Spait en 5pe£ V_ Het peil van damestennis ons Een merkwaardig tennisser WOENSDAG 13 AUGUSTUS 1941' Mej. Rollin Couquerque nog steeds alleen-heerscheres Ondanks een enkelblessure, die haar het loopen bemoeilijkte is mej. Rollin Couquerque er voor de zooveelste maal maal in geslaagd'om het nationale kampioenschap dames-enkelspel op haar naam te brengen. Hoewel het wedstrijdtennis in ons land door duizenden leden van het „zwakke" geslachf regelmatig wordt beoefend en haar aantal ieder jsar beduidend toeneemt, is er nog steeds niemand Eaar voren gekomen, die zich met kans op succes met de kampioene vermag te meten of haar zelfs maar kan bedreigen. Dat pleit weliswaar voor de capaciteiten van mej. Rollin, maar aan den anderen kant geeft deze stand van zaken toch te denken. Zooals in iederen tak van sport mag men toch ook hier verwachten, dat de jeugd haar aanspraken doet gelden en dat er geregeld nieuwe krachten op de wedstrijdbaan verschijnen, die na het opdoen van de noodige practische ervaring een goeden gooi naar den titel zouden kunnen doen.- Het is na tuurlijk mogelijk men ziet dit in de athletiek en andere individueele sporten dat een kampioen van bizondere klasse zich langer vermag te hand haven dan over het algemeen gebruikelijk is. Doch men ziet dan tevens, hoe zulk een uitblinker lang zamerhand meer en meer door de jongeren wordt bedreigd en nu en dan een nederlaag lijdt. Dat was o.a. met Osendarp en Frits de Ruyter het geval en men zou nog meer voorbeelden kurmen noemen. Mej. Rollin Couquerque troont echter nog steeds op eenzame hoogte en wanneer zij, ofschoon ge hinderd door een kwetsure, toch gemakkelijk in staat blijkt om den aanval van haar concurrenten af te slaan, dan pleit dit niet voor den vooruitgang van het spelpeil. Het is reeds dikwijls geconstateerd, dat het in cns dames-tennis ontbreekt aan tempo, aan tacti sche bekwaamheid en, als gevolg van dit laatste, san initiatief. Het spel is te veel op de verdediging gebaseerd en zelden ziet men een deelneemster trachten om de zwakke zijden van haar tegenstand ster door extra-druk en weloverwogen manoeu vreeren uit te buiten. Afwisseling iri vaart en lengte blijft een uitzondering, het gebruik maken van de voordeelen van zon en wind blijft buiten beschou wing en het toepassen van de „dropshot", teneinde de tegenpartij uit positie te spelen, schijnt het „al leenrecht" van mej. Couquerque te zijn. Natuurlijk kunnen de jonge dames in het ge mengd dubbelspel in deze opzichten veel van haar mannelijke collega's leeren, maar daarbij mag niet uit het oog worden verloren, dat de tactiek en het positie-kiezen in een dubbelspel geheel anders is dan in een enkelspel. Meer aan te bevelen ware het daarom, wanneer de dames tijd zouden vinden om oefenpartijen tegen heeren te spelen: zij zullen dan bovendien leeren inzien, dat anticipatie en snel heid van bewegen een eerste vereischte is. Snel starten en goed loopen.... men zou geneigd zijn de dames op het nut van conditie-training en athle- tiek-beoefening te wijzen. Misschien komt hét bin nen niet al te langen tijd nog eens zoover, dat we onze Haarlemsche tennisspeelsters op onze plaat selijke sintelbaan die nog steeds op aanleg wacht in actie zien om zoo goed mogelijk voor bereid aan tournooien en kampioenschappen te kunnen deelnemen. Momenteel is er slechts een zevental speelsters, dat kan worden gerangschikt in de klasse, die op die van mej. Couquerque volgt.Mevr. Blaisse— Terwindt, mevr. Jonquière en mevr Vleugels Schutter weten zich in dit millieu goed te hand haven. Gedurende dit seizoen zijn voorts mej. Gode- froy en mej. Klein, de beide finalisten van het Ein- denhout-tournooi, naar voren gekomen. Van deze beide toont eerstgenoemde het meest initiatief en „vechtlust", mej. Klein daarentegen is, op de dagen, dat zij in haar besten vorm is, veel vaster, maar in haar spel ontbreekt de afwisseling. Wellicht mag men in de niet al te verre toekomst nog het meeste verwachten van de 14-jarige mej. Van der Wal, die. voor zoover is gebleken, over alle eigenschappen beschikt om een succesvolle titelcandidate te wor den. De wedstrijdervaring zal echter pas geleidelijk kunnen' komen. Lawntennis DE DUITSCHE KAMPIOENSCHAPPEN. BRAUNSCHWEIG. 