De man met de ijzeren handen. Op De Volhouder. hij 63-jarige leeftijd breekt nog hoefijzers. OPROEP Den Zondag heb ik grootendeels verdroomd bij een cricke t wed s t rijdHei was er zeer warm. In loom tempo speelde de strijd zich voor de publieke blikken af. Er was zeer weinig emotie, te minder omdat de thuisclub onafgebroken, dat wil zeggen zes zomersche uren lang, op de overwinning afste vende. Die zij dan ook tenslotte behaalde, na veel bedachtzaam spel, waarin slechts een schier onge paste afwisseling gebracht werd door een jonge man, die op iederen bal hard sloeg en ze in den regel raakte ook. Zooiets noemen ze een freehitter. Wij werden er allemaal klaar wakker en een beetje onrustig van. Maar na een kwartier hevig batten was hij uit en de rust keerde weer. Tot mijn droomerig brein drong niettemin op dezen dag oprechte bewondering door. Bewonde ring voor den Bowler. Ik bedoel eigenlijk geen be paalden bowler, maar het soort als zoodanig. Ge- ruimen tijd was mijn aandacht gevestigd op den bekwaamste van al deze werpers, die in dien ge- ruimen tijd geen enkel wicket nam. Zeker een uur lang nam hij onverdroten zijn lange aanloopen, wierp zijn ballen met listig berekend effect, ver oorzaakt door kunstige vingerbewerking en bereik te er volstrekt niets mee. Niettemin ging hij onver droten voort. De batsmen „behandelden hem met ontzag", .zooals dat in de taal der cricket-gemeen plaatsen heet, maar hielden zijn sluwe worpen uit hun palen. En telkens wandelde hij maar weer den weg terug om zijn nieuwen aanloop te kunnen be ginnen. Er was geen -veerkracht in zijn tred maar evenmin ontmoediging. Hij hield eenvoudig vol. Zijn gelaat drukte geen teleurstelling of zelfs ver bazing uit als de slimste zijner parabolen door den man met het slaghout gemist werden, maar de palen op een millimeter misten. Zijn gelaat drukte eigenlijk alleen de transpiratie uit, die er rijkelijk uit welde. En als ze eens op hem sloegen nam hij den tijd te baat om het af te wisschen, ving dan den bal maar weer op en hervatte met gelatenheid zijn eentonige op- en afmarsch. Dat was er één. Ik moet erbij zeggen dat hij ten slotte met welslagen beloond werd, hetgeen niet of nauwelijks gold voor één van zijh collega's, die het krachtens zijn aanleg én aard meer in de snelheid dan in de sluwheid van zijn worpen zocht- Deze man transpireerde niet slechts; hij droop. Na iedere nieuwe teleurstelling - grooter dan die welke den listigaard ten deel vielen, want de batsmen namen zy'n snelheid te baat om den bal met een licht tikje naar de grens van het veld te zenden ,,was hij genoodzaakt tot een nieuwen ren die in zijn geval meer op een stormloop geleek en ermee eindigde dat hij zijn gansehe gewicht „achter den bal aan wierp". Ook de gelaatsuitdrukking van dezen transpi- rator-bij-uitstek verried niets dan koppigheid en stugge vastberadenheid. Maar mijn droomerige be wondering van :s mans volharding kon niet ver hinderen dat hij letterlijk hitte suggereerde, zoodat ik spoedig den blik van hem afwendde opdat die zich in een derden werper vermeien kon. Deze was begonnen met een wicket te nemen met zijn aller- eersten bal. Kort daarop nam hij een tweede. En daarop keerde het Lot van het onberekenbare cricket zich tegen hem en begon men op hem te slaan. Hij paste wisselingen in snelheid toe en scheen het verpersoonlijkte beleid. Men toonde hem geen ontzag meer en sloeg lustig op al zijn varianten. Hetgeen hij met een zoo rustige pose van zelfvertrouwen beantwoordde dat opnieuw mijn bewondering steeg en ik dacht: voorwaar, de Bowler is de Held van het Spel, de man van de stoere vol harding, de onvervaarde trouw, het onbewegelijke zij het dan zweetende masker. Dit denkende, dutte ik behagelijlc in en ontwaak te pas toen de laatste man van de verliezende partij, zeer zeker dus niet de beste batsman van het veld, twee keiharde vieren sloeg. Ik wreef mijn oogen net bijtijds uit om hem te zien bowlen. En toen was de wedstrijd ook 'uit. Wij klapten traag in de handen en gingen naar huis. De volgende maal zal de wedstrijd twee dagen duren: a.s. Zaterdag .en Zondag. Tien of twaalf uur, cricket. Ik ga er weer bij mijmeren, peinzend over de groote. eigenschappen van den Mensch, die zich in den Bowlenden Mehsch zoo treffend uiten.. Moed houden, volhouden, al wordt men naar al^e zijden'over het veid geslagen.... Dat is ook een spelterm. Friezen-dag te Overveen. Zooals we reeds mededeëlden lag het in de bedoe ling van het Frysk .Seiskip „Gysbert Japicx" een dag te organiseeren, waaraan alle Friezen konden deel nemen, doch door de moeilijkheden vooral op Zondag, heeft het bestuur zich genoodzaakt gezien hiervan terug 'te komen:. Er werd daarom besloten, dezen dag alleen te organisëeren voor Friezen uit de om geving, zooals Amsterdam, Zaanstreek, Purmerend, Hoorn, Alkmaar, IJmüiden, Beverwijk ,e.a. Het gemeentebestuur van Bloemendaal heeft het gemeentelijk Sportterrein- aan het begin