De man met de
ijzeren handen.
Op
De Volhouder.
hij
63-jarige leeftijd breekt
nog hoefijzers.
OPROEP
Den Zondag heb ik grootendeels verdroomd bij
een cricke t wed s t rijdHei was er zeer warm. In
loom tempo speelde de strijd zich voor de publieke
blikken af. Er was zeer weinig emotie, te minder
omdat de thuisclub onafgebroken, dat wil zeggen
zes zomersche uren lang, op de overwinning afste
vende. Die zij dan ook tenslotte behaalde, na veel
bedachtzaam spel, waarin slechts een schier onge
paste afwisseling gebracht werd door een jonge
man, die op iederen bal hard sloeg en ze in den
regel raakte ook. Zooiets noemen ze een freehitter.
Wij werden er allemaal klaar wakker en een beetje
onrustig van. Maar na een kwartier hevig batten
was hij uit en de rust keerde weer.
Tot mijn droomerig brein drong niettemin op
dezen dag oprechte bewondering door. Bewonde
ring voor den Bowler. Ik bedoel eigenlijk geen be
paalden bowler, maar het soort als zoodanig. Ge-
ruimen tijd was mijn aandacht gevestigd op den
bekwaamste van al deze werpers, die in dien ge-
ruimen tijd geen enkel wicket nam. Zeker een uur
lang nam hij onverdroten zijn lange aanloopen,
wierp zijn ballen met listig berekend effect, ver
oorzaakt door kunstige vingerbewerking en bereik
te er volstrekt niets mee. Niettemin ging hij onver
droten voort. De batsmen „behandelden hem met
ontzag", .zooals dat in de taal der cricket-gemeen
plaatsen heet, maar hielden zijn sluwe worpen uit
hun palen. En telkens wandelde hij maar weer den
weg terug om zijn nieuwen aanloop te kunnen be
ginnen. Er was geen -veerkracht in zijn tred maar
evenmin ontmoediging. Hij hield eenvoudig vol.
Zijn gelaat drukte geen teleurstelling of zelfs ver
bazing uit als de slimste zijner parabolen door den
man met het slaghout gemist werden, maar de
palen op een millimeter misten. Zijn gelaat drukte
eigenlijk alleen de transpiratie uit, die er rijkelijk
uit welde. En als ze eens op hem sloegen nam hij
den tijd te baat om het af te wisschen, ving dan den
bal maar weer op en hervatte met gelatenheid zijn
eentonige op- en afmarsch.
Dat was er één. Ik moet erbij zeggen dat hij ten
slotte met welslagen beloond werd, hetgeen niet of
nauwelijks gold voor één van zijh collega's, die het
krachtens zijn aanleg én aard meer in de snelheid
dan in de sluwheid van zijn worpen zocht- Deze
man transpireerde niet slechts; hij droop. Na iedere
nieuwe teleurstelling - grooter dan die welke den
listigaard ten deel vielen, want de batsmen namen
zy'n snelheid te baat om den bal met een licht tikje
naar de grens van het veld te zenden ,,was hij
genoodzaakt tot een nieuwen ren die in zijn geval
meer op een stormloop geleek en ermee eindigde
dat hij zijn gansehe gewicht „achter den bal aan
wierp".
Ook de gelaatsuitdrukking van dezen transpi-
rator-bij-uitstek verried niets dan koppigheid en
stugge vastberadenheid. Maar mijn droomerige be
wondering van :s mans volharding kon niet ver
hinderen dat hij letterlijk hitte suggereerde, zoodat
ik spoedig den blik van hem afwendde opdat die
zich in een derden werper vermeien kon. Deze was
begonnen met een wicket te nemen met zijn aller-
eersten bal. Kort daarop nam hij een tweede. En
daarop keerde het Lot van het onberekenbare
cricket zich tegen hem en begon men op hem te
slaan. Hij paste wisselingen in snelheid toe en
scheen het verpersoonlijkte beleid. Men toonde
hem geen ontzag meer en sloeg lustig op al zijn
varianten. Hetgeen hij met een zoo rustige pose van
zelfvertrouwen beantwoordde dat opnieuw mijn
bewondering steeg en ik dacht: voorwaar, de Bowler
is de Held van het Spel, de man van de stoere vol
harding, de onvervaarde trouw, het onbewegelijke
zij het dan zweetende masker.
Dit denkende, dutte ik behagelijlc in en ontwaak
te pas toen de laatste man van de verliezende
partij, zeer zeker dus niet de beste batsman van
het veld, twee keiharde vieren sloeg. Ik wreef mijn
oogen net bijtijds uit om hem te zien bowlen. En
toen was de wedstrijd ook 'uit. Wij klapten traag
in de handen en gingen naar huis.
De volgende maal zal de wedstrijd twee dagen
duren: a.s. Zaterdag .en Zondag. Tien of twaalf
uur, cricket. Ik ga er weer bij mijmeren, peinzend
over de groote. eigenschappen van den Mensch, die
zich in den Bowlenden Mehsch zoo treffend uiten..
Moed houden, volhouden, al wordt men naar al^e
zijden'over het veid geslagen....
Dat is ook een spelterm.
Friezen-dag te Overveen.
Zooals we reeds mededeëlden lag het in de bedoe
ling van het Frysk .Seiskip „Gysbert Japicx" een dag
te organiseeren, waaraan alle Friezen konden deel
nemen, doch door de moeilijkheden vooral op Zondag,
heeft het bestuur zich genoodzaakt gezien hiervan
terug 'te komen:. Er werd daarom besloten, dezen
dag alleen te organisëeren voor Friezen uit de om
geving, zooals Amsterdam, Zaanstreek, Purmerend,
Hoorn, Alkmaar, IJmüiden, Beverwijk ,e.a.
Het gemeentebestuur van Bloemendaal heeft het
gemeentelijk Sportterrein- aan het begin van den Zee
weg belangeloos beschikbaar gesteld. Hier wordt Zon
dag 20 Juli a.s. deze Openluchtdag gehouden.
