De hond en zijn verzorging. VOOR DE JEUGD Eigenaardigheden Een flinke waschbeurt is noodzakelijk. F (Van een deskundigen medewerker). Wij hebben nu achtereenvolgens de aanschaffing, de huisvesting, de voeding en de opvoeding van den hond besproken. Rest ons thans nog eenige an dere punten der verzorging de revue te laten pas seer en. WASSCHEN. Zoo in den tijd. dat iedere huisvrouw de. schoon maakwoede in zich voelt opwellen en daardoor bij iederen huisvader een ontvluchtingswoede ontke tent, komen wij als vanzelf het eerst tot dit onder werp. Velen verkeeren nog in de meening, dat een hond niet gewasschen behoeft te worden. Dat is ten eenenmale onjuist. Lang niet alle stof en vuil wordt door kammen en borstelen van de huid verwijderd en een 'schoone huid is voor de gezondheid van uw hond een vereischte. Anderzijds moeten we ons niet aan overdrijving schuldig makon. Deze waar schuwing geldt in het bijzonder den houders van witte honden als witte Kees, Samojeed, Malthezer Leeuwtje enz., die zoo gaarne pronken met een goed gewasschen hond. Door het wasschen ontstaat een ontvetting der haren, waardoor de hond zijn „weer- en winduitrusting" verliest. De vacht gaat dan bij regen als een spons werken en houdt het water vast inplaats van dat dit langs het vettige haar direct afdruipt. Onnoodig te zeggen, dat het gevolg van een en ander is een sterke afkoeling der huid, hetgeen tot verkoudheid of zelfs long ontsteking aanleiding kan geven. Vooraf zorgen we, dat alle bij de „verschooning" benoodigde ingrediënten binnen ons bereik liggen. Noodig hebben we: teil met lauw water, kam, bor stel, eenige doeken, die goed vocht opnemen en een stuk goede zeep (vooral geen scherpe zeep!). Allereerst kammen en borstelen we den hond, waardoor veel van het losse haar wordt opgeruimd. Vervolgens plaatsen we den hond in den teil met lauw water. Vele h'onden hebben hieraan een broer- tie-dood en trachten voortdurend te ontsnappen. Het is daarom gewenscht den hond vooraf den halsband aan te doen, zoodat u hem met de linker hand in bedwang kunt houden. Met een doek, spons of pannetje gooien we nu flink wat water over den hond, waarbij u het beste met het achter lijf kunt beginnen. Den kop laat u voorloopig droog: die krijgt straks zijn portie wel. Nu wrijven we den hond met zeep in, waarna we dit met de hand flink door zijn vacht werken. Den hond daar na goed schoonspoelen, zoodat alle zeepresten ver wijderd worden. De kop krijgt eenzelfde beurt, waarbij we den bek met de linkerhand in ondergreep dichthouden en wel zoodanig, dat we met duim en vingers de oogen bedekken. Met de gereed-liggende doeken wrijven we het dier vervolgens zoo goed mogelijk droog. H^t wasschen zelve moet grondig, doch vlug ge beuren. opdat, de afkoeling niet te groot wordt; vooral bij jonge honden zou dit nadeelig kunnen zijn. Tijdens het wasschen en daarna tot het haar volkomen droog is, moeten we er op letten, dat de hond niet in den tocht komt. Het is daarom aan te bevelen den hond in een afsluitbare ruimte te wasschen en hem voorloopig binnenshuis te houden. Ontsnapt hij naar buiten dan kunt u er zeker van zijn, dat hij binnen enkele minuten ontoonbaar is, zoodat alle moeite tevergeefsch is geweest. Nu maken we het hok goed schoon en u zult ondervinden, welke voordeelen het door u gemaak te hondenhok (zie ons tweede artikel) bezit boven de gedoodverfde „kist met gat". We nemen den Voorgevel en het dak van het hok af en kunnen het eens flink uitschrobben. We laten het hok nu goed drogen en voorzien het daarna van schoon stroo. KAMMEN EN BORSTELEN. Hiervoor merkten wij reeds op, dat het wasschen van den hond met mate moet geschieden. Door da gelijks flink te kammen en borstelen kunnen we trouwens reeds veel stof en vuil verwijderen, zon der dat wasschen noodig is. Ook om een andere reden is dit nog zeer nuttig: de losse haren worden regelmatig verwijderd, zonder dat deze nu juist cp uw tapijt achter blijven. En tenslotte: het komt de beharing