Hors d'oemvre
Nieuwjaarswenschen in vroeger tijden
Naijver onder de walvischvaarders
Dinsdag 31 December 194$
IJMUIDER COURANT
K wiep een laats ten blik in den spiegel
1 op mijn slaapkamer.
Met bescheiden trots keek ik naar een
niet al te leelijken jongeman van goed
dertig jaar. M'n smoking zat keurig en
het-dasje op mijn hagelwitte front was
een -juweeltje.
Ik maakte een lichte buiging tegen
mezelf en zei losjes: „Mijn naam is Hugo
Leeuwendaal. Hoe maakt u het?"
Tegelijkertijd hoorde ik achter me een
helderen lach.
„O Huug, doe toch niet zoo mal! Je ziet
er heusch keurig uit, en je manieren zijn
werkelijk niet al te slecht. Je doet net of
je bij de Koningin op visite moet. Maak
je toch niet zoo bezorgd. Het komt alle
maal prachtig voor mekaar natuurlijk!"
In den spiegel keek ik naar Winny, mijn
vrouw, die op een laag stoeltje haar nagels
zat bij te vijlen. Ik bekeek haar wat cri-
tisch.... Leuk vrouwtje om te zien. Dat
Iblonde, springerige haar, het (pikante
neusje en vooral die altijd lachende
oogennee, zij was werkelijk een aan
winst voor me. Vooral op een avond als
dezen, waarop het aankomt. Ze zou er
straks in haar donkerblauwe avondjapon
bekoorlijk genoeg uitzien. „Dag, meneer
Wolf! Hoe maakt u het?" Een ferm handje
en een stel leuke kijkers, die iemand on
bevangen aankijken.
Die goeie, ouwe Wolf moest al een hart
van steen hebben, als hij daardoor niet gen liepen. Wie mij kent, weet, dat dit
99999
dat ik het zoo heerlijk vind voor jou
en omdatomdat ik een beetje trotsch
ben met een auteur getrouwd te zijn
Dien avond hadden we het ervan geno
men. Met een roekeloosheid en onverschil
ligheid, alsof we een fortuin op de bank
hadden staan, waren we gaan dineeren in
de stad. Wiener Schnitzel, doperwtjes,
vruchten, ijs en mokka. Daarna orkest
fauteuils in denStadsschouwburg
„Gunst", schrok onze gastheer op, mid
den in een belevenis uit de vorige eeuw.
„het is al bij elven! Wat zou je er van
denken, Juliette, als we aan tafel gingen?"
we midden in de misère. Al dadelijk bij
het begin. Door een onhandige manoeuvre
mijnerzijds kwam de schotel met hors
d'oeuvre, die ik mijn gastheer wilde toe
reiken, niet in zijn welgevormde hand te
recht, maar.op zijn schoot.Zoodat
garnaal en tomaat, sla en haring, mayon
naise en augurk zich broederlijk nestel
den op zijn korte, vleezige knietjes.
Ik zag hoe Winny vuurrood werd en me
verwijtend aankeek.
Mevrouw Wolf gaf een gilletje. Haar
man vloekte zachtjes.
En ik?
Wel, ik deed het stomste, wat ik ooit
kon doen. Ik begon onbedaarlijk te lachen.
1 Te lachen, dat me de tranen over de wan-
ingepalmd werd. Hoe vaak was het niet
gebeurd, dat een auteur zijn roemrijke
loopbaan begonnen was met behulp van
het aardige snuitje en de lieve maniertjes
van zijn vrouw? Het is px-ecies zooals ik
in mijn manuscript heb doen uitkomen:
het zijn vaak bijkomstigheden, die meer
waarde blijken te bezitten dan de kèm
van de zaak. Dingen, waarop wij niet reke
nen en waaraan wij niet denken, bepalen
vaak ons lot; geven richting aan ons
leven
„Waarom geef je geen antwoord?" klonk
het achter me.
Winny keek lachend naar me op. „Aan
het piekeren? Hugo Leeuwendaal, Neder
lands grootste auteur, schrijver van het
bekende boek „Levensklippen", in diep
gepeins verzonken", spotte ze.
Ik draaide me om.
„Schiet liever maar een beetje op!", zei
ik, ietwat nerveus. „We kunnen toch
waarachtig op een oudejaarsavondsoupee
tje niet te laat komen! Vooral niet bij
Wolf!"
