pe Nederlandsche bodem kan nimmer teveel voortbrengen. 0 Eigenaardigheden Modest Petrowitsch Moessorgski. LANGS DE STRAAT. TOLLEN. ifflicM het buitenland afhankelijk maak- „jte'W roer racj;caa] omgegooid worden, fc*" "Kefte aan broodgraan, in ons tekort D O® 0 'ZT nan niet meer door aanrqer van tfcT .nrSen voorzien. ff®6, toten die ieder die even nadenkt, 2 tol. is 'het niet overbodig ze te memo- En„Snt ze helaas door velen maar al «eren. omiJat worden vergeten. Nederland is l! «®a'levensonderhoud aangewezen op wat flsihe handen uit Nederlandschen bodem f^ïïSschatten weten te halen. Daarom is S noodig dat alle krachten voor een ver- ti!sl en de bodemproductie worden ingezet. 5,"Ie simpele constateering worde geen ge- van de dik op den weg van de ver- inircchaui^ö gezaaide moeilijk- 'RlP A G 28 MAART 1941 Zeker niet in het jaar 1941. feeltplan en nationaal teeltplan. rv 7/,rz voor een vermeerdering van de wSerlandsche bodemproductie kan geen Nederlander te zeer ter harte gaan en niet in het jaar 1941. De voort- met m on landbouwproducten is jarenlang in In een richting gegaan welke min-ge- (BSiandJinnemd moest worden, omdat zij ons ..mdlt o®"° hnifonlanri nfhnnikplii.tr maak- Jdistffleerd. Heel goed wordt gerealiseerd, ff,» den wensch uitsm-eken in Seer.cn deele at ft dat de tegemoetkoming daaraan licht v" rin Wie die zienswijze is toegedaan, wie |S riet wat simpele opwekkende woorden het eenre ..Eet meer fruit", maar dan ge- si in Verbouw meer" in deze kwestie '«"T Inraien spreken, hij heeft Been zier be- P« 't. a»,, Nederlandschen landbouw. En nog fc vJh den boer. De oogsten die van onzen ^■'Ldwhen bodem komen mogen genoemd tó!rl nf Nedevlandsche boer kent zijn plicht, "ft-eser reeds getoond zich duidelijk van dien s!i g -7iin Pil er zich niet aan te willen ...tovust te z«n en er zich niet aan te wiUen .'.fflt be - uciaIz in 1Qd1 kpnnpn iürel Dat heeft op zijn werklust geen nadeeligen Guiten - en zal hem ook in 1941 kenn,en- nïhet Item daarbij tot heden niet al te f- gemaakt, draagt de boer met gela- ri -„itv. «fonlzluof rrrtnve vi o rl Ofolicrpn «hmdPIl heelt; op zil" WWHiUSl gccu iiauccngcu fed Hij moge betreuren, dat de richtlijnen hij zich te houden heeft eerst nu •komen, dat hij pas sinds enkele weken weet m welke prijzen geteeld, zal worden het Sft 00 Zijn arbeid geen invloed. Hij beheert bedrijf zoo goed als hij maar kan en hij S zich naar de historie van enkele jaren ge- 3a heeft getoond, door slechte tijden niet ^inkrimping van het areaal of tot minder zorg J ajn werk verleiden. Juist wanneer het min- ffoed gaat doet hij extra goed zijn best. Zita teeltplan heeft hij reeds in het najaar m 1940 opgemaakt en hij heeft toen al gezaaid 'zaaigoed besteld. Thans kan blijken, dat het jWhien wenschelijker ware geweest een ander leltoian op te zetten, maar daarvan is den oer kwalijk een verwijt te maken. Hij kon en ■ocht zijn grond niet laten liggen tot hem werd ieegedeeld waaraan hij zich te houden had, not dan zou het verlies stellig nog veel grooter jn geweest. Hij heeft gedaan wat moest. Thans is de productieslag aangekondigd. m niet alleen als slagwoord, want zij die de sak aan de orde hebben gesteld weten met welk d bittere ernst dit is geschied. Deze slag eisoht, is elke andere, leiding van bovenaf. Het doel Kt kenbaar gemaakt worden en de wegen waar- trs het bereikt kan worden. Hierboven is dat eigenlijk reeds met enkele woorden om- teven. Omtrent de wegen is echter nog te wei- in Haarlem en omgeving De eeuwen-oude iep. (foto de Haas). if.' vele smeken in ons land vindt men holle dut /n Waarv?n de ouders aan de jeugd vertellen dun ,aM kindertjes uitkwamen. Concurrentie n ooievaai'! Althans zoo was het in «jf f J; Maar de oude iep bij Kraantjelek «Elswout" heeft toch haar legendarische be- d gehouden. de 'eP is vonden wij nergens vermeld, die man - ^twyfedd een van de oudste boomen a de Jf.deze. omgeving vindt. Daarom "mag hij rubriek eigenaardigheden niet ontbreken. ififSJte Kraantjelek op grond die in de Set nit 8oec*.bekend is. De aardige oude herberg ïjn ui£annm§ hgt karakteristiek aan den voet Deh0,°ëe Blinkert. ÜfahW> n sche dichter van Walré, die over de te M°mca Z0RE: si?