EEN GEZONDE GEEST IN EEN GEZOND LICHAAM Een Merkwaardig Boe Jiacktbeiichten- Nieuwe Uitgaven LANGS DE STRAAT. tBucg.edii&eSiand Over Nederland' Wil en Werk. Er is een interessant boek verschenen, gewijd aan hetgeen Nederland op geestelijk en materieel ge bied in de laatste twintig jaar tot stand heeft ge bracht. Het draagt den titel Neder land's Wil Werk en geeft in velerlei opzichten een beeld van onze volkskracht. Merkwaardig is het in meer dan éen opzicht. Ten eerste al omdat het in zoo be- knopten omvang zooveel onderwerpen van belang behandelt. Vijftig korte artikelen zijn samengevat in een boek van slechts 287 pagina's en dit beschei den aantal bladzijden herbergt bovendien nog een aantal beknopte statistieken behalve de „Volks prestaties in cijfers" die in het sluitstuk worden opgesomd. Die laatste, drie pagina's beslaande, ge ven een zoo gemengde opsomming als de stijging van het bevolkingstotaal van 1829 tot 1939 klom dat van ruim tweeënhalf tot bijna negen millioen een aantal globale cijfers van den tuinbouw, den veestapel, de zuivelproductie, ons aantal musea (het zijn er 246) en het aantal tentoonstellingen, daarin in 1939 gehouden, statistieken vart spaar bank-beleggingen, loopende verzekeringen, den groei van het verkeer met fietsen en auto's en den gemiddelden levensduur. Vele menschen mogen dan de neiging hebben, statistieken te schuwen toch zullen deze beknopte samenvattingen hun aandacht vragen. En die van den gemiddelden le vensduur doet natuurlijk haar beroep op ieders belangstelling. Wist u dat de gemiddelde levens kans van den pasgeboren Nederlander zich in het tijdvak 1870'79 slechts tot 38.4 jaar uitstrekte en dat die in de periode 19311935 gestegen was tot 65.1 jaar? Voor vrouwen zijn deze gemiddelden hooger, namelijk 40.7 en 66.4. Wist u, om nog een greep uit dit s'tatistiekje te nemen, dat de veertig jarige Nederlander iri 1870 een gemiddelde kans maakte om nog 26y2 jaar te leven, terwijl die kans zestig jaar later gestegen was tot 32.8 jaar? Zulke cijfers zijn belangwekkend omdat zij bewijzen met hoe groote resultaten de volksgezondheid in ons land bevorderd is, zoowel op het gebied der hy giëne als op dat van de directe bestrijding van ziekten. Statistiek vormt evenwel geenszins den hoofdin houd van het boek, dat in dc titels en ondertitels van zijn korte artikelen reeds een indrukwekkende opsomming van Nederlandsche prestaties biedt. Na tuurlijk opent, die lijst met de ons zoo na aan het hart liggende waterstaatswerken, met een speciaal hoofdstuk over de drooglegging der Zuiderzee. Daarop volgt tmeteen de landbouw, terecht aange duid als de kracht van het land. En onder „de tui nen van Holland" prijkt de trotsche ondertitel „Hoe Nederland zich ontwikkelde tot een der voor naamste tuinbouwgebieden in Europa". Dan komen de veestapel de zuivelproductie. de zee- en kust visserij (die in 1938 226 millioen K.G. visch op leverde) elk in hun eigen kort overzicht aan de beurt. Volgen de mijnbouw met zijn groote uitbrei ding sinds 1920 en de laagste ongevallen-statistiek ter wereld, het hoogovenbedrijf, de electriciteits- voorziening. de gasindustrie, het bedrijf der water leidingen (712 gemeenten met 86 pet. der bevolking hebben waterleiding). Wij worden er weer eens aan herinnerd dat in een land zonder metalen een zoo sterke metaalindustrie is gegroeid, dat dit kleine land de grootste radio-industrie ter wereld ontwikkelde, dat de Nederlandsche werven iedere soort schip kunnen bouwen. De lijst van velerlei industrieën ze worden hier niet alle opgesomd wordt weer onderbroken door beschouwingen over de binnenscheepvaart, de zeevaart, het luchtver keer, den wegenaanleg, sociale wetten, volkshuis vesting. speeltuinen, onderwijs, bestrijding der tu berculose (het sterftecijfer van die gevreesde ziekte daalde in twintig jaar tijds van 14.71 tot 4.1 per 10.000 inwoners) de drankbestrijding, kunst en litteratuur, wetenschap, kerkelijk leven en ten slotte Oost- en West-Indïë. Het is duidelijk dat dit geen wetenschappelijk werk, geen studieboek is. Wie zich van de vele sferen van Nederlandsche activiteit, die er in aan geroerd zijn, goed op de hoogte wil stellen zal heel wat meer moeten navorschen. Maar die bedoeling heeft het werk dan ook niet. Het biedt een over zicht van vjiderlandsche energie in een tijdvak waarin er ongetwijfeld veel haperde in ons lands- bestel maar die energie niettemin voortging, groo te dingen tot stand te brengen. In een korte inleiding, die ook tot, de merkwaar digheden van het boek behoort, verklaart de heer M, J. Langeveld dat het plan er voor ontstaan is in de dagen van de wereldtentoonstelling te New- York. En dan vertelt, hij ons dat de auteurs zijn „iedereen en bovendien nog enkele anderen". Hij zelf heeft alleen