Winny legde haar vijltje neer.. Bekeek
't nageltje van haar linkerpink minutieus.
En zweeg. Maar aan de rimpeltjes, die zich
een zenuwuiting van me is. Bij gelegen
heid wil /k u wel eens het geval vertellen,
waarbij ik mezelf in de gevangenis
lachte
Ik zag door mijn tranen heen hoe onze
gastvx-ouw vol afschuw naar me keek, haar
man met moeite zijn drift inhield en Win
ny in wanhoop haar oogen ten hemel sloeg.
En al lachende voelde ik, dat ik redde
loos verloren was.
Goedendag, manuscript! Aju, werk van
zooveel maanden! Halve nachten van ver
beten zwoegen! Uren van moeizaam pie
keren over een goede intrige!
Zalig uiteinde, Hugo Leeuwendaal en
een gezegend Nieuwjaar, o bloem der Hol-
landsche auteurs!
Daar zat ik. Lachte als een idioot. Ik,
in mijn opgeperste smoking en mijn ge
steven overhemd. Ook, och, wat gelukkig,
dat mijn dasje zoo mooi zat! Tjonge, tjon
ge. wat een geluk! En plotseling laaide een
hevige driftbui in me op. Stikken konden
ze allemaal! Wolf en zijn vrouw en alle
uitgevers! Dan maar geen boêk. Geen
roem. Ha ha, moest je die stomme Wolf
zien kijken! En zonder me te bedenken,
stak ik mijn beide handen in de lucht en
De Oudejaarsavond wordt in deze streken
In den liuiselijken kring gevierd, nadat vele
protestanten een godsdienstoefening hebben
bijgewoond. Als het klokje van twaalven ge
slagen heeft, begeven zich hier en daar en
kelen naar buiten, om door middel van voet
zoekers e.d. het nieuwe jaar aan te kondigen.
Op het 6tation laten de machinisten, die het
feest niet thuis kunnen vieren, door middel
van de stoomfluiten, hooren, dat ook zij de
burgerij een gelukkig nieuwjaar toewenschen.
De machinisten aan boord van schepen laten
zich eveneens in het middernachtelijke uur
niet onbetuigd.
Elders in het land, zooals in Twente en
Drente, was het langen tijd de gewoonte, dat
de kerkklok luidde van halftwaalf tot twaalf
uur, doch dit gebruik is de laatste jaren af
genomen. evenals het vieren in de torenkamer
door dorpsbewoners, die verplicht waren
eenigen tijd de klok te luiden. De bevolking
werd soms opgeschrikt door het klokluiden
en daarom werd het afgeschaft.
Tradities van Oudejaarsavond verdwijnen,
ook die van den eersten dag van het jaar.
Het familiefeest blijft gelukkig nog in eere,
maar het brengen van gelukwenschen neemt
af. Op Nieuwjaarsdag worden minder kaar
tjes gereed gemaakt. Wel is net de
gewoonte van de leveranciers, die iede-
ren dag aan de woning komqn. gelukwen
schen aan te bieden, soms met een kaartje er
bij en de huisvrouw toont haar dankbaarheid
voor de goede bediening door het geven van
een fooi. Vóór den oorlog van 1914 kwam het
veel voor, dat stadgenooten langs de huizen
trokken, ter wille van het fooitje.
De kaartjes zien er op het oogenblik zeer
eenvoudig uit. In vorige eeuwen besteedden
de leveranciers, lantaarnopstekers, nachtwa
kers. enz. meer aandacht aan hetgeen zij de
burgers van de stad aanboden. Keurig ge
drukte kaarten, voorzien van afbeeldingen
werden huis aan huis bezorgd. In de archie
ven zijn er vele bewaard. Natuurlijk beschreef
de bezorger zijn beroep of de diensten, welke
hij voor de burgCTs verrichtte. Wij laten hier
onder twee gedichten volgen, één uit de acht
tiende en één uit de negentiende eeuw, zoo
dat de lezer een indruk krijgt van hetgeen er
onder het volk leefde.
De bierbrouwers van 1778 hadden zich laten
afbeelden, terwijl zij een hurry vervoerden.