Medewerking zullen verleenen de gezelschappen
„Fryslan" uit Amsterdam, „Sljucht en Rjucht" uit
Koog aan de Zaan, het Haarlemscne zangkoor „Frisia" i
en de humorist Stags uit Amsterdam. Er zal een
kaatsdemonstratie worden gehouden onder leiding van
den heer De Wal uit Haarlem; hieraan zullen deelne
men Haarlem. Amsterdam, Zaanstreek. Voor het
winnende partuur zijn fraaie prijzen beschikbaar
gesteld; de beste kaatser krijgt een eereprijs.
De tooneelvereeniging „Frisia" zal o.m. opvoeren de
„Plattelands-repetitie" voor een boerenbruiloft.
Ook voor de kinderen worden wedstrijden geor
ganiseerd; de „Fryske Skots" en andere bekende
Friesche dansen zullen worden uitgevoerd.
De heer Metz, voorzitter der organiseerende ver-
eeniging, zal te 11 uur een openingswoord spreken;
daarna zal de heer Boersma, bondsbestuurslid uit
Utrecht, een toespraak houden. Er worden honderden
belangstellenden verwacht.
EXAMENS.
EINDEXAMEN IE H. B. S -B TE HAARLEM.
Voor het eindexamen aan de le H. B. S. B met 5-J. c.
te Haarlem slaagden voor groep V: J. D. de Jong, K. Kik
kert, N. C. Loclewïjks, I. W. Oei, F. A. Pferslch, H. C.
Prinsen Geerlings, L. J. Schmit Jongbloed en H. J.
Bteensma.
EINDEXAMEN CHRIST. LYCEUM TE HAARLEM
Voor het eindexamen wis- en natuurkundige af-
deeling H. B. S. met 5-j. cursus te Haarlem werden
geëxamineerd 37 candidaten. Geslaagd zijn:
Eerste groep: Mej. A. van Bruggen, de heeren J.
Baart de la Faille, T. Boersma, J. E. van der Boon,
J. Erkelens, A. C. van der Giessen, C. Groenewegen,
A. Hebly, J. P. van Henten;
Tweede groep: de dames J. G. L, de Vries, M. C.
de Wilde, de heeren J. C. Kleinhout, C. van de
Linde, W. C. Melius, H. F. W. Posthumus Meyjes,
F. C. van Suchtelen, J. Zijlstra, Gy Weehuizen.
Derde groep: de dames A. H. Kastelein, M. B. van
Keulen, de heeren A. S. van den Bos, J. J. van
Eerde, W. van Ekeren, G. J. de Heus, L. J. Jonge-
jan, W. Koschin, P. W. Maris,
Vierde groep: de dames C. van Popta, A. M.
Schaap, de heeren J. J. van Monsjou, J. Swen, J.
van der Vaart, A. de Vink, P. G. Wiersma, F. Wijk
huizen, J. G. Kuiperbak,.
OVERGANGSEXAMENS GYMNASIUM.
In de opgave der overgangsexamens aan het
Gymnasium te Haarlem is Zaterdag verzuimd,
mede te deelen, dat bevorderd is van klasse I naar
klasse II: Gwen Duyvendafe.
MULO-EXAMENS TE HAARLEM.
Voor het Mulo-examen te Haarlem slaagden voor het
A-diploma: G. Stap, F. J. Wevers en A. M. M. Knoop,
allen te Haarlem; Th. L. Ballast en E. J. Tijssen te IJmul-
den; A. Prins te Driehuls; A. Kuik te Zandvoort; M. G
W. IJzerman te Heemskerk en C. van den Bend te Heem
stede.
Voor het B-diploma: H. N. Hoogerbeets. D. A. Geertse-
ma, C. J. Wardenaar. H. J. van der Schaaf, en P. W. Koen,
allen te Haarlem; K. J. de Ruiter, F. C. Kreugel en G. L.
R. Rtphagen, allen te Heemstede; J. Hardenbol en A. G.
Schols te Driehuis; H. H. van Nleuwenhuizen te IJmul-
den-Oost; J. H. de Wit en J. Duyve te Velsen-Noord, en
H. Bitter te Haarlemmermeer.
Hoofdredacteur: R. VV. P. Peereboom, Heemstede.
Plaatsvervangend hoofdredacteur: C. J. van Tilburg,
Heemstede.
„Vrijwilligerslegioen Nederland".
Het A.N.P. meldt:
AMSTERDAM, 12 Juli. „De oproepen van den
Rijkscommissaris en van generaal Seyffardt tot
vorming van een „Vrijwilligerslegioen Nederland"
hebben i.n de hoofdstad weerklank gevonden.
Talrijke Amsterdammers van allen rang en stand
hebben zich spontaan gemeld en in het inschrij
vingslokaal heeft men voortdurend druk werk.
In het hotel van Gelder aan het Damrak, waar
de vrijwilligers zich kunnen melden, opende men
Vrijdagmorgen om acht uur de gelegenheid en
reeds in het eerste uur kwamen tientallen men-
schen om nadere inlichtingen in te winnen. Den
geheelen dag bleef de toeloop voortduren en in
de avonduren mocht men zelfs van een buitenge
wone drukte spreken.
Dezen morgen hebben wij ons van de resultaten
van den eersten dag vergewist en het bleek, dat
de belangstelling voor het vrijwilligerslegioen ver
heugend groot is. Ook nu kwamen weer regelma
tig jonge en oude menschen zich aanbieden om
onder leiding van Nederlandsche officieren en on
der de Nederlandsche vlag te strijden tegen het
barbaarsche en cultuur-verwoestende Bolsjewisme,
dat in de Sovjet-republiek thans de genadeslag
wordt toegebracht.
Honderden menschen, zoo vertelde men het A.
