Een eigenaardige aanbieding
Nederlandsche arbeiders in Duitschland
JCoctTlieims
DONDERDAG 8 MEI 1941'
Bezoek aan Duitsche arbeidskampen.
Aan een artikel van den Berlijnschen corres
pondent van het A.N.P. ia het volgende ont
leend:
Op uitnoodiging van het D.A.P. Duit
sche Arbeids Front en met welwillende
medewerking van het Duitsche rijksministe
rie voor propaganda en volksvoorlichting hebben
eenige Berlijnsche journalisten een bezoek
gebracjvt aan een tweetal arbeiderskampen.
In de door óns bezochte kampen, welke resp.
in Lichterfelde en Neuköln voorsteden van
Berlijnliggen en waar onderscheidenlijk aan
ht nieuwe Teltowkanaal en aan het omleggen
van de spoorbaan gewerkt wordt, wonen arbei
ders van elf verschillende nationaliteiten, die
zooveel mógelijk naar hun landsaard gehuis
vest zijn: Nederlanders bij Nederlanders, Vla
mingen bij Vlamingen enz., zoo niet in een eigen
barak, als hun aantal daarvoor te klein is, dan
toch in een gescheiden afdeeling daarvan. Het
geheel gaat zeer kameraadschappelijk toe, wat
ook bevorderd wordt doordat natuurlijk de
wasch- en badlokalen, de eet- en ontspannings
zalen gemeenschappelijk zijn. De bewoners
zijn echter - geheel vrij en kunnen desgewenscht
hun vertier in Berlijn zoeken. Mits men maar
de orde en den goeden gang van zaken niet
stoort. Niet alleen verzekerden ons de leiders,
dat zij ten zeerste tevreden waren over het ge
drag der mannen, doch ook deze waren best te
spreken over hun arbeids- en woonverhoudin
gen.
De kampen tellen onderscheidenlijk 250 en
1000 bewoners. Er zijn meer kampen in Groot-
Berlijn, terwijl ook een aantal arbeiders in leeg
gekomen huizen is ondergebracht. De huizen in
de eigenlijke stad zijn enorme gebouwen van
meestal vijf woonlagen, rondom een „hof" of
binnenplaats gebouwd en met veelal monumen
tale voorgevels. Er kunnen heel wat menschen
onderdak vinden. Verscheidene dier huizen,
die om verkeerstechnische redenen of uit het
oogpunt van woningverbetering voor afbraak
bestemd zijn heeft men voorshands laten staan
en gebruikt men nu mede voor de huisvesting
der vele hier werkzame buitenlandsche arbeids
krachten. In Berlijn zijn er ruim 10.000. Het
aantal Nederlanders onder hen kon men ons
momenteel niet precies opgeven. Wij schatten die
in de door ons bezochte kampen op ongeveer
honderd.
Men kan de kampen het best vergelijken met
onze militaire barakken: een aantal groote hou
ten gebouwen is doelmatig bijeengeplaatst op
een terrein aan den straatweg. De wegen in het
kamp zelf zijn „gemacadamiseerd". Daaraan
is voortdurend iets te werken, want de Markische
bodem de grond is van de mark Brandenburg
is niet van de gemakkelijkste: zooiets als de
Veluwe of Drente, louter heide, vlak of heuvel
achtig, met hier en daar hoogveen en voor zoover
bebosch-t, bijna uitsluitend met dennen beplant.
's Morgens, als de mannen uit hun hygië- 1
jiische en comfortabele metalen bedden met
opleg-matrassen zijn gewipt en in. de wasch-
en badlokalen met stroomend water en douches,
met iederen dag warm water een luxe, die
wij niet genieten, want in Berlijn krijgen wij
slechts Vrijdags en Zaterdags warm stroomend
water hun toilet hebben gemaakt is het
„Morgenkaffee". Dan per autobus naar het
werk. Het tweede ontbijt valt uit, want dan is
men niet in het kamp. Op het wérk wordt gratis
een krachtige soep verstrekt. De man kan ook
zichzelf wat koopen. 'Om vijf of zes uur wordt
in het kamp warm middageten geserveerd, en
's avonds wordt brood met worst of kaas en vet
reuzel of boter verstrekt. De bewoners 'gelden
volgens de distributiebepalingen als „zwaar-
arbeider" en ontvangen dus per week 1000 gram
vleesch of vleeschwaren, 3500 gram brood, 250
gram boter en of vet, terwijl ook meelspijzen
extra worden toegewezen. Werkelijk een rant
soen om van te waterstanden. Wij hoorden alleen
van jonge kerels, die graag nog wat meer
brood zouden willen hebben. Bij het warme
middageten kunnen de kampbewoners nog een
z.g. „Nachslag" krijgen, dat is aardappelen,
saus en eventueel groente voor den tweeden
keer ontvangen. Dan krijgen zij tevens hun
brood-, boter- en worst (kaas) rantsoen voor den
heelen dag.
