Hors d'oemvre Nieuwjaarswenschen in vroeger tijden Naijver onder de walvischvaarders Dinsdag 31 December 194$ IJMUIDER COURANT K wiep een laats ten blik in den spiegel 1 op mijn slaapkamer. Met bescheiden trots keek ik naar een niet al te leelijken jongeman van goed dertig jaar. M'n smoking zat keurig en het-dasje op mijn hagelwitte front was een -juweeltje. Ik maakte een lichte buiging tegen mezelf en zei losjes: „Mijn naam is Hugo Leeuwendaal. Hoe maakt u het?" Tegelijkertijd hoorde ik achter me een helderen lach. „O Huug, doe toch niet zoo mal! Je ziet er heusch keurig uit, en je manieren zijn werkelijk niet al te slecht. Je doet net of je bij de Koningin op visite moet. Maak je toch niet zoo bezorgd. Het komt alle maal prachtig voor mekaar natuurlijk!" In den spiegel keek ik naar Winny, mijn vrouw, die op een laag stoeltje haar nagels zat bij te vijlen. Ik bekeek haar wat cri- tisch.... Leuk vrouwtje om te zien. Dat Iblonde, springerige haar, het (pikante neusje en vooral die altijd lachende oogennee, zij was werkelijk een aan winst voor me. Vooral op een avond als dezen, waarop het aankomt. Ze zou er straks in haar donkerblauwe avondjapon bekoorlijk genoeg uitzien. „Dag, meneer Wolf! Hoe maakt u het?" Een ferm handje en een stel leuke kijkers, die iemand on bevangen aankijken. Die goeie, ouwe Wolf moest al een hart van steen hebben, als hij daardoor niet gen liepen. Wie mij kent, weet, dat dit 99999 dat ik het zoo heerlijk vind voor jou en omdatomdat ik een beetje trotsch ben met een auteur getrouwd te zijn Dien avond hadden we het ervan geno men. Met een roekeloosheid en onverschil ligheid, alsof we een fortuin op de bank hadden staan, waren we gaan dineeren in de stad. Wiener Schnitzel, doperwtjes, vruchten, ijs en mokka. Daarna orkest fauteuils in denStadsschouwburg „Gunst", schrok onze gastheer op, mid den in een belevenis uit de vorige eeuw. „het is al bij elven! Wat zou je er van denken, Juliette, als we aan tafel gingen?" we midden in de misère. Al dadelijk bij het begin. Door een onhandige manoeuvre mijnerzijds kwam de schotel met hors d'oeuvre, die ik mijn gastheer wilde toe reiken, niet in zijn welgevormde hand te recht, maar.op zijn schoot.Zoodat garnaal en tomaat, sla en haring, mayon naise en augurk zich broederlijk nestel den op zijn korte, vleezige knietjes. Ik zag hoe Winny vuurrood werd en me verwijtend aankeek. Mevrouw Wolf gaf een gilletje. Haar man vloekte zachtjes. En ik? Wel, ik deed het stomste, wat ik ooit kon doen. Ik begon onbedaarlijk te lachen. 1 Te lachen, dat me de tranen over de wan- ingepalmd werd. Hoe vaak was het niet gebeurd, dat een auteur zijn roemrijke loopbaan begonnen was met behulp van het aardige snuitje en de lieve maniertjes van zijn vrouw? Het is px-ecies zooals ik in mijn manuscript heb doen uitkomen: het zijn vaak bijkomstigheden, die meer waarde blijken te bezitten dan de kèm van de zaak. Dingen, waarop wij niet reke nen en waaraan wij niet denken, bepalen vaak ons lot; geven richting aan ons leven „Waarom geef je geen antwoord?" klonk het achter me. Winny keek lachend naar me op. „Aan het piekeren? Hugo Leeuwendaal, Neder lands grootste auteur, schrijver van het bekende boek „Levensklippen", in diep gepeins verzonken", spotte ze. Ik draaide me om. „Schiet liever maar een beetje op!", zei ik, ietwat nerveus. „We kunnen toch waarachtig op een oudejaarsavondsoupee tje niet te laat komen! Vooral niet bij Wolf!" Winny legde haar vijltje neer.. Bekeek 't nageltje