Het Boksverbod te Haarlem opgeheven EEN GEZONDE GEEST IN EEN GEZOND LICHAAM Litteraire Kantteekeningen. Uit de Pers. Spott en Spet De vrije worp bij waterpolo GEVOEL EN VERSTAND. „Gevoel" en „verstand" zijn begrippen waar ieder mensch mee werkt; al heeft men zich nog nooit begeven op „zielkundig" gebied al begeeft men zich liever niet op glad ijs, dan nog praat ieder gewoon mensch over gevoel en verstand en bezigt men deze begrippen in het alledaagsche leven: meestal gebruikt men deze woorden om er tegenstellingen mee aan te geven, maar het noemen van beide in één adem bewijst toch dat ze iets of misschien zelfs veel met elkaar te maken moeten hebben. Maar wat dat is. valt nu niet zoo gemakkelijk te omschrijven: probeert u het zelf maar! Ik neem iets waar, een kruisje t- Nu ja wat zou dat? Een vertikaal streepje, gekruist door een horizontaal streepje. Dat zegt me niets. Wat volgt? Maar dat kruisje staat achter een naam. van een geliefd persoon, van wie ik in vele maanden niets gehoord heb omdat hij of zij in Indië zat. Ik word als door den bliksem getroffen: dood!!! Ontzettend! Een gevoel van smart overmant mij; de aandoening overmeestert mij; tranen wellen op in mijn oogen, die ik niet kan afwenden van dat kleine kruisje; de heele wereld is voor wij ver anderd: met beklemmende angst staar ik op dat ééne kleine teekentje ik zie niets anders ik hoor niets ik vergeet alles om mij heen; hoe lang ik zoo zit te staren, ik weet het niet: gevoelens van verslagenheid, van opstandigheid, van wan hoop, van verdriet, van spijt, van berouw over stelpen mij; heele scènes trekken aan mijn oogen voorbij: ik zie hem of haar weer staan ik hoor nóg hoe hij zeiik voel nóg hoe zij haar hand op mijn schouder legde Lang zit ik te turen tot ik mij tenslotte verman: toch eens even verder kijken wat ervan staat; hoe lang zou het al geleden zijn?; zou ze lang ziek geweest zijn? Haar naam hebben ze verkeerd ge drukt, ze hebben een n weggelaten: die drukfouten toch! En haar voorletter: daar staat een R ze noemden haar altijd Rie, maar in een officieel be richt zetten ze anders toch de voorletters van de doopnamen vreemd! Waar is ze gestorven? Wat! In Hollanden al weer een poosje geleden: was ze dan al weer terug? Vreemd, dat ik daar niets van gehoord heb't Is toch ontzettend voor zoo'n jong vrouwtje en dan voor haar kinderen, twee kleine peuters.Maar hoe is dat ook weer: daar stond haar meisjesnaam en ze was toch ge trouwd ja natuurlijk! Dat is toch te gek. Ik moet toch nog eens goed lezen wat er staat: groot vader83 jaar....? Maar dat klopt niet: dat is zij niet! Ze is niet dood.... hoe heb ik het nou: ik haal in mijn verbouwereerdheid alles door el kaar. Laat ik nou mijn oogen eens flink uitwrijven en goed lezen, letter voor letter. Welnee dat is ze heelemaal r.iet: ze leeft! Dat is een pak van mijn hart ik voel me wel tien kilo lichter, wel twintig jaar jonger ik kan wel dansen en sprin gen daar drinken we eens op. Ze leeft! Ze leeft,!! Daar kofnt een ouwe vrind van me binnen, die me hoorde juichen. Man, wat scheelt jou? Waar heb jij zoo'n pret over? Ze leeft: wie? Die maar die is toch nooit dood geweest. Dat is het hem nou juist: daar ben ik zoo gelukkig overMee warig schudt hij het hoofd: die heeft ze ook niet alle vijf bij elkaar Nu gaan we deze heele episode eens bekijken aan de hand van de anatomie; we hebben twee soorten zenuwstelsel: een zelfregeerend, sympa thisch zenuwstelsel met niet geïsoleerde zenuw vlechten en een centraal zenuwstelsel met streng geïsoleerde zenuwvlechten en een centraal zenuw- stesel met streng geïsoleerde zenuwdraden; het eerste onbewust inwerkend op onze inwendige organen, het tweede bewust indrukken verwex-kend in de hersenen. In het eerste geval heeft dat kruisje f bij mij een geweldige gevoelsreactie opgewekt: ik heb alles gevoelsmatig opgevat; ik werd aangegrepen door een overweldigenden indruk die mij innerlijk ten diepste ontroerde. Deze indruk straalde uit via mijn sympathische (meevoelende) zenuwstelsel en bracht mijn binnenste totaal van den kook. Uitgaande van de primaire overtüigmg (naar achteraf bleek niet gebaseerd op voldoende feiten, maar op een voorbarig oordeel) heb ik een hel doorleefd: met alle vezelen van mijn ziel heb ik het verschrikkelijke doorlééfd ik heb het ge voeld in hart en nieren, het ging mij door merg en been. Ik was ten prooi aan hevige