Hoe voor ontspanning gezorgd wordt.
Voor zoover er niet wordt overgewerkt en dat
ge-beurt hier veel, en men doet het maar al te
graag, daar er flink extra mee verdiend wordt
zijn de mannen dan vrij en treedt de sociale ver-
zorgtogsdienst van het D.A.F., het Duitsche Ar
beids Front in actie. Alles is voor ontspanning
aanwezig en voor zoover het niet gratis wordt ver
strekt of ter beschikking gesteld, is het tegen zeer
billijke prijzen in de cantine verkrijgbaar.
Radio is er ook en dan zijn er en dit is een
gewichting ding van groot sociaal en cultureel
belang verschillende cursussen voor algemee-
ne ontwikkeling en verder bekwaming in den
vakarbeid.
Voör een uitstekende verlofsregeling is mede
gezorgd: de gehuwden -mogen,steeds na 6 maan
den arbeid naar huis.
De filmvoorstellingen worden, als het eemgszins
mogelijk is, in de eigen taal der arbeiders gegeven.
Ook zijn er vaa'k uitvoeringen of voordrachten
elders, waar de arbeiders-naar toe kunnen, zoo-
als in het „Eur'opahaus" in Berlijn. Alles op kos
ten' van het D.A.F, of van den ondernemer.
Kranten -en tijdschriften staan den arbeiders ter
beschikking. Men is doende om eigen „kamp
kranten" in de verschillende talen der arbeiders
uit te geven. Wat de Nederlandsche -arbeiders -be
treft, voor wie altijd Nederlandsche lectuur voor
handen is, er komt binnenkort een eigen tijd
schrift onder redactie van een hier vertoevend
Ned. jurist, dat den aardig gevpnden titel „Van
honk" zal dragen.
De normale arbeidsdag van acht uur is bijna
overal tot een van tien uur geworden. Men maakt
alsdan derhalve twee overuren, waarvoor behalve
het gewone loon dat hetzelfde is als dat van
den Duitschen arbeider nog een toeslag van
50^ wordt uitbetaald. Dit geldt'voor allen avond-,
nacht- en Zondagsarbeid. De loonen in Berlijn,
welke hooger zijin dan elders, bedragen ongeveer
voor grondwerkers (polderjongens) 72 pf. per uur.
Tot deze categorie worden tegenwoordig nog maar
weinig arbeiders gerekend. Voor „Bauhilfsarbe-i-
ter", opperlieden en niet volkomen vakbekwamen,
tot 90 pf. en voor bouwvakarbeiders als timmer
lieden, metselaars enz. tot 1.08 R.M. per uur.
Gehuwden en met hen gelijkgestelden, dat -zijn
zij, die thuis voor vader of moeder hebben te zor
gen, ontvangen een da-gelijksche vergoeding, welke
in steden van minder dan 100.000 inwoners 1 R.M,
en in- steden van meer dan 100.000 inwoners 1.50
R.M. bedraagt.
Een gehuwde Nederlandsche bouwvakarbeider
in Berlijn, die tien uur per dag arbeidt zonder
verdere over- of Zondagsuren, ontvangt derhalve
meer dan 80 mark per week, waarvan ongeveer
11 mark voor zijn onderhoud afgaan. Ook bij een
royaal zakgeld voor -persoonlijke beh-oeften aan
ververschingen, rookartikelen enz. kan hij dus
gemakkelijk 50 gld. wekelijks naar huis over
maken. Bij het tegenwoordige vrije geldverkeer
tusschen Nederland en Duitschland levert dat
overmaken g-een bezwaren meer op.
