Varen door Holland. Sprinkhaan op Urk. 8-7-6-0-0 Bij Ir. W. J. Burgersdijk's Afscheid. P^f Eigenaardigheden Meer wherry-ervaringen. Dom in J. Craandijk, die in de vorige eeuw zoo veel placht te wandelen en zijn ervaringen en waarnemingen neerlegde in zeven deelen „Wan delingen door Nederland" is op een schoonen zo merdag ook langs de Lange Linschoten geschreden, jrjj vertrok uit Woerden. Ik herlas wat hij in zijn waardige taal daarover boekstaafde en citeer: .Zoek op den weg tusschen Woerden en Linscho ten geen aangrijpende natuurtooneelen. Maar hebt gij een open oog en hart voor het schoone in iede- ren vorm, dan geeft het vriendelijk landschap, dat zich rondom en voor u uitbreidt, u een weldadigen indruk van vrede, De rustige vaart of wilt gij 't meer dichterlijk: het riviertje ter regterzijde van het voetpad want net is een rivier, de Lange Lir,schoten, die zoo kalm door de vruchtbare wei den stroomt hier de grazende runderep, daar de hooijers op het land in hun bedrijvige drukte en de oppertjes hooi, die de lucht met hun geuren vervullen, een paar watermolens vooruit, hét dïgté en donkere houtgewas op den achtergrond, ziedaar een geheel dat met de verlichting van den morgen, jnaar niet minder onder den gloed der avondzon, een onuitsprekelijke aantrekkelijkheid heeft". Ik haal adem Men schreef zeer lange zinnen in 1883, toen de Tachtigers zich nog pas aangordden om de litteratuur te bestormen. Maar omtrent de 'Lange Linschoten is er sindsdien weinig of niets veranderd en ds. Craandijk's feitelijke waarnemin gen als wandelaar in de negentiende eeuw kan ik als roeier in de twintigste nog beamen. Hadde hij in een wherry gezeten, in roèicostuum met korte broek waarmee ik niets oneerbiedigs jegens den vaardigen predikant bedoel dan zou hij er wel licht nog iets aan toegevoegd hebben over den rïjk- dom aan waterplanten, waarop het riviertje kan bogen Zij zouden zich ook aan zijn roer hebben vastgehecht, tot het een soort sleepanker werd dat ook hem, na vele aanvallen er op met de pikhaak, genoodzaakt zou hebben het roer binnenboord, te halen. Zoo verging het ons. Maar wij genoten toch. En de beslotenheid van het intieme natuurtafereel vrijwaarde ons 'van den storm, die nog steeds over de velden blies. Niet evenwelvan de regen- buien, die hij ter afwisseling voortjoeg. Wij schuil den onder een brug, wij vroegen ons af waar de schilders waren, toen wij het poëtische dorpje Lin schoten ontdekten en er stil van werden, wij kamp ten weer met icroosmassa's welk een kroos-jaar is 1941! en lagen toen plotseling, door een bocht komend, voor het stedeke Oudewater. Het heeft maar een goede drieduizend inwoners. Maar het is een stad. Heemstede heeft twintigdui zend inwoners en Wassenaar negen tienduizend. Toch zijn dat dorpen, geen steden. Oudéwater is een stad in miniatuur, door bouw en aanleg overal maar dat is -hier een heel be perkt begrip herinnerend aan zijn verleden als Vesting. In 1575. is het door de Spanjaarden be- legerd, hetgeen eindigde met de overgave en uit moording, brandschatting en „de roode haan". Sindsdien is' er blijkbaar niet erg veel meer^ ge beurd, zoodat zoowel de sluiswachter als de hotel houder en de gemeentebode dat beleg nog niet ver geten blijken te zijn en er ons aangenaam over on derhouden. Er is tijd voor, want wij blijven er een etmaal vanwege totale inzinking der weers omstandigheden. Blijkbaar heeft een dier depres sies. die volgens gewoonte uit IJsland plegen te komen, zich thans rechtstreeks naar Oudewater begeven en belegert het. Wij hebben ons er niet verveeld. Voor een haastig' man, midden in het moderne zakenleven arbei dend, moge een oponthoud van 24 uur in de stad Oudewater een beproeving zijn, voor vacantiegan- gers is het dat zeker 'niet. De straatjes zijn leven dig, keurig en klêurig, de oude geveltjes talrijk, de stadsgracht Haven geheeten herinnert eenigszins aan Utrecht's Oude Gracht en er is de oude Heksenwaag. Die spreekt van een trotsche episode in het stedelijk verleden. Want van heinde en ver plachten, in den eürgsten tijd van heit heksen- bijgeloof, de ai-me vervolgde lieden naar Oudewater te komen, dat hen woog en steeds te zwaar bevond om heks te zijn. Zo.odat het. misschien met be hulp van die holle gewichten, waarmee clowns in later eeuwen zulke grappige