van den Zee weg belangeloos beschikbaar gesteld. Hier wordt Zon dag 20 Juli a.s. deze Openluchtdag gehouden. Medewerking zullen verleenen de gezelschappen „Fryslan" uit Amsterdam, „Sljucht en Rjucht" uit Koog aan de Zaan, het Haarlemscne zangkoor „Frisia" i en de humorist Stags uit Amsterdam. Er zal een kaatsdemonstratie worden gehouden onder leiding van den heer De Wal uit Haarlem; hieraan zullen deelne men Haarlem. Amsterdam, Zaanstreek. Voor het winnende partuur zijn fraaie prijzen beschikbaar gesteld; de beste kaatser krijgt een eereprijs. De tooneelvereeniging „Frisia" zal o.m. opvoeren de „Plattelands-repetitie" voor een boerenbruiloft. Ook voor de kinderen worden wedstrijden geor ganiseerd; de „Fryske Skots" en andere bekende Friesche dansen zullen worden uitgevoerd. De heer Metz, voorzitter der organiseerende ver- eeniging, zal te 11 uur een openingswoord spreken; daarna zal de heer Boersma, bondsbestuurslid uit Utrecht, een toespraak houden. Er worden honderden belangstellenden verwacht. EXAMENS. EINDEXAMEN IE H. B. S -B TE HAARLEM. Voor het eindexamen aan de le H. B. S. B met 5-J. c. te Haarlem slaagden voor groep V: J. D. de Jong, K. Kik kert, N. C. Loclewïjks, I. W. Oei, F. A. Pferslch, H. C. Prinsen Geerlings, L. J. Schmit Jongbloed en H. J. Bteensma. EINDEXAMEN CHRIST. LYCEUM TE HAARLEM Voor het eindexamen wis- en natuurkundige af- deeling H. B. S. met 5-j. cursus te Haarlem werden geëxamineerd 37 candidaten. Geslaagd zijn: Eerste groep: Mej. A. van Bruggen, de heeren J. Baart de la Faille, T. Boersma, J. E. van der Boon, J. Erkelens, A. C. van der Giessen, C. Groenewegen, A. Hebly, J. P. van Henten; Tweede groep: de dames J. G. L, de Vries, M. C. de Wilde, de heeren J. C. Kleinhout, C. van de Linde, W. C. Melius, H. F. W. Posthumus Meyjes, F. C. van Suchtelen, J. Zijlstra, Gy Weehuizen. Derde groep: de dames A. H. Kastelein, M. B. van Keulen, de heeren A. S. van den Bos, J. J. van Eerde, W. van Ekeren, G. J. de Heus, L. J. Jonge- jan, W. Koschin, P. W. Maris, Vierde groep: de dames C. van Popta, A. M. Schaap, de heeren J. J. van Monsjou, J. Swen, J. van der Vaart, A. de Vink, P. G. Wiersma, F. Wijk huizen, J. G. Kuiperbak,. OVERGANGSEXAMENS GYMNASIUM. In de opgave der overgangsexamens aan het Gymnasium te Haarlem is Zaterdag verzuimd, mede te deelen, dat bevorderd is van klasse I naar klasse II: Gwen Duyvendafe. MULO-EXAMENS TE HAARLEM. Voor het Mulo-examen te Haarlem slaagden voor het A-diploma: G. Stap, F. J. Wevers en A. M. M. Knoop, allen te Haarlem; Th. L. Ballast en E. J. Tijssen te IJmul- den; A. Prins te Driehuls; A. Kuik te Zandvoort; M. G W. IJzerman te Heemskerk en C. van den Bend te Heem stede. Voor het B-diploma: H. N. Hoogerbeets. D. A. Geertse- ma, C. J. Wardenaar. H. J. van der Schaaf, en P. W. Koen, allen te Haarlem; K. J. de Ruiter, F. C. Kreugel en G. L. R. Rtphagen, allen te Heemstede; J. Hardenbol en A. G. Schols te Driehuis; H. H. van Nleuwenhuizen te IJmul- den-Oost; J. H. de Wit en J. Duyve te Velsen-Noord, en H. Bitter te Haarlemmermeer. Hoofdredacteur: R. VV. P. Peereboom, Heemstede. Plaatsvervangend hoofdredacteur: C. J. van Tilburg, Heemstede. „Vrijwilligerslegioen Nederland". Het A.N.P. meldt: AMSTERDAM, 12 Juli. „De oproepen van den Rijkscommissaris en van generaal Seyffardt tot vorming van een „Vrijwilligerslegioen Nederland" hebben i.n de hoofdstad weerklank gevonden. Talrijke Amsterdammers van allen rang en stand hebben zich spontaan gemeld en in het inschrij vingslokaal heeft men voortdurend druk werk. In het hotel van Gelder aan het Damrak, waar de vrijwilligers zich kunnen melden, opende men Vrijdagmorgen om acht uur de gelegenheid en reeds in het eerste uur kwamen tientallen men- schen om nadere inlichtingen in te winnen. Den geheelen dag bleef de toeloop voortduren en in de avonduren mocht men zelfs van een buitenge wone drukte spreken. Dezen morgen hebben wij ons van de resultaten van den eersten dag vergewist en het bleek, dat de belangstelling voor het vrijwilligerslegioen ver heugend groot is. Ook nu kwamen weer regelma tig jonge en oude menschen zich aanbieden om onder leiding van Nederlandsche officieren en on der de Nederlandsche vlag te strijden tegen het barbaarsche en cultuur-verwoestende Bolsjewisme, dat in de Sovjet-republiek thans de genadeslag wordt toegebracht. Honderden menschen, zoo vertelde men het A. N. P. bij het inschrïj'vingsbureau, hadden nadere inlichtingen verzocht en ongeveer tweehonderd hadden zich reeds spontaan laten inschrijven. Van deze spontaniteit en van 't enthousiasme der vrij willigers konden wij ons trouwens dezen morgen overtuigen. Hier vond men mannen van verschil lende politieke overtuiging, doch een im hun af keer van het Bolsjewisme, dat zij gezamenlijk als Nederlanders wilden bestrijden. Vastberaden kwa men zij zich melden en er was alleen oprechte te leurstelling bij hen, die niet konden worden in geschreven omdat zij den