De zorg voor de gezondheid is in handen van
een kampdokter die jeenige malen per week en in
groote 'kampen da-gelijks, zijn ronde doet. Hij
wordt bijgestaan door een of meer „ziekenvaders"
en natuurlijk heeft men in elk kamp een heldere
en naar -de eischen ingerichte ziekenkamer. Bij
luchtalarm moeten allen in de scherfvrije onder
komens, waar alles voor een nachtverblijf is in
gericht.' Oponthoud in de barakken is gedurende,
eèn luchtaanval verboden.
Voornamelijk echter wordt de gezondheid der
arbeiders met positieve middelen verzorgd, waar
bij een goede voeding, strenge hygiëne en sport
beoefening de hoofdrollen vervullen.
Ten slotte mogen wij niet verzuimen te ver
melden, dat ook aan de muziekbeoefening een
ruime plaats is ingeruimd. Overal heeft men zijn
geregelde zangurem- In een der door ons bezochte
kampen beschikte -men zelfs over een eigen or
kestje. - J
Het arbeidstempo is hier hoog, zeer hoog, doch
de -practijik heeft uitgewezen, dat men daaraan
in het algemeen spoedig went: de prestaties zijn
werkelijk goed, zoo werd ons bij herhaling ver
zekerd.
Men kan gerust zeggen dat de arbeiders ook
in aanmerking genomen wat zij moeten missen
aan huiselij'ken omgang en tijdelijke scheiding
van het- vaderland 'het hier in de meeste op
zichten veel beter hebben dan thuis. De dchter-
jeblevenen in,Nederland kunnen verzekerd, zijn,
dat hun zóóns en mannen, hun broeders en ver
loofden hier in alle opzichten uitstek-end ver
zorgd zijn.
INSPECTEUR-GENERAAL DER NEDER
LANDSCHE POLITIE.
Bij beschikking van den Rijkscommissaris voor
het bezette Nederlandsche gebied is aan den
kolonel der marechaussee A. W. de Koningh
met ingang van 30 April 1941 eervol ontslag
verleend uit het ambt van inspecteur-generaal
der Nederlandsche politie.
Bij beschikking van den hoogeren SB.* en
politieleider bij den Rijkscommissaris voor het
bezette Nederlandsche gebied is de luitenant
kolonel der marechaussee H. W. B. Croiset van
Uchelen met ingang van 30 April 1941 tot het
tijdstip waarop een. definitieve regeling zal zijn
getroffen, belast met de voorloopige waarne
ming van het ambt van inspecteur-generaal der
Nederlandsche politie.
Strenge straffen geëischt voor
frauduleus slachten en koopen.
Voor de Almelosche rechtbank stonden
eenige personen terecht, die betrokken wa
ren bij dén frauduleuzen verkoop of het
slachten van varkens. De officier vond, dat dit
bedrijf hand over hand toeneemt en dat er
streng tegen opgetreden dient te worden. Derhal
ve eischte hij tegen vijf personen die varkens
clandestien hadden doen slachten of zonder
bonnen van het vleesch hadden gekocht straffen
van anderhalf jaar. Tegen'een inwoner van Al
melo, die zonder bonnen twee hammen had
gekocht en die ze zonder bonnen in ontvangst
te nemen weer had verkocht werd een jaar "e-
eischt.
De Hoornschc visschersbooten zijn op de helling gezet. Ze worden grondig
nagezien en hersteld, om straks voor de aalvangst op het Mselmeer te kunnen
worden gebruikt. B
(Foto Pax Holland)
Duitsche en Nederlandsche
betrekkingen.
Architectuur.
DUSSELDORF, 7 Mei (A.N.P.) r Voor een groot
aantal genoodigden van de Duitsch-Nederlandsche
vereeniging heeft de leider van de monumenten
zorg in Nederland dr. Fr. Vermeulen uit Den Haag',
een voordracht gehouden over des Duitsch-Neder
landsche betrekkingen, op het gebied der cultuur.
De interessante uiteenzettingen van dr. Vermeu
len, waarbij lichtbeelden werden vertoond, gaven
een beeld van de wederzijdsche betrekkingen die
bestaan tusschen de Duitsehe en Nederlandsche
bouwkunst, die van alle kunsten het nauwste met
liet geheele geestelijke en materieele leven van een
volk verbonden is en op de duidelijkste wijze dit
leven weergeeft. De ontwikkeling van de Duitsche
en Nederlandsche bouwkunst, welke sinds de zes
tiende eeuw onder Willem van Nassau tot den
hoogsten bloei kwam, bevestigt steeds opnieuw dat
beide culturen samenhooren en een geheel zijn.