™ Corusca! uw luisterrijk hoofd. Dj." Etna ten trots; Zip» 1 ;00ne' 200 fier, maar zoo koud als een rots, Heur^K1'•llaar vimmen gedoofd; Gii mnir 's verraad, hare omhelzing verderf; Hier on 1 6n zactrt, zijt de schuts van uw erf. Witte van u ,e,n historischen grond was het, dat vaan ten Holland in 1304 „Hollands leeuwen- dergane vex'hief" en Holland van den on- He uiten ^°01 Vlamingen te verslaan. V|*'-2e ponfnning Kraantjelek was vooral in de „jf ®en geliefde pleisterplaats voor de va Hertjes- of Hartjesdag. nig bekend. Voor elkeen staat vast dat er leiding moet zijn wanneer men aan een slag begint. En waar leiding gegeven wordt, kan met gevoelig- heidjes geen rekening worden gehouden. Zeker niet in deze zaak, die zoo belangrijk is dat met kwesties, welke wel zonder be beekenis zijn als men let op het algemeene belang, geen energie vér- loren mag gaan. &[et ingang van 19 Maart j.l. is, naar wij reeds hebben gemeld, door den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied ter ondersteu ning van de maatregelen die door de daartoe be voegde ambtelijke instanties voor de regeling der landbouwproductie genomen zijn, en met het oog op het verkrijgen van meerdere uniformiteit en het bereiken van een grondige samenwerking tusschen de landbouworganisaties, die tot taak hebben deze ambtelijke maatregelen door hun ad viezen eenerzijds en voorlichting van de landbou wers anderzijds voor te bereiden en te doen uit voeren, een landbouwraad ingesteld, van welken raad oud-minister dr. Posbhuma tot voorzitter is benoemd. Zooals men in ons nummer van Maandag heeft gelezen, heeft de commissie ten doel de werkzaamheid van alle organisaties in dienst te stellen van de grootst mogelijke produc- tie-verhooging en een éénvormige organisatie van dien arbeid te verwezenlijken. Bij de uitoefening van haar taak is de commissie en speciaal den voorzitter een aanzienlijke macht in handen ge legd, Daarop heeft men in de publicatie duidelijk het licht doen vallen. En die macht moet de com missie bezitten wil zij niet tot machteloosheid ge doemd zijn. Het door haar te verrichten werk is bijzonder omvangrijk. Hierboven is er reeds op gewezen, dat het feitelijk al te laat is voor een nationaal teeltplan-1941. maar desniettemin kan er nog veel gedaan worden. Dat daarbij' niet teruggedeinsd zal worden voor straf ingrijpen en dat er in de eerste plaats naar gestreefd zal worden te zorgen, dat er in den komenden winter voldoende voedsel is, daarvan kan men verzekerd zijn. Men heeft van dit ingrijpen pas korten tijd geleden reeds een staaltje meegemaakt toen bekend gemaakt werd, dat het poten van sommige aardappelsoorten verboden was. Nu mogen alleen die soorten ge poot worden, welke een groote opbrengst zij het van iets minder smakelijke kwaliteit waar borgen. Dit is ongetwijfeld nog maar een begin geweest; op dit terrein zal nog veel gedaan moe ten worden voor men is waar men wil komen. Daar de in de commissie benoemde voorzit ters van de vier organisaties de Ohr. Boeren- en Tuindersbond, de Katholieke Nederlandsche Boeren- en Tuindersbond, het Nederlandsch Agrarisch Front, het Nederlandsch Landbouw- comité loyale samenwerking hebben toegezegd, is het te verwachten dat dit doel ook zal worden bereikt. Behalve omvangrijk is het werk van de com missie ook moeilijk. Dit is zeker: alteen maatregelen, uitgevaardigd