje
\y van den chef-redacteur, dat plotse-
ling, door wien die briefjes worden
neergelegd weet je nooit, ze zijn er altijd, op mijn
bureau lag.
„Goeie morrege", zed ik tegen een collega,
wéér een arbeidssfeer, moet vandaag nog af, weet
jij een onderwerp? Nou zijn journalisten over het
algemeen uitstekende collega's, maar ze houden
er sipeciale hebbelijikheidjes op na en één daarvan
is het angstvallig bewaren van een onderwerp.
Want niet het schrijven is voor den journalist de
moeilijkste taak doch het kiezen van zijn onder
werp. Ofschoon ik graag toegeef, dat dit een regel
is, die niet altijd opgaat. Welke regel doet dat
trouwens wel?
Enfin, de collega in kwestie is nogal een ge
moedelijk man, die een ander graag een plelzier
doet.
Wat denk je van een aapjeskoetsier, opper-
de-ie.
Een wat?
Een aapjeskoetsier, die héb je tegenwoordig
toch weer?"
Als je dan-koetsier er af laat, zal je jezelf
bedoelen, antwoordde ik sarcastisch doch nu was
de koffie figuurlijk kan men ze altijd nog bon-
loos gebruiken eerst recht bruin want het mik
punt mijner onschuldige plagerij bleek eenigszins
op zijtn teentjes te zijn getrapt en dat ha4 Ik kun
nen weten want journalisten zijn net tooneel-
spelers: ze hebben teenen van ongewone afme
tingen.
Ik trachtte handig de situatie nog te redden
door hem te vragen of hij wist- van wien dat
aardige stukje was dat vandaag in de krant stond
(hij had al weken van te voren tegenover ledereen
gezeurd, dat hij over dat onderwerp zou schrij
ven) doch helaas, hij liep er niet in.
Je hoeft me niet te lijmen, zei hij korzelig en
ik wil je wel zeggen dat ik de volgende weiken
over bepaalde onderwerpen schrijf en hij noemde
eenige „sferen" waarbij me het water ln den
mond kwam, en dat jij daar dus afblijft. De hoofd
redacteur weet er al van!
Ik ben zelf wel mans genoeg om wat te vin
den, zei ik ten langen leste want ik begreep dat
mijn kansen om bij hem hulp te vinden tot onder
het nulpunt vari Prof. Keesom waren gedaald.
Hèt redmiddel in dergelijke gevallen is het tele
foonboek. Naarstig speurend vond ik waarlijk een
beroep, dat geschikt leek.
Een telefoontje.
„Schikt het u, dat ilk vanmiddag even bij u kom
praten over uw beroep?
Zeker, dat is aardig maar vanmiddag kan
het werkelijk niet, ik ben net aan het verhuizen
en u weet verhuizen in dezen tijd.
Is een hoofdstuk apart!
Zegt u gerust maar een boek, vindt u het
goed als we het op de volgende week houden?
Natuurlijk graag.
Oef, dat is mis. De volgende „speurtocht in
de telefoongids", is dat geen origineele titel voor
een nieuwe serie artikelen, ik zal er 'ns met den
hoofdredacteur over praten leidde weer tot een
telefoontje diat echter al even droevig, van jour-
nalistisch standpunt bekeken, afliep. Ditmaal was
niet d>e verhuizer doch de griepbacil de schul
dige. Dat is trouwens wel verwonderlijk want ik
dacht dat die hoofdzakelijk in de wintermaanden
voorkwamen. Niet de verhuizers, maar de bacil
len natuurlijk.
Met dat al was ik nog geen stap nader gekomen
tot de sfeer van welk beroep dan ook. In derge
lijke gevallen is het taak te zorgen, dat de op
dracht wordt teruggenomen en aan een ander
wordt gegeven, terwijl men zelf over iets anders
gaat schrijven.
De eerste, die dan bewerkt moet worden is de
chef van de redactie. Dat gaat meestal telefonisch.
