Eigenaardigheden in Haarlem en Omgeving
Een collectie vliegen.
(Foto De Haas).
Kolksluis te Spaarndam
Spaarndam is, ook al werd het 11 jaar geleden
'door Haarlem geannexeerd, een dorp gebleven. Een
eigenaardigheid die Spaarndam altijd gehad heeft,
is behouden. Geen wonder dan ook dat die stof
levert voor deze rubriek.
De Kolksluis heeft gloriedagen gekend. Dat was
in den tijd van de Camera en schipper Rietheuvel
toen de kom nog vol schepen lag die moesten wach
ten op hun beurt om te schutten. Toen heerschte
er een levendige bedrijvigheid. Soms waren er zoo
veel gegadigden, dat de kom te klein was om alle
schepen tegelijk een plaats te bieden. De schippers
hadden geen haast en genoten hun rustig uurtje
volop. En veel Spaarndammers hielden hen gezel
schap. Vooral de dorpelingen die een nering had
den. De bakker, de slager en de kruidenier veron
derstelden dat de schipper en de zijnen aanvulling
van proviand moesten, hebben. Ook de zeilmaker en
de touwleverancier deden niet zelden goede zaken
op de Kolk. En dat alles ging zoo gemoedelijk, de
meeste schippers kwamen geregeld in Spaarndam,
zoodat zij met de Spaarndammers de beste maatjes
waren. De schipper stapte niet zelden van boord
om zich tijdens het schutten bij den dorpsbarbier
te laten knippen of scheren. Zijn vrouw ging den
winkelvoorraad van den manufacturer inspecteeren.
De kinderen mochten even van boord om te tollen
of te hoepelen.
En dat alles gebeurde in die schilderachtige om
geving van de-Kolk, omgeven door lage huisjes met
trapgeveltj'ès.
Nu is de Kolk vrijwel verlaten. De meeste sche
pen gaan door de groote sluis. Maar toch heeft de
Kolk haar schilderachtigheid behouden. De-huisjes
die er omheen gegroept staan weerspiegelen zich
in het water om aldus dubbel mee te werken om
de herinnering aan het oude nog zooveel mogelijk
te bewaren,
Zwemonderwijs voor scholieren.
Nadere voorschriften.
Aan de uitvoerige richtlijnen, welke de Rijks
inspectie den gemeentebesturen heeft doen toe
komen, in verband met het zwemonderwijs, te
geven aan scholieren, ontleenen wij nog het vol
gende:
Aangezien het aantal zweminrichtingen be
perkt is, lijkt het de inspectie zeer gewenscht. dat
bet publiek, dat momenteel van die inrichtingen
gebruikt maakt, dit zonder te groot bezwaar kan
blijven doen, als de schoolklassen komen zwemmen.
Daarom is het noodzakelijk, dat een regeling tot
stand komt, waardoor het bezoek zoo gelijkmatig
mogelijk over de verschillende tijden verdeeld
wordt.
De gemeentebesturen zullen, om hiertoe te kun
nen geraken, een bijeenkomst moeten beleggen, waar
aanwezig zijn de vertegenwoordigers van het open
baar en het bijzonder onderwijs en de directie(s)
van de ter plaatse aanwezige zweminrichting(en).
Bij de leerlingen moet het kweeken van liefde voor
het zwemmen als eerste doel van het zwemonder
wijs worden gesteld; het behalen van een vaardig
heidsdiploma komt in de tweede plaats. De nadruk
moet gelegd worden 'op het behouden van het
klasse-vex-band; de verantwoordelijkheid blijft bij
den klasse- of vakonderwijzer.
Indien de afstand tot de zweminrichting niet
meer dan 2V2 KM bedraagt zal het mogelijk zijn,
dat een cursus van 8 a 10 weken, met 2 zwemlessen
per week, een behoorlijk resultaat oplevert, de
klassen zullen hoogstens een half uur in het water
mogen verblijven.
Na het zwemmen moeten de leerlingen zich goed
afdrogen, en afwrijven, zich snel aankleeden en
vooral niet weggaan met natte haren en zonder
hoofdbedekking'. Een geoefend zwemmer (ster) zal,
als leerling(e) van de lagere school moeten voldoen
aan de volgende eischen; een sprong van de 1 M.
plank; 50 M. borstzwemmen, 50 M. rugzwemmen
en watertrappen.
