De hond en zijn verzorging.
VOOR DE JEUGD
Eigenaardigheden
Een flinke waschbeurt is noodzakelijk.
F (Van een deskundigen medewerker).
Wij hebben nu achtereenvolgens de aanschaffing,
de huisvesting, de voeding en de opvoeding van
den hond besproken. Rest ons thans nog eenige an
dere punten der verzorging de revue te laten pas
seer en.
WASSCHEN.
Zoo in den tijd. dat iedere huisvrouw de. schoon
maakwoede in zich voelt opwellen en daardoor bij
iederen huisvader een ontvluchtingswoede ontke
tent, komen wij als vanzelf het eerst tot dit onder
werp.
Velen verkeeren nog in de meening, dat een
hond niet gewasschen behoeft te worden. Dat is ten
eenenmale onjuist. Lang niet alle stof en vuil wordt
door kammen en borstelen van de huid verwijderd
en een 'schoone huid is voor de gezondheid van uw
hond een vereischte. Anderzijds moeten we ons
niet aan overdrijving schuldig makon. Deze waar
schuwing geldt in het bijzonder den houders van
witte honden als witte Kees, Samojeed, Malthezer
Leeuwtje enz., die zoo gaarne pronken met een
goed gewasschen hond. Door het wasschen ontstaat
een ontvetting der haren, waardoor de hond zijn
„weer- en winduitrusting" verliest. De vacht gaat
dan bij regen als een spons werken en houdt het
water vast inplaats van dat dit langs het vettige
haar direct afdruipt. Onnoodig te zeggen, dat het
gevolg van een en ander is een sterke afkoeling
der huid, hetgeen tot verkoudheid of zelfs long
ontsteking aanleiding kan geven.
Vooraf zorgen we, dat alle bij de „verschooning"
benoodigde ingrediënten binnen ons bereik liggen.
Noodig hebben we: teil met lauw water, kam, bor
stel, eenige doeken, die goed vocht opnemen en
een stuk goede zeep (vooral geen scherpe zeep!).
Allereerst kammen en borstelen we den hond,
waardoor veel van het losse haar wordt opgeruimd.
Vervolgens plaatsen we den hond in den teil met
lauw water. Vele h'onden hebben hieraan een broer-
tie-dood en trachten voortdurend te ontsnappen.
Het is daarom gewenscht den hond vooraf den
halsband aan te doen, zoodat u hem met de linker
hand in bedwang kunt houden. Met een doek,
spons of pannetje gooien we nu flink wat water
over den hond, waarbij u het beste met het achter
lijf kunt beginnen. Den kop laat u voorloopig
droog: die krijgt straks zijn portie wel. Nu wrijven
we den hond met zeep in, waarna we dit met de
hand flink door zijn vacht werken. Den hond daar
na goed schoonspoelen, zoodat alle zeepresten ver
wijderd worden.
De kop krijgt eenzelfde beurt, waarbij we den
bek met de linkerhand in ondergreep dichthouden
en wel zoodanig, dat we met duim en vingers de
oogen bedekken.
Met de gereed-liggende doeken wrijven we het
dier vervolgens zoo goed mogelijk droog.
H^t wasschen zelve moet grondig, doch vlug ge
beuren. opdat, de afkoeling niet te groot wordt;
vooral bij jonge honden zou dit nadeelig kunnen
zijn.
Tijdens het wasschen en daarna tot het haar
volkomen droog is, moeten we er op letten, dat
de hond niet in den tocht komt. Het is daarom aan
te bevelen den hond in een afsluitbare ruimte te
wasschen en hem voorloopig binnenshuis te houden.
Ontsnapt hij naar buiten dan kunt u er zeker van
zijn, dat hij binnen enkele minuten ontoonbaar is,
zoodat alle moeite tevergeefsch is geweest.
Nu maken we het hok goed schoon en u zult
ondervinden, welke voordeelen het door u gemaak
te hondenhok (zie ons tweede artikel) bezit boven
de gedoodverfde „kist met gat". We nemen den
Voorgevel en het dak van het hok af en kunnen het
eens flink uitschrobben. We laten het hok nu goed
drogen en voorzien het daarna van schoon stroo.
KAMMEN EN BORSTELEN.
Hiervoor merkten wij reeds op, dat het wasschen
van den hond met mate moet geschieden. Door da
gelijks flink te kammen en borstelen kunnen we
trouwens reeds veel stof en vuil verwijderen, zon
der dat wasschen noodig is. Ook om een andere
reden is dit nog zeer nuttig: de losse haren worden
regelmatig verwijderd, zonder dat deze nu juist
cp uw tapijt achter blijven. En tenslotte: het komt
de beharing van uw hond ten goede. Wij, mannen,
zijn niet ijdel maar hooren toch o zoo graag zeg
gen: „wat een prachthond!". Dan groeien we!
BEWEGING.
