Nederlandsèhe nota aan de „Groote Vier" overhandigd De nieuwe schouwburg te Rotterdam een fraai en practisch gebouw Nacht-Express Woensdag 15 Januari 1947 ÏJMUIDER COURANT Het Duitsche vraagstuk Regeering formuleert haar wenschen op financieel, economisch en cultureel gebied Dinsdagmiddag is aan de plaatsvervangcn de ministers Van Buitenlandsche Zaken der ..Groote Vier" te Londen het memorandum van de Nederlandsche regeering overhandigd, dat betrekking heeft op het beleid, door de geallieerde mogendheden ten aanzien van Duitschland te voeren. In dit memorandum wordt verklaard, dat afdoende waarborgen ter verzekering van vrede en veiligheid geschapen dienen te worden, alsmede waarborgen voor herstel van het economische leven van Nederland en herstel van de welvaart van Duitschland, voorzoover deze vereischt is voor de algemeene welvaart van Europa en de wereld. Vóór het sluiten van een vredesverdrag moet een gemeenschappelijk beleid worden vastgesteld. De militaire bezetting zal te zijner tijd beperkt moeten worden tot een aantal strategische gebieden, verkeers- en indus triecentra. De bezettingslegers kunnen dan getransformeerd worden tot een militair georganiseerde politiemacht. Een vredes- verhouding met Duitschland zal eerst mo gelijk worden indien een minimum aan economische en sociale bestaanszekerheid aan de Duitsche bevolking kan worden gewaarborgd. Het zal noodzakelijk zijn de verantwoordelijkheid voor de voedselvoor ziening voor geheel Duitschland in Duit sche handen te leggen, aanvankelijk onder scherpe geallieerde controle. Ook zal nauw keurig toegezien moeten worden op het beleid inzake de denazificatie, waarbij er voor gewaakt moet worden, dat deze geen. eeuwigdurende twistappel onder de Duit- schers wordt. Het herstel- van de vrijheid van meeningsuiting in Duitschland tijdens de bezetting is noodzakelijk, waarbij men den D-uitschers moet-leeren het belang dei- geallieerden te respecteeren. Er zullen hun echter zekere reserves moeten worden op gelegd ten aanzien van uitingen in het 'openbaar met betrekking tot de geallieer den. Geschiedt dit niet dan zal een even- tueele openbare discussie van de denk beelden der geallieerden over de toekomst van Duitschland tot veel onverkwikkelijk heden leiden. Er zal een onderzoek ingesteld moeten ■worden naar de structuur van de Duitsche bevolking, naar de welvaartsbronnen er. de economische mogelijkheden. Voorbereiding van het vredesverdrag Een statuut voor Duitschland. zal volgens Öe Nederlandsche regeering gebaseerd moe ten zijn op de volgende beginselen: in po litiek opzicht zal gewaakt moeten worden tegen een herleving van het Pruisisch - Duitsche nationalisme en cle Duitsche zucht naar wereldverovering. Decentrali satie van het bestuur zal beteekenen dat Duitschland op federalen grondslag zal worden opgebouwd. De statenbond is bo ven den bondsstaat te verkiezen. In economisch opzicht zal gewaakt moe ten worden tegen hernieuwde Duitsche economische agressie.'De Duitsche econo mie dient"gedecentraliseerd te worden. Bij uitvoering van de plannen tot socialisatie van de mijnen en de zware Industrie moet er voor gewaakt worden, dat deze sociali satie niet op nationalisatie zal neerkomen. Hoewel het herstel van de Duitsche econo mie een gebiedende eiscb. is, beteekent hij tevens het vergrooten van Duitschlands oorlogspotentieel. Het probleem, door deze tegenstrijdige belangen veroorzaakt, kan volgens de Nederlandsche regeering' slechts opgelost worden indien naast een redelijk: herstel der Duitsche economie tevens wordt gestreefd naar decentralisatie van de poli tieke structuur en deconcentratie van de economische macht. Gaat deze gepaard aan demilitarisatie en ontwapening, dan zou den voor het Rijn- en Roergebied geen af wijkende regelingen ontworpen behoeven te worden, al zullen wel eenige speciale bepalingen voor deze gebieden ontworpen moeten worden. De Nederlandsche regeering acht het ge- wensclit, dat een beslissing over het Saar- gebied genomen wordt tezamen met de be slissing ten aanzien van de wenschen wel ke de Westelijke buurlanden van Duitsch land hebben geformuleerd. De Nederland sche regeering heeft in beginsel volledig