leeftijdsgrens van 40 paar waren gepasseerd. Zelfs vrouwen kwamen zich melden voor Roode Kruishulp of andere diensten, welke door vrou wen achter het front kunnen worden verricht. En natuurlijk werden haar diensten gaarne ge accepteerd. Het meerendeel der mannen, dat zich als vrij williger opgaf, was van den leeftijd van twintig tot vijf-entwintig jaar, doch daarnaast waren er vele oud-gedienden. Zoo zag men een 74-jarigen reserve-kapitein verschijnen en een 63-jarigen kapitein van de artillerie. En zij waren kennelijk verheugd, dat zij met het legioen naar de Sovjet republiek kunnen optrekken. Want hoewel de leeftijdsgrenzen voor de vrijwilligers tusschen 17 en 40 jaar liggen, heeft men voor officieren de grenzen laten vervallen. Ook oude officieren kun nen dus aan den tocht naar de Sovjet-Unie deel nemen. Oud-kolonialen, waaronder vele sergeants, meld den zich eveneens. Voor hen, die den 40-jarigen leeftijd hadden bereikt, bleef nog de mogelijkheid open een verzoek in Den Haag in te dienen, om alsnog te worden toegelaten. Opmerkelijk was het, dat een vrijwilliger zich kwam aanbieden, die in Spanje aari de zijde der rooden tegen de troepen van Franco vocht. Hij bekende daar het Bolsjewisme te hebben leeren kennen in al zijn afschuwelijkheid en hij wilde nu gaarne meehelpen om het te bestrijden. Reden waarom hij zich thans als vrijwilliger opgaf. Ook een oud-officier van het Russische leger zag men verschijnen. Hij wilde meetrekken om de Bolsjewisten uit zijn vaderland te verdrijven en zijn teleurstelling was groot, dat hij als niet-Ne- derlander moest worden geweigerd. Den geheelen morgen bleef het ook nu weer druk en het zag er naar uit, dat de resultaten zeer ver heugend zullen zijn; Zoo heel toevallig ontmoetten wij in de vriende lijke forensengemeente Laren, zittend in de scha duw van zijn tusschen het groen verstopt buiten huis den heer Scharp, alias „de man met de ijzeren handen". Wanneer men hem van den weg af met een krant en een kopje thee in een tuinstoel te midden der wiegelende bloemen ziet, in zijn licht zomercostuum echt behaaglijk genietend van het zonnetje, gelooft men niets van de verhalen, die men zoo in Laren heeft hooren fluisteren over hoefijzers, die met de hand gebroken worden om over smeedijzeren kettingen nog niet eens te spreken En zou het ook waar zijn, dat deze man met de bloote vuist een draadnagel met een enke len slag door een dikke plank kan slaan? „Wij hebben reeds een en ander van u gehoord, maar dat zal toch wel overdreven zijn.leiden wij het gesprek in, doch de heer Scharp wijst ter zijde: „Kijkt u maar eens in het tuinhuisje" In het kleine bouwseltje van boomstammetjes hangen rondom verschillende „stille getuigen": hoefijzers, gebogen ijzeren staven Onze gastheer heeft reeds een hoefijzer in de handen genomen, dat onder zijn machtigen greep nu valt het ons op, hoe gespierd en krachtig zijn vingers zijn begint te buigen. Nu vouwt hij het metaal op als een stukje bordkartonnog even wringen en het hoefijzer is in twee stukken. „Ik kan ook een spel kaarten met een greep doormidden scheuren. Als het moet ook twee spel boven op elkaar", verhaalt de heer Scharp en wij beklagen in gedachten den man, die zich ooit tot een handtastelijk meeningsverschil met dezen Hercules zou laten verleiden. Maar de man met de ijzeren handen heeft slechts een keer in zijn leven gevochten, nl. als jongen. Dadelijk na de eerste klap dacht hij echter: „Dat moet je nooit meer in je leven doen. want je maakt anders on gelukken". De dagen zijn reeds lang voorbij, dat de naam van den athleet „Scarpia" als „het nummer" op verschillende programma's prijkte: hij heeft voor tal van volle zalen groote successen geoogst en prestaties ten beste gegeven, die maar door bitter weinig anderen totnogtoe ook geëvenaard zijn, Het merkwaardige is echter, dat de heer Scharp ook nog op dezen leeftijd hij heeft toch immers den drempel overschreden, die naar de 70 leidt wel haast nog geheel over zijn oude kracht beschikt. Overigens was dit leven in menig opzicht be wogen en interessant. Oorspronkelijk lag het in de bedoeling, dat de jonge Scharp de voetstappen van zijn vader, die het tot generaal-majoor gebracht had, zou volgen en officier zou worden. Maar door 'verschillende omstandigheden ging dat niet door... wij vinden hem later terug als ambtenaar op de gemeentesecretarie te Amsterdam. Des avonds ont popt hij zich als athleet, die in het felle voetlicht het 140 pond zware wiel van een mallejan op zijn kin balanceert, ijzeren kettingen op zijn biceps en door middel van zijn borstkas breekt en zelfs een fietser op zijD kin in evenwicht houdt! Steeds was hij in zijn pension aan het oefenen en trainen: er bleef geen uurtje vrije tijd over. Vooral het bijslijpen van zijn sterk ontwikkeld evenwichtsgevoel maakte hem tot een athleet. 