GEBREID PAKJE. HOE ZULLEN WE DIT JAAR ASPERGES ETEN. Centrale Verwarming N.V. Holster 35 Verkoop van VOORWERPEN Zilver Exclusief Meubilair JJ.Heijnen Onder valsche vlag ZATERDAG 21 JUNI 194Ï Voor dit aardige pakje, voor een jongen van 4 tot 5 jaar is 200 gr. donkerblauwe wol gebruikt, een restantje rood en 2 pennen no. 3\2- Het geheel bestaat uit een jasje met mouwen maar zonder kraag, en een broek. De broek is effen blauw en het jasje is met roode strepen, die er later ingewerkt zijn Het patroon is eenvoudig n.l. de averechte kant gewoon averecht breien en de rechte kant verdraaid recht breien, wardor het geheel den indruk van stof maakt. Broekje. We beginnen als volgt onder aan de pijp: opzet ten 14 st., 2 pennen breien, bijmaken 7 st,, 2 pennen breien, bijmaken 7 st.. enz. tot er 42 st. op de pen staan, waarna we de draad afbreken en op een nieuwe pen ditzelfde herhalen, maar dan tot 35 st. Nu zetten we alles samen op een pen, de hoogste kant aan de uiteinden en meerderen 4 x om de 6 toeren aan weerskanten een steek. Als we 32 toeren boven het opzetten hebben, minderen we aan weers kanten achtereenvolgens 4, 2, 1, 1 steef af. We breien nu door en minderen aan eeD kant om de 8 toeren aan den anderen kant om de 16 toeren een steek. Bij een hoogte van 20 cM. boven het kruis splitsen we het werk en houden 30 st. voor de (Foto De Haas). voorkant en 34 st. voor de achterkant. We breien eerst den voorkant op met aan den splitskant telkens 6 st recht, zoodat het ribbels worden en maken om de 5 ribbels een knoopsgat van 4 st. Na 15 ribbels kanten we af. Bij den achterkant wordt aan den splitskant 6 st. bijgemaakt voor een onderbeleg, waar later de knoopen op komen, Verder breien we het gewoon op als de voorzijde, maar na 15 rib bels kanten we schuin af door telkens 6 st. tegelijk af te kanten, waardoor het achterpand hooger wordt. Het tweede deel is een spiegelbeeld van het eerste. Jasje. We beginnen met de rug en zetten 60 sf. op. Na 12 cM. meerderen we om de 4 pennen aan weers kanten een steek tot 68 st. Na 20 cM. kanten we voor het armsgat eerst 4 en dan nog 2 x 1 st. af, waarna we nog 13 cM. verder breien. We laten aan weerskanten 20 st. staan voor den schouder en kanten het gedeelte voor de hals af. Voor het rechtervoorpand zetten we 38 st. op en na 12 cM. meerderen we aan de zijnaad om de 4 pennen een steek tot 42 st. Na 20 c.M. kanten we voor het armsgat eerst 4 en dan 2 x 2 st. af, zoodat we nog 34 st. overhouden. Als we 6 cM. boven het armsgat gebreid hebben, schuinen we de hals af door om de andere pen een steek te minderen. Als het armsgat 13 cM. hoog is en er nog 20 st. op staan, breien we de schouders van rug en voorpand aan elkaar. Het linkervoórpand is een spiegelbeeld van het rechter, maar na 9 cM. komt het eerste knoopsgat, weer 4 st. groot en 4 st. van den kant af. Met een tusschenruimte van 4 cM. komen er nog 3 knoops gaten by. Mouw. Voor de mouw zetten we 20 st. op en meerderen aan het eind van elke pen een steek tot 48 st. en zetten er dan nog in een keer 6 st. aan elke kant bij. Nu breien we 4 toeren en minderen dan af om d 4 toeren aan weerskanten een steek tot 48 st. Als we ;van he armgat af 20 cM. gebreid hebben min deren we om de 4 pennen tot 40 st. en kanten af. Voor we het jasje nu op de machine in elkaar stikken en verder afwerken, rijgen we eerst door de bovenste kopjes van' de rechte steken de roode draden, bijv. telkens 2 naast elkaar om de 4 steken. Op de mouw doen we hetzelfde. We kunnen dit na tuurlijk naar eigen smaak varieeren, wat kleur en streep betreft. Nu haken we het heele jasje aan alle kanten, ook de mouwen, om met een toer stokjes van blauw en slaan die gehaakte toer naar binnen. Dit is een nette en rekbare afwerking. We strijken alles onder een vochtige doek en zetten er de knoopen op. Onder het jasje