Een eigenaardige aanbieding
en avonturen van
Stadsvuil als mest?
Jiact Hieuw
~Macktêeiicfiten~
DONDERDAG 10 A PR IC T94T
Herdenking van Mr. J. B. Boinans.
In „De Autobusdienst"
In „De Autubusdienst", het offioieel orgaan van
den Nederlandschen Bond van Autobusonderne
mers treffen wij een herdenkingsartikel aan be
treffende het onlangs verscheiden lid van de Ge
deputeerde Staten van Noord-Holland mr. J. B.
'Bomans. De overledene had namelijk zitting in de
autobuscommissie en kwam in die hoedanigheid in
aanraking met autobuskringen. Dat men hem daar
heeft gewaardeerd blijkt uit de volgende regels, die
wij uit 'het artikel overnemen:
De autobusdienstondernemers mochten dezen
zoo donker uitzienden man, die innerlijk geheel te
gengesteld was aan zijn zwart uiterlijk, gaarne.
Wij herinneren ons nog levendig, hoe de overledene
voor het eerst in de autobuscommissie zitting had
als opvolger van den ook zoo door ons gewaardeer-
den rnr. A. Bruch. Het was een zitting, waarbij we
ons hart vasthielden. De heer Bomans had geen
haast, ging alles zorgvuldig na en de zitting duurde
derhalve vrij lang, hoewel de agenda kort was. We
hebben ons toen afgevraagd, hoe dat gaan moest,
wanneer er veel zaken behandeld moesten worden.
Die vrees is echter voorbarig geweest, want hoe
smakelijk kon hij dan zeggen, dat hij de zaak vol
doende begreep en dat de heeren het er gerust bij
konden laten. Die eerste zitting kwam er een
Brockway-aanvraag in behandeling.
Toen we aan het woora Kwamen we wor
den doordat de aanvrager wat lang van stof is, vaak
wat ongeduldig ging de bestrijding wat harder
dan ons zelf wel lief was. We kunnen ons nu wel
voorstellen, dat dit voor iemand, die dit voor het
eerst meemaakt, eenigszins vreemd is. De heer
Bomans zette zijn bril op, keek eens heel erg on
deugend en zeide: „De stem klinkt luider dan de
argumenten". Evenwel na het hoor en wederhoor
te hebben toegepast, maakte hij de opmerking: „Ik
geloof toch, dat u gelijk hebt en de aanvrager wel
een bestaanden dienst zal benadeelen". Daarmede
was het pleit beslist en de aanvrager, die nooit veel
succes in ons land heeft gehad, verloor de zaak.
Van dien dag af hebben wij den overledene niet
anders gekend dan als zeer belangstellend in ons
bedrijf. Wij kunnen hem ons nog zoo goed- voor
stellen in die stemmingsvolle zittingszaal, een ge
boren regent, naast hem mr. Stufkens en daarnaast
weer de heer Cassee. Altijd vol aandacht, altijd vol
humor.
Bij elke gelegenheid van den bond was de thans
overledene present.
Wat hebben we, toen de vergunningverleening
aan Gedeputeerde Staten was ontnomen, vaak na
afloop nog even nagepraat, want hij bleef op zijn
post en kwam ook bij interprovinciale aanvragen
trouw naar Den Haag. Wij danken hem hier voor
zijn onpartijdigheid. Op de zitting kon alles ge
zegd worden, van apartjes daarvoor of daarna
hield hij niet en zoo hoort het ook. In Haarlem
gingen allen tegelijk de zittingzaal binnen en ver
lieten die ook na de sluiting. Het was niet zoo,
zooals ons ook te Haarlem later eens onder het
R.A.P. overkomen is, dat de ondernemers niet bin
nen mochten komen en toen dat eindelijk wel het
geval was, ze daar behalve den voorzitter en een
paar ambtenaren ook den spoorwegvertegenwoor
diger onder het genot van een sigaar aantroffen. Die
mocht dus wel binnen.
Het bedroeft ons, dat deze man, aan wien dé on
dernemers- zoovele aangename herinneringen heb
ben, die hun strijd om het bestaan begreep en
daarop niet smalend neerzag no'ch ook er aan dacht
om ze in de uitoefening van hun wettelijk reöht te
beperken, in de kracht van zijn leven aan de zij
nen is ontvallen. En wanneer wij zeggen, dat de
ondernemers, die met hem te maken hebben gehad,
als ook wij, hem niet zullen vergeten, dan is dat
meer dan een gelegenheidsfrase bij iemands over
lijden geuit.