van haar linkerpink minutieus. En zweeg. Maar aan de rimpeltjes, die zich een zenuwuiting van me is. Bij gelegen heid wil /k u wel eens het geval vertellen, waarbij ik mezelf in de gevangenis lachte Ik zag door mijn tranen heen hoe onze gastvx-ouw vol afschuw naar me keek, haar man met moeite zijn drift inhield en Win ny in wanhoop haar oogen ten hemel sloeg. En al lachende voelde ik, dat ik redde loos verloren was. Goedendag, manuscript! Aju, werk van zooveel maanden! Halve nachten van ver beten zwoegen! Uren van moeizaam pie keren over een goede intrige! Zalig uiteinde, Hugo Leeuwendaal en een gezegend Nieuwjaar, o bloem der Hol- landsche auteurs! Daar zat ik. Lachte als een idioot. Ik, in mijn opgeperste smoking en mijn ge steven overhemd. Ook, och, wat gelukkig, dat mijn dasje zoo mooi zat! Tjonge, tjon ge. wat een geluk! En plotseling laaide een hevige driftbui in me op. Stikken konden ze allemaal! Wolf en zijn vrouw en alle uitgevers! Dan maar geen boêk. Geen roem. Ha ha, moest je die stomme Wolf zien kijken! En zonder me te bedenken, stak ik mijn beide handen in de lucht en De Oudejaarsavond wordt in deze streken In den liuiselijken kring gevierd, nadat vele protestanten een godsdienstoefening hebben bijgewoond. Als het klokje van twaalven ge slagen heeft, begeven zich hier en daar en kelen naar buiten, om door middel van voet zoekers e.d. het nieuwe jaar aan te kondigen. Op het 6tation laten de machinisten, die het feest niet thuis kunnen vieren, door middel van de stoomfluiten, hooren, dat ook zij de burgerij een gelukkig nieuwjaar toewenschen. De machinisten aan boord van schepen laten zich eveneens in het middernachtelijke uur niet onbetuigd. Elders in het land, zooals in Twente en Drente, was het langen tijd de gewoonte, dat de kerkklok luidde van halftwaalf tot twaalf uur, doch dit gebruik is de laatste jaren af genomen. evenals het vieren in de torenkamer door dorpsbewoners, die verplicht waren eenigen tijd de klok te luiden. De bevolking werd soms opgeschrikt door het klokluiden en daarom werd het afgeschaft. Tradities van Oudejaarsavond verdwijnen, ook die van den eersten dag van het jaar. Het familiefeest blijft gelukkig nog in eere, maar het brengen van gelukwenschen neemt af. Op Nieuwjaarsdag worden minder kaar tjes gereed gemaakt. Wel is net de gewoonte van de leveranciers, die iede- ren dag aan de woning komqn. gelukwen schen aan te bieden, soms met een kaartje er bij en de huisvrouw toont haar dankbaarheid voor de goede bediening door het geven van een fooi. Vóór den oorlog van 1914 kwam het veel voor, dat stadgenooten langs de huizen trokken, ter wille van het fooitje. De kaartjes zien er op het oogenblik zeer eenvoudig uit. In vorige eeuwen besteedden de leveranciers, lantaarnopstekers, nachtwa kers. enz. meer aandacht aan hetgeen zij de burgers van de stad aanboden. Keurig ge drukte kaarten, voorzien van afbeeldingen werden huis aan huis bezorgd. In de archie ven zijn er vele bewaard. Natuurlijk beschreef de bezorger zijn beroep of de diensten, welke hij voor de burgCTs verrichtte. Wij laten hier onder twee gedichten volgen, één uit de acht tiende en één uit de negentiende eeuw, zoo dat de lezer een indruk krijgt van hetgeen er onder het volk leefde. De bierbrouwers van 1778 hadden zich laten afbeelden, terwijl zij een hurry vervoerden. Uit hun gedicht blijkt, hoe de situatie op dat oogenblik in binnen- en buitenland was: Voor het nieuwe schip van de Harwichlijn, dat den naam „Arnhem" zal dragen, heeft het gemeentebestuur van Arnhem eenige schilderijen aangeboden. Een foto van een dej*schilderijen, voorstellende een doorkijk op de Groote Markt met een door het oorlogsgeweld zwaar gehavend oud poortje. bij haar ooghoeken, vormden, zag ik dat I gilde, tusschen mijn gierend lachen door: ze zachtjes lachte. „Eén hoeraatje voor de „Levensklippen'' „Hoor je me niet?", schoot ik wat uit. (van Hugo Leeuwendaal!" „Geef eens antwoord en hou alsjeblieft op met dat gegrinnik!" Winny stond op, leg de haar kleine han den op mijn schou- ders. Ze keek nu heel ernstig. „Luister nu eens goed, jongen", zei ze, -„ik kan best begrijpen, dat je een beetje zenuwachtig bent. En ik voel heel goed, dat het heel belangrijk is, dat die oude Wolf, die pas jouw manuscript ont vangen heeft, van jou en mij, maar vooral van jou, een goeden indruk moet hebben. Je weet best, dat ik even sterk hoop als jij, dat hij jouw boek zal uitgeven. En natuurlijk zal.hij dat doen. Want het is goed. Héél goed zelfs. En daarom zullen wij beiden dezen avond ons beste beentje voorzetten. Maak je niet ongerust. Het komt in orde. En maak nu dat je weg komt, want andei-s kom ik niet klaar'. Een Oudejaarsverhaal door Aleid van Rhijn H\ ET avondje verliep uitstekend. Dat wil zeggen, tot ongeveer elf uur, toen we aan tafel gingen. De heer Wolf, oudste firmant van de Firma Wolf en Zoon, de man, die uitein delijk in alles besliste, was een gezellige baas van tegen de zeventig. Van over een gouden bril keken een paar kraaloogjes vol humor de wereld in. Zijn avondklee- ding, uit een eerste klas zaak, vermocht niet het buikje te verbergen, waarop hij, als hij op zijn praatstoel zat, zijn beide wonderlijk goedgevormde handen placht te leggen. Zijn twintig jaar- jongere vrouw, die hij eerst op bijna vijftigiarigen leeftijd ge trouwd had, was een schoonheid, volgens deskundigen. Op de soos. onder een ver moet de heer Wolf Toen legde ik mijn hoofd voorover op tafel. Vlak naast mijn bord. Even was het dood- stil. Dan hoorde ik stoelen verschuiven de zachte stem van mijn vrouw veront schuldigend; af en toe onderbroken door een zacht gemompel van onzen gastheer. Mijn rug deed ontzettend pijn van het lachen en een sufferig gevoel maakte zich van mij meester. ^OEN voelde ik opeens de koele hand van mijn vrouw in mijn nek en hoorde ik haar zachte stem: „Kom Iiuug! Nu is het weer over. Meneer en mevrouw Wolf hebben begrepen, dat je een beetje over werkt bent. Hier. drink eens". Vol schaamte, nu ik kalmer was geworden, richtte ik mijn hoofd op en dronk klap pertandend uit het glas, dat mijn vrouw mij voorhield. Mevrouw Wolf keek mij misprijzend aan. ,.Ik hoop, dat u nu wat beter is. Wilt u mijn man even excuseeren; hij is zich gaan verkleeden". Ik knikte stom. Ik voelde me diep ellendig. Wilde naar huis. Verlangde naar mijn werkkamer, waar ik alleen zou kunnen zijn met me zelf. Waar ik me kon verbergen voor de menschenen voor Winny. Ik wist hoe er een ontzettende teleurstelling in haar hart moest wezen om dezen zoo grandioos verprutsten avond. En ik nam me voor, nooit, maar dan ook nooit me weer te wagen aan romanschrijverij. Volgende trouwelijk borreltje, moet de heer als het manuscript terug zou evenwel eens gezegd hebben tegen notaris Pgfe™, 7'ou 1 het teüf '«branden m Wilmei-S, dat zij e?en makkelijk is als een den haard. En van de enorme stapels pa- vurig paard met een beukenootje onder Hf. die ik had aangeschaft, ..voor de het zadel. Hoe het ook