wordt een blousje ge dragen, zoodat het kraagje van de blouse er over heen valt. Twee recepten van Martine Wittop Koning. Nu eindelijk de asperges zich in de groentewinkels vertoonen het koude voorjaar heeft hun komst langer uitgesteld dan andere jaren nu blijft nog de groote vraag, of we er in de gegeven omstandigheden wel gebruik van kunnen maken. Immers, een aspergeschotel vraagt om gesmolten of gewelde boter en om hardgekookte eieren, terwijl noch ons boterrantsoen, noch onze eierbonnen een dergelijke luxe toestaan; een fijne aspergesoep stelt eveneens haar eischen aan den bolerpot. of wel ze heeft, recht op wat room een toevoegsel, dat thans geheel buiten de mogelijkheden valt. Zullen we dus dit jaar den aspergetijd moeien voorbij laten gaan zonder van deze allerfijnste onder onze Hollandsche groentesoorten te hebben geprofi teerd? Dat is niet noodig. We kunnen onzen aspergeschotel opdienen in een vorm, die geen boter en slechts weinig eieren noo' dig maakt en we kunnen het kooknat van de asper ges ook het aftreksel van de harde ondergedeelten tot een geurig soepje bereiden, des noods zonder boter en zeker zonder room. De volgende recepten geven u daarvan een denk beeld. Aspergeschotel 1941 (4 personen). 2 bossen asperges. 200 gr. (2 ons) kwark. Een paar eetlepels melk Wat zout. Wat nootmuskaat. 1 a 2 eieren. Breek de harde ondereinden van de asperges af, neem van het overblijvende deel het dunne schilletje weg en schrap voorzichtig het gedeelte van den kop; wasch de asperges, bind ze in vier bosjes samen en kook ze gaar in kokend water met wat zout (onge veer ty- uur). Vermeng, terwijl de asperges koken, de kwark met wat melk tot een roomige massa met de dikte van gewelde boter of van stevige mayonaise; voeg er naar smaak wat zout en wat nootmuskaat bij. Kook 1 a 2 eieren hard. Neem met een schuimspaan de bosjes asperges uit de pan, verwijder de touwtjes en stapel de asperges op een verwarmden schotel, alle koppen naar één kant. Leg er liefst met behulp van een spuitzakje de kwark in 8 stapeltjes omheen met daartusschen telkens een vierde of een achtste partje ei. Aspergesoep zonder boter (4 personen). 1 L. kooknat van asperges (ook wel het aftreksel van de harde ondereinden). 50 gr. (5 afgestreken eetlepels) bloem, 60 gr. (ongeveer 6 volle eetlepels) geraspte niet te oude kaas. 1 d.L. melk. Wat nootmuskaat. Roer op een zacht vuur de melk met de bloem en de kaas tot een samenhangende massa, geheel zonder klontjes. Verdun het mengsel scheutje voor scheutje met het aspergenat, voortdurend roerende op een zacht vuur, tot de soep de juiste mate van gebon denheid heeft. Voeg er naar smaak wat nootmuskaat aan toe. Zware straf voor clandestiene slachting. 's-GRAVENHAGE. 20 Juni. De economische rechter, mr. C. J. de Vries, heeft heden opnieuw een agntal zeer gevoelige straffen moeten geven aan overtreders van de distributiewetten. Zoo stond er een groepje lieden uit Delft en omgeving terecht, beschuldigd van een clandestiene slachting, voor welk misdrijf een schuur gehuurd was. Het ging hier om een koe die nota bene te voren gestolen was. Men schijnt in die omgeving met een com plot te doen te hebben, waarbij men steeds dezelfde principes ten aanzien van het mijn en dijn in prac- tijk brengt, om op goedkoope wijze aan vleesch te komen. De officier achtte dit geval dan ook hoogst ernstig en wenschte, dat nu een eind zou komen aan de handelwijze van deze knoeiers. Hij eischte tegen ieder van het viertal, dat zich met deze slachting had bezig gehouden, 8 maanden gevange nisstraf met onmiddellijke gevangenneming. Conform dezen eisch wees mr. De Vries vonnis, behalve ten aanzien van den hoofddader, die de eigenlijke slachting bedreven had. Deze werd tot 1 jaar veroordeeld. Al deze verdachten werden onmiddellijk over gebracht naar het huis van bewaring. Mr. De