Onze garderobe in den nazomer. IETS OVER KLEEDING. Wist U dat Uit den Ouden Tijd. Vacantiéherinneringen. Eigenaardigheden Jiurnt (jBucQedii&eStand het velletje van tomaten heel gemakkelijk, te verwij deren is, wanneet- u de vruchten een oogenblik in heet water dompelt en daarna In koud? U uw langharigen bezem, waarvan de borstels gaan uit staan weer in zijn model kunt brengen? U schuift er een breeden band omheen de boord van een heerensok kan heel goed dienst doen en het euvel is verholpen. ladders in zijden kousen tegengehouden kunnen worden door een beetje nagellak op de zwakke plek te smeren? de wortels van kamerplanten lucht noodig hebben? Van tijd tot tijd moet de aarde met een vork wat omgewoeld worden, echter zeer voorzichtig, om de worteltjes niet te beschadigen. Wanneer de plant in een sierpot staat) kan het ook gebeuren, dat de aarde te vochtig is, door dat het water niet 'goed kan wegloopen. Hierdoor gaat de plant kwijnen. De remedie hiertegen is dan: een paar stukjes hout op den bodem van den sierpot te leggen onder den aarden pot. Ja, nog is het volop zomer. Zomer, zooals wij dien kennen, met regendagen en een grijze lucht met stralende, goud-en-blauwe ochtenden en soms een parelmoeren hemel. Reeds beginh'en wij over den herfst te denken wij, degelijke, Hollandsche huisvrouwen kijken graag vooruit wij praten over de inmaak en nebben vluchtige zorgen om wat het najaar aan voedselperikelen brengen zal. Maar nóg .staat onze tuin vol bloemen, nóg dragen wij smettelooslinneft, fleurige möusseline en be drukte organdie. Nóg tooien wij ons met millefleurs jurkjes, die korte mouwtjes en uitgesneden halsjes hebben, nóg wandelen wij met open sandaaltjes aan en laten onzen gekleeden hoed, als het even kan, thuis. Nóg is het zomer heerlijke zomer. Ondanks de ongunst der tijden, staat de mode van dit seizoen in het teeken van het jeugdig en vroolijk aspect. Wij zien bont-bedrukte jasjes en bolero's, die op effen, simpele japonnetjes gedragen worden en die visioenen oproepen aan zon-bespran- kelde weiden, dunne blouses, doodeenvoudig van snit, in „héét lichte kleuren, versierd met stijlvol borduurwerk of grappig boerenband, gelegenheids robes, die natuurlijk niet al te voyant zijn, maar die toch door de wijde, soepel-neervallende rokken, de ruches en strooken, een sfeer van éle- gance en distinctie scheppen, geruite en bedrukte jurkjes in schoolmeisjes-fagon, leuke, practische modelletjes, die in een handomdraaien gewasschen en gestreken kunnen worden, rokjes met schort- effect en getailleerde of los-vallende passen met de nog altijd geliefde verbreede schouderlijn. Het mode vrouwtje, dat ervan houdt met alles nummer één te zijn, kan reeds naar eeh overgangs toiletje uitzien en het dragen op een van de koelere dagen, die in ons land ook in deze maand van het jaar geen zeldzaamheid zijn. Zij zal zich een a.ardig complet, bestaande uit een jasje van pastelkteurig flanelen een genopt, zijden japonnetje, of een visite-jurkje, vervaardigd van wollen georgette, gecombineerd met crêpe in een contrasteerende klêur, 'of een sportensemble met jasje-en-rok en Wijden mantel aanschaffen. Er zijn vele materialen, waaruit zij een keuze kan doen: kasha, effen kunstwol, gestreepte jersey, fnatcrêpe, wollen georgette, gebloemd satin. De namiddag-japonnetjes ook die voor het komende najaar zijn over het algemeen vrij hoog aan den hals gesloten, ze hebben een eenvoudig kraagje en zijn versierd met knoopen, galon of tres. De rokken blijken nog steeds kort te zijn, naar onder toe wijd wordend, ze zijn gewoonlijk voor zien van godets of ingestikte plooien. Voor het overige blijkt er nog steeds een voorke.ur te be staan voor het combineeren van twee verschillende materialen: b.v. geruite matzijde met effen stof of crêpe-imprimé met zWart satijn. Gestreepte mousseline or mogolzijde, in verschillende richtingen verwerkt, vindt blijkbaar vele bewonderaarsters. 