De Japausche uatiouale politiek.
Een belangrijk besluit en een verklaring
van Matsoeoka.
TOKIO, 2 Juli (D.N.B.) Zoo juist is een offi
cieel communiqué uitgegeven, waarin gezegd wordt
dat er „hedenochtend in de conferentie bij den kei
zer een belangrijk besluit over de nationale politiek
genomen is. om het hoofd te bieden aan den toestand
van dit oogenblik."
TOKIO. 2 Juli (D.N.B.) Domei publiceert dc
volgende verklaring van den minister van buïten-
landsche Zaken. Matsoeoka:
,Zooals de regeering bekend gemaakt heeft, is er
heden in de conferentie bij den keizer een belangrijk
besluit genomen. Het spreekt vanzelf, dat de toestand
welke voortspruit uit den oorlog tusschen Duitschland
en de Sovjet-Unie, niet eenvoudig kan worden af
gedaan met zich voor te stellen, dat hier slechts
sprake is van het uitbreken van een oorlog tusschen
Duitschland en de Sovjet Unie. Wij zijn daarom
voornemens de ontwikkeling van den toestand met de
grootste zorgvuldigheid en vastberadenheid gade te
slaan en wel op grond van. voorbereidingen, waarin
wij volledig vertrouwen kunnen stellen. Wij moeten
onze aandacht onverstoorbaar wijden niet alleen aan
de neigingen der afzonderlijke mogendheden en de
bij hen heerschende politieke toestanden. Ik heb
den indruk, dat zich in de geheele wereld, vooral ln
Oost-Azië, met rechtstreeksche betrekking tot ons
land een gevaarlijke toestand ontwikkelt. Hoe ern
stiger de toestand is, des te rustiger en bedaarder
moet ons volk zijn. Eensgezind in al zijn lagen moet
het den wil volgen van zijn majesteit en ernaar stre-
•en, niet de geringste fout bij het volgen van den
Japan aangewezen weg, te begaan.
KONOJE TOT HET JAPANSCHE VOLK.
TOKIO. 2 Juli (D.N.B.) De wereldbrand breidt
zich snel uit en niemand weet, wanneer er waar hij
geëindigd zal zijn, zoo verklaarde de Japansche mi
nisterpresident, prins Konoje, heden in een radio
toespraak.
De algemeene toestand van de wereld, zoo vervolg
de prins Konoje, wordt met den dag ingewikkelder.
Doch welke veranderingen de wereld ook ondergaat,
Japan moet den hem voorgeschreven eigen weg op
gaan. Onder het Japansche volk mag niet de opvatting
bestaan, dat thans dit of dat gedaan moet worden om
dat andere landen het zoo gedaan hebben In dezen
toestand van de wereld moet Japan enkel en alleen op
zijn eigen kracht vertrouwen. Daarom zijn thans de
eenheid der natie en de mobilisatie van alle krachten
noodzakelijker den ooit. Het Chineesche conflict duurt
reeds vijf jaar en ik begrijp, dat hierover onder het
volk ontevredenheid heerscht. In betwijfel, of andere
landen vijf jaar lang onder dergelijke omstandig
heden als het Japansche volk zouden kunnen leven.
Wanneer men dit bedenkt gevoelt men. dat het groote
Japan een door God gezegend land is.
Het spreekt vanzelf, zoo vervolgde de minister-pre
sident, dat ik mijn best wil doen. om de regeerings-
organen tot de grootste activiteit aan te sporen, opdat
de ontevredenheid en ontstemming onder het volk
Hen verminderen. Tevens hoop ik echter, dat het
volk ook zijnerzijds zijn zelfbeheersching zal bewaren.
In de tegenwoox-dige omstandigheden is het dikwijls
moeilijk Japan de goederen te bezorgen die moeten
worden ingevoerd. Bepaalde landen verkoopen hun
producten zelfs niet bij contante betaling. Het Japan
sche volk moet dientengevolge op schaarsehte aan
verschillende artikelen, voorbereid zijn, en daarom
moeten onder alle omstandigheden maatregelen geno
men en wegen gevonden worden om Oost-Azië in zijn
eigen behoeften te laten voorzien
genen te vergrooten is al geruimen tijd het streven
der N.S.B. en de propaganda hiervoor wordt in de
S-B.-gelederen thans meer dan ooit bevorderd.