'die men zelden op de planken ziet, nl. tot krachtba- lanceur. Wat hij met dat wagenwiel deed, kon hij ook met een ijzeren scheepsanker en met andere onhandelbare zware voorwerpen. EEN STREEP ONDER ZIJN CARRIèRE. Ondertusschen was hij zoo verstandig, na zijn dertigste jaar een streep te zetten onder deze bij zondere carrière, omdat deze krachttouren ten slotte ook van het sterkste lichaam veel eischen. Het is overigens een algemeen bekend verschijn sel, dat b.v. renners, boksers enz. na deze leeftijds grens beginnen te tanen. Tien jaar lang was Scarpia een lichtende ster aan het tooneelfirnament ge weest om daarna weer onder te gaan in het niets. Maar vermoedelijk dankt hij aan dit vroege af scheid het feit, dat hij in de wandeling nog „de sterke man van Laren" genoemd wordt. Want het staat zeer te bezien, of de heer Scharp de man ge bleven zou zijn, die hij nu is, wanneer hij niet de kunst verstaan had, een grens te trekken. Nu Nederland paraat 'ioont te zijn voor den strijd tegen het Bolsjewisme blijkt Amsterdam een goed figuur te willen slaan. En dat siert de Am sterdammers, die men gelukkig geen gebrek aan moed kan verwijten. Het inschrijvingsbureau van het „Vrijwilligers legioen Nederland" te Amsterdam, dat in hotel van Gelder, Damrak 34 is gevestigd, blijft eiken dag, ook des Zondags, geopend van acht uur 's mor gens tot negen uur 's avonds. Woensdag 16 Juli vindt in de school. Iepenweg 13 te Amsterdam de keuring der vrijwilligers plaats De goed-gekeurden krijgen een opleiding van ongeveer twee weken en vertrekken dan onder Nederlandse'"' vlag en onder Nederlandsche offi cieren naar het front" Engelsche luchtaanvallen. 's-GRAVENHAGE, 14 Juli. - In het afgeloopen weekeinde vlogen een aantal Britsche vliegtuigen boven ons gebied. Vrij veel brisant en brandbommen werden neergeworpen. Een aantal woonhuizen en boerderijen werd ernstig beschadigd.. Eveneens be liepen vrij veel woningen glasschade. In totaal werd een kind zwaar gekwetst en kregen 28 personen lichtere verwondingen. Reünie van het journalistenkamp op de „Cannenburgh", Het A.N.P. meldt: VAASSEN, 12 Juli. Het aloude kasteel „Can nenburgh" dat de laatste vier weken was bezet door de journalisten, die in kampen van elk een week, voorgelicht door tal van deskundige inleiders, be zinning zochten voor de brandende vraagstukken van den nieuwen tijd, en in ware kameraadschap hun gedachten uitwisselden over deze levenspro blemen, toonde hedenavond op de reünie van alle kampdeelnemers een uitzonderlijk beeld van de nieuwe persgemeenschap. Want zeer velen van de kampdeelnemers waren op dezen avond weder naar het kasteel getogen, dat hun tijdens hun verblijf als een eigen tehuis was lief geworden, or- ophieuw te getuigen van hun vasten wil in de toekomst als goede volksvoorlich ters op te treden, en om nog eens aangename kamp herinneringen op te halen. Doch niet alleen de kampdeelnemers hadden aan den oproep voor deze reünie gevolg gegeven, ook vele autoriteiten en andere functionarissen gaven door hun aanwezigheid blijk van hun belangstel ling in het slot van dit voor de Nederlandsche pers zoo belangrijk gebeuren. Het duurde niet lang, of er heerscht een prettige sfeer van verbroedering tusschen gasten en kamp deelnemers, en allen waren het volmondig er over eens. dat dit eerste zomerkamp voor journa listen een groot succes is geworden. Na een gemeenschappelijken maaltijd op het gras perk op het voorplein, waarbij de soep uit de veld keukens van den Arbeidsdienst zich overheerlijk deed smaken, verzamelden allen zich in de groote hall van het kasteel, waar het gezelschap werd ver rast door de verschijning van den vroegeren kas teelheer Maarten van Rossem met een schildknaap, die in welgekozen woorden den leider van den jour- nalistenbent die zijn burcht thans in bezit genomen had, huldigde en den heer Learbuch namens alle kampdeelnemers een fraai herinneringsgeschenk aanbood. Daarna nam de secretaris-generaal van het de partement van volksvoorlichting en kunsten dr. T. Goedewaagen het woord. Spr. wees er op, dat alle deelnemers iets van de Cannenburgh hebben meegenomen en daarom wilde hij ook aan eenige andere personen iets medegeven. Dr. Goedewaagen huldigde allereerst den alge- Zoo is deze man dan 63 geworden en buigt nog voor u een ijzeren staaf van 22 c.M. lengte en 1 cM. doorsnede, die eerst bij een gewicht van 1000 K.G. gaat buigen, geheel krom. U moet zich dat niet voorstellen in den stijl van „een greep een druk afgeloopen", want zoo is het niet. Deze tour kost enorm veel krachtsinspanning, waarbij de uiteinden van de staaf omwikkeld worden met lappen en de knieën ook ie hulp geroepen worden. Het is bijna een worsteling, maar de hoofdzaak, is dat het lukt „Mooi is ook de tour, die ik van den athleet Samson heb afgekeken. Eens lciikendat is nou ook al weer 40 jaar geleden. Deze zei tegen het publiek: nu zal ik u eens wat laten zien, waarvoor nu eens niet ijzeren staven en zware gewichten noodig zijn. Brengt u mij maar «eens een volle flesch champagne Onder het spreken heeft