op grond van een bij zondere kennis van den toestand in het heele land, zullen kunnen bewerken, dat ons intensieve Nederlandsche landbouwbedrijf nog intensiever wordt en de totale productie grooter. Dat zijn de wegen die naar het doel moeten leiden. Deze kun nen alleen aangegeven worden door hen die de leiding in handen hebben en. dus een overzicht over wat noodig en mogelijk is. De Nederlandsche boer ziet naar die wegen uit en staat tot mede werking gereed. Burgerkleeding voor uit Opbouw- dienst ontslagenen. Officieel wordt medegedeeld: Door de inmiddels in werking getreden opheffing van den op- bouwdienst zal zich onder het afvloeiend per soneel veelvuldig de behoefte aan burgerklee ding doen gevoelen. Voor zoover de ontslagenen niet meer de be schikking hebben over werkkleeding-of schoeisel en niet in staat zijn zich voor eigen rekening van een en ander te voorzien., kan hun door de zorg van de nationale vereeniging tot steun aan miliciens „Stamil" Weteringschans 96, te Am sterdam-C., een tegemoetkoming in de kosten van aanschaffing worden verstrekt. De hulpverleening zal evenwel slechts in zeer dringende gevallen en op beperkte schaal kun nen geschieden. Ontslagenen, die in aanmerking meenen te komen voor een tegemoetkoming als boven bedoeld, dienen zich rechtstreeks, doch uit sluitend schriftelijk tot de „Stamil" te wen den. Betrokkenen zullen er goed aan doen hun verzoekschrift te doen voorzien van het advies van den burgemeester der gemeente, waar zij woonachtig zijn. Daartoe dienen zij zich te ver voegen bij de afdeeling militaire zaken ter ge meentesecretarie. OUDERBIJEENKOMST U.L.O. B. Op 25 Maart j.l. hield de oudercommissïe van U.L.O. B een ouderbijeenkomst in het gymnastiek lokaal van de Tetterodeschool te Haarlem onder leiding van het hoofd der school, den heer J. B. J. van der Haar. Als onderwerp werd behandeld de „pondjesactie" van Winterhulp op de scholen, waarbij de heer Haveman, propagandist van Winterhulp, uitvoe rige voorlichting verstrekte en in het algemeen doel en wezen van deze instelling op duidelijke wijze in het licht stelde. 1839-1881. De oude Rus Moessorgski was groot-grondbezitter en behoorde in 2ijn tijd tot de grooten van zijn land. In zijn deftig huisgezin werd werken alleen goed genoeg voor zijn pachters, die bijna slaven waren, geacht. Groot was dan oök zijn teleurstel ling, dat zijn zoontje, zoodra het loopen kon, onder het wakend oog van ouders en personeel probeerde weg te komen en telkens weer werd teruggevon den in het gezelschap v«tn boeren, of spelende met boerekindei'en. De kleine Modest groeide op in liefde voor het platteland en met een warm hart voor diezelfde, half lijfeigen, boeren. Al vroeg geraakte hij op de hoogte met de mu ziek. Zijn ouders waren beiden muzikaal; zijn moeder leerde hem spoedig pianospelen, hetgeen hij al dra zoo goed verstond, dat hij op gezellige avondjes in het ouderlijk huis optrad en zelfs zeer moeilijke stukken voordroeg. Als kind van een vermogende Russische familie moest hij natuurlijk officier worden. Daartoe werd hij op tienjarigen leeftijd naar het gymnasium te St. Petersburg gestuurd, waarna hij de cadetten school bezocht. Op zeventienjarigen leeftijd had hij de studie voor officier volbracht en werd bij het leger ingedeeld. Wellicht was hij een gevolg van het vrije soldatenleven dat de jonge Moessorgski zich meer en meer begon over te geven aan ver maken van ruwen aard en in uitspattingen en alcoholmisbruik verstrooiing zocht. De gevolgen bleven niet uit: hij zou worden overgeplaatst naar een kleine garnizoensplaats, accepteerde echter deze detacheering niet en nam ontslag uit den dienst. Intusschen had zijn gestel te lijden gekregen onder zijn levenswijze. Hij verviel tot melancholische