gevoelens, ik werd heen en weer geslingerd tusschen verdriet, opstandigheid, berouw ik werd bestormd door zooveel dat alles in mijn hoofd dooreenwai-relde, dat ik geen gedachte kon vormen geen beeld kon vasthouden niet meer scherp kon waarnemen waarin de heele buitenwereld voor mij eenvoudig niet meer bestond: alleen dat eene schrijnende wanhopige allesoverheerschende gevoel. Naderhand, toen de ban was gebroken, toen ik weer begon waar te nemen, toen ik weer tot mezelf kwam en mijzelf kon dwingen om rustig te lezen, af te wegen, te beredeneeren toen ik weer „af stand kon nemen" ten opzichte van mijzelf toen ik mijn eigen opvattingen, gevoelens, reacties cri- tisch kon beoordeelen toen kon ik mijn ver stand gebruiken, nuchter denken, zakelijk afwegen. Nu is er een groot bezwaar dat het woord „ge voel" voor zeer uiteenloopende zaken gebezigd wordt: ik kan aanraking voelen, koude, warmte, pijn, ik kan met gesloten oogen voelen hoe mijn arm staat, of ik rechtop sta of voorovergebogen: hier hebben we dus te maken met indrukken van mijn gevoels- zintuig; ik kan bij indrukken aangename of onaange name gevoelens waarnemen; ik vind koude onaan genaam, warmte aangenaam, hitte weer onaange naam: hier spreekt men wel van den begeleidenden gevoelstoon van een waarneming; ik kan het gevoel krijgen dat iets heerlijk, ver schrikkelijk is, mij koud laat: ik kan voelen dat het mis gaat, dat er gevaar dx'eigt, dat men mij in de luren wil leggen en zoo voorts. In al deze gevallen is er iets dat mij persoon lijk raakt, dat ik niet onverschillig naast mij neer kan leggen is er iets dat mij min of meer, of volledig, in beslag neemt, dat zeer beslist voor mij persoonlijk van groote beteekenis is. Een gevoel sleurt mij mee: ik onderga het ik word eronder bedolven, als het sterk ik; ik ga erin onder, ik sta er niet boven, ik sta er niet buiten. Een ge voel is het meest subjectieve wat een mensch door leven kan, waarbij zijn heele lichaam, ziel en geest betrokken is. Bij het vei'stand is dit alles net omgekeerd: iets dat ik uitsluitend verstandelijk onderzoek, raakt mijn koude kleeren niet: nuchter en onbewogen kan ik mijn aandacht richten waar het mij belieft; het doet mij niets. Ik sta erboven, erbuiten ik kan doodrustig als op afstand de zaak eens be kijken, onderzoeken, overwegen laten rusten, negeeren. Ik maak uit wat ik zal doen; alleen mijn koele, nuchtere verstand laat ik werken, ontleden, redeneeren en deduceeren maar het resultaat daarvan laat mij koud. Scherp geïsoleerd kan ik alles uiteenhouden, beheerschen, ermee doen ot laten wat ik wil. In het spraakgebruik ziet men dan ook vaak dat er een zeker verband gelegd wordt tusschen het gevoel, subjectief oordeelen. onbewust verwerken, persoonlijk als werkelijk heid doorleven, en het verstand, objectief oor deelen, bewust verwerken, zakelijk en op af stand theoretisch beschouwen. Het gevoel denkt men zich als een uiting van het warm kloppende hart, het verstand als uiting van een koel hoofd en van de hersenen. De beeldspraak gaat echter mank het gevoel ontstaat natuurlijk niet in het hart maar wel is het hart een orgaan dat gevoels- reacties sterk tot uitdrukking brengt; in werkelijk heid voelt men echter emoties door het geheele lichaam. Gevoel en verstand zijn geen tegenstellingen, die elkaar uitsluiten: gelukkig niet! Hoe grauw, kil en saai zou het leven zijn zonder gevoel, hoe wispel turig, uitsluitend subjectief en heftig zou het leven zijn zonder verstand. Gelukkig bestaan er geen uitsluitende gevoelsmenschen, noch uitsluitende verstandsmenschen al kan het mengsel van beide wel minder of meer geslaagd uitvallen. Maar ook hier kan men zeer veel aan doen: veel meer dan menigeen denkt. Dr. J. M. ROMBOUTS Geknoei bij melkinrichting ontdekt. 