'De twee vriendinnen zitten tegenover elkaar in •'de tram en ze bepraten de mode, of beter gezegd de meest bij-de-hande van de twee lanceert haar denkbeelden en de ander is het er gloeiend mee eens, uit overtuiging of omdat zij er zelf geen mee ning op nahoudt, daar kom je niet achter. Je moet je. kleeden naar je type, en dan moet je vooral zorgen dat je in stijl blijft, dat is verreweg het mooiste, verkondigt ze met een stem: van ik weet het. Je moet ook verder altijd bij de kleur blijven die je' nu eenmaal goed staat, doceert ze verder. Ik draag altijd grijs of blauw, dan weet ik zeker dat ik er keurig uitzie,, vervolgt ze, niet. zonder eigendunk, en dan neem je natuurlijk nooit al te opvallende tinten in die kleuren, want dan loop je weer gevaar dat het te uitzonderlijk is en je dus gauw verveelt. Nu, ze ziet er muisgrijs, en regelrecht saa'i uit, en ze zal heusch geen gevaar loopen om tot -de uit zonderlijken te behooren, deze bewonderaarster van de goede mode-theorieën, die het wel weet, maar die dan toch blijkbaar te weinig persoonlijk- beid heeft om er iets van zichzelf in tot uiting te brengen. Op dat oogenblik stopt de tram aan een halte en stapt een dame binngn, die er op uit gestuurd schijnt te zijn om de theorieën van de andere om ver te gooien: ze is groot en omvangrijk en draagt êen zwart kanten mantel die haar nog kolossaler doet schijnen, op haar keurig gekapt hoofd troont een lawaaihoed, zooals wij dat als kinderen noem den, ze heeft een vuurroode parapïuie, zwarte hand schoenen van gehaakte zij en een met groote bloe men bedrukte japon aan. Ze is letterlijk en figuur lijk kolossaal, maar alles wat zij draagt ziet er keurig uit, het zit goed en zij beweegt zich met het prettige gemak van iemand die weet dat ze er goed uitziet. Iedereen kijkt naar haar, eindelijk is zij weer eens iets anders dan al die anderen in een grijs mantelpakje of een windjacke of een hoed in hee renmodél, zij. is een verfi-issching en de keurige daxxxe in het grijs die zulke mooie theorieën ver kondigde, schijnt ineen te schrompelen tot een niets zeggend persoontje, zooals er dertien in een dozijn gaan. - Wij kunnen nog'zulke mooie theorieën over onze kleeding verkondigen, wanneer wij enkel en alleen bij die theorieën blijven en er vooral geen duim breed van willen afwijken, dan zien we er saai en vervelend uit Aan die. dame in 't grijs zal het niet overkomen dat zij met een lawaaihoed op de deur uitgaat, maar zij zal dan ook altijd blijven' behoo ren tot het leger van stijfgelcleeden die allemaal hetzelfde type vertegenwoordigen. Het is vei-heugend, dat niét iedereen zoo is, maar dat er anderen zijn die de persoonlijke noot wel aandurven, en 'die wat afwisseling brengen in de eentonigheid waaraan iedere mode dreigt mank te gaan. En wanneer straks de plannen voor de win termode gemaakt worden, moeten wij met die af wisseling maar eens terdege rekening houden, een donkere winter heeft behoefte aan wat kleur en fleur en behalve als lichaamsbedekking mag onze kleeding heusch ook wel als verfraaiing in ons leven dienst doen. E. E. J.-P. (Teekeningen Ann Wagenaar.) Van zakken als versiering wordt veel gebruik ge maakt. Wij toonen u hierbij aan een paar nieuwe zomer- modellen, die eenvoudig van snit, toch op den naam elegant aanspraak xnogen maken. Hiernaast ziet u een kleurige, gespikkelde- japon; het aardige van de japon is het op origineele manier ingerimpeld bovenstuk. De zakjes, die ,met een knoop sluiten, hebben een mooien vorm en zijn tusschen de naden ingezet. Het kraagje is afgewei-kt met een witte bies, de japon sluit-verder met knoo- pen. Vervolgens is er een damesmantel met'de op> nieuAV populair geworden- z.j* vleermuismouw. De