Uit hun gedicht blijkt, hoe de situatie op dat
oogenblik in binnen- en buitenland was:
Voor het nieuwe schip van de Harwichlijn, dat den naam „Arnhem" zal dragen, heeft
het gemeentebestuur van Arnhem eenige schilderijen aangeboden. Een foto van een
dej*schilderijen, voorstellende een doorkijk op de Groote Markt met een door het
oorlogsgeweld zwaar gehavend oud poortje.
bij haar ooghoeken, vormden, zag ik dat I gilde, tusschen mijn gierend lachen door:
ze zachtjes lachte. „Eén hoeraatje voor de „Levensklippen''
„Hoor je me niet?", schoot ik wat uit. (van Hugo Leeuwendaal!"
„Geef eens antwoord
en hou alsjeblieft op
met dat gegrinnik!"
Winny stond op, leg
de haar kleine han
den op mijn schou-
ders. Ze keek nu heel
ernstig. „Luister nu eens goed, jongen",
zei ze, -„ik kan best begrijpen, dat je een
beetje zenuwachtig bent. En ik voel heel
goed, dat het heel belangrijk is, dat die
oude Wolf, die pas jouw manuscript ont
vangen heeft, van jou en mij, maar vooral
van jou, een goeden indruk moet hebben.
Je weet best, dat ik even sterk hoop als
jij, dat hij jouw boek zal uitgeven. En
natuurlijk zal.hij dat doen. Want het is
goed. Héél goed zelfs. En daarom zullen
wij beiden dezen avond ons beste beentje
voorzetten. Maak je niet ongerust. Het
komt in orde. En maak nu dat je weg
komt, want andei-s kom ik niet klaar'.
Een Oudejaarsverhaal
door Aleid van Rhijn
H\
ET avondje verliep uitstekend.
Dat wil zeggen, tot ongeveer elf uur,
toen we aan tafel gingen.
De heer Wolf, oudste firmant van de
Firma Wolf en Zoon, de man, die uitein
delijk in alles besliste, was een gezellige
baas van tegen de zeventig. Van over een
gouden bril keken een paar kraaloogjes
vol humor de wereld in. Zijn avondklee-
ding, uit een eerste klas zaak, vermocht
niet het buikje te verbergen, waarop hij,
als hij op zijn praatstoel zat, zijn beide
wonderlijk goedgevormde handen placht
te leggen.
Zijn twintig jaar- jongere vrouw, die hij
eerst op bijna vijftigiarigen leeftijd ge
trouwd had, was een schoonheid, volgens
deskundigen. Op de soos. onder een ver
moet de heer Wolf
Toen legde ik mijn
hoofd voorover op
tafel. Vlak naast
mijn bord.
Even was het dood-
stil. Dan hoorde ik
stoelen verschuiven
de zachte stem van mijn vrouw veront
schuldigend; af en toe onderbroken door
een zacht gemompel van onzen gastheer.
Mijn rug deed ontzettend pijn van het
lachen en een sufferig gevoel maakte zich
van mij meester.
^OEN voelde ik opeens de koele hand
van mijn vrouw in mijn nek en hoorde
ik haar zachte stem: „Kom Iiuug! Nu is
het weer over. Meneer en mevrouw Wolf
hebben begrepen, dat je een beetje over
werkt bent. Hier. drink eens". Vol
schaamte, nu ik kalmer was geworden,
richtte ik mijn hoofd op en dronk klap
pertandend uit het glas, dat mijn vrouw
mij voorhield.
Mevrouw Wolf keek mij misprijzend
aan.
,.Ik hoop, dat u nu wat beter is. Wilt
u mijn man even excuseeren; hij is zich
gaan verkleeden".
Ik knikte stom.