zij, dat de heer volgende werken zou ik een pracht van Wolf in zijn zaak meer te vertellen had een vuur stoken achter m den tuin. Prut- J i ser" schold ik mezell woedend uit. „Je We hadden gezellig rond den open haard dent nog niet eens een middelmatig ad- gezeten en weldra was er een geanimeerd/Hcaat Wouj een roman schrijven' gesprek ontstaan bij een goed glas wijn en een -enorme schaal met sandwiches, snippers haring, blokjes kaas, zoute aman delen, schijfjes augurk en minuscule slaatjes in schelpen. Het bleek al spoedig, dat achter het gemoedelijke uiterlijk van onzen gastheer een geweldige belezenheid en een niet minder groote levenswijsheid school, en wij luisterden genoeglijk naar de geschiedenis van. zijn loopbaan, die hij doorspekte met allerlei anecdotes. Zonder een ige terughouding vertelde hij van zijn moeilijke jeugd, die.hij moest besluiten als schoenmakersleerling. Af en toe wisselde ik een blik met Win ny. En dan keek ze me aan. Heel even, alsof ze zeggen wilde: „Het gaat goed! Hij is ons welgezind!" Meer dan eens betrapte ik me erop, dat ik niet luisterde; Dan waren mijn gedach ten bij mijn manuscript, mijn eerste gees teskind, dat ik met een hart vol bange vrees en blijde hoop ter wereld had ge bracht. Trotsch als een pauw, en tegelij kertijd met een hart vol twijfel had ik het op een kouden Decembermorgen ver zonden naar de Firma Wolf en Zoon, Uit gever-s. Sindsdien kende ik geen rust meer. Angstvallig spiedde ik uit onzen erker naar den postbode, en als ik zag, dat bij een plat pakje in zijn handen had, wist ik zeker, dat het mijn manuscript was. Re tour. „Wij ontvingen uw manuscript, ge titeld „Levensklippen". Tot ons leedwezen evenwel Maar wat de post ook bracht, geen ma nuscript. Totdat hij, twee dagen na Kerstmis, een groote gele envelop in mijn bus stopte. „Wolf en Zoon", stond er op. Als kinderen, die een Sinterklaaspakje kregen, hadden we samen den brief opengemaakt. Een u'.t- noodiging van den heer Wolf om het oude jaar bij hem te vieren met een klein sou per intime. „Het is in orde!", bad Winny gejuicht. „Uitgevers willen altijd kennis maken met hun auteurs! O Huug, wat fijn!" Als wilden dansten we door de ka mer, tot we naar adem snakkend op de divan neervielen. Die goeie Winny. Een ♦ogenblik later zat ze te huilen. Met kleine «hokjes. „Van blijdschap", zei ze, „Om- Ik steunde mijn hoofd in m'n handen. Zag een glimp van den heer Wolf, die in een grijs colbert binnentrad. ,Als u weer wat.... eh.... hersteld bent, zouden we misschien verder kunnen _,aan", Wendde zijn vrouw zich uitermate koel tot mij. „Ja, dat zal wel gaan, hè Huug?", ant woordde Winny voor mij. En ik knikte weer. Knikken kon ik nog. En ook mét mijn knieën, als ik ging staan. Dat wist ik zeker. Het souper verliep ijzig vormelijk. Onze gastheer trachtte telkens weer het gesprek in gemoedelijker banen te leiden. Maar vergeefs. Winny wendde verwoede pogingen aan om te redden wat te redden viel, door meesleepend te vertellen van mijn harde werken en te zinspelen op het verdiende loon, dat op eiken arbeid volgen moet. Maar het was hopeloos. Zoo hopeloos als een mislukt souper intime maar zijn kan. Ondanks het wijntje van '21. en de geurige mocca in ragfijne, Chineesch-por- celeinen kopjes rondgediend. Juist, toen onze gastvrouw de tafel op hief, sloeg de klok twaalf irur. We wenschten elkaar een gelukkig nieuwjaar. Winny, schat die ze is, sloeg haar beide armen om me heen, zoende me op beide wangen en fluisterde: „Hou je