voorkant en. kFaag zijn met zo.merbont bezet, de ceintuur - is van dezelfde stof, tamelijk breed en (Teekening Ann Wagenaar.) voorzienvan twee stofknoopen. Er zijn lange, smalle zakken. De mantel is bestemd voor koele zomer- en herfstdagen en is gedacht van een gladde effen stof. Verder toonen wij u nog een speëlpakjé voor een kleutertje van 'drie óf vier jaar van genopt materiaal en een "trotteurjaponnetje uit -lichte stof. voorzien vaxi vier lange, smalle zfekjes. U ziet: ook deze nazomer brengt ons weer veel moois op mqdegebied. Ér is voldoende keuze en wij behoeven heusch niet met de handen in het haar te zitten, als wij een nieuw jurkje of een nieuwen mantel noodig hebben. MARIA CHRISANTI HET MENU VAN DEN DAG. Huzarensla Snij boonen en worteltjes Aardappelen met bruineboonensaus Appelmoes met zoete gecondenseerde melk. RECEPTEN. Huzarensla. 1 bosje zomerbietjes, 6 aardappels, 1 krop je sla. Indien aanwezig een overgebleven stukje vleesch. Zout, peper, nootmuskaat, een uitje, peterselie, 1 eejlepel boter, 2 eetlepels bloem 1/4 L. taptemelk, azijn of citroen. Kook de bietjes gedurende H/s uur of beter nog gebruik een restje van bieten die den vorigen dag gegeten zijn. Hak, maal of rasp ze fijn, vermeng ze met de fijngemaakte aardappelen, eventueel het fijngehakte vleesch en het uitje. Maak van boter bloem en taptemelk een dikké saus, die na afkoeling onder goed roeren met citnoen of azijn wordt zuurgemaakt. Roer het groQtste deel van de saus door het mengsel 'en garneer de schotel verder met de sla, de rest van de saus, de peterselie eneen paar augurken en dien ze dadelijk op. Sniiboonen en worteltjes. Schrap de worteltjes, haal de boonen af én snijd ze, kook ze tezamen bijna gaar in zoo weinig mogelijk kokend water. Stoof ze daarna samen met een klontje Boter en strooi er wat peterselie over. Bruine boonensaus. l/2 L. bruine boonennat, 50 gr gaargekookte bruine boonen, een klein uitje, boter om in te fruiten, zout, Aroma, zoo noodig v at aardappelmeel Snipper het uitje fijn,, fruit het in de boter, voeg het. •boonenwater toe en breng alles aan de kook. Maal de boonen of wrijf ze fijn, voeg ze aan de saus toe en.maak die dan op smaak af met zout en aroma en bind ze zoo noodig met wat aardappelmeel na. Appelmoes met zoete gecondenseerde melk. Gebruik hiervoor afgevallen appelen of iets aangestoken onrijpe vruchten. Snijd de le-elyke plekjes eruit, snijd de vruch ten in vieren, kook ze met heel weinig water tot moes en zeef ze. Voeg er de helft van een blikje zoete gecon denseerde melk aan toe en dien de appelmoes koud op. men zelfs van gewoon vensterglas matglas kan maken? Hiertoe lost u een eetlepel Arabische gom op ln twee eiwitten, doet het in een fleschje en schudt het flink. Ver vólgens brengt u met een kwastje een laag van het mengsel op 't venster aan. voorwerpen van galalith of celluloid; welke gebroken zijn, gelijmd kunnen worden met collodiurh? U flesschen bier, mineraal water, enz., zeer koud kunt houden zonder dat u ze in de ijskast zet? U plaatst ze eenvoudig in een emmer koud water, waarin een lepel keukenzout Is gedaan. Het Heltsen-bijgeloof en de Heksen vervolgingen. Hoe Haarlem zich een verlichte stad toonde. Toen onlangs een vacantie-tocht te water mij tot een bezoek aan het kleine Zuidhollandsche stadje Oudewater bracht en ik later over dien tocht schreef onder den titel „Varen door Holland", kon vermelding van, de 'historisch vermaarde Heksen- waag niet achterwege blijven. Die geschiedde dan ook: een beetje tex-loops, want het was een be schrijving van een sportieven vacantie-tocht, waarin men niet diep op zulke onderwerpen in gaat. Het bleef eigenlijk bij een herinnering aan Oudewater's onvergankelijken roem: de „heksen" uit binnen- en buitenland, die er in hun angst heen trokken, werden er altijd eerlijk