Dit onderwerp mogen we vooral niet vergeten,
want ook hierbij bestaan weer uitersten, waarin
men maar al te vaak vervalt. Vele honden lijden
een armzalig bestaan omdat zij tot levenslange op
sluiting veroordeeld schijnen te zijn. Andere wor
den behandeld als galeiboeven en krijgen een 1 a 2
meter langen ketting, waarvan het een eind om
den nek van den hond en het andere eind aan
het „hok" geklonken is. Ook zijn er honden-lief
hebbers, die te veel van het goede nemen en den
hond het twijfelachtige genoegen geven van een
race-partij achter de fiets. O zeker, op zich zelf
kan dit voor uw hond een genoegen zijn, maar
dan moet dit toch van zeer korten duur zijn.
De in figuurlijken zin gebezigde uitdrukking
„hardloopers zijn doodloopers" heeft voor den hond
ook een letterlijke beteekenis. Uw hond geeft het
niet eerder op vóór hij er bij neervalt. Onnoodig te
zeggen welke funeste gevolgen een zoo overmatige
inspanning heeft.
Uw hond móét beweging hebben; hij mag best
eens flink moe zijn. Maaris hij zóóver, dan
dient u er ook voor te zorgen, dat er voor hem
geen prikkel bestaat, die hem noodzaakt nóg verder
te gaan.
U moogt hem wel trainen om een grooter uit
houdingsvermogen te krijgen, doch laat daarbij uw
verstand een hartig woordje meespreken!
Hij (zij), die zich een hond aanschaft, heeft den rao-
reelen plicht hem naar beste weten te verzorgen.
Dit is de consequentie, welke voor ons uit de
aanschaffing voortvloeit of nog verder teruggaand,
voortvloeit uit het feit, dat de mensch hem uit zijn
natuurlijken staat heeft gehaald, waardoor hij
van ons afhankelijk is geworden.
Verzorging, welke uitsluitend haar oorzaak vindt
in plichtsgevoel, kon ons echter nimmer een waar
achtige vreugde doen smaken en blijft dan ook in
wezen voos en gebrekkig. Een werkelijk goede
verzorging kan niet anders dan uit liefde voor den
hond geboren worden, een liefde, welke niet kan
of mag ontaarden in een soort dweperij.
Een honcT'is een dier. Zijn eigenschappen maken
hem weliswaar overgelijkbaar met alle overige
dieren, nochtans, hij blijft een dier. In theorie zijn
wij het daarmede allen ongetwijfeld eens, doch in
de praktijk zien wij vaak gevallen, waarin de
liefde voor den hond ontaard is in een onnatuur
lijke „verliefdheid". Dergelijke dwepers behoorden
geen hond te bezitten omdat nog afgezien van
het feit dat zij zich als mensch bespottelijk maken
de hond daar niet. anders dan schade van kan
ondervinden. Ernstig willen wij dan ook waar
schuwen tegen het „vennenschelijken" van den
hond, want de hond denkt of handelt niet als een
mensch. Zoodra wij hem gaan „vermenschelijken".
gaan wij ook onze eisehen op een niveau stellen,
hetwelk voor den hond onbereikbaar is.
Resumeéi-end: alstublieft geen „gekwezel" om
het nu maar eens vierkant te zeggen. Den hond geen
geljreid jasje voor de kou aangeven; geen lekkere
beetjes voorzetten enz., want daarmede maken we
hem tot een stumperd in plaats van een levens
blije, dartelende robbedoes.
En hiermede zijn wij aan het eind gekomen van
deze beschouwing over ons edel huisdiei", den hond.
Wij vleien ons geenszins een volledige verhande
ling gegeven te hebben: dat was trouwens niet de
opzet. Bij opvolging van de door ons gegeven wen-
schen zal uw hond echter met recht trotsch zijn op
zijn baas en u zult zeer veel genoegen scheppen in
zijn dartele levensblijheid, trouw en eerlijkheid,
aanhankelijkheid en liefde. Hij zal voor u meer
gaan beteekenen dan „mijn hond": hij wordt uw
lotsgenoot, die u door dik en dun zal volgen in
welke omstandigheden u ook verkeert. De uitver
korene onder de dieren!
Oneerlijke dienstbode aangehouden
Bekende achttien diefstallen
HAARLEM Vrijdag
De politie te Haarlem heeft een 30-jarige dienst
bode aangehouden, die in het bezit was van eenige
kleedingstukken, welke van diefstal afkomstig was
en die zij trachtte te verkoopen. Bij het verhoor
bekende zij, niet minder dan achttien diefstallen
te hebben gepleegd in verschillende dienstbetrek
kingen en ook door middel van insluiping in per-
ceelen te Haarlem en Heemstede, Velsen, Amster
dam en Leeuwarden.
Alles wat zij maar machtig kon worden, eigende
zij zich toe, maar voornamelijk legde zij zich toe
op het stelen van kleedingstukken. Zoo stal zij re
genjassen en -mantels, gewone jassen, een bontjas;
verder gordijnen, vijf tafelkleeden, pantalons, twee
maal een bedrag van tien gulden, een koffer met
levensmiddelen en diverse andere goederen.