Vries maakte nog de opmerking, dat hij in zijn eerste zitting op 27 Mei gezegd heeft, dat de straffen, welke hij zou uitdeelen, allengs zwaarder zouden worden. Dit was bedoeld als een waarschu wing. Het onderhavige viertal was echter niet voor waarschuwingen vatbaar. Het beste zou dan ook zijn, deze menschen op te bergen voor den tijd, dat de distributiewetten gelden. Daartoe had hij echter niet de bevoegdheid. Maar vandaar deze hooge straffen. (ANP) De uitoefening van de sleepvaart. De sleepvaartcommissie deelt mede, dat van 23 Juni 1941 af controle zal worden uitgeoefend op de nakoming der bepalingen van het besluit van den secretaris-generaal van het departement van waterstaat, betreffende de uitoefening van de sleepvaart in het bezette Nederlandsche gebied, d.d. 25 Februari 1941 (Verordeningenblad d.d. Maart 1942, no. 47) en het desbetreffende reglement d.d. 10 Maart 1941 (Nederlandsche Staatscourant d.d. 10 Maart 1941, no. 48). Houders van sleepbooten worden er op gewezen, dat zij voor het verrichten van sleepwerk in be zit dienen te zijn van een door of namens de sleepvaartcommissie afgegeven vergunning. AFTOM. OLIJK - KOLENSTOOKINR. SANITAIRE INSTALLATIES. (Adv. Ingez. Med.) ZUIDVRUCHTENHANDELAREN. 's-GRAVENHAGE, 20 Juni. De persdienst van het Ned. Agr. Front meldt: De vakgroepen groot- en kleinhandel van het front van nering en ambacht, die in nauwe samenwerking met het N. A. F. werken aan den opbouw van den Nederlandschen Rijksvoe- dingsstand, een organisatie, die allen die op eeniger- lei wijze bij de voedselvoorziening van ons volk betrokken zijn zal omvatten, belegt in de komende weken verschillende vergaderingen in ons land De eerste bijeenkomst had plaats in hotel Becude te Rotterdam, waarin een vakgroep Zuidvruchten handelaren werd gesticht. Leider van deze groep is de heer P. Lenards uit Rotterdam. ONDER MAATSCHE PALING IN BESLAG GENOMEN. Door de Harderwijksche politie is een partij van 182 KG ondermaatsche paling in beslag ge nomen in de vischconservenfabriek van den heer D. te Harderwijk. De zware vracht paling werd, onder geleide van de politie, naar de haven ge transporteerd en daar, ten aanschouwe van een ver blufte menigte, in het zilte nat in vrijheid gesteld. Tegen den fabrikant is proces-verbaal opge maakt (ANP) Voor de Kinderen Sleutel weg? Tel. 11493 DeSleutelspecialist,L.Veerstr.lO (Adv. Ingez. Med.) JAN MOET WERKEN VOOR ZIJN EXAMEN. Maar hij laat zich niet verjagen. Woef, woef, woef, Jan, kom nu gauw! Is je driftbui weer genezen.' dan speel ik weer graag met jou. Jan zit ijv'rig te studeeren, doet alsof hij het niet hoort, want, komt Teddy weer naar binnen, wordt hij maar door hem gestoord. Kleine Mies hoort Teddy blaffen, opent dan de deur gezwind. Teddy vliegt dan weer naar binnen, met de snelheid van den wind. Met den driehoek in zijn bekje stormt hij op Jan's kamer af. En vóór Jan het heeft begrepen, hoort hij naast zich weer 't ge blaf. Croote belangstelling bij teraardebestelling van dr. Johan Wagenaar. Rede van dr. T. Goedewaagen. Onder buitengewone belangstelling is Vrijdag op Oud Eik en Duinen te 's-Gravenhage het stof felijk overschot van den bekenden componist dr. Johan Wagenaar ter aarde besteld. Opgemerkt werden o.a. dr. T. Goedewaagen, secretaris-generaal van het departement van Volks voorlichting en Kunsten, J. G. Goverts. hoofd van de afdeeling Muziek van ge noemd departement, mr. J. A. N. Palijn, oud minister van buitenlandsche zaken en oud-burge- meecter van 's-Gravenhage, mr. J. P. Fockema Andreae, oud-commissaris der provincie Groningen en oud-burgemeester van Utrecht, C. van Keekem, namens het departement van opvoeding, weten schap en cultuurbescherming, mr. G. A. van Haef- ten„ voorzitter van het conservatorium te 's-Gra venhage, de gep. generaals jhr. A. G. Sickinghe en jhr. Wittert, baron R. A. van Hardenbroek tot Hardenbroek, mr. S. J. R. de Monchy, oud-burge meester van 's-Gravenhage, prof. ir. C.