van uw hond ten goede. Wij, mannen, zijn niet ijdel maar hooren toch o zoo graag zeg gen: „wat een prachthond!". Dan groeien we! BEWEGING. Dit onderwerp mogen we vooral niet vergeten, want ook hierbij bestaan weer uitersten, waarin men maar al te vaak vervalt. Vele honden lijden een armzalig bestaan omdat zij tot levenslange op sluiting veroordeeld schijnen te zijn. Andere wor den behandeld als galeiboeven en krijgen een 1 a 2 meter langen ketting, waarvan het een eind om den nek van den hond en het andere eind aan het „hok" geklonken is. Ook zijn er honden-lief hebbers, die te veel van het goede nemen en den hond het twijfelachtige genoegen geven van een race-partij achter de fiets. O zeker, op zich zelf kan dit voor uw hond een genoegen zijn, maar dan moet dit toch van zeer korten duur zijn. De in figuurlijken zin gebezigde uitdrukking „hardloopers zijn doodloopers" heeft voor den hond ook een letterlijke beteekenis. Uw hond geeft het niet eerder op vóór hij er bij neervalt. Onnoodig te zeggen welke funeste gevolgen een zoo overmatige inspanning heeft. Uw hond móét beweging hebben; hij mag best eens flink moe zijn. Maaris hij zóóver, dan dient u er ook voor te zorgen, dat er voor hem geen prikkel bestaat, die hem noodzaakt nóg verder te gaan. U moogt hem wel trainen om een grooter uit houdingsvermogen te krijgen, doch laat daarbij uw verstand een hartig woordje meespreken! Hij (zij), die zich een hond aanschaft, heeft den rao- reelen plicht hem naar beste weten te verzorgen. Dit is de consequentie, welke voor ons uit de aanschaffing voortvloeit of nog verder teruggaand, voortvloeit uit het feit, dat de mensch hem uit zijn natuurlijken staat heeft gehaald, waardoor hij van ons afhankelijk is geworden. Verzorging, welke uitsluitend haar oorzaak vindt in plichtsgevoel, kon ons echter nimmer een waar achtige vreugde doen smaken en blijft dan ook in wezen voos en gebrekkig. Een werkelijk goede verzorging kan niet anders dan uit liefde voor den hond geboren worden, een liefde, welke niet kan of mag ontaarden in een soort dweperij. Een honcT'is een dier. Zijn eigenschappen maken hem weliswaar overgelijkbaar met alle overige dieren, nochtans, hij blijft een dier. In theorie zijn wij het daarmede allen ongetwijfeld eens, doch in de praktijk zien wij vaak gevallen, waarin de liefde voor den hond ontaard is in een onnatuur lijke „verliefdheid". Dergelijke dwepers behoorden geen hond te bezitten omdat nog afgezien van het feit dat zij zich als mensch bespottelijk maken de hond daar niet. anders dan schade van kan ondervinden. Ernstig willen wij dan ook waar schuwen tegen het „vennenschelijken" van den hond, want de hond denkt of handelt niet als een mensch. Zoodra wij hem gaan „vermenschelijken". gaan wij ook onze eisehen op een niveau stellen, hetwelk voor den hond onbereikbaar is. Resumeéi-end: alstublieft geen „gekwezel" om het nu maar eens vierkant te zeggen. Den hond geen geljreid jasje voor de kou aangeven; geen lekkere beetjes voorzetten enz., want daarmede maken we hem tot een stumperd in plaats van een levens blije, dartelende robbedoes. En hiermede zijn wij aan het eind gekomen van deze beschouwing over ons edel huisdiei", den hond. Wij vleien ons geenszins een volledige verhande ling gegeven te hebben: dat was trouwens niet de opzet. Bij opvolging van de door ons gegeven wen- schen zal uw hond echter met recht trotsch zijn op zijn baas en u zult zeer veel genoegen scheppen in zijn dartele levensblijheid, trouw en eerlijkheid, aanhankelijkheid en liefde. Hij zal voor u meer gaan beteekenen dan „mijn hond": hij wordt uw lotsgenoot, die u door dik en dun zal volgen in welke omstandigheden u ook verkeert. De uitver korene onder de dieren! Oneerlijke dienstbode aangehouden Bekende achttien diefstallen HAARLEM Vrijdag De politie te Haarlem heeft een 30-jarige dienst bode aangehouden, die in het bezit was van eenige kleedingstukken, welke van diefstal afkomstig was en die zij trachtte te