N. P. bij het inschrïj'vingsbureau, hadden nadere
inlichtingen verzocht en ongeveer tweehonderd
hadden zich reeds spontaan laten inschrijven. Van
deze spontaniteit en van 't enthousiasme der vrij
willigers konden wij ons trouwens dezen morgen
overtuigen. Hier vond men mannen van verschil
lende politieke overtuiging, doch een im hun af
keer van het Bolsjewisme, dat zij gezamenlijk als
Nederlanders wilden bestrijden. Vastberaden kwa
men zij zich melden en er was alleen oprechte te
leurstelling bij hen, die niet konden worden in
geschreven omdat zij den leeftijdsgrens van 40 paar
waren gepasseerd.
Zelfs vrouwen kwamen zich melden voor Roode
Kruishulp of andere diensten, welke door vrou
wen achter het front kunnen worden verricht.
En natuurlijk werden haar diensten gaarne ge
accepteerd.
Het meerendeel der mannen, dat zich als vrij
williger opgaf, was van den leeftijd van twintig
tot vijf-entwintig jaar, doch daarnaast waren er
vele oud-gedienden. Zoo zag men een 74-jarigen
reserve-kapitein verschijnen en een 63-jarigen
kapitein van de artillerie. En zij waren kennelijk
verheugd, dat zij met het legioen naar de Sovjet
republiek kunnen optrekken. Want hoewel de
leeftijdsgrenzen voor de vrijwilligers tusschen 17
en 40 jaar liggen, heeft men voor officieren de
grenzen laten vervallen. Ook oude officieren kun
nen dus aan den tocht naar de Sovjet-Unie deel
nemen.
Oud-kolonialen, waaronder vele sergeants, meld
den zich eveneens. Voor hen, die den 40-jarigen
leeftijd hadden bereikt, bleef nog de mogelijkheid
open een verzoek in Den Haag in te dienen, om
alsnog te worden toegelaten.
Opmerkelijk was het, dat een vrijwilliger zich
kwam aanbieden, die in Spanje aari de zijde der
rooden tegen de troepen van Franco vocht. Hij
bekende daar het Bolsjewisme te hebben leeren
kennen in al zijn afschuwelijkheid en hij wilde nu
gaarne meehelpen om het te bestrijden. Reden
waarom hij zich thans als vrijwilliger opgaf.
Ook een oud-officier van het Russische leger zag
men verschijnen. Hij wilde meetrekken om de
Bolsjewisten uit zijn vaderland te verdrijven en
zijn teleurstelling was groot, dat hij als niet-Ne-
derlander moest worden geweigerd.
Den geheelen morgen bleef het ook nu weer druk
en het zag er naar uit, dat de resultaten zeer ver
heugend zullen zijn;
Zoo heel toevallig ontmoetten wij in de vriende
lijke forensengemeente Laren, zittend in de scha
duw van zijn tusschen het groen verstopt buiten
huis den heer Scharp, alias „de man met de ijzeren
handen". Wanneer men hem van den weg af met
een krant en een kopje thee in een tuinstoel te
midden der wiegelende bloemen ziet, in zijn licht
zomercostuum echt behaaglijk genietend van het
zonnetje, gelooft men niets van de verhalen, die
men zoo in Laren heeft hooren fluisteren over
hoefijzers, die met de hand gebroken worden
om over smeedijzeren kettingen nog niet eens te
spreken En zou het ook waar zijn, dat deze man
met de bloote vuist een draadnagel met een enke
len slag door een dikke plank kan slaan?
„Wij hebben reeds een en ander van u gehoord,
maar dat zal toch wel overdreven zijn.leiden
wij het gesprek in, doch de heer Scharp wijst ter
zijde: „Kijkt u maar eens in het tuinhuisje"
In het kleine bouwseltje van boomstammetjes
hangen rondom verschillende „stille getuigen":
hoefijzers, gebogen ijzeren staven
Onze gastheer heeft reeds een hoefijzer in de
handen genomen, dat onder zijn machtigen greep
nu valt het ons op, hoe gespierd en krachtig
zijn vingers zijn begint te buigen. Nu vouwt hij
het metaal op als een stukje bordkartonnog
even wringen en het hoefijzer is in twee stukken.
„Ik kan ook een spel kaarten met een greep
doormidden scheuren. Als het moet ook twee
spel boven op elkaar", verhaalt de heer Scharp en
wij beklagen in gedachten den man, die zich ooit
tot een handtastelijk meeningsverschil met dezen
Hercules zou laten verleiden. Maar de man met
de ijzeren handen heeft slechts een keer in zijn
leven gevochten, nl. als jongen. Dadelijk na de
eerste klap dacht hij echter: „Dat moet je nooit
meer in je leven doen. want je maakt anders on
gelukken".
De dagen zijn reeds lang voorbij, dat de naam
van den athleet „Scarpia" als „het nummer" op
verschillende programma's prijkte: hij heeft voor
tal van volle zalen groote successen geoogst en
prestaties ten beste gegeven, die maar door bitter
weinig anderen totnogtoe ook geëvenaard zijn, Het
merkwaardige is echter, dat de heer Scharp ook
nog op dezen leeftijd hij heeft toch immers den
drempel overschreden, die naar de 70 leidt wel
haast nog geheel over zijn oude kracht beschikt.
Overigens was dit leven in menig opzicht be
wogen en interessant. Oorspronkelijk lag het in de
bedoeling, dat de jonge Scharp de voetstappen van
zijn vader, die het tot generaal-majoor gebracht
had, zou volgen en officier zou worden. Maar door
'verschillende omstandigheden ging dat niet door...
wij vinden hem later terug als ambtenaar op de
gemeentesecretarie te Amsterdam. Des avonds ont
popt hij zich als athleet, die in het felle voetlicht
het 140 pond zware wiel van een mallejan op zijn
kin balanceert, ijzeren kettingen op zijn biceps en
door middel van zijn borstkas breekt en zelfs een
fietser op zijD kin in evenwicht houdt!
Steeds was hij in zijn pension aan het oefenen
en trainen: er bleef geen uurtje vrije tijd over.
Vooral het bijslijpen van zijn sterk ontwikkeld
evenwichtsgevoel maakte hem tot een athleet. 'die
men zelden op de planken ziet, nl. tot krachtba-
lanceur. Wat hij met dat wagenwiel deed, kon hij
ook met een ijzeren scheepsanker en met andere
onhandelbare zware voorwerpen.