Dr. Goedewaaj'en sprak Brabantsche
kunstenaars toe.
's HERTOGENBOSCH, 9 April. Gisteren heeft
de secretaris-generaal van het departement van
volksvoorlichting en kunsten dr. T. Goedewaagen
een bezoek aan Brabant's hoofdstad en het onder
den rook der stad gelegen Vught gebracht, ten
einde kennis te nemen van de cultuurmonumenten,
welke de oude vesting, die men de poort van het
Zuiden noemt, binnen haar muren met trots be
waart, tevens om zich op de hoogte te stellen van
de werken van het herlevende Brabantsche am
bacht, dat in het prachtige raadhuis van de Bos
sche randgemeente uitingen van de groote moge
lijkheden in verscheiden vorm en van schoone
kwaliteit herbergt en tenslotte om in den histo-
rischen raadskelder onder het Bossche stadhuis
een aantal Brabantsche kunstehaars toe te spre
ken.
Dr. Goedewaagen zeide in zijn toespraak o.m.
te meenen. dat Brabant in de nieuwe ordening
van het cultuurleven een belangrijke bijdrage kan
leveren: hier bleef veel van het oude gildeleven.
daarom moet Brabant zijn eigen stijl vinden en
bewaren, ten bate van het geheel.
Dr. Goedewaagen weidde vervolgens uit over
(Je doelstelling en de taak van de gilden op het ge
bied van cultuur en kunst, welke het Nederland-
Vroeger dan andere jaren is men in Drente reeds met de vervening begonnen. Ook de
vrouwen laten zich niet onbetuigd en helpen krachtdadig mede.
(Foto Pax-Holland)
sche cultuurleven uit den chaos zullen wegrukken
naar de orde van de organische verbondenheid van
alle kunstbroeders.
Een nieuw kunstenaarstype moetworden ge
vormd en in Brabant, waar minder individualisme
heerscht, een bijzonder type. v
Spr. is overtuigd, dat Brabant in de toekomst een
niet los te maken schakel zal zijn in het organisme
van de Nederlandsche cultuur. Het zal zijn toe
komst zelf maken en een goed woord meespre
ken in de komende Nederlandsche cultuur, als het
zich onmisbaar maakt.
Daarna sprak nog de heer Jan van Anrooy
wnd. hoofd van de afdeeling bouwkunst, beeldende
kunsten en kunstnijverheid ten departemente over
de organisatie van het gilde.
VOOR DE KINDEREN
De verzorging van Nederlandsche
arbeiders in Duilscliland.
Vertrouwenslieden aangesteld.
's GRAVENHAGE, 9 April. In de heden s?.
Houden persconferentie heeft de heer Haas, leidjI
van de afdeeling buitenland van het bureau vw
de tewerkstelling van buitenlandsche arbeidt
krachten in Duitschland van het „Deutsche Ar-
beitsfrónt" enkele mededeelingen gedaan betrei
fende de verzorging van buitenlandsche, in he;
bijzonder van Nederlandsche arbeiders in hel
Duïtsche rijk.
Door de medewerking van het N.V.V. aldus
de heer Haas is er allereerst voor de in hei
gouwgebi'ed Berlijn werkende Nederlandsche ar
beiders een organisatie tot stand gekomen, bestaands,
uit 59 Nederlanders, die beschouwd kunnen worden
als de vertrouwenslieden der in deze omgeving
werkende Nederlanders. Veertien dagen geleden
heeft deze organisatie haar beslag gekregen, Mei
groote zorgvuldigheid zijn deze vertrouwenslieden
uitgekozen en de ervaring heeft geleerd, dat zij de
hun gegevén opdracht niet hebben aanvaard uil
materieele overwegingen, maar dat zij zich wel
degelijk bewust zijn van de verantwoordelijkheid
welke zij als vertrouwenslieden tegenover de Ne-
derlandsche gemeenschap thans dragen. Deze ver
trouwenslieden zijn verdeeld over de bedrijven
waar veel Nederlanders werken of zij verblijven
in kampen, waar uitsluitend of voor het meereiideel
Nederlanders zijn ondergebracht. Zij staan den Ne
derlandschen arbeider met raad en daad terzijde
en wanneer er moeilijkheden of klachten zijn
welke bezwaarlijk of in het geheel niet met de
bedrijfsdirectie opgelost kunnen worden behan
delt de vertrouwensman deze in. nauwste samen
werkingmet het Duitsche arbeidsfront. Ook bij
Hamburg, waar eveneens veel Nederlanders „wer
ken, zal tot het aanstellen van vertrouwensliedenj
worden overgegaan evenals in nog meer plaatsen
waar 'vele Nederlanders- te werk zijn gesteld,
Een der in Berlijn vertoevende Nederlandsohil
vertrouwenslieden, de heer Scheuwe, zette hiernfl
uiteen, dat het de taak van den vertrouwensman iij
de verbinding te vormen tusschen den arbeid eener-
zijds en materieele en cultureele verzorging ander
zijds.