verkoopen. Bij het verhoor bekende zij, niet minder dan achttien diefstallen te hebben gepleegd in verschillende dienstbetrek kingen en ook door middel van insluiping in per- ceelen te Haarlem en Heemstede, Velsen, Amster dam en Leeuwarden. Alles wat zij maar machtig kon worden, eigende zij zich toe, maar voornamelijk legde zij zich toe op het stelen van kleedingstukken. Zoo stal zij re genjassen en -mantels, gewone jassen, een bontjas; verder gordijnen, vijf tafelkleeden, pantalons, twee maal een bedrag van tien gulden, een koffer met levensmiddelen en diverse andere goederen. Het grootste gedeelte van de gestolen goederen kon worden opgespoord. De dievegge is aan de justitie overgeleverd. Vernietig geen distributie- stamkaarten 's-GRAVENHAGE, 30 Mei. Aangezien het is voorgekomen dat personen, aan wie persoonsbe wijzen zijn uitgereikt, de distributiestamkaarten welke als identiteitsbewijs waren gebruikt, hebben vernietigd, wordt er voor zoover noodig met na druk de aandacht op gevestigd dat de distributie stamkaarten met betrekking tot de distributie on verminderd van waarde blijven. De distributiestam kaarten dienen derhalve zorgvuldig te worden be waard. ZEVEN DUIZEND GULDEN BOETE VOOR PRIJSOPDRIJVING. 's-GRAVENHAGE, 30 Mei. In een tapijt- en beddenhandel te 's-Gravenhage bleek men zich niet te houden aan de prijsvoorschriften. Een onderzoek, dat op verzoek van den inspecteur voor de prijs- beheersching te 's-Gravenhage werd ingesteld door deskundigen van het rijksbureau voor textielpro ducten en door den rijksaccountantsdienst, bracht aan het licht, dat de prijzen van vele goederen uit oude voorraden verhoogd waren, terwijl bij geste gen verkoopprijzen van nieuwe goederen dezelfde winstpercentages werden gehandhaafd. Zooals be kend is, mogen slechts de in geld uitgedrukte winstmarges worden aangehouden. Verdachte L., directeur van het bedrijf, gaf de overtreding toe. Hij werd veroordeeld tot een geldboete van f 7.000. Haarlem en omgeving Huizen aan de Nieuwe Gracht te Haarlem. Aan de Zuidzijde van de Nieuwe Gracht naast dc ambtswoning van den Commissaris der Provin cie, tusschen de Kruisstraat en de Jansstraat,, staan twee huizen die de aandacht trekken van den voorbijganger. De huizen werden in 1882 ge bouwd op grond waar voorheen bedoelde ambts woning had gestaan. Architect was de heer P. Kleiweg Dyserinck, aannemer de heer H. J. Geyl, beide mannen die in hun tijd als hoogstbekwaam gewaardeerd werden. (Foto De Haas) De voorgevel der huizen, die onder een lijst ge bouwd zijn, werd ontworpen in gewijzigde Holland- sche renaissance. Ter herinnering aan de titularis sen die er vroeger woonden zijn op de kariaturen die de cordonlijst van de bel-étage dragen, de wa pens van de voornaamste Noord-Hollandsche steden en wel: Amsterdam, Den Helder, Zaandam, Alle rnaar, Hoorn, Enkhuizen, Medemblik en Haarlem. In het midden staat het wapen der provincie. Van de 9 kariatiden zijn er 4 voorzien van vrou wen- en twee van mannenmaskers, die alle met muurkronen gedekt zijn. De overige 3 kariatiden bestaan geheel uit ornament. De sluitsteenen boven de ramen van de bel étage, 6 in getal, vertoonen vrouwenkoppen in na tionale kleederdracht. Het zijn vrouwen uit Mar ken, Noord-Holland, Hindeloopen, Noord-Brabant, Friesland en Zeeland. De sluitsteenen -boven de portieken der beide huizen zijn versierd met cartouches en de aanwii. zing Anno 1882. De 8 sluitsteenen boven de ramen der eerste étage zijn typisch satirieke koppen uit dien tijd namelijk boer, aanspreker, milicien, schipper, ar- tist, schutter, bakker en anonymus. Onder de balcons zijn als dragers satyrkoppeQ aangebracht. Het beeldhouwwerk werd uitgevoerd door Stracke, een beeldhouwer die destijds te Haarlem woonde en een goeden naam had. De gevel werd gemetseld in speciaal gebakken Waalsteen in oud-Hollandsch formaat. Allan, de Haarlemsche geschiedschrijver die het bouwen van de huizen heeft aapschouwd, maakte de volgende aanteekening: Werd ons gevraagd