de heer Scharp een flesch met water gevuld uit het tuinhuisje gehaald en vertelt verder: „Hij nam hem zoo tusschen duim en wijsvinger bij den hals en werkte vervol gens de flesch met de vingertoppen naar boven, 'totdat de ziel in de hand staat. Ik zal het u laten zien. Het lijkt erg eenvoudig, maar er is een enorme vingerspierkracht voor noodig!" Een der ijzeren handen legt zich om het groene glas: langzaam gaat de flesch met behulp van de vingers omhoog. Het lijkt inderdaad heel simpel, maar de schijn bedriegt.De flesch verdwijnt weer in een donker hoekje en de heer Scharp zal ons een nieuwe toer ten beste geven, waaraan een dikke plank en een groote draadnagel te pas komt. Het blijkt inderdaad geen „gerucht" geweest te zijn, dat hij met een slag, zoo maar met de hand, een spijker door hout van enkele centimeters dikta heen kan slaan.. „Als schooljongen trok ik reeds spijkers zonder tang met mijn vingers uit kisten en met het slaan van spijkers op deze manier had ik bij mijn ka meraden altijd veel succes. Ik heb dat later geper- fectionneerd en tot een soort sport gemaakt. MET ééN SLAG De heer Scharp omwikkelt den kop van den draadnagel met een lap de plank ligt tusschen twee stevige tafeltjes gereed. Nu haalt hij ver uit en duikt heelemaal in elkaar.in een wijde boog flitst het dunne metalen voorwerp op het hout neer en zie het wonder is gebeurd: de punt steekt er aan den anderen kant door. Zal er een 63-jarige elders gevonden worden, die hem dat nadoet? Overigens laat de heer Scharp tegenwoordig zijn prestaties nog maar bij exceptie zien. want anders zou het bezoek aan zijn huis geen grenzen kennen. En al ziet men er dan ook uit als een 50er en be schikt men over een uitstekend physiekten slotte wil men ook wel eens van zijn rust genieten en in-de behaaglijke sfeer van Laren zijn krantje lezen. Het spreekt vanzelf, dat hij een afstammeling is van een sterk geslacht glimlachend verhaalt hij ons. hoe zijn moeder eens een schaal met vleesch over tafel aanreikte, die door de andere partij ver geten werd aan te nemen: geruimen tijd bleef zij met de gestrekte arm de schaod voor zich uithou den zonder er erg in te hebben, welk een enorme spierkracht dit vereischt. Laten we ook niet verzuimen, te vertellen, dat de tandartsen den heer Scharp den man met het „leeuwengebit" noemen: hij heeft al zijn tanden en kiezen nog. Overigens heeft hij met zijn tanden vroeger heel wat gewichten opgebeurd en tot voor enkele jaren waagde hij het zelfs nog. een volwassen per soon met zijn gebit van den grond te heffen. Dat soort „ijzeren mannen" als de heer Scharp is slechts heel dun gezaaid en wanneer men hem op een oude vergeelde foto op de planken in actie ziet een breede gestalte met imponeerende spier bundels en op een vraag moet hooren. dat „dit ook amper veranderd is", begrijpt men, dat deze man tot. de topklasse der Nederlandsche athleten behoord heeft. Jongeren zijn voor hem in de plaats gekomen, maar wij zouden die wel eens willen spreken, wanneer zij63 zijn! ir.eenen organisator van dit eerste journalisten kamp, den heer A. -Meyer-Schwencke, als initia-- tiefnemer en als man van de ideeën en bood hem een fraai schilderij van Jos. Rovers aan. Vervolgens sprak de secretaris-generaal woorden van lof tot den cultüreelen leiden van het kamp, drs. W. Goedhuys onder aanbieding van een serie boekwerken „Das Dritte Reïch im Aufbau". Eveneens een fraai geschenk overhandigde dr. Goedewaagen aan den heer Learbuch, den kamp leider. Tenslotte sprak de secretaris-generaal tot den burgemeester van Epe. Wij hebben, aldus spr., Vaasscn leeren kennen als een der schoonste oor den van het land en daarom zullen wij er ook wederkeerën. Namens het departement overhan digde.spr. den burgemeester een penning voor het Vaassensche fanfarekorps, dat bij de opening van het kamp muzikale medewerking heeft verleend. De heer Meyer-Schwencke constateerde, dat allen hebben medegewerkt om dit eerste zomerkamp zoo goed te doen slagen, en daarbij niet het minst de kampdeelnemers zelf. Spr. dankte voor het ontvan gen schilderij, dat hij bestemde voor het nieuwe ge bouw van het op te richten persgilde. Drs. Goedhuys merkte op, dat wat de journalisten hier hebben geleerd uiterst waardevol materiaal bevat voor den opbouw van de nieuwe volksge meenschap. Nadat tenslotte nog de heer Learbuch en de burgemeester van Epe hadden gesproken werd dit gedeelte van den avond besloten met de vertooning van een bijzonder goed geslaagde film van Kees Kerkhof, waarin vele aardige en ernstige momenten van dit journalistenkamp zijn vastgelegd. Hierna volgde op het voorplein een avond van vroolijk jolijt, waarbij de bekende dichter-zanger Koos Speenhof op de hem eigen wijze oude en nieuwe liederen ten beste gaf. Een plechtig oogenblik was het, toen allen waren aangetreden voor de vlaggenparade en bij trompet signaal en tromgeroffel de vlag van den toren voor de laatste maal werd gestreken. Nadat