Het is zonder meer duidelijk, dat de toetreding tot
Je Waffen-S.S. en het N.S.K.K. ook voor leden van
net Nationaal Front en de Nederlandsche Unie open
staat, uiteraard op voorwaarden die ook aan de leden
van de N.S.B kortom aan iedereen, gesteld wprden.
Het oprichten van een Nederlandsch legioen behoeft
dus niet meer te geschieden, aangezien het er in feite
reeds geruimen tijd is. Ieder-die ermede instemt weet
den weg. Het is thans geen uur van praten, maar van
daden. Temeer moet het daarom bevreemding wekken,
dat de leiding van de door den heer Meyer met name
genoemde Nederlandsche Unie, met geen enkel woord
over de wereldhistorische gebeurtenis, die zich thans
afspeelt, heeft gerept, laat staan een duidelijk en on
dubbelzinnig standpunt heen ingenomen, waaraan
ook de leden der Nederlandsche Unie waaronder
er velen zullen zijn, die tot strijden bereid, het wereld-
verwoestende communisme tegemoet willen treden
houvast hebben.
Een jNederlandsch legioen.
's-GRAVENHAGE, 1 Juli. De persdienst van de
N.S.B. bericht: Dezer dagen is door het A.N.P. mel
ding gemaakt van een oproep in het Nederlandsch
Dagblad, waarin Arnold Meyer de vraag stelt, of het
oogenblik niet gekomen is, waarop de Nederlandsche
Unie, de N.S.B. en Nationaal Front een gezamenlijk
Nederlandsch legioen zullen vormen om deel te ne
men aan den strijd tegen Sovjet-Rusland.
Wij vestigen er de aandacht op dat duizenden volks-
genooten, grootendeels lid der N.S.Breeds maan
denlang daadwerkelijk hun krachten inzetten voor de
bevrijding van Europa in de Sftandarte Westland der
Waffen S.S. en van het N.S.K.K. Het aantal dier-
In lange rijen wachten in de Breestraat te Beverwijk de wagens met aardbeien
op hun beurt, om binnengereden te worden voor den verkoop van de kostelijke
lading.
(Foto Pax Holland)
Toos'moeilijke dag.
Sc.'.--. -I:?-.-.'
Een schetsje voor oudere meisjes.
Toos loopt langs de lange, winderige kade. 't Is nog erg
Mo eg: nauwelijks half acht.
Toos ziet bleek en er ligt een ernstige trek om haar
kleine mond. Twee lange, zware vlechten hangen op haar
rug en onder haar arm houdt ze haar schooltas.
Een meisje, dat naar school gaat? Zó vroeg al? Neen, Je
kan wel zien van niet. Sqhoolmeisjes lopen niet zo netjes
en stijf, die stappen zwierig en parmantig met de tassen
bengelend in.de hand of aan een riem over -de schouder
en soms lopen ze-gearmd in een lange rij, al. kwetterend
«en lachend.
Toos gaat vandaag voor 't eerst naar haar eerste be
trekking. Daarom klemt ze haar tas met haar schort erin
zo stijf onder de arm en daarom loopt ze zo plechtig. Ja,
en daaroni is ze ook zo vroeg van huis gegaan. Ze wil een
eindje omlopen om moed te verzamelen.
Je eerste betrekking alsnu ja, als dienstmeisje
eigenlijk, terwijl je altijd gedacht had, een luxeleventje
tegemoet te gaan. Je eerste dag van die eerste betrek
king't is eigenlijk geen wonder, dat Toos een beetje
bleek ziet!
Tóch was Mevrouw erg aardig. Telkens en telkens als
Toos de nette, nauwe straatjes, die op de grote kade uit
komen. in- en uitdrentelt, denkt ze terug aan eergiste
ren. Hoe ze zo ineens de stoute schoenen heeft aange
trokken en gebeld heeft bij die wildvreemde mevrouw, die
al zo lang een meisje zocht! Hoe ze "t gedurfd heeft, zij,
de stille Toos, die haar hartje o zo hoog draagt!
Maar mevrouw Couvèe was aardig.
„Ben je lang op de huishoudschool geweest?" vroeg ze.
„Ja Mevrouw, twee jaar" zei Toos.
„En waarom ga je nu opeens van de huishoudschool
Bf?"