records in het halte ren zouden vestigen? een soort van Eüropee- Schen pioniersarbeid verricht moet hebben, In deze merkwaardige stad ontmoeten wij ook een kanarie die het Largo van Handel, op de piano gespeeld, meefluit. En natuurlijk den gebruike- lijken ouden heer die ons uitlegt hoeveel beter ailes in zijn jeugd was. Met het aantal schepen is ook het aantal palingen, dat door* Oudewater vaart en waarop hij vischt. hopeloos afgenomen. Voorts beleven wij een kastelein die vroeger chef^ de buffet in een van Nederlands grootste badhotels is geweest en die. wonderlijker wijze, de muzi kale'en kleurige sfeer daarvan in zijn Oudewater- sche gelagkamer weet te herscheppen. Zijn hond begeleid ons op onze wandelingen en zijn be gaafde kanarie fluit een opera-aria ten afscheid, als wij vertrekken. Dat, vertrek, van de „Bondsligplaats" aan den grachtmuur, waar de boot gemeerd lag, zal mij bijblijven. Door een pakhuispoort, een goeden me ter boven water, laten wij ons éen voor éen in de wherry zakken terwijl de brug en de kade zwart zijn van de menigte, die deze gebeurtenis komt aanschouwen en het laden van de wherry met ge beide aandacht gadeslaat. Dan zetten wij koers naar den Hollandschen IJsel. De zon straalt, in de historische Goejan- verwellesluis, waar anderhalve eeuw geleden de /gemalin van stadhouder Willem V door de Com missie van Defensie werd aangehouden ik her inner het mij als de dag van gisteren: van de schoolbanken is het goed toeven en dan opent zich een wonderschoon roeiwater voor ons, de Dubbele Wiericke geheeten. Het is breed, grillig van oeveiiijn, rijk aan waterflora, sierlijk geac centueerd met enkele kleine boerderijen en kleine bruggen en het voert -ons opnieuw naar den Ouden Rijn. Landgenooten! Meent gij uw vaderland te ken nen als gij, zooals dfezen zomer geschied is, u in duizenden verdringt op de Veluwe? Gij moogt dan Epe kennen en Leuvenum, Vaassen en Elppeet, Ermelo en de Echoput, maar wat weet gij van andere streken? Wat weef gij, zonen en dochteren van een volle "dat «ean het water verbonden is als geen ander, van de Lange Linschoten en de Dub bele Wiericke of van de Heicop en de Bijleveld, waarvan ik morgen, in het laatste stuk over deze zwerfreis per wherry, nog het een en ander zal 2eggen? Hoevelen van u hebben ooit die schoon heden van hét Hollandsche poldergebied aan schouwd? Hoevelen ❖an u véren er? Laat ik u ver zekeren. dat er nog veel dichterbij dan op uw kurk droge Veluwe een mate van natuurschoon in een wonderlijke veelheia van kleurenpracht te vinden is. waaróp Gelderland jaloersch mag zijn. Om dat. alles Me ontdekken moet men gaan Varen, want langs de Linschoten kunt ge nog wandelen, zooals dominé Craandijk deed, maar langs de Dubbele Wiericke en de Bijleveld niet. Er zijn, grootendeels, geen wegen langs. Er is ook geen stof. Alles is hel der, kleurig, doorzichtig en de wind blaast langs u heen en de schitterende waterdruppels spetteren van uw riemen en de zooveelste gent vaart u in opgestoken veerenpracht boos achterna, omdat hij een aanval op zijn gemalin en zijn kleine zwanen Vermoedt. Ge roept hem wat toe en hij fladdert even boven water, daalt dan weer en draait zich plotseling kwaad om, want een trage piereme- goggel nadert nu aan zijn horizon. Mevrouw,en de kindeken zien het alles bewonderend aan. Welk een onversaagde ridder is hun gezinshoofd! Genoeg hierover. Kent gij Harmeien? Dat heb ben wij op dien dag, nog eens den Ouden Rijn be varend, tot pleisterplaats uitverkoren. Het is heel mooi en vol stemming. Het is ook heel stil, behalve een geweldige vuurroode brandweer-auto, die blijk baar de trots der gemeente is en waarop de dorps kinderen oneerbiedig klimmen en rondkruipen tot ze er afgejaagd worden. Dan beginnen ze opnieuw. Het is een plaats voor schoone avondwandelin gen. De Biileveld begint hier, liefelijk omlijst door heesters en geboomte. Hoog boven de malsche weide verheft zich een groep statige populieren en de dieren des velds grazen aan hun voet. Zoodat ook hier die vrede heerscht, die den ouden dominé zoozeer in Linschoten trof... die vrede met die schoonheid dewelke wij allen zoeken en Waai aan Holland zoo rijk is. (Onlangs is op Urk voor hal eerst een sprinkhaan gevangen.) Toen Urk nog, maar zeer kort gelee Rondom door water was omgeven, Toen hadden Urkers geen idee Van sprinkhanen, althans in leven. Zij hadden er dan wel misschien Eens van gelezen in de boeken, Maar wilde men een echte zien, Dan moest men niet op Urk gaan zoeken. Nu Urk sinds kort in hecht verband Met vaster Neerland is verbonden, Is d'eei-ste sprinkhaan er geland En door het Urker volk gevonden. Urk vreest misschien al voor een plaag Waarvan het weieens heeft gelezen En waarin deze eerste graag Haantje de voorste wilde wezen. 