12 Augustus. (A.N.P.) De Duitsche tenniskampioenschappen werden Maan dag beëindigd. In het gemengd dubbelspel werden de titelhouders frl. ThiemenKoch door de com binatie frl. Ulla RorenowGies geslagen; met 63, 63, leden de kampioenen van verleden jaar een gevoelige nederlaag. Na een spannenden strijd wonnen frl. Thiementri. Buss het damesdubbel spel met 61, 46, 62 van de combinatie frl, Boeselfrl. Sander. De Duitsche kampioenen voor 1941 zijn nu als volgt: heerenenkelspel: Kurt Gies, heerendubbelspel: Henkei en Gies. Damesenkelspel: Ulla Rosenow, damesdubbelspel: frl. Buss en frl. Thiemen. Gemengd dubbelspel fr. RosenowGies. HET TOURNOOI TE LIVORNO. LIVORNO, 12 Augustus. (A.N.P.) In het tournooi te Livorno zijn Maandag de laatste be slissingen gevallen. Het Zweedsche paar Schroeder- Rohlsson werd in den halven eindstrijd door de Italianen Sado en Bossi met 36, 75, 97 ge slagen. Op hun beurt echter moesten Sado en Bossi tegen hun landgenooten Cucelli en Del Bello in den eindstrijd het onderspit delven met 62, 64, 7.5 Het heerenenkelspel leverde een verrassende overwinning op voor Romanini, die na een uitsteken de partij Cucelli met overtuigende cijfers klopte (60, 61, 62). De eerste prijs in het gemengd dubbelspel werd behaald door de combinatie San DonniniCucelli op het Italiaansch-Zweedsch paar TonolliSchroeder (62, 57, 62). Zwemmen De nationale kampioenschappen De Haarlemmers sloegen een goed figuur Zooals reeds vermoed werd hebben de Haarlemsche zwemmers en zwemsters een goed figuur geslagen op de Zondag j.l. gehouden zwemkampioenschappen te Den 1-Iaag. Weliswaar werden nog geen kampioenschappen in de wacht gesleept, doch met een klein beetje meer geluk zou dit zeker het geval zijn geweest. Wij memoreeren in dit opzicht het schoonspringén van de H. V. G. B.'er A. Zomer die na den zevenden sprong nog de leiding, in het springconcours had. Door een minder geslaagde laatste sprong: de salto met heelen schroef waarvpor slechts 9 punten werden behaald, terwijl tenminste 12 punten ge maakt moesten worden, moest hij zich met de tweede plaats tevreden stellen en kon de Amsterdamsche sprin ger Cl. de Goede den titel behalen. Voor kring Haarlem was het verder een tegenvaller dat de heer N. v. d. Voort van Zwemclub Haarlem vlak voor de wedstrijden een knieblessure opliep, waardoor hij van deelneming moest afzien. Ondanks dezen tegenslag mogen wij verwachten dat wat in het vat zit niet verzuurt en bij een voortgaande ernstige training, waarbij ook getracht moet worden op alle wed strijden die georganiseerd worden te starten, ongetwij feld volgend jaar door een dezer beide springers het Nederlandsche kampioenschap zal behaald worden. Een ander lichtpunt van de kampioenswedstrijden is geweest het starten van de H. P. C.