dat inleidinkje geschreven. Vele stukken zijn van twee of drie auteurs eri alle gin gen ze door allerlei handen. Er staan „enkele losse namen van medewerkers" op de titelpagina, maar wij worden aangespoord bij hun namen niet stil te staan. Die vermelding is blijkbaar alleen maar een soort concessie aan een nu eenmaal be staande gewoonte. „Uit velen en uit vele bekwa men spreken er tot ons over hetgeen ons aller be zit is". De inleider, die in sommige verklaringen zeer zeker van oorspronkelijkheid blijk geeft besluit met het verzoek, alle namen te vergeten en dit boek op te nemen en te lezen alsof het een lied was. Een ernstig lied en toch een lied van blijd schap: het arbeidslied dat een volk zingt. Éen volk dat zonder zelfoverschatting zich be wust is van zijn la-acht. Ook onder een vijftigtal verschillende titels kan men lang niet alle aspecten van Nederlandschen arbeid behandelen en zoo ontbreekt een aantal on derwerpen, waarbij men met eenige verwondering een. zoo belangrijk chapiter als dat der spoor- en tramwegen moet indeelen. Een gelukkig toeval wil dat juist onlangs de Ned. Spoorwegen een boekje hebben doen verschijnen, gegrond op internationale gegevens, waarin de belangrijkheid der ontwikke ling van ons spoorwegwezen dat zelfs in een verzamelstaat van gegevens de eerste plaats ter we reld bereikt op heldere wijze is uiteengezet. Ook dat boekje is onlangs in dit blad besproken. Er zouden overigens meer leemten aan te duiden zijn in het boek „Nederland's Wil en Werk" maar daarover uit te weiden zou den overheerschenden indruk verzwakken. Die is, dat hier een knap stuk arbeid in zeer bondigen vorm is geleverd, dat de lezing van dit boek velen in dezen tijd vreugde zal bereiden, dat het getuigt van de beste eigenschap pen van ons volk en dat de uitgeefster, de Uitge vers Mü. W. de Haan, Utrecht, er het succes mee verdient, dat zij ongetwijfeld behalen zal. EXAMENS. KENNEMER LYCEUM Eindexamen Kennemer Lyceum (afdeeling H. B. S. b). Geslaagd de candidaten: J. L. André de la Porte, M, E. Ballast, C. W. Bierens de Haan, J. B. Boeyinga, J. B. Broodman, W. Frankenthal, C, van Hengel, C. M. Huyer, W. B. Kessler, J. A. v. d. Lee, A. C. van Marie, C. van Marie, W. Matthieu, S. I. van Nooten. H. Prins, P. Roeland, L. A. v Scherpen berg, J. K. Schil thuis, O. W. J. M. Smaal ders, C. Snethlage, F. W. R. v. Straten, H. Sturm. A. van Thiel, C. M. E. Ujlaki, G. A. Zomer, I. R. Rusz, H. W. Schneider. 2e H.B.S. b met 5-j. v. Tweede H.B. S. b. te Haarlem. Toelatingsexamen oor de eerste klasse in 1941: Kees Dollé, Gerda Hovenkamp, Theo Timmer, Carl Timmer, Kees Bossers, Gerrit van Laar, Herman Brussen, Jan Visser, Hans Eenhoorn,, Lies Morlang, Robert de Koek, Loes Brugman. Adri van Loon, Kar el-Jan Altena. Ko Dijkgraaf, Henk Heemstra, Hannie Wa- gemaker, Jopie Klumper, Flip Marré, Karei Mechel- se, Gerrit Kuipers, Fred Baarslag, Piet Fris, Hugo Koelman, Guus Nijgh, Cora Canne Meijer, Henny Roggeveen, Ton van der Wal, Bob Dupon, Willy Kiingers, Beatrijs de Crauw, Lucas Frielink, Roek Groenewoud, Henk Bruring, Joop Jonkman, Dick Vring, Kees van Andel, Dick Timmer, Dick Ver kijk, Coos de Boer, Louk Lichtenbelt, Aagje Swart, Eling Vos, Hans van Belkum, Chris Veerman, Piet Buytenhuis, Thea Rossink, Ap Govers, Kees Bak ker, Richard Beunderman, Elly Hedlund, Cor Steenken, Frits Honig, Wim Kroes, Jaap Vos, Jan Walther van Bijsterveld, Carl Krijt. Loes Foudraine Walther van Bijsterveled. Carl Krijt, Loes Snoyink, Pim Winterink, Jan Veling, Dick Bongertman. Papier en carton. Voorschriften voor de fabricage en de be- en verwerking. 's-GRAVENHAGE, 15 Juli In de Nederlandsche Staatscourant van 15 Juli 1941, no. 135, zijn voor schriften gepubliceerd voor de fabricage, alsmede voor de be- en verwerking van papier en carton. De ze voorschriften zijn van groote beteekenis voor alle ondernemingen, welke zich met de vervaardiging van papier en carton of met de bewerking (o.m de grafi sche industrie) of de verwerking (o.m. de papierwa- renindustrie) daarvan bezig houden. Daarnaast zijn zij echter gedeeltelijk ook van belang voor den pa piergebruiker. Met name wordt er de aandacht op ge vestigd, dat cyclostylepapier van 80 gram per M2. (het zwaarst toegelaten gewicht voor dit papier) aan twee zijden dient te worden bedrukt Voor korte brieven en rekeningen mogen slechts kleine papierformaten worden gebruikt (octavoformaat of eenheidsformaat A 5). Van de lijst van verboden artikelen, welke dus niet meer mogen worden vervaardigd, kunnen wor den genoemd spijs- en drankkaarten, grooter dan één blad A 4 (21 x 29,7 cm.). Deze bepaling is vooral van belang voor restaurateurs, die hun eigen spijs- en drankkaarten maken en bedrukken. Het Rijksbureau voor papier is gevestigd Schoter singel 9 te