Het grootste gedeelte van de gestolen goederen
kon worden opgespoord.
De dievegge is aan de justitie overgeleverd.
Vernietig geen distributie-
stamkaarten
's-GRAVENHAGE, 30 Mei. Aangezien het is
voorgekomen dat personen, aan wie persoonsbe
wijzen zijn uitgereikt, de distributiestamkaarten
welke als identiteitsbewijs waren gebruikt, hebben
vernietigd, wordt er voor zoover noodig met na
druk de aandacht op gevestigd dat de distributie
stamkaarten met betrekking tot de distributie on
verminderd van waarde blijven. De distributiestam
kaarten dienen derhalve zorgvuldig te worden be
waard.
ZEVEN DUIZEND GULDEN BOETE VOOR
PRIJSOPDRIJVING.
's-GRAVENHAGE, 30 Mei. In een tapijt- en
beddenhandel te 's-Gravenhage bleek men zich niet
te houden aan de prijsvoorschriften. Een onderzoek,
dat op verzoek van den inspecteur voor de prijs-
beheersching te 's-Gravenhage werd ingesteld door
deskundigen van het rijksbureau voor textielpro
ducten en door den rijksaccountantsdienst, bracht
aan het licht, dat de prijzen van vele goederen uit
oude voorraden verhoogd waren, terwijl bij geste
gen verkoopprijzen van nieuwe goederen dezelfde
winstpercentages werden gehandhaafd. Zooals be
kend is, mogen slechts de in geld uitgedrukte
winstmarges worden aangehouden.
Verdachte L., directeur van het bedrijf, gaf de
overtreding toe. Hij werd veroordeeld tot een
geldboete van f 7.000.
Haarlem en omgeving
Huizen aan de Nieuwe
Gracht te Haarlem.
Aan de Zuidzijde van de Nieuwe Gracht naast
dc ambtswoning van den Commissaris der Provin
cie, tusschen de Kruisstraat en de Jansstraat,,
staan twee huizen die de aandacht trekken van
den voorbijganger. De huizen werden in 1882 ge
bouwd op grond waar voorheen bedoelde ambts
woning had gestaan. Architect was de heer P.
Kleiweg Dyserinck, aannemer de heer H. J. Geyl,
beide mannen die in hun tijd als hoogstbekwaam
gewaardeerd werden.
(Foto De Haas)
De voorgevel der huizen, die onder een lijst ge
bouwd zijn, werd ontworpen in gewijzigde Holland-
sche renaissance. Ter herinnering aan de titularis
sen die er vroeger woonden zijn op de kariaturen
die de cordonlijst van de bel-étage dragen, de wa
pens van de voornaamste Noord-Hollandsche steden
en wel: Amsterdam, Den Helder, Zaandam, Alle
rnaar, Hoorn, Enkhuizen, Medemblik en Haarlem.
In het midden staat het wapen der provincie.
Van de 9 kariatiden zijn er 4 voorzien van vrou
wen- en twee van mannenmaskers, die alle met
muurkronen gedekt zijn. De overige 3 kariatiden
bestaan geheel uit ornament.
De sluitsteenen boven de ramen van de bel
étage, 6 in getal, vertoonen vrouwenkoppen in na
tionale kleederdracht. Het zijn vrouwen uit Mar
ken, Noord-Holland, Hindeloopen, Noord-Brabant,
Friesland en Zeeland.
De sluitsteenen -boven de portieken der beide
huizen zijn versierd met cartouches en de aanwii.
zing Anno 1882.
De 8 sluitsteenen boven de ramen der eerste
étage zijn typisch satirieke koppen uit dien tijd
namelijk boer, aanspreker, milicien, schipper, ar-
tist, schutter, bakker en anonymus.
Onder de balcons zijn als dragers satyrkoppeQ
aangebracht.
Het beeldhouwwerk werd uitgevoerd door
Stracke, een beeldhouwer die destijds te Haarlem
woonde en een goeden naam had.
De gevel werd gemetseld in speciaal gebakken
Waalsteen in oud-Hollandsch formaat.
Allan, de Haarlemsche geschiedschrijver die het
bouwen van de huizen heeft aapschouwd, maakte
de volgende aanteekening: Werd ons gevraagd
welken indruk de gevel op ons maakt, dan zou ons
antwoord zijn, dat hij ons in vele opzichten voldoet.
Wij vinden er echter hier en daar wel wat al tê
veel ornamentuur aan, zoodat, naar ons inzien, het
ensemble niet geheel is vrij te pleiten van over-
lading. Wij prijzen evenwel gaarne het streven
naar dégelijkheid en schoonheid, waarvan het ge.
heel een blijk geeft. Ons komt het voor dat het
gebouw een sieraad is van de Nieuwe Gracht en
dat zoowel ontwerper als uitvoerders een woord
van lof waardig zijn voor het door hen geleverde
werk.