de heer Meyer-Schwencke ten slotte de hoop had uitgesproken, dat de deelnemers aan dit eerste zomerkamp by de hervatting van hun werk zaamheden zich krachtige medewerkers zullen toonen aan de vorming van de nieuwe volksge meenschap, was deze plechtigheid geëindigd. Over Rembrandt's Sibbe. Het A.N.P. meldt de volgende bijzonderheden over Rembrandt van Rijn's afstamming en zijn nakome lingen: Geslachtsnaam is de naam Rembrandt nooit geweest of geworden. De vrij zeldzaam voorkomende oud-Ger- maansche naam, oorspronkelijk Raginof, Reginbrand, beteekent „moedige zwaardvechter" De afkortingen Rem en Remmert hoort men meer, doch het merk waardige feit doet zich voor. dat de voornaam van den schilder van zijn 14e levensjaar af, steeds voluit geschreven voorkomt in alle acten die over hem be kend zijn. De geslachtsnaam der familie was „van Rijn", of nog juister „van den Rijn", en wij zullen wel niet ver mis tasten, door aan te nemen, dat, toen Rembrandt's grootmoeder Lysbeth Harmensdochter zich omstreeks 1574 als weduwe van Gerrit Roelens- zoon met haar beide kinderen Harmen en Marytge in Leiden vestigde zij dezen naam als bijnaam naar hun vroegere woonplaats kregen. Aan wie had de meester nu den naam, die hij tot een universeel begrip zou maken, te danken? Zijn grootvader Gerrit Roelofszn of Toenszn, is ver moedelijk reeds vóór 1574 overleden, en diens weduwe Lysbeth Harmensdochter, omstreeks dit tijdstip her trouwd met Cornells Claeszoon, een molenaar afkom stig uit Berckle. Uit het feit dat Lysbeth Harmens kort voor haar 2e huwelijk een korenmolen kocht van jhr. Jan van der Does en die uit Noordwijk naar Lei den deed vervoeren, mogen wij misschien de gevolg trekking maken, dat zij uit de buurt aldaar afkomstig was. Zij overleed vóór 25-4-1600, als haar nalaten schap door haar beide kinderen Harmen en Marytge verdeeld wordt. Daar Marytge reeds op 29-3-1584 on dertrouwde met Pieter Claeszn van Medemblin (de ondertro'üwacte noemt hem Memelix!) en haar broeder Harmen op 22-11-1589 huwt, mogen wij aannemen, dat de beiden tusschen 15601570 geboren zijn, wat de ge boorte van Lysbeth omstreeks 1540 kan doen stellen. Bij haar overlijden zal zij dus" omstreeks 60 jaar oud geweest zijn. Haar 2en echtgenoot overleefde haar nog ruim 20 jaar, daar hij in 1622 nog in leven ls. Het is dus niet - uitgesloten, dat hij wat jonger geweest is dan Lysbeth. Na haar overlijden .hertrouwt hij reeds het volgend jaar met Adriaentje Rembrandtsdochter. Rembrandt's ouders bezaten volgens hun testament van 1-3-1600 op dat tijdstip 5 kinderen In 1622 komen in het register van het hoofdgeld, behalve Adriaen, die reeds in 1617 gehuwd was, nog voor: Gérrit Mach- teld, Cornelis, Willem. Rembrandt en Lysbeth. De béide laatste zijn dus zgn. nakomertjes geweest en Adriaentje heeft als vrouw van den stief grootvader vermoedelijk peet gestaan over den kleinen Rem brandt, al weten wij dat niet zeker, daar alle bewijzen van Rembrandt's geboorte of doop ontbreken. Het eerste spoor dat wij van hem aantreffen is de inschrij ving in het album studiosorum der Leidsche hooge- school: „20 Mai 1620. Rembrandus Hermanni Leydensis an. 14. stud. litt. apud parent". Slechts aan de nauw gezetheid van den Leidschen burgemeester J. Orlers. is het te danken, dat wij iets meer weten. Deze ver meldde in de 2e uitgave van zijn „Beschrijvinge der stadt Leyden", van 1641, op pag. 375: „Rambrandt van Rijn, soon van Harmen Gerritszoon van Rijn ende Neeltgen Willem van Suydtbrouck, is binnen de stad Leyden geboren opten 15 Julii inden jaere 1606" Rembrandts vader is geboren omstreeks 1568, en op 27-4-1630 in de Sint-Pieterskerk te Leiden begraven. In zijn omgeving genoot hij een zeker aanzien en hij komt in 1605 en 1620 voor als „heer der gebuerte van de Pelicaenshove". Wat weten we van Rembrandt's moeder? Zij was een Leidsche bakkersdochter. Haar vader Willem Adriaens- zoon was afkomstig van Zuytbrouck (bij Noordwijk) waar hij land bezat, gehouwd met Lysbeth Cornelis- dochter. Beiden zijn voor October 1609 overleden. Over de familie van Zuytbrouck is slechts weinig bekend. Er schijnt een alliantie bestaan te hebben met de familie van der Pluym, want bij de boedelscheiding van Rembrandt's moeder, wordt diens jongste zuster bijgestaan door Dominicus Jansz. van der Pluym, haar neef, en in de acten over Rembrandt komen nog meer dere leden van dit geslacht, o.a een Leidsche veer- tigraad voor. Van vaderszijde bestond die verwant schap niet. want weliswaar sproten uit het huwelijk van diens zuster Marytge met Pieter Claeszn van Medemblick 5 kinderen, doch Rembrandt's zoon Titus erft in 1665 een gedeelte der nalatenschap van Pieter, de jongste zoon van dit echtpaar, die meer dan 50 jaar buitenlands is geweest en wiens bezittingen dan maar verdeeld worden. Indien er nadere familieleden bestaan hadden, zou Titus zeker niet in aanmerking gekomen zijn. Wat de meester zelf aangaat, deze ondertrouwde op 10-6-1634 voor de Amsterdamsche „commissarissen van houwelyxe saecken" met Saskia van Uylenburgh. De bruid was op 2-8-1612 te Leeuwarden gedoopt als jongste kind van Rombertus van Uylenburgh en Sjoukje Osinga of Aesiegha. Nog geen 7 jaar oud ver loor zij haar moeder, die op 17-6-1619 stierf, en 5 jaar later haar vader, die op 3-6-1624 overleed. Zij had nog 8 broeders en zusters. Rembrandt's kinderen bij Saskia van Uylenburch waren: 1. Humbertus van Rijn, gedoopt Amsterdam Oude Kerk 15-12-1635, vermoedelijk omstreeks 1641. tn elk geval voor Saskia. overleden. 