gewogen, dus nimmer te licht bevonden en dan prompt vrijge sproken van de beschuldiging, zich met den duivel bonden te hebben. Oudewater redde daarmee niet allen vele menschen, maar hielp ook krachtig, het zotte bijgeloof te besti'ijden. Van liet een komt nog altijd en overal het an der. De weinige woorden, in een luchtige reisbe schrijving opgenomen, brachten een aetieven boek handelaar er toe mij het onlangs vei'schenen boek „Van de Heksenwaag te Oudewater", door Caslmir K. Visser, toe te zenden. Het behelst een grondige studié van het onderwerp die zich uitbreidt tot „andere te weinig bekende zaken" en opent met een wooiTede van prof. dr. Jan Romqin, waarin deze den schrijverniet alleen huldè brengt voor zijn degelijken en kundigen arbeid maar ook deze uiting ten beste geeft: „Juist door de wetenschap- pelijk-rustige behandeling ging de indruk, die dit geschrift op mij maakte, ver uit boven een loutere vei-meerdering van kennis. Ik schaam mij niet, te zeggen dat ik er door getroost ben over veel dat mij gegriefd heeft. Re heb er opnieuw uit geleerd, dat de overtuiging dat even eindeloos als het leed, dat de menschen elkaar aandoen ook hun pogin gen zijn tot verzachting daarvan, niet een illusie maar slechts een uitdrukking van de werkelijkheid is, zij het dan ook van een dieper gelegen en dus moeilijker te ontginnen laag dier wei-kelijkheid". Na zulk een inleiding leest men, zich evenmin schamende om getroost te worden, verder. En ziet: daar blijkt dat evenals die luchtige' vacantie-tocht tenslotte weer tot de thuisreis naar Haarlem leid de. ook die vluchtig-neergeschreven woorden over Oudewater's bestrijding van den heksenwaan dat doen. Want onder de „andere te weinig bekende zaken", door den schrijver aangekondigd behoort de vex-melding van Haai-lem's zeer vei-licht beleid inzake dezelfde verdwazing. Zoo kan men, al va rende door Holland en indrukken ver van huis vergarend, wat te weten komen over zijn eigen stad. De schrijver citeert een boek van Abraham Palingh, in 1659 verschenen, dat hij als een van zijn beste bronnen beschouwt en die een voornaam bestrijder van den heksenwaan was. Hij merkt op: „dat, sommigen toevlucht en bescherming in Oude water kwamen zoeken, bij de bekende waag, an deren in Haarlem, de nijvere en verlichte stad, waar men zulke primitieve en eenigszins verouder de middelen als hét wegen op de stadswaag na tuurlijk versmaadde". - Palingh vertelt hoe. men omstreeks de helft van de zeventiende eeuw met de zoogenaamde heksen en toovenaars te Haarlem handelde. „Zijn boek wil het bewijs leveren dat men slechts daar, waar nóg heksenprocessen plaats vinden, aan de dwaze en onzinnige kunststukken van den duivel gelooft, maar dat zulke ver-halen uitblijven wanneer men de heksenprocessen heeft afgeschaft. Men moet de heksexxprocessen verbieden, dan verdwijnt de toovenarij uit het land. Dat is het argument, dat .bij welhaast alle stx-ijders .tegen de vervolgingen terugkeert". „Voor Palingh geldt Haarlem als het toonbeeld van een wijze regeermethode in dit opzicht. Pa lingh is waax-schijnlijk 'arts geweest. In ieder geyal behandelt hij uitvoerig ondersteund door illustraties naar etsen de diagnose en behande ling van gevallen van geestesstoringen, epilepti sche krampen en dergelijke ziekteverschijnselen, dife vaak voor bewijzen van beheksing werden aan gezien. Hij geeft in dit verband ook omstandige aanwijzingen voor de artsen en regenten die met menschen te doen krijgen, die zichzelf vaxx een bondgenootschap met den duivel beschuldigen. Men schijnt in Haarlem veel last van zulke geval len te hebben gehad. De rechtens moesten zich ook dikwijls met personen bezighouden die slechts voorgaven, behekst te zijn, om medelijden op te '"■ekken. Ook waren er nog andere soorten bedrie gers: duivelbanners, die beloofden de beheksten