Nederlandsèhe nota aan de
„Groote Vier" overhandigd
De nieuwe schouwburg te Rotterdam
een fraai en practisch gebouw
Nacht-Express
Woensdag 15 Januari 1947
ÏJMUIDER COURANT
Het Duitsche vraagstuk
Regeering formuleert haar wenschen op financieel,
economisch en cultureel gebied
Dinsdagmiddag is aan de plaatsvervangcn de ministers Van Buitenlandsche Zaken
der ..Groote Vier" te Londen het memorandum van de Nederlandsche regeering
overhandigd, dat betrekking heeft op het beleid, door de geallieerde mogendheden
ten aanzien van Duitschland te voeren.
In dit memorandum wordt verklaard, dat afdoende waarborgen ter verzekering
van vrede en veiligheid geschapen dienen te worden, alsmede waarborgen voor
herstel van het economische leven van Nederland en herstel van de welvaart van
Duitschland, voorzoover deze vereischt is voor de algemeene welvaart van Europa
en de wereld. Vóór het sluiten van een vredesverdrag moet een gemeenschappelijk
beleid worden vastgesteld.
De militaire bezetting zal te zijner tijd
beperkt moeten worden tot een aantal
strategische gebieden, verkeers- en indus
triecentra. De bezettingslegers kunnen dan
getransformeerd worden tot een militair
georganiseerde politiemacht. Een vredes-
verhouding met Duitschland zal eerst mo
gelijk worden indien een minimum aan
economische en sociale bestaanszekerheid
aan de Duitsche bevolking kan worden
gewaarborgd. Het zal noodzakelijk zijn de
verantwoordelijkheid voor de voedselvoor
ziening voor geheel Duitschland in Duit
sche handen te leggen, aanvankelijk onder
scherpe geallieerde controle. Ook zal nauw
keurig toegezien moeten worden op het
beleid inzake de denazificatie, waarbij er
voor gewaakt moet worden, dat deze geen.
eeuwigdurende twistappel onder de Duit-
schers wordt. Het herstel- van de vrijheid
van meeningsuiting in Duitschland tijdens
de bezetting is noodzakelijk, waarbij men
den D-uitschers moet-leeren het belang dei-
geallieerden te respecteeren. Er zullen hun
echter zekere reserves moeten worden op
gelegd ten aanzien van uitingen in het
'openbaar met betrekking tot de geallieer
den. Geschiedt dit niet dan zal een even-
tueele openbare discussie van de denk
beelden der geallieerden over de toekomst
van Duitschland tot veel onverkwikkelijk
heden leiden.
Er zal een onderzoek ingesteld moeten
■worden naar de structuur van de Duitsche
bevolking, naar de welvaartsbronnen er.
de economische mogelijkheden.
Voorbereiding van
het vredesverdrag
Een statuut voor Duitschland. zal volgens
Öe Nederlandsche regeering gebaseerd moe
ten zijn op de volgende beginselen: in po
litiek opzicht zal gewaakt moeten worden
tegen een herleving van het Pruisisch -
Duitsche nationalisme en cle Duitsche
zucht naar wereldverovering. Decentrali
satie van het bestuur zal beteekenen dat
Duitschland op federalen grondslag zal
worden opgebouwd. De statenbond is bo
ven den bondsstaat te verkiezen.
In economisch opzicht zal gewaakt moe
ten worden tegen hernieuwde Duitsche
economische agressie.'De Duitsche econo
mie dient"gedecentraliseerd te worden. Bij
uitvoering van de plannen tot socialisatie
van de mijnen en de zware Industrie moet
er voor gewaakt worden, dat deze sociali
satie niet op nationalisatie zal neerkomen.
Hoewel het herstel van de Duitsche econo
mie een gebiedende eiscb. is, beteekent hij
tevens het vergrooten van Duitschlands
oorlogspotentieel. Het probleem, door deze
tegenstrijdige belangen veroorzaakt, kan
volgens de Nederlandsche regeering' slechts
opgelost worden indien naast een redelijk:
herstel der Duitsche economie tevens wordt
gestreefd naar decentralisatie van de poli
tieke structuur en deconcentratie van de
economische macht. Gaat deze gepaard aan
demilitarisatie en ontwapening, dan zou
den voor het Rijn- en Roergebied geen af
wijkende regelingen ontworpen behoeven
te worden, al zullen wel eenige speciale
bepalingen voor deze gebieden ontworpen
moeten worden.
De Nederlandsche regeering acht het ge-
wensclit, dat een beslissing over het Saar-
gebied genomen wordt tezamen met de be
slissing ten aanzien van de wenschen wel
ke de Westelijke buurlanden van Duitsch
land hebben geformuleerd. De Nederland
sche regeering heeft in beginsel volledig
begrip voor de Fransche verlangens ten
opzichte van het Saai-gebied.