begrip voor de Fransche verlangens ten opzichte van het Saai-gebied. Economische en financiëele aspecten Het herstel van de schade, welke Ne derland geleden heeft, zal ook tot uitdruk king moeten komen in herstelbetalingen, doch daar deze niet tot een oplossing van de moeilijkheden, waarin Nederland ten gevolge van de Duitsche agressie is ge raakt kunnen leiden,, zijn ook andere maatregelen noodig. Daar Nederland zich tbaus tot grenscorrecties wenscht te be perken, dienen de economische concessies, welke Nederland in het memorandum van November 1946 stelde, als essentieel te worden beschouwd. Overwogen zal derhalve moeten worden of gelijktijdig met het tot stand komen van een vredesverdrag met Duitschland niet tevens het ontwerp gereed zal moeten zijn voor een algemeene economische sa menwerking in Europa inclusief Duitsch land. De bezettingskosten zullën ten volle door het Duitsche volk moeten worden opgebracht. Verwacht mag worden, dat de geallieerden, 'die deze bezettingskosten voorschieten, de restitutie daarvan niet zullen trachten te verkrijgen door het treffen van maatregelen in Duitschland waardoor de gevestigde en traditioneele belangen van de geallieerde nabuurstatan worden geschaad. De kosten van den wederopbouw van Duitschland zullen door het Duitsche volk moeten worden gedragen. Gezien de ervaringen opgedaan na den eersten we reldoorlog verdient het aanbeveling, dat het buitenland in beginsel geen langloo- pende wederopbouwleeningen zal verstrek ken aan Duitsche overheidsorganen. Herstelbetalingen in den vorm van ont manteling en afvoer van fabrieksinstalla- ties zullen met voorzichtigheid moeten worden gehanteerd. Herstelbetalingen uit loopende produc tie zijn in beginsel noodzakelijk. Ter voorkoming van Duitsche agressie in de toekomst-is een duurzame ontwape ning van Duitschland noodzakelijk. Daar voor is het echter niet noodzakelijk, dat men aan Duitschland alle industrieën ver biedt, die direct of indirect, voor de oor logsmachinerie kunnen dienen. Daar het Duitsche imperialisme en de industrieele expansie en concentratie voor een overwegend deel gebaseerd waren op de Duitsche protectionistische tariefpolitiek zal men alleen fiscale tarieven van invoer rechten voor de Duitsche industrie mogen toelaten. Dumping en exportpremies voor industrieele producten moeten worden verboden. Uit een sociaal gezichtspunt valt te over wegen een bedrijfsorganisatie, waarbij de arbeiders bij de Duitsche organen mede te beslissen zullen hebben in de groote vraag stukken. Op die wijze kan een wijziging van de agressieve industrieele mentaliteit op effectieve wijze voorden bevorderd. Hoewel de voedselvoorziening van Duitschland dit land dwingen zal de grootst mogelijke aandacht te schenken aan zijn landbouw, zal tijdens de bezettingreeds een politiek gevoerd moeten worden, waar door de Duitsche nabuurlanden, waaronder Nederland, hun landbouwproducten op de Duitsche markt moeten kunnen brengen. Bijzondere aandacht zal moeten worden geschonken aan den Duitschen boschbouw, opdat Duitschland meer dan tot dusverre m de Europeesche houtvoorziening kan worden ingeschakeld, Het is niet gewenscht Duitschland van de zeescheepvaart uit te sluiten. Evenmin moet de uitoefening van het scheepsbouw bedrijf voor handelsdoeleinden verboden worden. De Duitsche handelspolitiek zal in het kader van de Europeesche economische sa menwerking moeten worden gebracht. Daarbij zal in het bijzonder rekening ge houden moeten worden met de belangen van de nabuurstaten. Saneering van het Duitsche financiewe zen en van het Duitsche geldwezen is op korten termijn gewenscht. De oude binnenlandsche, in Marken lui dende, schulden zullen in overeenstemming gebracht moeten worden met de reëele mo gelijkheden. Met de sociale consequenties zal daarbij in het bijzonder moeten worden rekening gehouden. Bona-fide geallieerd aandeelenbezit Duitsche ondernemingen moet ten volle worden gerespecteerd. De Duitsche valuta zal voor langen tijd internationaal niet bruikbaar zijn. Om die reden moet het buitenlandsche betalings verkeer van Duitschland niet alleen ir ponden en dollars kunnen worden afge wikkeld, doch ook in andere geallieerde