Toos slikte even. Dan zei ze kalm:
„Moeder kan 't onmogelijk meer betalen. Alles wordt
20 duur. Ik wil liever Moeder wat helpen."
„Weet je Moeder er van?"
„Nog niet, Mevrouw, maar ik ga 't direct vertellen.
Moeder zal 't zeker goed vinden."
Ik wil liever Moeder wat helpen.
Teekening G. Huysser.
„Nu, ik wil graag, dat je komt. Laten we dan afspreken
Van Maandag, hè? Maandag half negen. Ik heb lang naar
een meisje gezocht. Mijn zoon Charles doet nu de bood
schappen, maar dat vindt hij niet leuk. Dus dan Maandag?"
„Als u 't liever wilt, kan ik wel overmorgen komen"
zei Toos vriendelijk. Ze was nu over haar verlegenheid
heen, vond het „ja mevrouw" en „nee mevrouw"-spelen
niet meer zó mal. Ze was ook heen over 't gekke idee,
dat zij Toos Ravestein, zich verhuurd had als dienst
meisje.
Ja. want 't was toch gewoon dienstmeisje ,al was 't „met
huiselijk verkeer', al zou ze met mevrouw samen koffie
drinken.
„Heel graag dan. Ik vind 't erg aardig van je", zei me
vrouw en ze glimlachte.
„Ze is lief" dacht Toos „Moeder zal het stellig goed
Vinden."
En Moeder vond het goed. Toos krijgt een warm gevoel
van voldoening, als ze terugdenkt aan Moeder: aan haar
verrast gezicht, haar blije, dankbare ogen.
'„Maar kindlief, heb je dat zomaar op eigen houtje ge
daan? Maar Toos dan toch!"
„Vindt u 't niet goed? De cursus is bijna afgelopen en
ik dacht
„Toos? Wat dacht je?"
„Nou ja, ik geloof, dat 't te zwaar voor u wordt. U
werkt te hard en u houdt 't niet vol. 't Is beter, dat ik
een beetje help. Dus heb ik 't maar meteen aangepakt.
Goed?"
„Och. Toos, och m'n lief kind!"
„Zie zo, dus dat is dan in orde."
En Toos ineens zakelijk, nam een velletje papier en
ging zitten, berekenen, wat ze nodig had.
„Twee schorten. Moes en twee paar stevige kousen om
■te beginnen. En niet van die vodjes!"
•g Avonds heeft moeder haar extra hartelijk goedenacht
gekust en gezegd: „Toos, je bent zo flink en dapper! Een
grote dochter, die een vriendin voor me is. Wat ben ik
daar dankbaar voor!"
„U had 't niet langer volgehouden, hè?"
„Nee, niet véél langer
Ja, als je daar maar aldoor aan kon denken, terwijl je
langs de kille kade loopt in de vroege morgen, op weg
naar je eerste „dienst".
.Sprotje heeft een dienst" denkt Toos en ze schiet in
_n lach. Opeens vindt ze zichzelf een mal spook om zo
bang te zijn. Met die lach nog tintelend in haar ogen
belt ze vlug aan het grote huis.
En dan.... Ja, 't gaat hoor. "t gaat best. Zodra ze de
prettige stem van mevrouw Couvèe hoort, valt de stijf
heid van haar af.
„Ik werk graag samen" praat mevrouw, ..dan gaat 't
vlugger. Kijk, ik zal je wijzen, hoe ik de bedden opmaak,
dan kun je 't morgen alleen. En straks gaan we samen
afwassen."
,Goed, mevrouw" zegt Toos en dan: „o, wat hebt u een
gezellige keuken!"
t Werk gaat haar vlug en handig af. Ze heeft niet voor
niets jarenlang thuis afgewassen.
De morgen gaat snel voorbij. Toos leert, waar het ser
vies geborgen wordt, de kopjes, de glazenZe vergeet,
dat ze hier zó tegenop heeft gezien, 't Is bijna, of ze Moe
der helpt.
En dan.... o, daar wordt gebeld. Een besteller met een
telegram. Toos neernt het aan en schrikt van Mevrouws
gezicht, ajs die 't haastig opent.
-Toos!Och kind, wat treft dat ellendig! 't Is van m'n
Moeder. Ze is ernstig ziek. Ik moet direct naar Amsterdam.
