Onder de pagode van Nakom Paton
De moeilijkheden
in het Visscherijbedrijf
Onze Koopvaardijvloot
Bij de Nederlanders in Siam
Langs den doodenweg
Van een specialen A.N.P.-verslagge
ver* \s Morgens in de vroegte vertrekt
de Nederlandsche Roode-Kruismissie
uil Bangkok naar Nakom Paton en Ta-
muan. resp. 45 en 120 K.M. naar het
Noorden. De spoorlijn, waarlangs wij
rijden, sluit in Nong Praduk aan op den
beruchten „Railroad", den doodsweg.
dien de Japanners hebben laten aanleg
gen om het vervoer van hun oorlogs
materiaal van achter-Indië naar Birma
niet meer afhankelijk te doen zijn van
vervoer door de Straat van Malakka,
waai- hun schepen maar al te gemak
kelijk een prooi werden van de Geal
lieerde duikbooten. Duizenden en
nog eens duizenden door de Japan-
neezen in Indonesië gevangen genomen
Nederlandsche militairen weiden in ge
forceerde transporten per schip op dik
wijls onbeschrijfelijke wijze naar Siam
vervoerd om tezamen met tienduizen
den Engelsche, Amerika arische en
Australische krijgsgevangenen en koe
lies uit alle Aziatische landen aan dezen
Birma-spoorweg tewerk te worden ge
steld. De spoorbaan leidt door de kale
laagvlakte van Siam en dicht begroeide
jungle via de woeste bergen en diepe
ravijnen van Lao en Birma naar Moul-
mein.
De aanleg elschte Ln totaal meer
dan 100.000 menschenlevens en van
de ruim 10.000 Nederlandsche on
derdanen, die hier werkten, verlo
ren er meer dan 3100 het leven. Op
onmenschelij ke wijze voortgedre
ven door de Japanneezen (er moest
dikwijls 48 uur aan een stuk ge
werkt worden), stierven zij aan
uitputting, malaria, dysenterie, cho
lera en vele andere tropische ziek
ten. Duizenden kruisen markeeren
het tracee van dezen doodenweg
Een reis naar Nakom Paton is niet
bepaald een genoegen. De weg verdient
dezen naam nauwelijks en bestaat
eigenlijk uit niet anders dan een ver
hard gedeelte tusschen de rijstvlakten.
Het is een aaneenschakeling van groote
gaten, die blijkbaar op onzen Inland-
schen chauffeur groote aantrekkings
kracht uitoefenen. De veering van onze
auto. die van Japansche makelij is, is
abominabel slecht en wij worden dan
ook aLs eieren door elkaar geklutst. Te
gen de middaguren wordt het ijzeren
beslag van de zijkanten der auto
gloeiend heet door de felle zonnestralen
en wij kunnen er zelfs niet onze handen
op houden om eenigen steun te zoeken.
Dichte stofwolken van tegenliggers
(groote convooien Gurka's), die ons op
dezen nauwen weg daar net kunnen
passeeren. bedekken onze bezweete ge
zichten met een dunne laag vuil. Zoo
gaat onze tocht voort door een land
schap van door de zon verschroeide
sa wan's, hier en daar afgewisseld met
complexen klapper- en pisangboomen.
Bi) de rivierovergangen bieden Siamee-
sche meisjes ons jonge kokosnooten aan.
Het sap is flauw-zoet. maar wij drinken
het met graagte, omdat wij bijna uitge
droogd zijn door de groote hitte. Om
hier de uitwaseming van het lichaam
normaal te doen verloopen. moet men
een groote hoeveelheid vocht tot zich
nemen en wij hebben dien morgen nog
niets gedronken.
Waar Nederlanders leven.
In de middaguren arriveéren wij in
Nakom Paton een aardig Siameesch
plaatsje, dat beheerscht wordt door een
enorme geglazuurde pagode. In de na
bijheid van dit plaatsje bevinden zich
de drie kampen, die het doel van onze
reis vormen: Wilhelminadorp. Beatrix-
dorp en Julianadorp. Nakom Paton
draagt reeds het Nederlandsche stempel.
Direct nadat de Nederlanders hier aan
kwamen, is het stormenderhand geno
men en men ziet dan ook overal op
schriften als: „Restaurant Luilekker
land", „Wasch- en Strijkinricbting"
„Dameskapsalon" en „Schoonheidsinsti
tuut". Wanneer u in Luilekkerland iets
heel lekkers hebt gegeten, dan moet
liet u niet bevreemden wanneer men u
op uw in het Siameesch gestelde vraag:
„Gorrai?" (Hoeveel is het?) in onbe
rispelijk Nederlandsch antwoord: Vier
tikal. mijnheer".