buien, kreeg aanvallen van razernij, werd tijdelijk atheïst en verdiepte zich in mystieke bespiege lingen. In 1861 grepen er veranderingen plaats, die van invloed waren op den staat, dien zijn vader voerde. De lijfeigenschap werd in Rusland afgeschaft, waarvan het fortuin van zijn vader de gevolgen op nadeelige wijze ondervond en Moessorgski Jr. was genoodzaakt, voor zijn brood te werken. Hij verbond zich daartoe als ambtenaar aan een mini sterie te Moskou. Maar zijn belangstelling voor de muziek was nimmer verflauwd; tijdens zijn ver blijf op het gymnasium bekwaamde hij zich in het pianospelen en studeerde later theorie bij Bali- Langzamerhand vormde zich in Rusland een groepje van vijf personen, o.w. Moessorgski, die het muzikale leven in Rusland beheerschten. Zij propageerden Liszt, Schuman, Beethoven en Ber lioz, terwijl hun critiek de muzikale scheppingen van anderen afwees. Chopin bijvoorbeeld werd be schouwd als een nul en was nauwelijks een oor deel waard. Deze tijd, waarin het vijftal in de Russiche muziek den toon aangaf en zich dan ook „De nieuwe Russische school" noemde, inspireerde Moessorgski tot groote muzikale prestaties. Zijn beste werk schreef hij in die dagen en hij had juist toen, dank zij een mer geregelde levens wijze minder last van zijn slecht gestel. Hij woonde samen met den bekenden componist Rimski-Korsa- kof, die werk, dat Moessorgski op de piano voor speelde, opschreef en instrumenteerde. Nadat hij veel tegenstand had moeten overwin nen had hij de voldoening, dat de Keizerlijke Opera zijn grootste werk, „de Boris Godoenof" op voerde. Toen kwam de slag: een van zijn medeleden uit de nieuwe Russische School schreef, waar schijnlijk uit jalouzie een critiek, die vernietigend was. Moessorgski kwam daar niet overheen. Zijn belangstelling in de mpziek verminderde en zelfs een uitnoodiging van Liszt, die hem tot wereld vermaardheid zou hebben gebracht, sloeg hij af. Hij nam afscheid van Korsakof en verviel weder om tot drankzucht. Als begeleider op concerten werd hij niet meer gevraagd omdat hij somtijds dronken achter de piano zat ofwel heelemaal niet verscheen. Zijn vrienden vergaten hem en slechts enkelen bleven hem bezoeken. Totdat het lichaam den strijd tegen den alcohol opgaf en hij naar een ziekenhuis werd vervoerd. Daar hei'stelde hij wel iswaar eenigermate en bracht er een betrekkelijk gelukkigen tijd door doch op zekeren morsen werd hij bewusteloos in zijn kamer gevonden. De drank zucht was te sterk geweest en hij had zich op on bekend gebleven wijze een hoeveelheid alcohol aangeschaft, waarvan het gebruik hem een aanval van delirium bezorgde. Zonder een bekende in zijn omgeving, overleed hij, nauwelijks 42 jaar oud op 28 Maart 1881 in de diepste armoede. De Russische volksmuziek wekt meestal de her innering aan de oneindigheid van de Russische vlakte. Daardoor heeft die muziek een bijzonder karakter gekregen, dat zelden volkomen in Wester- sche landen begrepen wordt. Zoo is het ook met de muziek van Moessorgski. Hij bouwde niet alleen voort op bestaande volksmelodieën, maar compo neerde deze ook zelf, dat is te zesgen: volkomen in den geest van het Russische Volkslied. Hij ken merkt daarmede de bijzondere Russische sfeer, zoo dat men hem gemakkelijk een realist zou kunnen noemen. Toch lag het geenszins in de bedoeling van Moessorgski, realistisch te werken.Zijn arbeid was zuiver impulsief en het is duidelijk, dat zijn inspiratie in sterke mate den invloed onderging van zijn opvoeding op het platteland en zijn liefde voor natuur en volk. Dit blijkt ook al uit de titels van zijn werken, die dikwijls wat sentimenteel aandoen; „De wind klaagt in het gebladerte". „In dien ik je nog had kunnen weerzien", „De winden loeien", „Wiegelied van den landman", „Sawiesjza, mijn