Voormalig Duitsch diplomaat in de
Ver. Staten gearresteerd.
NEW-YORK, 30 Mei. (D.N.B.) Op bevel van
den minister van Justitie, Jackson, hebben de im-
migratie-autoriteiten vandaag den vroegeren Duit-
schen gezant te Weenen, dr. Kurt Heinrieh Rieth,
die sinds verscheidene jaren den Duitschen diplo
matieker» dienst heeft verlaten en sedert einde
Maart in de Vereenigde Staten vertoefde, gear-
resteerd. Rieth is naar Ellis Island overgebracht,
waar in een proces beslist zal worden of hij uit het
land moet worden gezet.
Volgens Associated Press is op het ministerie
van Justitie verklaard dat tot arrestatie is besloten,
omdat Rieth in tegenstelling met de voor hem bij
de uitreiking van zijn visum afgelegde verklaring
voor andere persoonlijke doeleinden naar de Ver
eenigde Staten is gekomen.
Dr. Rieth werd sinds eenige dagen door de New-
Yorksche pers aangevallen, die hem economische
en propagandistische activiteit verweet.
Ministeriëele bespreking in Parijs.
PARIJS, 30 Mei. (D.N.B.) Donderdag is on.
der voorzitterschap van den minister van Finan
ciën, Bóuthillier, te Parijs een ministerieele be.
spreking gehouden, waaraan deelnamen de minister
van Landbouw Caziot, de verkeersminister Berthi-
lot, de minister van Arbeid Bélin, de minister voor
Industrieele Productie, Fucheux, staatssecretaris
Barnaud en staatssecretaris Lehideux. De confe-
rentie besloot met ingang van 1 Juni de loonen en
salarissen welke abnormaal laag zijn te verhoo-
gen, in verband met de stijging der kosten van le.
vensonderhoud, welke wegens het gebrek aan le.
vensmiddelen, de verhooging der prijzen voor
landbouwproducten en de hoogere kostprijzen ont
staan is.
STEUNPUNTEN OP ANTIGUA VOOR DE
VEREENIGDE STATEN.
BERLIJN," 30 Mei. (D.N.B.) Reuter meldt dat
op Barbados door den gouverneur uit naam van
den Engelschen koning en door den consul der Ver,
Staten uit naam van de Amerikaansche regeering
een overeenkomst is geteekend, volgens welke o
Antigua (een der eilanden Boven den Wind i
West-Indië) steunpunten aan de Vereenigde Staten
worden verpacht.
ETTY WAS EEN SCHATTIG
PINKSTERBRUIDJE.
„Tante?" vleit Etty en ze legt haar mollig knuistje op
Tante's arm.
„Toe, Tante, mag ik naar bulten?"
„Eventjes wachten tot we allemaal met de boterham
klaar zijn, kindje!"
ICtty zucht heel diep en ze wipt op haar hooge stoel.
'V^Reeld je. daar vlak vóór Etty's verbaasde ogen is een
groen, groen weiland! Je kunt het zien door het raam,
't Ligt vlakbij achter de haag. Er schitteren wel duizend
kleine sterretjes in van witte bloempjes: wit, geel en heel
licht lila. En daar net..,.
„O Tante!" heeft Etty geroepen, want ze kon het haast
niet geloven daarnet liep een grote, dikke koe vlak
langs de haag voorbij. Die keek met d'r donkere ogen
precies in Etty's gezicht en riep „bö
„Ja, 't ts allemaal echt waar: de groene wel en de
bloemen en zélfs de koe. Ze ligt er heus niet van te dro
men In haar bedje thuis, ln 't kamertje .dat uitziet op de
nauwe straat.
Etty ts bij Tante te logeren en nu mag ze straks, voor
•t eerst van haar leven, die heerlijke groene wei inlopen.
Je begrijpt, dat Etty haast niet wachten kan en dat ze
zit te wippen op haar stoel!
Maar nu ts 't dan toch eindelijk zover! Etty draaft de
tuin door met haar twee kleine blonde vlechtjes springend
en dansend om haar hoofdje. En dan staat ze stil voor de
haag, steekt haar armen uit en roept: „Toe Oom, helpt
u mij eens!"
Maar och. Oom Is een heel eind weg, ln de boomgaard
zeker aan de andere kant van 't huis. Nu moet Etty al
leen over de haag klimmen. Ze kijkt bedenkelijk, maar
tilt dan flink haar ene beentje op. Stap! Midden ln de
haag! Nee, dat gaat niet. Etty geeft 't niet op: probeert het
nog eens met 't andere been.
En dangunst, wie is dat?
Een kleine jongen met blond spriethaar staat vlak vóór
haar in de wei. Hij staart haar aan met een paar ver
baasde blauwe ogen, net als de koe van straks. Hij kauwt
op een grasje en lacht haar uit.