en neutrale valuta's. Er zal een' nieuwe cir culatiebank in Duitschland moeten worden gesticht. Gelijktijdig zal een nieuwe munt- De staking der Londensche vrachtauto-chauffeurs heeft de voedselvoorziening van de stad in een moeilijk parket gebracht, zoodat de regeering besloot troepen te requi- reeren om groentenffuit, vleesch en visch van de havens naar de winkels en mark ten te vervoeren De foto toont de aankomst van militaire colonnes op Smithfield-Market. eenheid moeten worden geïntroduceerd met een vaste waardeverhouding tot het bui tenland. Duitschland zal buitenlandsche leenin gen alleen mogen opnemen voor de voed selvoorziening en de grondstoffenvoorzie- ning. De levensstandaard van het Duitsche volk moet op een niveau gebracht worden dat niet alleen de volksgezondheid waar borgt, doch ook een redelijke sociale orde. Het beleid zal daarbij zoo gevoerd moe ten worden, dat het Duitsche volk niet de gelegenheid krijgt de geallieerden in ge breke te stellen bij een ongewenschten gang van zaken op dit gebied. 5 Er zullen regels gesteld moeten worden met betrekking tot de vestiging van bui tenlandsche personen en bedrijven in Duitschland. Demilitarisatie en ontwapening Met groote voldoening heeft de Neder landsche regeering kennis genomen van het feit, dat de bestudeering van een ont- werp-verdrag van langen duur, de demili tarisatie en ontwapening van Duitschland beoogende, op de agenda van de aanstaan de conferentie van Moskou is geplaatst, als mede de bestudeering van andere maat regelen, welke voor het economische militaire toezicht op Duitschland noodza kelijk zijn. In overeenstemming met het gevoelen van andere vredelievende landen is ook Nederland van oordeel, dat een zoo danig verdrag gesloten moet worden voor langen duur, waarin een .nieuwe generatie in Duitschland kan opgroeien. Er zijn reeds thans voldoende aanwijzingen, die er op duiden, dat de val van het Hitlerisme niet het einde van het Pruisische nationalisme heeft beteekend. Om deze verderfelijke mentaliteit uit te roeien bestaat naar het oordeel der Nederlandsche regeering geen beter middel, dan den Duitschers de zeker heid te geven, dat iedere hernieuwde po ging tot agressie, in wjelken vorm ook, zal stuiten op den onmiddellijken weerstand van de rechtstreeks daarbij betrokken mo gendheden, die hun gemeenschappelijk doel in een voor langen duur gesloten verdrag scherp hebben omlijnd. De Nederlandsche regeering geeft er zich volledig rekenschap van, dat een veilig heidsstelsel voor Europa slechts aan zijn doel kan beantwoorden, indien de vier daarbij betrokken groote mogendheden eensgezind optreden. Daamaflfct mag de vraag echter gesteld worden of een Euro- peesch veiligheidsstelsel, dat uitsluitend op de samenwerking dier mogendheden geba seerd is, geacht mag worden in ieder op zicht een sluitend geheel te vormen. De Nederlandsche regeering is geneigd deze vraag ontkennend te beantwoorden. Haars inziens zouden de geallieerde nabuurlanden van Duitschland tot zoodanig veiligheids- stelsel dienen toe te treden. Cultureele en geestelijke aspecten Ernstige zorg vervult de Nederlandsche regeering, als zij zich rekenschap geeft van het geestelijk, zedelijk en cultureel ver wordingsproces in Duitschland, dat na 1866 steeds sneller voortschreed en sedert 1933 in het nationaal-sociaïisme zijn duivelsche consequentie bereikte. Deze zorg wordt geenszins minder, wan neer zij zich het geestelijk vacuum indenkt, dat' na het ineenstorten van den machts droom is overgebleven en dat om vulling met positieve waarden roept. Wat thans aan brokstukken van „Weltanschauung" bij de meeste Duitschers leeft ten aanzien van de verhouding van staat en volk, de ver houding van macht en recht, gemeenschap en enkeling, stof en geest, persoonlijke verantwoordelijkheid en groepsmoraal, be hoeft grondige wijziging alvorens werkelij ke democratische verhoudingen of zelfs maar normale gezagsverhoudingen onder een bezettingsapparaat een levenden in houd voor hen krijgen, die ook innerlijk wordt aanvaard. De Nederlandsche regeering beschouwt het voortwoekeren van dit nihilisme als een bedreiging voor de geheele wereld. Genezing zal in de ^grste plaats