EEN STREEP ONDER ZIJN
CARRIèRE.
Ondertusschen was hij zoo verstandig, na zijn
dertigste jaar een streep te zetten onder deze bij
zondere carrière, omdat deze krachttouren ten
slotte ook van het sterkste lichaam veel eischen.
Het is overigens een algemeen bekend verschijn
sel, dat b.v. renners, boksers enz. na deze leeftijds
grens beginnen te tanen. Tien jaar lang was Scarpia
een lichtende ster aan het tooneelfirnament ge
weest om daarna weer onder te gaan in het niets.
Maar vermoedelijk dankt hij aan dit vroege af
scheid het feit, dat hij in de wandeling nog „de
sterke man van Laren" genoemd wordt. Want het
staat zeer te bezien, of de heer Scharp de man ge
bleven zou zijn, die hij nu is, wanneer hij niet de
kunst verstaan had, een grens te trekken.
Nu Nederland paraat 'ioont te zijn voor den
strijd tegen het Bolsjewisme blijkt Amsterdam een
goed figuur te willen slaan. En dat siert de Am
sterdammers, die men gelukkig geen gebrek aan
moed kan verwijten.
Het inschrijvingsbureau van het „Vrijwilligers
legioen Nederland" te Amsterdam, dat in hotel van
Gelder, Damrak 34 is gevestigd, blijft eiken dag,
ook des Zondags, geopend van acht uur 's mor
gens tot negen uur 's avonds.
Woensdag 16 Juli vindt in de school. Iepenweg
13 te Amsterdam de keuring der vrijwilligers plaats
De goed-gekeurden krijgen een opleiding van
ongeveer twee weken en vertrekken dan onder
Nederlandse'"' vlag en onder Nederlandsche offi
cieren naar het front"
Engelsche luchtaanvallen.
's-GRAVENHAGE, 14 Juli. - In het afgeloopen
weekeinde vlogen een aantal Britsche vliegtuigen
boven ons gebied. Vrij veel brisant en brandbommen
werden neergeworpen. Een aantal woonhuizen en
boerderijen werd ernstig beschadigd.. Eveneens be
liepen vrij veel woningen glasschade. In totaal werd
een kind zwaar gekwetst en kregen 28 personen lichtere
verwondingen.
Reünie van het journalistenkamp
op de „Cannenburgh",
Het A.N.P. meldt:
VAASSEN, 12 Juli. Het aloude kasteel „Can
nenburgh" dat de laatste vier weken was bezet door
de journalisten, die in kampen van elk een week,
voorgelicht door tal van deskundige inleiders, be
zinning zochten voor de brandende vraagstukken
van den nieuwen tijd, en in ware kameraadschap
hun gedachten uitwisselden over deze levenspro
blemen, toonde hedenavond op de reünie van
alle kampdeelnemers een uitzonderlijk beeld van
de nieuwe persgemeenschap.
Want zeer velen van de kampdeelnemers waren
op dezen avond weder naar het kasteel getogen, dat
hun tijdens hun verblijf als een eigen tehuis was
lief geworden, or- ophieuw te getuigen van hun
vasten wil in de toekomst als goede volksvoorlich
ters op te treden, en om nog eens aangename kamp
herinneringen op te halen.
Doch niet alleen de kampdeelnemers hadden aan
den oproep voor deze reünie gevolg gegeven, ook
vele autoriteiten en andere functionarissen gaven
door hun aanwezigheid blijk van hun belangstel
ling in het slot van dit voor de Nederlandsche pers
zoo belangrijk gebeuren.
Het duurde niet lang, of er heerscht een prettige
sfeer van verbroedering tusschen gasten en kamp
deelnemers, en allen waren het volmondig er
over eens. dat dit eerste zomerkamp voor journa
listen een groot succes is geworden.
Na een gemeenschappelijken maaltijd op het gras
perk op het voorplein, waarbij de soep uit de veld
keukens van den Arbeidsdienst zich overheerlijk
deed smaken, verzamelden allen zich in de groote
hall van het kasteel, waar het gezelschap werd ver
rast door de verschijning van den vroegeren kas
teelheer Maarten van Rossem met een schildknaap,
die in welgekozen woorden den leider van den jour-
nalistenbent die zijn burcht thans in bezit genomen
had, huldigde en den heer Learbuch namens alle
kampdeelnemers een fraai herinneringsgeschenk
aanbood.
Daarna nam de secretaris-generaal van het de
partement van volksvoorlichting en kunsten dr.
T. Goedewaagen het woord. Spr. wees er op, dat
alle deelnemers iets van de Cannenburgh hebben
meegenomen en daarom wilde hij ook aan eenige
andere personen iets medegeven.
Dr. Goedewaagen huldigde allereerst den alge-
Zoo is deze man dan 63 geworden en buigt nog
voor u een ijzeren staaf van 22 c.M. lengte en 1 cM.
doorsnede, die eerst bij een gewicht van
1000 K.G. gaat buigen, geheel krom. U moet zich
dat niet voorstellen in den stijl van „een greep
een druk afgeloopen", want zoo is het niet. Deze
tour kost enorm veel krachtsinspanning, waarbij
de uiteinden van de staaf omwikkeld worden met
lappen en de knieën ook ie hulp geroepen worden.
Het is bijna een worsteling, maar de hoofdzaak, is
dat het lukt
„Mooi is ook de tour, die ik van den athleet
Samson heb afgekeken. Eens lciikendat is nou
ook al weer 40 jaar geleden. Deze zei tegen het
publiek: nu zal ik u eens wat laten zien, waarvoor
nu eens niet ijzeren staven en zware gewichten
noodig zijn. Brengt u mij maar «eens een volle
flesch champagne
Onder het spreken heeft de heer Scharp een
flesch met water gevuld uit het tuinhuisje gehaald
en vertelt verder: „Hij nam hem zoo tusschen
duim en wijsvinger bij den hals en werkte vervol
gens de flesch met de vingertoppen naar boven,
'totdat de ziel in de hand staat. Ik zal het u laten
zien. Het lijkt erg eenvoudig, maar er is een enorme
vingerspierkracht voor noodig!"