Haarlem. (A.N.P.) Hoofdredacteur: R. W. P. Peereboom, Heemstede. Plaatsvervangend hoofdredacteur: C. J. van Tilburg, Heemstede, De reorganisatie der werk verruiming. Ten kantore van het N. V. V. is een persconferen tie gehouden, waar de reorganisatie der werkver ruiming is toegelicht. De commissaris van het N. V. V. de heer H. J. Woudenberg heeft op deze conferentie een woord ter inleiding gesproken, waaraan wij het volgende ontleenen: De grondgedachte van de reorganisatie is: het losmaken van de werkverschaffing van de steun- sfeer, die zich uitte op tweecrelei wijze, n.l. al leen arbeiders kwamen voor plaatsing in aanmer- king, die recht hadden op uitkeering krachtens de rijkssteunregeling, terwijl de belooning van den ge- presteerden arbeid' nauw aansloot op de uitkeering volgens de rijkssteunregeling. Zoowel de plaatsing als de belooning zijn thans geënt op de daarvoor geldende maatstaven in het vrije bedrijf, hetgeen beteekent, dat voortaan iedere werklooze voor plaatsing bij de werkverruiming in aanmerking komt en dat zijn loon- en arbeidsvoorwaarden zich nauw aansluiten bij die van het vrije bedrijf. Bo vendien is voor de naleving van deze arbeidsvoor waarden thans definitief een belangrijke taak toe gewezen aan de vakbeweging. Deze reorganisatie heeft naar de meening van het N. V. V. nog grootere beteekenis dan haar ma- terieele inhoud. Wij zien, aldus spr., in haar name lijk een verwezenlijking van onze opvattingen om trent moderne werkloosheidsbestrijding, welke neergelegd zijn in de dezer dagen verschenen arti kelen in de pers en waarbij wij de werkverruiming zien als algemeene arbeidsreserve. Evenals bij de loon verordeningen en het huur- beschermingsbesluit heeft het N. V. V. een uiter mate belangrijk aandeel gehad in de voorberei ding van deze reorganisatie. De heer A. Vermeulen, de leider van de sociaal- economische afdeeling van het N.V.V. heeft van meet af aan in samenwerking met de Nederland sche en Duitsche autoriteiten en later met de con fessioneel vakbeweging de grondslagen ontwikkeld. De heer Vermeulen heeft vervolgens een techni sche uiteenzetting van de bepalingen van het be sluit gegeven. (A.N.P.) Brutale inval op de Amstellaan te Amsterdam. TH. B. S. a met 5-j. H.B.S. a met 5-j. c. te Haarlem. Overgangs examens. Bevorderd van klasse 1 naar klasse 2: Alida Bakker, Alida Fieggen, Christina de Jong, Aryane Schoen, Treeske Slingerland, Willy Stringer, Imma Tjaden, Louise van Waard, A. G. Braune, G. A. v. d. Bilt voorw. H. Gras, A. A. Hoogteiling, D. B. Horstman, H. Koerse, W. J. de Koning, H. Mun- niks, G. F. van de Putte, Wilhelmina Preusterink, G. Wichman, Louise Burmeister, Adriana Byleveld. Carolina Gonlag, Catharina de Jongh, Marie Nieu- wenhuis, Hendrika de Ridder, Neeltje Timmermans, Lamkje Veenstra, Elze van Zanen, F. Andriessen, J. Bonkenburg, Sj. Bonkenburg, E. van Bruggen, W F. Gudde, F. Kerkhoff, W. O. Kruyshoop, R. van Pellecom, J. Ph. Peper, H. Reimerïnk, K. E. Schil- lert, G. de Vries, Maria Balfoort, Alberta Eken, Edith de Goede. Marie Hulsman, Olga Spaan, Elly de Vries, Enny Wasch, D. v. d. Berg, M. T. Buwal- da, H. T. Buwalda, H. C. van Dijk, C. Hoogland, Knipper, P. E. O. F. Loeb, W. de Nie voorw., J. Rudolphij, G. Slobbe, J. J. Willinge, J. de Vries, Stuurman. van kl. 2 naar kl. 3: Anne Marie v. d. Boom, Chris tina van Breda, Hilda ten Brink, Greetje de Jong, Margot Keukelaar voorw. Andrea Kroon, Teuntje Ritman, Cornelia Saas, Madzy Vleming, Elisabeth Zyderveld, J. M. Brian, J. van Eek, W. v. d. Engel voorw. T. Hille, L. N. Jongejans, W. H. Lagerwerf, Prins,* J. M. van Schravendijk, R. de Wilde, J. Witte, Geertruida ten Kampe, Johan Nikkels, D. Wengen, Elisabeth Bijvoets, Antonia Hooning, Janke' Kist, Petronella Kuylen, Helena Meyer, Annie Sluy- ter, Ida Smit, Petronella Ruhrup, F. A. J. Beumer. A. Geldorp, B. Hendriks, E. Hommes, K. Lahayse, Muntinga, H. M. Rol, L. J. IT. Schadée, A. Schip pers, H. Schuitenmaker, G. I. Stam de Jonge, K. Visser, Marie Dijkstra, Jeanne van Ham, Alida Klumper, Alida de Langen, Cornelia Nottrot, Wil- lemien de Pater, Johanna Steenma, Marijke Vos, Johanna Zack voorw., G. Bos, L. Evers, J. A. v. d. Hoek, L. v. d. Hoonaard, F. Knappe, N. C. Linde man, G. Metz, R. Wildschut, D. Zonneveld, J. Rob bers. Bevorderd van kl. 3 naar 4: Magdalena van Al tena, Berendina van Eerden, Engelina Habich, Cor- nélie van Holten, Elisabeth Klumper, Lucy Spaan, Janke Wanders, E. Barentz, H. J~. Bos, J. H. van Bottenburg, G. v. d. Bunt, P. Harder, W. H. Hart man, K. den Hartog voorw. A. Th. Heerens, C. A. Heerens, J. ten Hove, J. A. Huuslage, J. Kuik, J. H. Koch, J. R. Los, J. H. van Olphen, R. Pribee, P. d. Wal, J. Schol, Johanna Breemer, Marie Bij- voers, Bianca van Hout, Cornelia Kemper, Trijn tje Kneijnsberg, Lucia