Eerst toen Nederland het Rijnland als achterland
verloor, verminderde de glorie. Spr. gaf tenslotte
uitdrukking aan zijn hoop, dat de Führer de moge
lijkheid zal scheppen om in de toekomst de Ne
derlandsche en Duitsohe cultuur te laten vergroeien.
MARKT BODEGRAVEN.
(Dinsdag).
Aangevoerd 63 partijen Goudsche kaas, waar
onder 2835 met rijksmerk, wegende 25.515 K.G.
Prijs met R.M.* le soort f 41.50, 2e soort f 40.
Handel matig.
Vreemdelingenverkeer Nederland—
Duitschland.
In Berlijn zijn besprekingen gevoerd.
's GRAVENHAGE, 7 Mei. De heeren W. J. J.
Noordijk, waarnemend hoofd van de afdeeling
cultureele ontspanning van het departement van
volksvoorlichting en kunsten en H. W. R. de Waal,
directeur van de Alg. Ned. Ver. voor Vreemdelin
genverkeer, zijn op uitnoodiging van de Reichs-
bahnzentrale für den Deutschen Reiseverkehr naar
Berlij n geweest, teneinde de toekomstmogelijk
heden van het vreemdelingenverkeer te bespreken
Het belang dat beide landen bij een wederzijdsch
vreemdelingenverkeer hebben is zeer groot. Duitsch
land leverde jaarlijks een groot aantal bezoekers
aan Nederland, terwijl de Nederlanders een dei-
grootste posten op de Duitsche vreemdelingen-
statistiek uitmaakten.
Wegens het belang van deze zaak worden reeds
gedurende den oorlog voorbereidingen voor het
vreemdelingenverkeer tusschen Nederland en
Duitschland getroffen, (A.N.P.)
DE BÉEMSTER BLOEIT NOG NIET MOOI.
BEEMSTER, 7 Mei. De Vereeniging voor
Vreemdelingenverkeer „Beemsters Welvaart" meldt,
dat tengevolge van het girie Weer de vruchtboomen
in-den Beemster nog niet mooi bloeien. Ook Zondag
zal dit nog niet het geval zijn. Verwacht wordt,
dat de mooiste bloeiperiode dit jaar in de tweede
helf van Mei zal vallen.
Voor de Kinderen
(Teekeningen H. Kannegieter).
TEDDY DE VERSCHOPPELING.
Ja, voor honden is het leven allerongeluk
kigst zwaar. Overal word je verdreven.
Houd je goed humeur dan rftaar! Zelfs zijn
toevlucht naar de keuken wordt verstoord
•door nattigheid, emmers, dweilen, plensen
water en een booze keukenmeid.
Dan maar op den stoep gaan liggen, daar
zal 't toch wel veilig zijn. Als het weer wat
op vfil klaren, heb je 'r zelfs nog zonne
schijn. 't Is wel koud en hard, zoo'n stoepje,
maar toch verder wel naar wensch, want
.1' ontloopt er 't lastigst wezen van de we
reld: menseh!
Bijeenkomst Haarl. Handels
vereeniging.
De heer D. Swagerman, secretaris, van den k
Ned. Middenstandsbond te 's-Gravenhage o0"*
Woensdagavond in het Middenstandshuis aa
Wilihelminastraat te Haarlem voor de leden"1
Haarlemsche Handelsvereeniging een lezing1*^
het onderwerp: „De komende organisatie L °ïer 1
bedrijfsleven". n
De voorzitter, de heer B. W. Lassohuit
een welkomstwoord. Het verheugde hem
heer Swagerman de uitnoodiging had aanvaard
dit urgente onderwerp te komen bespreken 0tn -
onderwerp, waaraan de middenstanders in h ?ei1 1
tijd eiken dag denken. e#
De heer Swagerman zei, dat in het komende h
drijfslevengeen middenstand meer als zoori
zal bestaan, maar een groep kleinhandel en3'^
groep ambacht.