-L. van dei- Bilt, waarnemend burgemeester van 's-Gravenhage, vergezeld van jhr. mr. Six, lid van de commissie van toezicht op het conservatorium, en H. Robin, secretaris van de commissie voor de kunstsubsidies, C. R. T. baron Krayenhoff, eerelid van toonkunst, mr. C. J. Feith, oud-secretaris-generaal van het departement van onderwijs, kunsten en weten schappen en verscheidene anderen, onder wie vele componisten en bekende musici. In de rouwkapel bracht de heer Adr. Engels eenige koralen van J.S. Bach op het orgel ten ge- hoore, waarna dr. Goedewaagen, secretaris-gene raal van het departement van volksvoorlichting en kunsten een rede uitsprak. REDE DR. GOEDEWAAGEN. Wanneer ik aan de baar van dezen grooten toon kunstenaar enkele woorden wil wijden aan dit rijke leven, dan doe ik dit in het besef, dat de mensch wel van ons is heengegaan, de stof wel tot stof is teruggekeerd, maar dat de geest van dezen mensch nog leeft in zijn werken, in zijn muziek, en daar nog lang zal blijven voortleven. Geenszins wil ik het werk van den organist, den dirigent, den paedagoog gering achten: zooals zijn groote voorganger Jan Pieterszoon Sweelinck de „Duitsche organistenmaker" werd genoemd, zou, na eeuwen van onvruchtbaarheid, Johan Wagenaar de ..Nederlandsche componistenmaker" kunnen wor den geheeten. In den veelzijdigen opbloei van de Nederlandsche scheppende toonkunst der laatste decennia is hij een der belangrijkste figuren ge weest, aan wien het gegeven was, voor vele jonge componisten een mentor te zijn, hen in te wijden in de groote kunst, hoe zij aan hun muzikale ge dachten vorm konden geven. Hoe groot deze verdienste ook zij, toch ziet het Nederlandsche volk in Johan Wagenaar op de eerste plaats den componist. Als componist heeft hij den heelen rijkdom van zijn wezen in zijn werken weerspiegeld. „Zooals in alle kunst, is in muziek absolute eerlijkheid een levensvoorwaarde", schreef hij op zijn zeventigsten verjaardag. Zelf is hij dit devies steeds trouw ge weest, en zoo zijn al zijn. werken geworden tot eerlijke bekentenissen van hetgeen in hem leefde: De speelschheid, de humor, de fijne ironie van zijn opera's, de diepe ernst van zijn orgelwerken. De ridderlijkheid, de verbeeldingskracht en de ge voeligheid van zijn symfonische gedichten en ouvertures. Wagenaar heeft den weg naar het hart van ons volk gevonden met zijn meesterwerken, zij zijn volksch bezit geworden en hiermede heeft hij zich een monument geschapen, dat steeds een getuigenis zal zijn van zijn grootheid en zijn eerlijke muzi- kantennatuur. Bij zijn 70en verjaardag sprak hij den wensch uit, dat er méér Nederlandsche muziek in de con certzalen zou klinken. Ik beschouw dit als zijn laatste wil enik zal zorg dragen, dat deze wil van een groot Nederlander in vervulling zal gaan. Daardoor zal ook zijn geest steeds bij ons blijven leven. Tweede spreker was mr. G. A. van Haeften, die in zijn toespraak deed uitkomen, dat dr. Wagenaar een zeer belangrijke plaats heeft ingenomen als directeür van het rijksconservatorium voor muziek, namens hetwelk spreker hier aanwezig was. Daarna heeft een broeder van den overledene nog de verdiensten van Johan Wagenaar in korte trekken nader geschetst. Hierna werd de baar grafwaarts gedragen, terwijl langs het pad dat de stoet volgde, een trombone kwartet, het werk „Grave" een compositie van dr. Joh. Wagenaar, ten gehoore bracht. Onder de kransen waren er een van de commissie van toezicht op het Rijks Conservatorium en een van het hoofdbestuur van Toonkunst, een van leerlingen en oud-leerlingen van het rijksconserva torium van Muziek, van het bestuur van het Con certgebouw in Amsterdam, van het departement van volksvoorlichting en kunsten, van de orkest leden van de Arnhemsche Orkest Vereeniging en van het bestuur van het Residentie Orkest. Een familielid dankte voor de betoonde belang stelling. (ANP) POSTPAKKETTEN VOOR DE GRENSGEBIEDEN. 