licht", „Ik ben rijk aan paleizen" enz. Bij zijn liederen en recitatieven lijkt het dik wijls, of de muziek gelijkmatig meevloeit met de natuurlijke zinsmelodie van den tekst. Juist daar door wordt de sfeer van de muziek prachtig aan gepast bij den zin en de stemming van het ge- Wanneer dc ploeg hel land „over den kop klein gemaakt en is het veld gereed voor ncelt gezet" worden de kluiten met de eg het poten van de aardappelen. (Foto Pax-Holland) De klompplanken komen goed van pas als dicht gemaakt moet worden. het veld na het aardappelen-poten weer (Foto Pax-Holland) dicht, waarvan de voordracht dan ook veelal meer lijkt gesproken dan gezongen. Maar daartegenover heeft Moessorgski liederen prachtig van melodie gemaakt, melodieën, die den tekst ondersteunen en den toehoorder tot luisteren dwingen en hem ver stomd doen staan over den genialen componist, geniaal in het scheppen van schoone motieven geniaal in het instrumenteeren, het geniaalst in het treffen van de juiste stemming. Niet alleen in het lied heeft Moessorgski zijn Russische ziel uitgezongen. Ook in werken van breeder wiekslag als „Een nacht op den kalen berg" en de opera „Boris Godoenof" is het vreemde Slavische karakter duidelijk te bespeuren. „Boris Godoenof" is een volksdrama. Moessorgski leeft er in mee met zijn volk, lijdt er mede en laat zich meevoeren in een opgezweepte volksmenigte. Hij tracht het volk niet te beschrijven. Als hij com poneert is hij Rus als de anderen en alles wat hij neerschrijft is doordrenkt van zijn liefde voor volk en land. „Als ik slaap zie ik het in mijn droomen, eet ik, dan verlaat het geen oogenblik mijn gedachten, drink ik, dan tracht ik het mij voor den geest te houden zooals het is, zonder eenig sieraad, zonder de minste gemaaktheid. Zoo was Moessorgski en zoo bleef zijn muziek de toelichting op de woorden van den Russischen dichter: „Arm ben je, maar ook rijk, machtig ben je, maar ook krachteloos, Moedertje Rusland!" Het is dit Rusland, dat wij in Moessorgski's muziek hebben leeren kennen. S. C. D. Voetbal-verslag. Het elftal bestond uit zes man. Dit lijkt een contradictio in terminis, maar toch mag ik hier van een elftal spreken, want die zes vergoedden aan geestdrift en toewijding wat zij in aantal te kort schoten. Maar wat zeg ik: één elftal? Het waren er twéé, want ik mag niet vergeten dat die zes levenslustige, maar helaas in het vuur van het spel zeer vuil ge worden knapen (ha, wat waren die handen heerlijk zwart en hoe bevlekt waren hun kleeren en aan gelaten, waarin alleen de oogen blonken van enthousiasme) in twee partijen speelden. Zij moes ten dus werken als paarden en blaakten van ijver en van liefde voor het spel. En nu wilde ik dat ik iets van voetballen wist, dan kon ik u een met technische termen doorspeki verslag van deze partij voorzetten. Tot mijn spijt ben ik daartoe niet in staat. Ik erken het volmondig als een gebrek in mijn opvoeding. Ik kan u alteen zeggen dat het vuur, waarmede dit zestal speelde, slechts geëvenaard werd door de doordringendheid van de kreten, waarmede zij elkaar aanmoedigden, zonder daarbij (en dit was wel zeer sportief) on derscheid te maken tusschen vriend en vijand, of liever: tusschen speler en tegenspeler. Het waren deze kreten die al eenige malen de menschen, die in de omgeving woonden, merkbaar hadden verontrust en eeryge spanning in hun huizen hadden veroorzaakt. Telkens verscheen er een ge zicht voor een raam. Eens had al een oude dame, nadat de groote, vuile bal in haar voortuintje was terechtgekomen en een der knapen, door een koe nen sprong over het hekje, zich wederrechtelijk toegang tot het tuintje had verschaft, waarschu wend en nadrukkelijk tegen het raam getikt, ter wijl haar gelaat groote ergernis uitdrukte. Waar