Een eigenaardige aanbieding Soberder maaltijden in hotels en restaurants. JCact Tlieuuxs DINSDAG 6 M E I 1941' Ontbijt zonder boter en vleeschwaren. De directeur van het Rijksbureau voor het ho tel-, café-, restaurant- en pensïonbedrijf heeft een aantal bepalingen vastgesteld, welke met ingang van heden in acht moeten worden geno men door inrichtingen, waar voor het publiek ge reed gemaakte spijzen al of niet voor gebruik ter plaatse verkrijgbaar worden gesteld. Hieraan wordt het volgende ontleend: Het o n tb ij t moet worden verstrekt zonder bij levering van boter, margarine of vet en zonder vleesch of vleeschwaren. Indien de gast zulks uit drukkelijk verlangt, mogen genoemde artikelen worden verstrekt, doch uitsluitend tegen inleve ring van de daarvoor verschuldigde consumenten bons. Deze leveringen gelden als ex tra-verstrek kingen tégen afzonderlijk vast te stellen tarief. In elk restaurant moeten gedurende de daarvoor geldende uren maaltijden naar z.g. vaste menu's van beperkten omvang verkrijgbaar zijn. Er moet voor lunch, diner of souper verkrijgbaar zijn zoowel een menu zonder verplichting tot af gifte van consumentenbons, als tenminste een met die verplichting. De verplicht gestelde vaste menu's mogen ten hoogste omvatten: zonder consumentenbons: een voorgerecht 'of magere soep, een gang, toespijs of compote of fruit (in te leveren ten hoogste 4/50 rantsoen vet, boter of margarine en ten hoogste een rantsoen vleesch óf vleeschwaren). Behalve het verstrekken van z.g. vaste menu's kunnen in restaurants spijzen uit een dagkaart worden verstrekt, waarop moeten voorkomen: vleeschlooze of nagenoeg vetlooze schotels (geen bons), nationale stamppotten of soepen (2/50 boter of vetbon en 1 vleeschbon) en gekookt vleesch met toebehooren (2/50 boter of vetbon en y2 vleesch bon). Voorts mogen op de dagkaart, ter keuze van den ondernemer, de volgende gerechten worden aangeboden: gebraden vleesch met aardappelen, groente of compote (4/5 boter- of vetbon en een vleesch-bon); vischschotel met toebehooren (geen vleeschbon en bij gekookte visch 2/50 en bij ge bakken visch 4/50 boter of vetbon); wild- of ge- vogelteschotels met aardappelen en groente of compote (4/50 boter of vetbon en voor zoover ge distribueerd een vleeschbon); eierschotels tegen in neming van eierbons, 2/50 boter of vetbon en fa cultatief een halve vleeschbon. .De dbgkaart mag in geen geval meer dan tien van bovengenoemde gerechten vermelden. Boven en behalve deze geoorloofde tien schotels mogen op de dagkaart voorkomen: eenige voorge- rechten, eenige magere soepen, eenige tusscher.ge- rechten, eenige toespijzen, twee kaassoorten, fruit en belegde broodjes. Voor zoover in deze gerechten artikelen zijn verwerkt of daarbij artikelen worden verstrekt, waarvoor consumentenbons moeten wor den ingeleverd, moet de verschuldigde bonnen- waarde op de dagkaart vermeld zijn. VERPLICHTING OM BONS IN ONTVANGST TE NEMEN. De consumentenbons moeten door of vanwege den ondernemer gelijktijdig met de bestelling in ontvangst worden genomen. Van de consumenten mogen niet meer bons in ontvangst worden geno men, dan on menu of dagkaart zijn vermeld. De vleeschlooze en nagenoeg vetlooze maaltijden en schotels, waarvoor geen bons in ontvangst mo gen worden genomen, dienen niettemin van be hoorlijke samenstelling te zijn. De daarvoor benoo- dïgde minimale hoeveelheid boter, margarine of vet wordt door den onndernemer verkregen uit den hem toerekenden overslag boven de hoeveelheid, wbarop hij tegen inwisseling der overeenkomstige bons aanspraak