Etty wordt boos. Ze roept: „Ik kan het toch best hoorl
Lekker!' En stapt heel woest m de heg enau! daar
duikelt de hele Etty voorover de wei in. Nu Is de kleine
jongen gauw bij haar. Hij valt op z'n knieen naast haar
en roept: „Ochl heb je pijn? Och toe nou, huil niet zo!"
Maar Etty huilt helemaal niet. Ze heeft zich ook bijna
geen pijn gedaan, want de wei <s zacht met al dat groene
gras.
Als Etty weer opgekrabbeld ls en midden tussen de
bloemen zit, roept ze: „Wat doe jij hier eigenlijk. Hoe
heet je, zeg?"
.Evert" zegt de Jongen, ..en jij?"
„Ik heet Etty".
„Rare naam hoor! En hoe oud ben Je?"
„Helemaal niks raar. Evert is raar. En ik ben vijf en
een half en nog wat."
„En Ik ben lekker al zes en van de zomer ga Ik naar
de grote school."
Nu kijkt Etty Evert een beetje vriendelijker aan en
zegt: „O! Ga je mee spelen?"
„Pff' zegt Evert. „Wat kun Je nou spelen met een
meisje?"
„Onou, dan ga ik alleen' 'zegt Etty en ze springt
op en begint met bloempjes te plukken. Witte madelief
jes, gele paardenbloemen en zachtlila Pinksterbloempjes.
Alles door elkaar. Ze kan nog geen echt mooi boeketje
maken, die kleine Etty. Ze plukt de steeltjes veel te kort
af en knijpt ze stijf in haar linkerhand.
Evert staat opzij te kijken naar haar bedrijvig gedoe
en roept dan opeens: „Zó moet je niet doen! Je moet lènge
stelen plukken!"
En dan doet Evert 't haar voor.
„Eén soort", zegt hij. „welke wil je hebben?"
„Die witjes" zegt Etty. En dan plukken ze een hele bos
madeliefjes.
„Prachtig!" vindt Etty „nu die geeltjes".
„Nee, ik weet wat zeg! We gaan eerst een kransje ma
ken hiervan."
„Een kransje? O Ja! „Etty Juicht van de pret.
En Evert is nu helemaal vergeten dat je niet met een
meisje spelen kunt.
Een ogenblik later zitten ze samen ln 't gras. Evert
fronst gewichtig zijn voorhoofd, kauwt op het grasje en
vraagt: „Heb je geen lange draad bij je?"
„Neeee" zegt Etty. „Wil ik er een vragen aan Tante?"
„Hoeft niet. Ik kan het ook met een speld of een naald.
Héb je geen naald, zeg?"
„Nee. Wié heeft er nou een naald?"
Evert had gedacht, dat meisjes daar altijd wel mee
rondliepen. Hij fronst en zucht
Maar dan bedenkt Etty iets. Ze zegt: „Wacht!"
peutert aan de veiligheidspeld, waarmee Tante zoeven
,,'t Wordt prachtig!" zegt Etty vol bewondering.
haar kous heeft vastgemaakt omdat het knoopje eraf
sprong.
t Gaat lastig, ze krijgt er een kleur van. Maar 't lukt
toch en Evert is er blij mee.
Wat gaat hij nu doen? Hij legt de madeliefjes met hun
lange stelen netjes naast elkaar op zijn schoot en nu prikt
hij op 't eind van elk bloemsteeltje voorzichtig een klein
gaatje, steekt daar het tweede bloemetje door en trekt
eraan, tot het bloemetje vlak op 't steeltje zit. Dan maakt
hij een gaatje in het tweede steeltje en steekt er een derde
bloemetje door.
„Leuk hè?"
,,'t Wordt prachtig!" zegt Etty vol bewondering.
Eindelijk is het kransje klaar en Evert zet het Etty op.
Wa ziet ze er nu lief uit met die witte sterretjes ln haar
blonde haar. Ze vindt het zelf zeker ook. want ze vraagt
aan Evert: „Ben ik nu mooi?"
„Pff!" zegt Evert. Dat vindt hij flauw meisjesgedoe.
Maar als Etty de krans op haar hoofd heeft, vindt hij
hem nog erg kaaltjes.
„Kom hier" zegt hij.
Maat Etty wil haar kransje niet missen. Ze springt op
i holt ermee weg.
„Ik maak nog een véél mooiere!" roept Evert.
Maar Etty vertrouwt het niet. Ze blijft een heel eind
ar ln de wei staan, wipt van 't ene been op 't andere en
lacht: „Ik hou m'n kransje lekker tóch!"
Maar Evert trekt er zich niets van aan. Dan maakt hij
een mooier kransje voor zich zelf. Hij heeft al begrepen,
dat je, als je kortere steeltjes neemt, eên voller kransje
krijgt. Maar dan moet je wél oppassen, dat je 't gaatje niet
helemaal op 't eind van het steeltje prikt, dan wordt het
kransje te onsterk. Een hele lijd zit Evert stilletjes te
prutsen. Hij Is de hele Etty vergeten.