'k Denk dat men die bekommernis Er nog niet aan hoeft vast te knoopen En dat nu 't vaslgeloopen is, Het met een plaag wel los zal loopen. Urk heeft aan muggen al genoeg. Zelfs veel te vëel heb ik vernomen. Ik hoop dat het daar laat of vroeg. Bij voorkeur vroeg, weer af zal komen. Maar met die plaag nog niet aan kant Moet d'Urker er wel tegen waken Om daar, laat staan een "olifant, Nu al een sprinkhaan van te maken. P. GAÖUS. 's-GRAVENHAGE, 15 Augustus. De Ne- derlandsche ambulance, die straks naar het Oostfront zal vertrekken moet gesteund en geschraagd worden door het gefieele Neder- landsche volk. Eerst dan kan met recht van g een Nederlandsche Ambulance gesproken worden. Het is daarom zaak, dat iedere Nederlan der medewerkt aan de totstandkoming van deze hulpexpeditie, die voor gewonde- strij ders van beide partijen zulk een heilzamen arbeid kan verrichten. Hoe men kan medewerken? Heel eenvoudig,men storte een bijdrage op het bekende Gironummer 8—7—6—0—0 NEDERLANDSCHE AMBULANCE Koninginnegracht 22, 'S-Gravenhage. Geen stadion en geen sintelbaan te Haarlem. Plannen stuiten óp onover komelijke financieele bezwaren. Zooals wij reeds medegedeeld hebben bestonden er bij het Haarlemsche gemeentebestuur plannen een sta dion te bouwen waarin dan ook een sintelbaan zou worden aangelegd. Dat dit voor sportlievend Haarlem van zeer groote beteekenis was geweest laat zich ge makkelijk begrijpen. Niet alleen de athletiek doch ook tal van andere takken van sport, we denken bijv. aan de voetbalclub Haarlem, die een nieuw terrein zoekt, zouden daarbij zijn gebaat. Naar wij thans vernemen zijn de plannen op finan cieele moeilijkheden gestuit die tenslotte niet uit den weg konden worden ^geruimd. De benoodigde gronden waren namelijk niet in het bezit van de gemeente en zoo zou men eerst tot aankoop van grond moeten over gaan. De Haarlemsche financiën lieten dat echter niet toe en zoo is het plan tot het stichten van een sportstadium van de baan. Wellicht dat het in gun stiger tijden nog eens uitgevoerd zal kunnen worden. Vondeling in Frankrijk Vermoedelijk van Nederlandsche ouders. De Commissaris van Politie te Haarlem verzoekt ons plaatsing van het volgende: De commissaris van Rijkspolitie, afd. II, Rijksopspo ringsdienst der Rijksrecherchecentrale te 's-Graven- hage maakt bekend, dat blijkens bericht van den con sul der Nederlanden te La Madelaine-Lille (Fr.) op 20 Mei 1940 omstreeks 12 uur te Abbeville (Somme), na een bombardement, in de omgeving van het station een klein meisje werd aangetroffen,'wier ouders of fami lieleden niet konden worden opgespoord. Het signalement luidt: leeftijd ongev. 2 jaar, blond krullend haar, zwarte oogen; gekleed met lichtblauw wollen tricothemd, gemekt P. R. Het kind is opgenomen door den Service de 1' Enfance van het departement van de Somme. Volgens den behandelenden geneesheer zou het lichamelijk en geestelijk wat achterlijk zijn. Het praat niet en schijnt geen Fransch te verstaan. De mogelijk heid wordt niet uitgesloten geacht, 4®t het kind van Nederlandsche ouders is. 4 Berichten, welke er toe kunnen leiden het kind te identificeeren, worden ingewacht aan den Rijksopspo- rigsdienst, onder aanduiding van: „Vondeling te Ab beville". Duitsche opvoeders te Haarlem Het A.N.P. meldt uit Den Haag: De Duitsche op voeders uit den gouw Salzburg die op uitnoodiging van het opvoedersgilde in ons land vertoeven, heb ben Woensdag een bezoek gebracht aan den Greb- beberg en een krans gelegd op de graven der ge vallenen. Daarna werd „De Hooge Veluwe" bezocht, en vervolgens de Goudsberg te Lunteren, waar de leider der N.S.B. de Duitsche gasten heeft toege sproken. Donderdagmorgen had een ontvangst plaats in het stadhuis te Haarlem. Daarna werden het stad-; huis en de St. Bavo-kerk bezichtigd. Tenslotte zaten de Duitsche gasten aan een noen maal, aangeboden door den burgemeester van Haarlem, aan. Engelsche vliegtuigen boven ons land 's-GRAVENHAGE, 15 Augustus. In den afgeloopen* nacht vlogen verscheidene Britsche vliegtuigen boven ons land. Vele brisant- en brandbommen werden omlaag geworpen. Een woonhuis werd verwoest. In een stad kregen verscheidene honderden huizen glas schade. In totaal zijn twee dooden en een gewonde te betreuren ACHTDUIZEND GULDEN BOETE. Wegens prijsverhooging van stoffen. 