taai, jongen,!" We gingen naar den salon, waar een schitterende Bechstein stond. „Wilt u misschien wat voor ons zingen?" vroeg Juliette, nogal stijf, aan Winny. En alsof er geen hors d'oeuvre op de wereld bestond, antwoordde ze, met een opgewekte stem: „O graag! Maar natuur lijk!" De heer Wolf en ik schikten ons bij den haard. Juliette assisteerde Winny bij het omslaan van de muziek. Daar speelde ze de eerste maten. Ik hief mijn hoofd op. Mijn lievelingslied! Haar succesnummer! „Lieve, trouwe Witiny", zei ik zacht- „Nóg heb je den moed niet opgegeven! Met dit lied doe je een laatste wanhoops poging. Je zit daar zoo onbezorgd, maar binnenin je trouwe hartje stormt het en staan duizend vraagteekens recht over eindGelukkig, je zingt het in 't Hollandsch. Wolf heeft een gruwelijken hekel aan Duifcsch". J.k voelde hoe tranen naar mijn oogen drongen. Een mengeling van geluk om het bezit van deze vrouw en ellende om het falen van dezen avond. Ik zag hoe de oude man tegenover me luisterde met gesloten oogen. Een vredige trek kwam over het rimpelig gelaat. Toen het lied uit was, deed hij zijn oogen open en zei zachtjes: „Mooi! Won dermooi!" En toen Winny een oogenblik later een luchtig en schalks stuk inzette, boog hij zich naar mij over, legde een hand op mijn knie en zei vertrouwelijk: „Leeuwen daal, je hebt een prachtvrouwtje!" Even keken zijn oogen me ernstig aan. Dan vervolgde hij: „Luister eens even Ik moet je ook nog iets zakelijks zeggen. Ik heb je manuscript' gelezen en ik moet eerlijk zeg gen, dat ik eerst van plan was het je weer terug te sturen, omdat ik nu een maal niets moet hebben van stelregels, als die jij erin hebt uitgewerkt zooals: het zijn vaak bijkomstigheden, die iemands levenskoers bepalen. Ik ben een nuchter zakenman en sta met beide beenen stevig op den grond. Maar vanavond.eri hij boog wat die per naar me over, terwijl zijn oogen even in de richting van zijn vrouw keken, „van avond ben ik er anders over gaan denken. Kijk eens", en hij schoof nog een eindje dichter naar me toe, „ik heb gruwelijk het land aan een smoking. Maar mijn vrouw och", klonk het vergoelijkend, „die ziet mij nu eenmaal graag op mijn paasch- best. Zoo ook vanavond. Ik moest en ik zou dat pak aanVergeef me; jou, een jonge kerel, staat het wel. Maar ik ben een oud man. Liep vroeger in een overall. Ik zei nog tegen haar, voor de grap, dat je nooit iets tegen je zin in moet doen, om dat daar ongelukken van komen. Maar ja.... mijn gepraat hielp niet. En toen kwam jij met die hors d'oeuvre aan- zwaaien. Prachtig was het! Speelde ik niet keurig komedie? Want jij dacht natuurlijk, dat ik spinnijdig wasAfijn, nu is Juliette erg bijgeloovig. Zij denkt natuur lijk, dat mijn voorspelling waarheid be vatte, en ik weet zeker, dat ik nu in het vervolg niet alleen m'n smoking niet meer hoef aan te trekken, maar dat ik voortaan veel meer -mijn zin kan doordrijven, dan vroeger. Ik heb maar te herinneren aan dezen avond, en het is in orde! Begrijp je wat ik bedoel? En daarom, Leeuwendaal, wat zou je denken van 1500 gulden en 10% bij eiken herdruk?" O, Haarlems burgers, rijst uit den slaap der zonden En wilt met mij tezaam de goedheid Gods verkonden. Want ziet, het Nieuwjaar, dat geeft ons nieuwe stof, Te roemen Zijnen naam en dus te geven lof. Hij spaarde ons land nog bij die zoete vreede Dat ons geen oorlog dreigt tot heden. Men hoort integendeel, hoe dat in 't Britsche Rijk Door 't snijdend oorlogszwaard geveld werd, lijk op lijk. 