te genezen, de demonen uit te drijven, wonder- doktoren en dergelijke lieden. Dezen beschuldig den vaak bepaalde vrouwen, dat zij de krampen door toovenarij haddén veroorzaakt. Aan de behandeling van eenige dezer gevallen nam Paling persoonlijk deel; zoo aan het geval van zekeren Abraham Joi-isz, die in het jaar 1650 werd •gedwongen, vex-giffenis te vragen voor de vei-dacht- makingen die hij had rondgestrooid. Andere aan brengers 'en ophitsers werden gevangen gezet, tot zij hun aanklachten zoudexx hebben' bewezen. De spits wordt hier dus omgekeerd: het rondstrooien van lastei'praatjes is niet meer zoozeer voor de verdachten gevaai'lijk als wel voor de lasteraars. De geregelde rechtsorde is hersteld. Bij diegenen, die onder krampen lijden of onder de waanvoorstelling, dat zij aan den duivel zijn vervallen, wordt een geneeskundige behandeling toegepast. Men zou haast kunnen zeggen: de pa tiënten woi-den volgens de methode van den ze nuwarts behandeld. Hiex'bij werken ax-ts en ste- ieliike ovex-heid 'samen. Palingh roemt de resul taten van dit optreden. Haarlem is een herstel lingsoord, waar de beheksten weer gezond wor den". Het .is dus wel hoogelof, die Haarlem hier toe gezwaaid wordt en onwillekeurig vraagt men zich hji de lezing van zulke gebeurtenissen uit het ver leden af of toen al misschien een „voedingsbodem" voor de bestrijding van geestelijke afwijkingen in deze streek gelegd is die in later eeuwen tenge volge zou hebben dat er zoovele groote gestichten vex-rezen: in de stad zelf en in Santpoort. Vogelen zang en Heemstede. Omtrent Abraham Palingh zegt de schrijver nog, dat hij reeds op den juisten weg was tot verklaring 'van het verschijnsel der „zelfbeschuldigingen", ook al zegt hij het niet met zooveel woorden. Uit zijn' uiteenzettingen blijkt een zeker verband tusschen 1r- belevenissen van vrouwen, die het verschrikke lijke schouwspel der heksenverbrandingen hadden gezien of zelfs in persoon met dit lot waren be dreigd, en de later optredende waanvoprstellingen van haar duivelsschuld. Zij hadden, om de mo derne woorden^ te gebx*uiken, zenuwstoringen on dergaan. Vele van deze vrouwen kwamen naar Haarlem. Want toen Holland zoo gelukkig \yas, geen hek senvervolgingen meer te kennen, woedden die nog ar>dei-« landen. Palitxgh kende eenige vrouwen, die om deze x-eden uit Vlaanderen waren gevlucht en te Haarlem een stil, godvruchtig leven leidden. Hii haalt haar verklaringen aan. Tot zoover hetgeen hier ontleend wordt aan dit interessante boek, dat ook voor ons Haarlemmers een bewijs is dat de voorvaderen in deze stad zich vellichte menschen toonden in hun tijd en dat op hen het woord toepasselijk- is uit prof. Romein's inleiding omtrent de eindelooze pogingen tot ver zachting van het leed, dat de menschen elkaar aandoen. 7. Van het huis. Men zegt: als muren konden spreken.... Of dat bijzonder wezen zou, Welnu, ik wil ook niet ontbreken, De muren spreken daarotp nou. Ik wil wel openlijk verklaren, Het staat me altijd heel goed aan Dat mijn bewoners telken jare Een poosje met vacantie gaan. Want alles bij elkaar genomen Ben ik ook wel eens graag alleen, Het is wel heerlijk eens te dx-oomen, Zoo stil en vredig voor je heen. Geen roering in je ingewanden, Vooral soms heftig door de jeugd, Mijn onderhuïdsche dwingelanden, Die rust alleen doet je al deugd. Geen wilde rennen op de trappen, Geen krieblend dansen op je vloer, Geen wild met al je deuren klappen, Kortom geen binnenshuisrumoer. Een poosje eens geen menschen onder,- Of wel, figuurlijk, op je dak, Heusch dat genot is heel bijzonder, Ook ik voel me soms oud en zwak. Als ze na afloop wederkeeren En 'k merk dat hun dat vreugde geeft, Dan kan ik dat ook weer waardeeren. Dan voel je echt weer dat je leeft. in Haarlem en omgeving in Haarlem en daarbuiten Toen, nu vijftig jaar