kan maken. Bij een kadetj^-(opengesneden dubbel broodje) of per twee sneden brood mogen ten hoogste in ontvangst worden genomen y2 rantsoen brood en 2/50 rantsoen boter en voor de belegging 1/4 rant soen kaas, V2 rantsoen vleesch of vleeschwaren of 1 eibon. De kaart, waarop de vaste menu's zijn vermeld en de geldende dagkaart, voorzien van datum, prij zen en een aanduiding van de door de consumen ten verschuldigde bons moeten aan de buitenzijde van de Inrichting naast de hoofd toegangsdeur, ge makkelijk zichtbaar voor het publiek, worden op gehangen en voorts in de inrichting In voldoend aantal ter raadpleging voorhanden zijn. Vegetarische restaurants zijn onthe- van van de verplichting tot het geven van rech ten met vleesch, vleeschwaren, visch, wild en ge vogelte. Het bepaalde in dit voorschrift is niet van toepassing op pensions. 's-GRAVENHAGE, 5 Mei. De dii^écteur van het rijksbureau voor het. hotel-, café-, restaurant- en pensïonbedrijf, daartoe gemachtigd door den secretaris-generaal van het departement van handel, nijverheid en scheepv. heelt dezer dagen 'n bedrijfs- voorschrift no. 1 uitgevaardigd, dat voor het pu bliek van groot belang is omdat daaruit blijkt, dat ook buitenshuis de versobering op het gebied van maaltijden in belangrijke mate moet worden na gestreefd. Aan de toelichting door het A.N.P. op deze rege ling verstrekt is nog het volgende verleend: In dit bedrijfsvoorschrift is rekening gehouden met de beschikking van den secretaris-generaal van landbouw en visscherij d.d. 5 Mei 1941. Daarbij is begrensd het maximum aantal door het publiek verschuldigde consumentenbonnen voor het ver strekken van gereedgemaakte spijzen in restau rants, eetgelegenhqden, broodjeswinkels, spijskoke- rijen enz., al of niet voor gebruik ter plaatse. Volkomen nieuw zijn de bepalingen omtrent de invoering van een menu van zoodanige samenstel ling, datdaarvoor geen consumentenbonnen be hoeven te worden afgegeven. Dit bonnenloos menu. overeenkomende met het in Duitschland gebruike lijke „Stammgericht" wordt samengesteld hetzij uit artikelen, die buiten de distributie vallen, dan wel uit de extratoewijzingen, die door de ondernemers van restaurants ontvangen worden. Het spreekt vanzelf, d^t deze maaltijd zoo voed zaam mogelijk moet zijn, al zal hij slechts" een minimum hoeveelheid vet bevatten. Men neemt aan, dat dit menu alleen gevraagd wordt, wanneer de consument niet over bonnen beschikt, want eveneens is voorgeschreven de verkrijgbaarstelling van een eenvoudig klein menu, waarvoor wèl con sumentenbonnen moeten worden gevraagd, voor zoover daarin vleesch of vleeschwaren, vet, eieren enz. verwerkt zijn. Het menu met één hoofdgang is thans regel geworden. Beide menu's moeten in een inrichting welke restaurant houdt verkrijgbaar zijn tijdens de daarvoor gesteld uren. De bepalingen gelden tevens voor spijskokerijen, die zich met de uitzending van maaltijden belasten. De ondernemer van een restaurant mag boven en behalve de vaste menu's nog een beperkt aantal spijzen volgens een dagkaart verkrijgbaar stellen. Dit zal in het algemeen slechts voorkomen in in richtingen, welke van eenigen omvang zijn. De hier en daar voorkomende uitgebreide dagkaart behoort echter tot het verleden. Toch zal niemand zich behoeven, te beklagen, wanneer men nog keus kan maken uit een tiental hoofdschotels, ongerekend eenige voorgerechten, soepen, tusschengerechten, toespijzen, vruchten en belègde broodjes. Zoowel het vaste menu als de dagkaart dragen het stempel van de versobering. Hun omvang is beperkt om het