Een der ijzeren handen legt zich om het groene
glas: langzaam gaat de flesch met behulp van de
vingers omhoog. Het lijkt inderdaad heel simpel,
maar de schijn bedriegt.De flesch verdwijnt
weer in een donker hoekje en de heer Scharp zal
ons een nieuwe toer ten beste geven, waaraan een
dikke plank en een groote draadnagel te pas komt.
Het blijkt inderdaad geen „gerucht" geweest te
zijn, dat hij met een slag, zoo maar met de hand,
een spijker door hout van enkele centimeters dikta
heen kan slaan..
„Als schooljongen trok ik reeds spijkers zonder
tang met mijn vingers uit kisten en met het slaan
van spijkers op deze manier had ik bij mijn ka
meraden altijd veel succes. Ik heb dat later geper-
fectionneerd en tot een soort sport gemaakt.
MET ééN SLAG
De heer Scharp omwikkelt den kop van den
draadnagel met een lap de plank ligt tusschen
twee stevige tafeltjes gereed. Nu haalt hij ver uit
en duikt heelemaal in elkaar.in een wijde boog
flitst het dunne metalen voorwerp op het hout neer
en zie het wonder is gebeurd: de punt steekt er
aan den anderen kant door. Zal er een 63-jarige
elders gevonden worden, die hem dat nadoet?
Overigens laat de heer Scharp tegenwoordig zijn
prestaties nog maar bij exceptie zien. want anders
zou het bezoek aan zijn huis geen grenzen kennen.
En al ziet men er dan ook uit als een 50er en be
schikt men over een uitstekend physiekten
slotte wil men ook wel eens van zijn rust genieten
en in-de behaaglijke sfeer van Laren zijn krantje
lezen.
Het spreekt vanzelf, dat hij een afstammeling is
van een sterk geslacht glimlachend verhaalt hij
ons. hoe zijn moeder eens een schaal met vleesch
over tafel aanreikte, die door de andere partij ver
geten werd aan te nemen: geruimen tijd bleef zij
met de gestrekte arm de schaod voor zich uithou
den zonder er erg in te hebben, welk een enorme
spierkracht dit vereischt.
Laten we ook niet verzuimen, te vertellen, dat
de tandartsen den heer Scharp den man met het
„leeuwengebit" noemen: hij heeft al zijn tanden
en kiezen nog.
Overigens heeft hij met zijn tanden vroeger
heel wat gewichten opgebeurd en tot voor enkele
jaren waagde hij het zelfs nog. een volwassen per
soon met zijn gebit van den grond te heffen.
Dat soort „ijzeren mannen" als de heer Scharp
is slechts heel dun gezaaid en wanneer men hem
op een oude vergeelde foto op de planken in actie
ziet een breede gestalte met imponeerende spier
bundels en op een vraag moet hooren. dat „dit
ook amper veranderd is", begrijpt men, dat deze
man tot. de topklasse der Nederlandsche athleten
behoord heeft. Jongeren zijn voor hem in de plaats
gekomen, maar wij zouden die wel eens willen
spreken, wanneer zij63 zijn!
ir.eenen organisator van dit eerste journalisten
kamp, den heer A. -Meyer-Schwencke, als initia--
tiefnemer en als man van de ideeën en bood hem
een fraai schilderij van Jos. Rovers aan.
Vervolgens sprak de secretaris-generaal woorden
van lof tot den cultüreelen leiden van het kamp,
drs. W. Goedhuys onder aanbieding van een serie
boekwerken „Das Dritte Reïch im Aufbau".
Eveneens een fraai geschenk overhandigde dr.
Goedewaagen aan den heer Learbuch, den kamp
leider.
Tenslotte sprak de secretaris-generaal tot den
burgemeester van Epe. Wij hebben, aldus spr.,
Vaasscn leeren kennen als een der schoonste oor
den van het land en daarom zullen wij er ook
wederkeerën. Namens het departement overhan
digde.spr. den burgemeester een penning voor het
Vaassensche fanfarekorps, dat bij de opening van
het kamp muzikale medewerking heeft verleend.
De heer Meyer-Schwencke constateerde, dat allen
hebben medegewerkt om dit eerste zomerkamp zoo
goed te doen slagen, en daarbij niet het minst de
kampdeelnemers zelf. Spr. dankte voor het ontvan
gen schilderij, dat hij bestemde voor het nieuwe ge
bouw van het op te richten persgilde.
Drs. Goedhuys merkte op, dat wat de journalisten
hier hebben geleerd uiterst waardevol materiaal
bevat voor den opbouw van de nieuwe volksge
meenschap.
Nadat tenslotte nog de heer Learbuch en de
burgemeester van Epe hadden gesproken werd dit
gedeelte van den avond besloten met de vertooning
van een bijzonder goed geslaagde film van Kees
Kerkhof, waarin vele aardige en ernstige momenten
van dit journalistenkamp zijn vastgelegd.
Hierna volgde op het voorplein een avond van
vroolijk jolijt, waarbij de bekende dichter-zanger
Koos Speenhof op de hem eigen wijze oude en
nieuwe liederen ten beste gaf.
Een plechtig oogenblik was het, toen allen waren
aangetreden voor de vlaggenparade en bij trompet
signaal en tromgeroffel de vlag van den toren voor
de laatste maal werd gestreken.
Nadat de heer Meyer-Schwencke ten slotte de
hoop had uitgesproken, dat de deelnemers aan dit
eerste zomerkamp by de hervatting van hun werk
zaamheden zich krachtige medewerkers zullen
toonen aan de vorming van de nieuwe volksge
meenschap, was deze plechtigheid geëindigd.
Over Rembrandt's Sibbe.