aan de jongens zich niet stoorden; waarschijnlijk hoorden zij het niet eens. In ieder geval speelden en schreeuwden zij lustig door. Tot er op eens iets verschrikkelijks gebeurde. Een keihard schot deed eensklaps den bal in het grachtje neerplonsen. Daar lag hij onbeweeglijk en onbereikbaar in het stilstaande water. Met lange gezichten stonden de jongens aan den kant en wis ten eerst niet wat te doen. Maar spoedig vatten zij weer moed. „Met steentjes gooien!" opperde er een. Hij raap te eenige kleine steentjes op, wierp die in de rich ting van den bal en was zoo gelukkig hem één keer te raken. Er kwam eenige beweging in, hij schoof een paar centimeters verder op. Zesvoudig gejuich! „Daar ergens liggen groote steenen, ik zal er een paar halen!" riep een andere knaap. Hij holde weg en kwam spoedig terug met stukken van klinkers in zijn hand. Deze volgden de kleinere steenen en nu waren de voetbalenthousiasten gelukkiger, want een groot stuk steen raakte den bal, die nu zoo dicht naar den walkant dreef, dat een derde jongen eindelijk, door plat op zijn buik te gaan liggen, hem uit het water kon halen. Oorverdoovend gejubel. De vreugde zou echter van korten duur zijn. (Deze voetbalterm ken ik). Want wel werd in een oogwenk het spel hervat, maar juist toen de geest drift weer het toppunt bereikt had, werd „het leer' opnieuw dartel en vloog nog eens een voortuintje in. Helaas was dat juist het tuintje van de oude dame, die van haar misnoegen duidelijk had doen blijken. Zij was blijkbaar op haar qui vive geble ven, want toen een der jongens kwam aanrennen om een tweeden inval in den tuin te doen, ging de voordeur open. Het kittige oude dametje pakte den bal met een vies gezicht op en voegde den jeugdigen voetballer op scherpen toon toe: „Nou is 't mooi ge weest! Je kunt hem morgen komen halen, maar als het weer gebeurt houd ik hem!" Toen verdween zij in haar huis. Met den ball Verslagenheid heerschte in het voetbalkamp. De woede van de vijf anderen keerde zich nu te gen den eenen ongelukkige, die den bal den tuin in had getrapt en zoo trokken zij in de slechtste stemming al krakeelend af. Maar als er meermalen in de krant bij wedstrij den vermeld wordt „Gestaakt wegens een incident" moet u niet denken dat dit ook aan oude dametjes te wijten is. die er genoeg van krijgen. De wed strijden die in de krant komen zijn nog belangrijker dan de hierboven vermelde. En de incidenten erin zijn nóg erger. J. C. E. Twentsche Bank N.V. AMSTERDAM, 27 Maart. In de heden te Amsterdam gehouden jaarlijksche algemeene vergadering van aandeelhouders ter Twentsche Bank werd het jaarverslag over het afgeloopen boekjaar voor kennisgeving aangenomen. De balans per 31 December 1940, alsmede de winst en verliesrekening werden goedgekeurd, ter wijl het dividend op 5V2 pet. werd bepaald. De heeren mr. W. M. van Lanschot en H. Roelvink werden als commissarissen herkozen. In ons land zijn gelukkg heel weinig tollen over gebleven. De tolbestormers hebben het glansrijk gewonnen. De opruiming duurt nog wel voort: nu wordt bericht dat de tol onder Galamadammen (in de buurt van Noordwolde) afgeschaft is. Hoeveel zijn er nu nog? Niemand zal er voor voelen er één als merkwaardigheid te behouden. Deze afschaffing van deze Groningsche tol brengt den tijd in herinnering dat Haarlem omgeven was door tollen. Dit is niet meer dan 30 a 40 jaar ge leden. Het was toen niet gemakkelijk om per rijtuig of fiets (auto's waren nog betrekkelijk zeldzaam) binnen Haarlem te komen zonder zijn penningske te leggen in de hand van den tolgaarder. „Pen ningske" is misschien wat te kleineerend uitge drukt, want er waren tollen die geen voerman met paard en wagen wilden doorlaten tenzij hij een kwartje geofferd had. Ook de stoomtram moest betalen, maar die kon het met den tolgaarder op een accoordje gooien. 