De Nederlanders, die in deze drie
kampen wonen, zijn vroegere krijgsge
vangenen, die aan den Birma-spoorweg
hebben gewerkt. Zii zün in het alee-
meen vercenied met hun vrouw en kin
deren. die In het kader van de gezins-
hereeniging en in verband met. het ge
vaar. dat zij in Indië liepen, naar Siam
2ijn geëvacueerd. In Beatrixdorp is bijv
een gezinshereeniging van 200 mensehen
op de 300. die in het kamp wonen.
De gezinnen wonen hier in barakken,
welke onderverdeeld zijn in kleine ka
mertjes. alsmede in later bijgebouwde
bungalows. Van alle kampen, die wij
op onze reis hebben bezocht, is Beatrix
dorp misschien wel het best ingerichte.
Het bevindt zich vlak bü het zomerver
blijf van den koning van Siam en is
slechts enkele minuten verwijderd ran
Nakom Paton. Tusschen de barakken
zijn fraaie perken aangelegd, terwijl
ztch'in het middenveld een groote can-
tfne bevindt. Hier zijn ook de recreatie
zalen en een dansvloer, waar een of
tweemaal per week een band speelt.
Voorts wordt er eenmaal per week een
film vertoond. De afdeeling ontwikke
ling en ontspanning zorgt voor spelen
en houdt geregeld lezingen in overleg
met de Nederlandsche Volksuniversi
teit te Bangkok. De zorg voor de bur
ger-evacuees ligt in handen van een z.g.
„Raad van Bestuur", bestaande uit den
troepencommandant, heit hoofd der
Nederlandsche missie en een •vertegen
woordiger uit de burger-evacuees. Aan
het ouderwijs wordt veel aandacht be
steed. In Nakom Paton zijn plan. 800
leerlingen, van wie er 135 middelbaar
onderwijs genieten, dat speciaal gericht
is op de practïjk van het leven. Deze
jeugd, die zooveel heeft moeten door
staan en getuige heeft moeten zijn
van onnoemelijk leed en ellende, is
verre van uit het lood geslagen, zooals
men zou kunnen denken. Wat zij aan
kennis is ten achter geraakt, heeft zij
aan handigheid en rijpheid gewonnen.
Wie deze kinderen van- 14 tot 18 jaar
gadeslaat, merkt op, hoeveel zelfstandi
ger en zelfbewuster zij zijn dan die in
Nederland van denzelfden leeftijd.
De rollen omgekeerd.
Het zware werk in de kampen wordt
verricht door de Japanneezen. Zij gra
ven putten, bengen water naar de man
diekamers, houden de barakken schoon,
onderhouden de paden, leggen beplan
tingen aan en helpen zelfs bij de berei
ding en het uitdeelen van het eten. zoo
als wij dit in Emmadorp hebben kunnen
constateeren.
De Japanneezen zijn inderdaad
stoere werkers en een groep van tien
man zet in een dag een geheele bunga
low neer. Wat hun behulpzaamheid en
onderdanigheid betreft vertoonen zii
veel overeenkomst met de houding, die
onze Duitsche buren thans aannemen.
Deze Japansche krijgsgevangenen wor
den uitstekend gevoed en zien er dan
ook zeer goed uit De Engelschen, onder
wier commando ze staan, houden zich
nauwgezet aan de conventies van Ge-
nève en Den Haag. Precies om vijf uur
is het werken voor hen afgeloopen en
geen Japannees steekt er dan nog een
hand uit.
's Avonds houdt dr. Brugmans een
lezing in Emmadorp. Hij vertelt van die
oorlogsjaren, die voor Nederland een
nachtmerrie zijn geweest, en laat alle
ellende, die de Nedelanders in Europa
hebben moeten doorstaan, aan zijn toe
hoorders voorbijgaan. De zaal is stamp
vol en zelfs op de voorgalerij verdrin
gen zich de menschen. Hij moet zelfs
op een podium gaan staan, omdat ieder
een hem toch ook wil zien, dezen bood
schapper uit een land, dat hun allen zoo
lief is. Hij geef hun nieuwen moed en
tevens de verzekering, dat zij niet ver
geten zijn door het Moederland, ondanks
de vele problemen, die men daar heeft
op te lossen. Wie zooals wij. deze men
schen uit een klein hoekje in de zaal
heeft kunnen gadeslaan en de gevoelen
heeft genen, die zich op hun gelaat
weerspiegelden tijdens deze lezing, be
grijpt hoeveel goeds het Roode Kruis
heeft verricht door dit team naar Siam
te zenden.