-ploeg met de zwem mers A. H. Sipkema, M. Mauritz, T. Kloots en F. de Geest op de 4 x 200 Mc'§r borstcrawlestafette. Slechts met ongeveer 1 meter lengte Werd over deze 800 meter verloren. Doordat in den beginne een achterstand van ongeveer 8 meter werd geboekt, viel het zeer moeilijk om nog gelijk te komen. Desondanks-was Sipkema hierin bijna ge slaagd. Geweldig heeft deze zwemmer getrokken en onge twijfeld den besten tijd van alle zwemmers der deel nemende ploegen gemaakt. Bijna had H. P. C. die enkele jaren terug tweemaal het kampioenschap op deze esta fette behaalde, opnieuw, succes gehad. Dat overigens Kring Haarlem haar sporen op deze kam pioenschappen gedrukt .heeft moge blijken uit het feit dat des Zaterdags niet minder dan 6 zwemmers en zwem sters en de beide estafetteploegen van H., P. C. en Zwem club Haarlem zich voor de finales van den volgenden Zondag plaatsten. Dit waren v^n Zwemclub- Haarlem de rugslagzwemmer Maas met. een tijd van 1 m. 18.4 sec., de borstcrawl- J. Pb. van 'Merkesteyn met een tijd van l m de schoolslagzwemmer M. Spaanderman met eer tijd van 3 m. 7.7 sec.en de schoolslagzwémmer C. Kraft met een tijd van 3 m. 14?5 sec. Bij H. P. C. waren het de zwemmers A, H. Slpkem.a met een tijd van 1 m. 4.2 sec. op de 100 meter borstcrawl .en de rugslagzwemmer F. de Geest met een tijd van 1 m. 17.2 sec. In jaren was de Haarlemsche kring, irj-de finales niet zoo sterk vertegenwoordigd.Alhoewel de finale niet bereikt rd dient nog het goede zwemmen vermeld te worden van den Haarlemmer A. Sjaaanderman die als 7e juist bui ten de finales viel m*t een tijd van 3 m. 8.6 sec. op de 200 meter schoolslag. De H. P. C.-dames H." Bakker en I. Smit met tijden van resp. 1 m. 17.2 en 1 m'. 19.9 sec. op de 100 meter borstcrawl zwommen boven hun gemiddelde, doch in de 4 x 100 meter borstcrawlestafette dames herstelden de H. P. C.-dames zich door de derde plaats in het eind klassement in te nemen. Tenslotte dienen vermeld de lange afstandzwemmers v. d. Boogaerde yan D. W. R>- en G. Janus van V. Z. V. en F. Tiemeyer van zwemclub Haarlem. Op de 1500 meter plaatste eerstgenoemde zwemmer zich vierde in den tijd van 23 m. 22 sec., terwijl Tiemeyer 7e werd in 24 m. 22 sec., Janus maakte 26 m. 50.2 sec. Resumeerende mag geconstateerd worden dat de Haar lemsche vertegenwoordiging vesl .voldoening heeft ge geven, dat zich onder haar 'tevens vele jonge opkomende krachten bevinden en dat bij ernstige training en verdere doorzetting van de kring- en stedencompetities zonder twijfel volgend jaar het succes nog zal stijgen. Dammen FINALE EERSTE KLASSE KAMPIOENSCHAP VAN HAARLEM EN OMSTREKEN. De volgende afgebroken partijen uit de finale om hét persoonlijk eerste klasse kampioenschap van Haarlem en omstreken werden uitgespeeld: A. F. van Leuffen (Dam club „Het Noorden") wint van C. Berkhout (Damclub „Oosterkwartier"); A. F. van-Leuffen (Damclub „Het Noorden") remise met J. Boe'rkoel (Damvereeniging O. S.'); A. F. van Leuffen (Damclub „Het Noorden") wint van J. Neele (Damclub „Oo.sterkwartier"). Maandagavond j.l. .ving ln.het clublokaal der Haarlem sche Damclub, bovenzaal Restaurant Munniks, het door deze vereeniging georganiseerd, tournooi volgens Hoog- land's systeem aan. De uitslagen der eerste ronde luiden: Hoofdklasse: P. H. Meu're wint van A. Miedema; J. W. van Dartelen wint van Th. Molenaars; K. Olij wint van J. H. Meure. Eerste klasse: G. Bakker wint van C. Vrolijk. Tweede klasse: F. Akersloot wint van P. van Di;k; L. Philippo wint van G. van Es; G. de la Rie wint van C. van Wagenigen. Derde klasse: A. J. Verwoerdt wint van A. Blom. VIERKAMP HAARLEMSCHE DAMCLUB OM DE ZILVEREN HAARLEM'S DAGBLAD PLAQUETTE. Maandagavond j.l. werd bovengenoemd tournooi in het clublokaal der Haarlemsche Damclub voortgezet. In deze ronde speelde F. Raman (Haarlem) tegen J. B. Sluiter Jr. (Heemstede), welke partij moest worden afge broken.