En Etty danst met haar kransje op door de wel. Ze zingt
een zelf bedacht liedje van de bloemetjes en de zon en het
gorene gras. 't Is een mooi liedje, ik wou, dat je dat eens
kon horen!
Eindelijk als ze is uitgedanst wordt ze weer nieuwsgierig
naar wat Evert doet. Ze valt achter hem in 't gras en kijkt
over zijn schouder heen.
Ja, dat kransje wordt nog veel mooier. Evert zet het zelf
op en lacht trots.
„Zie Je nou wel?"
„Ja Evert, 't is prachtig! Maar ik weet ook wat leuks!"
En Etty neemt haar kransje af en steekt er krls-kras alle
maal Pinksterbloemen tussen. De stelen draalt ze eromheen
't Wordt een slordige warboel.
Eindelijk heeft Etty er genoeg van. Ze gooit het kransje
verdrietig in 't gras en roept: „Bah! ik kan ook niets!"
„Kom maar hier" zegt Evert. „Wou Je Pinksterbloemen
hebben?"
„Ja, die mooie kleintjes" zegl Etty. En dan zet Evert
haar 't kransje op en steekt er voorzichtig de Pinkster
bloemen tussen Kijk maar. zó gaat het wél!
Etty vindt, dal die Evert toch alles kan. Ze staat dood
stil tot hij met 't kransje klaar is en zegt dan:
„Nu ben ik zeker érg mooi!"
„Gaat nogal" zegt Evert. „Maar ik weet nóg wat!"
En dan maakt hij twee prachtige kettingen van paarde
bloemstelen. Weet je, hoe hij dat doet? Hij zoekt eerst
een hele bos uitgebloeide paardenbloemen. je weet wel:
waar van die pluisjes aanzitten. Hij doet de pluiskopjes
eraf en dan schuift hij het dunne eind van den stengel
in het dikke eind, zodat hij een rondje krijgt. Nu steekt
hij een tweede stengel door dit rondje heen, maakt daar
ook weer een rondje van en zo maar door.
Etty en Evert krijgen elk zo'n mooie paardenbloemket-
ting om hun hals.
„Je bent reuzeknap hoor!" zegt Etty.
„En jij bent reuzemool hoor!" vindt Evert nu. Dat is
wat anders dan alleen maar „pff!". Maar nu Etty hem zo
bewondert, wil Evert ook wel iets vriendelijks zeggen.
„Wat zullen we nu eens doen?" zegt Etty. En dan ziet
ze opeens Tante bij de haag staan.
„Tante, we zijn zo mooi!" roept Etty. En ze hollen naar
het huis toe.
Tante moet erom lachen, dat de beide kinderen zich
zo versierd hebben.
„Etty 'ijkt wel een Pinksterbruid" zegt Tante „een
Pinksterbruid met eenafgezakte kous!"
„O! schrikt Etty. Ze steekt haar vinger in de mond van
verlegenheid, want ze bedenkt opeens, dat de veiligheid-
speld weg is.
Wie kan een speld gaan zoeken in die hele grote wei?
Maar Tante vindt het niet erg. Ze gaan alle drie naar
binnen en Tante pakt vlug een naald en draad en naait
een nieuw knoopje aan Etty's kous. En dan is het bruidje
weer keurig
Evert krijgt een fijn glas limonade, omdat hij zo leuk
met Etty gespeeld heeft En Etty krijgt er ook een, om
dat ze zo'n schattig Pinksterbruidje is.
Was dat geen gezellige morgen in de wei?
R. DE RUYTERV. d. FEER
OP DE ROBBENJACHT.
Sommige liggen heerlijk te zonnen.
Als je weieens ln Artis of in een andere dierentuin
geweest bent, dan weet je, wat een allerleukste dieren die
zeehonden zijn. Tijdenlang kun je je vermaken met het
kijken naar hun sierlijke sprongen als ze van hun sprin-
plank duiken om de vissen te verschalken, die hun wor
den toegegooid.
Weet je wel, hoe die zeehonden worden gevangen?
Nooit van gehoord? Ga dan maar eens in gedachten
mee naar de Waddeneilanden. Dan zullen we een heer
lijke tocht maken aan boord van een oude vissersschuit,
die als „robbenvaarder" is ingericht.
Veel vissers hebben zo'n schuit, waarmee ze elke zomer
een paar keer op de robbenvangst gaan. En heel vaak
willen de zomergasten, die hun vacantie op een van de
.Waddeneilanden ol ln Noord-Friesland doorbrengen wat
graag mee-
's Is dan ook een heerlijke tocht. Heel in de vroegte
verlaten we het eiland Scliiermonnikooog. 't Is verruk
kelijk helder weer en we zien dan ook al gauw links van
ons het kleinste Waddeneiland Rottumeroog opdoemen.