Er zijn zeer veel ai-gumenten, die aantoon©» A 1
het logisch is, dat er geen afzonderlijke midd
stand meer in het bedrijfsleven kan bestaan, A?'
wat met het bedrijfsleven te maken heeft
u„:j jl' moet
een organisatorische eenheid worden. De
opzet zal
door één bureau tegelijk gemaakt worden
kleinhandel en ambacht. De gilden van vrop!°r
waren vakorganisaties, die geen landelijk vérbll
hadden. Het -gildewezen kan beschouwd worden i
een bron van studiemateriaal voor den opbouw
-het bedrijfsleven in de toekomst. De gevolgen
de opheffing van het gildewezen bleken in de T
dermijn-ing van de vakkennis, en in verminder?
van het leerlingwezen; die -opheffing was ook"'?
oorzaak van 'de ongebonden concurrentie. In jom
werd de Centrale Middenstandsorganisatie odj!'
richt, maar de vakorganisaties kon men toen nil
meekrijgen; die meenden zichzelf te kunnen 'neta!
Spreker constateerde bij den middenstand^
groot tekort aan kader. Toch heeft de
organisatie
van 1902, die -hij een standsverband noemde vet!
goede resultaten opgeleverd; zij kwam de crisi
van den wereldoorlog en dfé: van 1929 te boven
In den wereldoorlog werd de detailhandel, wat dj
distributie van artikelen betreft, uitgeschakeld' At
gemeenten namen die taak over. Thans loopt l
distributie uitsluitend over den bestaanden détail,
handel.
De middenstandsbonden hadden intusschen reedj
ingezien, dat het noodig was zich aan te passta
aan de gewijzigde omstandigheden. Men 'stak da
koppen bij elkaar om een contactcommissie op k
richten. Toen de Vestigingswet Kleinbedrijf in
Staatsblad verscheen, begrepen de middenstands
bonden, dat een krachtige samenwerking noodij
was. In Juni 1940 kwam de Nederlandsche Midden,
standscentrale tot stand. Er moest komen een snel
werkend orgaan. Goedkeuring moest niet alleen gei
vraagd worden aan de Nederlandsche autoriteiten,
maar dok aan de bezettingsautoritei ten, om niet het
gevaar te loopen, dat een en ander verboden zon
worden. Die goedkeuring werd verkregen. Het doel
is: uitsluitend de behandeling van de economische
vraagstukken. Er zullen -verder komen in ons larl
één schildersbon-d. één bakkersbond, één drukkers-
bond, enz. Het bedrijfsleven moet zijn taak blijven
vervullen; dit kan echter alleen als het beschik!
over een goeden vorm van organisatie. Men moei
zich zoo dicht mogelijk aaneen sluiten, teneinde el
vast te gewennen aan de gedachte, dat er in dj
toekomst een eenheid van belanghebbenden komt
De huidige moeilijk-heden moeten met elkander
worden besproken, om het mogelijk te maken dat
men elkaar kan -helpen. In het te vormen kader
moeten komen specialisten op het gebied van'net
bedrijfsleven en van het ambacht, opdat een goede
leiding mogelijk is. Bij het systematisch vormen van
een kader moet begonnen'worden met de opleiding
van de jeugd, die later leiding moet geven inhei
bedrijfsleven. Aan de middenstanders wacht een
moeilijke, maar mooie taak, zoo eindigde spreker,
want het gaa.t niet alleen om hun toekomst, rwl
om het heil van bet geheele Nederlandsche volk
De voorzitter bracht den heer Swagerman dak
voor zijn leerzame rede, die door de a
met groote aandacht werd aangehoord.
NATIONAAL FRONT.
De persdienst van Nationaal Front meldt:
Bij besluit van den Leider is benoemd tot President de
Cultureele Kamer van Nationaal Front Mr. Dr. E. H. Th,
Kwast te "s Gravenhage.
Danlc zij het zeer doeltreffende voorbereidende werkvs
dr. B. J. C. te Hennepe, heeft de Leider van National!
Front t-hans het besluit kunnen nemen tot de definite!
oprichting van een vakgroep „Landbouw en Veeteelt".
Met de leiding van deze vakgroep is'belast de li
R. Haan te Oostwold.
Op 62 jarigenleeftijd is te Stedum te zijntn
huize overleden de heer G. Kuyper, burgemeesltt
dier gemeente. De heer Kuyper was de jongst?
zoon van wijlen dr." Abraham Kuyper.
Door het kapseizen van een zolderschuit is
de 35-jarige K. Kriebel üit Bussum in de Maas li
Rotterdam verdronken.