Ik had u het volgende even willen vragen. Ik
moet voor morgen een Arbeidssfeer schrijven
maar nou ben ik juist bezig aan iets anders -
men noeme bij voorkeur iets waarvoor de betrok
kene zich zeer interesseert b.v. een statistiek
en dat zou ik zoo graag willen afmaken. Is het
niet mogelijk dat (de naam van den aapjeskoet-
siercoüega) een arbeidssfeer schrijft? Hij heeft
toch nog veel onderwerpen.
De reactie is zeer verschillend, doch ditmaal
was ze beslist ongunstig.
Nee, schrijf nou eerst maar die „Arbeids
sfeer" want de teekenaar moet er nog een teeke-
ning bij maken!
Nou ja, maar
Zorg maar dat het in orde komt.
In zoo'n geval sta je, in zoo'n geval stond ik!
Nu heeft iedere journalist een beroepseer, die
hem voorschrijft, dat een opdracht in ieder geval
uitgevoerd moet worden. Hoe moeilijk de omstan
digheden ook mogen zijn: plicht blijft plicht.
Er moét dus een Arbeidssfeer komen! Ik ver
zeker u ze komt er.
Het gemakkelijkst is nu den collega, die zooveel
onderwerpen heeft te bewegen er een af te staan.
Weliswaar is de gemakkelijkste weg meestal niet
de juiste, maar enfin, het is al laat geworden en
veel keus is er niet meer.
Zeg, Herman, nog even over die onderwerpen
van jou voor die Arbeidssferen
De eerste kampen van den Nederlandschen Arbeidsdienst voor meisjes zijn
geopend. Direct na aankomst van de eerste bewoonsters van de „Schelenberg"
te Lunteren, werd begonnen met het passen van klompen, attributen, die bij het
dagelijksche werk van groot belang zijn.
.(Foto Fax Holland),
Je krijgt er niet een, viel hij me bits in de
rede. De aapjeskoetsier zat hem blijkbaar nog
hoog.
Kom nou, ik moet er voor morgen een heb
ben en je weet hoeveel we al gehad hebben. Nou
zal ik dan den fotograaf maar nemen, vroeg ik
hoopvol want ik moest toch nog pasfoto's laten
maken voor m!jn persoonsbewijs.
Van den fotograaf blijf je af, zei hij vinnig,
probeer het maar liever bij een putjesschepper.
Gebeurt dat nog, vroeg ik argeloos en daar
had hij op gewacht, want hij antwoordde valsch
lachend:
Natuurlijk, dan hoef je niet naar iemand to0
te gaan!
Dit flauwe antwoord vond hij zelf zoo leuk dat
hij het iedereen ging vertellen, hetgeen zeer on
billijk was want van den aapjeskoetsier had hij
niemand iets gezegd.
Erg vlot ging het ditmaal dus niet.
Eenigszins mistroostig fietste ik naar huis.
In den Hout zag ik een man papiertjes aan een:
stokje prikken. Zou dat geen goed beroep zijn?
Hoe noem je zoo'n beroep eigenlijk?
Nee, dat gaat niet, als ik niet eens weet, hoe het
beroep heet?
De volgende „tegenligger" was een melkhande
laar. Ook nog niet gehad, geloof ik. Dat is op het
oogenblik ook zoo'n prettig beroep niet. Weer
afgeketst dus. Groentenhandelaren, slagers, bak
kers, kruideniersjongens het zijn allemaal be
roepen waar veel over te schrijven is. maar ik
kwam er niet toe er een aan te schieten.
Met een hangend hoofd gebeurt een journa
list niet vaak kwam ik thuis.
Ik moet een Arbeidssfeer schrijven, zei ik tegen
mijn huisgenooten.
Zoo, antwoordden ze, want niet iedereen is
even geïnteresseerd in den arbeid van een ander,
nou, dan schrijf je er maar een.