Dit eilandje is bekend om de honderden zeevogels, die
er elk jaar hun nesten maken en er omheen liggen ver
scheidene zandplaten, resten van de vroegere eilandjes
Cornusant, Heffesant en Bosch. Hier stonden vroeger
pakhuizen van Groninger kooplui, die echter maar al te
vaak door zeeroovers geplundèrd werden. Nu zijn 't
enkel nog maar kale zandvlakten; een heerlijk toevluchts
oord voor onze zeerobben en voor meeuwen en andere
watervogels.
We staan met gespannen aandacht over de verschansing
geleund als het robbenparadijs ln 't zicht komt. Lang
vóór wij iets kunnen onderscheiden, vertellen de schipper
en zijn knecht ons al, dat daar wel een veertig of meer
robben zitten. En ja hoor, als we naderkomen, zien we
ze ook. Sommige liggen heerlijk te zonnen, andere zwem
men zelfs vlak bij het schip rond. Er is ook een moeder
zeehond met een kleintje, dat lustig in oirkels om haar
heen zwemt.
Dat is een grappig gezicht. De moeder laat zo nu en
dan een blaffend geluid horen, grijpt dan het jonkie tus
sen de voorste vinpoten en duikt ermee in de diepte om
een poosje later en een héél eind verder weer boven te
komen.
We verbazen ons erover, hoe vlug die robben onder
water vooruitkomen. Op 't land gaat het lang zo ge
makkelijk niet: daar ts 't niet veel meer dan een schuife
len en strompelen. Hun bewegingen over de zandplaat
doen eigenlijk nog 't meest denken aan het kruipen van
spanrupsen: om de beurt drukken ze het voorste en het
achterste deel van het lichaam tegen de grond, waarbij
ze zich telkens strekken en krommen. Intussen vertelt de
schipper ons, wat eigenlijk het doel ls van deze robben
jacht.
In andere landen, vooral ln de poolstreken, ls de zee
hond al een buitengewoon nuttig dier waar letterlijk van
alles van gemaakt wordt, ook wordt in Noorwegen en
Zweden graag robbenvlees gegeten.
Maar bij ons worden de robben hoofdzakelijk gevangen
om de vellen, waar gedeeltelijk leer van wordt gemaakl
en die ook wel met haar en al gebruikt worden voor het
overtrekken van koffers en tassen enz.
Je begrijpt dus, dat de vangst wel de moeite loont.
We zijn nu vlak bij het robbeneiland gekomen en de
boot legt aan De schipper en zijn knecht springen heel
voorzichtig aan land, sluipen behoedzaam nader en
weldra knallen de geweerschoten
Als de eerste schoten klinken, gaat er een blaffend ge
jank op uit de robbenkolonie en alle dieren strompelen
zo snel ze maar kunnen van de zandplaat af naar zee toe
waar ze onmiddellijk onderduiken en veilig zijn.
Twee robben zijn blijven liggen die zijn meteen door de
schoten gedopd en worden nu snel aan boord gesleept. En
bovendien heeft de schipper vandaag het bizondere ge
lukje gehad, nog twee jonge zeehondjes te vangen. Die
worden levend aan boord gebracht en zullen waarschijn
lijk in Artis terechtkomen
Deze robbenjacht heeft stellig iets aantrekkelijks voor
een echten jager en is ook niet wreder dan elke andere
manier van jagen. Vee! afschuwelijker is het bedrijf van
de z.g. „robbenslagers" of „robbenkloppers". Die laten
weieens een net drijven langs de zandplaat, waarop de
robben liggen Zodra het net stilligt, hollen ze met knup
pels gewapend over de vlakte en slaan de dieren met hun
stokken dood Van de vluchtende robben raken er dan
meestal nog verscheidene in hei net verward, waarop
die ook worden afgemaakt.
Een verheffende jacht is dit zeei zeker niet. Dan ga ik
maar liever eens met onzen schipper op de robbenjacht!
BESTE VRIENDINNETJES.
L.l. Woensdag waren op één na alle oplossingen goed.
Na loting kreeg Bijdehandje de prijs n.l. een boek met
aankleedpoppen. Op veler verzoek heb ik toen nog een
prijs, n.l .een beker, beschikbaar gesteld. Na de tweede
loting kreeg Stijlhaartje de beker.
Dit keer geef ik geen raadsel op.
A.s. Woensdag wordi geen clubuur gehouden.
We komen dus Woensdag 11 Juni weer bij elkander.
Prettige Pinksterdagen.
Lief SNEEUWKLOKJE. Ja. je hebt je raadsel goed
opgelost, 'k Heb je dan ook mede laten loten. Een prijs
heb je echter niet gewonnen. A.s. Woensdagmiddag heeft
de club vacantie. Dag Sneeuwklokje.