hoofd te kunnen bieden aan de vele moei lijkheden der levensmiddelenvoorziening, welke den restaurateur, evenmin als de huisvrouw, bespaard blijven. Het bekende Zepparoni-kwartet is na een buitengewoon succesvolle tournee van Duitschland in ons land teruggekeerd. Te Weenen speelde het ensemble in het Lobhowitz-palcis o.a een der door Beethoven aan Prins Lobhowitz opgedragen kwartetten in de zaal, waar Beethoven's Negende zijn heropvoering beleefde. Tijdens dit concert werd bovenstaande foto genomen. Voor het maken van het tweede gedeelte dezer tournée keert het Zepparoni-kwartet einde Mei naar Duitschland terug. (Foto Ernst Krauss) Dc profielwijziging van den Kleverparkweg. Raadsbesluit wordt niet uitgevoerd. Van de zijde van het gemeentebestuur wordt ons medegedeeld, dat de profielwijziging van den Kleverparkweg tussehen Kleverlaan en Brederode- straat, alsmede die van laatstgenoemde straat waartoe de Gemeenteraad op 9 October 1:940 be sloot niet zal worden uitgevoerd. Gedeputeerde Staten blijven, ondanks een nadere uiteenzetting en motiveering van het gemeentebestuur, bezwaar maken tegen de aan de uitvoering van dit werk verbonden kosten (in October 1940 geraamd op f 60.500). UITGESLOTEN SLAGERS. - Het -rijksbureau voor de voedselvoorziening in oorlogstijd deelt mede, dat de weder 19 slagers wegens frauduleuze slachtingen of het voorhan den hebben van vleesch, afkomstig van frauduleuze slachtingen, voor geruim en tijd van het verkrijgen van een toewijzing van vee en vleesch door de Nederlandsche Veehouderij centrale zijn uitgeslo ten. ENGELSCHE LUCHTAANVALLEN OP ONS LAND. DEN HAAG. 5 Mei (A.N.P. In het afgeloopen weekeinde vlogen wel enkele Engelsche vliegtuigen boven ons land en wierpen bommen omlaag, doch noemenswaardige schade werd niet aangericht en dooden of gewonden zijn niet te betreuren. Bij besluit van den sêcretaris-generaal van het departement van Binnenlandscihe Zaken is Jhr. N. van Foreest, op zijn verzoek, met ingang- van 15 Mei 1941 als burgemeester van de gemeente Heiloo eervol ontslagen. Voor de Kinderen (Teekenlngen H. Kannegieter). TEDDY DE VERSCHOPPELING. „Teddy, ga je weg, jtj rekel! Jij denkt maar: de vrouw uit huis, dan zoek ik het beste plaatsje. Maar dan ben je toch abuis. Want dat gaat niet door, versta je! Op geen divan noch op stoel. Als je vrouw dat goed ging vinden, werd het hier een mooie boel!" „Lastig zijn die menschen," denkt hij. „Is ze nu nog steeds niet weg Als ze eenmaal is verdwenen, weet ze niet waar ik mij leg. Maar de vrouw 'is slim, dat weet je, slim mer nog dan Teddy Trix. 'k Durf het toch nog niet te wagen, want voor klappen voel ik niks! De stadsjeugd naar liet platteland. Plannen voor het komende seizoen. AMSTERDAM, 6 Mei (A.N.P.) „De stadsjeugd naar het platteland' is de leuze, waaronder verle den jaar een campagne is gevoerd om de jeugd uit de steden, en vooral die uit de- groote steden, te brengen tot een beter begrip van en meer liefde voor het platte land. Onbekend maakt onbemind, is een spreekwijze, die zeer zeker sterk van toepas sing is op het platteland, den plattelander en zijn bedrijf. „Boer'' gold helaas in de steden als een scheldwoord en hoe zeer tegenwoordig levensmid delen op prijs worden gesteld, krijgt de boer ook in dezen tijd nog steeds niet die achting, die hem toe komt van de zijde van de steden. Het begrip dat over het algemeen de stedeling heeft van het zorg volle harde werk, dat de boer verricht, was tot nu toe dikwijls volkomen onjuist. En juist- door dit verkeerde begrip ontbrak de waardeering van de stad