Rensink, Elsje Rep, Lore Stern, J. Bakker, J. N. de Boer, L. J. van Coever- den, P. C. de Haan, G. Hoos, C. C. Keet, H. H. Ku ling, R. Roozendaal, J. Schneiders, B. Stollenga, H. Schnitger, W. van Til,, W. Vermeer, A. F. Wie- linga, J. H. Wille, Matiie van Hinte, Irene B. An- thonijsz, Charlotte Diederik, Marg. Dijkstra, Enny Huisman, Olga Kamsma, Friederike Kermer, Catha rina Voetberg, Albert je ten Wolde, G. A. Dorré, J. de Graaf, L. M. v. d. Ham, J. Klinkenberg, F. E. D. Klijzing, H. W. Kruiswijk. H. J. van Laar, Chris Levers, C. R. Post, R. Sieswerda, B. W. Sollamans. voorw. J van Veen. E. Vos, B. Gabriel, P. Heyli- gers, Johan van Meekeren, Annie Reckman, Gerrit- dina Brouwer, Wilhelmina Langeveld, Elsje var. Putten, Cornelia Slagter, Wolthera v. d. Tuin. Dina van Vliet, O. Bakhoven, G. H. Bernhard, D. Bijle- veld, N. G. van Dam, W. Duiker, C. B. Goedhart, P. Groeneveld voorw., H. Lenterman, A. Markus, J. Nater. J. Philippona, J. de Vries, Kitty Mienis Van kl. 4 naar 5: Johanna Aufderheyde, Henriet- Becker, Ursula van Dam, Nelly v. d. Kroon He lena Machielse, Adriana v. d. Wende, Marie Wissing J. André, S. C. Brums, A. Calisch, W. Enthoven, Folkertsma, W, van Gorselen, G. C. de Groot, B. Heyenga, W. Hultzer, D. S. Leeflang, C. J. Rood, F. Siepel, voorw., A. D. v. d. IJssel, Rina Germeraaci, Helena Hofstede, Peggy van Hout, Diria de Jong. Hetty Kollewijn, Maddy Lebert, Anna Lodewijk, Winnie v. d. Palm, Maartje Stam, Tine Wildeboer, A. W. van Brederode, E. Flooren, C. Hut, K. Kan- negieter. J. N. Koegler, H. Koster, J. E. R. Rahu- sen, M. Reinalda, H. Sleutelberg, M. Veldhuizen, H J. Velthuysen, J. Weidema, G. Wessel, H. A. Wor tel. Johanna in den Bosch, Martina Handgraaf, An- nelore Hana, Cornelia Hop, Aleida de Jongh, Cor nelia Kroon, Willy Rauchbaar, Wilhelmina Stapp- manns, Anna Timmer, C. Fris, P. Gebhard, G. Gutz- willer, J. W. Kamstra, K. J. B. Keuning, D. J. Krijgsman, P. Lieth, A. J. van Prooyen, A. Schou wenaars, P. Schutte, E. Sieswerda, P. K. J. v. d. Voorde, P. H. Willemse, O. J. IJntema, Mieke Ro- dermond. DIVERSEN Practijk-diploma Vereeniging van Leeraren „We komen van de politie." AMSTERDAM, 15 Juli. Een ongewone sensa tie, weliswaar van minder prettigen aard, maar die per saldo nog goed afliep, beleefde gisteravond een kruidenier aan de Amstellaan. Kort na elf uur, toen het dus vrijwel geheel duister was, werd er eenige malen hard gebeld en op de winkeldeur geslagen. Op de vraag van den winkelier, wie er nog zoo laat op bezoek kwam. was het antwoord: „direct opendoen we komen van de politie", waarop de kruidenier de deur opende en twee mannen, in burgerkleeding, bin nenstapten. De onthutste winkelier kreeg te hooren, dat hij gearresteerd moest worden en dat bovendien ook al zijn geld, juweelen e.d. in beslag werden ge nomen. Daarbij dreigden de beide indringers (van wie een. om nog meer te imponeeren, een Duitsch ac cent in zijn woorden trachtte te leggen) met een voorwerp, dat in het donker gelijkenis met een pistool vertoonde. De vrouw van den kruidenier ging daarop met een der mannen naar boven, waar de woning van het echtpaar is om daar het geld en de sieraden ter hand te stellen, zoodat intusschen de winkelier met slechts een der overvalplegers achter bleef. Van deze gelegenheid maakte eerstgenoemde ge bruik. om alarm te maken: hij greep een leeg koekblik en wierp dat tegen de winkelruit, op well» geluid eenige voorbijgangers kwamen toe- geloopen. Intusschen was een worsteling tusschen den kruidenier en zijn belager ontstaan. De bandiet riep zijn makker te hulp, doch ook de winkelier roerde zich hevig en riep om assisten tie. Begrijpende, dat de overval toch geen succes meer zou hebben, maakten de beide bandieten zich haastig uit de voeten. Hoewel direct een achtervolging werd ingezet, gelukte het hun, in de duisternis te ontkomen. Over idealen GOUD EN ZILVER ALS DISTRIBUTIEGOEDEREN. 's-GRAVENHAGE, 15 Juli. Een in het Veror deningenblad opgenomen beschikking van den secre taris-generaal van het departement van Handel, Nij- vzrheid en Scheepvaart, wijst goud en zilver aan als distributiegoederen in den zin van artikel 4 van de distributiewet 1939. HULPPREDIKER TE HAARLEM. Wij vernemen dat ds. L. Nieuwpoort te Wate ringen, vroeger predikant bij de Indische kerk., door den kerkeraad der Ned. Herv. Gemeente te Haarlem benoemd is tot hulpprediker in Wijk VII (Haarlem-Oost). Ds. Nieuwpoort heeft de benoeming aanvaard. DISTRIBUTIE VAN MAGERE MELKPOEDER. 