's-GRAVENHAGE, 20 Juni. Naar aanleiding van de bijzondere maatregelen voor het vervoer en het opslaan van goederen in de grensgebieden moe ten op de bestelkaarten van de voor deze gebieden bestemde postpakketten de zich daarin bevindende artikelen met de werkelijke of eigen benaming ge noemd worden. Dit moet, voor zoover mogelijk, ge schieden op een deel van dé ruimte, welke bestemd is voor het opplakken van frankeerzegels. Pakketten, welke vergezeld gaan van een bin- nenlandschen pas, uitgereikt door den ontvanger of sub-ontvanger der accijnsen, zijn van deze forma liteit vrijgesteld. Ter beantwoording van de vraag of een bepaalde plaats tot de hier vermelde grensgebieden behoort of niet, richte men zich tot de postkantoren. ZijlweglIJ TEL.17877 (Adv. Ingez. Med.) Zitting van het Kriegsgericht. Wegens dragen van verboden wapens tot vijf jaar tuchthuis veroordeeld. UTRECHT, 20 Juni. Voor het Duitsche Kriegs gericht te Utrecht had zich hedenochtend te verant woorden de 37-jarige E. uit Haarlem, terzake van ongeoorloofd wapenbezit. In verband hiermede ston den ook terecht de 18-jarige en 20-jarige broers L. eveneens uit Haarlem. Laatstgenoemden hadden op een avond in de omgeving van Haarlem eenige wa pens opgevischt uit het water. De jongens vonden het een attractie en beseften niet, dat zij gevaar lijk spel speelden. Zij kwamen in contact met be klaagde E., die op zijn beurt groote belangstelling loonde voor de opgevischte wapens en twee pistolen welke nog in goeden staat waren mee naar huis nam. E. had de wapens gekregen en stapte hierna, in gezelschap van een vriend, naar huis. Onderweg werd hij aangehouden door de politie. De president van het Kriegsgericht wees er op, dat beklaagde zoo verstandig had moeten zijn die wa pens niet mee naar huis te nemen, ook al waren zij uit het water opgevischt en ook al stond beklaagde E. zeer gunstig bekend. Er is, aldus spreker, nu genoeg gewaarschuwd dat het streng verboden is wa pens bij zich te dragen. Dat had beklaagde E. kun nen weten. Ten aanzien van de twee beklaagden L. merkie de president op, dat zij wellicht in jeugdigs onbezonnenheid gehandeld hebben. Maar voor E. is het feit veel ernstiger. Hij is in militairen dienst geweest en al heeft hij dan met de wapens niets ge daan en al had hij er dan ook, zooals is gebleken, geen kwade bedoelingen mede, het Kriegsgericht moet een einde maken aan dergelijke feiten. Tegen beklaagde E. werd vijf jaar tuchthuisstraf geëischt en tegen de andere twee drie maanden. Mr. E. J. Emmelot uit Utrecht hield hierop een langdurig pleidooi en bracht nog eens naar vorèn, dat E. geen kwade bedoelingen had. Hij ontmoette de jongens toevallig bij de Ringvaart te Haarlem en nam de revolvers aan, zuiver uit het oogpunt van curiositeit. In zijn vonnis wees de president er op, dat het feit, waaraan beklaagde E. zich had schuldig ge maakt, zeer ernstig is. Het mag dan wel zijn, dat er over hem talrijke gunstige rapporten zijn inge komen en dat zelfs een predikant het Kriegsgericht er op wijst, dat beklaagde nimmer iets hóeft gedaan dat tegen de bezettende overheid gericht is ge weest, het is nu eenmaal verboden om wapens bij zich te hebben. Beklaagde mag, wat het Kriegsge richt betreft, overal belangstelling voor hebben, maar laat hij zijn handen niet bezoedelen aan wa pens, want nu is het geduld van de bezettende over heid ten einde. Er moeten strenge straffen gegeven worden en wij moeten, aldus spreker, personen als dezen verdachte de wapens uit de handen slaan. Hier dient een afschrikwekkend voorbeeld gesteld te worden, zoodat de president beklaagde E. over eenkomstig den eisch