De Utrechtsehe politie heeft een 15-jarip
jongen uit Amsterdam gearresteerd die verschei
dene rijwielen heeft gestolen.
Het 5-jarig zoontje van de familie van der Ai
te Blerik is onder een wagen geraakt en gedow,
De 20-jarige schippersknecht J. Ham
stra nit Wildervank is in de binnenhaven t«
Maassluis te water geraakt en verdronken.
door MABEL-GRUNDY.
Vertaald door
E. GRIESE-KETS DE VRIES.
44)
„Dan zitten de potten en pannen en het aarde
werk in den laatsten, zoo zeker als iets, meubels
komen altijd het eerst, en wat moeten we doen zon
der een slok thee of iets- warms op een smerigen
dag als vandaag? Ik heb een heerlijk vuurtje in de
keuken en niets om er op te zetten. Ik denk, dat ik
maar wegga". De onderlip van juffrouw Rugg trilde
als gelei. „Ik kan mijn drie en een halve shilling
per dag krijgen, wanneer ik maar wil, plus warm
eten niet enkel sandwiches en kóe'k ik blijf
niet op de been van sandwiches, dus ga ik mijn
muts maar opzetten".
Een gegriefde, terneergeslagen gestalte bewoog
zich door de hal en Whiff, die haar zooals haar
eerste impuls was, achterna wilde snellen, liet haar
bij nader inzien gaan. Zij had een hekel aan juf
frouw Rugg. Juffrouw Rugg was een mopperaarster.
Een week lang had zij vloeren en kasten en planken
geboend. Voor dit boenen was zij uitstekend be
taald geworden en zij had behoorlijk den tijd ge
kregen vooi* haar maaltijden. Toch had zij tijdens
het boenen nooit opgehouden te klagen. Zij had
gemopperd over de vuilheid van de vloeren en als
Whiff, trachtend haar op te wekken, zei, dat het
geen nut had schoone vloeren schoon te maken;
antwoordde zij: „Schilders zijn vreeselijk en be
hangers ook. Ze doen het met opzet en mijn rug
- is stijf".
Met dergelijke hulpeloosheid was Whiff niet in
staat den strijd aan te binden en na enkele dagen
maakte zij het plan, om juffrouw Rugg niet te
kunnen verstaan. Was juffrouw Rugg doof, Whiff
was nog doover.. Dit leidde tot verbitering van den
kant van juffrouw Rugg. Vandaag voelde zij zich
extra verbitterd, maar Whiff was in het stadium
van „kan me niet schelen" gekomen. Zij was moe
van hel; heele leger werklieden en werksters, dat
dén laatsten tijd haar weg had gekruist. Zij was on
gevoelig voor de juffrouwen Rugg en Ruscott.
Panton, met haar vriendelijk, helder gezicht en
aardige ouderwetsche manieren en intelligente be
langstelling in het werk, leek een zonnestraal na
de somberheid van juffrouw Rugg.
Panton was het er mee eens. „Ik zou haar laten
gaan, juffrouw. We kunnen het wel zonder haar
klaar spelen en de keukenmeid zal hier zijn met
mijnheer, als de laatste wagen weggestuurd is -en
ik geloof, dat ik den eersten hoor komen".
Het was zoo, een zware vrachtwagen dreunde het
erf op, terwijl de groote wielen met luchtbanden de
modder deed opspatten en toen hij voor de'voordeur
bleef stilstaan, kwam juffrouw Rugg uit de Achter
ste regionen weer te voorschijn en sprak den baas
aan, voor Whiff tusschenbeide kon komen.
„Wat zit errin dien'wagen?"
De man staarde haar aan. De regen stroomde
op hem neer; maar hij had gevoel voor humor. Ter
wijl hij wenkte naar de verhuizers, acht stoere
kerels, die reeds bezig waren de achterdeuren van
dén .wagen te openen en vreemd-ruikend, gras-groen
verpakkingsmateriaal over den grond uit te strooien,
antwoordde hij: „Meubels, juf. Wat dacht u, lelie
tjes-der-dalen?"