's-GRAVENHAGE, 21 Juni. Bij de afdeeling technische controle van den Centralen Crisis-Con troledienst waren klachten ingekomen volgens welke de eigenaar eener melkinrichting te Apel doorn de melk die bij hem werd ingeleverd niet naar 't vetgehalte uitbetaalde. Deze klachten waren natuurlijk aanleiding tot het instellen van een onderzoek bij dit bedrijf door controleurs. De eigenaar der melkinrichting bleek bij de mon sters van de hem geleverde melk ondermelk te doen en op grond van deze vervalschte monsters zijn leveranciers te betalen. Op deze manier werd een belangrijke hoeveelheid melkvet dat hem was geleverd niet aan de melkveehouders uitbetaald. Deze hoeveelheid bedroeg ruim honderd KG over de periode van 21 April tot 31 Mei. Dit melkvet werd ook buiten de administratie ge houden. De boter die ervan werd bei-eid werd buiten de administratie om zonder merk en zonder bon voor vier gulden per kilogram verkocht. De man die dit op zijn geweten heeft moet zich reeds sedert December 1940 met deze prac- tijken hebben bezig gehouden. Ook in dit geval bleek de waarheid van het dich terwoord: „Dit juist is van de booze daad de vloek, dat nog meer slechtheid zij verwekken moet". Want tengevolge van de gebezigde practijken ont stonden grootere hoeveelheden melkvet en ge produceerde boter dan konden worden vex-antwoord. En dit noodzaakte den man weer tot geknoei in de administratie. Bij een huiszoeking werd onder een divan nog een hoeveelheid ongemerkte boter gevonden die gereed lag om te worden afgeleverd. Den dader werd op het politiebureau te Apeldoorn een verhoor afgenomen. Hij zal zoowel strafrechtelijk als tuchtrech telijk worden vervolgd en is reeds in verband met wat thans is gebleken bij de Nederlandschf Zuivelcentrale als georganiseerde geschorst. Ook tegen de afnemers van de buiten de distri butie om geleverde boter is proces-verbaal opge maakt. (ANP) Openluchtvergadering van de N. S. B. in Den Haag. Rede van ir. Mussert. 's-GFAVENHAGE, 20 Juni. Het A.N.P. meldt: De nationaal-socialistische beweging heeft heden avond op het terrein van „Houtrust" te 's-Gra- venhage een groote openluchtsamenkomst gehou den, waaraan tienduizenden leden en geestverwan ten hebben deelgenomen. Ir. A. A. Mussert heeft een rede gehouden, waar- in hij o.m. zeide: Engeland heeft nu de zeeën voor den graantoevoer uit Amerika en den wolimport uit Australië, zoomede den invoer van producten voor de vetvoorziening uit Argentinië, willen af snijden, doch het gaat nu zoo, dat Amerika en Australië bezig zijn hun beste klanten kwijt te raken en dat zij die niet zullen terug krijgen. Wij hei-denken met weemoed de dooden, die in don oorlog van vier en een halven dag in ons land zijn gevallen, en wij eerbiedigen de nagedachtenis niet alleen van onze Nederlandsche dooden, maar ook die uit het. Duitsche broedervolk. Wij zijn God dankbaar, dat er zoo weinig slachtoffers zijn ge vallen. Wij moeten alles doen om onze volksgezondheid in stand te houden, om onze vrouwen en kipderen te voeden, en om te zorgen, dat het opkomende ge slacht sterk zal woi-den. Onze volkskracht moet ongeschonden blijven en wanneer wij dan ook Indië mogen behouden, dan zal ons volk niet slechts er weer boven op komen, doch sterker worden dan het ooit tevoren geweest is. De belangrijkste vraag is deze: krijgen wij de kans tot opbouw of krijgen wij die niet? De nationaal-socialistische machten, onder aan voering van Adolf Hitler, die het kapitalisme heb ben verdreven uit Polen, uit Noorwegen, Denemar ken, Nederland, België, Frankrijk, Joego-Slavië, en Griekenland, "zetten tezamen met het fascistische Italië haar werk voort. Ieder volk dat nog niet nationaal-socialistisch of fascistisch is heeft nu de keus dit te worden of als volk te worden uitge schakeld. Wij nationaal-socialisten hebben onze keus al vele jaren geleden gedaan en wij zullen er voor vechten, dat ons volk de plaats vex-krijgt die het in het nieuwe Europa toekomt. Wij kunnen viiend en bondgenoot van Duitschland worden en wij zullen dat worden. Wel zijn er nog veel menschen, die zeggen, dat alles weer in orde zou komen, als Engeland maar won. Nu echter de feiten bewijzen, dat Engeland niet meer in staat is te winnen, zeggen zij: Ame rika zal de zaak van Engeland nog wel in orde maken. Maar er ligt een oceaan tusschen Amerika en Europa en die is zoo diep en zoo breed, dat er nog heel wat schepen in kunnen verzinken voordat het mogelijk zal zijn daaroverheen een brug tus schen beide werelddeelen te bouwen. Tot zijn vreugde kan spreker zeggen: de N.S.B. marcheert en zij is in een jaar tijds driemaal zoo terk geworden. Wanneer straks de vrede zal zijn hersteld en de werkelijke opbouw zal geschieden, dan moeten wij tot Hitier kunnen zeggen; hier staat het Nedeilandsche volk, gij kunt ons gerust de zorg voor de toekomst van Nederland toever trouwen. Daarom dankt spreker de tienduizenden leden van de N.S.B.die dag en nacht hebben ge zwoegd voor die toekomst. Ingevolge den wensch van den leider werd nu