Ik voelde me diep ellendig. Wilde naar
huis. Verlangde naar mijn werkkamer,
waar ik alleen zou kunnen zijn met me
zelf. Waar ik me kon verbergen voor de
menschenen voor Winny. Ik wist hoe
er een ontzettende teleurstelling in haar
hart moest wezen om dezen zoo grandioos
verprutsten avond. En ik nam me voor,
nooit, maar dan ook nooit me weer te
wagen aan romanschrijverij. Volgende
trouwelijk borreltje, moet de heer als het manuscript terug zou
evenwel eens gezegd hebben tegen notaris Pgfe™, 7'ou 1 het teüf '«branden m
Wilmei-S, dat zij e?en makkelijk is als een den haard. En van de enorme stapels pa-
vurig paard met een beukenootje onder Hf. die ik had aangeschaft, ..voor de
het zadel. Hoe het ook zij, dat de heer volgende werken zou ik een pracht van
Wolf in zijn zaak meer te vertellen had een vuur stoken achter m den tuin. Prut-
J i ser" schold ik mezell woedend uit. „Je
We hadden gezellig rond den open haard dent nog niet eens een middelmatig ad-
gezeten en weldra was er een geanimeerd/Hcaat Wouj een roman schrijven'
gesprek ontstaan bij een goed glas wijn
en een -enorme schaal met sandwiches,
snippers haring, blokjes kaas, zoute aman
delen, schijfjes augurk en minuscule
slaatjes in schelpen. Het bleek al spoedig,
dat achter het gemoedelijke uiterlijk van
onzen gastheer een geweldige belezenheid
en een niet minder groote levenswijsheid
school, en wij luisterden genoeglijk naar
de geschiedenis van. zijn loopbaan, die hij
doorspekte met allerlei anecdotes. Zonder
een ige terughouding vertelde hij van zijn
moeilijke jeugd, die.hij moest besluiten als
schoenmakersleerling.
Af en toe wisselde ik een blik met Win
ny. En dan keek ze me aan. Heel even,
alsof ze zeggen wilde: „Het gaat goed! Hij
is ons welgezind!"
Meer dan eens betrapte ik me erop, dat
ik niet luisterde; Dan waren mijn gedach
ten bij mijn manuscript, mijn eerste gees
teskind, dat ik met een hart vol bange
vrees en blijde hoop ter wereld had ge
bracht. Trotsch als een pauw, en tegelij
kertijd met een hart vol twijfel had ik
het op een kouden Decembermorgen ver
zonden naar de Firma Wolf en Zoon, Uit
gever-s.
Sindsdien kende ik geen rust meer.
Angstvallig spiedde ik uit onzen erker
naar den postbode, en als ik zag, dat bij
een plat pakje in zijn handen had, wist ik
zeker, dat het mijn manuscript was. Re
tour. „Wij ontvingen uw manuscript, ge
titeld „Levensklippen". Tot ons leedwezen
evenwel
Maar wat de post ook bracht, geen ma
nuscript.
Totdat hij, twee dagen na Kerstmis, een
groote gele envelop in mijn bus stopte.
„Wolf en Zoon", stond er op. Als kinderen,
die een Sinterklaaspakje kregen, hadden
we samen den brief opengemaakt. Een u'.t-
noodiging van den heer Wolf om het oude
jaar bij hem te vieren met een klein sou
per intime. „Het is in orde!", bad Winny
gejuicht. „Uitgevers willen altijd kennis
maken met hun auteurs! O Huug, wat
fijn!" Als wilden dansten we door de ka
mer, tot we naar adem snakkend op de
divan neervielen. Die goeie Winny. Een
♦ogenblik later zat ze te huilen. Met kleine
«hokjes. „Van blijdschap", zei ze, „Om-
Ik steunde mijn hoofd in m'n handen.
Zag een glimp van den heer Wolf, die in
een grijs colbert binnentrad.
,Als u weer wat.... eh.... hersteld
bent, zouden we misschien verder kunnen
_,aan", Wendde zijn vrouw zich uitermate
koel tot mij.
„Ja, dat zal wel gaan, hè Huug?", ant
woordde Winny voor mij. En ik knikte
weer. Knikken kon ik nog. En ook mét
mijn knieën, als ik ging staan.
Dat wist ik zeker.
Het souper verliep ijzig vormelijk.
Onze gastheer trachtte telkens weer het
gesprek in gemoedelijker banen te leiden.
Maar vergeefs.
Winny wendde verwoede pogingen aan
om te redden wat te redden viel, door
meesleepend te vertellen van mijn harde
werken en te zinspelen op het verdiende
loon, dat op eiken arbeid volgen moet.
Maar het was hopeloos. Zoo hopeloos
als een mislukt souper intime maar zijn
kan. Ondanks het wijntje van '21. en de
geurige mocca in ragfijne, Chineesch-por-
celeinen kopjes rondgediend.
Juist, toen onze gastvrouw de tafel op
hief, sloeg de klok twaalf irur.