door MABEL-GRUNDY.
Vertaald door
E. GREESE-KETS DE VRIES.
21)
Toen trok zij met een feeder gebaar het bedjasje
vaster om den hals en schouders van tante Sophia en
zei: „Ik hoop, dat u een rustigen nacht hebt gehad
en dat u zich van morgen wat beter voelt. Heel ver
standig van u, om in bed te blijven. Als men zich
wat zenuwachtig voelt, dan is het bed je plaats. In
bed kan men liggen eo zich ontspannen. Niets is
zoo goed voor zenuwen dan ontspanning. Mijnheer
Quinton vertelt me, dat u een rustkuur gaat doen
en ik ben van plan hier te blijven en voor u te
zorgen en u kunt zich ontspannen en ontspannen.
Laat me u inschenken, uw hand beeft. Eerst
melk
„Waar is Panton?" Zelfs Whiff raakte even van
streek, ondanks haar moed.
„Panton? O". Whiff bleek te overleggen, waar
Panton Zou kunnen zjjn, „ze is met vacantie ge
gaan!"
„Vacantie?" -*■•<>
„Ja".
„Vacantie, nü?"
„Ja, Mijnheer Quinton vond, dat ze het noodig
had en heeft haar voor twee weken naar zee ge
stuurd. Ze is juist vertrokken en de keukenmeid
brengt haar naar den trein".
Iets als een verstikte kreet, dapper onderdrukt
juist toen hij geboren werd, ontsnapte aan den mond
van tante Sophia en haar rechterhand, groot en
week en wit, plukte rusteloos aan de dekens als
iemand, die op het punt staat ongedierte te dooden
„Ze is naar Southend". Whiff smeerde met vlugge
Vingers boter op een stukje toast.
„Laat dat!" schreeuwde tante Sophia plotse-
ling.
„Wat laten?" zei Whiff, terwijl ze achteruit
sprong.
„Mijn toast zoo toetakelen en laat het blad met
rust. Ik ben zeer goed in staat voor mezelf te
zorgen".
„Wat ben ik daar blij om. Weet u, u ziet er van
morgen beter uit". Whiff had het blad van de tafel
opgenomen en het op de knieën van mevrouw
Dimsdale gezet, heel dicht tegen haai* middel, zoo
doende feitelijk deze dame ernstig in haar bewe
gingen hinderend. „Ik neem aan, dat u alleen al
beter bent vanwege de last, die van uw arme ziel
is afgewenteld".
„Last?"
„Ja, door toe te 'geven. U hebt eerst gevochten
om op de been te blijven, u was zoo flink, maar nu
wel, het is te veel voor u geweest. U moest wel
toegeven. Net als een klein kind bent u doodop
naar bed gegaan, en ik ga nu heerlijk voor u
zorgen en u verplegen, en u voorlezen en met u
babbelen en u zult nooit eenzaam zijn.
Toen het fatale woord opnieuw over Whiff's lip
pen kwam, sprong de arme tante Sophia zoo driftig
in haar bed op, dat Whiff verplicht was het schom
melende blad vast te grijpen om te voorkomen,
dat het in de lucht vloog; en toen klonk er een gil
in haar ooren, luid en doordringend, een gil, ge
slaakt door tante Sophia, rechtstreeks uit haar wijd-
geopenden mond, gevolgd door een tweede en weer
een, die Whiff voor het oogenblik zoo met afgrijzen
vervulde en verdoofde, dat zij machteloos was en
niet in staat het geluid thuis te brengen en Quinton,
die buiten de deur op wacht stond, hals over kop
de kamer injoeg.
