Litteraire Kantteekeningen - iSÉÊSÉÉlC Molotof antwoordt Byrnes A. Tsjechow: Verhalen. Vert. Aleida G. Schot. 's-Graven- hage, L. J. C. Boucher. Tsjechow (18601904) is in zijn tijd, op Tolstoi na, de meest gelezen schrijver ge weest van het Czaristische Rusland. En zijn roem is sindsdien allerminst getaand: ook voor Westersche ooren spreekt Tsjechow een taal die. door wie hem een maal heeft aangehoord, niet licht vergeten zal worden. Ook nu nog, na bijna vijftig ja§r. Ontdoe deze acht verhalen, die Aleida G. Schot in een voortreffelijk Hollandsch voor ons toegankelijk heeft gemaakt, van hun lokale kleur en het stempel van hun tijd"ze zouden nauwe lijks „moder-ner" door een levend auteur van gelijke begaafdheid geschreven kun nen worden. Tsjechow's problemen zijn, wel doordacht, nog de onze. Zijn men- schen typen, die hij met zijn soberen en daardoor des te aangrijpender eenvoud binnen onzen levenskring brengt, zijn nóg om (en in) ons. Men zou de geschiedenis van het Rusland dier dagen zoo omtrent de tachtiger jaren, den tijd, waarin Tsjechow zijn eerste „humoristische" kor te verhalen schreef moeten kennen om te begrijpen, wat men toen toch bedoeld kan hebben, als men van 'n „Tsjechowsche stemming" sprak. Met de troonbestijging van Czaar Alexander I.I vervloog de hoop op een voortgang van de zoo vurig ver langde en met dood en verbanning be taalde sociale verbetering. De intellec- tueelen, dragers toen van den strijd voor maatschappelijken vooruitgang, voelden zich terugzinken in een doffe moedeloos heid: hun wil was gebroken, hun élan ge doofd. En het leven van de sombere pro vinciestad kroop weer voort in een kleur- looze alledaagschheid. Er werd geleden onder den druk van sociale onrechtvaar digheid. maar het meest wel aari dat uit- zichtlooze bewustzijn van de doelloos heid der dagelijks terugkeerende nietig heden, die „het leven vulden". Toch is geen van Tsjechow's figuren zoo versla gen of hij behoudt het vaag besef van een ander, gelukkiger leven. En dat juist is hun tragiek: dat het hun aan kracht ontbreekt, het te grijpen zoodra het aan hun levensdeur voorbijgaat. Zij slijten hun dagen in een mist van sleur, waar door plotseling, als een geschenk, een zonnestraal komt vallen. Zij staan of on kundig van hun geestelijke armoede, of bewust van de doodelijke leegheid van hun beslaan, als in een dorren hof, waar in onverwacht een rozenblad van het geluk komt aandwarrelen. En als dit wonder hun ten deel valt, weten ze er nauwelijks raad mee. Zij breken den broozen zegen in hun onhandigheid of grijpen er met zooveel gretigheid naar, dat 't geluk verwaait in een nevelige verte. Wat overblijft is een herinnering en zelfs daarmee kunnen zij hun verlorenheid niet dragelijk maken. Dat nu is de „Tsjechow sche stemming": de levensvervreemding van de middelmatigen, die zichzelf bedro gen met hun illusies en vluchtten in een schijn: de één in een vermeend kunste naarschap, de andere in den roem van een professoraat, een derde in de liefde.. En bij elke poging, iets van het verlangen naar blijmoediger leven tot een daad te maken, breekt er een droom, blijft er niet veel anders over dan een berusten in eigen onmacht; „een beknot en gekort wiekt leven, waardeloos en zonder zin", zooals één van Tsjechow's figuren zich zelf bekennen moet. Dan beseffen deze menschen eerst tenvolle, dat er tusschen het verborgenste van een mensch en een ander geen brug mogelijk is. „Ieder per soonlijk leven berust op een verborgen heid. en misschien is de cultuurmensch juist daarom er zoo pijnlijk op gesteld, zijn persoonlijke geheimen gerespecteerd te zien". Levensangst is het, die sommi gen kwelt en te laat merken zij, dat zij hun leven