geleden, de Haagsche Kunstkring werd opgericht, welk feit thans met eeh overzichtstentoonstelling in Amsterdam's Ge meente-Museum herdacht wordt, was er in de beeldende kunst al zoo het een en ander ontstaan, dat tegen de draad van de Haagsche School inging. De litteraire beweging der dusgenaamde tachtigers liep voor een deel parallel met die der niet op het louter visueele ingestelden onder de schilders, jon geren vooral, die in de beelding een meer geeste lijken inhoud wilden geven dan de bloote aan schouwing van natuur en realiteit bieden kon. Zij die puur schilders waren (en hoeveel schitterende figuren waren er daaronder!), moesten aanvan kelijk daar niet veel van hebben en wie onder hen zich het minst elegant plachten uit te drukken spraken van die opkomende schare meestal slechts als over „de nieuwlichters". Het is nu, na vijftig jaar, wel. aaydig die „nieuw lichters", op een herdenkingsfeest in glorie gezet, tei-ug te zien en ik zou bijiia zeggen: alleen dat is reeds de moeite waard, die tentoonstelling niet on gezien te laten voorbijgaan. Want de inrichters van vandaag zijn -er geloof ik niet weinig trotsch op dat onder hun voorgangers mannen als Jan Toorop, Thorn Pi'ikker, Yan Daalhoff, Floris Verster, Edzai-d, Koning, Moulijn en nog zooveel anderen meer, behoorden, die, toen jeugdig, bij de opx'ieh- ting wan den Haagschen Kunstkring enthousiaste medestanders waren. Men zal zich toen en later ook nog wel hebben afgevraagd waarom die Haagsche Kunstkring eigen lijk opgericht moest worden. Men had toch im mers het oude en machtige schildersgenootschap Pulchri Studio in Den Haag, waarvan het lidmaat schap voor den kunstenaar een soort sanctie be duidde, die hem een zekeren rang onder de broe ders verschafte. Maar wie zoo dachten vergaten een paar belangrijke punten. Ten eerste de splijt zwam die in iedere vex-eëniging, gemeenschap of onderneming die goed ging spoedig afscheidings verschijnselen dée/ï optreden door lieden- die wat anders wilden. In Pulchri, waar de machtige Mesdag on gekroond koning was en een prachtige traditie juist haar glorieuze hoogte bereikt had, kon men voor die nieuwe ideeën nu niet direct een even glo- rieuzen intocht verwachten. De „nieuwlichters" begrepen (Jat en zochten hun varkentje zelf te was- schen. Dat een volbloed schilder als Théopbile de Bock, die tot Mesdag's huisvrienden behoorde en zelfs een zeer gewaardeerd Pulchri-lid was, dat eveneens kon voelen en zich o_ok bij den Kunstkring aansloot en dien met zijn naam steunde pleit voor zijn breed inzicht. Zijn bronzen buste, met een krans bekroond, op deze tentoonstelling, is een hulde, welverdiend. Maar er was nog meer. De Kunstkring begaf zich ook op het terrein van muziek en letterkunde, riep daarvoor afzonderlijke afdeelingen binnen het eigen kader in het leven en zoo heeft hij, zeker in de eerste helft van zijn bestaan, in het' Haagsche kunstleven nieuwe krachten zich laten ontplooien en belangrijke dingen doen gebeuren. De opstan dige tijd is geluwd en alles is in de kunst veel kal mer gewox'den: de machtige Haagsche School en de pootige reactie daarop zijn historie geworden. Wat van het tegenwoordige later weer historie worden zal, is nog niét te overzien. Maar het moet voor de jongeren van thans leerzaam en amusant wezen bij een gelegenheid als deze de „nieuwlichters" van toen als geclasseerde' meestex's terug te zien. Aan het meesterschap van de reeds bovengenoemden wordt thans niet meer geknabbeld en het zal velen vreemd lijken dat vijftig jaar geleden de prach tige Limburgsche en fantastische landschappen van een Van Konijnenburg, de vroege symbolische kunst van een Toorop, de eerste droomen v-an een Van Daalhoff, de nog sterk geteekende compositie van Van Hoytema enz. niet de waai'deering kon den vinden die men thans gul voor ze over