gemeenschappelijk gezongen: „Alle man van Neer- lands stam, voelen zich der vaadren zonen". DE BLOEMBOLLEN GAAN NAAR DE DROOGSCHUREN. In de bollenstreek is het bollenrooien begonnen. De bloembollen worden uit den grond gehaald en naar de schuren overgebracht. Foto Het rooien van crocusbollen in de omgeving van Hillegom. (Foto Stevens) Waarschijnlijk reeds wedstrijden in Julli De regeeringscommissaris van Haarlem heeft een schrijven gezonden aan het bestuur van den Ne- derlandschen Boksbond, dat hij er geen bezwaar tegen heeft, dat in Haarlem bokswedstrijden wor den gehouden mits deze wedstrijden onder toe zicht van den N.B.B. plaats vinden. In aanslui ting hierop kan worden medegedeeld dat er reeds plannen bestaan in Juli wedstrijden te organi- seeren. De Nederlandsche kampioen vlieggewicht H. Hessels uit Haarlem zal dan zeker eveneens bok sen. Maandagavond a.s. bokst de Haarlemmer in den Hollandschen Schouwburg te Amsterdam tegen den vedergewicht (twee klassen zwaarder) Knep- pers. Met belangstelling ziet men in bokserskriiigen den Uitslag van dit gevecht tegemoet Facade. Roman door Dieuke Bois- sevain. Leiden. A. W. Sythoffs U.M. Zooals wel te verwachten was, is de eerste roman van deze schrijfster: „Discrete dood", verleden jaar een succes geweest. Fagade zal eveneens goed op genomen worden, daarvoor staat de gemakkelijk loo- pende een even gemakkelijk aansprekende verhaal trant dezer schrijfster borg, die bovendien in de keuze harer milieux, waarin zij het verhaalde zich laat af spelen, iets interessants weet te brengen en het al te vaak reeds vertelde vermijdt. Ditmaal voert zij ons binnen in de arbeidssfeer van haar held Tjerk Vlas, die eigenaar en directeur is van een groot reclame-adviesbureau, met al wat daaraan verbonden is. Een interessant bedrijf en een even interessante figuur, deze Tjerk. Hij is een nog jonge man, die zich geheel van onder af heeft moeten opwerken en die op een fancy-fair in aanraking komt met een jong meisje uit een aristocratische fa milie, dat verlieft op hem raakt en ondanks zijn aarzelingen een engagement doorzet. Niet dat Tjerk het meisje niet aardig vindt is de oorzaak dier aarzelingen: het tegendeel is immers het geval, maar Tjerk heeft, wat voor een reclame-man misschien wat vreemd lijkt, in dit bijzondere geval last van een minderwaardigheidscomplex, dat hem voortdurend doet vreezen voor in de toekomst moge lijke conflicten met Fee's ooms, tantes, neven en nichten, die in hem, meent hij, altijd den geslaagden burgex-man zullen willen zien, die in hun kring is bin nengedrongen. En dat verdraagt juist zijn hoog moed als geslaagd en gefortuneerd koopman niet. Het komt echter tusschen Tjerk en Fee toch tot een ver loving en wat later tot een huwelijk. Geheel onge grond zal zijn vrees dan niet blijken, vooral van een neef. Frank Rosoy van Hoeckmale, die nog wel op zijn kantoor een ondergeschikte van hem is, zal hij vaak iets moeten slikken terwille van de goede ver standhouding in de familie, terwijl zijn handen jeu ken om dien arroganten knaap ter deure uit te wer pen. Doch tusschen hem en Fee kunnen die onaan genaamheden geen verwijdering te weeg brengen en Dieuke Boissevain zorgt er voor dat alles op zijn pootjes terecht komt, al is er tusschen hen beiden vrij vaak een gevoel van onzekerheid en onrust. Tjerk weet soms niet aan welken kant zijn vrouw staat, en Fee begrijpt haar man niet immer, als zij meent, dat hij zich te vlug op zijn teentjes getrapt gevoelt. Zij zijn heel eenvoudig op de keurige en smaakvol ingerichte flatwoning van Tjerk begonnen. Maar al spoedig wenscht Tjerk zich ruimer te installee- ren en liefst buiten te wonen. Hij koopt een groot, verlaten buitenhuis met park en vijver, een bezit ting die jaren heeft leeggestaan omdat er geen lief hebbers voor dat omvangrijk, in eenigszins vreem den Italiaanschen stijl gebouwd geval te vinden wa ren. Hem heeft het aangetrokken omdat het hem aan iets uit zijn jeugd, een plaatje uit een prenten boek van het leelijke jonge Eendje, herinnerde. Tjerk is niet alleen een knap koopman, maar op zijn' tijd ook romanticus, zooals hieruit blijkt. Maar als hij met Fee over zijn plannen gaat praten en het huis gaat kijken en hij daarbij door haar enthousiasme in een gelukkige stemming geraakt, overvalt hem weef plotseling die overbodige zorgelijkheid wat „de fa milie" er wel weer van zeggen zal. Ze