voor het platteland in vele kringen geheel. Men besefte in de steden niet, dat daar op de een zame boerderijen, op de uitgestrekte landerijen,'in de tuinen en de boomgaarden, in de k'weekerijen en de broeikassen (dag in dag uit hard gewerkt wordt om heel ons volk zoo goed mogelijk van voedsel te voorzien. In een typisch landbouw- en veeteeltland, als het onze door de eeuwen heen ge weest is; is de liefde bij den stedeling voor den bodem en zijn bewerkers door onkunde zoek ge raakt. Daarom 'is het zoo van harte toe te juichen, dat ook dit jaar honderden jongens en meisjes tussehen 16 en 20 jaar uit de steden naar het platteland zul len gaan om daar op groote en kleine boerderijen, temidden van de rijk geschakeerde natuur naast gezondheid oolc kennis en liefde voor het buiten leven de bakermat van onze volkskracht op te doen. Het A.N.P. heeft dezer dagen een onderhoud ge had met den directeur van het gewestelijk arbeids bureau, den heer A. J. C. van Delft, die zich jaren lang voor de oplossing van het probleem en de be staande tegenstelling, stad en platteland, heeft ge in ter esseerd. Stad en land. vond dc heer Van Delft, kennen elkaar slecht. Zij zijn elkaar ontgroeid en het is opvallend, hoe weinig de stadsjeugd weet over het werk op de boerderij, van dieren en planten, van gewassen, van oogsten, van zaaien.... het vorige jaar zijn vierhonderd jongelui naar het platteland gestuurd 'en dit jaar zullen we dit aantal nog aan merkelijk trachten uit te breiden. Natuurlijk zijn er de eerste keer fouten gemaakt, zij het dan niet in de organisatie, dan wel in de opvatting, die be stond over het doel vn de uitzending Er waren toen jongens uit de groote steden, die hun verblijf bij den boer beschouwden als een welkome rust- Deriode in het jachtende bestaan van de groote stad. die het verblijf op de boerderij opvatten als een tijd, geschikt in het gras te liggen, en te genieten van het mooie weer. Dat is echter niet de bedoeling. De uitzending heeft een tweeledig doel: le. de stadsjeugd bekend te maken met werk ep leven op de boerderij, ma3r ten 2e moeten de uit gezondenen de handen uit dé mouwen weten te steken. Zij komen er in den druksten tijd. den tijd van den oogst en in dien tijd heeft het platteland behoefte aan hulp, natuurlijk behoeven zij niet het zwaarste werk te doen, daar zijn zij niet aan ge wend en daar zijn zij niet krachtig genoeg voor. maar wel kunnen zij den boer on zijn gezin veel lioht werk uit de hand nemen. Verleden jaar wa ren er boeren en dat is de tweede fout, die er gemaakt is die dachten: we zullen die jongelui uit de stad eens flink laten werken en er ui.t ha len wat er aan arbeidskracht in zit. Natuurlijk is ook dat de bedoeling niet. Het verblijf zal nu gericht zijn op eo afwisseling in het stadsleven maar tevens zonde werkzaamheden. De jongelui mo'00* ook een verklaring teekenen, dat zij de h dragen werkzaamheden ijverig en getrotr11 °p' volbrengen en.dat zij zich ook in het h-Zu" leven gedragen naar de aanwijzingen i' boer. Tevens zullen zij cursussen en°ontw:k" •i' avonden op uitnoodiging van den landbo» leider moeten volgen. vk'jg De jongelui blijven drie maanden, «en wanneer zij geen school bezoeken, ande rende de zes weken van de vacantie oo 'd derij. Ook voor jeugdige werklooze is de '0>i naar het platteland gezonden te worden ee tige uitkomst en het kan voor hen eon he een nieuw leven vormen. gm Aan den roep van het platteland zal hii verblijf op de boerderij misschien gevolg k*1 geven en hij zal niet terug hoeven te gaan n schoec stoffig plaveisel, waarop hij zoo veel werkloos heeft versleten. Als tegenprestatie voor den geleverden verschaft de boer den jongen of het meisje i- t inwoning, laat eventueel kleeren en kousen reeren en geeft een gulden zakgeld per stadsbewoner wordt en dat is de bedoe^' geheel in het gezin opgenomen. De arbe:d.