welken indruk de gevel op ons maakt, dan zou ons antwoord zijn, dat hij ons in vele opzichten voldoet. Wij vinden er echter hier en daar wel wat al tê veel ornamentuur aan, zoodat, naar ons inzien, het ensemble niet geheel is vrij te pleiten van over- lading. Wij prijzen evenwel gaarne het streven naar dégelijkheid en schoonheid, waarvan het ge. heel een blijk geeft. Ons komt het voor dat het gebouw een sieraad is van de Nieuwe Gracht en dat zoowel ontwerper als uitvoerders een woord van lof waardig zijn voor het door hen geleverde werk. Voormalig Duitsch diplomaat in de Ver. Staten gearresteerd. NEW-YORK, 30 Mei. (D.N.B.) Op bevel van den minister van Justitie, Jackson, hebben de im- migratie-autoriteiten vandaag den vroegeren Duit- schen gezant te Weenen, dr. Kurt Heinrieh Rieth, die sinds verscheidene jaren den Duitschen diplo matieker» dienst heeft verlaten en sedert einde Maart in de Vereenigde Staten vertoefde, gear- resteerd. Rieth is naar Ellis Island overgebracht, waar in een proces beslist zal worden of hij uit het land moet worden gezet. Volgens Associated Press is op het ministerie van Justitie verklaard dat tot arrestatie is besloten, omdat Rieth in tegenstelling met de voor hem bij de uitreiking van zijn visum afgelegde verklaring voor andere persoonlijke doeleinden naar de Ver eenigde Staten is gekomen. Dr. Rieth werd sinds eenige dagen door de New- Yorksche pers aangevallen, die hem economische en propagandistische activiteit verweet. Ministeriëele bespreking in Parijs. PARIJS, 30 Mei. (D.N.B.) Donderdag is on. der voorzitterschap van den minister van Finan ciën, Bóuthillier, te Parijs een ministerieele be. spreking gehouden, waaraan deelnamen de minister van Landbouw Caziot, de verkeersminister Berthi- lot, de minister van Arbeid Bélin, de minister voor Industrieele Productie, Fucheux, staatssecretaris Barnaud en staatssecretaris Lehideux. De confe- rentie besloot met ingang van 1 Juni de loonen en salarissen welke abnormaal laag zijn te verhoo- gen, in verband met de stijging der kosten van le. vensonderhoud, welke wegens het gebrek aan le. vensmiddelen, de verhooging der prijzen voor landbouwproducten en de hoogere kostprijzen ont staan is. STEUNPUNTEN OP ANTIGUA VOOR DE VEREENIGDE STATEN. BERLIJN," 30 Mei. (D.N.B.) Reuter meldt dat op Barbados door den gouverneur uit naam van den Engelschen koning en door den consul der Ver, Staten uit naam van de Amerikaansche regeering een overeenkomst is geteekend, volgens welke o Antigua (een der eilanden Boven den Wind i West-Indië) steunpunten aan de Vereenigde Staten worden verpacht. ETTY WAS EEN SCHATTIG PINKSTERBRUIDJE. „Tante?" vleit Etty en ze legt haar mollig knuistje op Tante's arm. „Toe, Tante, mag ik naar bulten?" „Eventjes wachten tot we allemaal met de boterham klaar zijn, kindje!" ICtty zucht heel diep en ze wipt op haar hooge stoel. 'V^Reeld je. daar vlak vóór Etty's verbaasde ogen is een groen, groen weiland! Je kunt het zien door het raam, 't Ligt vlakbij achter de haag. Er schitteren wel duizend kleine sterretjes in van witte bloempjes: wit, geel en heel licht lila. En daar net..,. „O Tante!" heeft Etty geroepen, want ze kon het haast niet geloven daarnet liep een grote, dikke koe vlak langs de haag voorbij. Die keek met d'r donkere ogen precies in Etty's gezicht en riep „bö „Ja, 't ts allemaal echt waar: de groene wel en de bloemen en zélfs de koe. Ze ligt er heus niet van te dro men In haar bedje thuis, ln 't kamertje .dat uitziet op de nauwe straat. Etty ts bij Tante te logeren en nu mag ze straks, voor •t eerst van haar leven, die heerlijke groene wei inlopen. Je begrijpt, dat Etty haast niet wachten kan en dat ze zit te wippen op haar stoel! Maar nu ts 't dan toch eindelijk zover! Etty draaft de tuin door met haar twee kleine blonde vlechtjes springend en dansend om haar hoofdje. En dan staat ze stil voor de haag, steekt haar armen uit en roept: „Toe Oom, helpt u mij eens!" Maar och. Oom Is een heel eind