Economische
en financiëele aspecten
Het herstel van de schade, welke Ne
derland geleden heeft, zal ook tot uitdruk
king moeten komen in herstelbetalingen,
doch daar deze niet tot een oplossing van
de moeilijkheden, waarin Nederland ten
gevolge van de Duitsche agressie is ge
raakt kunnen leiden,, zijn ook andere
maatregelen noodig. Daar Nederland zich
tbaus tot grenscorrecties wenscht te be
perken, dienen de economische concessies,
welke Nederland in het memorandum van
November 1946 stelde, als essentieel te
worden beschouwd.
Overwogen zal derhalve moeten worden
of gelijktijdig met het tot stand komen
van een vredesverdrag met Duitschland
niet tevens het ontwerp gereed zal moeten
zijn voor een algemeene economische sa
menwerking in Europa inclusief Duitsch
land.
De bezettingskosten zullën ten volle
door het Duitsche volk moeten worden
opgebracht. Verwacht mag worden, dat
de geallieerden, 'die deze bezettingskosten
voorschieten, de restitutie daarvan niet
zullen trachten te verkrijgen door het
treffen van maatregelen in Duitschland
waardoor de gevestigde en traditioneele
belangen van de geallieerde nabuurstatan
worden geschaad.
De kosten van den wederopbouw van
Duitschland zullen door het Duitsche
volk moeten worden gedragen. Gezien de
ervaringen opgedaan na den eersten we
reldoorlog verdient het aanbeveling, dat
het buitenland in beginsel geen langloo-
pende wederopbouwleeningen zal verstrek
ken aan Duitsche overheidsorganen.
Herstelbetalingen in den vorm van ont
manteling en afvoer van fabrieksinstalla-
ties zullen met voorzichtigheid moeten
worden gehanteerd.
Herstelbetalingen uit loopende produc
tie zijn in beginsel noodzakelijk.
Ter voorkoming van Duitsche agressie
in de toekomst-is een duurzame ontwape
ning van Duitschland noodzakelijk. Daar
voor is het echter niet noodzakelijk, dat
men aan Duitschland alle industrieën ver
biedt, die direct of indirect, voor de oor
logsmachinerie kunnen dienen.
Daar het Duitsche imperialisme en de
industrieele expansie en concentratie voor
een overwegend deel gebaseerd waren op de
Duitsche protectionistische tariefpolitiek zal
men alleen fiscale tarieven van invoer
rechten voor de Duitsche industrie mogen
toelaten. Dumping en exportpremies voor
industrieele producten moeten worden
verboden.
Uit een sociaal gezichtspunt valt te over
wegen een bedrijfsorganisatie, waarbij de
arbeiders bij de Duitsche organen mede te
beslissen zullen hebben in de groote vraag
stukken. Op die wijze kan een wijziging
van de agressieve industrieele mentaliteit
op effectieve wijze voorden bevorderd.
Hoewel de voedselvoorziening van
Duitschland dit land dwingen zal de grootst
mogelijke aandacht te schenken aan zijn
landbouw, zal tijdens de bezettingreeds
een politiek gevoerd moeten worden, waar
door de Duitsche nabuurlanden, waaronder
Nederland, hun landbouwproducten op de
Duitsche markt moeten kunnen brengen.
Bijzondere aandacht zal moeten worden
geschonken aan den Duitschen boschbouw,
opdat Duitschland meer dan tot dusverre
m de Europeesche houtvoorziening kan
worden ingeschakeld,
Het is niet gewenscht Duitschland van
de zeescheepvaart uit te sluiten. Evenmin
moet de uitoefening van het scheepsbouw
bedrijf voor handelsdoeleinden verboden
worden.
De Duitsche handelspolitiek zal in het
kader van de Europeesche economische sa
menwerking moeten worden gebracht.
Daarbij zal in het bijzonder rekening ge
houden moeten worden met de belangen
van de nabuurstaten.
Saneering van het Duitsche financiewe
zen en van het Duitsche geldwezen is op
korten termijn gewenscht.
De oude binnenlandsche, in Marken lui
dende, schulden zullen in overeenstemming
gebracht moeten worden met de reëele mo
gelijkheden. Met de sociale consequenties
zal daarbij in het bijzonder moeten worden
rekening gehouden.
Bona-fide geallieerd aandeelenbezit
Duitsche ondernemingen moet ten volle
worden gerespecteerd.
De Duitsche valuta zal voor langen tijd
internationaal niet bruikbaar zijn. Om die
reden moet het buitenlandsche betalings
verkeer van Duitschland niet alleen ir
ponden en dollars kunnen worden afge
wikkeld, doch ook in andere geallieerde en
neutrale valuta's. Er zal een' nieuwe cir
culatiebank in Duitschland moeten worden
gesticht. Gelijktijdig zal een nieuwe munt-
De staking der Londensche vrachtauto-chauffeurs heeft de voedselvoorziening van
de stad in een moeilijk parket gebracht, zoodat de regeering besloot troepen te requi-
reeren om groentenffuit, vleesch en visch van de havens naar de winkels en mark
ten te vervoeren
De foto toont de aankomst van militaire colonnes op Smithfield-Market.
eenheid moeten worden geïntroduceerd met
een vaste waardeverhouding tot het bui
tenland.