Het A.N.P. meldt de volgende bijzonderheden over
Rembrandt van Rijn's afstamming en zijn nakome
lingen:
Geslachtsnaam is de naam Rembrandt nooit geweest
of geworden. De vrij zeldzaam voorkomende oud-Ger-
maansche naam, oorspronkelijk Raginof, Reginbrand,
beteekent „moedige zwaardvechter" De afkortingen
Rem en Remmert hoort men meer, doch het merk
waardige feit doet zich voor. dat de voornaam van
den schilder van zijn 14e levensjaar af, steeds voluit
geschreven voorkomt in alle acten die over hem be
kend zijn. De geslachtsnaam der familie was „van
Rijn", of nog juister „van den Rijn", en wij zullen wel
niet ver mis tasten, door aan te nemen, dat, toen
Rembrandt's grootmoeder Lysbeth Harmensdochter
zich omstreeks 1574 als weduwe van Gerrit Roelens-
zoon met haar beide kinderen Harmen en Marytge in
Leiden vestigde zij dezen naam als bijnaam naar hun
vroegere woonplaats kregen. Aan wie had de meester
nu den naam, die hij tot een universeel begrip zou
maken, te danken?
Zijn grootvader Gerrit Roelofszn of Toenszn, is ver
moedelijk reeds vóór 1574 overleden, en diens weduwe
Lysbeth Harmensdochter, omstreeks dit tijdstip her
trouwd met Cornells Claeszoon, een molenaar afkom
stig uit Berckle. Uit het feit dat Lysbeth Harmens
kort voor haar 2e huwelijk een korenmolen kocht van
jhr. Jan van der Does en die uit Noordwijk naar Lei
den deed vervoeren, mogen wij misschien de gevolg
trekking maken, dat zij uit de buurt aldaar afkomstig
was. Zij overleed vóór 25-4-1600, als haar nalaten
schap door haar beide kinderen Harmen en Marytge
verdeeld wordt. Daar Marytge reeds op 29-3-1584 on
dertrouwde met Pieter Claeszn van Medemblin (de
ondertro'üwacte noemt hem Memelix!) en haar broeder
Harmen op 22-11-1589 huwt, mogen wij aannemen, dat
de beiden tusschen 15601570 geboren zijn, wat de ge
boorte van Lysbeth omstreeks 1540 kan doen stellen.
Bij haar overlijden zal zij dus" omstreeks 60 jaar oud
geweest zijn. Haar 2en echtgenoot overleefde haar nog
ruim 20 jaar, daar hij in 1622 nog in leven ls. Het is
dus niet - uitgesloten, dat hij wat jonger geweest is
dan Lysbeth. Na haar overlijden .hertrouwt hij reeds
het volgend jaar met Adriaentje Rembrandtsdochter.
Rembrandt's ouders bezaten volgens hun testament
van 1-3-1600 op dat tijdstip 5 kinderen In 1622 komen
in het register van het hoofdgeld, behalve Adriaen,
die reeds in 1617 gehuwd was, nog voor: Gérrit Mach-
teld, Cornelis, Willem. Rembrandt en Lysbeth. De
béide laatste zijn dus zgn. nakomertjes geweest en
Adriaentje heeft als vrouw van den stief grootvader
vermoedelijk peet gestaan over den kleinen Rem
brandt, al weten wij dat niet zeker, daar alle bewijzen
van Rembrandt's geboorte of doop ontbreken. Het
eerste spoor dat wij van hem aantreffen is de inschrij
ving in het album studiosorum der Leidsche hooge-
school: „20 Mai 1620. Rembrandus Hermanni Leydensis
an. 14. stud. litt. apud parent". Slechts aan de nauw
gezetheid van den Leidschen burgemeester J. Orlers.
is het te danken, dat wij iets meer weten. Deze ver
meldde in de 2e uitgave van zijn „Beschrijvinge der
stadt Leyden", van 1641, op pag. 375: „Rambrandt
van Rijn, soon van Harmen Gerritszoon van Rijn
ende Neeltgen Willem van Suydtbrouck, is binnen de
stad Leyden geboren opten 15 Julii inden jaere 1606"
Rembrandts vader is geboren omstreeks 1568, en op
27-4-1630 in de Sint-Pieterskerk te Leiden begraven.
In zijn omgeving genoot hij een zeker aanzien en hij
komt in 1605 en 1620 voor als „heer der gebuerte van
de Pelicaenshove".
Wat weten we van Rembrandt's moeder? Zij was een
Leidsche bakkersdochter. Haar vader Willem Adriaens-
zoon was afkomstig van Zuytbrouck (bij Noordwijk)
waar hij land bezat, gehouwd met Lysbeth Cornelis-
dochter. Beiden zijn voor October 1609 overleden.
Over de familie van Zuytbrouck is slechts weinig
bekend. Er schijnt een alliantie bestaan te hebben met
de familie van der Pluym, want bij de boedelscheiding
van Rembrandt's moeder, wordt diens jongste zuster
bijgestaan door Dominicus Jansz. van der Pluym, haar
neef, en in de acten over Rembrandt komen nog meer
dere leden van dit geslacht, o.a een Leidsche veer-
tigraad voor. Van vaderszijde bestond die verwant
schap niet. want weliswaar sproten uit het huwelijk
van diens zuster Marytge met Pieter Claeszn van
Medemblick 5 kinderen, doch Rembrandt's zoon Titus
erft in 1665 een gedeelte der nalatenschap van Pieter,
de jongste zoon van dit echtpaar, die meer dan 50
jaar buitenlands is geweest en wiens bezittingen dan
maar verdeeld worden. Indien er nadere familieleden
bestaan hadden, zou Titus zeker niet in aanmerking
gekomen zijn.
Wat de meester zelf aangaat, deze ondertrouwde op
10-6-1634 voor de Amsterdamsche „commissarissen van
houwelyxe saecken" met Saskia van Uylenburgh. De
bruid was op 2-8-1612 te Leeuwarden gedoopt als
jongste kind van Rombertus van Uylenburgh en
Sjoukje Osinga of Aesiegha. Nog geen 7 jaar oud ver
loor zij haar moeder, die op 17-6-1619 stierf, en 5 jaar
later haar vader, die op 3-6-1624 overleed. Zij had
nog 8 broeders en zusters.