verdoen met beuzelarijen en de werkelijke roeping verzaken: te komen tot zichzelf, tot de waarheid van zichzelf. Tsjechow was oorspronkelijk medicus; denzelfden diagnostischen blik van den arts richt de schrijver in hem op het zieleleven. Vandaar de ontgoochelende kijk op zichzelf, die verschillende van zijn figuren, uit het leed geboren, overvalt. Zij zien zichzelf ineens, zij zien hun leven en daarmee hun verdooldheid, hun mis lukking. Enkelen, de gelukkigsten nog, beginnen dan te begrijpen, wóar hun te kort ligt: het beginsel ontbreekt, een Idee, waaruit zij leven kunnen en bezieling kunnen putten. „En wanneer dat er niet is, dan wil dat zeggen dat er niets is Zijn het verlorenen, al die figuren van Tsjechow? Vrijwel geen van hen. of hij draagt, hoe vaag en ongrijpbaar ook. het beeld in zich mee van dat andere, dat hij zou willen zijn. Vrijwel geen, of hij kent de liefde, het hunkeren naar een uit eindelijk vervuld-zijn; en de beste stralen hun edelste en heimelijkste verlangen uit in een visioen, een gewaand geluk, een kortstondige werkelijke vreugde, Geen eenvoudiger schrijver dan Tsjechow. Nooit behoeft hij zijn stof te 2oeken in het buitennissige. Zijn men schen zijn doodgewone lieden. Zijn achter grond is het leven van alledag. Elk letter kundig opsiersel is hem vreemd. Maar zijn beelden zijn als gesneden uit hout, scherp en tastbaar, maar dan ook uit het hout, waarin de bezieldste ikonen gegrift staan. Want zij kwamen uit de handen van iemand, die den mensch zeer lief had en juist daarom was zijn deernis zoo groot. Dit is het grondthema van al het latere werk van Tsjechow. Maar steeds vindt hij nieuwe, verrassende variaties, niet uit letterkundig welbehagen, maar uit dien "waarachtigen drang tot schrijven, die voortkomt uit zijn liefde voor de gestalten van zijn verhalen, dat wil bij hem zeggen: voor de menschen. En deze laatste, zijn menschenliefde, hoort ge naklinken aan het einde van elke novelle, die steeds onverwacht eindigt als in een accoord, dat wordt aangehouden en dat meer verraadt in zijn soberheid dan het fraaist „ge schreven" slot. Het zou den lezer van deze verhalen kunnen vergaan als mij: dat hij, ten einde gelezen, den weemoed die nooit senti mentaliteit is bij Tsjechow van deze gestalten vereenzelvig* met eigen erva ring, dat het lijkt alsof hij zijn eigen stem heeft gehoord. En dan dan is er zeker geen reden tot droefenis: een van Tsjechow's hoofdpersonen bezint zich op zijn leven aan de kust van Oreanda, waai de bladeren ritselen, de krekels sjirpen en met de rust van het tijdelooze het doffe ge klots van de zee klinkt. „In deze besten digheid, in deze onbewogenheid ten aan zien van leven en dood van ieder van ons, ligt misschien de verzekering besloten van onze eeuwige verlossing van een voortdurend nader komen tot het vol maakte". C. J. E. DINAUX. Duitscher was liet vorderen nog niet verleerd Tijdens de bezetting hebben de Duitsehers de Nederlandsche Seïntoestellenfabnek te Hilversum leeggeroofd. Een deel van de buit werd opgeslagen bij de gebroeders B. die in Bussum een radiohandel hebben. Toen de Duitsehers later verzochten, de goederen op te zenden, gaven zij aan dit verzoek geen gevolg. Na de bevrijding hielden zij de goe deren onder zich. De vorige week kregen zij bezoek van een Duitscher, die clandestien over de grens was gekomen. De man was er van op de hoogte, dat de broers nog steeds in het bezit waren van de geroofde goederen en droeg hun op. deze in hun auto naar Vaals te vervoeren. De Duitscher wist wel een middel om ze vandaar naar Duitschland te brengen. Juist een dag voor de goederen wegge bracht zouden worden kreeg de Bussumsche politie de lucht van deze zaak. Zij