„Neem haar weg! Neem haar weg! Neem haar
weg!" gilde tapte Sophia.
„Stil!" commandeerde Quinton streng.
„Neem haar weg! Neem haar weg!"
„Het is een ZGnuwuitbarsting". Whiff was bleek
en geschokt, maar zij behield haar tegenwoordig
heid van geest. „Water, koud water, gooi wat over
haar heen! en vóór tante Sophia hem kon tegen
houden, had Quinton den geheelen inhoud van de
waterkaraf, die op de waschtafel stond, boven haar
weerloos hoofd geledigd.
Een oogenblik stond-hij zijn naar lucht happende
bloedverwante te bekijken, toen, overweldigd door
berouw, zich bewust van haar doorweekte nacht-
kleeren, greep hij een handdoek en voorzichtig be
gon hij haar natte hoofd en schouders af te drogen.
„Het spijt me", hijgde, „maar ik moest het doen,
u maakte zoo'n lawaai. We hadden anders de politie
binnengekregen. U moet een schoon nachthemd
hebben hij maakte het bedjasje los „juf
frouw Woffran zal er een voor u krijgen". Hij keek
Whiff aan en zij ging naar de ladenkast.
„Als zij. een van mijn dingen aanraakt, begin ik
weer te gillen, en ik zal blijven gillen, tot de politie
werkelijk komt", de oude oogen, onder het natte,
verwarde haar, fonkelden met afschrikwekkende
woestheid, „en nu verlaten jullie alle twee op
staanden voet mijn kamer". Zij zat recht overeind,
vierkant, en ondanks haar natte, groteske figuur,
beheerschte zij hen beiden en in'het gezicht van de
ontstellende woede in haar oogen en de bevende,
hartstochtelijke, oude mond, wisten zij niets te
zeggen. „En ik waarschuw je, iederen keer, dat dat
meisje een poging doet om deze kamer binnen te
komen ga ik gillen tot ze weggaat. Geen gerede
heer. Christopher, ik heb er genoeg van. Ga!"
Toen Whiff de eetkamer bereikte, zonk zij in een
leunstoel en bedekte haar gezicht met haar handen.
Quinton sloeg haar gade, diep bezorgd. Hij be
dacht, hoe nietig en klein zij er in haar blauwe
jas uitzag, weggedoken in dien grooten stoel, veel
te klein voor de taak, die hy op haar schouders
gelegd had.
„Het is te veel voor u. U moet het opgeven".
„Nooit", riep Whiff, terwijl zij haar hoofd op
hief.
„Maar het zal u ziek maken".
„Het zal haar ziek maken".
„Denkt u?"
„Ja en dat is mijn zorg. Ik voel, dat het wreed
is, anders zou ik zonder bezwaar verder gaan. En
toch, is het wreed? Jarenlang hebt u geleden?"
„De hemel weet, dat het zoo is", zei Quinton
vol ijver.
„En waarom zult u dan nog verder lijden?"
„Gedurende tien lange jaren heb ik nooit ge
weten wat het is je zoo luchthartig en gelukkig te
voelen. De laatste twee dagenHij hield on
handig op en kleurde. „Ik bedoel, dat ze nooit weg
is geweest behalve voor een korte, jaarlijksche* va
cantie, nooit ontbrak ze aan een maaltijd. Dat diner
gisteravondover iets anders te kunnen praten
dan over voedsel. Het was wonderlijkHet was
heerlyk
WeerNhieid hij verlegen op en Whiff kwam hem te
hulp.
,Dus u voelt, dat u nooit meer het oude leven
het hoofd zult kunnen bieden en dat verwondert
mij niet. Uw tante, mijnheer Quinton, is op zijn
zachtst uitgedrukt een onbeminnelijk mensch.
Quinton glimlachte.
„En hoe u het al die jaren met haar uitgehouden
hebt, gaat boven mijn begrip. Ik zou haar lang ge
leden al aan den dijk hebben gezet. U moet een
heel geduldig man zijn".
„Neen, een heel erg laffe, dat is alles".