Tegen vijf uur was alles voorbij. Al is de gemid
delde werkman van heden ook langzaam, verhuizer;
zijn vlug. Gelijk een serie filmbeelden zag Whiff
kleerkasten, ledikantschotten, toilettafels, die er
zonder middenspiegels zonderling verlaten en om-
manteld uitzagen, de trap naar de verschillende
slaapkamers op gooien, want gooien is het eenige
woord om te beschrijven, hoe de meubels van den
wagen naar de eerste verdieping in de handen van
de acht zware mannen werden doorgegeven. Zoo
nu en dan werden zij in hun handelingen belem
merd door juffrouw Rugg die achterwaarts voor
hen uitliep, hen onderwijl waarschuwend op do
verf te passen. Eenmaal was zij achterover ge
tuimeld in een emmer plamuur, door een zorge
loos werkman aan het eind van het portaal achter
gelaten en die zij geweigerd had te verwijderen
als zijnde niet haar werk en luid klonken- haar
klaagliederen daarbij. Waarom zij tenslotte verkozen
had te blijven, wist- niemand. Of de dreinende
regen iets te maken had met haar blijven, of be
langstelling voor een donkerbruinen knappen, jon
gen verhuizer, die haar vertelde (Whiff had het
toevallig gehoord) dat zij hem herinnerde aan een
vriendin van hem, die zoo mooi als een plaatje was,
of nieuwsgierigheid naar de inmiddels uitgepakte
meubels, die zij (hardop) vergeleek met meubels,
bij weUter verhuizing zij dertig jaar geleden tegen
woordig was, zeer ter kleineering van die van
Quinton. Maar feit was, dat zij bleef, zeer tot Whiff's,
verdriet en zij slenterde overal rond als een ver
dwaalde zwarte kat.
Om één uur kwarllen de vriendelijke dametjes
Frimley van de farm met een groote, dampende pot
warme thee, die zij in eén oud laken gewikkeld
hadden met kopjes en schoteltjes, melk en
suiker en op Whiff's verzoek zaten zij mèt haar
bij het vuur in de keuken, terwijl deze haar lunch
nuttigde. Zij wilde, dat Panton zich bij haar voegde,
maar Panton „kende- haar plaats", en bleef in de
bijkeuken, met geslóten deuren en een oog op
juffrouw Rugg, toen deze neigingeii vertoonde zich
zelf en haar sandwiches en kopje thee over té
brengen naar de mêer verlokkende warmte van de
keuken.
„Ja, mevrouw", zei juffrouw Frimley in antwoord
op Whiffs opmerking, dat zij liever zou sterven
dan nog eens op zoo'n dag te verhuizen, „het is
ergerlijk, maar modder kan niet water en zeep
verwijderd worden, hetgeen een troostende ge
dachte is en de mannen blijken voorzichtig met de
muren en de verf geweest te zijn".
,',Eén heeft een natte arm gesliérd langs he1
pleisterwerk in de bibliotheek van mijnheer Quin
ton".
Jufrouw Lucïnda Frimley zei, terwijl zij een
tweede kopje thee inschonk voor haar gast zij.
spraken altijd van hun huurders als „gasten"
dat zij geloofde, dat het wel zou drogen zondei
sporen achter te laten.
„Misschien". Hun, sereniteit en kalme opgewekt
heid tezamen met de warme thee deden Whiff's
kwijnende geestdrift lichtelijk stijgen.
„Verhuizingen, op welk tijdstip dan ook, zijn er
niet op berekend iemand op te vroolijken", zei
juffrouw Frimley, terwijl zij met haar handen
keurig in haar schoot gevouwen zat: „maar als ze
voorbij zijn, ondergaat men een groot besef .van
voldaanheid". Juffrouw Frimley gebruikte altijd
heel mooie taal en eenmaal had ze een eersten
prijs gewonnen bij 'een literairen wedstrijd en
met één punt een békend schrijver geslagen, die
toevallig in Branding vertoefde.
Om vijf uur dien middag, toen de laatste ver-
hulswagen vertrokken was, schoten deze woorden
Whiff te binnen; zij zat een beetje duizelig in de
hal en vroeg zich af. wanneer haar beenen geen
pijn' meer zouden doen, hoe lang zij zich nog zou
kunnen weerhouden, om juffrouw Rugg met de
keulcenpook op haar hoofd te slaan'en of er in den
chaos, die rondom haar heerschte, ooit nog orde
te scheppen viel.