's GRAVENHAGE, 15 Augustus. Bij een prijs controle in een stoffenhandel te Arnhem werden eenige gevallen van abnormaal hooge winstper centages geconstateerd.- De eigenaar van de zaak, W., verklaarde, dat hij de prijzen van deze stoffen van oude kwaliteit had vastgesteld in overeen stemming met die van nieuwe stoffen, welke wel van mindere kwaliteit, maar toch duurder zijn. De inspecteur voor de prijsbeschikking achtte overtreding van de prijzenbeschikkïng 1940 no. 1 bewezen en veroordeelde W. tot een boete van f 8000 rekening houdend met de door prijsver hooging verkregen winst. Als directeur van de N. Z. H. Aan het einde van deze maand za! Ir. W. J. Burgersdijk zijn functie van directeur der Noord- ZuidhoUandsche Tramweg Maatschappij, die hij twe'e-en-dertig jaar lang bekleed heeft en w&arin door hem leiding is gegeven aan een zich gestadig en met succes ontwikkelend vervoersbedrijf, dat tot een der grootste in den lande is gegroeid, neer leggen. Dat was voor ons, die in den loop der jaren zoo veelvuldig contact met hem gehad hebben en hem veel kundige voorlichting op het gebied van het publiek vervoerwezen danken, natuurlijk aan leiding om hem te vragen ons uit zijn loopbaan het een en ander te vertellen. Hetgeen hij deed met de hem eigen levendigheid eh de opgewektheid van een man. wiens levenswerk geslaagd is en die er met dankbaarheid op terugziet. Hier komt hij nu zelf aan het woord: „Ik ben in 1874 te Deventer geboren en ik heb daar een heel gelukkige jeugd en prettige school jaren gehad. Deventer.... een heerlijke plaats om jong te zijn. Er heerschte daar een bijzonder pret tige geest en ik merk telkens weer dat het zoo is gebleven. Ik heb het ook zoo vaak gehoord van anderen die daar hun jeugd hebben genoten; Enfün, toen de schooltijd om was ging ik in Delft stu- deeren toen heette het nog d'e Polytechnische School daar en behaalde er in 1896 mijn di ploma als civiel-ingenieur. In mijn laatste studie jaar was ik er assistent geworden en dat ben ik er na mijn afstudeeren nog twee jaar gebleven. Zelfs heb ik ér in dien tijd. toen ik theoretische vakken als grafo-statica en beschrijvende meetkunde be oefende, wel eens aan gedacht om de theoretische richting te blijven volgen, maar gelukkig bijtijds ingezien dat de practijk mij beter lag. En dat be sluit heb ik nooit betreurd. Zoo begon ik mijn practische loopbaan in '98 als ingenieur bij Gemeen tewerken in den Bosch, waar ze toen een uitbrei dingsplan bij het station onderhanden namen. Daar deed ik twee jaar nuttige ervaring op, kwam toen bij de Rotterdamsche tram voor den aanleg van lijnen op de Zuidhollandsohe eilanden," maar ben daar maar kort geweest. Want in dien tijd wferd de lijn van de Zuidhollahdsche Electrische van Rotterdam naar Scheveningen aangelegd en daar bij werd ik aangesteld en bleef er in functie tot 1907. toen zij gereed was. De aandeelen der maat schappij, die eerst zelfstandig was, werden over genomen door de H.TJ.S.M., die de lijn in exploi- toe nam en toen bleek het voor mij bezwaarlijk om in den dienst der spoorwegmaatschappij te treden, zoodat ik na deze zeer belangwekkende taak op nieuw van functie veranderde en ingenieur bij ge meentewerken in Utrecht werd. Daar trof ik het weer uitstekend en beleefde er een buitengewoon prettigen en ïnteressanten tijd. Juist begon men er met de electrificatie van de tramlijnen en daarmee hing nieuwe bruggenbouw samen. Ik bouwde er de Catharijnebrug en de Willemsbrug, een werk dat zich aansloot bij mijn.voorkeur en ook bij mijn vroeger assistentschap en kwam in Augustus 1909 toch weer terecht bij de spoorwegen. Nu bij de Noord-Zuidhollandsche. De ontwikkeling van de N.Z.H. was ook in 1907 begonnen. Er waren toen nog vrijwel geen inter local electrische lijnen; de weinige in ons land en daarbuiten bestaande betroffen