Duitschland zal buitenlandsche leenin
gen alleen mogen opnemen voor de voed
selvoorziening en de grondstoffenvoorzie-
ning.
De levensstandaard van het Duitsche
volk moet op een niveau gebracht worden
dat niet alleen de volksgezondheid waar
borgt, doch ook een redelijke sociale orde.
Het beleid zal daarbij zoo gevoerd moe
ten worden, dat het Duitsche volk niet de
gelegenheid krijgt de geallieerden in ge
breke te stellen bij een ongewenschten
gang van zaken op dit gebied. 5
Er zullen regels gesteld moeten worden
met betrekking tot de vestiging van bui
tenlandsche personen en bedrijven in
Duitschland.
Demilitarisatie en ontwapening
Met groote voldoening heeft de Neder
landsche regeering kennis genomen van
het feit, dat de bestudeering van een ont-
werp-verdrag van langen duur, de demili
tarisatie en ontwapening van Duitschland
beoogende, op de agenda van de aanstaan
de conferentie van Moskou is geplaatst, als
mede de bestudeering van andere maat
regelen, welke voor het economische
militaire toezicht op Duitschland noodza
kelijk zijn. In overeenstemming met het
gevoelen van andere vredelievende landen
is ook Nederland van oordeel, dat een zoo
danig verdrag gesloten moet worden voor
langen duur, waarin een .nieuwe generatie
in Duitschland kan opgroeien. Er zijn reeds
thans voldoende aanwijzingen, die er op
duiden, dat de val van het Hitlerisme niet
het einde van het Pruisische nationalisme
heeft beteekend. Om deze verderfelijke
mentaliteit uit te roeien bestaat naar het
oordeel der Nederlandsche regeering geen
beter middel, dan den Duitschers de zeker
heid te geven, dat iedere hernieuwde po
ging tot agressie, in wjelken vorm ook, zal
stuiten op den onmiddellijken weerstand
van de rechtstreeks daarbij betrokken mo
gendheden, die hun gemeenschappelijk doel
in een voor langen duur gesloten verdrag
scherp hebben omlijnd.
De Nederlandsche regeering geeft er zich
volledig rekenschap van, dat een veilig
heidsstelsel voor Europa slechts aan zijn
doel kan beantwoorden, indien de vier
daarbij betrokken groote mogendheden
eensgezind optreden. Daamaflfct mag de
vraag echter gesteld worden of een Euro-
peesch veiligheidsstelsel, dat uitsluitend op
de samenwerking dier mogendheden geba
seerd is, geacht mag worden in ieder op
zicht een sluitend geheel te vormen. De
Nederlandsche regeering is geneigd deze
vraag ontkennend te beantwoorden. Haars
inziens zouden de geallieerde nabuurlanden
van Duitschland tot zoodanig veiligheids-
stelsel dienen toe te treden.
Cultureele en geestelijke
aspecten
Ernstige zorg vervult de Nederlandsche
regeering, als zij zich rekenschap geeft van
het geestelijk, zedelijk en cultureel ver
wordingsproces in Duitschland, dat na 1866
steeds sneller voortschreed en sedert 1933
in het nationaal-sociaïisme zijn duivelsche
consequentie bereikte.
Deze zorg wordt geenszins minder, wan
neer zij zich het geestelijk vacuum indenkt,
dat' na het ineenstorten van den machts
droom is overgebleven en dat om vulling
met positieve waarden roept. Wat thans
aan brokstukken van „Weltanschauung" bij
de meeste Duitschers leeft ten aanzien van
de verhouding van staat en volk, de ver
houding van macht en recht, gemeenschap
en enkeling, stof en geest, persoonlijke
verantwoordelijkheid en groepsmoraal, be
hoeft grondige wijziging alvorens werkelij
ke democratische verhoudingen of zelfs
maar normale gezagsverhoudingen onder
een bezettingsapparaat een levenden in
houd voor hen krijgen, die ook innerlijk
wordt aanvaard.
De Nederlandsche regeering beschouwt
het voortwoekeren van dit nihilisme als een
bedreiging voor de geheele wereld.
Genezing zal in de ^grste plaats gevon
den moeten worden in de opwekking van
de in het Duitsche volk zelfbestaande re»-
genereerende krachten. In dit verband zal
aandacht moeten worden gegeven aan den
heropbloei van de door het nationaal so
cialisme verstikte godsdienstige, humani
taire en overige ethische krachten en door
versterking van haar invloed op het on
derwijs, de pers, het publieke leven en
andere bij den geestelijken wederopbouw
betrokken gebieden. Bij dit alles zal hulp
van het buitenland onontbeerlijk zijn.
