70
iaacHaocdzeekauaat
Van Autogeenlasscherij tot Plaatwellerij
HET LEVEN VAN EEN
JARIGE
Nederland
vraagt vakmenschen
Een industrie die tot grooten bloei kwam
Aan het kanaal, vlak bij de i>ont. be
vindt zich een uitgebreid fabrieks
complex. dat de beschikking heeft over
een eigen aanlegsteiger om het benoo-
digde materiaal te kunnen laden en los-
kantoorgebomv.
Dit fabriekscomplex draagt den naam
van N.V. Plaatwellerij.
Klein begonnen
In 1913 kochten twee ondernemende
zakenlieden, de heeren Gonnernian en
Olie, het laatste stuk grond aan het
Noordzeekanaal te Velse". dat nog vrij
was.
Zij vestigden hier een autogeen
lasscherij en een zuurstoffabriekje. In
1914 werd deze autogeenlasscherij om-'
gevormd tot een naamlooze vennoot
schap en in 1917 had reeds de eerste
uitbreiding van het bedrijf plaats; een
nieuwe fabriekshal werd in gebruik ge
nomen. Allengs groeide het bedrijf door
bijplaatsing van machines e.d. uit tot
wat wij nu allen kennen als de N.V.
Plaatwellerij. In 1938 bij de feestelijke
herdenking van het 25-jarig 'bestaan
werd de laatste groote fabriekshal in
f:ebruik genomen. Het modern geoutil-
eerd bedrijf biedt thans werk aan 220
man personeel; in 1913 was men met
ongeveer 40 man begonnen.
De fabriek levert op bestelling elke
jewenschte plaatconstructie. Deze pla
ten worden automalisch-electrisch, of
autogenisch gelascht, doch ook wordt
veël handwerk geleverd. De opdrachten
komen meestal van groote instellingen,
zooals de Hoogovens, Staatsmijnen,
B.P.M. e.a.
Ook was er voor den oorlog veel ex
port naar Engelaifd, Engelsch-Indië,
Ned. Indië, West-Indië en België. Nu
heeft die export natuurlijk op beperk
te schaal plaats.
Veel materiaal gestolen
Na de bevrijding had men vele moei
lijkheden te overwinnen. Wel waren
de hoofdmachines gespaard gebleven,
doch de autogeen-la happaraten eri
veel onvervangbaar gereedschap waren
gestolen.
Echter dank zij de energie van het
personeel en de goede onderlinge
samenwerking kwam het bedrijf weer
spoedig op gang.
Het personeel, van hoog tot laag,
werkt met groote animo en ambitie.
De directeur, de heer Olie, heeft
groote toekomstplannen. Deze plannen
betreffen voorloopig hoofdzakelijk de
uitbreiding der mechanische inrichting.
-Bovendien is de mogelijkheid niet uit
gesloten dat het bedi-ijf in de toekomst
zelfs de beschikking zal krijgen over
een eigen haven.
Er heerscht op het oogenblik in het
'bedrijf een overstelpende drukte.
Groote opdracht ontvangen
Op het oogenblik heeft de Plaatwel
lerij een zeer groot werk onderhanden.
Het kanaal in wording. De kleine sluis
omstreeks 1871 met op den voorgrond
het watertje, dat thans een der grootste
waterwegen ter wereld is.
Suezkansal
De grootste kanalen
Ier wereld
Het betreft hier de levering van 2000
km. buizen.
Het ligt n.l. in de bedoeling van het
Rijk de gaslevering in Nederland te
centraliseeren. Hiertoe zullen dan de
Staatsmijnen, de Hoogovens en een
groote industrie in het Oosten des lands
het geheele land van gas voorzien.
De Plaatwellerij N.V. moet nu de be-
noodigde buizen voor de provincie
Noord-Holland, leveren, zijnde 2000 km.
Dit jaar komt mén klaar met 170 km.
Als klein bedrijf begonnen en uit
gegroeid tot een belangrijke industrie,
ziedaar de levensloop in 't kort van de
„Plaatwellerij", die geschreven is met
energie en doorzettingsvermogen.
N.V. IJsvries
fabriceert weer ijs
Visscherij
wordt in ruime mate voorzien
Bij de bombardementen op IJmuiden
in 1944 werd nabij de Oude Sluis veel ver
woesting aangericht. Het gebouwencom
plex. dat bij de2e bombardementen groote
schade opliep behoorde aan de N.V. Ijs-
vries. Het kantoorgebouw werd van den
aardbodem weggevaagd, terwijl ook het
koelhuis zelf ernstig werd getroffen. Hier
bij ging ongeveer een derde gedeelte van
het bedrijf verloren.
Niettegenstaande deze tegenslagen is
men niet met de handen in het haar blij
ven zitten, maar met nieuwen moed aan
den slag gegaan. Op het oogenblik produ
ceert de IJsvries alweer 23 gedeelte
van het ijs. bestemd voor de IJmuiden-
sche visscherij. Het bedrijf, dat ondanks
de geleden schade, nog zeer uitgebreid is.
heeft op het oogenblik een kleine honderd
man personeel in dienst.