Aan het slot van zijn lezing wordt de
spreker beloond door een applaus dat
minutenlang aanhoudt. Zoo zal het ook
in de volgende kampen en dorpen zijn,
waar ook maar Nederlanders mogen
zitten.
Door den koelen tropenavond wan
delen wij terug naar onze barakken.
Boven ons staat het Zuider-kruis en om
ons heen is de wereld vol van die
vreemde geluiden, die zoo'n bijzondere
bekoring aan het Oosten geven. Van
heel uit de verte dringt de droefgeestige
Siameesche muziek tot ons door.
Het bevriezen van haring
in Great-Yarmouth
Het tijdschrift Electrical Review bevatte
onlangs een interessant artikel over het
bevriezen van haring. Het is goed, aldus
het blad, gedurende den tijd van overvloed
het haringsurplus te conserveeren voor
de slechtere jaargetijden. De Mac Fishe
ries Ltd., geassocieerd met Lever Bros en
Unilever Lid. zijn. met toestemming van
den Herring Industry Board bezig, een
aantal opslagplaatsen in te richten, waar
de haring snel bevroren en vervolgens in
koelhuizen bewaard kan worden. Een der
gelijke opslagplaats be\-indt zich reeds in
Fraserburgh, een tweede wordt in Great
Yarmouth opgericht. De haringen worden
van de dichtbijgelegen kade met vracht
auto's in „swills" (manden van ongeveer
13 cran inhoud) naar de depots gevoerd;
zij worden gewasschen en vervolgens in
manden van metaaldraad (23 in een mand)
gedaan. Ze komen dan in aluminium bak
ken, elk inhoudende ongeveer 92 haringen,
verpakt in gezwaveld papier. Deze bakken
worden op wagentjes naar de acht vries-
kamers gevoerd, die elk 572 K.G. visch
kunnen bevatten.
De bakken worden in de vrieskamer op
rekken van aluminium geplaatst, waar
door stalen buizen loopen waarin ammonia
circuleert. De temperatuur op deze rek
ken bedraagt 15 tot 23 gr. C. Na een
verblijf van 2 uur in de vrieskamer wordt
de visch er uit gehaald, ingepakt en op
geslagen in een koelcel met een tempera
tuur van 6 gr. C. waar ze tot het eind
van het vischseizoen in uitstekende con
ditie bewaard kan worden.
Marktbericht van Dinsdag
De aanvoer bedroeg 222835 K.G. waar
onder 39.475 K.G kabeljauw, 55700 K.G.
schelvisch, 9735 K.G. wijting. 3700 K.G.
schar. 9350 K.G. heek, 34450 K.G. schoi.
3100 K.G. wolf, 2935 K.G. tarbot, 2600 K G.
tong. enz.
Besommingen van Maandag: trawlers:
RO 53 Dirkje f 18035. IJM71 Bioemendaai
f 17251. IJM70 Zeehond f9964: kotters: GG
454 f8264. GG301 f7146; motorloggersKW
84 f 3542. KW52 f 2462, KW227 f 3745, KW25
f7512. KW64 f 3707. KW24 f4864. KW162
(4196, KW173 f4191, KW59 f3813. KW6
f4736. KW91 f3795. KW97 f3860, KW45
f3197. KW22 f 3456. KW107 f3226, KW33
f3520; kustvisschers: IJM214 f4819. HD18
f 2369. KW10 f 2998. KW94 f2618, UK176
f282. UK57 f1076. UK68 f 463.
NoorscKe walvischvaart
Een rapport, gepubliceerd door de Fede
ratie van Noorsche Walvischvaartmaat-
schappijen geeft bijzonderheden over de
tot stand gekomen overeenkomst ten aan
zien van de gemeenschappelijke verdee
ling van de behaalde winsten gedurende
de campagne van dit jaar.
Daar sommige maatschappijen al hun
materiaal in den oorlog hebben verloren»
werd besloten, dat de gemaakte winst on
der alle maatschappijen verdeeld zal wor
den, zelfs onder die, welke aan de cam
pagne van dit jaar niet meer actief kon
den deelnemen.