heeft. Wat ik de „historische afdeeling" van deze ex positie zou willen noemen is voor den kunstlief hebber best een reisje naar Amstex-dam waard. De jongex-en zullen er veel onbekends zien van thans gerenommeerde artisten, de ouderen hun geheugen opfrisschen aan de productie van een tijd, waarin hun jeugd viel en die vol was van artistieke emo ties, door on'zelfzuchtie idealistische jonge kerels in het leven geroepen. EEN NIEUW PORTRET De Haarlemsche schilder Kees Verwey is weer eens verhuisd en heeft nu de hand weten te leggen op het prachtige oude pand aar» het Spaarne 108, indertijd aangekocht door de vereeniging Hendrik de Keyzer en waarvan de voorgevel bekend is als een der fraaiste van de oude stad. Verwey heeft Rubens-neigingen en houdter van zijn woning van tijd tot tijd voor zijn vrienden open te zetten en ze te vergasten op oog-, oor- en lippenstreelend zingenot.. Daar leent zich zulk een prachtig oud huis natuurlijk uitstekend voor en de 17de eeuw- sche weelde dié er bij behoort is met wat goeden smaak en wat .suggestie daarbij v/el vlug te den ken. Bij den Haai'lemschen Rubens te gast zijnde in zijn nieuwe omgeving en van veel schoons ge nietend, dat niet met het oog op publiciteit gebo den wex-d, neem ik de vrijheid daaruit éen object in mijn notities vast te leggen, dal van meer dan privébelang geacht kan worden. Het is het groote portret dat. Verwey kortelings van zijn leermeester Boot heeft geschilderd en dat nu in de benedenontvangkamer hangt en wel spoe dig eens op een expositie zal kunnen paradeex-en, Als beelding van den ouderen schilder is het, naar ik meen, het treffendste in zijn wezen, het diepst doordringende portret dat ik van den heer Boot l*en;( als geschilderd werkstuk waarschijnlijk het beste portret, door den heer Verwey tot nu toe vervaardigd. Tegen den rustig gehouden herfst- kleurigen achtergrond behoudt de licht gebogen, ietwat peinzende houding van den afgebeelden schilder, die zittend is voorgesteld, den kalmen ernst van dat jaai-getij De kleur is niet zonder voor naamheid en kop en handen zijn met groote ge negenheid doorwerkt. Het mist het vaak onbe- heerschte van Verwey's arbeidswijze en bezit een picturale beschouwelijkheid die in de vérte aan Whistler's portret van Carlyle denken doet. Een mooi werk dat den afgebeelde vereert en den maker eere waard maakt. J. H. DE BOIS. (foto De Haas) Velen van ons zullen zich nos wel herinneren, dat het Haarlemsche raadhuis zonder toren geen __-g fraaïen aanblik bood. 1-Iot was dan ook een prijzenswaardig idee, dat nu wijlen de heer Gonnet, toen archivaris van Haarlem, omstreeks 1910 had. I-lij wilde n.l. geld bijeenzamelen voor den herbouw ervan. Inderdaad gelukte het hem, mede door den- steun van de vereeniging „Haerlem" het benoodigd» bedrag van f 12000 bijeen te brengen. In 1245 stond het stadhuis er al, maar toen wa» het grafelijk paleis. In 12S7 echter, werd het tot raadhuis ingericht, maar de toren ontbrak nog. Dezo is er tijdens ecri verbouwing, die eind 14e eeuw- plaats vond, op gebouwd. Maar de toren werd bouwvallig en in 1772 constateerde het stadsbe stuur, dat het houtwerk vergaan was en de toren, afgekeurd voor reparatie, verdween. Gelukkig had men, voor hel afbreken, nog een nauwkeurigen plattegrond ervan gemaakt. Met dezen plattegrond en mot de vele schilderijen 'en teekeningen. die er in bestaan, viel het dan ook niet moeilijk, hem ..eer in zijn oovspronkelijlcen vorm op te bouwen. En onder leiding van de heeren Dumont en Cal- koen van Openbare Werken Is de stad in December 1915 weer een sieraad rijker geworden. De klok, die ln den vrocgeren toren zat, is be waard gebleven en hangt er ook nu weer in. Op deze klok staat nog de volgende vermaning, dia blijkbaar door den klokkemaker zelf is opgesteld. „Ghi Heeren machtïoh, blif ecncfcrachtich, en volch de eeden, doe die dat, so sel li stat, staen in vreden. MCCCCLl-fXIII. Steven Butendijc maecket", hetgeen ongeveer beteekent: „Gij machtige heeren blijft ééndrachtig en houdt u aan de eeden en ala ge dit doet dan zal er vrede blijven in uw stad. Door Stevexx Butendijc gemaakt in 1473". Ir. Mussert te Berlijn. Besprekingen over den strijd tegen het Bolsjewisme. 