't Schijnt of den Turk en Rus ook beide zijn gedood Wijl men van hen pok mee van oorlog spreeken hoord. Bid voor Staten, Prins en gezin Men wenscht ons Burgerij aan het zilver vlietend Spaarn Veel heil en vree in 't nieuw begonnen jaar. Een andere herinnering van honderd jaar later is afkomstig van den Haarlemschcn stadstrompettcr H. Hessels, die onder een af beelding van de Groote Kerk den volgenden. Nleuwjaarswensch opdroeg aan zijn mede burgers bij den aanvang van het jaar 1892: Een jaar ging weer verloren Al in den eeuwen nacht. En ik bleef op mijn toren Steeds houdende de wacht. Een nieuw jaar is geboren Dus U mijn wensch gebracht Veel heil zij U beschoren Door 's Hemels gunst en macht. Zoo dikwijls wederkeeren Den eerslcn dag van 't jaar. En welvaart U vermeêren Met de Uwen al te gaar. Wat goed is te begeeren Geve U de Alzegenaar, En blijft met mij vereeren Ons Koninginnenpaar. Nieuwjaarszangen bestaan er nog, doch. worden in besloten kringen'voor-gelezen. Dan. worden herinneringen opgehaald uit het af- geloopen jaar en de beste wensc'nen uitge sproken. Op het tooneel verschijnen nog steeds Thomasvaer en Pieternel, om de brui loft van Kloris en Roosje te vieren, een ge bruik, dat drie eeuwen geleden ingevoerd werd in Amsterdam, ter gelegenheid van het in gebruik nemen van den schouwburg. De opvoering van de Gysbrecht van Aemstel gaat er aan vooraf. Van ouds was Nieuwjaar een feest De Israëlieten vieren het feest op dén eer sten van Tisjri. Vroeger werd het door trom pet- of bazuingeschal aangekondigd en daar om sprak men van trompetten- of bazuinen- feest. De Perzen gaven elkaar op den eersten dag van het jaar eieren en de Romeinen brachten op Nieuwjaarsdag offeranden aan Janus. Geschenken werden aangeboden en wenschen richtte men gaarne tot overheids personen. Die geschenken bestonden uit vruchten, o.a. met goud versierde dadels en vijgen. In China viel Nieuwjaar vroeger tus schen 20 Januari en 18 Februari en treedt in werking op den dag van die nieuwe maan, welke intreedt, wanneer de zon in het teeken van den Waterman staat. In het laatst van de vorige eeuw is echter de Gregorïaansche ka lender overgenomen. |K ben thans een gevierd auteur, en als *- ik van adel was, volgt er uit zien: zwart fond. zou mijn wapen als een hors d'oeuvre op ALEID VAN RHIJN. Hulpbesteller met lange vingers Hoewel het aantal diefstallen uit postpak ketten sinds den oorlog belangrijk is vermin derd, acht de Rotterdamsche politie het-10011 raadzaam nu en dan eens plotseling tot het fouilleeren van postbeambten over te gaan, teneinde het kwaad zoo mogelijk definitief uit te roeien. Op deze wijze betrapte zij een 48-jarigen hulpbesteller. Hij was in het bezit van acht pakjes sigaretten, welke hij uit post. pakketjes had weggenomen. Bij huiszoeking werden drie vulpenhouders, een vulpotlood en tabakswaren gevonden, alles uit postpak ketjes geroofd. De man is in het Huis van Bewaring opgesloten. Na de strenge vorst die ónze scheepvaart belemmerde is het nu de mist, die de vlieg tuigen verhindert op te stijgen. Nieuwjaarswenschen aan den loopenden band Bij de posterijen heerscht over het yeheele land een zeer groote drukte bij het ver werken van de vele schriftelijke Nieuwjaarswenschen. Een kijkje in het postkantoor te Amsterdam, waar de post aan den loopenden band binnenkomt Willem Barendsz-tveeën bij de concurrenten... ANP meldt uit Brussel, dat het agentschap „Belga" uit Kaapstad mededeeling doet van het feit dat men onder de