- Door verhindering van P. J. van Dartelen (Zandvoort) kon diens partij tegen H. J. Llze (Heemstede) niet door gaan. In een lange reeks van tennistournooien in binnen- en buitenland hebben we vele spelers gezien, die door een eigenaardigen stijl sterkere tegenstanders voor groote moeilijkheden plaatsten. Mavrogordato b.v. had een oogenschijnlijk eenvoudige en onschuldige service, die vele directe punten opleverde, alvorens de man aan de overzijde van het net het geheim daarvan en de daaruit voortvloeiende manoeuvres vermocht te door gronden. De merkwaardigste van alle tournooispelers was echter ongetwijfeld de Roemeen Mishu, die jarenlang een der attracties van Wimbledon was. Mishu was een soort tennis-humorist, die er blijkbaar meer prijs op stelde om zelfs de beroemdste kampioenen in het ootje te nemen en hen er van te overtuigen, dat er nog veel was, wat zij niet kenden, dan om de glorie van een titel deelachtig te worden. De Roemeen kwam in den regel vrij gemakkelijk door de eerste ronden en hij bewaarde zijn sterkste troeven •oor de gelegenheid, dat hij ten aanschouwe van een „vol huis" op het centre-court tegen een der favorieten moest aantreden. Het mag als bekend worden veronder steld, dat vele spelers topspin, swerve of effect in hun service kunnen leggen en indien zij onderhands zouden serveeren, zou dit nog meer tot zijn recht komen. Mishu echter had een oogenschijnlijk normale service, niet erg hard, maar ook Hiiet- bizonder zacht en zelfs bij nauwkeurige beschouwing kon de aandachtige toe schouwer daaraan niets ontdekken waaruit het bui tensporig effect naar beide zijden zou kunnen worden afgeleid. Ware dit wel het geval geweest, dan hadden zijn ervaren tegenstanders zich daar natuurlijk tegen kunnen wapenen. Welnu dan, men stelle zich voor: Mishu tegen een beroemdheid als den Zuid-Afrikaan Boy Norton of den Amerikaan Vincent Richards op het centre-court. De eerste game is gemakkelijk door zijn tegenstander gewonnen en thans is het de beurt van den Roemeen om te serveeren. Hij slaat den eersten bal, de beroemd heid aan de overzijde van het net komt in volle con centratie naar voren, haalt zijn raquet uit om van re pliek te dienen en ziet: plotseling springt de bal een halven meter naar links. De titel-favoriet mist en er is beweging onder de toeschouwers. Volgende bal: de te genstander let nu dubbel goed op, wacht even. langer en thans komt het ronde ding nauwelijks van den grond; weer mis. De derde bal springt een groot stuk naar rechts en de vierde is een doodgewone service, die nu zoo verrassend werkt, dat de umpire game voor Mishu kan roepen. Daverend gelach van het publiek; de tegenstander raakt de kluts kwijt, serveert op zijn beurt t e hard en in het net. De Roemeen is nu, overtuigd van zijn succes als tennis-humorist, in zijn element en jongleert er lustig op los. Totdat hij vermoeid raakt, „normaal' gaat spelen en n'a nog enkele merkwaardige situaties te hebben veroorzaakt, de partij glansrijk verliest. Waarna hij, stormachtig toegejuicht, vriendelijk lachend in -de kleedkamer verdwijnt. In dc dubbele cijfers kwamen: Veugeler met 35, W; Flege 25, Collard 33 en Maas den Hartog met 26. Voogd, die voor de variatie eens bowlde, bracht het er niet zoo slecht af: 237; verder C- Fortgens 029, P. Goos- 023, de Boer 016. terwijl Hartog met zijn off breaks de beste cijfers had: 437. Bij de Ruïne blonk Höck uit in fielden, terwijl ook Schornagel en Noordanus fraai veldwerk ten beste gaven. De wedstrijd eindigde dus in een draw. Honkbal STANDEN HONKBALCOMPETITIE. Eerste klasse 'gesp. gew. gel. verl. pnt. Overgangsklasse. V. V. G. A. E. D. O. H. H. C. Ajax Schoten Quick H. C. K. Hilversum Zeeburgia R. C. H. 12 4 1 D. O. II 12 4 - The Catchers 12 1 - Twee verliespunten wegens niet opkomen. Tweede Klasse A. T. Y. B. B. 10 8 1 H. H. C. II 10 8 - Ajax II 10 7 1 Kruisster 10 4 - E. H. S. 11 3 - A. F. C. II 10 2' Z. R. C. 9 2 - Cricket QUICK (NIJMEGEN)—HAARLEM RUÏNE. Nu de Oehoetoer afgeloopen is, zijn de ouderen van Haarlem, onder den naam „Haarlem Ruïne", er op uitge