2. Cornelia van Rijn,gedoopt Amsterdam, Oude Kerk 22-7-1638, begraven aldaar in de Zuiderkerk op den 13en Augustus d.a.v. 3. Cornelia van Rijn, gedoopt Amsterdam, Oude Kerk 29-7-1638, begraven aldaar in de Zuiderkerk op den 13en Augustus d.a.v. 3. Cornelia van Rijn. gedoopt Amsterdam, Oude Kerk 29-7-1640. overleden voor haar moeder's dood in Juni 1642. 4. Titus van Rijn, gedoopt Amsterdam, Zuiderkerk 22-9-1641, overleden aldaar ten huize zijner schoon moeder in „de Gouden Schael" op den Singel bij de Appelmarkt, begraven op 4-9-1668 in de Westerkerk te Amsterdam. Hij huwt Amsterdam 10-2-1668 Mag- dalena van Loo, dochter van Jan en Anna Huy- brechts. Het laatste echtpaar behoorde tot den vriendenkring van Rembrandt en Saskia, en was wellicht besibt aan Rembrandt's zwager Gerrit van Loo Uit het huwelijk van Titus en Magdalena van Loo werd, na Titus' dood. een dochtertje geboren: Titia van Rijn, gedoopt te Amsterdam 22-3-1669 In de Nieuwe Zijds kapel, waarbij grootvader Rembrandt als doopgetuige optrad. Zij. huwde, volgens Vosmaer op 6-6-1686 te Sloten met haar neef Francois van Byler. Dit huwelijk bleef kinderloos en dus zijn met Titia's overlijden de nakomelingen van Rembrandt en .Saskia uitgestorven» Nederlanders, Het Nederlandscne ïegioen is opgericht en strijdt straks mede Dan zullen. Nederlanders zich scharen naast alle andere volken uit Europa om weerstand te bieden aan den greep van den communistischen i berenklauw Zij strijden niet alleen. Naast de Duit. schers, de Finnen en de Roemenen trekken mee op vrijwilligers uit Noorwegen, uit Zweden, uit Spanje, ja zelfs uit Frankrijk. Ook wij doen mee en waarom? Wij strijden niet als protestant of als katholiek. Niet als fascist of als democraat. Niet als Fries of als Zeeuw. Ja, zelfs niet als Nederlander. Want deze strijd is er een om het behoud van Europa. Wij zullen daarom strijden als Europeanen. Jarenlang is het de bedoeling geweest van de Sovjet-politiek een ijsvrije haven te bezitten. Petsa- mo aan de Noordelijke IJszee gelegen, is te hoog, Leningrad aan de Oostzee is maandenlang eveneens toegevroren. Vandaar dat men het oog richt op Hamburg, op Rotterdam, op Antwerpen en Bordeaux. Vandaar dat millioenen soldaten klaar stonden om Duitschland en de bezette gebieden binnen te vallen en deze gebieden, die nu door een Duitsch nationaal socialisme geregeerd worden, te veroveren en te brengen onder het bestuur van een barbaarsch communisme. Het gaat niet om de Hollanders of de Noren. Het gaat niet om de Germanen of de Romanen, Het gaat niet om de protestante of de katholieke kerk. Het gaat hier om het blanke ras. Daar leven 300 millioen Slaven. Hier leven 100 millioen blanken. Nu is er strijd. Zullen wij hen regeeren of zij ons? Dat is het doel van den strijd. Meldt u aan bij het Vrijwilligerslegioen Neder land, Koninginnegracht 22. den Haag. .Voor het „Vrijwilligerslegioen Nederland" wor den keuringen verricht op de volgende data en plaatsen: 16 Juli van 1018 uur in Amsterdam, school Iepenweg 13; 10—18 uur in Utrecht, Deutsches Ha us. 17 Juli: 10— 18 uur in Leeuwarden, huize Schaaf, Breedstraat; 1018 uur in Arnhem, Willemska zerne. 18 Juli: 1018 uur in Groningen, Concerthuis, Poelestraat 30: 913 uur in 's-Hertogenbosch, Prins Hendrikkazerne; 1519 uur in Eindhoven, Huize Mafia, Kruisstraat 53. 19 Juli: 1013 uur in Meppel, hotel Westerbeek, Woldstraat; 1519 uur in Coevorden, café Abel, Markt; 1013 uur in Roermond, Swalmersfcraat 61; 1519 uur in Maastricht, hotel Momus, Vrijthof. 20 Juli: 1018 uur in Zwolle, school aan de Turfmarkt: 1013 uur in Tilburg, Werkliedenver. Tuinstraat 68; 15—19 uur in Breda, restaurant Modern. 21 Juli: 913 uur in Deventer, Parkweg 2; 1519 uur in Hengelo, Deutsches Haus; 1019 uur in Rotterdam, Deutsches Haus, Volkspark. 