Zou jij
Dan ziet Toos tranen in de ogen van de oudere vrouw
voor haar. Die is nu opeens geen „mevrouw" meer, maar
een mens, die verdriet heeft.
Toos knikt heftig en zegt:
„Zegt u maar even wat ilf doen moet. U kunt gerust op
ie vertrouwen hoor! Ik zorg voor alles."
Mevrouw Couvèe schrijft een paar dingen op een pa
piertje. Dan helpt Toos haar een koffertje pakken. IJverig
draaft ze heen en weer. Als mevrouw op de tram stapt, is
ze helemaal gerustgesteld. En Toos, de badkamer schoon
makend, de tafel dekkend voor den onbekenden zoon
Charles .stofzuigend door 't hele huis, denkt aldoor
maar: „Wonderlijk, dat een „mevrouw" opeens een mens
wordt, die je helpen kunt. Echt hèlpen! En dat alles nu
opeens niet moeilijk meer is, maar heerlijk.
Bijna is ze blij, dat ze dienstmeisje geworden is....
R. DE RUYTER—V. d. FEER.
Hagenbeck's dierentuin.
Toen ik nog de lagere school bezocht dat is nu
zoo wat 60 jaren geleden was het een vaste gewoon
te, dat elke klas onder leiding van haar onderwijzer
eens per jaar op een mooie zomerdag de dierentuin
van de stad onzer inwoning een bezoek bracht. Dat
was natuurlijk voor ons steeds een feestdag, want
welke jongen ziet niet graag vreemde dieren: apen,
olifanten en vooral de grote roofdieren, zoals leeuwen,
tijgers, panters, beren enz.
ik weet niet hoe het kwam, maar het gezicht van
die koningen van. het oerwoud en de woestijn in hun
kooien bevredigde mij niet. Liever had ik ze in een
omgeving gezien, die met hun natuurlijke levenswijze
harmonieerde. Ik had bepaald medelijden met de
arme gevangenen, die nu hun hele leven in een nauwe
cel moesten doorbrengen.
Daar moest ik weer aan denken, toen ik enige jaren
geleden Hagenbeck's reusachtige dierentuin in Stel
lingen bij Hamburg bezocht. Er is verbetering in de
toestand gekomen; Karl Hagenbeek, de vader van den
tegenwoordigen eigenaar was het, die deze verande
ring tot stand bracht. Deze grote dierenvriend wilde
niet alleen een „Zoo" (dierenpark) voor de kijkgrage
menselijke bezoekers stichten, hij wilde oog de bees
ten, die tot nu toe in kooien een benauwend, onrustig
leven sleten, een aan hun aard aangepast terrein
geven, voor zover zulks mogeiijk is.
In 1907 begon hij met de practische uitvoering van
zijn denkbeelden. Er waren grote moeilijkheden te
overwinnen. Een modern dierenpark kost veel geld
en dat bezat hij niet; bovendien ondervond hij veel
tegenwerking van mensen, die zijn denkbeelden be
lachelijk vonden eh hem openlijk bespotten. Hagen
beek was echter een man met een ijzeren wil, die zich
niet ontmoedigen liet. Ook in de moeilijkste omstan
digheden bleef hij volharden en hij slaagde erin de
belangstelling van enige vermogende mannen op te
wekken, die de onderneming wilden financieren Ook
zijn' beide zonen hielpen hem trouw bij zijn werk. De
ene reisde de wereld rond, om wilde dieren te be
machtigen en te verzenden, de andere bezocht de
directeuren van dierenparken in alle grote steden.
Er werd een levendige handel in wilde dieren gedre
ven, die de kas van Hagenbeek vulde, zodat hij aan
zijn geldelijke verplichtingen steeds voldoen kon.
Bij het transport van zijn menagerie was hij over
het algemeen zeer gelukkig. Lorenz, de oudste zoon
van Hagenbeek, die er mee belast was, vertelde aan
de Amerikaanse journaliste Ray Beveridge, dat hij op
een reis naar Yokohama met een transport van 250
dieren slechts één paard verloor, het had een wondje
opgelopen, er kwam bloedvergiftiging bij en het dier
stierf.