gevon den moeten worden in de opwekking van de in het Duitsche volk zelfbestaande re»- genereerende krachten. In dit verband zal aandacht moeten worden gegeven aan den heropbloei van de door het nationaal so cialisme verstikte godsdienstige, humani taire en overige ethische krachten en door versterking van haar invloed op het on derwijs, de pers, het publieke leven en andere bij den geestelijken wederopbouw betrokken gebieden. Bij dit alles zal hulp van het buitenland onontbeerlijk zijn. Er is goede grond voor de gedachte, dat Nederland tot dit herstel een eigen, be langrijke bijdrage zou kunnen leveren. Van oudsher is Nederland met den Franschen, Engelschen en Duitschen geest in aanra king geweest. Het heeft den cultuurstroom van drie verschillende volken weten te verwerken zonder in navolging te verval len. Het heeft geleerd den geest vair alle drie te verstaan. Het heeft ook op de cultu reele ontwikkeling der omliggende landen mede invloed gehad, zij het in verschillen de mate naar plaats en tijd. Het zou te betreuren zijn, indien van de ex-varing, welke het Nederlandsche volk aldus in een historie van eeuwen heeft verworven, bij de oplossing van het Duitsche vraagstuk geen gebruik zou wor den gemaakt, te meer daar herhaaldelijk blijkt, dat voor de oplossing van dit vraag stuk door her-opvoeding van het Duitsche volk, een groote en levendige belangstel ling bestaat in alle kringen van het Neder landsche volk. De Nederlandsche regeering is bereid, indien een beroep op haar wordt gedaan, te bevorderen, dat ook Nederlanders een plaats zullen innemen in die organen, welke met een geestelijke en cultureele taak in Duitschland zijn of zullen worden belast. Zij dringt er op aan, dat de belem meringen uit den weg worden geruimd, welke thans aan het geestelijk en cultu reel verkeer tussehen Nederland en het bezette gebied in den weg staan. Zij zal het op pi-ijs stellen, indien aan Nederland sche autoriteiten, organisaties en instel lingen, op dit gebied werkzaam, facilitei ten worden verleend, welke voor verant woorde uitwisseling zoowel van personen als®geschriften met geestelijk en cultureel óógmerk noodig en mo-gelijk zijn. Zij pleit er voorts voor, dat bepaalde gedeelten van West-Duitschland, in het bijzonder die, welke door volksaard, histe>risch-cul- tureele banden en streektaal aan Neder land verwant zijn, voor zoover het leiding bij het cultureel en paedagogisch herstel aangaat uiteraard onder toezicht van de centrale c.q. intex'geallieerde ox-ganen toevertrouwd worden aan de zoi-g van Ne derland. Op deze wjjzê kan een belangrijke bijdrage geleverd worden voor het herstel van de persoonlijke contacten, waaraan een wereld, die naar vrede snakt, dringend behoefte heeft.- In het kale woestijngebied van het cen trum van Rotterdam op het terrein, dat eens de Aert van Nesstraat was, heeft de architect Sutherland schuin tegenover de plaats van den verdwenen „Grooten schouwburg" met uit puin gebikte sleenen een gebouw doen verrijzen, dat in eerste opzet een nood-theater zou zijn, doch uit eindelijk een model schouwburg is gewor den. Van buiten doet dit nieuwe ietwat grauwe, eentonige gebouw aan geen enkelen schouwburg in ons land eerder aan een klooster denken, een bewijs, dat de heer Sutherland niet naar voorbeelden heeft gewerkt. Van binnen onderscheidt het zich dank zij den architect Eschau- zier door een distinctie, die in dezen tijd van protserige bioscoop-architectuur wel heel prettig aandoet. De .zaal, waarin plaats is voor 1050 be zoekers en met afgedekte orkestbak zelfs voor 1200 loopt langzaam glooiend op en heeft enkel een achterbalcon. Geep zij- balcon dus of loges. De steenen wanden en het pla£ond_ zijn tabakskleurig getint en maken den indruk van damast. Dit vooral geeft aan de zaal zulle een voornaam, rus tig cachet. Zeer fraai is ook de verlich ting, langs de wanden boven het balcon aangebracht in breede, witte schelpvor mige ornamenten, die met gestyleerd louw- werk het verband, dat Rotterdam heeft met de zee, symboliseeren. Nex-gens wordt de aandacht afgeleid door schrille, harde kleuren. Ook de couloirs met hun spiegelwanden aan één zijde en grijze vloerbekleeding zijn