's-GRAVENHAGE, 15 Juli. Volgens een beschik king van den secretaris-generaal van het departement van Landbouw en Visscherij, opgenomen in het Ver ordeningenblad, wordt magere melkpoeder aangewe zen als distributiegoed in den zin van artikel 4 van distributiewet. (A.N.P.) Lord Halifax opnieuw vice-koning van Indië? STOCKHOLM, 14 Juli (D.N.B.) De geruchten, dat Lord Halifax als Britsch ambassadeur in Washington zal aftreden, hebben naar de Londensche correspon dent van Göteborgs Handels- och Sjöfarstidningen meldt. Maandagochtend vastere vormen aangenomen Er is nl. een bericht uit New-Delhi ontvangen, dat volgens geruchten aldaar Lord Halifax vice-koning van Indië zal worden. DE PLANNEN VAN ROOSEVELT. BERLIJN, 15 Juli (.N.B.) Onder opschriften als „Roosevelt wil den oorlog", „Arglistig bevel van Roosevelt aan de vloot", „Roosevelt wil het vuur openen, hij geeft bevel tot vuren op Duitsche duikbooten" schreven de Berlijnsche ochtendbladen over de sensationeele onthullingen betreffende de jlannen van Roosevelt om door een „incident" met Duitschland in volle zee den staat van oorlog met Duitschland te doen ontstaan. De Völkischer Beobachter schreef dat Roosevelt geen vuriger wensch heeft dan het voor zijn behoud strijdende Europa in den rug aan te vallen onder het leugenachtige parool dat hij daarmede het Wes telijk halfrond verdedigt. Tegenhouden zal hij daar mee echter het rad van de geschiedenis niet. DE MILITAIRE SOVJET-MISSIE UIT LONDEN NAAR MOSKOU. NEW-YORK, 15 Juli (D.N.B.) De leden van de militaire Sovjet-missie voor Engeland, generaal Go- likow en kolonel Draeun, zijn volgens berichten var> Amerikaansche agentschappen uit Londen per vlieg tuig naar Moskou vertrokken. Over enkele dagen worden zij weer te Londen verwacht. Hitier verleent een onderscheiding. Eikenloof van het ridderkruis voor kapitein Schiitze. UIT HET HOOFDKWARTIER VAN DEN FüHRER, 15 Juli. De Fiihrer en opperste bevel hebber van de weermacht heeft den corvettenKa- pitein Schütze, commandant van een duikboot, het eikenloof van het ridderkruis van het ijzeren kruis verleend en hem een telegram gezonden van den 'olgenden inhoud: „In dankbare waardeering voor uw heldhaftig optreden in den strijd voor de toekomst van ons volk verleen ik u naai- aanleiding van het in den grond boren van 220.000 ton scheepsruimte der vijandelijke koopvaardij als 23ste officier van de Duitsche weermacht het eikenloof van het ridder kruis van het IJzeren Kruis". (DNB) ONTNUCHTERING IN DE LONDENSCHE PERS. BERLIJN, 15 Juli. (DNB) In tegenstelling tot de optimistische voorstelling van zaken, die de Engel- sche pers nog enkele dagen geleden meende te kun nen geven van de positie der Sóvjetlegers is thans in de Londensche bladen, naar uit den Engelschen berichtendienst blijkt een sterke ontnuchtering in getreden. De militaire deskundige van de Times spreekt over een periode van zware beproevingen welke nu voor het Sovjetleger is aangebroken. De instandhouding van den strijdgeest der bolsjewis ten, aldus het blad, is nu belangrijker dan het lot der versterkingslinie. Alles zon echter afhankelijk zijn van het transportprobleem want het voor naamste probleem bestaat er voor de Sovjets thans in de munitie naar het front te brengen en de re serves te transporteeren naar de sectoren waar zij dringend noodig zijn. Het blad roept'het Sovjetle ger op om ook wanneer zij het onderlinge contact verloren hebben nog stand te houden tegenover den Duitschen aanval. IIET PACT TUSSCHEN LONDEN EN MOSKOU. I-IELSINKI, 15 Juli (D.N.B.) Het. bondgenootschap tusschen Groot-Brittannië en de Sovjet-Unie wordt ook in politieke kringen alhier uitvoerig besproken. De bladen stellen de vraag of de betrekkingen van Finland met Engeland na dit samengaan van Groot-Brittannië met het bolsjewisme nog in den tot dusver gebruike- Iijken vorm geduld kan worden en Finland daardoor niet gedwongen kan worden tot een wijziging van zijn tot dusver ingenomen standpunt. JAMDISTRIBUTIE VOOR DE DUITSCHE WEERMACHT. 's-GRAVENHAGE, 15 Juli. Het Verordeningen blad bevat een Verordening van den Rijkscommissa ris, waarbij de invoering wordt geregeld van distri butiebons voor jam voor de Duitsche weermacht. In gevoerd worden gele militaire distributiebons met zwarten opdruk voor 125 gram jam. De tekst hiervan. (Engelsch). Geslaagd mej. J. A. Eibink en mej. J. luidt.: „Deutsche Wehrmar-ht marmelade 125 gr. Marke"ties verlucht en is bestemd voor jongens van 10—14 Q. Radsma. Niederlande". jaar. Door de natuurlijke orde is het kleine kind ertoe bestemd om op te groeien, volwassen te worden, af te takelen, te sterven; ware dit alles, dan zou het menschengeslacht in een enkele generatie ten onder gaan. Het. ligt in de bestemming van den mensch om nieuw leven voort te brengen en dit door bescherming en opvoeding door de periode van hulpbehoevendheid heen te voeren, tot de jonge generatie voor zichzelf kan zorgen. Maar ook hiermee zou men slechts komen lot een voortbestaan van de soort-zonder opgang: het ligt mi ook in den aard van den mensch om zich be wust te