De samenwerking tussen vader en zonen was niet
altijd gemakkelijk, want de oude heer had zijn eigen
ideeën en was erg stijfkoppig. Toen in Stellingen een
nieuw verblijf voor de apen gebouwd zou worden,
hadden Lorenz en zijn broer Heinrich een prachtig
ontwerp voor een afgesloten terrein met natuurlijke
rotsen en boómen gemaakt, waarbij bij beiden het
denkbeeld voorzat de dieren ook in de gevangenschap
zooveel mogelijk vrijheid te laten. Vader Hagenbeek
bekeek de teekeningen en.... scheurde ze stuk zonder
een woord te zeggen. Toch wisten de beide zonen dit
keer hun zin door te zetten en het thuis voor de apen
werd volgens hun plannen gebouwd. Dat was dan ook
de eerste en enige maal, dat zij iets tegen de zin van
hun vader konden uitvoeren Het noodlot wilde, dat
de schepper van Stellingen de bevrijde apen op hun
rotsen niet meer zien zou. Hij stierf voordat het grote
werk klaar was. Dat was ln 1913
De moeilijke tijd brak aan gedurende de wereld
oorlog. Toen men de wilde dieren in de dierentuinen
moest afmaken, wegens gebrek aan voedsel, richtte
Lorenz Hagenbeek een circus op en bracht vele kost
bare exemplaren naar Noorwegen over. Het waren
voornamelijk de goed gedresseerde grote kattensoor-
ten, de beren, de olifanten en de zeeleeuwen en ver
der een aantal wilde dieren voor de fok. Het succes
in Noorwegen was alleszins bevredigend. Lorenz trad
met zijn circus in alle grotere steden op en verdiende
goed geld.
Wie thans naar Hamburg komt en het grote park
in Stellingen bezoekt, die kan zich overtuigen, wat
de familie Hagenbeek door volharding bereikt heeft.
Het gaat er niet alleen om de dieren in het leven en
fris en gezond te houden, maar ook om hun karakter
eigenschappen en gewoonten grondig te bestuderen.
Het motto van de Hagenbecks is: „met liefde, kalmte
en verstand" de dieren te temmen en-, te dresseeren.
Het is een verheugend feit, dat thans ook in ons
land de dankbeelden van Hagenbeek ingang gevon
den hebben. Daarvan getuigen de dierenparken van
Burger bij Arnhem, van Ouwehand bij Rhenen en
niet het minst de nieuwe Rotterdamse dierentuin in
Blijdorp.
R. OEHMKE.
Prinses Florine en het
blauwe vogeltje.
Een heel oud sprookje van een
prins en een prinses.
Heel lang geleden was er eens een rijk en machtig
koning, die een lieve vrouw had. Toen zij stierf, was hij
zó bedroefd, dat hij een tijdlang niet eten en niet slapen
kon; hij deed maar niets dan huilen en jammeien.
Zijn volk, dat erg veel medelijden met hem had, besloot
als één man hem te gaan troosten en dus zag het de hele
dag gewoon zwart van de mensen ln het paleis.
Maar 't hielp niets, de koning werd nog bedroefder. Tot
dat er een vrouw binnenkwam, van tot tot teen behangen
met zwarte sluiers. Deze huilde en klaagde nóg harder
dan de koning zelf en dit ontroerde hém zozeer, dat hij
tenslotte met haar in het huwelijk trad.
't Was een boze feeks, die door haar listen den koning
had weten in te palmen. Zodra zij getrouwd waren, liet
de koningin haar eigen dochter opsporen, die Forella
heette. Deze naam had zij gekregen omdat zij zo vol zo
mersproeten zat als een florel vol vlekjes. Forella zou
samen met prinses Florine, de dochter van den koning,
die een heei mooi en lief meisje was, worden opgevoed
En van die dag af had Forella een heerlijk leventje,
maar Florine werd slecht behandeld en trok steeds aan
het kortste eind.
Toen beide meisjes achttien Jaar waren, besloot de
koning, ze uit te huwelijken aan den aan of andeien prins.
Het trof goed, dat juist de beeldschone prins uit het
Oosten op visite kwam.
Zodra hij aan het hof verscheen stuurde de koningin
Floreila op hem af, die voor die gelegenheid prachtig was
gekleed en behangen met al haar juwelen tegelijk.
Maar de prins uit het Oosten keek bijna niet naar haar
om; hij had alleen oog en oor voor de kleine Florine, die
in een eenvoudig jurkje van lichtblauw katoen in een
hoekje van de zaal zat.