arresteer de de gebroeders B. en nam de aanzienlijke partij gereedschappen, instrumenten en klei ne machines ln beslag. De Duitschei kon niet meer worden opgespoord. De gebroeders B. zijn. nadat tegen hen proces-verbaal was opgemaakt, voorloopig in vrijheid gesteid. Zandvoort bereidt zich al voor op den winter. De strandstoelen worden, met alles wat voor het gemak van de badgasten bestemd was, tiaar meer beschutte oorden achter de duinen gebracht. Het strand wordt leeg, de najaarsstormen hebben hun voorbodes al gestuurd. Ze waren samen uitgegaan, eens op een mooien dag, twee flinke jongens, forsch en fier, en met een gullen lach. Genietend van het mooie weer, bezield met jeugdig vuur, gevoelden zij zich heerlijk vrij bij moeder de Natuur. Het ging langs bosch en duin en daar, half onder zand en stof, daar zagen zij iets zeidzaam moois, iets, dat hen beiden trof. Vlug groeven zij het samen uit en legden 't in het licht. Een soort van gort-bus zei de een misschien niet goed meer dicht. Zij keken hier. zij keken daar. Niet wetend, wat het was. Gesloten, als het bleef, kwam toen hun mes er aan te pas. Gepeuter hier, gepeuter daar, gemorrel overal. Ze wilden weten, wat het was en hoorden plots een knal. Zij waren samen uitgegaan, maar keerden nimmer weer. Het projectiel was wreed ontploft: het sloeg hen beiden neer. O dwaze onbezonnenheid, o dwaas nieuwsgierig kind. Wees toch voorzichtig op uw weg met wat gij daar soms vindt. Het is niet alles even mooi. wat gij op Aarde ziet. Wat zeker geldt voor al hetgeen de Mof hier achterliet ROMULU? Jr. Sonei vraagt gratie De Japansche oorlogsmisdadiger Sonei, die ter dood veroordeeld is, heeft tot dr. v. Mook een verzoek om gratie gericht. Een beslissing zal worden genomen, wanneer de noodzaklijke adviezen zullen zijn in gewonnen. Uit gezaghebbende bron wordt verno men, dat, indien er geen gratie zal wor den verleend, Sonei zal worden geëxecu teerd door een vuurpeloton op een der eilanden in de nabijheid van Batavia. Geen herziening van Polen 's grenzen in het westen Molotof, minister van buitelilaiulsclic zaken in Sovjet-KusIhikI, lieeft in een ver klaring aan tien Parijsclien correspondent van liet officieele Poolsehe jiershureau. repliek p.eleven op de onlangs door Byrnes, minister van buitcnlantlselie zaken in de Y.S. te Stuttgart gehouden rede. Volgens den Poolschen correspondent zeide Molotof: „Het is ten duidelijkste aangetoond, dat het besluit van de con ferentie van Berlijn, dat. door president Truman, minister-president Attlee en ge neralissimus Stalin werd geteekend. de Westelijke grenzen van Polen reeds heeft vastgesteld. Het wachten is nu op een of ficieele bevestiging tijdens een internatio nale conferentie voor het ontwerpen van een vredesverdrag met Duitschland." Be treffende de overbrenging van ongeveer 2 millioen Duitsehers uit door Polen bezet gebied, zeide Molotof: „Alleen al de idee om deze overbrenging in tegenovergestei- den zin door te voeren, is ongelooflijk, om niet te spreken van de wreedheid jegens zoowel Polen als Duitsehers". Molotof zeide voorts: ..De besluiten van de confe rentie van Berlijn zijn niet alleen op papier blijven staan. Onmiddellijk na de conferentie begon de verwerkelijking er van. Meer dan een jaar long volgt de Wes telijke grens van Polen de lijn Swinemun- de. Oder en het Westelijk deel van de Neis- se. Reeds op 26 November 1945 heeft de geallieerde bestuursraad voor Duitschland ingestemd met het plan tot evacuatie van de Duitsche bevolking uit Polen. Volgens dit plan is men onmiddellijk begonnen met de evacuatie van 3'/o millioen Duitsehers uit Polen naar de Sovjet-Russische en Britsche zones van Duitschland Meer dan 2 