trokken om in Nijmegen, Venlo en Tilburg de plaatselijke clubs te ontmoeten. De eerste wedstrijd tegen Quick te Nijmegen is zeer spannend geëindigd, want nadat „Haarlem Ruïne" 151 runs gescoord had voor het verlies van 7 wickets, bracht Quick het tot 149 voor 7 toen de tijd verstreken was. Bij Haarlem was het vooral Goossens die goed op dreef was met het bat; hij scoorde n.l. 55 runs. Kleefstra met 31 en A. Hartog met 20 not out deden ook het hunne. De aanval van Quick was toevertrouwd aan Burkl, die 148 nam, Collard die 3—65 en Veugeler die 2—22 nam. Quick liet zich door het 'vrij hooge totaal van de Ruïne niet afschrikken en begon in vlot tempo runs te maken. Celeritas 11 9 2 18 D. W. S. 10 8 a 2 16 V. V. G. A. II 10 8 - 2 16 O. V. V. O. 10 4 a 6 8 Schoten II 10 3 m 7 6 Rap 9 2 7 4 H. C. K. n 10 Tweede klasse C. 1 9 2 Haarlem II 8 7 - 1 14 De Spartaan 9 7 a 2 14 R. C. H. II 9 6 - 3 12 Watergraafsmeer 10 4 a 6 8 Quick II 8 2 a 6 4 T. H. B. 10 3 - 7 4 V. V. G. A. III 8 2 - 6 2 Twee verliespunten wegens niet opkomen. Derde klasse A. Haarlem III 8 7 1 a 15 H. H. C. III 10 7 I 2 15 H. D. M. 10 6 - 4 12 H. C. K. III 10 4 a 6 8 Celeritas II 9 2 a 7 4 Laakkwartier 9 Derde klasse B. 1 8 2 E. D. O. III 9 7 0 2 14 R. C. H. IV 8 4 0 4 8 E. H. S. II 9 4 0 5 8 Haarlem IV 8 3 1 4 7 Schoten III 9 4 1 4 7 Spaarnevogels 7 2 - 5 4 T. Y. B. B. E Schoten IV H. H. C. IV E. D. O. IV R. C. H. III Zeemeeuwen E. D. O. V H. H. C. V Derde klasse D. Toepie snelde ter hulp. En van die dag af waren ze nög dikkere vriendinnen! (Een.verhaal voor ^oudere meisjes).—- Trees slenterde langzaam door een druïlig motregentje tot bij het mooie grote huis, dat apart tussen de bomen Hond, een eindje van de weg af. Ze keek somber, haar ogen stonden peinzend en zo nu en dan schudde ze haar lange vlechten of iets haar hin- jlerde, dat ze eigenlijk graag meteen van zich afgeschud had. Maar 't ging niet, het bleef drukken. En Trees dacht: «Vandaag moet ik 't nu meteen maar zeggen, dat 't niet langer gaat." Hoe zei je zoiets? Toepie.... ik.... vind je een reuze- ichat, heus, maar toch had ik gedacht, dat 't maar beter tas, onze vriendschap te verbreken. Verbreken, pff, 't leek wel een verloving! En Trees fachte even grimmig. Nee, verbreken was natuurlijk «nzln. Niet meer met elkaar omgaan, dan. 't Klonk hard, frond ze. Niet meer zovéél met elkaar omgaan. Maar dan zou foepie er helemaal niets van begrijpen. Ze zou zeggen: »,Maar wat is er dan? Heb je 't zo druk op de huishoud- Ichooi, zoveel huiswerk? Of moet je je Moeder helpen? Of...." Ja. en dan zou zij, Trees, er misschien toe komen, 't een «i andere voorwendsel te berde te brengen, 'n Smoesje roemden ze dat in goed Hollands. En dat wilde Trees nu in géén geval, daarvoor hiëld ze teveel van de vrolijke, onstuimige Toepie. Al jaren waren ze vriendinnen. Trees herinnerde zich 6og heel goed, hoe ze héél vroeger, toen ze eens met Moeder naar de speeltuin mocht, en wat een extra fuif was dat toch altijd! met een klein" blond meisje samen op de wipplank had gezeten. En hoe de beide Moe ders samen hadden gepraat. En later was Toepie een dametje van vier jaar oud bij haar komen spelen en toen was ze, omdat ze eigen lijk haar middagslaapje niet missen kon, in de zandbak in slaap gevallen met Treesje's beer in de armen. Én sinds die dag waren ze vriendinnen gebleven, door dik en dun. Eerst op 't kleuterschooltje, toen op de lagere en daarna.... hadden zich haar wegen gescheiden. Voor Toepie, die vlug leren kon en bovendien rijke ouders had. sprak 't vanzelf, dat ze naar 't gym ging. Trees, die erge moeite had met de wiskundevakken, ging naar de Mulo en daaina naar de huishoudschool. En misschien zou ze later haar ideaal: verpleegster worden, nog ver wezenlijkt