als'de zaal rustig voornaam. Zij lossen zich op in 2 kleine foyers, waarvan het eene met blauwe en het andere met beige meubeltjes zeer intiem en cosy zijn. Minder geslaagd vind ik de rook-foyer beneden met zijn 16 ronde minialuun bars om een zelfde aantal pilaren. Gezellig is het daar allerminst en zelfs als dit onder- aardsche gewelf leeg is, maakt het op mij reeds een benauwenden indruk. Wanneer ik denk aan de atmosfeer in de rookfpyer van onzen Haarlemsche» schouwbui'g tij dens de pauze, vraag ik mij af, hoe die zal zijn in die Rotterdamsche bunker, wan neer zich daar honderden rookende bezoe kers verdringen tussehen die talrijke pila ren en hooge ba-rstoeltjes. Voor een goed geoutfiïëerden schouwburg is het tooneel minstens even belangrijk als de zaal. De architect van den Haarlem schen schouwburg heeft dat indertijd niet voldoende ingezien; de heer Sutherland wel. Het tooneel te Rotterdam voldoet aan alle moderne eischen. De tooneelopening is 12 M. breed dat is 2 Meter meer dan die van den stadsschouwburg te Amster dam en 3 Meter meer dan te Haarlem 8V2 M. hoog 2 M. meer dan bij ons en het tooneel is in het midden 20 Me ter en aan de zijden 14 M. diep. Vooral in de diepte wint het tooneel van dezen schouwbux-g het beduidend van het onze; dat slechts 7 Meter is. En wat ook zeer belangrijk is, het gebouw heeft een zoo breed zij tooneel van ±15 M. dat heele décors op rolwagens daar kunnen worden opgesteld en vlugger changemen ten' hierdoor mogelijk zijn. Dit vooral achtte de heer Deinum, die vergezeld van heel zijn technisch personeel tegelijk met mij den Rotterdamschen schouwburg be zocht, een voordeel, dat wij in Haarlem helaas missen- Ook naar de 4 schijnwer pers, die in het front van het balcon zijn geplaatst en met de 2 schijnwerpers, welke opgesteld in lichtbakken achter in de zaal, hun licht over het publiek heen op het too neel kunnen werpen, zag de heer Deinum met jaloersche blikken. Maar wat bij ons nu nog niet is, kan misschien eenmaal ko men. Voor de artisten is ook uitstekend ge zorgd. Ze beschikken niet alleen over goe de kleedkamers en een gezellig-gemeu- belde artistenfoyer 'maar ook over vier douches, iets dat werkelijk bijv. na een ballet niet overbodig is. Wanneer ik nu nog zeg, dat de orkest bak plaats biedt voor 100 man en aan alle eischen voor een goede opstelling der mu sici voldoet, zal men begrijpen, dat ook voor de opera in Rotterdam weer plaats zal zijn. In één opzicht wint de schouwburg te Haarlem het echter verre van die in de •Maasstad, nl, in décors dn requisieten. Die ontbreken voorloopig nog geheel in Rot terdam, zoodat de dilettanten onzen schouwburg waarschijnlijk nog niet met die van Rotterdam willen ruilen. J. B. SCHUIL. Bijzonder Hof Duitsche dorst leverde 80 mille op De Haarlemsche caféhouder L. v. d. H., die in den bezettingstijd een café in de stad had gedreven, stond Dinsdagochtend voor de Tweede Kamer van het Haarlemsche Tribunaal terecht. De verdachte, wiens vrouw een Duitsche is, en die zelf, volgens den president, mr. F .van der Goot, met een „beroerd Duitsch accent" sprak, gaf de ten laste gelegde feiten, het lidmaatschap van de N.S.B. sedert 1941, den aankoop van negen huizen, die het eigendom van Joden waren, een abonnement op „Volk en Vaderland" en contributies aan tal van nationaal-socialistische instellingen, toe. Zijn café had nogal gefloreerd, naar uit de niet al te best bijgehouden boekhouding bleek. De omzet had in vier jaar f 275.000 bedragen, die voor 94 pCt. door de Duitsche wè'ermacht was opgebracht. De winst werd op f 80.000 getaxeerd, waarvan nu nog f 33.000 als vermogen over is. Na Dollen Dinsdag was v. d. H. naar Duitschland gevlucht, waar hij een sta tionsrestauratie gepacht had. De behande ling daar was hem „verbazend tegenge vallen". De verdedigster, mr. J. Nieboer, achtte de grootste schuld bij de vrouw van ver dachte aanwezig, die in feite de zaak dreef. Mx\ van der Goot wees er op, dat ver dachte, door een café te drijven dat als „Wehrmachtsvei'kehrslokal" dienst deed, tot de ontaarding van ons volk had bijge dragen. Uitspraak over 14 dagen. Joodsche jongen verraden, die geen ster droeg Tien jaar geëischt tegen