millioen Duitsehers zijn uit Polen naar Duitschland geëvacueerd. Meer dan de helft is naar de Britsche zone overge-. bracht. Eenige millioenen Polen hebben zich nu in de Westelijke gebieden van Polen gevestigd. Dit is zoowel aan Ame- rikaansche zijde als aan andere landen be kend Uit bovengenoemde feiten blijkt duidelijk, dat de regeeringen der V. S., van Groot-Brittannië en de Sovjet-Unie groote waarde hechtten aan het besluit tot verplaatsing der Poolsche grens naar het Westen. Zij hebben in geen geval te kennen gegeven, dat dit besluit in de toe komst aan een herziening onderhevig zou zijn. Men kan natuurlijk volkomen terecht verwijzen naar het feit. dat de conferen tie van Berlijn het noodig achtte, de uit eindelijke beslissing inzake de Westelijke Poolsche grens naar de Vredesconferentie te verwijzen. In feite hebben echter drie regeeringen haar meening te kennen ge geven door Silezië en bovengenoemde ge bieden aan de Poolsche regeering over te dragen en daarenboven het plan tot eva cuatie van Duitsehers uit deze gebieden goed te keuren. Het besluit van de confe rentie van Berlijn, door Truman, en Stalin onderteekend, heeft de Westelijke grenzen van Polen reeds vastgesteld. Het behoeft slechts een officieele bevestiging tijdens een internationale conferentie voor het opsteller, van het vredesverdrag met Duitschland Het kan waai zijn, dat enkele passagès in de rede van Byrnes over de Westelijke grenzen van Polen twijfel doen rijzen aari de standvastigheid van de hou ding van sommige Amerikaansche kringen te dezer zake. maar aan den anderen kant :s het volkomen duidelijk, dat dergelijke kwesties niet onderhevig kunnen zijn aan voorbijgaande politieke berekeningen. Ik wensen onze Poolsche vrienden succes toe bij hun gewc-ldig werk van wederopbouw in de Westelijke gebieden en ben ervan overtuigd, dat de vriendschappelijke sa menwerking tusschen net democratische Polen en de Sovjet-Unie steeds nauwer zal Attlee worden.' DE REDE VAN BYRNES IN BEELD" De Tede, die de Amerikaansche minister van Buitenlandsche Zaken, Byrnes, te Stuttgart op 6 September heeft gehouden, heeft een kijk gegeven op de Amerikaan sche opinie ten opzichte van Duitschlands toekomst, een en ander voortvloeiende uit de overeenkomst van Potsdam. Dat de zienswijze van Bvrnes voor wat betreft de Poolsche grenzen niet gedeeld wordt door de Russen, kan men in het hiernaast weer gegeven antwoord van Molotof lezen. T-ep aanzien van de andere, in de rede van Byrnes aangestipte onderwerpen, heeft Molotof zich niet uitgelaten. Tusschen deze onderwerpen is vooral de voorgestelde economische eenheid van Duitschland be langrijk Op bijgaand kaartje vindt men geïllustreerd wat Byrnes daarover ten beste gaf: „De tijd is gekomen dat de zone-grenzen beschouwd moeten worden als begrenzing van de gebieden die uit veiligheidsoverwegingen door de bezetten de mogendheden moeten worden bezet en niet als de begrenzing van zelfstandige economische en politieke eenheden Tot dusver heeft alleen de Britsche regeering er in toegestemd haar zone te laten deel nemen aan de economische unificatie, doch deze zal op ieder tijdstip openstaan voor andere regeeringen, die thans niet bereid zijn om mee te doen." Bvrnes heeft in het verloop van zijn rede de Fransche eischen tot controle op het Rijn- en Ruhrgebied afgewezen, doch zich gunstig uitgelaten ten opzichte van de Fransche annexatie-voornemens van het Saargebied. Ook dit wordt op bijgaand kaartje geografisch verduidelijkt. Het ge arceerde gedeelte omvat Rijn en Ruhr als onderdeel van de Fransche bezettingszone, die zich uitstrekt tot de Zwitsersche grens.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1946 | | pagina 5