„Hoe dan ook, we zullen door moeten gaan met
wreed te zijn, om het'goed te maken voor u, en u
,moet zich over mij niet bezorgd maken. Met mij
is het in orde". Zij was verlangend, om den droe-
vïgen blije uit zijn oogen te verdrijven en de zorgen-
rimpels van zijn voorhoofd. „Ik was alleen een
beetje geschrokken van het. lawaai, dat zij maakte
het was zoo zoo afschuwelijk, en te voelen, dat ik
ei- de oorzaak van was". Zij stond op. „Vindt u niet.
dat we maar moesten gaan ontbijten? Ik heb hon
ger".
Hij volgde haar een en al verontschuldiging naar
de tafel en liet haar plaats nemen, terwijl hijzelf
aan het hoofd ging zitten en thee inschonk uit de
pot, die op een spirituslichtje stond te trekken.
Whiff bood niet aan het over te nemen, haar han
den beefden en zij wilde niet ,dat hij dit zou zien.
om in zoo'n futloozen toestand te zijn, omdat een
oude dame in de kamer boven grof tegen haar
was en gilde.
Een poosje aten zij zwijgend. De ochtendzon
scheen op het glanzende zilver en het blauw-met-
witte porcelein van het ontbijtstel. Whiff kalmeer
de langzamerhand toen zij haar warme thee dronk
en opeens begon zij den grappigen kant vhn het ge
val te zien, want niemand kon ontkennen, dat he!
grappig was. Vier dagen geleden had zij nog nooit
gehoord van dezen aardigen, rustigen man mei
wien zij zoo ongedwongen zat te ontbijten, en die
haar wenschen met zoo'n welopgevoede bekoorlijk
heid in zijn optreden tegemoet kwam; nooit ge
hoord van zijn tante Sophia, die boven lag, nat
nijdig en vervuld van intense haat jegens haar
Plotseling lachte zij eri Quinton, die zich zat af te
vragen, door welke gedachten zij zoo in beslag
werd genomen Whiff had de gewoonte, als zij
diep zat na te denken, haar omgeving volkomen te
vergeten vroolijkte op en lachte eveneens.
„Dat is beter", zei hij met een zucht van verlich
ting, ,,ik was bang, dat u bedroefd was en terneer
geslagen en dat u wenschte, dat u nooit gekomen
was. En ik wil zoo graag, dat u dien wensch nie-
koestert, hoewel het werk zoo weerzinwekkend en
vervelend is
„Vervelend!" viel Whiff hem in de rede. Met een
typisch gebaar hief zij haar handen op. „Als we een
blijspel, klucht en drama tegelijkertijd zoo vlak
bij de hand hebben?"
„En u wilt niet van uw taak ontlast worden?"
„Nopit. Hoewel de hemel alleen weet, wie d«
overwinnaar zal zijn".
„U natuurlijk", zei hij met ongeschokt vertrou
wen in haar.
„Misschien. Maar u moet toegeven, dat het gevd
zooals ik gisteravond al zei, ingewikkelder wordt
als uw tante zich in bed verstopt en weigert nil
te zien en gaat gillen, als ik bij haar kom. Als
ik haar maar op kon krijgen, haar dwingen op 16
staan
„J-ja", gaf Quinton toe, maar niet van harte,
want plotseling drong het tot hem door. dat bij er
niet naar verlangde tante Sophia op te hebben, hi]
gaf er de voorkeur aan, dat zij veilig weggestopt
zat in haar bed. Als tante Söphia nu hier was, me.
hem aan het ontbijt, en de voor- of nadeelen va»
spek besprak, met haar heele gewicht tegen
tafel en haar bovenlichaam, de vette armen incluis
er overheen hangende, zou hij zich dan zoo vol
komen gelukkig voelen? Neen, tante Sophia M
beter in bed, en in ietwat haperende en stotterende
bewoordingen," omdat Whiff's oogen niet wemi»
verbaasd op heni rustten, zei hij haar dit.
„Maar", aarzelde zij, „als zij daar blijft, won»
het voor mij ontzaggelijk veel moeilijker. Wat voor
vorderingen kan ik maken, als. zij weigert mij
•zien of mij toe te staan, haar kamer binnen te gaan.