Rembrandt's kinderen bij Saskia van Uylenburch
waren:
1. Humbertus van Rijn, gedoopt Amsterdam Oude
Kerk 15-12-1635, vermoedelijk omstreeks 1641. tn elk
geval voor Saskia. overleden.
2. Cornelia van Rijn,gedoopt Amsterdam, Oude
Kerk 22-7-1638, begraven aldaar in de Zuiderkerk op
den 13en Augustus d.a.v.
3. Cornelia van Rijn, gedoopt Amsterdam, Oude
Kerk 29-7-1638, begraven aldaar in de Zuiderkerk op
den 13en Augustus d.a.v.
3. Cornelia van Rijn. gedoopt Amsterdam, Oude
Kerk 29-7-1640. overleden voor haar moeder's dood in
Juni 1642.
4. Titus van Rijn, gedoopt Amsterdam, Zuiderkerk
22-9-1641, overleden aldaar ten huize zijner schoon
moeder in „de Gouden Schael" op den Singel bij de
Appelmarkt, begraven op 4-9-1668 in de Westerkerk
te Amsterdam. Hij huwt Amsterdam 10-2-1668 Mag-
dalena van Loo, dochter van Jan en Anna Huy-
brechts.
Het laatste echtpaar behoorde tot den vriendenkring
van Rembrandt en Saskia, en was wellicht besibt aan
Rembrandt's zwager Gerrit van Loo
Uit het huwelijk van Titus en Magdalena van Loo
werd, na Titus' dood. een dochtertje geboren: Titia
van Rijn, gedoopt te Amsterdam 22-3-1669 In de
Nieuwe Zijds kapel, waarbij grootvader Rembrandt
als doopgetuige optrad. Zij. huwde, volgens Vosmaer
op 6-6-1686 te Sloten met haar neef Francois van
Byler. Dit huwelijk bleef kinderloos en dus zijn met
Titia's overlijden de nakomelingen van Rembrandt en
.Saskia uitgestorven»
Nederlanders,
Het Nederlandscne ïegioen is opgericht en strijdt
straks mede Dan zullen. Nederlanders zich scharen
naast alle andere volken uit Europa om weerstand
te bieden aan den greep van den communistischen i
berenklauw Zij strijden niet alleen. Naast de Duit.
schers, de Finnen en de Roemenen trekken mee op
vrijwilligers uit Noorwegen, uit Zweden, uit Spanje,
ja zelfs uit Frankrijk.
Ook wij doen mee en waarom?
Wij strijden niet als protestant of als katholiek.
Niet als fascist of als democraat.
Niet als Fries of als Zeeuw.
Ja, zelfs niet als Nederlander.
Want deze strijd is er een om het behoud van
Europa. Wij zullen daarom strijden als Europeanen.
Jarenlang is het de bedoeling geweest van de
Sovjet-politiek een ijsvrije haven te bezitten. Petsa-
mo aan de Noordelijke IJszee gelegen, is te hoog,
Leningrad aan de Oostzee is maandenlang eveneens
toegevroren.
Vandaar dat men het oog richt op Hamburg, op
Rotterdam, op Antwerpen en Bordeaux.
Vandaar dat millioenen soldaten klaar stonden om
Duitschland en de bezette gebieden binnen te vallen
en deze gebieden, die nu door een Duitsch nationaal
socialisme geregeerd worden, te veroveren en te
brengen onder het bestuur van een barbaarsch
communisme.
Het gaat niet om de Hollanders of de Noren.
Het gaat niet om de Germanen of de Romanen,
Het gaat niet om de protestante of de katholieke
kerk.
Het gaat hier om het blanke ras.
Daar leven 300 millioen Slaven. Hier leven 100
millioen blanken.
Nu is er strijd. Zullen wij hen regeeren of zij ons?
Dat is het doel van den strijd.
Meldt u aan bij het Vrijwilligerslegioen Neder
land, Koninginnegracht 22. den Haag.
.Voor het „Vrijwilligerslegioen Nederland" wor
den keuringen verricht op de volgende data en
plaatsen:
16 Juli van 1018 uur in Amsterdam, school
Iepenweg 13; 10—18 uur in Utrecht, Deutsches
Ha us.
17 Juli: 10— 18 uur in Leeuwarden, huize Schaaf,
Breedstraat; 1018 uur in Arnhem, Willemska
zerne.
18 Juli: 1018 uur in Groningen, Concerthuis,
Poelestraat 30: 913 uur in 's-Hertogenbosch,
Prins Hendrikkazerne; 1519 uur in Eindhoven,
Huize Mafia, Kruisstraat 53.
19 Juli: 1013 uur in Meppel, hotel Westerbeek,
Woldstraat; 1519 uur in Coevorden, café Abel,
Markt; 1013 uur in Roermond, Swalmersfcraat 61;
1519 uur in Maastricht, hotel Momus, Vrijthof.
20 Juli: 1018 uur in Zwolle, school aan de
Turfmarkt: 1013 uur in Tilburg, Werkliedenver.
Tuinstraat 68; 15—19 uur in Breda, restaurant
Modern.
21 Juli: 913 uur in Deventer, Parkweg 2;
1519 uur in Hengelo, Deutsches Haus; 1019
uur in Rotterdam, Deutsches Haus, Volkspark.
22 Juli: 1018 uur in Amsterdam, school Iepen
weg 13: 1019 uur in Den Haag, Koninginne
gracht 22.
Aangenomen worden Nederlandsche onderdanen
van 17 tot 40 jaar, die wel of geen militairen
dienst hebben verricht, met een minimum lengte
van 1.65 Meter. Voor officieren bestaat geen leef
tijdsgrens.
Voor de gezinsleden van de aangenomenen wordt
gezorgd, voor zoover het kostwinners betreft.
Behalve bij deze bureaux kunnen aanmeldin
gen geschieden op de volgende adressen:
Amsterdam, hotel Van Gelder, Damrak 34.
Heerlen, hotel Du Nord, J. Pommé, Stations
straat 17.
Groningen, Rademarkt 23a.