We wenschten elkaar een gelukkig
nieuwjaar. Winny, schat die ze is, sloeg
haar beide armen om me heen, zoende me
op beide wangen en fluisterde: „Hou je
taai, jongen,!"
We gingen naar den salon, waar een
schitterende Bechstein stond.
„Wilt u misschien wat voor ons zingen?"
vroeg Juliette, nogal stijf, aan Winny.
En alsof er geen hors d'oeuvre op de
wereld bestond, antwoordde ze, met een
opgewekte stem: „O graag! Maar natuur
lijk!"
De heer Wolf en ik schikten ons bij den
haard. Juliette assisteerde Winny bij het
omslaan van de muziek.
Daar speelde ze de eerste maten. Ik hief
mijn hoofd op. Mijn lievelingslied! Haar
succesnummer!
„Lieve, trouwe Witiny", zei ik zacht-
„Nóg heb je den moed niet opgegeven!
Met dit lied doe je een laatste wanhoops
poging. Je zit daar zoo onbezorgd, maar
binnenin je trouwe hartje stormt het en
staan duizend vraagteekens recht over
eindGelukkig, je zingt het in 't
Hollandsch. Wolf heeft een gruwelijken
hekel aan Duifcsch".
J.k voelde hoe tranen naar mijn oogen
drongen. Een mengeling van geluk om het
bezit van deze vrouw en ellende om het
falen van dezen avond. Ik zag hoe de oude
man tegenover me luisterde met gesloten
oogen. Een vredige trek kwam over het
rimpelig gelaat.
Toen het lied uit was, deed hij zijn
oogen open en zei zachtjes: „Mooi! Won
dermooi!"
En toen Winny een oogenblik later een
luchtig en schalks stuk inzette, boog hij
zich naar mij over, legde een hand op
mijn knie en zei vertrouwelijk: „Leeuwen
daal, je hebt een prachtvrouwtje!" Even
keken zijn oogen me ernstig aan. Dan
vervolgde hij: „Luister eens even Ik moet
je ook nog iets zakelijks zeggen. Ik heb je
manuscript' gelezen en ik moet eerlijk zeg
gen, dat ik eerst van plan was het je
weer terug te sturen, omdat ik nu een
maal niets moet hebben van stelregels, als
die jij erin hebt uitgewerkt zooals: het
zijn vaak bijkomstigheden, die iemands
levenskoers bepalen.
Ik ben een nuchter zakenman en sta
met beide beenen stevig op den grond.
Maar vanavond.eri hij boog wat die
per naar me over, terwijl zijn oogen even
in de richting van zijn vrouw keken, „van
avond ben ik er anders over gaan denken.
Kijk eens", en hij schoof nog een eindje
dichter naar me toe, „ik heb gruwelijk het
land aan een smoking. Maar mijn vrouw
och", klonk het vergoelijkend, „die
ziet mij nu eenmaal graag op mijn paasch-
best. Zoo ook vanavond. Ik moest en ik
zou dat pak aanVergeef me; jou, een
jonge kerel, staat het wel. Maar ik ben een
oud man. Liep vroeger in een overall. Ik
zei nog tegen haar, voor de grap, dat je
nooit iets tegen je zin in moet doen, om
dat daar ongelukken van komen. Maar
ja.... mijn gepraat hielp niet. En toen
kwam jij met die hors d'oeuvre aan-
zwaaien. Prachtig was het! Speelde ik niet
keurig komedie? Want jij dacht natuurlijk,
dat ik spinnijdig wasAfijn, nu is
Juliette erg bijgeloovig. Zij denkt natuur
lijk, dat mijn voorspelling waarheid be
vatte, en ik weet zeker, dat ik nu in het
vervolg niet alleen m'n smoking niet meer
hoef aan te trekken, maar dat ik voortaan
veel meer -mijn zin kan doordrijven, dan
vroeger. Ik heb maar te herinneren aan
dezen avond, en het is in orde! Begrijp je
wat ik bedoel? En daarom, Leeuwendaal,
wat zou je denken van 1500 gulden en
10% bij eiken herdruk?"
O, Haarlems burgers, rijst uit den slaap
der zonden
En wilt met mij tezaam de goedheid Gods
verkonden.
Want ziet, het Nieuwjaar, dat geeft ons
nieuwe stof,
Te roemen Zijnen naam en dus te geven lof.