weg, ln de boomgaard zeker aan de andere kant van 't huis. Nu moet Etty al leen over de haag klimmen. Ze kijkt bedenkelijk, maar tilt dan flink haar ene beentje op. Stap! Midden ln de haag! Nee, dat gaat niet. Etty geeft 't niet op: probeert het nog eens met 't andere been. En dangunst, wie is dat? Een kleine jongen met blond spriethaar staat vlak vóór haar in de wei. Hij staart haar aan met een paar ver baasde blauwe ogen, net als de koe van straks. Hij kauwt op een grasje en lacht haar uit. Etty wordt boos. Ze roept: „Ik kan het toch best hoorl Lekker!' En stapt heel woest m de heg enau! daar duikelt de hele Etty voorover de wei in. Nu Is de kleine jongen gauw bij haar. Hij valt op z'n knieen naast haar en roept: „Ochl heb je pijn? Och toe nou, huil niet zo!" Maar Etty huilt helemaal niet. Ze heeft zich ook bijna geen pijn gedaan, want de wei <s zacht met al dat groene gras. Als Etty weer opgekrabbeld ls en midden tussen de bloemen zit, roept ze: „Wat doe jij hier eigenlijk. Hoe heet je, zeg?" .Evert" zegt de Jongen, ..en jij?" „Ik heet Etty". „Rare naam hoor! En hoe oud ben Je?" „Helemaal niks raar. Evert is raar. En ik ben vijf en een half en nog wat." „En Ik ben lekker al zes en van de zomer ga Ik naar de grote school." Nu kijkt Etty Evert een beetje vriendelijker aan en zegt: „O! Ga je mee spelen?" „Pff' zegt Evert. „Wat kun Je nou spelen met een meisje?" „Onou, dan ga ik alleen' 'zegt Etty en ze springt op en begint met bloempjes te plukken. Witte madelief jes, gele paardenbloemen en zachtlila Pinksterbloempjes. Alles door elkaar. Ze kan nog geen echt mooi boeketje maken, die kleine Etty. Ze plukt de steeltjes veel te kort af en knijpt ze stijf in haar linkerhand. Evert staat opzij te kijken naar haar bedrijvig gedoe en roept dan opeens: „Zó moet je niet doen! Je moet lènge stelen plukken!" En dan doet Evert 't haar voor. „Eén soort", zegt hij. „welke wil je hebben?" „Die witjes" zegt Etty. En dan plukken ze een hele bos madeliefjes. „Prachtig!" vindt Etty „nu die geeltjes". „Nee, ik weet wat zeg! We gaan eerst een kransje ma ken hiervan." „Een kransje? O Ja! „Etty Juicht van de pret. En Evert is nu helemaal vergeten dat je niet met een meisje spelen kunt. Een ogenblik later zitten ze samen ln 't gras. Evert fronst gewichtig zijn voorhoofd, kauwt op het grasje en vraagt: „Heb je geen lange draad bij je?" „Neeee" zegt Etty. „Wil ik er een vragen aan Tante?" „Hoeft niet. Ik kan het ook met een speld of een naald. Héb je geen naald, zeg?" „Nee. Wié heeft er nou een naald?" Evert had gedacht, dat meisjes daar altijd wel mee rondliepen. Hij fronst en zucht Maar dan bedenkt Etty iets. Ze zegt: „Wacht!" peutert aan de veiligheidspeld, waarmee Tante zoeven ,,'t Wordt prachtig!" zegt Etty vol bewondering. haar kous heeft vastgemaakt omdat het knoopje eraf sprong. t Gaat lastig, ze krijgt er een kleur van. Maar 't lukt toch en Evert is er blij mee. Wat gaat hij nu doen? Hij legt de madeliefjes met hun lange stelen netjes naast elkaar op zijn schoot en nu prikt hij op 't eind van elk bloemsteeltje voorzichtig een klein gaatje, steekt daar het tweede bloemetje door en trekt eraan, tot het bloemetje vlak op 't steeltje zit. Dan maakt hij een gaatje in het tweede steeltje en steekt er een derde bloemetje door. „Leuk hè?" ,,'t Wordt prachtig!" zegt Etty vol bewondering. Eindelijk is het kransje klaar en Evert zet het Etty op. Wa ziet ze er nu lief uit met die witte sterretjes ln haar blonde haar. Ze vindt het zelf zeker ook. want ze vraagt aan Evert: „Ben ik nu mooi?" „Pff!" zegt Evert. Dat vindt hij flauw meisjesgedoe. Maar als Etty de krans op haar hoofd heeft, vindt hij hem nog erg kaaltjes. „Kom hier" zegt hij. Maat Etty wil haar kransje niet missen. Ze springt op i holt ermee weg. „Ik maak nog een véél mooiere!" roept Evert. Maar Etty vertrouwt het niet. Ze blijft een heel eind ar ln de wei staan, wipt van 't ene been op 't andere en lacht: „Ik hou m'n kransje lekker tóch!" Maar Evert trekt er zich niets van aan. Dan maakt hij een mooier kransje voor zich zelf. Hij heeft al begrepen, dat je, als je kortere steeltjes neemt, eên voller kransje krijgt. Maar dan moet je wél oppassen, dat je 't gaatje niet helemaal op 't eind van het steeltje prikt, dan wordt het kransje te onsterk. Een hele lijd zit Evert stilletjes te prutsen. Hij Is de hele Etty vergeten. En Etty danst met haar kransje op door de wel. Ze zingt een zelf bedacht liedje van de bloemetjes en de zon en het gorene gras. 