„U hebt gelijk, Prinses, met u eenvoudig te kleden" zei
hij tot haar. „Een schoonheid als de uwe heeft geen sie
raden nodig."
De koningin was woedend en de volgende morgen, toen
de prins terugkwam, vond hij Florine niet meer in het
paleis. Ze zat opgesloten ln een hoge toren.
De prins besloot onmiddellijk, haar te schaken. Hij ver-
(Een dezer dagen overleden Zweedsche
natuurkundige heeft zijn verwanten een
verzameling van 50.000 vliegen uit alle
deelen der wereld nagelaten.)
Merkwaardig mensch de man die zoo'n collectie
heeft verworven,
Hij kende alle vijftig duizend denk ik. op een „prik"
En toen hij na dit levenswerk tenslotte was
gestorven,
Toen kwam er voor de erven een verrassend
oogenblik.
Het zal je toch gebeuren, dat je dat wordt
nagelaten,
Misschien zei een der erven, toen hij 't hoorde
wel gevat,
Toen allen droef van uiterlijk bij den notaris zaten:
Ik wou dat hij die vliegen nu maar nagelaten had.
Het lijkt me in die vliegsport zelf een heele
vliegprestatie,
Al ken ik alle soorten van de vliegenwereld niet
Al haat ik alle vliegen, zelfs in kleine deputatie,
Tk kan dit toch waardeeren als uniek op vlieggebied.
De meesten hebben echter niet voor vliegen zoo'n
affectie
En als je dat vooropstelt is het werkelijk geen grap,
Wanneer je opgedoft wordt met zoo'n machtige
collectie
Van nota bene vijftigduizend vliegen in één klap.
Toch, blijkbaar hebben d' erven de verrassing goed
gedragen
Van dit legaat dat met veel kunst en vliegwerk was
vergaard,
Zij hebben, ongebruiklijk, zelfs geen vliegen
afgeslagen,
Want bij de vijftigduizend zijn ook vliegen wel
wat waard.
Ze zullen ze toen onderling wel niet zijn gaan
verdeelen
Da's één voor mij en die voor jou, tot vijftig
duizend toe,
Begonnen als bevlieging gaat zoo iets al gauw
vervelen
En zelfs voor een notaris is dat ook een heel gedoe.
Men wil ze trouwens, denk ik, als geheel te gelde
maken.
Zeer weinigen verzamelen slechts vliegen met
plezier.
Er zijn er echter vast, want er is veel verschil in
smaken.
En daarom vindt men ook wel zoo'n bijzonder
vliegenier.
Wanneer men ze maar smakelijk genoeg weet aan
te bieden
Door de gegadigden te kiezen met veel overleg
Onder de grootste vliegexperts der vlieg beluste
lieden,
Dan vliegen deze dooie vliegen nög tenslotte weg.
P. GASUS.
nam van een kamermeisje waar haar venster was, zette
een hoge ladder tegen de toren en klom midden in de
nacht omhoog.
Toen hij boven was, hoorde hij een zachte stem zeggen:
Breng me naar het kasfeèl van mijn petemoei In "het
bos." En een gesluierde gestalte verscheen voor het raam.
De prins bedacht zich geen ogenblik. Hij nam haar in
zijn armen, daalde de ladder af, zette haar in zijn koets
en reed weg. Al heèl gauw kwamen ze aan een kasteel.
Een dwerg deed open en liet hen elk in een verschillen
de kamer. De muur tussen de kamers was echter dun,
zodat de prins alles kon horen, wat er in de kamer naast
de zijne gesproken werd.
„Hoe heb je 't aangelegd?" vroeg een" stem.
„O" zei een andere stem, „een kamermeisje vertelde
mer dat de prins haar gevraagd had, waar Florine's
venster was. Ik liet dus Florine wegbrengen, ging ln haar
kamer en liet me gesluierd door den prins schaken. Nu
kan hij stellig niet meer weigeren met me te trouwen."
„En toch weiger ik!" riep de prins en stormde het ver
trek binnen, waar hij Floreila vond met haar petemoei,
een boze tovenares.
Maar deze laatste was ook niet van gisteren. Ze zwaaide
haar toverstafje, riep: hokus, pokus!" ende prins was
veranderd in een mooi, hemelsblauw vogeltje, dat klage
lijk sjilpend het bos invloog.