Er is goede grond voor de gedachte, dat
Nederland tot dit herstel een eigen, be
langrijke bijdrage zou kunnen leveren. Van
oudsher is Nederland met den Franschen,
Engelschen en Duitschen geest in aanra
king geweest. Het heeft den cultuurstroom
van drie verschillende volken weten te
verwerken zonder in navolging te verval
len. Het heeft geleerd den geest vair alle
drie te verstaan. Het heeft ook op de cultu
reele ontwikkeling der omliggende landen
mede invloed gehad, zij het in verschillen
de mate naar plaats en tijd.
Het zou te betreuren zijn, indien van de
ex-varing, welke het Nederlandsche
volk aldus in een historie van eeuwen
heeft verworven, bij de oplossing van het
Duitsche vraagstuk geen gebruik zou wor
den gemaakt, te meer daar herhaaldelijk
blijkt, dat voor de oplossing van dit vraag
stuk door her-opvoeding van het Duitsche
volk, een groote en levendige belangstel
ling bestaat in alle kringen van het Neder
landsche volk.
De Nederlandsche regeering is bereid,
indien een beroep op haar wordt gedaan,
te bevorderen, dat ook Nederlanders een
plaats zullen innemen in die organen,
welke met een geestelijke en cultureele
taak in Duitschland zijn of zullen worden
belast. Zij dringt er op aan, dat de belem
meringen uit den weg worden geruimd,
welke thans aan het geestelijk en cultu
reel verkeer tussehen Nederland en het
bezette gebied in den weg staan. Zij zal
het op pi-ijs stellen, indien aan Nederland
sche autoriteiten, organisaties en instel
lingen, op dit gebied werkzaam, facilitei
ten worden verleend, welke voor verant
woorde uitwisseling zoowel van personen
als®geschriften met geestelijk en cultureel
óógmerk noodig en mo-gelijk zijn. Zij pleit
er voorts voor, dat bepaalde gedeelten
van West-Duitschland, in het bijzonder
die, welke door volksaard, histe>risch-cul-
tureele banden en streektaal aan Neder
land verwant zijn, voor zoover het leiding
bij het cultureel en paedagogisch herstel
aangaat uiteraard onder toezicht van de
centrale c.q. intex'geallieerde ox-ganen
toevertrouwd worden aan de zoi-g van Ne
derland. Op deze wjjzê kan een belangrijke
bijdrage geleverd worden voor het herstel
van de persoonlijke contacten, waaraan
een wereld, die naar vrede snakt, dringend
behoefte heeft.-
In het kale woestijngebied van het cen
trum van Rotterdam op het terrein, dat
eens de Aert van Nesstraat was, heeft de
architect Sutherland schuin tegenover de
plaats van den verdwenen „Grooten
schouwburg" met uit puin gebikte sleenen
een gebouw doen verrijzen, dat in eerste
opzet een nood-theater zou zijn, doch uit
eindelijk een model schouwburg is gewor
den. Van buiten doet dit nieuwe ietwat
grauwe, eentonige gebouw aan geen enkelen
schouwburg in ons land eerder aan een
klooster denken, een bewijs, dat de
heer Sutherland niet naar voorbeelden
heeft gewerkt. Van binnen onderscheidt
het zich dank zij den architect Eschau-
zier door een distinctie, die in dezen tijd
van protserige bioscoop-architectuur wel
heel prettig aandoet.
De .zaal, waarin plaats is voor 1050 be
zoekers en met afgedekte orkestbak zelfs
voor 1200 loopt langzaam glooiend op
en heeft enkel een achterbalcon. Geep zij-
balcon dus of loges. De steenen wanden en
het pla£ond_ zijn tabakskleurig getint en
maken den indruk van damast. Dit vooral
geeft aan de zaal zulle een voornaam, rus
tig cachet. Zeer fraai is ook de verlich
ting, langs de wanden boven het balcon
aangebracht in breede, witte schelpvor
mige ornamenten, die met gestyleerd louw-
werk het verband, dat Rotterdam heeft
met de zee, symboliseeren. Nex-gens wordt
de aandacht afgeleid door schrille, harde
kleuren.
Ook de couloirs met hun spiegelwanden
aan één zijde en grijze vloerbekleeding
zijn als'de zaal rustig voornaam. Zij
lossen zich op in 2 kleine foyers, waarvan
het eene met blauwe en het andere met
beige meubeltjes zeer intiem en cosy zijn.
Minder geslaagd vind ik de rook-foyer
beneden met zijn 16 ronde minialuun bars
om een zelfde aantal pilaren. Gezellig is
het daar allerminst en zelfs als dit onder-
aardsche gewelf leeg is, maakt het op mij
reeds een benauwenden indruk. Wanneer
ik denk aan de atmosfeer in de rookfpyer
van onzen Haarlemsche» schouwbui'g tij
dens de pauze, vraag ik mij af, hoe die zal
zijn in die Rotterdamsche bunker, wan
neer zich daar honderden rookende bezoe
kers verdringen tussehen die talrijke pila
ren en hooge ba-rstoeltjes.