zien. Als.... ja, als Vader en Moeder de studiekosten maar tot 't eind toe konden betalen. Dat was de grote moei lijkheid, waar alles om draaide. Dat ellendige geld! Dat was ook de drukkende last, die nu op Trees rustte. Moeder had er heel ernstig met haar over gesproken. )iKindje, ik vind het heus beter, dat je niet zoveel meer moet er behoorlijk uitzien en ik heb niets! Niets letterlijk: {Teekening G. HUYSSER). (Teekenlng Doeve) met Toepie omgaat. Je kunt toch geen gelijke tred met haar houden. Al die pretjes, al die kleren, die Toepie heeft! Dat geeft maar teleurstelling. Laat haar ongemerkt een beetje schieten, dat is 't beste, geloof me Moeders begrijpen veel dingen" dacht Trees, „maar van sommige dingen begrijpen ze geen sikkepit." En zo'n ding was de vriendschap tussen Trees en Toepie. Een vreindschap warm en hecht, nu nog, nu ze zeventien waren, even stevig gebleven. Alléén zo nu en dan maar eens verbroken door een donderbuitje, dat de atmosfeer weer voor tijden zuiverde. „Het kan niet" dacht Trees, toen ze op de stoep stond. ,En tóch moet het." En ze trok met een nors gezicht aan de bel Er klonk een jubelkreet van 't balcon. „O jij?" riep Toepie, „Wat eenig zeg, ik had je juist zó hard nodig! Kom boven!" „Langs de regenpijp?" vroeg Trees laconiek. De goedlachse Toepie schaterde. „Wacht!" riep ze en griste in haar tasje en een ogen blik later viel de huissleutel voor Trees' voeten. Trees liep naar binnen, de brede trap op en treuzelde even op de hal, waar een prachtige bak met bloeiende planten stond, vetplantjes en cactussen. Trees was dol op alles wat groeide en bloeide. Ze kreeg aitijd stekjes van Toepie's Moeder en die verzorgde zo trouw op haar eigen klein zolderkamertje. Maar de deur van Toepie's grote, lichte kamer met 't balcon vloog al open en haar vriendin kwam haar tege moet dansen, trok haar bij de hand mee de kamer in. Trees schrok helemaal niet van de chaos, die er heerschte, de bènde van kleren, hoeden, sjaaltjes, linten en lappen, die Toepie om zich heen verspreid had en waar gehuld in een beeld van den lichtblauw huisjasje - middenin zat. Ze legde kalm haar regenjas op een stoel, maakte een plaatsje vrij op het bed en zei: „Wat doe je?" Opruimen. Of eigenlijk: ik zoek me dol! Er is de vol gende week een muziekavondje van 't gym. Ik moet er behoorlijk uitzien en ik heb niets! Niets letterlijk!" „Kom, kom" zei Trees laconiek. ,,'t Is een feit. Wit kan niet, die blauwe is te kort, dat groentje was schattig, maar is ook te kort geworden, die gebloemde vind ik te somber. Die terra staat me niet. Zie je 't nou zelf? Hè, wat suf, dat puntengedoe! Dat je nu niet eens eventjes gauw een nieuw jurkje kunt kopen, hè?" „Ja, 't is suf" zei Trees. En ze dacht: „En als Je dan nog geen geld hebt bovendien!" Maar ze sprak de gedachte niet uit. „Gunst" zei Toepie „van punten gesproken: Je weet toch, dat ik jouw kaart nog in m'n tas heb?" „Ja" zèi Trees. „Van die middag, toen we goed wilden kopen bij Ge vers. Nou, maar nu heb ik toch zoiets allerleukst gezien. Dat kopen we vast. Bloemetjesgoed in drie kleuren: grijs met blauw en lila voor mij, zachtgeel met terra en rood voor jou. Zó beeldig! 't Zijn dotjes! Wanneer gaan we?" „Ja, 'k heb ze gezien" zei Trees. Ze vertelde er niet bij, dat ze zeker een half uur voor de winkel gestaan had. met bittere spijt in haar hart. En dat de gedachte aan die prachtige lap ja, 't was zachtgeel met terra en rood, dat wist Toepie precies! een deel uitmaakte van de drukkende last, die haar kwelde. Want de avond, voordat ze voor die winkel gekeken had, had Trees haar Moeder verrast, toen die in de keu ken voor 't fornuis stond, n.b. zónder schort. „Biecht op Mama. I-Ièbt u geen schorten meer?" En Trees had bepaald