Het totaal der winsten van de maat
schappijen die met dit plan accoord gaan.
zal in twee gelijke deelen verdeeld_ wor
den; de eene helft is bestemd voor een
winstuitkeering aan de maatschappijen,
die aan de visscherij hebben deelgenomen,
de tweede helft wordt gereserveerd om de
kosten te dekken voor den aankoop der
raffinaderijen en de walvischjagers, ge
kocht tusschen 8 Me: 1945 en 1 Januari
1946.
De eerste helft zal verdeeld worden vol
gens een schaal, gebaseerd op het betref
fende aantal raffinaderijen van vóór den
oorlog; deze zijn Kosmos II, Kosmos en
Boshavet elk 13.6 proc.. Pelagos. Bryde en
Dahl, Omen en Odd elk 10.2 proc.. Globus
en Polaris elk 6.8 proc., Suderoy 4.8 proc.
Oud-Katholieke Kerk
Naar reeds eerder officieus was bericht
is thans met ingang van 31 Mei a.s. door
den bisschop van Haarlem der Oud-Katho
lieke Kerk van Nederland, mgr. J. v. <f.
Oord, aan onzen vroegeren plaatsgenoot,
kapelaan A. Zwart, ontslag verleend aLs
kapelaan van de gemeente van de H. Ag
nes te Egmond aan Zee; met ingang van
1 Juni a.s. is hij benoemd tot pastoor der
gemeente van de H.H. Johannes en Wille-
brordus aan de Brouwersgracht te Am
sterdam.
Voorts is pastoor J. A. J. van Zanten te
Egmond aan Zee. ontslag verleend per 31
Mei als waarnemend pastoor der gemeente
te Enkhuizen en is tot zijn opvolger als
waarnemend pastoor met ingang van 1
Juni a.s. benoemd pastoor Th. Moleman
van de gemeente van den H. Engelmundus
te IJmuiden. Pastoor Moleman blijft dus
te IJmuiden wonen en zijn herderlijk
werk verrichten.
Pastoor Zwart zal Zondag 12 Mei van
de Egmondsche gemeente afscheid nemen
en 26 Mei in zijn nieuwe standplaats te
Amsterdam door mgr. J. v. d. Oord als
pastoor worden geïnstalleerd.
Men zoekt naar een oplossing
De onzekerheid omtrent den gang van
zaken in het visscherübedryf, vooral
veroorzaakt door het feit, dat voor
schol geen loonende prijs gemaakt kan
worden, hebben de opvarenden der van
IJmuiden uit varende visschersvaar-
tuigen er toe geleid, hetzelfde stand
punt in te nemen als de reeders. Zoo-
we! de reeders als de zeevisschers zijn
van meening, dat stilleggen van de
visscherij noodig is en eerst naar een
oplossing der moeilijkheden gezocht
dient te worden.
Deze oplossing hebben de afgevaardig
den der werknemers in een bespreking,
die zij gisteren hadden met den secretaris
generaal van het departement van Land
bouw. Visscherij en Voedselvoorziening
aan de hand gedaan. Zij hebben voorge
steld, maatregelen te nemen om den aan
voer van schol te beperken en wel in de
eerste plaats door alle trawlers, dus ook
de kustbooten en voorts, zoo dit mogelijk
mocht zijn, de loggers met motor boven
125 P.K., op de schelvisch uit te zenden.
In de tweede plaats stelden zij voor, de
loggers met lichten motor en de kustvis
schers een beperking der visscherij op te
leggen, door het aantal vischdagen te be
perken.
De secretaris-generaal heeft toegezegd,
deze voorstellen met den minister te zul
len bespreken.
Ook gisteren
weer veel visch
Met een aanvoer van bijna 4500 kisten
was ook gisteren de maximum capaciteit
van het havenbedrijf bereikt. Dat men on
der de huidige moeilijke omstandigheden
nog een dergelijk kwantum visch verwer
ken kan, mag als bewijs dienen, dat
IJmuiden snel bezig is. van de bekomen
wonden te herstellen. Men was gisteren
echter r.og tot laat in den namiddag met
de verzending bezig, wat de kwaliteit niet
ten goede komt. Door gebrek aan perso
neel moest de Ewald tot vandaag blijven
liggen.
Wat na de bevrijding gedaan is
In Commentaar, het orgaan van den
Regeer i ngsvoor lichtingsdienst. wordt
verteld wat het Ministerie van Scheep
vaart in het jaar der bevrijding gedaan
heeft.
Zooals bekend is ging nagenoeg de
helft van de Nederlandsche koopvaar
dijvloot door oorlogsgeweld verloren.