Voor een goed geoutfiïëerden schouwburg
is het tooneel minstens even belangrijk als
de zaal. De architect van den Haarlem
schen schouwburg heeft dat indertijd niet
voldoende ingezien; de heer Sutherland
wel. Het tooneel te Rotterdam voldoet aan
alle moderne eischen. De tooneelopening
is 12 M. breed dat is 2 Meter meer dan
die van den stadsschouwburg te Amster
dam en 3 Meter meer dan te Haarlem
8V2 M. hoog 2 M. meer dan bij ons
en het tooneel is in het midden 20 Me
ter en aan de zijden 14 M. diep. Vooral in
de diepte wint het tooneel van dezen
schouwbux-g het beduidend van het onze;
dat slechts 7 Meter is. En wat ook zeer
belangrijk is, het gebouw heeft een zoo
breed zij tooneel van ±15 M. dat
heele décors op rolwagens daar kunnen
worden opgesteld en vlugger changemen
ten' hierdoor mogelijk zijn. Dit vooral
achtte de heer Deinum, die vergezeld van
heel zijn technisch personeel tegelijk met
mij den Rotterdamschen schouwburg be
zocht, een voordeel, dat wij in Haarlem
helaas missen- Ook naar de 4 schijnwer
pers, die in het front van het balcon zijn
geplaatst en met de 2 schijnwerpers, welke
opgesteld in lichtbakken achter in de zaal,
hun licht over het publiek heen op het too
neel kunnen werpen, zag de heer Deinum
met jaloersche blikken. Maar wat bij ons
nu nog niet is, kan misschien eenmaal ko
men.
Voor de artisten is ook uitstekend ge
zorgd. Ze beschikken niet alleen over goe
de kleedkamers en een gezellig-gemeu-
belde artistenfoyer 'maar ook over vier
douches, iets dat werkelijk bijv. na een
ballet niet overbodig is.
Wanneer ik nu nog zeg, dat de orkest
bak plaats biedt voor 100 man en aan alle
eischen voor een goede opstelling der mu
sici voldoet, zal men begrijpen, dat ook
voor de opera in Rotterdam weer plaats
zal zijn.
In één opzicht wint de schouwburg te
Haarlem het echter verre van die in de
•Maasstad, nl, in décors dn requisieten. Die
ontbreken voorloopig nog geheel in Rot
terdam, zoodat de dilettanten onzen
schouwburg waarschijnlijk nog niet met
die van Rotterdam willen ruilen.
J. B. SCHUIL.
Bijzonder Hof
Duitsche dorst leverde
80 mille op
De Haarlemsche caféhouder L. v. d. H.,
die in den bezettingstijd een café in de stad
had gedreven, stond Dinsdagochtend voor
de Tweede Kamer van het Haarlemsche
Tribunaal terecht. De verdachte, wiens
vrouw een Duitsche is, en die zelf, volgens
den president, mr. F .van der Goot, met
een „beroerd Duitsch accent" sprak, gaf de
ten laste gelegde feiten, het lidmaatschap
van de N.S.B. sedert 1941, den aankoop
van negen huizen, die het eigendom van
Joden waren, een abonnement op „Volk
en Vaderland" en contributies aan tal van
nationaal-socialistische instellingen, toe.
Zijn café had nogal gefloreerd, naar uit
de niet al te best bijgehouden boekhouding
bleek. De omzet had in vier jaar f 275.000
bedragen, die voor 94 pCt. door de Duitsche
wè'ermacht was opgebracht. De winst werd
op f 80.000 getaxeerd, waarvan nu nog
f 33.000 als vermogen over is.
Na Dollen Dinsdag was v. d. H. naar
Duitschland gevlucht, waar hij een sta
tionsrestauratie gepacht had. De behande
ling daar was hem „verbazend tegenge
vallen".
De verdedigster, mr. J. Nieboer, achtte
de grootste schuld bij de vrouw van ver
dachte aanwezig, die in feite de zaak dreef.
Mx\ van der Goot wees er op, dat ver
dachte, door een café te drijven dat als
„Wehrmachtsvei'kehrslokal" dienst deed,
tot de ontaarding van ons volk had bijge
dragen.
Uitspraak over 14 dagen.
Joodsche jongen verraden,
die geen ster droeg
Tien jaar geëischt tegen
Haarlemmer
Dinsdag moest de 42-jarige Haarlem
sche koopman J. W. E. van 't H zich voor
liet Bijzonder Gerechtshof tc Amsterdam ver--
antwoorden omdat hij volgens de ten laste
legging in Mei 1942 den agent van politie E.