Arnhem, hotel Keizerskroon, Marlet 32.
Breda, Boschstraat 67.
Deventer, hotel van Wely, Keizerstraat 1.
Utrecht, hotel Thalia, Stationsplein 9.
Den Haag. Koninginnegracht 22.
Een vri.jbiljét voor de reis van de woonplaats
naar het 'keuringsbureau kan afgehaald of aange
vraagd worden bij het „Vrijwilligerslegioen Ne
derland" Den Haag, Koninginnegracht 22, resp. bij
de hierboven genoemde bureaux. Een vrij biljet
voor de terugreis wordt bij de keuring onver
schillig of de candidaat wordt aangenomen of niet
uitgereikt'
Hoofdkwartier „Vrijwilligerslegioen
Nederland", Koninginnegracht 22,
Den Haag.
Het is echter wel algemeen bekend, dat In den
zomer van 1649 een eenvoudig boerenmeisje haar in
trek in Rembrandt's huis nam, die Saskia's plaats ver
vulde, al schijnt "haar verhouding met Rembrandt nooit
wettelijk bekrachtigd te zijn Vermoedelijk vloeit dit
voort uit de bepaling in Saskia's testament, dat Rem
brandt zoolang hij ongehuwd bleef het vruchtgebruik
van haar nalatenschap genieten zou. Daar reeds spoe
dig na Saskia's dood groote financieele moeilijkheden
voor den meester rezen, was het hem vermoedelijk
niet mogelijk hiervan afstand te doen en moest hij er
derhalve van afzien, de vrouw die zijn moeitevol leven
in latere jaren getrouw deelde, de plaats te geven, die
haar van rechtswege toekwam.
Hendrikie Jaghers kwam uit Ransdorp, een klein
plaatsje bij Breedevoort aan de Munstersche grens.
Zij werd meestal naar haar valer Hendrikje Stoffels
genoemd Volgens een notarieele verklaring was zij
op 1-10-1649 23 jaar, en dus omstreeks 1626 geboren.
Blijkens haar testament van 7-8-1661 was zij, hoewel
„haer verstant, memorie en uijtspracke wel hebbende
en gebruijekende. en gaende en staende, nochthans sie-
ckelyck van liehame", en hoewel wij nog op 20-10-
1661 een verklaring vinden waarin „juffrou Hendicky
en Stofels. huysvrouw van Sr. Rembrandt van Reyn,
fijnschilder .out 38 jaren" genoemd wordt, treffen wij
verder geen actes meer omtrent haar aan, zoodat wij
mogen aannemen, dat zij kort daarop overleden zal
zijn. indien hare verklaring van 1649 juist geweest is,
zou zij in 1661 eerst 35 jaar geweest zijn. Een 3e
acte, van 31-8-1661, waarbij zij haar zwager Jan Cor-
stenszoon Pleckenpoel, burger te Breevoort, machtigt
om aldaar gelden voor haar in ontvangst te nemen,
geeft geen leeftijd, doch noemt haar „bejaerde doch
ter". De zorgvolle jaren hadden dus ongetwijfeld hun
spoor by haar achtergelaten
Uit haar verhouding met Rembrandt sproot, voor
zoover met zekerheid bekend, een dochter: Cornelia
van Rijn. gedoopt Amsterdam. Oude Kerk op 30-10-
1654.
Zij ondertrouwde op 3-5-1670 te Amsterdam met den
schilder Cornelis Suythof. geboren te Amsterdam,
oud 24 jaar, zoon van Bartholomeus Suythof en Celitje
Hosee De leeftijd der bruid wordt eerst opgegeven
als 17, later veranderd in 18 jaar Het is dus niet on
waarschijnlijk, dat Cornelia niet direct na haar ge
boorte gedoopt is, en Rembrandt en Hendrikje eerst
wat gewacht hebben tot de stemmen der kwaadspre
kende gemeente wat verstorven waren. De bruide
gom kon zich op kunstgebied moeilijk met zijn gestor
ven schoonvader meten, het eenige werk wat ons van
hem bekend is. is een portret van den Duitschen ge
neeskundig Hohan Otto Hellwïch. dat, hoewel in
origineel verloren, ons door een kopergravure van
den Nuerberger graveur .Toan Alexander Boener be
waard is gebleven. Reeds 5 maanden na het hu
welijk besloot het jonge paar dan ook zijn geluk ln
de overzeesche gewesten te beproeven en vertrokken
met het schip „Tulpenburgh" naar Batavia. Aange
zien men ook daar Suythof's schildertalent blijkbaar
niet voldoende wist te waardeeren. verwisselde hij het
palet met den sleutelbos en wordt in 1680 „cipier der
burgergevangenis te Batavia" genoemd. Over hem
noch Rembrandt's dochter is ons verder iets bekend.
Slechts weten wij, dat het echtpaar in Btavia twee
kinderen liet doopen. n.l. op 5-12-1673 een zoontje
Rembrandt Suythoff en op 14-7-1678 een tweede kind,
genaamd Hendrick Suythoff Blijkens een acte in het
Amsterdamsche wetboek 37 fol 52. van 1686, was een
dier kinderen toen nog te Batavia in leven. Het betrof
hier de nalatenschap van een zuster van Cornelis'
moeder, met name Sara Hosee. vrouw van den rafi-
nadeur Jan Askes, die reeds voor het vertrek van Cor
nelis naar Indië, overleden was De inschrijving werd
gedaan „ten behoeve van Cornelis Suythoff ofte wel
desselfs soon, sijnde beyde cp Batavia" Uit hetzelfde
weesboek blijkt nog, dat Cornelis in 1692 nog in leven
was. Of de in 1686 vermelde kleinzoon van dftn grooten
meester nog nakomelingen gehad heeft is onbekend.
En de huidige omstandigheden veroorloven niet daar
voorloopig een onderzoek naar tn te stellen. Tot zoo
lang moeten wij dus aannemen, dat geen nakomelin
gen van den grooten meester meer aanwezig zijn en
desa nog slechts in zijh werk voor ons voortleeft.