't Is een mooi liedje, ik wou, dat je dat eens kon horen! Eindelijk als ze is uitgedanst wordt ze weer nieuwsgierig naar wat Evert doet. Ze valt achter hem in 't gras en kijkt over zijn schouder heen. Ja, dat kransje wordt nog veel mooier. Evert zet het zelf op en lacht trots. „Zie Je nou wel?" „Ja Evert, 't is prachtig! Maar ik weet ook wat leuks!" En Etty neemt haar kransje af en steekt er krls-kras alle maal Pinksterbloemen tussen. De stelen draalt ze eromheen 't Wordt een slordige warboel. Eindelijk heeft Etty er genoeg van. Ze gooit het kransje verdrietig in 't gras en roept: „Bah! ik kan ook niets!" „Kom maar hier" zegt Evert. „Wou Je Pinksterbloemen hebben?" „Ja, die mooie kleintjes" zegl Etty. En dan zet Evert haar 't kransje op en steekt er voorzichtig de Pinkster bloemen tussen Kijk maar. zó gaat het wél! Etty vindt, dal die Evert toch alles kan. Ze staat dood stil tot hij met 't kransje klaar is en zegt dan: „Nu ben ik zeker érg mooi!" „Gaat nogal" zegt Evert. „Maar ik weet nóg wat!" En dan maakt hij twee prachtige kettingen van paarde bloemstelen. Weet je, hoe hij dat doet? Hij zoekt eerst een hele bos uitgebloeide paardenbloemen. je weet wel: waar van die pluisjes aanzitten. Hij doet de pluiskopjes eraf en dan schuift hij het dunne eind van den stengel in het dikke eind, zodat hij een rondje krijgt. Nu steekt hij een tweede stengel door dit rondje heen, maakt daar ook weer een rondje van en zo maar door. Etty en Evert krijgen elk zo'n mooie paardenbloemket- ting om hun hals. „Je bent reuzeknap hoor!" zegt Etty. „En jij bent reuzemool hoor!" vindt Evert nu. Dat is wat anders dan alleen maar „pff!". Maar nu Etty hem zo bewondert, wil Evert ook wel iets vriendelijks zeggen. „Wat zullen we nu eens doen?" zegt Etty. En dan ziet ze opeens Tante bij de haag staan. „Tante, we zijn zo mooi!" roept Etty. En ze hollen naar het huis toe. Tante moet erom lachen, dat de beide kinderen zich zo versierd hebben. „Etty 'ijkt wel een Pinksterbruid" zegt Tante „een Pinksterbruid met eenafgezakte kous!" „O! schrikt Etty. Ze steekt haar vinger in de mond van verlegenheid, want ze bedenkt opeens, dat de veiligheid- speld weg is. Wie kan een speld gaan zoeken in die hele grote wei? Maar Tante vindt het niet erg. Ze gaan alle drie naar binnen en Tante pakt vlug een naald en draad en naait een nieuw knoopje aan Etty's kous. En dan is het bruidje weer keurig Evert krijgt een fijn glas limonade, omdat hij zo leuk met Etty gespeeld heeft En Etty krijgt er ook een, om dat ze zo'n schattig Pinksterbruidje is. Was dat geen gezellige morgen in de wei? R. DE RUYTERV. d. FEER OP DE ROBBENJACHT. Sommige liggen heerlijk te zonnen. Als je weieens ln Artis of in een andere dierentuin geweest bent, dan weet je, wat een allerleukste dieren die zeehonden zijn. Tijdenlang kun je je vermaken met het kijken naar hun sierlijke sprongen als ze van hun sprin- plank duiken om de vissen te verschalken, die hun wor den toegegooid. Weet je wel, hoe die zeehonden worden gevangen? Nooit van gehoord? Ga dan maar eens in gedachten mee naar de Waddeneilanden. Dan zullen we een heer lijke tocht maken aan boord van een oude vissersschuit, die als „robbenvaarder" is ingericht. Veel vissers hebben zo'n schuit, waarmee ze elke zomer een paar keer op de robbenvangst gaan. En heel vaak willen de zomergasten, die hun vacantie op een van de .Waddeneilanden ol ln Noord-Friesland doorbrengen wat graag mee- 's Is dan ook een heerlijke tocht. Heel in de vroegte verlaten we het eiland Scliiermonnikooog. 