-bii-^ werken nauw samen met de landbouworgani?! en de landbouwondernemingen, die in haar k de groote gedachte, die achter deze geheele""1 zit te propageeren en om geschikte"tehuizen vinden voor de jeugd. Een jeugdleider onderh het contact tussehen de gewestelijke arbeid-' reaux, de boeren en de jeugd.'De jeugdleiders5 zorgen voor de noodige ontspanning, zoodat de gelui* zich in hun vrijen tijd niet vervelen en cafébezoek dus geen sprake is. Hij organiseert l sussen en bijeenkomsten in lokalen voor een paalde streek centraal gelegen en in samen* king -met de plaatselijke jeugdverenigingen Ook wordt overwogen excursies te orgsniseet bijv. naar een groote kaasmarkt zooals die tè l maar. De reiskosten van de jongelui nahr den„W€: gever" worden door de gewestelijke arbeidsb'ury betaald, de reis terug wordt voldaan door het' gaan der arbeidsbemiddeling in de plaats, waar jongen of het meisje werkzaam was, doch slee dan,wanneer zij hun tijd uitdienden, Een ziek verzekering en een ongevallenverzekering zijn voorbereiding en alle gegadigden moeten een neeskundige verklaring overleggen, dat zij gC;a'- zijn voor het lichte werk op de boerderij. T eraardebestelling Prof. Dr. Sloteinaker de Bruïne Maandagmiddag is onder zeer groote ibelat 'stelling op de Ned. Hervormde Begraafplaats Wassenaar het stoffelijk overschot van Prof. Dr R. Slotemaker de Bruïne naar zijn laatste ni plaats gebracht. De rouwdienst in de kerk werd geleid door; W. A. B. ten.Cate. Deze schetste de veie verdij sten van den overledene, die zijn leven zoo g mogelijk heeft gebruikt. Op hem waren wel a toepasselijk de woorden uit het evangelie: „z« eerst het koninkrijk Gods en het overige u\ worden toegeworpen''. Velen kunnen getuigt hoezeer hij den Heer heeft, gediend; zij zijn hi dan ook dankbaar voor hetgeen hij voor hi geestelijk leven heeft ibe teekend. Prof. Sloten ker heeft veel gedaan op sociaal gebied. Een gró te kracht was hij bij de bestrijding van heti coholisme. Door de groote maatschappelijke i lende, welke hij om zich heen zag, is hij 'erasl studie gaan maken van sociale.vraagstukken,! 'heeft vele functies bekleed in verschillende tj eenigingen en genootschappen en dan wilde a nog niet eens gewagen van zijn werkzaam^ als hoogleeraar, minister enz. Ds. Ten Cated digde met te zeggen, dat door het heengaand prof. Slotemaker een groote leegte zal aciiiit blijven. De aanwezigen zongen vervolgens eenige men, waarna ds. Ten Cate de apostolische belj denis bad e'n eenige gedeelten uit den Bijbel voo las. Hierna werd de kist uitgedragen. Aan de groe ging Ds. Ten -Cate voor in gebed. Dr. M. C. Slotemaker de Bruïne, een zoon vj den overledene, heeft voor de -belangstelling b daiikt. J. H. BERGMANN OVERLEDEN. In den ouderdom van 59 jaar is 'in het Diacowj senhuis te Naarden overleden de heer J. H. Beri mann, bekend reeder, directeur van de N.V. reede J. H. Bergmann te Amsterdam. De heer Bergmann werd in 1882 te Amsterdai geboren, waar hij zijn loopbaan begon op het Affl sterdamsche kantoor van de Internationale Sleepen onderneming te Rotterdam. Toen hij nog niet m« derjarig was, begon hij reeds een eigen zaak mi een sleepboot van drie ton en spoedig stichtte H 'n organisatie van eigenaars van' soortgelijke slee? booten om beter te kunnen concurreeren. Mei 2j vooruitzienden blik legde hij zich reeds spoedig:* op het touristische waterverkeer. In den veria wereldoorlog groeide zijn reederij in sterke itó en in latere jaren richtte hij de bekende reedt; N.V. J. H. Bergmann op, waarvan hij direeta werd. Later stichtte hij de bekende Amsterdam sche onderneming van watertaxi's en watertrso en rondvaarten door de havens. door MABEL-GRUNDY. Vertaald door E. GRIESE-KETS DE VRIES. 