Haarlemmer Dinsdag moest de 42-jarige Haarlem sche koopman J. W. E. van 't H zich voor liet Bijzonder Gerechtshof tc Amsterdam ver-- antwoorden omdat hij volgens de ten laste legging in Mei 1942 den agent van politie E. B. aansprak en dezen Duitsch-gezinden po litieman attent maakte op een Joodschen jongen L. Simons, die geen ster op zijn Jas droeg. Toen de agent den jongen daarop in derdaad arresteerde zou verdachte het twee tal tot bij het bureau in de Smedestraat zijn blijven volgen. De Jood moest zijn arresta tie met den dood bekoopen. Verdachte vertelde hedenmorgen dat, toen hij in het café dat In J942 zijn eigendom was, stond, zijn mede N.S.B.-er J. N voorbij kwam, die hem opdroeg er voor te zorgen, dat de juist passeerende Simons een ster op zijn jas kreeg. Verdachte ontkende echter, na de arrestatie meegeloopen te zijn naar het politiebureau. De arresteerende agent gaf een andere lezing voor het Hof. Verdachte zou hem in derdaad hebben „opgedragen" den jongen aan te houden, hiermee in overeenstemming waren de verklaringen, die verdachtaoinder- tijd tegenover de PRA had afgelegd. De 42-jarige automonteur-W A -man J. N. uit wiens vroegere verklaringen bleek, dat hij den caféhouder opmerkzaam maakte op den Joodschen jongen en hem aanspoorde den agent te waarschuwen, wilde hiervoor tij dens de zitting niet uitkomen Verdachte bleef er bij, dat alleen maar naar de „verplichting" van het dragen van een Jodenster In het algemeen geïnformeerd te hebben, maar cle president hechtte niet veel geloof aan deze verklaring, daarin ge stijfd door een aantal feiten uit den oorlogs tijd, zooals de omstandigheid, dat verdachte een wapen had aangevraagd, en tngeschre- ïn- stond als weermachtseaféhouder. Mr. B. J. Besier, de advocaat-fiscaal achtte in zijn requisitoir de tenlastelegging bewe zen, althans voor zoover het de aanwijzing van Sijnons door verdachte aan den politie agent, 'betrof en vroeg tien jaar gevangenis straf met aftrek. De verdediger verzocht om de uiterste cle mentie. Schoonzoon verraden. Vervolgens stond terecht de 59-jarige Duit sche vrouw M. F., die door haar huwelijk Nederlandsche geworden was, en sedert 1944 In ons land vertoeft Haar was tenlaste gelegd, dat zij in Januari 1945 aan een Duitschen militair mededeelde, dat haar schoonzoon, P. N. C.. zonder werk was en niet bereid werk te verrichten. Op deze mededeeling volgde een huiszoeking bij C. door Duitschers; de vrouw zeide niet ge weten te hebben, wat de gevolgen van baar loslippigheid zouden zijn, maar de advocaat fiscaal wilde dit niet voetstoots aannemen. Hij nam echter ln zijn eisch de langdurige detineering van verdachte ln aanmerking en vroeg twee jaar gevangenisstraf met aftrek tegen haar. Het Hof deed in deze zaak onmiddellijk uit spraak en veroordeelde de vrouw tot een. straf gelijk aan een in voorarrest doorge- brachten tijd, met aftrek, zoodat zij onmid dellijk in vrijheid kwam. Uitspraak in de eerste zaak over 14 dagen. Post uit gezonken scliip na twee jaar besteld Twee jaar geleden, in de eerste dagen van Januari 1945, is op het IJselmeer de stoomboot „Groningen IV" van den dienst Amsterdam-Lemmer gezonken. Bij deze ramp zijn vele passagiers verdronken. Het schip is onlangs gelicht en men heeft toen ook de post teruggevonden, welke lilt Friesland was verzonden. Het grootste deel bestond uit levensmiddelen pakketjes, welker inhoud natuurlijk is vergaan. Drie postzakken bevatten brie ven en kranten. Deze zijn op het post kantoor te Enkhuizen gedroogd en gesor teerd en daarna, twee jaar na de verzen- |ding, bij de geadresseerden besteld. FEUILLETON Roman door Winston Graham Vertaald door Alice van Iterson 25) Toen ik weer buiten was, liep ik lang zaam naar de taxi en stapte in, Piazza del Duomo, zei ik. Nergens was ook maar een spoor te zien van de mannen, die mij gevolgd hadden. Het begon er op te lijken, alsof ik mijn speurhonden eindelijk kwijt geraakt was. Het was werkelijk een pracht van een inval geweest om dien secretaris te gaan opzoeken. Ik was heel tevreden over mij zelf. Zelfs Andrews had het mij niet kun nen verbeteren en hij zou met het resul taat zeker in zijn schik zijn. Onder tussehen voelde ik me toch