B. aansprak en dezen Duitsch-gezinden po
litieman attent maakte op een Joodschen
jongen L. Simons, die geen ster op zijn Jas
droeg. Toen de agent den jongen daarop in
derdaad arresteerde zou verdachte het twee
tal tot bij het bureau in de Smedestraat zijn
blijven volgen. De Jood moest zijn arresta
tie met den dood bekoopen.
Verdachte vertelde hedenmorgen dat,
toen hij in het café dat In J942 zijn eigendom
was, stond, zijn mede N.S.B.-er J. N voorbij
kwam, die hem opdroeg er voor te zorgen,
dat de juist passeerende Simons een ster op
zijn jas kreeg.
Verdachte ontkende echter, na de arrestatie
meegeloopen te zijn naar het politiebureau.
De arresteerende agent gaf een andere
lezing voor het Hof. Verdachte zou hem in
derdaad hebben „opgedragen" den jongen aan
te houden, hiermee in overeenstemming
waren de verklaringen, die verdachtaoinder-
tijd tegenover de PRA had afgelegd.
De 42-jarige automonteur-W A -man J. N.
uit wiens vroegere verklaringen bleek, dat hij
den caféhouder opmerkzaam maakte op den
Joodschen jongen en hem aanspoorde den
agent te waarschuwen, wilde hiervoor tij
dens de zitting niet uitkomen
Verdachte bleef er bij, dat alleen maar
naar de „verplichting" van het dragen van
een Jodenster In het algemeen geïnformeerd
te hebben, maar cle president hechtte niet
veel geloof aan deze verklaring, daarin ge
stijfd door een aantal feiten uit den oorlogs
tijd, zooals de omstandigheid, dat verdachte
een wapen had aangevraagd, en tngeschre-
ïn- stond als weermachtseaféhouder.
Mr. B. J. Besier, de advocaat-fiscaal achtte
in zijn requisitoir de tenlastelegging bewe
zen, althans voor zoover het de aanwijzing
van Sijnons door verdachte aan den politie
agent, 'betrof en vroeg tien jaar gevangenis
straf met aftrek.
De verdediger verzocht om de uiterste cle
mentie.
Schoonzoon verraden.
Vervolgens stond terecht de 59-jarige Duit
sche vrouw M. F., die door haar huwelijk
Nederlandsche geworden was, en sedert 1944
In ons land vertoeft
Haar was tenlaste gelegd, dat zij in Januari
1945 aan een Duitschen militair mededeelde,
dat haar schoonzoon, P. N. C.. zonder werk
was en niet bereid werk te verrichten. Op
deze mededeeling volgde een huiszoeking bij
C. door Duitschers; de vrouw zeide niet ge
weten te hebben, wat de gevolgen van baar
loslippigheid zouden zijn, maar de advocaat
fiscaal wilde dit niet voetstoots aannemen.
Hij nam echter ln zijn eisch de langdurige
detineering van verdachte ln aanmerking en
vroeg twee jaar gevangenisstraf met aftrek
tegen haar.
Het Hof deed in deze zaak onmiddellijk uit
spraak en veroordeelde de vrouw tot een.
straf gelijk aan een in voorarrest doorge-
brachten tijd, met aftrek, zoodat zij onmid
dellijk in vrijheid kwam.
Uitspraak in de eerste zaak over 14 dagen.
Post uit gezonken scliip
na twee jaar besteld
Twee jaar geleden, in de eerste dagen
van Januari 1945, is op het IJselmeer de
stoomboot „Groningen IV" van den dienst
Amsterdam-Lemmer gezonken. Bij deze
ramp zijn vele passagiers verdronken.
Het schip is onlangs gelicht en men
heeft toen ook de post teruggevonden,
welke lilt Friesland was verzonden. Het
grootste deel bestond uit levensmiddelen
pakketjes, welker inhoud natuurlijk is
vergaan. Drie postzakken bevatten brie
ven en kranten. Deze zijn op het post
kantoor te Enkhuizen gedroogd en gesor
teerd en daarna, twee jaar na de verzen-
|ding, bij de geadresseerden besteld.
FEUILLETON
Roman door Winston Graham
Vertaald door Alice van Iterson
25)
Toen ik weer buiten was, liep ik lang
zaam naar de taxi en stapte in, Piazza
del Duomo, zei ik. Nergens was ook maar
een spoor te zien van de mannen, die mij
gevolgd hadden. Het begon er op te lijken,
alsof ik mijn speurhonden eindelijk kwijt
geraakt was.
Het was werkelijk een pracht van een
inval geweest om dien secretaris te gaan
opzoeken. Ik was heel tevreden over mij
zelf. Zelfs Andrews had het mij niet kun
nen verbeteren en hij zou met het resul
taat zeker in zijn schik zijn.