De volgende morgen, toen prinses Florine haar raam
opende, vloog een blauw vogeltje op de vensterbank.
Het had een smaragden ring In zijn bek en die legde hij
voor haar neer, terwijl hij zo liefelijk zong, dat Florine
onmiddellijk uitriep: „Jij bent de prins uit het Oosten!"
„Ja, die ben ik. Ik heb in mijn paleis deze ring voor je
gehaald. Doe hem aan je vinger, dan zal ik ook nog een
mooie armband halen." fluisterde hij.
Florine kuste het vogeltje zacht op zijn kopje en stak de
ring aan haar vinger voor hij wegvloog.
Maar de boze Forella had alles gezien en gehoord en
direct liet ze een scherp mes aanbrengen op de venster
bank van de prinses. En toen de blauwe vogel terugkwam,
bezeerde zij zich zoo erg, dat hij voor dood op de bin
nenplaats bleef liggen.
Gelukkig kwam de eerste minister van den prins, die
op zoek was naar zijn meester en die ook een machtig
tovenaar was, daar voorbij. Hij genas de vogel en nadat
hij alles gehoord had, bracht hij hem bij Florella's pete
moei en beloofde haar, dat de prins onmiddellijk met
Floreila zou trouwen als hij zijn ware gedaante terug
kreeg.
Nu, dit was voor de heks een klein kunstje en met
haastige spoed werden nu de toebereidselen voor het hu
welijksfeest getroffen.
Intussen was prinses Florine uit de toren ontsnapt en
had gezien, was er gaande was. Met een bedroefd hart
sloop zij het palels binnen om den prins zijn ring terug
te geven. Maar hoe verwonderd was zij. toen zij ln de
troonzaal Inplaats van Floreila en haar moeder twee knor
rende varkens zag wandelen. De eerste minister van den
prins had deze gedaanteverwisseling tot stand gebracht.
't Was gemakkelijk, dat alles voor het huwelijk al gereed
was.
Florine en de prins namen plaats in het rijtuig en de
bruiloft werd met grote pracht en praal gevierd.
Nog vele jaren leefden zij gelukkig tezamen, maar de
boze koningin en haar dochter bleven haar leven lang
vuile, knorrende varkens.
„Florino kuste het vogeltje op zün kopje".
Teekening Laai van Laer,
HOE LANG KUN JE WAKKER BLIJVEN?
Allemaal heb je weieens gepeinsd over de kwestie, wat
een wonderlijk ding de slaap toch is. Je kunt er eenvou
dig niet buiten, al zou je nog zo graag willen.
Gewoonlijk breekt voor elk mens na een waaktijd van
ongeveer 16 uur weer een slaaptijd van 7 a 8 uren aan en
dat gaat zo maar door. Kinderen slapen natuurlijk langer
dan 8 uren per etmaal en sommige mensen kunnen met
veel minder slaap toe. Zo wordt van Napoleon verteld,
dat hij aan 5 uren slaap ruimschoots genoeg had.
In Amerika zijn een poosje geleden Interessante proe
ven genomen op het gebied van de slaap. Onder leiding
van prof. Turner kwamen twintig studenten, jongens zo
wel als meisjes, bijeen om te trachten, zolang mogelijk
wakker te blijven. Grote hoeveelheden sterke koffie wer
den aangesleept en telkens werd een nieuw plaatje op de
gramofoon gelegd om de slaperigheid te overwinnen. Na
vijf dagen en nachten waren nog slechts één meisje ep één
jongen wakker, de anderen waren in slaap gevallen. Aan
het einde van het vijfde etmaal moest ook het meisje
het opgeven. De jonge student William O' Connor werd
winnaar van deze ongewone wedstrijd, De laatste uren was
hij echter zo slaperig, dat hij 't niet eens meer hoorde, als
hij aangesproken werd en hij kon zich niet meer bewegen.
Met grote energie slaagde hij erin ln 't geheel 121 uren
wakker te blijven .Toen zakte hij plotseling in elkaar en
sliep op 't zelfde moment in.
O' Connor heeft hiermee het wereldrecord ln t .wakker
blijven op zijn naam gebracht.
ik denk, dat jullie niet graag zouden proberen, hem 04
(a doeo*