Het landsbelang eischt, dat deze vloot
zoo spoedig mogelijk weder op de vroe-
fere sterkte wordt gebracht. Ten deeie
on reeds m de geleden verliezen wor
den voorzien door de tijdens den oor
log door Nederland onder het Allied
Tonnage Replacement Scheme verwor
ven schepen, door op den vijand ver
overde prijsschepen en door nog tijdens
den oorlog in het buitenland bestelde
schepen. Aan Nederland zal voorts uit
de buitgemaakte Duitsche tonnage een
zeker gedeelte worden toegewezen. Op
Nederlandsche en buitenlandsche wer
ven zijn een gelangrijk aantal sche
pen voor Nederlandsche rekening in
aanbouw, terwijl ook vele van de in
bezet gebied in aanbouw zijnde en door
den vijand weggevoerde schepen voor
ons land -behouden zijn gebleven.
Door de Regeering tc Londen waren
bovendien reeds in 1844 belangrijke be
stellingen ten behoeve van den scheeps
bouw aan staal, machines en scheeps
werktuigen in het buitenland geplaatst,
zoo in de Vereenigde Staten voor S 5
millioen, in Zweden voor Kr. 3 mil-
üoen. in Zwitserland voor frs. 15 mil
lioen en iu Engeland voor 190.066.
Na de bevrijding is de Regeering op de
zen weg voortgegaan en heeft groote
orders voor scheepsmachines en werk
tuigen geplaatst in Nederland en
Engeland. Aldus werd reeds een be
langrijke bijdrage in het herstel van de
vloot verkregen.
De sterk gestegen bouwprijzen en de
onzekere vooruitzichten door de ver
anderingen in de economische verhou
dingen als gevolg van den oorlog
(men denke bijv. aan het Mldden-
Europeesche achterland van Neder
land), en omtrent het verloop van de
vrachtenmarkt en den te verwachten
omvang van het handelsverkeer om
thans op groote schaal bouworders
te plaatsen. Dit klemt temeer omdat
de Nederlandsche Koopvaardij een
vloot van gespecialiseerde eenheden
vereischt. Het gebrek aan materialen
en in verband daarmede de lange tijd,
welke moet verloopen alvorens af
levering k^n worden tegemoet ge
zien, zijn mede oorzaak dat voorloopig
niet voldoende door nieuwbouw in de
oogenblikkelijke behoefte van ons land
aan schepenzal kunnen worden vol
daan. De Regeering zag zich dus voor
de noodzakelijkheid geplaatst, naar
andere middelen om het tekort op kor
ten termijn aan te vullen uit te zien.
Aangezien de Vereenigde Staten het
eenige land ter wereld is. dat over
een teveel aan tonnage beschikt, wer
den pogingen ondernomen om het voor
ons land noodig geachte aantal schepen
in Amerika te huren. De in den aan
vang van 1946 op dit gebied tot stand
gekomen wetgeving verbiedt evenwel
verchartering van Amerikaansche sche
pen. althans op bare-boatbasis. aan het
buitenland; slechts verkoop is aan
vreemden toegestaan. De Reg eer mg
heeft dientengevolge aan een speciale
delegatie opgedragen ,ca. 400.000 ton
schepen in Amerika aan te koopen; deze
schepen zullen dan door de Regeering
worden verhuurd aan Nederlandsche
reeders, die in staat zullen worden ge
steld, deze schepen in eigendom over te
nemen. Ook van reederszijde zullen
vermoedelijk eenige schepen in Ameri
ka worden aangekocht, welke dan in
mindering zullen komen van de door
de Regeering aan te schaffen Ameri
kaansche tonnage.
Terugvoering van schepen
Een belangrijke taak van het Ministe
rie was er voorts in gelegen om de vele
Nederlandsche schepen, die door den.
vijand waren geroofd of weggevoerd,
dan wel als gevolg van oorlogshande
lingen in het buitenland waren terecht
gekomen, terug te halen. Vertegenwoor
digers van het Ministerie in Duïtsch-
lana. de Scandinavische landen, België
en Frankrijk slaagden er in de meeste
dezer schepen, voor zoover niet ver
gaan, od te sporen en weder naar Ne
derland terug te brengen; helaas ver
keerden vele schepen in zoodanigen
staat, dat belangrijke en kostbare repa
raties moesten worden verricht, alvo
rens zij weder voor commercieete ex
ploitatie bruikbaar waren. Ook zijn en
worden met succes pogingen aange
wend om in binnen- en buitenland ge
zonken schepen alsnog te bergen ea
zoodoende voor ons land te oehouaen.
Zoo is een bergingsexpeditie hi West-
Frankrijk nog doende.