30 a 40 jaar geleden waren de rijkswegen al tol-vrij. De Haarlemmers en Amsterdammers konden dus elkaar met paard en wagen bezoeken zonder tol te moeten betalen. In vroeger tijd was het anders; toen waren er niet alleen bij Haarlem (in de onmiddellijke omgeving van de Amster- damsche poort) maar ook in Halfweg en Amster dam. Als de familie uit Haarlem met het eigen gespan naar Amsterdam ging, was zij bij haar terug komst een daalder (iy2 gulden) armer aan tol gelden. Ook de rijksweg HaarlemLeiden was 30 a 40 jaar geleden al zonder tollen. De tolgelden werden in den ouden tijd geheven voor de financiering van den aanleg en het onder houd der wegen. Toen ruim een eeuw geleden om een enkel voorbeeld te noemen de ^mdweg HeemstedeZandvoort bestraat werd, kreeg de combinatie, die dit werk bekostigde, het recht om van de gebruikers van den weg tol te eischen. Evenzoo ging het toen de Kleverlaan de verbin ding HaarlemBloemendaal verbreed en verhard werd. De gemeente- en polderbesturen waren van meening dat zij ook het recht hadden het geld dat zij voor het onderhoud van wegen uitgaven, terug te vorderen in den vorm van tolrech ten. Ik herinner mij de volgende tollen: HaarlemBloemendaal: op de Kleverlaan. HaarlemOver veen: hoek Zijl wegOverveenscha weg. HaarlemZandvoort: Zandvoortscheweg. HaarlemHeemstede: Leidsche vaart bij de Zandvoortsche weg. Voorts op den Binnenweg bij de Koediefslaan. HaarlemSchalkwijk: Schalk wij ker weg. HaarlemHaarlemmerliede: Oude weg. HaarlemSpaarndam: bij de brug over de Jan- Gijzenvaart. HaarlemVelsen: onder Schoten en op den Ver- gierdenweg. Ik ben er niet zeker van dat dit lijstje geheel volledig is. Voor het verkeer HaarlemHeemstede werd na- tuuurlijk zoo weinig mogelijk gebruik gemaakt van den Binnenweg, want geen koetsier was dol op het betalen van tolgelden. Vrij algemeen werd daarom van den Wagen- en Heerenweg gebruik gemaakt, maar dat beteekende voor velen: een grooten omweg maken, want ook de Koediefslaan zelf was met tol- boomen afgesloten. Vroeger was het regel dat ook de fietsers tol moesten betalen, maar een van de eerste goede dingen die de A.N.W.B. deed was, de tolplichtigheid van de fietsers waar dit slechts mogelijk was af te koopen. De tollen werden meestal verpacht. De tolgaar der sloot een contract voor een bepaald aantal jaren en moest dan maar zien, de honderden guldens, die hij daarvoor uitgaf weer met stuivers, dubbeltjes en kwartjes bij elkaar te krijgen. Dat viel in den ouden tij'd niet mee, want toen was het verkeer nog niet van veel beteekenis. Bovendien moest de man elk uur van den dag op den uitkijk staan om er voor te waken dat niemand zonder betaling passeerde. Vrouw en man ipoesten elkaar bij de wacht aflossen, want ook 's nachts moest men waakzaam blijven. Toch zijn er nog vele tolgaarders rijk geworden. Dat waren de menschen die oen lang contract had den afgesloten voor wegen die in het steeds drukker wordend verkeer werden opgenomen. Dan waren er Zondagen dat de tolgaarder het met zijn vrouw al leen niet afkon, maar er nog een knechtje bij moest hebben om tolgelden te innen Liefst zoo vlug mogelijk, want de" automobilisten, die al ont stemd waren omdat zij tol moesten betalen, waren dubbel grimmig als zij bovendien nog moesten wachten. Er waren tollen die op zulke drukke dagen duizenden guldens opbrachten. Toen kwamen de tolbestormers en drong het besef door, dat de overheid moest zorgen voor be hoorlijke wegen. De tollen werden, de een na de ander, afgeschaft. Maardit wil niet zeggen dat de weggebruikers nu van betaling zijn vrijge steld. De inning geschiedt nu alleen op een andere wijze. Van

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1941 | | pagina 5