zullen hem nu wel een prots, een opschepper enz. vinden. En zoo bederft hij telkens zijn eigen genoegens in zijn privé-leven terwijl hij in zijn kantoor en zakenle ven voor niets en niemand uit den weg pleegt te gaan. De „familie" blijft, tot aan het blijde slot van het ver haal, altijd voor dien toch zoo sterken en wilskrachti- gen man een te omzeilen klip, waarover hij zelfs niet spreekt met Fee die er weinig van vermoedt of begrijpt en er dus niet toe komt hem over die moei lijkheid heen te helpen. Zoo kan het gebeuren dat Tjerk in een boozen droom zijn zaak, zijn slagen en zijn huis als iets onwezenlijks ziet, als iets waarvan alleen de fagade, de voorgevel bestaat; met niets er achter. Er is een schok, iets ergs voor noodig om de lucht te zuiveren en daarvoor zorgt neef Frank met den mooïen naam en de mooie praatjes, die tenslotte blijkt met de reputatie en de duiten van Tjerk aller zonderlingst te hebben omgesprongen. Dan pas wordt alles tusschen Tjerk en Fee geheel en al goed en lijkt het wel heel tersnede wat de oude advocaat tot Fee zegt, als er door Frank's toedoen misère dreigt en zij bij dien ouden vriend van haar vader om raad aanklopt, omdat Tjerk op reis is en zij van het geheele geval niets begrijpt: „Tja het kan soms zoo moelijk zijn, dengene die we het meest liefheb ben dat ook te toonen Met dat al is Tjerk Vlas, zooals schrijfster zich hem gedacht heeft, een vreemde tweeslachtige na tuur. Een dergelijk zakenman is natuurlijk mogelijk, maar zal wel een uitzondering zijn. Over dat bedrijf van Tjerk Vlas vertelt de schrijfster alleraardigste dingen. Of dat nu wel altijd zoo toegaat als zij het voorstelt is een tweede en doet er ook niet veel toe. Die conferenties over het op zetten van een reclame-campagne voor een verbruiks artikel voor alle volkslagen zijn kostelijk beschreven' en geestig toegespitst. En ook het intermezzo met dien invaller-teekenaar-artist op Tjerk's bureau is prachtig uitgebuit als vulling en kennelijk op ver haalde ervaring gebaseerd. En zoo is er meer in dit boek, dat zonder vermoeienden diepgang te demon- streeren luchtig-weg, op beschaafden toon, van een veelzijdige belangstelling blijk geeft in leven en da den der menschen die rondom ons leven en die met de noodige blijmoedige ironie weet te beschrijven. De naam dezer schrijfster brengt niet voor niets dien van een onzer eerste groote journalisten in de her innering. Haar talent zou men als fantastieke journa listiek kunnen omschrijven: al bindt zij het tot een boekdeel samen, het heeft er de bewegelijkheid, de onderhoudendheid, den glimlach en den beschaaf den vorm van. Dewelke tezamen niet zijn een looze fagade, doch een kunstvorm die vooral bij onze vrou welijke auteurs te weinig in de gratie schijnt te staan. Als zoodanig wil ik deze Fagade huldigen. J. H. DE BOIS. I Voor de beginselvastheid is het noodig. het 'adental t# I beperken en tenslotte alleen hen tot lid toe te laten, die bereid en in staat zijn de nationaal-socialistische wereld. I beschouwing tot de hunne te maken en daarnaar te han. delen. Hun hart moet beheerscht worden door Godsver. EEN BENIJDENSWAARDIG KARWEI in dagen van zomersche hitte. De ijs-mannen hebben bij hun werk geen last van de warmte. (Foto Pax Holland) „De Centrale". Het jaarverslag over 1940. Aan het verslag van de N.V. „De Centrale", Ar- beidersverzekerings- en Depositobank, over het jaar 1940 is het volgende ontleend: Volgens besluit van den Rijkscommissaris voor het bezette gebied d.d. 20 Juli 1940, aangevuld met besluit van 27 Juli 1940, werd de „N.V. De Cen trale Ai-beids-Verzekerings- en Depositobank" on der beheer geplaatst van Mr. M. M. Rost van Ton ningen. Het eerste gedeelte van het jaar 1940 kenmerkte zich door een zeer matigen vooruitgang, welke in verband met de onzekerheid over de toekomst van „De Centrale" in den zomer overging in een be langrijken achteruitgang, vooral door afkoop van polissen. Nadat gebleken was, dat door de ver anderde omstandigheden „De Centrale", mits zich op algemeene basis plaatsende, geen enkel gevaar liep, daarentegen een goede toekomst tegemoet ging maakte deze achteruitgang in de afdeeling Volks verzekeringen spoedig plaats voor een maandelijk se!) en vooruitgang. Aan het einde van het jaar deed zich hetzelfde verschijnsel voor in de afdeeling Kapitaalsverzeke- rineen. Vooruitloopende op het jaar 1941 kunnen wij