42) En alleen om haar eigen stemming niet te be derven merkte zij op: „Zooals Stevenson het zegt „soms is het beter hoopvol te reizen dan aan te komen", maar de heer Hedge, die niet in een stemming was voor ondeugende scherts, antwoordde „Mevrouw, we hebben oorlog gehad!" Waarop Whiff, eenigszins verbluft, haastig ten antwoord gaf: „Ja. Ja". Mijnheer Hedge had gelijk en zij ongelijk. Er was oorlog geweest, die reizende ka bels wel móést treffen. Zij wist, dat zij onredelijk was geweest en schaamde zich. Toch had de heer Hedge in zijn beoordeeling een fout gemaakt, door een maand te noemen. Hij had nooit het feit uit het oog mogen verliezen, dat er oorlog was geweest; ook moest hij geweten hebben van de trage gewoonten van kabels, maar omdat zij hem graag mocht, ver gaf zij hem. Maar om op mijnheer Briggs, den electricien terug te komen, die één oog had, en die op zekeren dag op De Zuid arriveerde met zijn zak en een satelliet, om een olielamp van Quinton te veran deren in een noodhulp-lichtpunt Whiff had hem al dagenlang verwacht. Natuurlijk was hij, al twee- mal naar de lamp wezer> kijken, had om zoo te zeggen zijn gedragslijn bepaald, de mogelijkheden van de verandering opgemeten en toen hij werkelijk verscheen, om het karwei te doen, kon Whiff het nauwelijks gelooven. Onvoorzichtig riep zij: „Bent u gekomen om te blijven?" „Blijven?" zei mijnheer Briggs. „Ja", zei ze; „u zult toch niet direct weer ver trekken". „Ik vraag me af, waar u het over hebt", zei mijnheer Briggs. Hij verzachtte of versierde zijn toespraak niet met „juffrouw" of „mevrouw", hij geloofde niet in dergelijke overbodigheden. „Ik bedoel", zei Whiff, terwijl zij op de onderste trede ging zitten ze waren in de hal en in haar ernst haar handen vouwde, „u gaat toch niet weg voor u werkelijk met de lamp klaar bent". Achter dochtig beschouwde zij de op den grond liggende zak en hoopte, dat hij niet opgenomen en wegge dragen zou worden. „Niet dat ik weet". Mijnheer Briggs was op zijn hofede. Hij was werkelijk van plan het karweitje te voltooien, was tot dat doel gekomen, maar hij zou zichzelf niet gaan vernederen en hij hield niet van Whiff's houding, of de klank van haar stem, die hoewel uiterst beleefd, toch niet vrij was van een spottenden ondertoon. De heer Briggs was wan trouwend tegenover spot. Hij duldde hem niet ten opzichte van zichzelf, vanwege zijn eene oog, zelfs niet op kameraadschappelijke vergaderingen. Hij meende dat, om daadwerkelijk te kunnen spotten, beide partijen elk twee oogen moesten bezitten, zoodat je elkander rechtstreeks en vol in het gezicht kon kijken. Derhalve was hij voorzichtig. ,Ik kan het klaar krijgen of niet. Ik doe geen voorspellingen". „Natuurlijk niet", zei Whiff vlug. Zij zag, dat zij mijnheer Brigg?. gekrenkt had en was bang, dat hij weer weg zou gaan. Zij stond op. „Als u mij voor iets noodig hebt, kunt u mij in den tuin vinden". Zij trachtte een man met een wapperende baard, tachtig jaar oud en Shalton geheeten, te bewegen, om wat graafwerk te doen zonder over elke spade- vol te redetwisten, en zij verliet den heer Briggs. de lamp, den