alleen enkele ver bindingen met badplaatsen. De directie van de H. IJ. S. M. gaf opdracht aan Ir. van Eelde als raad gevend ingenieur om plannen voor haar uit te wer ken. Die bestudeerde de zaak en Ir. van Nugteren, nu nog steeds in functie bij de N.ZH., stond hem in dien tijd al terzijde. In 1909 adviseerde hij, to^ uitvoering over te gaan en den stoomtramweg HaarlemLeiden en de" Leidsche paardentram over te nemen. Hem werd de leiding aangeboden maar hij bedankte daarvoor en bleef zijn eigen weg volgen. Hij heeft ook in het buitenland buitenge woon belangrijke opdrachten uitgevoerd. Enfin, ik kreeg toen de leiding en ik herinner mij levendig onze eerste conferentie: met Ir. van Eelde en Ir. van Nugteren had ik een bespreking in een Leidsch café. Er was nog niets: geen huis zelfs, geen on derdak en Van Eelde werkte niet met veel pape rassen; Hij zétte mij de zaak uiteen en zei zoo on geveer: begin maar. Ik huurde een huis aan de Hoogewoerd en kreeg Ir. Mulder, die nu pas afge treden is als electrotechnisch ingenieur toegevoegd. Toen volgde een tijd van harden maar buitenge woon boeiend en arbeid. Wij leefden voor het werk en er waren maar weinig avonden dat het licht op het kantoor aan de Hoogewoerd niet brandde. Wij bezochten ook de bestaande lijnen in Duitschland en Oostenrijk en ons werk schoot goed op, want vrij spoedig kwamen de eerste lijnen tot stand: in 1911 werd LeidenKatwijk geopend, in '12 de lijn naar Noord wijk. Het waren ook in technischen zin geen stadslijnen, die op 500 volt scanning werden gebouwd. Grootere spanning was noodig; zoo bouw den wij de eerste 1200 volts-lijn in Nederland en omdat die ook in de nauwe Leidsche straten moest worden uitgevoerd stelden wij bijzondere eischen aan de isolatie, het bij stadslijnen gebruikelijke harde gummi vervangend door porselein. Er zat meer aan vast; het was geen copieëren maar nieuw bouwen en buitengewoon belangwekkend. Bij de fabrikanten ondervonden wij eerst" tegenkanting, later waardeerïng en erkenning. En intusschen moesten er ettelijke onderhandelingen worden ge voerd. Bij een spoorweg is het allemaal veel een voudiger: als die eenmaal zijn onteigeningswet ten algemeenen nutte er door heeft kan hij gaan werken op eigen baan, dus op eigen terrein. Wij, rijdend op den openbaren weg, moesten altijd met tallooze belangen van velen rekening houden. In 1912, toen Noordwijk gereed was, was ook concessie voor de tramlijn in Haarlem verkregen, maar daar bleek men huiverig voor het kweeken van foi-ensen-gemeenten in de omgeving, wilde doortrekken van de lijn naar Heemstede tot eiken prijs voorkomen en gaf ons tenslotte concessie tot op éen meter van de "gemeentegrenseen ver maarde oude historie. Er was niets aan te veran deren en tenslotte riskeerden wij het maar en aanvaardden den toestand, in de overtuiging dat zooïets zonderlings op den duur toch niet blijven zou, hetgeen inderdaad bewezen werd. In 1911 h- iden wij ons kantoor overgebracht naar Haar lem, eerst 'aan den Kampersingel. (Later gingen wij naar den Jansweg en nu juist tien jaar geleden werd het kantoorgebouw hier aan de Leidschevaart in gebruik genomen). Onze lijn Schotenden Hout werd geopend in 1913. Door dien bewusten éenen meter bleef de lijn naar Heemstede wachten en kon pas in 1917 geopend worden, in vollen oorlogstijd. Er was toen gebrek aan materiaal en aanvankelijk hebben wij ons nog voor de bovenleiding moeten behelpen met stukken rails op oude telefoonpaaltjes. In 1913 waren intusschen ook de onderhandelin gen geopend met de M.E.T. (Maatschappij tot Ex ploitatie van Tramwegen) over de lijn Leiden-Den Haag. Met de gemeente Leiden werden werken aangevat en in 1924 brachten wij die lijn in ex ploitatie. Inmiddels had ik in 1922 met een studie commissie een reis naar Amerika gemaakt die zeer belangrijk voor ons was. Wij zagen daar heel vëel; wij zagen er ook hoe men het niet moest doen. In de jaren 1916 en 1917 was inmiddels contact gezocht met de Amerikaansche eigenaars van de E.S.M., welke onderneming in dien tijd werd aan gekocht maar nog bleef bestaan^tot 1924, toen zij als zelfstandige maatschappij werd opgeheven. Nog veel meer gebeurde er na den oorlog 19141918. Immers, toen kwam de belangenmeenschap der groote spoorwegmaatschappijen tot stand. De lijn naar Scheveningen