walvischvaarders een sterke wrok kan waarnemen in verband met de aankomst in de Zuidelijke IJszee van de Nederlandsche expeditie voor walvischvangst. De landen, die de walvischvangst beoefe nen, hebben him specialisten verzocht zich niet bij de Nederlanders aan te sluiten en dezen hebben dan. ook iedere hulp gewei gerd. Meer dan de helft der jagers van de expeditie zijn Nederlanders, die dit vak nog nimmer hebben uitgeoefend. De oorzaken van de wrok der belang hebbende naties zijn de volgende: De Ne derlanders interesseeren zich voor de wal vischvangst, hoewel deze, tengevolge van het uitsterven der dieren met den onder gang bedreigd wordt. De Nederlandsche expeditie heeft ten doel minstens 16.000 ton olie naar Nederland mede te voeren, waarvoor ongeveer 1000 tamelijke groote walvisschen vereischt worden. De Neder landers hebben de walvischvangst sedert meer dan twee eeuwen niet meer beoefend en hoewel hun behoeften aan vetten en oliën zeer belangrijk zijn, rechtvaardigt zulks niet het zenden van een groote expe ditie naar de Zuidelijke Poolzee. Het ge vaar voor uitsterven van de walvisschen is veel ernstiger dan algemeen wordt aange nomen. In sommige kringen vraagt men zich af of, bij het huidige tempo, waarin de dieren gedood worden, het nog mogelijk zou zijn in het aanstaande seizoen een ex peditie van eenigen omvang te organi- seeren. Zure druiven? Van de zijde der Nederlandsche maat schappij voor* de Walvischvaart wordt in verband met het bovenstaande bericht opgemerkt, „dat het onbegrijpelijk is waarom er sterke wrok zou bestaan tegen de „Willem Barendsz-expeditie", tenzij men het in zekere kingen wellicht niet aangenaam zou vinden, dat de expeditie, ondanks aanvankelijke bezwaren van Noorsche zijde, zee heeft gekozen met een bemanning, die de sporen in de walvisch vaart ruimschoots heeft verdiend. Wat het gevreesde uitsterven der wal visschen betreft, wijst de maatschappij er op, dat juist om dit te voorkomen de regeeringen der landen, die aan de wal vischvaart deelnemen waaronder Ne derland de handen ineen hebben ge slagen en op een internationale conferen tie maatregelen hebben getroffen om de vangst te reglementeeren. Indien de, volgens dit Belga-berfcht zoo onvakkundige, Nederlanders de pro ductie bereiken, die zij zich voorstellen en indien dit eveneens zou geschieden door 13 andere expedities, die ter walvisch vaart door andere landen zijn uitgezonden en op het oogenblik ook in de Zuidpool gebieden rondkruisen, dan blijft Jrun ge zamenlijke vangst nog ver onder het to taal, dat de biologen toelaatbaar achten". Een dag aïs alle andere „Een dag als alle andere" zei Henk van middag in ons cafétje op den hoek - „een dag als alle andere. Dat ouwe jaar en dat nieuwe jaar, dat hebben de menschen ver zonnen, die de kalender hebben bedacht. Maar asjenet vanuit den hemel zou bekij ken zou je niks nieuws aan de aarde zien; morgen tolt ze even rustig door de eeuwig heid als vandaag". Het was vijf uur. En kastelein Willem had gezegd dat hij vroeg zou sluiten, maar dat er een extra-kruik in 't ijs stond. „Dat eene glas meer neem ik", zei Henk, „maar alleen maar om je niet voor je rooie hoofd te stooten, Willem. Ik neem het niet op het ouwe en het nieuwe, want dat zien- ik-niet, dat erken ik niet, dat is me te aardsch". Plet was gezellig in het hoek-kroegje. Er was nog groen en rood van de Kerstdagen. Er was een snorrende salamander. Het lamplicht blonk in den koffieketel en op den glimmenden zinken toog. „Meen je