Lief ROODKAPJE. Prettig dat je je briefje hebt laten
brengen. Het raadsel was goed door je opgelost. Je be
hoort echter dit keer. hoewel ik je heb laten medeloten,
niet tot de gelukkigen. A.s. Woensdag. 4 Juni wordt geen
club gehouden. Dag Roodkapje.
Beste ZONNEBLOEM. Jij was dit keer niet erg geluk
kig met het zoeken van de oplossing. Een volgend keer
lukt het je misschien beter. Een 8 voor je aardrijkskunde
is een goed cijfer. Zo maar door gaan. Wat heb je veel
dikkopjes. Als ze blijven leven, krijg je een grote kik
kerfamilie. Tot 11 Juni. Dag Zonnebloem.
Best GOUDMUILTJE. Het raadsel was goed door je
oogalosL Je hebt mede geloot doch bent met een niet uit
MEIDANSJE.
Joechei, joechei, kom vlug en blij
Een dansje door de weidel
Wij hupp'len vrolijk hand in hand.
Wij springen over 't groene landi
Joechei!
't Is MeiJ
Zo blij del
Joechei, weer schijnt de gouden zon
Zij tintelt op de weide!
Wat was de winter guur en lang,
Hoe snakten we naar 't vreugdegezang:
Joechei!
't Is Mei!
Zo blij del
Nu stralen bloempjes wit en geel
Op onze mooie weide!
Nu zingt de leeuwrik luid en blij.
Nu klinkt ons lied zo fris, zo vrij:
Joechei!
't Is Mei!
Zo blijde!
MARIE MICHON.
de bus gekomen. Wat heb je 1.1. Zondag een fijne dag
gehad. Heb je je 1.1. Woensdagmiddag ook nog goed ge
amuseerd? Tot Woensdag 11 Juni. Dag Goudmuiltje.
Best HUMMELTJE. Je bent als rubriekertje en club
lid hartelijk welkom. Maar je weet de voorwaarde. Je
ouders moeten zich in leder geval op de IJmuider Courant
abonneeren. Dag Hummeltje.
Lief DOORNROOSJE. Was je zus niet erg blij toen je
haar de prijs overhandigde? Wie zal over 14 dagen de
prijs winnen? A.s. Woensdagmiddag heb je clubvacantle.
Tot 11 Juni dus. Wat bofte je zeg. Woensdagmiddag en
ongeveer geen huiswerk. Dag Doornroosje.
Lief STIJLHAARTJE. Wat heeft je moeder wel ge
zegd. toen je met je prijs thuis kwam? Je was al gnu*
een van de gelukkigen. Hoe heeft Hummeltje het club
uurtje gevonden? A.s. Woensdag moet je naar school en
heb je clubvacantie. Dat is ook een bof zeg. Je kunt dan
11 Juni weer komen. Dag Stijlhaartje.
Lief LACHEBEKJE. Hartelijk dank ik je voor de
mooie tekening. Je hebt er erg je best op gedaan. Het
raadsel was goed door je opgelost, 'k Hoop dat je ooi
eens een prijs wint. Dag Lachebekje.
Lief VIOOLTJE. Ja. inderdaad heb ik de vorige weeü
je onder je vorige schuilnaam geschreven. Dom. vind je
niet? Wat fijn zeg dat je a.s. Zaterdagmorgen met Je klas
naar de Luilakmarkt te Haarlem gaat. Zal je een mooie
plant uitzoeken, 'k Wens je een prettige tocht. Dag
Viooltje.
Lief BIJDEHANDJE. Ben jij eventjes gelukkig le'
weest? Bij de eerste loting reeds een prijs. Vind je het
boek mooi? Nu alles maar keurig uitknippen en de pop
pen met de kleertjes in een doos bewaren. Je kunt er vaö
tijd tot tijd prettig mede spelen. Dag Bijdehandje.
Lief BLQNDVLECHTJE. Prettig dat je 1.1. Woensdag
weer present was. Maar zo trouw mogelijk komen h»0'-
A.s. Woensdag heb je clubvacantie. Tot 11 Juni dus. Dag
Blondvlechtje.
Best TEKENAARSTERTJE. Zeg. wanneer krijg i*
weer eens een tekening van je? Tegen de winter schrijf
ik weer eens enige tekenwedstrijden uit. Thans ts het er
geen tijd voor. Hoe gaat het op school? M'n groeten aan
je ouders en zus. Dag Tekenaarstertje.
Lief VLECHTJE. - Wat fijn zeg dat je broer een
kano
gekregen heeft. Hij kan zeker heel goed zwemmen? Kano
vaarders moeten in de eerste plaats, goede zwemrneri
zijn. Moest jij van de club thuis blijven omdat je vader
uit was? Dat begrijp ik niet goed. Je raadseloplossing
goed, maar de prijs ging dit keer je neus voorbij.
echter ook wel eens lot de gelukkigen saan behoren. Ma
moed houden. Dag Vlechtje.
Veel groeten van
Mej. E, VIJLBRB»'