22 Juli: 1018 uur in Amsterdam, school Iepen weg 13: 1019 uur in Den Haag, Koninginne gracht 22. Aangenomen worden Nederlandsche onderdanen van 17 tot 40 jaar, die wel of geen militairen dienst hebben verricht, met een minimum lengte van 1.65 Meter. Voor officieren bestaat geen leef tijdsgrens. Voor de gezinsleden van de aangenomenen wordt gezorgd, voor zoover het kostwinners betreft. Behalve bij deze bureaux kunnen aanmeldin gen geschieden op de volgende adressen: Amsterdam, hotel Van Gelder, Damrak 34. Heerlen, hotel Du Nord, J. Pommé, Stations straat 17. Groningen, Rademarkt 23a. Arnhem, hotel Keizerskroon, Marlet 32. Breda, Boschstraat 67. Deventer, hotel van Wely, Keizerstraat 1. Utrecht, hotel Thalia, Stationsplein 9. Den Haag. Koninginnegracht 22. Een vri.jbiljét voor de reis van de woonplaats naar het 'keuringsbureau kan afgehaald of aange vraagd worden bij het „Vrijwilligerslegioen Ne derland" Den Haag, Koninginnegracht 22, resp. bij de hierboven genoemde bureaux. Een vrij biljet voor de terugreis wordt bij de keuring onver schillig of de candidaat wordt aangenomen of niet uitgereikt' Hoofdkwartier „Vrijwilligerslegioen Nederland", Koninginnegracht 22, Den Haag. Het is echter wel algemeen bekend, dat In den zomer van 1649 een eenvoudig boerenmeisje haar in trek in Rembrandt's huis nam, die Saskia's plaats ver vulde, al schijnt "haar verhouding met Rembrandt nooit wettelijk bekrachtigd te zijn Vermoedelijk vloeit dit voort uit de bepaling in Saskia's testament, dat Rem brandt zoolang hij ongehuwd bleef het vruchtgebruik van haar nalatenschap genieten zou. Daar reeds spoe dig na Saskia's dood groote financieele moeilijkheden voor den meester rezen, was het hem vermoedelijk niet mogelijk hiervan afstand te doen en moest hij er derhalve van afzien, de vrouw die zijn moeitevol leven in latere jaren getrouw deelde, de plaats te geven, die haar van rechtswege toekwam. Hendrikie Jaghers kwam uit Ransdorp, een klein plaatsje bij Breedevoort aan de Munstersche grens. Zij werd meestal naar haar valer Hendrikje Stoffels genoemd Volgens een notarieele verklaring was zij op 1-10-1649 23 jaar, en dus omstreeks 1626 geboren. Blijkens haar testament van 7-8-1661 was zij, hoewel „haer verstant, memorie en uijtspracke wel hebbende en gebruijekende. en gaende en staende, nochthans sie- ckelyck van liehame", en hoewel wij nog op 20-10- 1661 een verklaring vinden waarin „juffrou Hendicky en Stofels. huysvrouw van Sr. Rembrandt van Reyn, fijnschilder .out 38 jaren" genoemd wordt, treffen wij verder geen actes meer omtrent haar aan, zoodat wij mogen aannemen, dat zij kort daarop overleden zal zijn. indien hare verklaring van 1649 juist geweest is, zou zij in 1661 eerst 35 jaar geweest zijn. Een 3e acte, van 31-8-1661, waarbij zij haar zwager Jan Cor- stenszoon Pleckenpoel, burger te Breevoort, machtigt om aldaar gelden voor haar in ontvangst te nemen, geeft geen leeftijd, doch noemt haar „bejaerde doch ter". De zorgvolle jaren hadden dus ongetwijfeld hun spoor by haar achtergelaten Uit haar verhouding met Rembrandt sproot, voor zoover met zekerheid bekend, een dochter: Cornelia van Rijn. gedoopt Amsterdam. Oude Kerk op 30-10- 1654. Zij ondertrouwde op 3-5-1670 te Amsterdam met den schilder Cornelis Suythof. geboren te Amsterdam, oud 24 jaar, zoon van Bartholomeus Suythof en Celitje Hosee De leeftijd der bruid wordt eerst opgegeven als 17, later veranderd in 18 jaar Het is dus niet on waarschijnlijk, dat Cornelia niet direct na haar ge boorte gedoopt is, en Rembrandt en Hendrikje eerst wat gewacht hebben tot de stemmen der kwaadspre kende gemeente wat verstorven waren. De bruide gom kon zich op kunstgebied moeilijk met zijn gestor ven schoonvader meten, het eenige werk wat ons van hem bekend is. is een portret van den Duitschen ge neeskundig Hohan Otto Hellwïch. dat, hoewel in origineel verloren, ons door een kopergravure van den Nuerberger graveur .Toan Alexander Boener be waard is gebleven. Reeds 5 maanden na het hu welijk besloot het jonge paar dan ook zijn geluk ln de overzeesche gewesten te beproeven en vertrokken met het schip „Tulpenburgh" naar Batavia. Aange zien men ook daar Suythof's schildertalent blijkbaar niet voldoende wist te waardeeren. verwisselde hij het palet met den sleutelbos en wordt in 1680 „cipier der burgergevangenis te Batavia" genoemd. Over hem noch Rembrandt's dochter is ons verder iets bekend. Slechts weten wij, dat het echtpaar in Btavia twee kinderen liet doopen. n.l. op 5-12-1673 een zoontje Rembrandt Suythoff en op 14-7-1678 een tweede kind, genaamd Hendrick Suythoff Blijkens een acte in het Amsterdamsche wetboek 37 fol 52. van 1686, was een dier kinderen toen nog te Batavia in leven. Het betrof hier de nalatenschap van een zuster van Cornelis' moeder, met name Sara Hosee. vrouw van den rafi- nadeur Jan Askes, die reeds voor het vertrek van Cor nelis naar Indië, overleden was De inschrijving werd gedaan „ten behoeve van Cornelis Suythoff ofte wel desselfs soon, sijnde beyde cp Batavia" Uit hetzelfde weesboek blijkt nog, dat Cornelis in 1692 nog in leven was. Of de in 1686 vermelde kleinzoon van dftn grooten meester nog nakomelingen gehad heeft is onbekend. En de huidige omstandigheden veroorloven niet daar voorloopig een onderzoek naar tn te stellen. Tot zoo lang moeten wij dus aannemen, dat geen nakomelin gen van den grooten meester meer aanwezig zijn en desa nog slechts in zijh werk voor ons voortleeft.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1941 | | pagina 2