Hij spaarde ons land nog bij die zoete vreede
Dat ons geen oorlog dreigt tot heden.
Men hoort integendeel, hoe dat in 't Britsche
Rijk
Door 't snijdend oorlogszwaard geveld werd,
lijk op lijk.
't Schijnt of den Turk en Rus ook beide
zijn gedood
Wijl men van hen pok mee van oorlog
spreeken hoord.
Bid voor Staten, Prins en gezin
Men wenscht ons Burgerij aan het zilver
vlietend Spaarn
Veel heil en vree in 't nieuw begonnen jaar.
Een andere herinnering van honderd jaar
later is afkomstig van den Haarlemschcn
stadstrompettcr H. Hessels, die onder een af
beelding van de Groote Kerk den volgenden.
Nleuwjaarswensch opdroeg aan zijn mede
burgers bij den aanvang van het jaar 1892:
Een jaar ging weer verloren
Al in den eeuwen nacht.
En ik bleef op mijn toren
Steeds houdende de wacht.
Een nieuw jaar is geboren
Dus U mijn wensch gebracht
Veel heil zij U beschoren
Door 's Hemels gunst en macht.
Zoo dikwijls wederkeeren
Den eerslcn dag van 't jaar.
En welvaart U vermeêren
Met de Uwen al te gaar.
Wat goed is te begeeren
Geve U de Alzegenaar,
En blijft met mij vereeren
Ons Koninginnenpaar.
Nieuwjaarszangen bestaan er nog, doch.
worden in besloten kringen'voor-gelezen. Dan.
worden herinneringen opgehaald uit het af-
geloopen jaar en de beste wensc'nen uitge
sproken. Op het tooneel verschijnen nog
steeds Thomasvaer en Pieternel, om de brui
loft van Kloris en Roosje te vieren, een ge
bruik, dat drie eeuwen geleden ingevoerd
werd in Amsterdam, ter gelegenheid van het
in gebruik nemen van den schouwburg. De
opvoering van de Gysbrecht van Aemstel gaat
er aan vooraf.
Van ouds was Nieuwjaar een feest
De Israëlieten vieren het feest op dén eer
sten van Tisjri. Vroeger werd het door trom
pet- of bazuingeschal aangekondigd en daar
om sprak men van trompetten- of bazuinen-
feest. De Perzen gaven elkaar op den eersten
dag van het jaar eieren en de Romeinen
brachten op Nieuwjaarsdag offeranden aan
Janus. Geschenken werden aangeboden en
wenschen richtte men gaarne tot overheids
personen. Die geschenken bestonden uit
vruchten, o.a. met goud versierde dadels en
vijgen. In China viel Nieuwjaar vroeger tus
schen 20 Januari en 18 Februari en treedt in
werking op den dag van die nieuwe maan,
welke intreedt, wanneer de zon in het teeken
van den Waterman staat. In het laatst van de
vorige eeuw is echter de Gregorïaansche ka
lender overgenomen.
|K ben thans een gevierd auteur, en als
*- ik van adel was,
volgt er uit zien:
zwart fond.
zou mijn wapen als
een hors d'oeuvre op
ALEID VAN RHIJN.
Hulpbesteller met lange
vingers
Hoewel het aantal diefstallen uit postpak
ketten sinds den oorlog belangrijk is vermin
derd, acht de Rotterdamsche politie het-10011
raadzaam nu en dan eens plotseling tot het
fouilleeren van postbeambten over te gaan,
teneinde het kwaad zoo mogelijk definitief
uit te roeien. Op deze wijze betrapte zij een
48-jarigen hulpbesteller. Hij was in het bezit
van acht pakjes sigaretten, welke hij uit post.
pakketjes had weggenomen. Bij huiszoeking
werden drie vulpenhouders, een vulpotlood
en tabakswaren gevonden, alles uit postpak
ketjes geroofd. De man is in het Huis van
Bewaring opgesloten.
Na de strenge vorst die ónze scheepvaart belemmerde is het nu de mist, die de vlieg
tuigen verhindert op te stijgen.
Nieuwjaarswenschen aan den loopenden band
Bij de posterijen heerscht over het yeheele land een zeer groote drukte bij het ver
werken van de vele schriftelijke Nieuwjaarswenschen. Een kijkje in het postkantoor
te Amsterdam, waar de post aan den loopenden band binnenkomt
Willem Barendsz-tveeën bij
de concurrenten...