't Is verruk kelijk helder weer en we zien dan ook al gauw links van ons het kleinste Waddeneiland Rottumeroog opdoemen. Dit eilandje is bekend om de honderden zeevogels, die er elk jaar hun nesten maken en er omheen liggen ver scheidene zandplaten, resten van de vroegere eilandjes Cornusant, Heffesant en Bosch. Hier stonden vroeger pakhuizen van Groninger kooplui, die echter maar al te vaak door zeeroovers geplundèrd werden. Nu zijn 't enkel nog maar kale zandvlakten; een heerlijk toevluchts oord voor onze zeerobben en voor meeuwen en andere watervogels. We staan met gespannen aandacht over de verschansing geleund als het robbenparadijs ln 't zicht komt. Lang vóór wij iets kunnen onderscheiden, vertellen de schipper en zijn knecht ons al, dat daar wel een veertig of meer robben zitten. En ja hoor, als we naderkomen, zien we ze ook. Sommige liggen heerlijk te zonnen, andere zwem men zelfs vlak bij het schip rond. Er is ook een moeder zeehond met een kleintje, dat lustig in oirkels om haar heen zwemt. Dat is een grappig gezicht. De moeder laat zo nu en dan een blaffend geluid horen, grijpt dan het jonkie tus sen de voorste vinpoten en duikt ermee in de diepte om een poosje later en een héél eind verder weer boven te komen. We verbazen ons erover, hoe vlug die robben onder water vooruitkomen. Op 't land gaat het lang zo ge makkelijk niet: daar ts 't niet veel meer dan een schuife len en strompelen. Hun bewegingen over de zandplaat doen eigenlijk nog 't meest denken aan het kruipen van spanrupsen: om de beurt drukken ze het voorste en het achterste deel van het lichaam tegen de grond, waarbij ze zich telkens strekken en krommen. Intussen vertelt de schipper ons, wat eigenlijk het doel ls van deze robben jacht. In andere landen, vooral ln de poolstreken, ls de zee hond al een buitengewoon nuttig dier waar letterlijk van alles van gemaakt wordt, ook wordt in Noorwegen en Zweden graag robbenvlees gegeten. Maar bij ons worden de robben hoofdzakelijk gevangen om de vellen, waar gedeeltelijk leer van wordt gemaakl en die ook wel met haar en al gebruikt worden voor het overtrekken van koffers en tassen enz. Je begrijpt dus, dat de vangst wel de moeite loont. We zijn nu vlak bij het robbeneiland gekomen en de boot legt aan De schipper en zijn knecht springen heel voorzichtig aan land, sluipen behoedzaam nader en weldra knallen de geweerschoten Als de eerste schoten klinken, gaat er een blaffend ge jank op uit de robbenkolonie en alle dieren strompelen zo snel ze maar kunnen van de zandplaat af naar zee toe waar ze onmiddellijk onderduiken en veilig zijn. Twee robben zijn blijven liggen die zijn meteen door de schoten gedopd en worden nu snel aan boord gesleept. En bovendien heeft de schipper vandaag het bizondere ge lukje gehad, nog twee jonge zeehondjes te vangen. Die worden levend aan boord gebracht en zullen waarschijn lijk in Artis terechtkomen Deze robbenjacht heeft stellig iets aantrekkelijks voor een echten jager en is ook niet wreder dan elke andere manier van jagen. Vee! afschuwelijker is het bedrijf van de z.g. „robbenslagers" of „robbenkloppers". Die laten weieens een net drijven langs de zandplaat, waarop de robben liggen Zodra het net stilligt, hollen ze met knup pels gewapend over de vlakte en slaan de dieren met hun stokken dood Van de vluchtende robben raken er dan meestal nog verscheidene in hei net verward, waarop die ook worden afgemaakt. Een verheffende jacht is dit zeei zeker niet. Dan ga ik maar liever eens met onzen schipper op de robbenjacht! BESTE VRIENDINNETJES. L.l. Woensdag waren op één na alle oplossingen goed. Na loting kreeg Bijdehandje de prijs n.l. een boek met aankleedpoppen. Op veler verzoek heb ik toen nog een prijs, n.l .een beker, beschikbaar gesteld. Na de tweede loting kreeg Stijlhaartje de beker. Dit keer geef ik geen raadsel op. A.s. Woensdag wordi geen clubuur gehouden. We komen dus Woensdag 11 Juni weer bij elkander. Prettige Pinksterdagen. Lief SNEEUWKLOKJE. Ja. je hebt je raadsel goed opgelost, 'k Heb je dan ook mede laten loten. Een prijs heb je echter niet gewonnen. A.s. Woensdagmiddag heeft de club vacantie. Dag Sneeuwklokje. Lief ROODKAPJE. Prettig dat je je briefje hebt laten brengen. Het raadsel was goed door je opgelost. Je be hoort echter dit keer. hoewel ik je heb laten medeloten, niet tot de gelukkigen. A.s. Woensdag. 