niet, Henk", zei Harry, die op zijn centje een fantastische partij biljart speelde. „Meen je geen donder van, Henk. Alleen maar groozigheid, omdat je alleen bent. Alleen maar omdat je vannacht om twaalf op je dooie eentje in je dooie bed leit. Groozigheid, Henk". Harry is een beetje zonderling. Hij zegt precies toat hij denkt. Er was even stilte. Peilloos diepe stilte. De weemoed ging op kousevoeten door het kroegje. Haar grijze kleed verduisterde het licht. Het was of, één ondeelbaar oogenblik, de koffieketel dof werd. De klok aan den muur deed wat zij behoorde tc doen op zoo'n oogenblik: zij accentueerde de stilte en de pijnlijkheid met haar on-ontroerde tikken. „Kletskoek", zei Henk en hij veegde met den rug van zijn hand over zijn ouwe mond. „Kletskoek, Harry. Mag ik nummer tje twee, Willem? Ze smaken me best vanavond. Ze hebben me nog nöoit zoo best gesmaakt. Zoo maar. Niet omdat het ouwejaar is. Want dat ken ik niet. En dat heb ik nooit gekend ook niet. Menschen- werk. Voor de eeuwigheid is een jaar nog geen duizendste seconde". Maar Harry, die net zijn vijftigste ca rambole maakte en die dat voortijdig "met z'n derde al vieren wilde, had de stem ming bedorven. De klok had nooit zoo hoorbaar getikt. De klok was het middelpunt van de kroeg geworden. Iedereen keek er telkens naar. Behalve Willem zelf, die zweeg als im mer en die z'n toog veegde als altijd. Henk zei: Ik begrijp jullie niet. Jullie benne toch manne', niet? Jullie benne toch groote manne, niet? Nooit zijn jullie zoo gevoelerig; maar omdat de kalender van daag toevallig op één-en-dertig staat, daarom doen jullie zoo sentimenteel as mijn ouwe tante Mien-zaliger. Geef ik geen stuiver voor. En waar blijft je extra-kruik nou, Willem?" Maar het wilde niet meer zoo best vlot ten. Harry klikte zijn keu in het rek en ging z'n jas aandoen. En de een na den ander verdwenen de twaalf van iederen dag. „Henk", zei toen de aannemer ineens, „Henk, asje lust hebt kujje met mij mee gaan; we zijn met ons twaalven thuis en d'r kan altijd nog eentje bij". Er was wéér even stilte. En altijd die klok. Henk zei: „Meen je dat, aannemer, is je dat ernst? Wat doe je me daar een plezier mee". Zijn oogen glommen en hij sloeg z'n der de in één slag naar binnen. ELIAS Meer serviesgoed bonvrij Het Centraal Distributiekantoor deelt mede, dat van 1 Januari af. de'volgende artikelen 7.on- der inlevering van distributiebescheiden kunnen worden gekocht: huishpudmelkkannen. salade- bakken. schalen, spoelkommen, met een middel lijn van 150 m.m. en meer, ronde vuurvaste schotels, casseroles en pasteivormen en ovale vuurvaste schotels en pasteivormen. De aandacht wordt er op gevestigd, dat de volgende artike len voor zoover voorradig door den handel reeds zonder Inlevering var. distributiebescheiden mochten worden verkocht: botervlootjes, brood, en dekschalen, koffie- en theepotten, melkkan netjes tot '4 liter, sauskommen, soepterrines, suikerpotten, visch- en vleeschschotels en zuur- schaaltjes. Luchtpost naar Zuid-Afrika Op 4 Januari er« 8 Februari zal de K.L.M. twee vluchten naar Johannesburg maken, waarmede luchtpost-correspondentie voor Zuid- en Zuidwest Afrika kan worden mede gegeven. De stukken, die voor de vluchten uiterlijk 2 Januari en 6 Februari gepost die nen te zijn, moeten voorzien zijn van de aan wijzing „Per K.L.M.-vlucht Amsterdam- Johannesburg". Voor deze vlucht wordt eea extra luchtrecht geheven.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1946 | | pagina 5