Tk kan mezelf niet aan haar opdringen, ofschoon ikfl
voorzorg nam den sleutel zonder eenig geluid ub
het slot te nemen, toen wij de kamer uitgingen.
werd door uw rug gedekt; u zult zich herinneren,
dat u stilstond, om mevrouw Dimsdale te
haar natte plunje direct te verwisselen". Whiff na
den; sleutel uit haar zak en legde hem opi®
„maar zelfs nu ik naar binrten kan wanneer ik ma»*
wil, zal het moeilijk zijn om het te doen met n
oog op die giltactiek, waarmee zij mij bedrag
is heel slim vap haar, heel slim. Zij huldig'
standpunt, dat bedeesde menschen vaak ae
strijken voor lawaai en getier. Ik ben niet bede»»
maar je moet rekening houden met de rust op
weg en de mogelijkheid dat de politie op het too:n
verschijnt of een vereeniging ter bescherming
öude dames"
(Wordï wvaUU
Voor Haarlem moeilijk toe te passen.
De leiders van den Productieslag de opvoe
ring van de opbrengst van den bodem in het belang
der voedselvoorziening in ons land moeten vele
moeilijkheden overwinnen. Eén daarvan is de on
dervanging van het tekort aan meststoffen, daar er
geen voldoende aanvoer van kunstmest is. Er
wordt ook weer aandacht 'gewijd aan de vraag of
het" mogelijk is stadsvuil te gebruiken voor mesl-
stof,
Dit Is een quaestïe die al langer aan de orde is.
In een rapport van Prof. Hudig, hoogleeraar aan
de LandfoouWboogeschool te Wageningen, den di
recteur van de „Grond Mij." te Zwolle en den be
drijfsleider van de Vnilafvoermaatschappü in Dren
the, wordt de aangelegenheid breedvoerig bespro-
ken. Er wordt in dit rapport betoogd, dat de
fand- en de tuinbouw behoefte hebben aan het af
val der steden. Natuurlijk moet het vuil eerst ge
sorteerd worden dat wil zeggen steenen, sohei -
ven, ijzer en andere ongerechtigheden moeten daar
uit verwijderd Worden om het geschikt te ma
ken voor bemesting.
Het rapport stelt o.m. vast, dat de gedachte,
„terug brengen naar het land wat het land heeft
gébracht", een van de grondslagen der economie is
en niet onverschillig voorbijgegaan mag Worden.
Het terugbrengen van de afvalstoffen haar het land
is daarom van zoo'n groot belang aldus het rap
port omdat vele daarin voorkomende bestand-
deelen, voor een deel bezwaarlijk door onze in
dustrie kunnen worden gemaakt of in het produc-
fieprogram kunnen worden opgenomen. Het zijn
naast kali, phosphorzuur en stikstof, de sporen
elementen, zooals koper, magnesium, barium, jo
dium, zink enz. elementen, die de kunstmest niet
of zeer weinig bevat of bevatten kan. De eenige
natuurlijke bron van sporen-elementen, waarover
ons land beschikt, is de stadsafval en het tert zoo
genaamde compost verwerkte product hiervan
Het rapport van de deskundigen is dus een krach
tig pleidooi en een dringende propaganda voor het
tot compost doen verwerken van het stadsafval
voor bemesting van land- tuin- en akkerbouw.
Wij -herinneren er aan dat de Haarlemsche ge
in eentereinïging vroeger compost maakte. Ip den
vorigen oorlog toen er ook gebrek aan meststoffen
was werden daarvoor hooge prijzen gemaakt. De
dienst van de reiniging was toen geheel anders ge
organiseerd. Al het in de gemeente opgehaalde vuil
werd op de belt gesorteerd, een werk waarvoor niet.
minder dan 20 man noodig waren. Nu wordt het
vuil in schuiten gestort en via de Ringvaart van
den Haarlemmermeerpolder naar Leimuiden ge
voerd, waar het gebruikt wordt om moeraslanden
voor -cultuur geschikt te maken. Eiken dag ziet men
3 of 4 schuiten met vuil, door een sleepboot getrok
ken, door het Spaame varen. Het vuil gaat onge
sorteerd naar Leimuiden, maar daar worden dan
door den padhter van het vuil de materialen die
waarde hébben en er uit gehaald.