4 Juni wordt geen club gehouden. Dag Roodkapje. Beste ZONNEBLOEM. Jij was dit keer niet erg geluk kig met het zoeken van de oplossing. Een volgend keer lukt het je misschien beter. Een 8 voor je aardrijkskunde is een goed cijfer. Zo maar door gaan. Wat heb je veel dikkopjes. Als ze blijven leven, krijg je een grote kik kerfamilie. Tot 11 Juni. Dag Zonnebloem. Best GOUDMUILTJE. Het raadsel was goed door je oogalosL Je hebt mede geloot doch bent met een niet uit MEIDANSJE. Joechei, joechei, kom vlug en blij Een dansje door de weidel Wij hupp'len vrolijk hand in hand. Wij springen over 't groene landi Joechei! 't Is MeiJ Zo blij del Joechei, weer schijnt de gouden zon Zij tintelt op de weide! Wat was de winter guur en lang, Hoe snakten we naar 't vreugdegezang: Joechei! 't Is Mei! Zo blij del Nu stralen bloempjes wit en geel Op onze mooie weide! Nu zingt de leeuwrik luid en blij. Nu klinkt ons lied zo fris, zo vrij: Joechei! 't Is Mei! Zo blijde! MARIE MICHON. de bus gekomen. Wat heb je 1.1. Zondag een fijne dag gehad. Heb je je 1.1. Woensdagmiddag ook nog goed ge amuseerd? Tot Woensdag 11 Juni. Dag Goudmuiltje. Best HUMMELTJE. Je bent als rubriekertje en club lid hartelijk welkom. Maar je weet de voorwaarde. Je ouders moeten zich in leder geval op de IJmuider Courant abonneeren. Dag Hummeltje. Lief DOORNROOSJE. Was je zus niet erg blij toen je haar de prijs overhandigde? Wie zal over 14 dagen de prijs winnen? A.s. Woensdagmiddag heb je clubvacantle. Tot 11 Juni dus. Wat bofte je zeg. Woensdagmiddag en ongeveer geen huiswerk. Dag Doornroosje. Lief STIJLHAARTJE. Wat heeft je moeder wel ge zegd. toen je met je prijs thuis kwam? Je was al gnu* een van de gelukkigen. Hoe heeft Hummeltje het club uurtje gevonden? A.s. Woensdag moet je naar school en heb je clubvacantie. Dat is ook een bof zeg. Je kunt dan 11 Juni weer komen. Dag Stijlhaartje. Lief LACHEBEKJE. Hartelijk dank ik je voor de mooie tekening. Je hebt er erg je best op gedaan. Het raadsel was goed door je opgelost, 'k Hoop dat je ooi eens een prijs wint. Dag Lachebekje. Lief VIOOLTJE. Ja. inderdaad heb ik de vorige weeü je onder je vorige schuilnaam geschreven. Dom. vind je niet? Wat fijn zeg dat je a.s. Zaterdagmorgen met Je klas naar de Luilakmarkt te Haarlem gaat. Zal je een mooie plant uitzoeken, 'k Wens je een prettige tocht. Dag Viooltje. Lief BIJDEHANDJE. Ben jij eventjes gelukkig le' weest? Bij de eerste loting reeds een prijs. Vind je het boek mooi? Nu alles maar keurig uitknippen en de pop pen met de kleertjes in een doos bewaren. Je kunt er vaö tijd tot tijd prettig mede spelen. Dag Bijdehandje. Lief BLQNDVLECHTJE. Prettig dat je 1.1. Woensdag weer present was. Maar zo trouw mogelijk komen h»0'- A.s. Woensdag heb je clubvacantie. Tot 11 Juni dus. Dag Blondvlechtje. Best TEKENAARSTERTJE. Zeg. wanneer krijg i* weer eens een tekening van je? Tegen de winter schrijf ik weer eens enige tekenwedstrijden uit. Thans ts het er geen tijd voor. Hoe gaat het op school? M'n groeten aan je ouders en zus. Dag Tekenaarstertje. Lief VLECHTJE. - Wat fijn zeg dat je broer een kano gekregen heeft. Hij kan zeker heel goed zwemmen? Kano vaarders moeten in de eerste plaats, goede zwemrneri zijn. Moest jij van de club thuis blijven omdat je vader uit was? Dat begrijp ik niet goed. Je raadseloplossing goed, maar de prijs ging dit keer je neus voorbij. echter ook wel eens lot de gelukkigen saan behoren. Ma moed houden. Dag Vlechtje. Veel groeten van Mej. E, VIJLBRB»'

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1941 | | pagina 10