ANP meldt uit Brussel, dat het
agentschap „Belga" uit Kaapstad
mededeeling doet van het feit dat men
onder de walvischvaarders een sterke
wrok kan waarnemen in verband met
de aankomst in de Zuidelijke IJszee
van de Nederlandsche expeditie voor
walvischvangst.
De landen, die de walvischvangst beoefe
nen, hebben him specialisten verzocht zich
niet bij de Nederlanders aan te sluiten en
dezen hebben dan. ook iedere hulp gewei
gerd. Meer dan de helft der jagers van de
expeditie zijn Nederlanders, die dit vak
nog nimmer hebben uitgeoefend.
De oorzaken van de wrok der belang
hebbende naties zijn de volgende: De Ne
derlanders interesseeren zich voor de wal
vischvangst, hoewel deze, tengevolge van
het uitsterven der dieren met den onder
gang bedreigd wordt. De Nederlandsche
expeditie heeft ten doel minstens 16.000
ton olie naar Nederland mede te voeren,
waarvoor ongeveer 1000 tamelijke groote
walvisschen vereischt worden. De Neder
landers hebben de walvischvangst sedert
meer dan twee eeuwen niet meer beoefend
en hoewel hun behoeften aan vetten en
oliën zeer belangrijk zijn, rechtvaardigt
zulks niet het zenden van een groote expe
ditie naar de Zuidelijke Poolzee. Het ge
vaar voor uitsterven van de walvisschen is
veel ernstiger dan algemeen wordt aange
nomen. In sommige kringen vraagt men
zich af of, bij het huidige tempo, waarin
de dieren gedood worden, het nog mogelijk
zou zijn in het aanstaande seizoen een ex
peditie van eenigen omvang te organi-
seeren.
Zure druiven?
Van de zijde der Nederlandsche maat
schappij voor* de Walvischvaart wordt in
verband met het bovenstaande bericht
opgemerkt, „dat het onbegrijpelijk is
waarom er sterke wrok zou bestaan tegen
de „Willem Barendsz-expeditie", tenzij
men het in zekere kingen wellicht niet
aangenaam zou vinden, dat de expeditie,
ondanks aanvankelijke bezwaren van
Noorsche zijde, zee heeft gekozen met een
bemanning, die de sporen in de walvisch
vaart ruimschoots heeft verdiend.
Wat het gevreesde uitsterven der wal
visschen betreft, wijst de maatschappij
er op, dat juist om dit te voorkomen de
regeeringen der landen, die aan de wal
vischvaart deelnemen waaronder Ne
derland de handen ineen hebben ge
slagen en op een internationale conferen
tie maatregelen hebben getroffen om de
vangst te reglementeeren.
Indien de, volgens dit Belga-berfcht
zoo onvakkundige, Nederlanders de pro
ductie bereiken, die zij zich voorstellen en
indien dit eveneens zou geschieden door
13 andere expedities, die ter walvisch
vaart door andere landen zijn uitgezonden
en op het oogenblik ook in de Zuidpool
gebieden rondkruisen, dan blijft Jrun ge
zamenlijke vangst nog ver onder het to
taal, dat de biologen toelaatbaar achten".
Een dag aïs alle andere
„Een dag als alle andere" zei Henk van
middag in ons cafétje op den hoek - „een
dag als alle andere. Dat ouwe jaar en dat
nieuwe jaar, dat hebben de menschen ver
zonnen, die de kalender hebben bedacht.
Maar asjenet vanuit den hemel zou bekij
ken zou je niks nieuws aan de aarde zien;
morgen tolt ze even rustig door de eeuwig
heid als vandaag".
Het was vijf uur. En kastelein Willem
had gezegd dat hij vroeg zou sluiten, maar
dat er een extra-kruik in 't ijs stond.
„Dat eene glas meer neem ik", zei Henk,
„maar alleen maar om je niet voor je rooie
hoofd te stooten, Willem. Ik neem het niet
op het ouwe en het nieuwe, want dat zien-
ik-niet, dat erken ik niet, dat is me te
aardsch".
Plet was gezellig in het hoek-kroegje. Er
was nog groen en rood van de Kerstdagen.
Er was een snorrende salamander. Het
lamplicht blonk in den koffieketel en op
den glimmenden zinken toog.