kwam toen bij ons. En dan was er de komst van de bussen. Na de groote verbe tering der benzinemotoren in de oorlogsjaren ver schenen die in de jaren 1922—1923 op het tooneel en maakten het leven van de trambedrijven veel moeilijker. Een nieuwe concurrent verscheen op het tooneel. Wij zijn er over het geheel goed door gekomen. De stoomtramlijn HaarlemAlkmaar konden wij na de veïschijning der bussen opheffen. De aan een andere maatschappij (Noordholland- sche Tramweg Mij.) toebehoorende lijnen benoor den Het IJ raakten evenwel in moeilijkheden. Ook door den watersnood van 1916 waren zij al sterk benadeeld. Onze poging om ze over te nemen en te redden, op voorwaarde van vergoeding der electrificatie door overheids-instanties en de Spoor wegen, slaagde. Wonder boven wonder, mag ik wel zeggen, lukte deze overneming en werd het deficit van de lijnen AmsterdamPurnierend en Amster damEdam in winst omgezet. Dat heeft mij bij zonder verheugd. Bij de opening Van de geëlectri- ficeerde lijnen zei de vertegenwoordiger van het departement van Waterstaat, dat hij zich geneigd voelde ons aan te duiden als de Noord-Zuidhol landsche Redding Maatschappij. In 1931 kwam de electrificatie van de lijn Haar lemLeiden. Het vaststellen van het tracé leverde veel moeilijkheden op. Ik geloof nog altijd dat men beter de gansche trambaan midden op een breeden weg had kunnen leggen, met het overige verkeer £jpn weerszijden, zooals op zooveel andere plaatsen is geschied. De nadeelen van kruisingen van 'de trambaan met den weg verminderden overigens sinds de weg zoo sterk ontlast werd door den aanleg van den grooten weg AmsterdamSassen- heim. In 1931 waren al onze lijnen geelectrificeerd. Toen eindigde dus eigenlijk het groote werk van ons bouwbureau, dat sinds 1909 gewerkt had. En daarna werd mijn arbeid in hoofdzaak exploitee- ren.... exploiteeren niet zonder moeilijkheden. Ik behoef er nauwelijks aan te herinneren dat wij en kele tramlijnen in Haarlem opbraken en vervin gen door bussen. In het algemeen evenwel ontwik kelde het bedrijf zich goed en de technische ver betering schreed voort denk maar eens aan de prachtige nieuwe wagens op de lijn naab Leiden. Of ik er erg tegen opzie mijn taak neer te leg- 'B Ir. W. J. Burgersdijk (cliché Archief) gen? Neen. Het s.temt natuurlijk wel weemoedig, maar er tegen opzien doe ik niet. II. blijf als com missaris contact houden met het bedrijf, ik ben voorzitter van een studiecommissie inzake de Am- sterdamsche gemeentetram, die mij voorloopig heel wat werk zal verschaffen en ik heb liefhebberijen waaraan nu meer aandacht zal kunnen worden besteed. Mijn herinneringen aan deze twee-en-dertig jaar zullen van den besten aard blijven, ook wat be treft mijn naaste medewerkers en den buitenge woon prettigen geest onder ons personeel. Ten tijde van de overneming van de E.S.M., toen het perso neel van twee concurreerende bedrijven vermengd moest worden, heeft de handhaving van dign geest natuurlijk zorg gebaard. Er is toen prachtige mede werking van alle zijden geweest om die moeilijk heid op te lossen en het succes was volkomen. Aan dien prettigen geest en aan het geregeld overleg van directie en personeel hebben wij het, geloof ik, te danken dat wij in die twee-en-dertig jaar nooit een staking hebben gehad. En gelukkig hebben wij op sociaal gebied ook veel tot stand kunnen bren gen". Tot zoover hetgeen de aftredende directeur van de N.Z.H. ons vertelde over zijn loopbaan en die van zijn maatschappij. Het telkens weerkeerende „wij" in zijn betoog kenmerkt den man, die de waarde van den arbeid van al zijn medewerkers steeds terjvolle erkend heeft. „Wij deden het sa men". Opgewekt en moedig legt hij een groove en gecompliceerde levenstaak neer, die hij steeds op gewekt en moedig vervuld heeft, in het bewustzijn dat zijn vitaliteit nog veel te doen zal vinden. Dat weemoedige gevoel, waarvan hij even gesproken heeft, zal overigens niet alleen bij hem maar ook bij zijn mehschen van de N.Z.H. bestaan. Het zal hem zeer missen. Telkens weer hebben wij in den loop der jaren opgemerkt hoe groot het vertrou wen, het respect, ja de vriendschappelijke gevoe lens jegens den directeur bij de menschen van de N.Z.H. waren. En die prettige geest en trouwe ar- beidsvervulling. daarvan heeft ook het publiek