De capaciteit der ijsfabricage is alweer
zoodanig opgevoerd, dat 150 "ton per et
maal bereikt kan worden. Hiertoe draaien
electrische motoren met een gezamen
lijke capaciteit van 1250 PK. Indien de
stroom zou uitvallen, heeft men nog de
beschikking over twee dieselmotoren, die
bet grootste gedeelte kunnen overnemen
Ook heeft men de beschikking over eigen
werkplaats, waar op het oogenblik hoofd
zakelijk reparaties e.d. worden verricht.
Door ruimtegebrek kan aan alle aanvra
gen voor koelruimte niet worden voldaan,
doch de heer F. Allard, directeur der N.V.
IJsvries. is vol goeden moed spoedig met
den wederopbouw te kunnen beginnen.
Veel is in deze al geregeld: alle moeilijk
heden zijn echter nog niet opgelost.
Dan zullen in de toekomst voor de be
vriezing en koeling de laatste technische
snufjes worden toegepast, vooral door het
aanschaffen van moderne machines e.d..
zoodat het bedrijf ten volle met zijn tijd
zal kunnen meegaan..
Dit jaar is er iemand jarig in Nederland. Het is een groote persoonlijkheid
en hij heeft bereids den ze ven tig jarigen leeftijd bereikt, welke wel eens
wordt genoemd: de leeftijd der sterken. Bekend onder den naam „Noord
zeekanaal" ligt hij recht van lijf en leden door het Hollandsche land.
In den winter ploegen de schepen zich soms door zijn water met een lange
golf van kruiende schotsen achter zich aan, 's zomers kijken de koeien in
zijn rustig water en zij denken aan boterblommen en malsch gras.
Aan den eenen kant van zijn machtige lijf strekken de twee pieren zich in
zee, aan den anderen kant ligt een groote kom waar ijverige schepen
kruisen en loeien, waar de stoomhamer klettert en 's avonds de lichten
aan en uit flitsen in roode en groene symfonie.
„Het Noordzeekanaal is de rechtstreeksche scheepvaartweg van Amster
dam naar de Noordzee" zegt de encyclopaedie en dat woordje „recht
streeks" is het zwaartepunt van dien koelen zin. Want het Groot Noord-
Hollandsch Kanaal was ook een zeeverbinding en de Zuiderzee in vroeger
jaren niet minder. Maar in die bedrijvige 19e eeuw werden deze laatste
verbindingen te eng en te ondiep. Dus ging men na, hoe Amsterdam dan
met de zee verbonden zou kunnen worden.
„Dwax-s door de duinen". „Onmogelijk".
Maar er kwam een kanaal dwars door de duinen en, nu 70 jaar geleden
werd het feestelijk geopend door Koning Willem III op den eersten
November van het jaar 1876.
De redevoeringen, die op dien dag in Velsen wex-den gesproken, vonden
hun hoogtepunt in de woorden van den directeur der Kanaalmaatschappij,
den heer Josephus Jitta: „En nu Simoge het U behagen, de Noordzee
haven te openen.
De Koning begaf zich aan boord van het stoomschip „Stad Breda" dat
den steven zeewaarts wendde en de onstuimige zee om zijn lendenen liet
spoelen; de opening van het Noordzeekanaal was een feit, het werk was
volbracht.
Toen naderde de twintigste eexxw met zijn snelheid en zijn groote cijfers.
Het Noordzeekanaal werd te smal en te ondiep, gelijk zijn voorganger:
het Noord-Hollandsch Kanaal. De eerste symptomen van de nieuwe eeuw
werden in 1881 gevoeld, toen de diepte op 8,50 M. gebracht werd, om in
1889 met een halve meter vermeerderd te worden. In dit zelfde jaar werd
de zeeweg „verruimd", de bodemwijdte kwam van 20 op 25 meter, welke
eenige jaren daarna, in 1898 op 36 M. gebracht werd. In 1907 was het
kanaal 10,30 M. diep en op den bodem 50 M. breed.
De groote verruiming en uitdieping van 19311938 bracht het op 13 Meter
diepte, terwijl de bodem een breedte van 75 Meter kreeg. In 1939 kwam
er bij de Hembrug nog een schepje bij (of liever uit) dat het kanaal ter
plaatse op 110 Meter breedte bracht.
De gemiddelde breedte bedraagt thans 160 Meter op den waterspiegel.
Wanneer we nu nog even een vergelijking maken tusschen de jaren 1880
en 1937 wat betreft het aantal schepen, dat het kanaal door voer, dan zien
we dat de twee cijfers (2958 en 7182) met de daarbij behoorende tonnages
(1.212.000 en 9.355.000) een goed beeld kunnen geven van de beteekenis,
die deze scheepvaartweg voor ons land en de wereld heeft.