Onder tussehen voelde ik me toch niet
op mijn gemak,dat mijn argwaan tegen
Von Riehl bevestigd was. Ik zou graag
hebben geweten, wat Andrews in dat op-
zicht gedaan zou hebben, en ik hoopte
maai', dat ik nu maar niet voor oribepaal-
den tijd nog in het land zou moeten blij
ven. Zooals de situatie op het oogenblik
was, zag het er naar uit, dat mijn heele
reis voor niets was geweest en dat Duitsch
land munt zou slaan uit de uitvindingen
'van professor Brayda.
Ik keek uit het achterraampje: een tram,
een wagen met een ezel er voor en een
groote limousine. Geen spoor van de an
dere taxi. Toch kwam deze wijk van Mi
laan mij erg onbekend voor. Ik amuseerde
mij met het denkbeeld, dat de chauffeur
waarschijnlijk nog meende mijn instructies
van het begin van den tocht te moeten
volgen, en daarom met een grooten omweg
terug reed.
Ik tikte tegen het ruitje.
Rijd maar langs den kortsten weg
terug, zei ik. U 'hoeft nu niet meer door
de stad te kruisen.
Hij draaide zijn hoofd een weinig om en
knikte. Mijn maag begon op eens te pro
testeeren en er kwam een walgelijke
smaak in mijn mond.
De chauffeur was een ander.
HOOFDSTUK XII.
In een gevaarlijke situatie, ^als waarin
ik mij bevond, zijn er twee dingen moge
lijk; je overlegt met een koel hoofd wat
je moet doen of je handelt iri paniek. Als
je dan naderhand op de gebeurtenissen
terug ziet, is het heel verleidelijk om den
goeden afloop toe te schrijven aan het
koele overleg, en als de zaak misloopt, te
zeggen: de zenuwen hadden mij te pakken.
Mijn eerste gedachte was: de limou
sine! In die auto zitten je achtervolgers!
Maar ze hebben je nog niet te pakken-
Laat ze niet merken, dat je ze doorzien
hebt; dat is je eenige kans,
Maar de auto rijdt zoo hard, dat er geen
kans op is, dat je er bij een sprong naar
buiten heelhuis af zou komen. In een
bocht, moet die vent toch vaart minderen.
En dan er uitj Een gebroken been is altijd
nog beter dan in de banden van de Gesta
po te vallen!
Nu was het dus zoover, dat ik ïn. hun
val geloopen was. Was ik toch maar niet
naai' de Faroni-bedrijven gereden! Het
kris-kras door de stad rijden had him
verraden, dat ik wist, vei-volgd te wor
den, en er dus geen uitzicht voor hen
was, dat ik hen naar het hoofdkwartier
van den Britsehen Geheimen Dienst zou
brengen. Daarom hadden ze dadelijk hun
slag geslagen. Nu zouden ze hun speciale
middellen gaan gebruikenDat An
drews dit niet voorzien had! Ook ik had
er trouwens aan moeten denken!
De pottieren van de taxi waren te ver
van mijn plaats verwijderd. Het zou op
gevallen zijn, als ik ze had willen open
doen; neen, het was onmogelijk om uit
den wagen te ontsnappen. Wij vlogen door
een voorstad, een kei-k voorbij, langs hoo
rnen en over een spoorbrug.
Het tempo begon te minderen. Vóór ons
was de weg vrij. Waarschijnlijk wilde hij
keeren. De limousine^zat dicht achter ons.
Ik zat in een hoekje van de bank en Ik pakte den kruk van het portier, toen
- - - '-■de auto hevig remde, "maar de schok van
het stoppen deed mij mijn evenwicht ver
liezen, zoodat ik tegen de ruit voor mij
viel. Een even onverwachte en snelle start
wierp mij weer terug op mijn plaats. De
limousine was gedurende deze manoeu
vre op gelijke hoogte met ons geweest en
er was een man op de treeplank van de
taxi gesprongen. Doordat wij opnieuw snel
begonnen te rijden, bleef de limousine
achter. Maar de man op de treeplank hield
poogde krampachtig de situatie meester te
blijven, en mijn schrik te onderdrukken.
Denk goed na, het is je eenige kans op
redding. Denk na, overleg de zaak kalm.
Ze hebben je nog niet!
Dus zij hadden mij deze ta^ onder mijn
neus geschoven. In welke richting reden
wij? Tegen de zon in, dus naar het Zui
den. Je moet zoo spoedig mogelijk iets
doen, d.w.z. zoolang de wagen zich nog
binnen het gebied van Milaan bevindt.
zich krampachtig vast, rukte de deur open
en drong naar binnen.
Het was dezelfde kerel, die mij in den
kapperswinkel was gevolgd. Zijn ver van
elkaar geplaatste oogen flikkerden met
fanatieken gloed. Hij zette een pistool met
geluidsdemper op mijn borst: Verroer
je niet!