in groote mate geprofiteerd. Het kent de menschen van de N.Z.H. evenals de diensten van de N.Z.H. en weet beiden te waardeeren, ook in de moeilijke 1 omstandigheden van dezen tijd; Men weet dat voor het publiek gedaan wordt wat men kan; directeur Burgersdijk heeft altijd leiding gegeven aan zulk besef van de taak van een openbaar vervoersbe drijf. Hij heeft ons nog het een en ander gezegd op vragen omtrent de toekomst van het trambe drijf, waarin hij groot vertrouwen stelt, waarop wij nog wel eens gelegenheid zullen hebben terug te komen. De leider van een der grootste bedrijven in deze streek legt zijn langdurige arbeidstaak neer omdat ,.de leeftijdsgrens", het uur van schei den van zijn levenswerk, ook voor hem gekomen is. Hij heeft het goed en trouw verricht. En we zeggen namens het publiek, dat dagelijks met zijn werk te maken had: Wij zijn hem dankbaar. Duitsche persstemmen over de ontmoeting Roosevelt-Chnrchill BERLIJN, 15 Augustus (DNB) „De nieuwste wereldbluf van Roosevelt en Churchill", „Een heesche trompet", onder deze en soortgelijke op schriften bespreken de Berlijnsche ochtendbladen de gisteren door Churchill en Roosevelt afgelegde gemeenschappelijke verklaring over „zekere ge meenschappelijke grondbeginselen in de door beide landen gevoerde nationale politiek". Zonder uitzondering noemen de bladen de ver klaringen bluf. Het Duitsche volk, zoo schrijven zij, heeft reeds eenmaal iets dergelijks gehoord. Het groote wereldbedrog, dat een president der Ver. Staten reeds eenmaal jegens het Duitsche volk heeft gepleegd, ligt nog duidelijk in de herinnering. Iedere Duitscher die het beleefd heeft hoort der halve met verontwaardiging dat de aanstichters tot den nieuwen oorlog op dezelfde misdadige wijze durven spreken. De „vrijheid der zee" heeft het Duitsche volk in en zelfs na den wereldoorlog be taald met den hongerdood van honderdduizenden van zijn mannen en kinderen. De „vrijheid" die Churchill en Roosevelt echter bedoelèn moet in den vorm van de blokkade thans definitief het volk der 90 millioen Duitschers aan de vernieti ging prijs geven. t „Het loont de moeite niet tegenover de ver klaring van Churchill en Roosevelt zakelijke argu menten te stellen", zoo schrijft de „Völkischer Beobachter", welk blad nogmaals herinnert aan de vredespolitiek van den Führer en aan zijn pogin gen een ontwapening tot stand te brengen. „De verklaring", zoo zet het blad verder uiteen, „is te zeer in den geest der samenzweerders tegen de jonge volken, zij het ook getoonzet op een ver sleten wijs. Hun program, de vernietiging van .Ie nazi-tyrannie verschrikt tegenwoordig bij ons nie- rr.an. meer. Hét Duitsche. volk weet wat deze zendelin gen van een toekomstigen wereldvrede den Duit schers toedenken. Het weet echter ook welke taal door hen het beste wordt begrepen en het zal deze luide, hoorbare taal der kanonnen spreken, tot het zijn bestaan voor alle tijden beveiligd en den tegenstander verslagen weet". ,,De domheid en leugenachtigheid der Engelsch- Amerikaansctie verklaring, aldus de Börsen Zeituny ..kan slechts vroolijkheid wekken. De i'olken van Europa, evenals die van het Verre Oosten hebben Churchill en Roosevelt niet om hun raad gevraagd. Deze heeren zouden dus hun wijsheden beter voor zich hebben kunnen houden. Zij zouden zich zelf daarmede een blamage hebben bespaard en ver meden h'ebben de wereld een nieuw bewijs er -voor te leveren dat zij voor de redding van hun bolsjwis- tischen boezemvriend van de vernietigende slagen aan, hot, Duitsch-Europecsche front geen andere mogelijkheid zien dan een ontlastingsoffensief met holle frases". „De aandeelhouders van den oorlog hebben zich verrekend", zoo schrijft de „Lokal Anzeiger". „Zij hebben den oorlog ondernomen, zooals men een groote zaak onderneemt. Thans willen zij er de coulissen van idealen voor schuiven. Het bankroet der oorlogsaanstichters is gekomen". OORDEEL DER „DIPLO" De „Deutsche Diplomatisch-polïtische Korrespon- denz" noemt de gemeenschappelijke vevklarïng van Roosevelt en Churchill een slecht plagiaat van de punten van Wilson, dat reeds daarom geen aan trekkingskracht kan hebben, omdat de opstellers de zelfde menschen zijn, die, nauwelijks 25 jaar ge leden de wereld hebben bedrogen door hun voor spiegeling van niet ernstig bedoelde beloften