veroordeeld, tot een tuchtthuis- straf voor den tijd van vijf jaar, met dien ver stande, dat er acht weken voorarrest werden afge trokken. (A.N.P.) Maximumprijs voor beenderen. De secretaris-generaal van het departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart heeft bepaald, dat de prijs, waartegen beenderen aan fabrikanten mogen worden te koop aangeboden, of verkocht, ten hoogste f 5.50 per K.G. franco fabriek be draagt. Herdenking Albrecht Rodenbacb'. Op 23 Juni a.s. zal het 61 jaar geleden zijn, dat de stichter der Jong-Vlaamsche studentenbe weging, de groote dichter Albrecht Rodenbach, op jeugdigen leeftijd stierf. Ter herinnering aan dit feit zal via den zender Hilversum 2 a.s. Zondag middag om 18 uur op de beteekenis van deze figuur voor de Nederlandsche letterkunde gewezen worden door Adriaan van Hees, welke aansluitend een voordracht uit zijn werk zal houden. JONGEN VERDRONKEN IN DE MAAS. Donderdagavond omstreeks acht uur is in de Maas onder de gemeente Maastricht ter hoogte van St. Pieter de 15-jarige J. Godding verdronken. Na langdurig dreggen werd het lichaam door een schipper met een dreghaak opgehaald. Men heeft nog langen tijd kunstmatige ademhaling toegepast om de levensgeesten op te wekken, maar deze po gingen bleven zonder resultaat. door MARINUS BERTRAM. (Nadruk verboden). S2) Hij zat op zijn geliefde plaats, in de studeerkamer en staarde peinzend naar buiten. Maar ofschoon zijn blik een door de zón overgoten schouwspel zag, was er in zijn hart geen zon. Er was nu voor dezen een zame geen menschelijke ziel meer, waarvoor hij écht Iets voelde, of die iets meer dan een hartelijkheid, die uit beleefdheid voortsproot voor hem voelde, behalve die ééne: Karei van Oordt de dranksmokkelaar, vee dief en nog zooveel meer. En die, zijn zoon, was nu uit zijn leven verdwenen. Het was onvermijdelijk maar hun wegen liepen in de toekomst uiteen. Roelof van Duyven opende een lade, die hij steeds gesloten hield, als hij niet in de studeerkamer was, en haalde de brieven er uit, die zijn oudste zoon hem sinds zijn vertrek geschreven had en herlas ze voor den zoo- veelsten keer. Toen legde hij ze weer in de lade, die hij met een diepen zucht sloot. Den laatsten tijd voelde hij zich in het geheel niet goed en hij had kort op elkaar eenige aanvallen van zijn hartkwaal gehad. Albert hoefde zich geen zorgen voor de toekomst te maken. Hij zou heel spoedig in staat zijn met dat aardige meisje, dat bij de van der Broeks logeerde, te trouwen. Roelof van Duyven vroeg zich af, of zijn zoon het met haar al in orde gemaakt hadmisschien deed hij het nu wel, hij had ge zegd, dat hij niet wist, wanneer hij terugkwam! De schoone middag verstreek en nog zat de oude tnan daar; hij was met z'n gedachten in het verleden verstrikt. Hij was weer de Roelof van Duyven, wien allés tegenliep, hoe hard hij ook streed en worstelde. Uit den tuin kwamen zacht de stemmen van zijn dochters. Ze waren niet direct onder zijn raam. maar In de stilte van den naderenden avond kon hij toch «nkele woorden verstaan- Hij dacht aan de manier, waarop hij zich aan hen in zijn stille vaderliefde zou openbareneen heel bijzondere manier! Als zijn testament geopend werd zouden zij merken, dat hun bijna het dubbele ver maakt was van wat ze verwacht hadden. Hij hield zich bezig met de vraag, of dat misschien, zij het ook maar voor een oogenblik, de genegenheid die ze eens, vóór ze volwassen waren, voor hem gevoeld hadden, zou doen herleven. Of zouden ze het onverschillig aan nemen alsof hij niet anders had kunnen doen? Wat was dat? Zijn hart weer? Het werd donker voor zijn oogen. De wand tegenover hem scheen te dansen. Uit de verte kwam het geluid van de dorps klok. Roelof van Duyven hoorde het nauwelijks. Er werd op de deur geklopt. Het was Anton, die hem er aan herinnerde, dat er zoo dadelijk