worden van grootere mogelijkheden in hem. van een hoogere bestemming-boven het platte alle- daagsche. Deze mogelijkheden zijn nog niet als werkelijkheid gegeven: ze kunnen slechts voorgesteld worden, als een ver ideaal, waarop het verlangen gericht is. Van nature stelt het kleine kind zich het volwassen zijn voor als ideaal: het onontwikkelde stre eft naar het volledig ontwikkelde, het onvolwassene streeft zijn voor als ideaal: het onontwikkelde streeft naar het volmaakte; we kunnen dit doodeenvoudig aan vaarden als uiting van de innerlijk werkende levende, stuwende krachten die geheel buiten het bewustzijn het organisme doen groeien en zich ontplooien. Met bewondering ziet het kleine kind dat zijn vader en moeder allerlei kunnen, wat het zelf niet kan; waar het hun beperktheid nog niet ziet, beschouwt het hen als volmaakt, als ideaal. Het voelt zich veilig en trotsch: het klampt zich aan hen vast in onbeperkt vertrouwen en volgt hen na in alles; het beschouwt hen al „voorbeeldig", het wil net zoo worden als zij zijn. Omringd door liefdevolle zorg heeft het niets anders noodig: het -ziet duidelijk voor zich hoe het v/orden wil het voelt zich zeker door hun liefde. Vol zelfvertrouwen stapt het parmantig de wereld in, recht op zijn doel af. In zijn gedragingen, in zijn spe len bootst het alles van hen na, neemt het alles van hen over: het vereenzelvigt, het identificeert zich met hen. In zijn grenzelooze bewondering beschouwt het hen als het hoogst denkbare als alwetend, alwijs, alvermogend als ideaal. Maar vroeg of laat wordt deze idylle verstoord, wanneer het merkt dat vader of moeder niet volmaakt zijn dat zij beperkt zijn, dat zij fouten hebben; het is een groote ontgoocheling voor het kind wanneer het zijn afgod van het voetstuk ziet tuimelen: daar het deze desillusie echter absoluut niet onder woorden brengen kan, beseffen buitenstaanders en zelfs de ouders meestal niet wat dit in een kinderleven voor een schok beteekent; daar het kind zich geen scherp bewust beeld kan vormen van wat zich precies heeft afgespeeld, kan het zich dit later ook vrijwel nooit'be hoorlijk herinneren. Zoo blijft wel de nawerking ervan bestaan, maar als een vaag gevoel van verloren zalig heid, als vage herinnering aan een éénig mooien tijd, die nooit terug komt Gezien het feit, dat niemand hoeft te verlangen naar iets, dat hij al heeft, gaan de idealen altijd uit naar dat wat je niet hebt". Juist het smartelijk gemis van iets maakt het zoo dubbel waardevol. Hierdoor kun nen we het begrijpen dat een organische minderwaar digheid (als blindheid, een spraakgebrek, lichamelijke zwakte enz.) juist een sterken prikkel vormt om het euvel teboven te komen of op andere wijze te com- penseeren; het ideaal werkt dan als richtinggevende factor, waarbij alle inspanning gebundeld wordt ter bereiking van dat ééne doel met vaak als resultaat: dat niet alleen het aanvankelijke tekort wordt gecom penseerd, maar over-geeompenseerd. Iemand die leelijk is zal zich meer moeite geven om er knapper uit te zien. een middelmatig begaafde zal harder zwoe gen dan degeen, wien alle gaven zoo maar in den schoot geworpen werden; meer zijn, meer kennen, meer kunnen dat zijn idealen waarbij ik streef naar eigen grootheid naar eigen macht Wanneer we hier bij van „eerzucht" spreken, dan behoeft nog lang niet altijd op den voorgrond te staan het geëerd worden door anderen, maar dan kan een hoofddrijfveer zijn: het zelf er een eer in stellen iets bijzonders te berei ken. iets onder de knie te krijgen. Maar de mensch is geen eenzaam wezen, geen en keling zonder meer: hij is lid van een gemeenschap, van een gezin, van een familie, van verschillende groepen grootere en kleinere, natuurlijk gegroeide en willekeurig opgerichte, van belangengemeenschap pen en ideëele gemeenschappen Reeds van nature blijkt de mensch een tweeslachtig wezen te. zijn, als enkeling, als individu en als gemeenschapswezen, als lid van een grooter geheel. Binnen de groep mogen broeders en zusters misschien vaak met elkaar over hoop liggen, maar tegenover de buitenwereld, tegen over een gemeenschappelijk gevaar of een gemeen schappelijk doel sluiten ze zich aaneen, voelen ze zich als een eenheid. Bij dieren zien-we hoe het sociale instinct zich vaak geheel richt naar bepaalde levens perioden: in den paartijd vormen twee individuen één nieuwe eenheid, een paar Zijn de jongen grootge bracht. dan valt de gezinsband weer uiteen; zoodra iemand geen zorgen meer noodig heeft of aan den anderen kant niet meer hoeft te zorgen, dan gaat een ieder weer zijns weegs. Niet zoodra echter dreigt er gevaar, of instinctief sluiten zij zich weer aaneen, loopen hun wegen weer op eenzelfde punt uit; het bloed kruipt waar het niet gaan kan, de natuur ver loochent zich