me- deelen. dat in het eerste kwartaal 1941 een netto vooruitgang is bereikt van f 820.900.verzekerd kapitaal, verdeeld over beide afdeelingen, tegen over f 612.000.in het eerste kwartaal 1940. De stand van het verzekerd kapitaal, inclusief herverzekering, was per uit. December 1940: aantal contracten 528.561 met nominaal verzekerd kapi taal f 93.374.107.50 en per uit. December 1939: aan tal contracten 519.025 met nominaal verzekerd ka pitaal f 91.150.297.10. Vooruitgang incl. herverzekering 9.542 contrac ten, met een nominaal verz. kap. van f 2.223.810,40. Het maximum eigen'risico werd herzien en vast gesteld op f 12.500.aangezien o.i. dit maximum dient samen te hangen met het gemiddeld verze- kerd bedrag, dat bij „De Centrale" betrekkelijk laag is. Justiin 1940 bleek de kapitaalsterfte aan zienlijk grooter dan de personensterfte, hetgeen mede aanleiding was tot deze verlaging van het maximum eigen risico. De hei-verzekering geschiedt door afgifte van een deel der hoofdverzekering of tegen risicopre mie, als dit voordeeliger is. Van andere instellin gen ontvingen wij geen posten in herverzekering. De verhouding van de in de afdeeling Kapitaals verzekeringen en in die der Volksverzekeringen erzekerde bedragen tot het geheele bruto verze kerd kapitaal bedi-aagt 32.70 pet., respectievelijk 67.30 pet.- (vorig jaar, ongeacht de premievrije po lissen, 33.36 pet. en 65.64 pet.) Voor de in 1940 af gesloten en van kracht gebleven verzekei-de be dragen waren deze verhoudingscijfei-s 37.46 pet., resD. 62.54 net. (vorig jaar 43.35 pet. en 56.65 pet.) In de afdeeling Volksverzekeringen is van het totaal daarin verzekerde kapitaal 88.pet. (vorig jaar 89.89 pet) verzekerd bij ovex-lijden met le venslange of beperkte premiebetaling. Ten opzich te van de in 1940 afgesloten en van kracht geble ven verzekerde bedragen was dit verhoudingscijfer "8.92 pet. (v. j. 75.38 pet.) De winst- en verliesei-kening over 1940 luidt: Premieresprve eigen x-isico einde van het boekjaar f 21 A72.282.92. Afkoop f 761.412.17. Onkosten: a. Provisie f 59.146.84. b. Honoraria geneesheeren en medische adviseurs (geneeskundige dienst) f 9.601,66. c. Inspectiekosten (salarissen, reis- en verblijf- kosten van den buitendienst) f 129.075,34. d. Reclamekosten f 4.468,87. e. Incassa- en uitbetaalloon f 353.570,59 f. Materieel f 11.037,62. g. Salarissen directie en kantoorpersoneel f 138.839,29. h. Kantoorhuur f 31.825, i. Belastingen en zegelkosten f 38.000.20 k. Andere onkosten f 89.279,11. Totaal f 864.880,52. Pensioenfonds personeel f 54.967,64. Andere lasten: Betaalde of verrekende interest f 30.195,30. Saldo, te verdeelen als volgt: Extra reserve f 324.094,03 Reserve volgens art. 7 der Statuten f 25.000, Reserve voorziening Ai-beidscontracten f 74.937,07 Stichting ten behoeve van buiten zijn schuld in moeilijkheden geraakt'personeel van „De Centrale" f 25.000.— N.V.V. ien behoeve van „Vreugde en Ai-beid" 15.000,— Stichting Winterhulp Nederland f 5.000, Gereserveerd voor winstbelasting f 25.000. Onverdeeld saldo f 6.600,83. Totaal f 24.697.568,85. Premiereserve eigen risico einde vorig boekjaar f 20.829.872.13. Renten f 821.146,37 Behalve de premiereserve is nog een extra re serve aanwezig van f 1.708.500, N. S. B. NEEMT GEEN LEDEN MEER AAN. In een hoofdartikel in „Volk en Vaderland" deelt ir. A. A. Mussert mede, dat de N.S.B. wordt gesloten voor de toetreding van nieuwe leden. Deze sluiting geldt tot nader order. Met ingang van heden wordt de gelegenheid opengesteld, te worden ingeschreven als „sympa- thiseerende". Voorwaarde hiertoe is, dat men be grip heeft voor den nieuwen tijd. Uit de rijen van de sympathiseerenden zullen te zijner tijd diegenen worden toegelaten als lid van de N.S.B., die daai-om vragen en daartoe geschikt woi'den geoordeeld. Ir. Mussert schrijft ter toelichting van zijn be sluit o.m.' „De enorme groei der beweging in ledental, in weer- afdeeling, in N. S. V. O., in fronten, het steeds toenemen de aantal te bezetten staatsambten, stelt steeds weer hoogere eischen aan alle takken van dienst der beweging. Het gevaar dreigt, dat de N. S. B. zou verwateren tot een enorm aantal losjes aan elkander verbonden, maar overi gens naast elkander staande goedwillende menschen, die de beginselvastheid zouden schaden. Dit moet in ieder geval voorkomen worden. Deze noodzaak van beginselvastheid en de wenschelxjk- heid