En het was in deze gemoedsgesteldheid, dat
Quinton haar ontdekte, toen zij kwijnend in haar
stoel zat. Niet vaak had hij haar zoo neerslachtig
gezien, zonder eenig behagen in de wereld en het
leven in het algemeen. Zij was gehuld in een ruime
huishoudschort, waax-over een lange jas, geen flat
teus costuum; haar mooie haar was met de Fi-an-
sche slag opgemaakt en donkere kringen lagen on
der haar oogen. Toch, terwijl hij naar haar wit, ver
moeid gezicht keek, voelde hij, dat hij haar nooit
zoo zeer had liefgehad ep hij smachtte er naar haar
m zijn armen te houden tot zij uitgerust en haar-
geestgekalmeerd zou zijn. Zij had zich voor hem
afgesloofd en hij maakte zichzelf bittefe verwijten
dat hij niet vroeger was overgekomen om naar haar
te kijken. De keukenmeid had het wel alleen klaar
gespeeld in de opslagplaats. Zij kon gemakkelijk op
tegen een regiment meubelvei'huizers en de be
heerder van de opslagplaats had zoo onbewimpeld
te kennen gegeven, dat zij maar in den weg liepen
dat Quinton een wandeling was gaan maken. He1
was nooit bij hem opgekomen, dat hij naar Bramlins
had kunnen gaan met een vr'oegeren trein dan dien
hij genomen had. Whiff had dezen trein voorge
steld. Sommige mannen zijn zoo, een beetje lui
waar het om het regelen van hun eigen zaakjes gaat
ze zijn dankbaar jegens de voortvarenden op dezr
wereld, die ze voor hen zullen regelen.
„Je bent doodop", zei hij.. „Je zult jezelf nog
ziek maken om dat beestachtige huis. Ik'wilde, dat
je het nooit gezien had".
Whiff keek hem verwijtend aan.
„Juist nu we aan het eind van het geval komen",
mompelde zij.
„Aan het eind van jou komen. Je ziet er uit als
een geest, en je rilt".
„Het is juffrouw Rugg"
„Wie is dat?"
„De werkster. Ik wil, dat ze weggaat eii ze doel
het niet".
„Waar is ze?"
„Bij het keukenvuur, waar ze haar tweede kc?
thee di'inkt".
„Ik zal haar wegsturen". Quinton stapte tooraij
naar de keuken en hij deed het. In minder dan vijf
minuten zag men juffrouw Rugg vlug over heter!
verdwijnen, haar zwarte tok door de modder slee*
pend, bedrukt en ellendig, haar heele persoon nier
dan ooit gelijkend op een op verbóden terrein#
pende, verdwaalde kat.
Toen Quinton terugkeerde lachte Whiff flauwtjei
en toen begon zij tot zijn zeer grooten schrik It
huilen; te huilen als een baby met groote, dikte
tranen, die langs haar wangen op haar schort rolden
en zonder de minste poging van haar kant om
terug te dringen of af te vegen.
„Ik kan het niet helpen", i*ilde zij, „en ik P
het ook niet probeeren, tracht het me dus niet te
beletten. Het is de regen en de modder (snik), eo
juffrquw Rugg (snik), en de mannen hebben
muren in de bibliotheek besmeui'd en (snik) en
het mooie behang in de zitkamer gescheurd,maar
een klein stukje, maar gescheurd is het (snik) «n
de verf op de trap beschadigd (snik), en een groot
stuk pleister met den mangel afgestooten, toen z®
hem naar de bijkeuken droegen (snik) en ik ben
zoo moe, en ik heb hoofdpijn, en ik weet, dat i
een dwaas ben, en.Zij hield op, want plo®'
ling waren Quintons armen om haar heen,-haar sie
vig vasthoudend, haar bonzend hoofd was tegen zijn
borst gevleid en hij liet een vegen van kussen "P
haar neerdalen.en het gekste was, dat hetlisu
niet scheen te hinderen! Het scheen haar niet
hinderen! In feite 'had zij er niet veel op
Zijn armen waren vertroostenden zij" y
arming gaf warmte en belette haar te huiveren---'
en haar hoofd voelde prettig en stevig, toen
dingen om haar rondtolden, rond en ron
rond. Als van ver weg, van een ontzettenden
stand, hoorde zij hem fluisteren: D
„Mijn lieveling, mijn lieveling, mijn liefste, v
je er eindelijk anders over! Je wijst me n'el
Je duwt me niet weg.Je.
(Wordt vervolgd/