niet, de natuur is sterker dan de teer: al deze uitdrukkingen wijzen erop dat in de voor het leven gewichtigste en spannendste situaties de natuur zijn rechten herneemt en alle losse individuen weer hun samenhang sterker voelen Hierdoor is het te verklaren dat sociale gevoelens zich lang niet altijd even sterk doen gelden; hoe sterker het saamhoorig- heidsgevoel, hoe meer het individu zichzelf voelt op gaan in de groep, hoe meer de idealen daarvan hem uittrekken boven zijn beperkte, bekrompen indivi- dueele belangensfeer. Een ideaal is niet alleen een voorstelling, een droombeeld maar ook een stuwende kracht; alleen is deze lang niet altijd even groot Er bestaat on tegenzeggelijk een groot gevaar in de zaligheid van het zich wiegen en vermeien in idealistische fanta sieën. in het zich overgeven aan de gelukzaligheden van een schijnwereld; in den volksmond wordt er dan ook nogal vaak een zeker verband gelegd tusschen het begrip „idealist" en de waardeering „onpractisch" Per slot van rekening komt het natuurlijk niet aan op droombeelden en woorden, maar op daden; dan kan het best voorkomen dat iemand, die heelemaal niet met idealen te koop loopt heel wat meer doet voor een goede zaak, dan een ander die er voortdurend den mond van vol heeft. Nu behoort een mensch tot zeer verschillende groe peeringen tegelijk: daarbij kan hij telkens geplaatst worden voor het dilemma: waar moet ik mij aan hou den? Wie in de .eerste plaats zijn eigenbelang wil dienen, moet zich niet van streek laten brengen door medelijden of sentimenteele overwegingen: wie geld wil verdienen moet niet voor zijn concurrenten op komen, al zijn dat nog zulke aardige menschen; zoo wordt de mensch dikwijls geplaatst voor moeilijke be slissingen: het streven naar het eene ideaal kan on- vereenïgbaar zijn met het zich gedragen volgens de idealen, die in een andere gemeenschap gelden. Iedere gemeenschap houdt er vaak een eigen eerecode op na; er zijn nu eenmaal dingen waarvoor men zich heeft te schamen en andere dingen, waarvoor men geen hand omdraait tenminste in die bepaalde groep. Dieven en soortgelijke mogen volgens buitenstaanders weinig „idealistisch" zijn aangelegd-: onder elkaar kunnen ze wel degelijk op hun eer, op hun „ponte- neur" gesteld zijn; gappen en bedriegen moge niet erg zijn maar een collega verraden, daartegen komt hun eergevoel in opstand. Langzamerhand vormt de mensch zich meer idealen, die uitgaan boven hetgeen alleen in enkele groepen of kringen gewaardeerd wordt. Ook doet men de er varing op dat er blijvende waarden zijn, die men op den duur steeds meer als ideaal gaat erkennen. Schamper moge men weieens zeggen: „eerlijk duurt het langst om rijk te worden!"; inderdaad: wie in korten tijd zeer concrete successen wil boeken, moet er geen principes of Idealen van eerlijkheid op na houden die zijn dan maar lastig, omdat ze niet toe gespitst zijn op „mijn voordeel", nu, hier, in dit spe ciale geval, maar richtlijnen geven voor datgene wat „in het algemeen" en „op den duur" als het hoogste moet worden gewaardeerd. En dan moet erkend wor den dat dergelijke idealen, als van eerlijkheid, recht schapenheid. riddelijkheid, waarheidsliefde feitelijk steeds een dempende, reguleerende werking uitoefe nen waardoor plotselinge impulsen geremd, onbezonnen uitbarstingen tegengegaan worden. Dergelijke idealen zouden de daadkracht van een vurig élan kunnen fnuiken. Het is dan ook geenszins verwonderlijk dat de jeugd van dergelijke abstracte idealen soms niet veel hebben moet, maar evenmin is het verwonderlijk dat ouden en wijzen, die het leven met al zijn illu sies en strijd meer als op een afstand overzien, die veel ervaren hebben en veel desillusies doorgemaakt hebben, de hoogste waarde toekennen aan zulke idea len van welker zegepraal zij „op den duur" vast over tuigd zijn. Dr! J. M. ROMBOUTS. VEEMARKT ROTTERDAM. ROTTERDAM 15 Juli 1941. Heden werden ter vee markt aangevoerd 1978 dieren, waaronder 1000 runderen, 159 paarden. 16 veulens. 4 schapen, 502 nuchtere kalveren, 243 graskalveren, 52 bokken en geiten. 