's-GRAVENHAGE, 5 September. De persdienst van de N.S.B. meldt: Naar wij vernemen heeft de leider der N.S.B. in gezelschap van den plaatsvervangend leider Van Geelkerken, lt.-generaal Seyffardt, den commandant der W.A., mr. Zondervan, heerbanleider Müller Lehntog en den adjudant van den leider, heerban leider Mr. Dr. Kessler, deze week een kort bezoek gebracht aan Berlijn, alwaar belangrijke besprekingen zijn gevoerd met de hoogste autoriteiten der WafCen S.S. over het deelnemen van Nederlanders aan den strijd tegen het bolsjewisme. De besprekingen leidden tot volledige overeenstemming. Aanval op liet gebied van het Suezkanaal. TUNIS, 5 Sept. (D.N.B.) Volgens een bericht uit Kaïro heeft het Egyptische ministerie van binnen- landsche zaken bekend gemaakt dat tijdens een lucht aanval in den nacht van Woensdag op Donderdag in het gebied van het Suezkanaal schade is veroorzaakt, DORIOT NAAR HET OOSTELIJKE FRONT. PARIJS, 5 September (D.N.B.) De voorzitter der Fransche Volkspartij, Jacques Doriot, is gisteren met het eerste contingent van het Fransche Vrijwilligers legioen naar het Oostelijke front vertrokken. Veel belangstelling voor bokstournooi. •s GRAVENHAGE 4 September (A. N. P.) De eerst« wedstrijden van het bokstournooi, dat als ontspanning voor de Duitsche troepen In Nederland is georganiseerd, worden op 6 September te Vlisslngen gehouden. De tweede voorwedstrijd wordt op 10 September te IS uur in het Olympisch Stadion le Amsterdam gehouden, de eindstrijd op 14 September op het Malieveld te 's Gra*. venhage. Daar bokst de winnaar der vóorwedstrijden tegeö den Duitsche kampioen middengewicht, Gustav Eder. Ook van Nederla'ndsche zijde beslaat groote belangstel* ling voor dit tournooi. Te Parijs en in België werden der4 gelijke wedstrijden door 30.000 menschen bezocht. Voor het tournooi in Nederland zijn reeds 10.000 plaat* sen besproken en vijf extra treinen aangevraagd. HAARLEM 5 September 1941 BEVALLEN: 4 Sept., G. Pels—Heijstek, d.; E. Hardebil— Smolders, z.; B. G, Schuurmans—Jongste, d.; C. C.- Wijkhuizen—Schrelnders, z.; P. E. van den Berg—NIe-t meijer, d.; 5 Sept., T. van LeeuwenDol, z.; H. A. Kam* pinga—Timmer, z.\ L. M. Teusink—Dörges, d. OVERLEDEN: 3 Sept., C. M. Hoorn—Jansen, 47 j., Jan I.aringstraat; 4 Sept., G. Klerks, 80 j., Ripperdapark; 3 Sept., W. J., 3 m„ d. v. J. Noordenbos, Kamperstraat. FAMILIEBERICHTE^ UIT ANDERE BLADEN. Bevallen: De Koning^Blood, z,, Deventer; G. Vos-* Boor, d., Utrecht; Haitink—v. Weel. d., den Haagj B. Midderigh—Blank, d., den Haag. Ondertrouwd: N. de Vries en G. de Brujjn, Ensche dé en Honselersdijk; F. IJpelaan en A. Kooistra, Utrecht; J. Musch en C. v, d. Steeg, Deventer; H. F. Opsterhuis en M. G. Pietersen, Voorbui'g; S. Roos en R. Simon, Arnhem, Getrouwd: E. A. van Nieuwenhoven Helbach en W. L. Vermande, Wageningen; J. J. Blaauboer Dzn. en E. J. Vos, Bussum; M. de Jong en G. N. Jongkamp, Zoeterwoude; J. D. Elema en J. R. Havinga, Meppel. Overleden: J. Palenstijn Gz., m., 45 j., Schellink- hout; J. Blok, m., 50 j„ Amsterdam; J. M. Wester brinkWirtz, v„ 58 j„ Oegstgeest; E. Egbertsv. Waardhuizen, v., 68 j., Hilversum; K. J. Staal—Her- dink, v., 75 j., Wassenaar; ,C. Haasnoot Jbzn., m., 71' j., Katwijk aan Zee; W. G. Duynisveld, m., 76 j., Voor schoten; G. Wynia, m., 79 J., Bussum; W. Nout, m.t 77 j., Hilversum; A D. Koumans Brouwer, v., 82 j* den Haag.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1941 | | pagina 5