Geschoolde vaklieden kunnen h,n uit
den grond gestampt worden. Maar Neder
land heeft dringend behoefte aan goede
ambachtslieden. Aan ongeschoolden is
weinig behoefte. De Rijkswerkplaatsen
voor vakontwikkeling, welke ressorteeren
onder het Rijksbureau, zijn daarom op ge
heel nieuwe leest geschoeid. Zij zijn wat
leerplan en werkwijze betreft in overeen
stemming gebracht met de eischen, die
de maatschappij stelt. In een paar maan
den worden daar metselaars en bankwer
ker, timmerlui en draaiers gevormd
De vakontwikkelingswerkpiaatsen kun
nen in twee groepen verdeeld worden:
een voor de bouwvakarbeiders, een vo'or
de metaalbewerkers. In verschillende
plaatsen van ons land, zoo lezen wij in
„Commentaar", zijn thans cursussen aan
den gang. Eindhoven is het centrum van
de bouwvakarbeidscholing; Amster
dam had de primeur van den eersten me-
taalbewèrkei-scui-sus. Er zijn twee zeer
dringende motieven om ernstig te streven
naar het zoo spoedig mogelijk „afleveren"
van vakmenschen.
De vaderlandsehe industrie zoowel als
de herbouw van woningen vragen arbei
ders. Dat is één motief. Het andere is, dat
er door allerhande oorzaken te veel on
geschoolde arbeiders bestaan.
Veel jongens zijn na het vex-laten van
de schoolbanken in een betrekking te
rechtgekomen, die hen niet lag. Ze suk
kelden een paar jaar voort als loopjongen,
expeditieknecht of magazijnbediende,
kwamen tijdens den ooi-log als dwangar
beider in Duitschland terecht, waar zij
het lijntrekken zeer grondig leerden. Zij
vonden bij terugkeer in het vaderland
vaak emplooi op de zwarte mankt.
Als ongeschoold werkman kunnen zij
nauwelijks bezigheid vinden, maar voor
vaklieden biedt de maatschappij betrek
kingen naar keuze. Zoo zelfs, dat reeds
tijdens den cursus getracht wordt, met
lokloonen de nog slechts ten deele ge
vormde werklieden naar de fabriek te
krijgen. Doch de overtuiging, dat slechts
een volleerd vakman op den duur in de
fabrieken gehandhaafd zal worden, wint
het meestal van een kortzichtiger ge
dacht engang.
Practische theorie
De cursussen duren slechts zes of acht
maanden, al naar het vak, waai'in men
zich wenscht te specialiseeren. Volgens
de traditioneele opvatting is het niet mo
gelijk in dien tijd de theorie onder de
knie te krijgen. Op de nieuwe cursussen
bestaan de leslokalen evenwel uit werk
plaatsen.
Een draaier of een bankwerker moeten
beiden dezelfde grondslagen leeren. Daar
toe wordt geen theorie gegeven, maar in
de praktijk, aan de werkbank, ondervin
den de nieuwelingen de eigenschappen
van ijzer en staal. Zij leeren hun eigen
gereedschap onderhouden en 6lijpen. Zij
maken in die eerste weken ook eenvou
dige werkstukken.
Prestatie-premie
Het is het streven met deze cursussen,
er zoo veel mogelijk vaart in te krijgen,
om er het tempo van de werkelijke werk
plaats te doen heerschen. Vandaar ook,
dat de mogelijkheid bestaat, een prestatie
premie te verdienen boven het bedrag, dat
als vergoeding voor loonderving wordt
uitgekeerd en dat slechts weinig hooger is
dan de ovex-bruggingsuitkeering, die de
ingeschrevenen bij het arbeidsbureau ont_
vangen.
Het is nuttig, dat op minutieuse wijze
wordt toegezien, wat de leerlingen pres-
teeren, want de opleiding geschiedt met
grooten spoed, zoodat licht de opleiding
hoofdzaak zou kunnen worden zonder het
resultaat te bezien.
Alle cursisten ondergaan een psycho
logisch onderzoek voordat zij tot de werk
plaatsen toegelaten worden. Bij dat on
derzoek wordt uitgemaakt, welk gespe
cialiseerd vak de jongeman, met de mees
te kans op succes en voldoening zal moe
ten kiezen,
Ook deze selectie is natuurlijk gericht
op een snelle opleiding. Nochtans wordt
het elementaire beginsel van elk vak niet
verwaarloosd. Er zijn vele, listig bedachte,
apparaten en oefen-instrumenten aange
bracht, waarop de cursisten leeren. hoe
zij een hamer moeten vasthouden of hoe
zij straks een draaibank zullen moeten be
dienen.
Zoo worden vakmenschen gevormd,
waaraan ons land zoo'n groote behoefte
heeft. Daarmede is dus een vaderlandseh,
economisch, belang gediend. Maar het
menschelijke accent geeft nog grooter
waarde aan dit opleidingswerk. Telkens
worden weer 60 of 80 jonge mannen afge
leverd, die van mopperende slenteraars
zijn omgevormd tot levensblijde werkers,
afgezien nog van hun metamorphose van
loopjongens tot vakmenschen.