om het goedwillende deel van ons volk aaneen te sluiten, moeten belde verwezenlijkt kunnen worden. en, liefde voor volk en vaderland en eerbied voor den arbeid. Zij moeten een strijdbare kern vormen, waar toe het straks een algemeen erkende eer zal zijn te be- hooren. Het huidige aantal leden is mij voorshands daar voor al groot genoeg. Daarnaast zijn er ongetelde duizenden, wier oogen meer en meer opengaan voor den nieuwen tijd, die komende is. Zij begrijpen, dat hetgeen voorbij is niet weerkomt. zij' Tijn ook geen egoïsten; ja, zij lijden evenzeer als w(J onder de moeilijkheden van ons Volk. Maar om nu maar lid der Beweging te worden, dat gaat hun te ver. Zij ge. voelen niet opgewassen te zijn tegen de eischen, die aan hen worden gesteld, of wel zij zijn van meening, dat zich in henzelf een groeiproces moet voltrekken, dat zijn tijd eischt. Zij hunkeren er eigenlijk naar om betrokken te worden in de wording van een nieuwe volkseenheid. Het zijn deze volksgenooten, die later van groote waarde zullen blijken door hun bezonnenheid, hun stoerheid op het koppige af, al missen zij dan ook de begeestering en den revolutlonnairen dadendrang van de pioniers. Voor hen zullen wij instellen het instituut der sympa thiseerenden. De N. S. B. zal het best haar historische roeping in deze moeilijke en critische jaren van ons volks- bestaan kunnen ten uitvoer brengen, wanneer zij bestaat uit een kern van leden, waaraan in alle opzichten steeds hoogere eischen zullen worden gesteld en daaromheen gegroepeerd een veel grooter aantal behoorlijk gere gistreerde sympathiseerenden waaruit dan later nieuwe leden kunnen worden toegelaten." Een protest waarbij drie voetbal clubs belang hebben. In afdeeling V van de N. V. B,-competitie moet W. V. V, haar eerste klasseschap tegen L. S. C. en G. R. C. verde digen. De Winschotensche club was reeds practisch ont troond en haar rivalen uit Sneek schenen de beste kansen te hebben, want dit team had beiden tegenpartijen al een nederlaag bezorgd, terwijl de twee verliezers elkaar In opvolgende matches hadden verslagen. G. R. C. was het echter met een scheidsrechterlijke be slissing in den wedstrijd tegen L. S. C. niet eens. De arbiter had laatstgenoemd elftal een doelpunt toegekend, nadat de bal van den onderkant der lat volgens zijn meening achter de doellijn was terecht gekomen. De Groningers ontkenden dit en vonden steun bij een der neutrale grensrechters, die in een uitstekende positie stond om het geval te kunnen conslaleeren. Daar de scheids rechter echter voet bij stuk hield, zag G. R. C., om de hooge kosten te besparen, aanvankelijk af van het indie nen van een protest onmiddellijk na de match, zooals het reglement voorschrijft. De arbiter, zich bewust van het belang der beslissing en rekening houdend met het oordeel van den grensrechter, ging zich voor alle zekerheid na derhand nog eens vergewissen, of hij mogelijk toch abuis was geweest. Bij zijn onderzoek bleek hem toen, dat de lijn tusschen de twee goalpalen niet recht was getrokken, maar in een flauwen bocht vóór het doel langs liep. De neerstuitende bal had dus wel geheel den achterkant van die lijn gepasseerd, maar niet ten volle het doelvlak; derhalve had de grensrechter de situatie juist geobser veerd en er was dus door L. S. C. niet gescoord. De reglementaire tijd om te protesteeren was lntus- schen reeds lang verstreken, doch dit weerhield den ar biter niet en G. R. C. en de protestcommissie van zijn bevindingen in kennis te stellen, waarna de bevoegde instantie den Groningers alsnog bij uitzondering de gele- genheid boor om hun klacht ter onderzoek voor te leggen* Bij toepassing van 't protest zou 't 2X resultaat ten gunste van L. S. C. in een gelijk spel veranderd worden, wat onder de gegeven omstandigheden voor beide clubs, maar niet minder voor W. V. V. van doorslag gevende betee kenis zou kunnen zijn. Want in plaats van een voorsprong der Sneeker club van twee punten en een wedstrijd min der gespeeld dan haar beide concurrenten, zou de toestand zich merkbaar ten gunste van W. V. V., doch vooral van G. R. C. wijzigen. Waarmede maar gezegd wil zijn, dat een elftal na het behalen van het kampioenschap in ons veel gewraakte promotie-degradatiesysteem slechts één kleine tegenvaller behoeft te hebben en zooals in dit geval buiten zijn schuld om haar kansen op een plaats in de hoogere afdeeüng in