streng gekeken en helemaal niet eens geluisterd naar Moedïr's lange verklaring. De volgende morgen waren er twee schorten in huis, maar Trees' spaarpot, met het geld voor dè lap,, was leeg. En daérom, ja daarom óók „Toepie, ik vind het maar beterbegon Trees, maar nee, ze had het alleen maar gedacht: haar lippen gaven geen geluid. „Wat zit je te piekeren?" en Toepie keek haai vol aan. „Niks" zei Trees. Ze schudde haar vlechten en greep inaar de groene jurk, die op het bed lag. „Zeg, heb je niet iets van lichtgroene kant of iets ge bloemds, dat hierbij kan?" Twee volle uren bleven ze aan 't passen en meten. En toen had de handige Trees hét zaakje voor elkaar. Het groentje kreeg een rand van gebloemde zij, een ceintuur en een bolero'tje. En toen waren er nog precies randjes over voor de mouwen. Toepie vond zoiets een \yönder! Ze keek haar ogen uiten Viel Trees stormachtig om de hals, toen die zei: „Geef mij: dan maar mée, dan maak ik 'm vanavond even af, op de machine." „Je bent een schat!" riep Toepie. Pas toen ze op straat stond; bedacht Trees, dat ze nog helemaal niets gezegd had van „de vriendschap verbre ken". Maar haar verdriet was weg Toepie leek soms wel een egoïstje, maar ze was het niet. Onder 't praten door over haar^jurk had ze Trees scherp aangekeken. En ze had wel degelijk gemerkt, dat Trees niet was ingegaan op haar voorstel van 't samen winkelen. Toepie peinsde nooit lang. Na. Jiet eten holde ze naar boven, nam haar geldkistje uit haar bureautje en haalde er een tientje uit. En toen stapte ze op de fiets, trapte naar Gevers en kocht twee prachtige lappen: een grijze met blauw en lila en een zachtgele met terra en rood. ,,'t Moest wel" zei Toepie tegen Trees, „want anders wa ren ze weg geweest. En dit is geen cadeau kind, ben je mal? 't Is een kleine hulde aan mijn costuurriontwerpster. Ik heb er één uit duizenden, wïst_ je dat?" En toen Trees iets stamelde van terugbetalen, zei ze: „Natuurlijk, dólgraag. Zodra je directrice van het zie kenhuis bent. Goed?" „Och, malle!" zei Trees. Ze lachte en huilde tegelijk. En over „het verbreken van de vriendschap" werd nooit meer gekikt. Want die was nu zó stevig geworden, dat 't eenvoudig niet meer mogelijk was, er iets aan te verwik ken of verwegen. R. DE RUYTER—V. d. FEER. Uit (le kinderkamer. Egbertje, het sokje en de vlieg. De kleine Egbert staat in de box en kijkt met groote oogen naar Oma. die ijverig aan een paar witte sokjes voor Marietje in de wieg. breit. „Kijken!" roept Egbertje eiï.hij steekt een dik,, eigen wijs knuistje uit. Oma buigt zich over hem heen. Ze laat hem het poppen- kousje zien. „Mooi, hè?" praat ze en -ze strijkt hem eens over zijn zijige, blonde haartjes. „Mooi", herhaalt het jongetje en laeht. .Hebben!" roept de kleine kerel dan, de glinsterende pennen met verruk king bestarend. „Nee, lieverd, dat gaat niet. Oma moet voortmaken, an ders heeft Zusje geen sokjes, als ze met Mams uitgaat. Kijk, hier is je Beertje, speel daar maar mee." Maar Egbertje wil niets van den bruinen kameraad, die anders toch in zoo hooge mate zijn gunst geniet, weten De kleine koningvoelt zich tekort gedaan. Oma moet toegeyen! „Hébben!" herhaalt de blonde tiran, vast overtuigd, dat hij in zijn recht is. Dé arme Teddy, die van verwonde ring en ontsteltenis gaapt, ./yro.rdt in een h.oek geschopt. „Foei", berispt Oma,een" waarschuwende vinger in de hoogte, „wat ben jij leelijk tegen dien goeden Beer." „Hebben!" huilt Egbertje, grijpend naar de naalden. „Je moet verstanidg zijn", praat Oma geduldig, „een handwerkje is geen speelgoed:..." Ze begint weer te breien. Beleedigd keert het heerschertje zich af.'Boos klemt hij zich aan de spijlen van de box vast, zijn prüillipje en zijn samengetrokken wenkbrauwen