zak en den Satelliet. Tien minuten later, toen Shalton haar juist stond te vertellen, dat vrouwen niets van tuinieren afwisten, en dat, als zij zich verbeeldde, dat er rozen zouden groeien in den grond, die hij zich ver oorloofde om te spitten, zij het glad mis had. ■verschenen mijnheer Briggs en de jongen en tot haar verslagenheid zag zij. dat de zak van mijnheer Briggs over zijn schouder hing. „Ik ga weg", verkondigde hij. „Ah!" zei ze*. Zij sprak zonder vinnigheid, de meest bevooroordeelde persoon zou den kleinen uit roep hebben uitgelegd als ontbloot van alles behalve droefheid, maar niet aldus de heer Briggs. Hii voelde zich onmiddellijk geraakt. „Hoe kan ik het helpen?" vroeg hij gegriefd, „als ik het gereedschap niet hier heb, dat ik noodig heb voor het boren van gaten in de lamp voor het snoer? Ik zal naar Bramling moeten, om het te halen". „Zult u nog ooit terugkomen?" waagde zij. „Natuurlijk kom ik terug". Shalton maakte een sarcastisch geluid in zijn baard wat Briggs hoogelijk verbitterde en hij vroeg, wat 't met hem te maken had en dat hij hem verplicht zou zijn, als hij zich bij zijn eigen aardappelwerk hield. „Jullie tuinmannen denkt, dat je alles weet en verbeeld je, dat je het zout der aarde bent", zei mijnheer Briggs bijtend. „En dat zijn we ook", gaf Shalton terug. Daarop verdween ï^iggs voor een week. Maar in spijt van alle Briggsen en Shaltons en dralende kabels en schilders, die over een gestreep- ten ondergrond schilderden en dan verbaasd waren, dat de strepen er doorheen kwamen, genoot Whiff Het was een wonderlijk vroege lente: Februari, on trouw aan zijn naam, vergat de dijken te beuken en was droog en warm en zonnig. Maar overtrof dit en inplaats van huilende winden rond de schoor- steenen van de Noord Farm. fluisterden zachte briesjes om het oude huis, dat de lente niet in aantocht, maar al gekomen was. De tuintjes van Ruscott waren vol narcissen, crocusjes, muurbloe men, vergeetmenietjes en gouden regen hing in lange, fraaie trossen over grijze muren en schut tingen. Vruchtboomen bloeiden voor hun tijd en toen de boomgaarden een en al weelde van sneeu- wige bloesems waren, hielden de inwoners van Ruscott hun adem in en schudden hun hoofd en praatten bevreesd over vorst en nijpende koude en herinnerden elkander aan de sneeuw, die het vorig jaar, toen April al plaats gemaakt had voor Mei als een wervelwind op hen was neergedaald. Quinton kwam elk weekeind naar Ruscott om he' werk te inspecteeren en te zien. hoe de dingen mar cheerden, maar het was verbazingwekkend hoe weinig belangstelling hij toonde, als hij aankwam. In plaats van diep geërgerd te zijn, toen Whiff hem vertelde van het verdwijnen van mijnheer Briggs, of de vergrijpen van zijn behanger, of het ver velende gezeur en betoog van Shalton, schenen zijn gedachten af te dwalen en hij kon plotseling-zeg gen: „Zuller. we een wandeling gaan doen naar de Deerleap Woods, de berken loopen al uit?" Of op een Zondag kon hij een uitstapje voorstellen naar 1 Friday Street (de meest ongepaste naam voor een lief meertje verscholen, tussehen bosschen en heu vels) of naar Broadmoor. Hij scheen heelemaal het feit over het hoofd te zien, dat de menschen Ruscott zouden kunnen „praten" dat zij zooveel samen gezien werden, of anders was hij er onver schillig voor; én eigenlijk was Whiff dit ook. Zij die toch omzichtiger te werk behoorde te gaan, gaf niet om het mogelijke geklets van menschen, die zij niet kende, omdat zij zichzelf wijsmaakte, dat zij ze nooit zou kennen. Spoedig, en het was met een kleinen bons in