gegeten zou worden. Hij, antwoordde, dat hij niet voor het diner beneden zou komen, maar dat hij later wel wat op zijn kamer zou gebruiken. Zonder precies te weten waarom, liep hij naar de deur en sloot die af. Er scheen iets op hem te wachten, toen hij weer ging zitteno, dat was het, zijn stapel pijpen. Het scheen een heelen tijd geleden, sinds hij een pijp ge rookt had. Hij nam er een van den stapel en begon die te stoppen. Terwijl hij dit deed, flitste een eigen aardig oud verhaal door zijn al-uitdoovend brein, dat hij in zijn kinderjaren vaak had hooren vertellen van een man, Roelof Kembal, hij heette Roelof als hijzelf en toen die man naar de galg geleid werd, had hij als gunst gevraagd nog een pijp te mogen rooken. Men had hem wel mogen lijden, ondanks zijn schur kenstreken, want hij was een jolige boef geweest, en het verzoek werd dan ook niet geweigerd en zoo had hij zijn pijp op het schavot uitgerookt. Het verhaal ging, dat in de streek waar eens Roelof Kembal zijn laatste pijp gerookt had. de bevolking een pijp rookte vgn een eigenaardig model, die zij daar de Kembal-pijp noemden. Toch een vreemde gedachte, om daar zoo bij hem op te komen, meende Roelof van Duyven, toen hij zijn pijp aanstak. In de kamer werd het steeds donkerder; buiten werd het stiller en ook in het huis waren geen geluiden meer, daar de bewoners aan tafel waren gegaan. In de verte klonk het blaffen van een hond. Toen Albert na zijn lange wandeling thuis kwam, voelde hij zich zoo opgewekt als hij nog nooit in zijn leven was geweest! Toen hij de hall doorliep kwamen zijn zusters juist uit de eetzaal en beiden viel zijn opgewektheid en monter uitei-Iijk direct op. Den laat sten tijd was hij vaak laat thuis gekomen, maar dan zag hij er altijd somber en moe uit. Nu lachte hij vroo- lijk. Al gegeten? Wel, dat bespaart me de moeite mij te verkleeden. Hou me nog even gezelschap, terwijl ik eet; wacht even, ik ga me eerst wat opfrisschen. Hij was spoedig weer beneden en viel op wat hem werd voorgezet aan met den gezonden eetlust van iemand, die zich in de buitenlucht vermoeid heeft. Hij sprak den heelen tijd opgewekt; wel over niets beteekenende dingen, maar zijn zusters trokken zoo toch hun eigen conclusies. Zeg, welken kant ben je vandaag uit geweest, Albert? begon Helene diplomatiek. O, overal en nergens. Ik ben eerst den kant van Vorden uitgegaan en vandaar langs Buitenrust terug. Een prachtige dag. Hij schoof zijn laatste bord weg, schonk zich nog een glas wijn in en stak een sigaar op. Het electrische licht viel op een weelde van zilver en fijn damast en fonkelend glaswerk, met aspergegroen levendig ver sierd. Wel, dit is toch werkelijk niet kwaad, in elk ge val beter, dan in een nest vliegende mieren te liggen. Het werd zijn zusters steeds duidelijker. Het was zijn gewoonte niet op die manier over zijn avonturen te praten. Ja, eigenlijk sprak hij er den laatsten tijd heelemaal niet meer over. Er kon maar één reden voor zijn uitbundigheid zijn; dat hij niet te veel gedron ken haddat kon iedereen zien. En die eene reden was Zeg, waar is vader, vroeg hij plotseling. Is hij niet voor het middageten naar beneden gekomen? Nee, ik denk, dat hij zich nog in de eenzaamheid van de studeerkamer gehuld heeft, antwoordde Emma. Hij heeft tegen Anton gezegd, dat hij later wel wat op zijn kamer zou laten brengen. Wat zouden jullie ervan denken, als wij hem eens gingen opzoeken? opperde Albert, toen hij zijn glas uitgedronken had en zijn stoel achteruit schoof. Maar op datzelfde oogenblik xwam Anton binnen en het was duidelijk aan hem te zien, dat er iets niet in den haak was. Neemt u mij niet kwalijk, meneer, begon hij, maar ik was daarnet bij de studeerkamer om even naar meneer te kijken. Toen ik klopte kreeg ik geen ant woord. Ik ben zoo vrij geweest om te probeeren of ik de