niet op mijn gemak,dat mijn argwaan tegen Von Riehl bevestigd was. Ik zou graag hebben geweten, wat Andrews in dat op- zicht gedaan zou hebben, en ik hoopte maai', dat ik nu maar niet voor oribepaal- den tijd nog in het land zou moeten blij ven. Zooals de situatie op het oogenblik was, zag het er naar uit, dat mijn heele reis voor niets was geweest en dat Duitsch land munt zou slaan uit de uitvindingen 'van professor Brayda. Ik keek uit het achterraampje: een tram, een wagen met een ezel er voor en een groote limousine. Geen spoor van de an dere taxi. Toch kwam deze wijk van Mi laan mij erg onbekend voor. Ik amuseerde mij met het denkbeeld, dat de chauffeur waarschijnlijk nog meende mijn instructies van het begin van den tocht te moeten volgen, en daarom met een grooten omweg terug reed. Ik tikte tegen het ruitje. Rijd maar langs den kortsten weg terug, zei ik. U 'hoeft nu niet meer door de stad te kruisen. Hij draaide zijn hoofd een weinig om en knikte. Mijn maag begon op eens te pro testeeren en er kwam een walgelijke smaak in mijn mond. De chauffeur was een ander. HOOFDSTUK XII. In een gevaarlijke situatie, ^als waarin ik mij bevond, zijn er twee dingen moge lijk; je overlegt met een koel hoofd wat je moet doen of je handelt iri paniek. Als je dan naderhand op de gebeurtenissen terug ziet, is het heel verleidelijk om den goeden afloop toe te schrijven aan het koele overleg, en als de zaak misloopt, te zeggen: de zenuwen hadden mij te pakken. Mijn eerste gedachte was: de limou sine! In die auto zitten je achtervolgers! Maar ze hebben je nog niet te pakken- Laat ze niet merken, dat je ze doorzien hebt; dat is je eenige kans, Maar de auto rijdt zoo hard, dat er geen kans op is, dat je er bij een sprong naar buiten heelhuis af zou komen. In een bocht, moet die vent toch vaart minderen. En dan er uitj Een gebroken been is altijd nog beter dan in de banden van de Gesta po te vallen! Nu was het dus zoover, dat ik ïn. hun val geloopen was. Was ik toch maar niet naai' de Faroni-bedrijven gereden! Het kris-kras door de stad rijden had him verraden, dat ik wist, vei-volgd te wor den, en er dus geen uitzicht voor hen was, dat ik hen naar het hoofdkwartier van den Britsehen Geheimen Dienst zou brengen. Daarom hadden ze dadelijk hun slag geslagen. Nu zouden ze hun speciale middellen gaan gebruikenDat An drews dit niet voorzien had! Ook ik had er trouwens aan moeten denken! De pottieren van de taxi waren te ver van mijn plaats verwijderd. Het zou op gevallen zijn, als ik ze had willen open doen; neen, het was onmogelijk om uit den wagen te ontsnappen. Wij vlogen door een voorstad, een kei-k voorbij, langs hoo rnen en over een spoorbrug. Het tempo begon te minderen. Vóór ons was de weg vrij. Waarschijnlijk wilde hij keeren. De limousine^zat dicht achter ons. Ik zat in een hoekje van de bank en Ik pakte den kruk van het portier, toen - - - '-■de auto hevig remde, "maar de schok van het stoppen deed mij mijn evenwicht ver liezen, zoodat ik tegen de ruit voor mij viel. Een even onverwachte en snelle start wierp mij weer terug op mijn plaats. De limousine was gedurende deze manoeu vre op gelijke hoogte met ons geweest en er was een man op de treeplank van de taxi gesprongen. Doordat wij opnieuw snel begonnen te rijden, bleef de limousine achter. Maar de man op de treeplank hield poogde krampachtig de situatie meester te blijven, en mijn schrik te onderdrukken. Denk goed na, het is je eenige kans op redding. Denk na, overleg de zaak kalm. Ze hebben je nog niet! Dus zij hadden mij deze ta^ onder mijn neus geschoven. In welke richting reden wij? Tegen de zon in, dus naar het Zui den. Je moet zoo spoedig mogelijk iets doen, d.w.z. zoolang de wagen zich nog binnen het gebied van Milaan bevindt. zich krampachtig vast, rukte de deur open en drong naar binnen. Het was dezelfde kerel, die mij in den kapperswinkel was gevolgd. Zijn ver van elkaar geplaatste oogen flikkerden met fanatieken gloed. Hij zette een pistool met geluidsdemper op mijn borst: Verroer je niet! Op dat oogenblik raakte ik mijn hoofd kwijt. Ik liet mij bliksemsnel achterover vallen en trapte met mijn voet de x-uit in, die ons van den chauffeur