haar hart, dat zij zich dit voorhield, zou zij voor goed uit Quinton's leven zijn verdwenen, zou zij Ruscott en de dames Frimley hebben verlaten en probeeren nieuwe werelden te veroveren. Zij zou Quinton missen, dat wist zij. Zij wilde niet met hem trouwen maar zij zou zijn vriendschap missen. Zij had deze vriendschap graag willen laten voortduren, maar zij durfde niet. Gedurende de laatste twee of drie weken waren er tijden, dat zij wist, dat Quinton er dicht aan toe was zijn voorzichtigheid te verlie zen. Zij had het gezien aan zijn oogen, zijn mond zijn bevende handen, zij had het gehoord aan zijn stem. Eens bij het klimmen over een hek, op weg door de velden naar Friday Street, was zij gestrui keld en zou gevallen zijn zonder zijn snelle en tijdige hulp. Een oogenblik hield' hij haar in zijn ar men terwijl hij haar overeind hielp, en toen scheen hij absoluut niet in'staat haar te laten gaan en zii moest zich loswringen: hem met plotselinge krachl van zich duwen. Gedurende een poosje daarna kon hij zijn spraak niet terugvinden en zij kon zien. dat hij worstelde om zelfbeheerschïng. Ditsoor! dingen kon niet verder gaan. Toen zij dien avond het einde van hun wandeling naderden ze: hij eensklaps en zij realiseerde zich uit zijn hortend gedwongen spreken, hoe moeilijk hij de woorden kon vormen: „Whiff, ik heb mijn belofte gehouden, nietwaar?" „Ja", zei ze. „Mag ik ze voor dezen keer verbreken?" „Zij knikte, zich stalend'tegen den blik van pijn <m verlangen in zijn oogen. ..Heb je tenslotte je meening gewijzigd?" „Maar je bent zoo aardig. Je werkt zoo hard voor me. Je ploetert aan mijn huis alsof 't je eigen was". „Kan men niet aardig zijn voor een vriend) vroeg zij. Zij stond onder den met sneeuwigenblue sem bedekten kersenboom. In fijne, bengelend! trossen, een luister van pure lieflijkheid, hingen bloemen boven haar, een paar witte bloemblaadje lagen aan haar voeten en in haar handen hield? een bosje blauwe klokjes. Terwijl hij in haar op? heven gelaat en oogen keek, geloofde Quinton Mi nooit een beeld zoo vol van liefheid en lef" schoonheid gezien te hebben. Haar wangen W3$ bijna even bleek als de kersenbloesem zelf. enha« oogen waren vol van een groote teederheid 8 medelijden met hem. „Je voelt dus nog. steeds niet méér voor me, da vriendschap?" „Neen", zei-ze. „O, Whiff", hij leunde tegen een hek vlak 'd den kersenboom en een oogenblik was hij overw digd door zijn smart, „hoe zal ik het drager.; 3 heb je zoo noodig". In een boschje begon een lijster zijn avondzaPS verrukkelijk rezen en daalden de tonen op 'j zachte, stille, geurende lucht, tot ze wegstierven J een zachte, ingehouden, gelukkige klank van derheid. Tranen welden op in Whiff's oogen, wereld was zoo prachtig, en de lijster was zoo ge- lukkig en Quinton was. zoo ongelukkig en allems<u door haar. Hij zag de tranen en in een van zeldzame momenten van algeheele zelfvergetel» slechts toegestaan agn menschen, die verlegen zijn, veegde hij ze met zijn eigen zakdoek weg. „Je moet om mij niet huilen", fluisterde hij, „Ik kan er niets aan doen. Ik voel me zoon Har teloos schepsel". „O. neen. het is niet jouw schuld. Je bent aWj] eerlijk tegen me geweest. Als je om me, zou kunn reven, weet ik, dat je het zou doen". g „Ja, inderdaad": haar stem trilde jammerlijk* geloof, dat je een van de aardigste mannen kb die ik ooit ontmoet heb". „Het is vreemd", zei hij met een zucht. »Wat?" Hef. „Dat je mij met deze gedachte niet kunt hebben". „Nietwaar?" (Wordt ven*

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1941 | | pagina 8