zeggen duidelijk genoeg, dat hij Oma verafschuwt en dat hij zijn-hèele bestaantje een alleronaangenaamste;,belevenis vindt. Al gauw begint hij te trawelen van ongeduld, want hij is niet gewend, dat mén aan zijn wenschén en verlangens geen aandacht schenkt. De waterlanders komen. Hè, wat Is de wereld leelijk en wreed, denkt Egbertje en schopt zijn schoentjes uit. Als je zin hebt met zoo'n paar leuke, glinsterende breinaalden te spelen, is er altijd iemand, die je in het vaarwater zit. Steeds weer hoor je: „Dit mag niet!" „Hebben!" roept het jongetje nog eens en slaat met zijn kleine knuistjes op den rand van de box. Geen geluid verbreekt de stilte. Egbert snikt van ergernis en opstandigheid. Zou hij nu werkelijk zijn zin niet krijgen? Oma kijkt angstig naar de heete wangetjes en de be traande oogen. (Teekening M. B.—Z.) „Wat een driftig kereltje", denkt ze, „als die opwinding hem maar geen kwaad doet." Ze voelt, dat ze doorzetten moet, maar haar oude hart klopt toch onrustig. „Ik kan hem toch moeilijk de breinaalden in handen geven", peinst ze, ,,'t is te gevaarlijk Ze is goedig, die oude Oma en ze heeft verdriet, omdat ze haar lieveling iets weigeren moet. Zenuwachtig breit ze door. Als ze even later, steelsgewijze, naar het kleine figuurtje in de box kijkt, ziet ze den vertoornden koning met een vriendelijk lachje een vlieg, die op z'n matrasje loopt, be kijken. Egbertje heeft het vurig-begeerde sokje blijkbaar geheel vergeten, hij is een en al aandacht voor het grap pige, levende speelgoedje, dat zoomaar, vanzelf in zijn gezichtkring getreden is. Het onweer is afgedreven! Oma, eensklaps opgelucht, begrijpt dat de moeilijkheid haar reeds uit de handen genomen is. Ze breit blijmoedig verder en denkt: ..Wat is het leven toch goed." Egbertje bespiedt nog steeds de vlieg, (Teekening G. HUYSSER)» Zeg, ga je mee zwemmen, dat is zo fris! Je weet toch nog wel. waar ons zwembad is? Daar loop je maar door, en heel aan 't end Daar hoor je een ijselijk gegil, want Je bent...^ Bij de plerebak Bij de plerebak Je zwemt daar zo fijn op je gemak! Ben j' een klein beetje bang óf nog héél erg klein» Dan moet je bij ons in de pierebak zijn! Zeg, vind Je het eigenlijk vrees'lijk nat In dat donkere water van 't grote bad? Zeg durf je ®r maar tot je knietjes in? Kom dan maar bij ons, want je krijgt je zln...«, In de pierebak In de pierebak Je zwemt daar zo fijn op je gemak! Ben j' een klein beetje bang of nog héél erg klein, Dan moet Je bij ons in de pierebak zijnI Zeg droom je van heldenprestaties 0p zee Maar zwem je eerst nog met een kurk of twee? Voel jij je voor 't redden van 'n man niet te laf? Duik dan maar eens eerst van het trapje af.... In de pierebak In de pierebak Je zwemt daar zo fijn op je gemak! Ben J' een klein beetje bang of nog héél erg klein» Dan moet je bij ons in de pierebak zijn! MARIE MICHON» BARBIER OF PROFESSOR. De beroemde professor Buttmann liep dag in dag uit ln 't zelfde grijze costuum van een bizonder lichte kleur» precies de tint, die de kappers in die oude tijd droegen, omdat ze 't was in de dagen van de poederpruiken veel met poeder omgingen. Zo gebeurde 't eens, dat professor Buttmann in zijn grijs pakje naar zijn huis op en neer liep, toen opeens een vreemdeling op hem toetrad en hem kortaf vroeg: „Kunt u me direct knippen7" „Zeker, zeker, meneer" zei de professor buigend. Hij ging de heer voor naar zijn werkkamer, greep de papier- schaar en knipte hem zijn lange lokken af. Toen hij met 't karwei klaar was, trad de vreemdeling voor de spiegel, fronste en riep: „Foei, wat zie ik erultl En u bent barbier?" „Pardon" zei de professor vriendelijk „Ik ben profes* sor Buttman"»

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1941 | | pagina 5