en die sindsdien door hun handelingen al lang weer heb ben bewezen hoe het in waarheid gesteld is met hun eigenlijke gezindheid en politieke doelstel lingen. De bewering van Churchill cn Roosevelt dat hun landen noch territoriale, noch eenigerlei andere verrijking nastreven kenmerkt de „Korres- pondenz" als een brutale leugen. Evenals in den wereldoorlog, zoo gaat zij voort, streeft Engeland er ook thans naar vreemde volken, die. vrij wenschen te zijn, aan zich dienstbaar te maken. En wat de politiek van Roosevelt betreft, het is juist ook van zijn program een essentieel punt, de economische en militaire supprematie niet alleen op het Weste lijke Halfrond, maar ver buiten dit gebied te ver overen. Overigens toont een ander grotesk programpunt, de opheffing van de door het geheele Duitsche volk gewilde leiding van Adolf Hitler, dat het den bei den mogendheden, voor wie volgens hun eigen woorden naast de democratie geen plaats is voor autoritaire regeerings-systemen, in het geheel niet te doen is om ware zelfbestemming. Dit punt be wijst bovendien dal Roosevelt en Churchill een or ganische een eenheidvormende samenvatting van Europa, zooals juist de spilpolitiek die in het oog heeft gevat met alle middelen zouden willen ver hinderen, ten einde evenals in het verleden in den zin van hun thans gemeenschappelijk imperia lisme de naties van de oude wereld opnieuw tegen elkander te kunnen uitspelen. Ten aanzien van het „sirenengezang" van Chur chill en Roosevelt over het probleem der toekom stige economische samenwerking der volkeren, schrijft de „Korrespondenz" dat Engeland en de Vereenigde Staten, die zelf in het bezit zijn van alle rijkdommen, niet willen toelaten, dat andere mogendheden economisch onafhankelijk worden. In het bezit ook van de grootste goudvoorraden en goudproductiegebieden misgunnen zij het den ande ren volken om door andere middelen dan met goud hun handelsruil te verwezenlijken teneinde ze ook langs dezen indirecten weg steeds te controleeren en in de hand te hebben. Economische vrijheid voor de anderen kent hun systeem niet, maar alleen een hoogst immoreele en onver dragelijke afhankelijkheid waarin alle andere volken gebracht moeten worden op gevaar van bij „weerspannigheid" met boycot, zwarte lijsten en blokkade aan den rand van den afgrond gebracht te worden. Om deze heerschappij te verankeren moeten de naties, die zich aan dit program niet willen onderwerpen, d.w.z. de zg. „aanvallers", ont wapend blijven. Dan zou ook de „vrijheid ter zee" bereikt zijn, zooals die Churchill en Roosevelt voor de oogen zweeft, n-1. de vrijheid /tfoor hen om ieder verkeer ter zee tegen te gaan, dat zich niet onder werpt aan hun opperheerschappij. De „Diplo" besluit haar beschouwingen als volgt: „Duitschland en zijn bondgenooten, gewaarschuwd door bittere ervaringen, strijden thans den strijd voor het behoud van de Europeesche cultuur, die door het bolsjewisme met steun van Chur chill en Roosevelt bedreigd wordt. Zij zijn ech ter ook bereid tot een strijd tegen een ieder die den volken hun hoogste goed, in vrijheid te leven en te werken, wil ontrooven en onthouden met de meiho-, des van slavenhouders". HET BURGEMEESTERSCHAP DER GEMEENTE BAARN. 's GRAVENHAGE, 14 Augustus. In de Staats courant wordt medegedeeld, dat op 1 Augustus 1941 de ambtsperiode van den burgemeester van Baarn is afgeloopen en dat in verband daarmede de betrekking van burgemeester dezer gemeente vacant is in Haarlem en omgeving Een oud winkeltje De Berkenrodesteeg te Haarlem vormt een verbin ding van de Lange Veerstraat en het Spaarne. NO heeft zij als winkelstraat natuurlijk geen beteekenll meer, maar het is niet meer dan een eeuw seiedea dat het anders was. Toen woonden op de Bakenes- sergracht de gezeten burgers en waren straatjes all de Berkenrodesteeg in trek bij de winkeliers. In de Berkenrodesteeg te Haarlem. (Foto de Haas.) Het is een smal winkeltje. Het opmerkelijke is even wel dat het vrijwel in ongeschonden staat is.'^Als een kruidenier uit 1800 uit zijn graf' herrees zou hij weer meteen zijn zaak daar als van ouds kunneu inrichten. Andere winkelhuizen zijn in derr, loop der jaren ge moderniseerd. maar daarvoor was hier blijkbaar geen aanleiding.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1941 | | pagina 7