Haarlem is indertijd tot deze reorganisatie van
den Reinigingsdienst overgegaan nadat gebleken
was dat. dit uit financieele overwegingen voor de
gemeente a&n te bevelen was. Compost was in dien
tijd weinig waard, omdat de land- en tuinbouw
algemeen tot het gebruik van kunstmest was Over
gegaan.
Wij hebben den diretceur der Reiniging gevraagd
of hot mogelijk is te Haarlem weer compost te ma
ken. De heer A. van Driel verklaarde ons, dat het
maken van compost thans op groote moeilijkheden
zou stuiten omdat het bedrijf daarop niet meer be
rekend is. Het voornaamste bezwaar is dat de ge
meente geen beschikking heeft over het vuil, want
dat is, ingevolge de gesloten overeenkomst, eigen
dom van den pachter. Bovendien zijn er ook finan
cieele .bezwaren. Als de gemeente nu weer zou
overgaan tot het vroegere systeem.zou dit een be
langrijke verzwaring van financieele lasten betee
ken en. Het. is een bekend feit, dat er voor oom post
ook in den" tegenwoordigen tijd slechts lage prijzen
gemaakt worden. De meeste land- en tuinbouwers
kunnen niet veel betalen en daarom behelpen zij
zich met wat kunstmest of wat stalmest die zij in
hun omgeving zien machtig te worden. Ook zijn er
nog de moeilijkheden van het. vervoer. Hoe moet de
compost, als wij die hier zouden maken, bij de boe
ren en tuinders komen nu er geen benzine en heel
weinig paarden zijn?
Trouwens er zijn bij de Haarlemsche Reiniging
geen voldoende stoffen meer om goede compost te
maken. Dit is een gevolg van het feit dat erweinig
beer komt omdat er veel minder tonnetjes zijn dan
dn den ouden tijd.
GEVONDEN DIEREN EN VOORWERPEN.
Inlichtingen aan het Bureau van Politie. Smedestraat te
Haarlem, uitsluitend tusschen 11 en 13 uur.
Terug te bekomen bij; Bureau van Politie, kerkboekje;
Roobol. Rozenprieelstraat 69 (na G uur des namiddags),
vulpen-étui; Cloes. Voorzorgstraat 50. fasant; Swart, Ged.
Schalkburgergracht 87, zilverbon; Boelens, Padangstraat
25. zilverbo'ns; Kors. Kweektuinstraat 42, heeren polshor
loge; Werdekker, Kijkduinstraat 49. hondje; Rozenkrans,
Kolkstraat 6 zwart, hond; Bureau van Politie,' koffer m.
inh.; Kaarschol, Voorzorgstraat 47, sierkoord; De Lange,
Zuid Polderstraat 110, laars; De Groot, Burg. Ensehedé-
laan 4, portemonnaie m. inh.; Poppen, Vergierdeweg 73,
portemonnaie m. Inh.; Boeree, Resedastraat 5. portemon
naie m. inh.; Bureau van Politie, gymnastiekschoen; Van
de Mark, Merwedestraat 37, sleutels; Sonnemans, Voor
uitgangstraat 11, teekenlngen; Simons, Eindenhoutstraat
26, tennisracket's; Boeree, Resedastraat 5. vulpotlood; De
Leeuw, Ted. van Berkhoutst'raat 24 zwart, veldflesch;
Assema, Oude weg 145, zeiltje inh. brood.
In de streek van Cuneo (Italië) is een geweldige
steenlawine neergekomen, die met ontzaglijk ge
donder vijf boeren hutten van het plaatsje Tissone
volledig bedolf. Drie kinderen, die in de hutten
sliepen en dertien runderen werden gedood.
(D.N.B.)
HU wendt zich tot den kapitein
En zegt: „Wil mij terwille zijn;
Ik moet naar wal, ik wil gaan trouwen
En ginds een mooie bruiloft houwen."
De kapitein zegt. „Vlucht maar, man.
Ik zal je helpen, als ik kan."
Het bruidspaar stapt nu in een Boot.
Maar d' angst van Pieternel is groot:
Zij heeft nog niét zooveel gevaren
En kan haar kalmte slechts bewaren,
Als zij haar oogen stevig" sluit,
Maar toch: zij vindt 't een goed besluit.
MARKT WOERDEN.
Aanvoer 10 partijen kaas. Met rijksmerk le kw.
f 41.50, handel: vlug.