rook te zien opgaan. Geen doeltreffende bestraffing van overtreding Van tijd tot tijd gaan er stemmen op om wijziging te brengen in de waterpolo-spelregels. Nog slechts een paar jaar geleden werden er van meer dan één zijde tamelijk ingrijpende veranderingen voorgesteld, waarover wij toen het een en ander mededeelden. Deze buitenlandsché op vattingen vonden in Nederlandsche waterpolo-kringen weliswaar weerklank, maar de deskundigen trokken de doelmatigheid van de voorgestelde wijzigingen toen in twijfel. Dit behoefde niet te verwonderen, immers zooals bij eiken tak van sport komt ook bij dit spel het nationale karakter in de wijze van uitvoering tot uiting. De tactiek en het systeem der Hongaren, om maar eens een voorbeeld te noemen, zal op een andere basis worden opgebouwd dan het Hollandsche spel, omdat men in elk land logi scher wijze gebruik zal maken van de sterkste voorhan den zijnde troeven. Het zou ons te ver voeren, daar in dit korte bestek na der op in te gaan; het is voldoende er op te wijzen, dat bij voorbeeld ook het voetbal als gespeeld in verschillende landen zeer verschillende eigenschappen vertoont, die zeer nauw verband houden met de grondbeginselen van het volkskarakter. Zij, die in 1928 den Olympischen eind strijd tusschen Uruguay en Argentinië hebben bijgewoond, zullen van de waarheid dezer stelling overtuigd zijn. Intusschen is het waterpolo-reglement voorloopig geble ven, zooals het was en de belangstelling voor dit moeilijke spel is er zeker niet minder op geworden. De gezonde rivaliteit tusschen onze beide eerste klassers H. P. C. en D. W. R. maakt, dat de matches, waarin deze zeventallen tegen elkaar uitkomen, steeds een groot aantal enthousias ten trekken. Helaas is het zelfs voor den leek duidelijk, dat de zuivere spelontplooiïng te veel wordt opgeofferd aan den vurigen wil om. het koste wat het kost, de zege te behalen. Het wil ons voorkomen, dat daarmede het doel eigen lijk wordt voorbij gestreefd, vooral, nu er van de huidige competitie, waarin niet alle teams elkaar tweemaal ont moeten, feitelijk niets afhangt. De onlangs in den Groe- nendaalschen zwemvijver gespeelde wedstrijd kon met den besten wil ter wereld niet als propaganda voor water polo worden beschouwd. Het spel was volkomen op „afbreken" ingesteld en het aantal vrije worpen was legio. Indien de kans op doelpunten uit deze vrije worpen grooter ware geweest, zouden de verdedigers er wel voor hebben gewaakt, dergelijke duidelijke en niet zelden grove overtredingen te begaan. We zijn dan ook niet de eenigen, die in de wijze van bestraffing van deze over tredingen een leemte in het reglement zien. Wat toch is het geval? De bal wordt naar den in gunstige positie op enkele meters van het vijandelijk doel liggen- den mid-voor gespeeld. Om hem het schieten te beletten, past zijn bewaker volgens de regelen der worstelkunst een „halve Nelson" toe of maakt als de beste gymnast een „handstand" op de schouders van den aanvaller. On middellijk klinkt het fluitje voor een vrijen worp en.... daarmede is practisch de kans op een doelpunt verkeken. De mid-voor immers mag nu niet rechtstreeks op het doel schieten wat hij, indien de overtreding niet ware begaan, zou hebben gedaan maar het reglement ver plicht hem den bal naar een teamgenoot te spelen, die in negen van de tien gevallen veel verder van de goal ligt verwijderd en bovendien natuurlijk de onverdeelde aan dacht van zijn persoonlijken bewaker geniet. Het feit, dat na het fluitsignaal, dat de overtreding constateert, het spel dood is en ae spelers op hun plaatsen moeten blijven liggen, geeft de aanvallende partij geen gelegenheid door het kiezen van een voordeelige positie, zooals dat bij voetbal of hockey wel mogelijk is, den vrijen worp ten volle uit te buiten. Men kan dus veilig beweren, dat op het begaan van een dergelijke overtreding met het oogmerk een doelpunt te voorkomen, feitelijk een premie wordt gesteld. En meer men dan kort daarna ziet, hoe een speler, die tijdens een onderbreking van het spel iets verzwemt, het water wordt uitgestuurd, waardoor de tegenpartij x-an de numerieke meerderheid kan profiteeren, dan komt men tot de conclusie, dat laatstbedoelde straf onevenredig zwaar is, vergeleken bij den kansloozen vrijen worp, u> de hierboven besproken gevallen toegekend.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1941 | | pagina 8