2 lammeren. Prijzen per stuk: Melkkoeien f 545, f 440, f 330. Kalf- koeien f 550, f 440, f 335. Varekoeien f 3B0, f 275, f 225. Vaar zen f 350, f 280, f 200. Pinken f 285, f210, f165. De aanvoer van melk- en kalfkoeien was korter, de han del stug en de prijzen iets lager. De aanvoer van varekoeien was iets kleiner,- de handel stroef en de prijzen bleven constant. De aanvoer van vaarzen en pinken was als vorige week met tragen handel en onveranderde prijzen. PURMEREND. Gemeentel. Kaasbeurs. Verhandeld 17 partijen, wegende 63.000 K.G. Handel kalm. Hoogste prijs f48—f56 20 f 33,50—f 43.50. Kaasmarkt, gewicht 1356 K.G. Handel vlug. 4 Kleine boe ren f 52,50f 55. Runderen, totaal 524 stuks. Ve'te koeien 310 voor levering. Gelde koeien 119 340—410 per stuk. Melk koeien 85 375—525 per stuk. Stieren 10 voor levering. Vette kalveren 16 voor levering. Pinken 24 160—295 per stuk. Nuchtere kalveren voor de slacht en voor de fok kerij 359 voor levering. Vette varkens voor de slacht 22 voor levering. Magere varkens 21 30—42 per stuk. Biggen 346 1524 per stuk. Schapen 120 30—55 per stuk. Bokken 89 25—70 per stuk. Lammeren 378 2026 per stuk. Kipeieren 105 per K.G. Noord Holandsche Blauwen (kuikens) 1800 0,90 per K.G. Konijnen 0,90 per K.G. Eenden 500 0,90 per K.G. BODEGRAVEN. Aangevoerd 236 partijen Goudsche kaas, waaronder met rijksmerk, totaal 105.200 stuks, wegen de 94.680 K.G. Prijs met R.M.. Ie soort f61—f 62.50; 2e soort f58—f60. Handel matig. „Burgemeester Jan" door Dola de Jong. Uitgave Van Holkema en Warendorf N.V. „Pa van Vloten" zooals hij algemeen wordt genoemd, een oud-Indischman, bewoont het landgoed „Molen vliet" en is de vriend van alle jongens van het dorp. Deze mijnheer van Vloten heeft geld in overvloed en hij laat in den tuin van zijn landgoed een kinderstad bouwen, waarvan zijn zoon Jan burgemeester wordt. Jan brengt daar dan met zijn kornuiten een prettige vacantie door. Zij beleven met elkaar zoowel vóór als in de vacantie zeer fantastische avonturen. Dola de Jong kan schrijven en weet haar jeugdige lezers van het begin tot het einde van het verhaal te boeien. Het boek werd door Uschi met eenige illustra- DE KLEINE LUISTERAAR. 't Is warm. Ik mag het nog wel sterker zeggen: 't ig schroeiend heet. Door de wijd geopende ramen van een groote school dringen stemgeluiden naar buiten: een be wijs, dat het onderwijs nog aan den gang is. Nög aan den gang, in dezen cursus althans, want het is de laatste schooldag vóór de vacantie. De school is omgeven door een ijzeren hek, on geveer een meter er van af geplaatst. De grond tusschen school en hek is bedekt met verdord, geel bruin gras. Een blond jongetje van een jaar of zes staat voor het hek en luistert vol aandacht naar de stem van een leeraar, die in een benedenlokaal, naar de instrumenten op een werktafel te oordee- len een natuur- of scheikundelokaal, bezig is. De leeraar leest voor, het verstandigste wat hij in de gegeven omstandigheden (de laatste school dag en dan die hitte!) doen kan. De jongens en meisjes zouden toch niet veel meer „opgestoken" hebben! Als het kleine jongetje daar bij het hek ingespannen luistert, kan ook hij het voorge- lezene volgen, want veel verkeer is er niet vlak bij de plaats, waar de school staat. Plotseling houdt het lezen op en biina op het zelfde oogenblik staan er wel 'n dertig kinderen voor de open ramen. De leeraar steekt boven hen uit De klas heeft ontdekt, dat er een „luisteraar aan den wand" is! „Kom binnen, jö!" inviteert de leeraar joviaal. Het jongetje, zeer begrijpelijk, aarzelt. „Hij durft niet, hij durft niet!" roepen een paar van de kinderen. Deze smaad laat het ventje niet op zich zitten en hij klautert over het niet te hooge hek. Nu staat hij aan den anderen kant. Wil je d'r graag in?" vraagt de leeraar nog eens en de kinderen op zij duwende steekt hij zijn hand uit het raam, om het jongetje te helpen. Maar nu wordt de kleine luisteraar toch bang. Zal hij zoo maar 'n lokaal van zoo'n groote school inklimmen, zij het dan geholpen door een leeraar? Neen; verlegen drukt hij zich tegen het hek, de hand van den leeraar versmadend. ,Dan niet, je moet het zelf weten!" zegt de leeraar. „Wij gaan weer door. Jongens, naar je plaatsen!" In de klas klinkt eenig gestommel en gelach, dan is 't weer stil en alleen de stem van den leeraar wordt gehoord. Het jongetje heeft nu toch dit voordeel van zijn klimpartij, dat hij nu vlak bij het raam staat en dus het eind van het verhaal gemakkelijk volgen kan. Nog een tien minuten geniet hij, mèt de kin deren in het lokaal. Dan rinkelt een bel, welk ge luid onmiddellijk gevolgd wordt door veel ge schuifel en lawaai, waar boven uit eenige wen- schen aan het adres van den leeraar klinken: „Prettige vacantie. mene^!" De kleine luisteraar begrijpt, dat het afgeloopen is. Hij klimt weer over het hek en vervolgt zijn weg, nog 'n paar keer omkijkend naar die groote school, waar ze zulke mooie verhalen voorlezen. J. C. E. HAARLEM 15 Juli. Bevallen: 10 Juli: L. Wisker-Sint, d. 11 Juli: M. Aarts- Schuijt, z. 12 Juli: J. van den Berg-Jansen, <L 14 Juli: J. Rhoen-van Wijk, d. A. H. Rijbroek van der Voort, z. J. J. Peper-Bosch, d. 15 Juli: A. Dreijer-de Braai, z. Overleden: 13 Juli: A. van Ake-Wielenga, 54 j., Groote Houtstraat. Ondertrouwd: 15 Juli: W. J. van Velzen en A. Schluter. J. P. Ko= ning en G. Hilbrink. Gehuwd; 15 Juli: C. A. Erdman en N. de Hees Kloots.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1941 | | pagina 2