Of het zoo eenvoudig was!
En toch bleef het door mijn hoofd spelen: nou,
dan schrijf je er maar een.
Wel ja, waarom eigenlijk niet? Je maakt het
je eigenlijk veel te ingewikkeld, dacht ik. En zoo
begon ik te schrijven
B. K.
De nieuwe varkensregeling.
In een op 25 Februari j.l. verschenen persbericht
werd reeds in het kort gewag gemaakt van de op
komst zijnde regeling ten aanzien van den var
kensstapel. Deze regeling hield in, dat iedere var
kenshouder, die varkens boven 60 kg. in voorraad
had, vóór 15 Maart een aanvraag voor een contract
moest hebben ingediend voor dat aantal varkens.
Deze termijn is thans verlengd tot 1 April a.s.
Voor enkele categorieën varkens boven 60 kg. be
hoeven geen contracten afgesloten te worden. Deze
varkens dienen echter door een vergunning gedekt
te zijn, zoodat ook hiertoe deze vergunningen
slechts worden uitgereikt voor stamboekbeeren,
fokzeugen en zeugen bij de biggen, sterzeugen en
daarmee door de commissie van toezicht op de se-
lectiemesterijen gelijkgestelde uitheemsche zeugen,
terwijl voor varkens, bestemd voor huisslachting,
de daarvoor uitgereikte vergunning voldoende is.
MORTORRIJTUIGENBELASTING
's GRAVENHAGE, 22 Maart. Ingevolge de rege
ling van het departement van financiën werd sinds
Augustus 1940 de 50 pet. verhooging der motorrij
tuigenbelasting niet meer geheven voor voertuigen
met gas-tractie (generatoren, persgas, enz.) Dooi
de redactie van het desbetreffende besluit werd
deze ontheffing echter niet verleend, indien men
naast gas ook nog benzine kon gebruiken, hoewel
toch ook voertuigen die uitsluitend benzine als
brandstof gebruikten nimmer het verhoogde tarief
hadden behoeven te betalen.
Op een verzoek van de K.N.A.C. deze ongerijmd
heid te doen vervallen is thans gunstig beschikt.
Van 1 April a.s. af zullen dus motorrijtuigen in
gericht om te worden voortbewogen zoowel met
gas als met benzine eveneens van de verhooging
der belasting zijn vrijgesteld.
Voor hen, die reeds voor een termijn tot na 1
April 1941 de belasting vooruit hebben betaald, zal
restitutie kunnen plaats hebben. Onder inlevering
van de oude belastingkaart wordt dan een nieuwe
afgegeven.
Nederlandsche Mlddenstandsbank
in 1940.
Verschenen is 'het Jaarverslag over het 13de
boekjaar (1940) van die Nederlandsdhe Midden-
standisfoank N.V. Hieraan wordt liet volgende ont
leend:
Na den löden Mei kon men in de winkelbedrij
ven een doorloopenden „uitverkoop" constateeren.
Een en ander had tot gevolg, dat opgenomen
credieten en andere schulden in vele gevallen ge
heel of gedeeltelijk konden worden afgelost en/o£
dat bankdeposito's en tegoed in rekening-courant
aangroeiden.
In het algemeen is de rentabiliteit van den de
tailhandel, als gevolg van de tijdelijk gestegen
omzetten, bevredigend geweest, doch door de steeds
kleiner wordende aanvoeren en de inkrimpende
omzetten thans reeds zoozeer teruggeloopen, dat
het moeilijk is voldoende winst te maken voor een
bescheiden levensonderhoud.
De boven geschetste ontwikkeling weerspiegel
de zich in den gang van zaken in ons eigen bedrijf.
Crediteuren, deposito's en spaargelden per 31 De
cember 1940 van cliënten f 30.791.800 (vorig jaar
f 17.721.900), van Middenstandsbanken f 2.454.900
(v. p. f 522,200), totaal f 33.246.700 (vorig jaar
f 18.244.100).