deur open kon krijgen, maar die was op slot. En hoe hard ik ook klopte, ik kreeg geen antwoord. En uitgegaan is meneer ook niet. Alle drie voelden ze een rilling over hun rug gaan. Tegelijk dachten zij aan het oordeel van de drie specialisten. Samen holden zij de trap op; Albert drie treden tegelijk. Toen hij voor de deur van de studeer kamer stond, klopte hij eerst zacht, iets harder, har derhard genoeg om eiken slaper wakker te makeneiken gewonen slapermaar uit de kamer kwam geen antwoord. Een oogenblik luisterde hij met ingehouden adem, toen zette hij zijn schouder tegen de deur en duwde. Bij de derde poging gaf de deur mee. De drie konden eikaars hartslag haast hooren. Hun vader zat in zijn stoel voor het bureau, maar zijn hoofd rustte op zijn handen op de tafel en vlak bij zijn hand lag een nog heele rookende pijp.... Voorzichtig tilde Albert hem op. Bel dadelijk dokter Nieburg op, riep hij over zijn schouder tegen den huisknecht, die ln de deur stond. Maar op het oogenblik, dat hij de woorden sprak, wist hij, dat noch dokter Nieburg, noch een ander menschelijk wezen, meer baat kon brengen. Jhr. Roelof van Duyven was evenals zijn naamge noot, rookend den dood ingegaan. Iets meer dan een jaar was verloopen. Jhr. Roelof van Duyven was gestorven en zijn zoon zwaaide nu den scepter op de Boekhorst. En nu was er een familie-samenkomst in de eetzaal van het heerenhuis. Agnes Reijnders zat aan de rech terhand van Albert. Hun huwelijk zou binnen een week plaats vinden en zij en Paul waren op het oogenblik gasten op de Boekhorst. Emma was met luitenant Woudstra verloofd Zooals ze altijd zei, hield zij alleen van mannen, die handelden en Woud- stra had waarlijk genoeg gedaan! Ze zou binnenkort met hem trouwen en dan naar Zuid-Afrika gaan, daar hij na zijn laatste verlof niet eerder dan over vier jaar weg kon en zoolang wenschten zij geen van beiden te wachten. Emma van Duyven kweet zich uitstekend van haar taak als gastvrouw en ze scheen zich afgewend te hebben iedereen te bedillen. Helene voelde zich sterk door het onverstoorbaar-opgewekte humeur van Paul Reijnders aangetrokken. Zij en Paul werden steeds dikker vrienden. Zoo zaten om die tafel vijf men schen vereenigd, die zich gelukkig voelden en vroolijk waren. Agnes zag er stralend uit. Haar gouden haar, waar het licht op scheen, was als een stralenkrans om haar gezicht. Zij zei niet veel; ze was te gelukkig om veel te zeggen. Albert zag er ook volkomen gelukkig uit; hij had niets meer van het pessimistische en onrustige, dat hem vroeger gekenmerkt had. Het gezelschap stond op en ging naar de hall, waar zij bleven staan om eenige groote horens en schilden en speren te bewonderen. Ze waren juist uitgepakt; ze vormden het huwelijkscadeau voor Albert van Karei van Oordt. Ze zouden in de hall van De Boek horst heel goed staan, had hij geschreven. Ze hadden nog vaak van Karei gehoord. Hij had alle betrekkingen, die hij in de buurt van het Berg- hotel had gehad, afgebroken en was naar Rhodesia getrokken, waar hij een boerderij dreef, terwijl bij ook veel op jacht was. Maar andere bronnen van in komsten, die hem in het verleden zijn slechte repu tatie bezorgd hadden, had hij voor goed er aan ge geven. Agnes en Albert liepen onder de hooge beuken in den heerlijken, maanlichten avond. In den zilveren schemer zagen zij het landschap, waarvan zij reeds zoo vaak samen genoten hadden. De lucht was vervuld met den geur van bloemen, die zich gesloten hadden. Toen begon in de stilte de klok in den hoogen dorpstoren te klingelen. Het leven is heerlijk, luidde het in de harten van deze twee. Het leven begint pas voor ons en nog zoo veel zonnige jaren liggen in het verschiet. Ze keken elkaar diep in de oogen en hun lippefii raakten elkaar. EINDE

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1941 | | pagina 6