„Meen je niet, Henk", zei Harry, die op
zijn centje een fantastische partij biljart
speelde. „Meen je geen donder van, Henk.
Alleen maar groozigheid, omdat je alleen
bent. Alleen maar omdat je vannacht om
twaalf op je dooie eentje in je dooie bed
leit. Groozigheid, Henk".
Harry is een beetje zonderling. Hij zegt
precies toat hij denkt. Er was even stilte.
Peilloos diepe stilte. De weemoed ging op
kousevoeten door het kroegje. Haar grijze
kleed verduisterde het licht. Het was of,
één ondeelbaar oogenblik, de koffieketel
dof werd. De klok aan den muur deed wat
zij behoorde tc doen op zoo'n oogenblik:
zij accentueerde de stilte en de pijnlijkheid
met haar on-ontroerde tikken.
„Kletskoek", zei Henk en hij veegde met
den rug van zijn hand over zijn ouwe
mond. „Kletskoek, Harry. Mag ik nummer
tje twee, Willem? Ze smaken me best
vanavond. Ze hebben me nog nöoit zoo
best gesmaakt. Zoo maar. Niet omdat het
ouwejaar is. Want dat ken ik niet. En dat
heb ik nooit gekend ook niet. Menschen-
werk. Voor de eeuwigheid is een jaar nog
geen duizendste seconde".
Maar Harry, die net zijn vijftigste ca
rambole maakte en die dat voortijdig "met
z'n derde al vieren wilde, had de stem
ming bedorven.
De klok had nooit zoo hoorbaar getikt.
De klok was het middelpunt van de kroeg
geworden. Iedereen keek er telkens naar.
Behalve Willem zelf, die zweeg als im
mer en die z'n toog veegde als altijd.
Henk zei: Ik begrijp jullie niet. Jullie
benne toch manne', niet? Jullie benne toch
groote manne, niet? Nooit zijn jullie zoo
gevoelerig; maar omdat de kalender van
daag toevallig op één-en-dertig staat,
daarom doen jullie zoo sentimenteel as
mijn ouwe tante Mien-zaliger. Geef ik geen
stuiver voor. En waar blijft je extra-kruik
nou, Willem?"
Maar het wilde niet meer zoo best vlot
ten. Harry klikte zijn keu in het rek en
ging z'n jas aandoen. En de een na den
ander verdwenen de twaalf van iederen
dag.
„Henk", zei toen de aannemer ineens,
„Henk, asje lust hebt kujje met mij mee
gaan; we zijn met ons twaalven thuis en
d'r kan altijd nog eentje bij".
Er was wéér even stilte. En altijd die
klok.
Henk zei: „Meen je dat, aannemer, is je
dat ernst? Wat doe je me daar een plezier
mee".
Zijn oogen glommen en hij sloeg z'n der
de in één slag naar binnen. ELIAS
Meer serviesgoed
bonvrij
Het Centraal Distributiekantoor deelt mede,
dat van 1 Januari af. de'volgende artikelen 7.on-
der inlevering van distributiebescheiden kunnen
worden gekocht: huishpudmelkkannen. salade-
bakken. schalen, spoelkommen, met een middel
lijn van 150 m.m. en meer, ronde vuurvaste
schotels, casseroles en pasteivormen en ovale
vuurvaste schotels en pasteivormen. De aandacht
wordt er op gevestigd, dat de volgende artike
len voor zoover voorradig door den handel reeds
zonder Inlevering var. distributiebescheiden
mochten worden verkocht: botervlootjes, brood,
en dekschalen, koffie- en theepotten, melkkan
netjes tot '4 liter, sauskommen, soepterrines,
suikerpotten, visch- en vleeschschotels en zuur-
schaaltjes.
Luchtpost naar Zuid-Afrika
Op 4 Januari er« 8 Februari zal de K.L.M.
twee vluchten naar Johannesburg maken,
waarmede luchtpost-correspondentie voor
Zuid- en Zuidwest Afrika kan worden mede
gegeven. De stukken, die voor de vluchten
uiterlijk 2 Januari en 6 Februari gepost die
nen te zijn, moeten voorzien zijn van de aan
wijzing „Per K.L.M.-vlucht Amsterdam-
Johannesburg". Voor deze vlucht wordt eea
extra luchtrecht geheven.