Uitstaand crediet per 31 December:
cliënten middenstands- totaal
banken
1939 f 20.340.000 f 2.410.000 f 22.750.000
1940 19.933.000 1.097.000 21.030.000
Afgezien van 813 oorlogsmolestcredieten tot een
bedrag van f 3.148.374.50, welke voor rekening
van de provinciale stichtingen en van de stichting
Rotterdam 1940 werden geopend, werden in het
verslagjaar nieuwe credieten verleend tot een be
drag van f 5.301.300 tegen f 6.284.400 in 1939.
Zoowel de interest-baten als de provisie-inkom
sten zijn in 1940 hooger geweest dan in het vorige
boekjaar.
Om dit resultaat te kunnen bereiken moesten
wij echter uitbreiding geven aan ons personeel.
Het totaal der baten bedraagt f 1.354.000 (vo
rig jaar f 1.292.200) de onkosten en salarissen be
liepen f 1.205.600 (v. j. f 1.157.700), brutowinst
f 148.500 (v. j. f 134.500). Afgeschreven wordt op
inventaris en safe-inrichtingen f 62.200, gereser
veerd tegen bedrijfsrisico's f 30.000. Aan het per-
soneelsfonds wordt f 50.000 gedoteerd: Voorge
steld wordt f 3.000 te bestemmen voor uitkeering
van 5 pCt. aan preferente aandeelhouders, waarna
f 13.600 op nieuwe rekening overgaat.
Een prijsvraag voor blijmoedige
boeken.
A. J. G. Strengholt's Uitgevers Mij N.V. te Am
sterdam heeft een prijsvraag uitgeschreven voor
„het beste blijmoedige boek", een vorm van litte
ratuur, waaraan in deze tijden trouwens in alle
tijden behoefte bestaat.
Tot deelneming wordt ieder Nederlandsch en
Vlaamsch auteur uitgenoodigd, mits van hem of
haar nog niet eerder een boek van het in deze
prijsvraag bedoelde karakter is verschenen.
De jury bestaat uit Henriëtte van Eyk, Johail
Luger en Hans Martin.
Voor de bekroonde manuscripten wordt ecil
bedrag van f 2000 beschikbaar besteld, zoomede een
auteurscontract voor de schrijvers, van wie werken
uitgegeven zullen worden.
Deze prijsvraag is goedgekeurd door den Ned.
Uitgeversbond.
ALPHONS DIEPENBROCK PRIJS 1940.
AMSTERDAM, 22 Maart. Dezer dagen heeft het
curatorium van den „Alphons Diepenbrock Prijs'*
na ingewonnen advies van de jury, bestaande uit
de heeren Hendrik Andriessen te Utrecht, Henk
Badings, te Santpoort en Jos. Jongen te Brussel,
uitspraak gedaan inzake den voor de eerste maal
uitgeschreven studieprijs (Prix de Rome). De in
zendingen waren niet van dien aard, dat de prijs
kon v/orden toegekend. Evenwel werd den heer
Joh. Vict. Dahlberg, ter aanmoediging een premie
toegekend van f 500 terwijl de componisten N. J.
van den Berg en Rudolf Escher een eervolle ver
melding ontvingen.
t> JRGERLJJKE STAND
HAARLEM, 22 Maart 1941.
Bevallen: 20 Maart: N. J. de Haan—Son-
dorp z., 21 Maart: D. W. van der LaanHole
wijn z., H. J. van Norde—Kamp d., J. Eppenga
Dallinga z., H. S. KuijkenHüsemann d., 22
Maart: J. WijtkampLuiting z.
Overleden: 20 Maart: M. C. KroonKiewlt
75 j., Gasthuisvest, 21 Maart: G. J. 2 m., z. van
P. A. Bus, Kamperlaan; 22 Maait: H. Hulshof
74 j., Kleverlaan.