scheidde. Daar op maakte ik een sprong naar voren en sleurde den ohauffeur achtei'over, terwijl ik mijn handen om zijn nek klemde. De Gestapo-man schoot niet. Hij nam den loop van zijn pistool in de hand. Wij vlogen in een adembenemend tempo over den weg en misten nog juist een vrachtauto, wij shimmy-den over het as phalt, i botsten met donderend geweld tegen een mum-, waardoor wij terugge worpen werden, sprongen er bij een hoek opnieuw tegenop en ramden er eenvoudig doorheen. Toen kwamen wij in een tuin terecht, suisden krakend door de struiken en sloegen over den kop. Een wond aan mijn hoofd deed mij afschuwelijk pijn. Ik poogde mij op te richten en vernam allerlei verwarde ge luiden, Blijkbaar praatten er menschen. Mijn gézicht was. overstroomd met bloed. Iemand hield mij bij een aim vast. Ik voelde, dat het de Gestapo-man was. Hij komt bij, zei een stem. Hij is er anders leelijk aan toe, vond een ander. Dat is waarschijnlijk eén hersenschudding. Zijn handen zijn ook ont zettend gehavend. Laten we op de ambu lance wachten, die is al onderweg. Dat is heel vriendelijk van u, mengde zich een derde in het gesprek, maar aan gezien signor Bottari een vriend van mij is, denk ik er niet aan, hem naar het ziekenhuis te laten brengen, terwijl mijn huis hier vlakbij is. De1 spreker dempte zijn stem. U moet weten, dat hij een belangrijke opdracht van de Admiraliteit heeft en wij willen liever niet, dat het in Milaan bekend wordt. O, zoo! Ja, in dat geval zal ik er natuurlijk het zwijgen toe doen. Als u nog een oogenblik geduld hebt, kunnen wij hem naar de auto dragen. Het is, geloof ik, niet noodig, dat wij nog langer wachten. Het zal hem wel geen kwaad doen, als we hem een paar stappen dragen. Ik voelde mij kinderlijk blij over alles wat zij deden om mij te verzoi'gen Na tuurlijk, als Signor Bottail had ik er immers recht op, want de Admiraliteit is, vooral in ooi-logstijd, een belangrijke 'In stelling, Maar ik was immers heelemaal signor Bottari niet. Ik heette Robert Mencken, vroeger was ik chemicus en nu spion. Toen ik mij hiervan bewust werd, sperde ik mijn oogen open. Wij bevonden ons nog altijd in den tuin. Dat mijn gezicht nat was, kwam niet door het bloed, maar het was water. De beide Duitschers bogen zich juist over mij heen en wilden mij opbeuren. Achter hen stonden nog twee personen, die ik ook had hooren spreken. Het waren een kleine Italiaan, die er uitzag als een intel lectueel, en een groote, donkere man, met een dik, zelfgenoegzaam gezicht, Ik kende ze geen van beiden. Het werd zwart voor mijn oogen en mijn oogleden vielen weer dicht. Ze namen mij onder dè armen, doch ik verzette mij daar heftig tegen. Nee, hijgde ik, ik protesteer,... I Maar ze droegen mij al weg. Ik trap pelde met mijn voeten. Stop even, beval de dokter. Hij schijnt pijn te hebben. Leg hem een oogen blik neer. Och, dat is niets, zei de ander onge duldig, alleen nerveuze storingen, dat komt door den schok. Nu goed, een oogenblik dan. Ik wil hem even onderzoeken. Ik voelde, dat het gezicht van den dok ter zich over mij heen boog. Hebt u ergens pijn? Kunt u gewoon adem halen? Uitstekend, zei ik met inspanning van alle kracht, die in mij was. Laat u mij hier maar liggen. Over tien minuten alles weer goed. Dat was aen tactische fout. Menschen; die gewond zijn, willen hun omgeving altijd wijs maken, dat hun niets mankeert. Natuurlijk, natuurlijk, maar u zult toch een dag of drie rust moeten houden. Uw vi'iend is zoo beminnelijk geweest, U zijn huis aan te bieden. Als u er niets tegen hebt, zullen deze mammen u nu naar de auto dragen. De pijn kwam van mijn achterhoofd. Natuui-lijk. Dat was niet het gevolg van het ongeluk, maai' van den slag met den kolf van den revolver, dien een van mijn „vrienden" mij had toegebracht en wel degene, die mij nu zoo vriendelijk in den rug steunde. Ik hief afwerend mijn hand op. Geen vriend. Dezen heer, bedoel ik, zei de dokter. Ik raapte al mijn ki'achten, die lang zaam weer terugkeerden, bijeen en staar de den grooten man aan. —Hebhemnog nooit.... ge zien.... zoolang.... als ik.... leef...,, (Wordt vervolgd}

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1947 | | pagina 3