Op dat oogenblik raakte ik mijn hoofd
kwijt. Ik liet mij bliksemsnel achterover
vallen en trapte met mijn voet de x-uit in,
die ons van den chauffeur scheidde. Daar
op maakte ik een sprong naar voren en
sleurde den ohauffeur achtei'over, terwijl
ik mijn handen om zijn nek klemde. De
Gestapo-man schoot niet. Hij nam den
loop van zijn pistool in de hand.
Wij vlogen in een adembenemend tempo
over den weg en misten nog juist een
vrachtauto, wij shimmy-den over het as
phalt, i botsten met donderend geweld
tegen een mum-, waardoor wij terugge
worpen werden, sprongen er bij een hoek
opnieuw tegenop en ramden er eenvoudig
doorheen. Toen kwamen wij in een tuin
terecht, suisden krakend door de struiken
en sloegen over den kop.
Een wond aan mijn hoofd deed
mij afschuwelijk pijn. Ik poogde mij op te
richten en vernam allerlei verwarde ge
luiden, Blijkbaar praatten er menschen.
Mijn gézicht was. overstroomd met bloed.
Iemand hield mij bij een aim vast. Ik
voelde, dat het de Gestapo-man was.
Hij komt bij, zei een stem.
Hij is er anders leelijk aan toe, vond
een ander. Dat is waarschijnlijk eén
hersenschudding. Zijn handen zijn ook ont
zettend gehavend. Laten we op de ambu
lance wachten, die is al onderweg.
Dat is heel vriendelijk van u, mengde
zich een derde in het gesprek, maar aan
gezien signor Bottari een vriend van mij
is, denk ik er niet aan, hem naar het
ziekenhuis te laten brengen, terwijl mijn
huis hier vlakbij is. De1 spreker dempte
zijn stem. U moet weten, dat hij een
belangrijke opdracht van de Admiraliteit
heeft en wij willen liever niet, dat het
in Milaan bekend wordt.
O, zoo! Ja, in dat geval zal ik er
natuurlijk het zwijgen toe doen. Als u nog
een oogenblik geduld hebt, kunnen wij
hem naar de auto dragen.
Het is, geloof ik, niet noodig, dat wij
nog langer wachten. Het zal hem wel geen
kwaad doen, als we hem een paar stappen
dragen.
Ik voelde mij kinderlijk blij over alles
wat zij deden om mij te verzoi'gen Na
tuurlijk, als Signor Bottail had ik er
immers recht op, want de Admiraliteit is,
vooral in ooi-logstijd, een belangrijke 'In
stelling,
Maar ik was immers heelemaal signor
Bottari niet. Ik heette Robert Mencken,
vroeger was ik chemicus en nu spion. Toen
ik mij hiervan bewust werd, sperde ik
mijn oogen open.
Wij bevonden ons nog altijd in den
tuin. Dat mijn gezicht nat was, kwam niet
door het bloed, maar het was water. De
beide Duitschers bogen zich juist over
mij heen en wilden mij opbeuren. Achter
hen stonden nog twee personen, die ik
ook had hooren spreken. Het waren een
kleine Italiaan, die er uitzag als een intel
lectueel, en een groote, donkere man, met
een dik, zelfgenoegzaam gezicht, Ik kende
ze geen van beiden. Het werd zwart voor
mijn oogen en mijn oogleden vielen weer
dicht.
Ze namen mij onder dè armen, doch ik
verzette mij daar heftig tegen.
Nee, hijgde ik, ik protesteer,...
I Maar ze droegen mij al weg. Ik trap
pelde met mijn voeten.
Stop even, beval de dokter. Hij
schijnt pijn te hebben. Leg hem een oogen
blik neer.
Och, dat is niets, zei de ander onge
duldig, alleen nerveuze storingen, dat
komt door den schok.
Nu goed, een oogenblik dan. Ik wil
hem even onderzoeken.
Ik voelde, dat het gezicht van den dok
ter zich over mij heen boog.
Hebt u ergens pijn? Kunt u gewoon
adem halen?
Uitstekend, zei ik met inspanning
van alle kracht, die in mij was. Laat u
mij hier maar liggen. Over tien minuten
alles weer goed.
Dat was aen tactische fout. Menschen;
die gewond zijn, willen hun omgeving
altijd wijs maken, dat hun niets mankeert.
Natuurlijk, natuurlijk, maar u zult
toch een dag of drie rust moeten houden.
Uw vi'iend is zoo beminnelijk geweest, U
zijn huis aan te bieden. Als u er niets tegen
hebt, zullen deze mammen u nu naar de
auto dragen.
De pijn kwam van mijn achterhoofd.
Natuui-lijk. Dat was niet het gevolg van
het ongeluk, maai' van den slag met den
kolf van den revolver, dien een van mijn
„vrienden" mij had toegebracht en wel
degene, die mij nu zoo vriendelijk in den
rug steunde. Ik hief afwerend mijn hand
op.
Geen vriend.
Dezen heer, bedoel ik, zei de dokter.
Ik raapte al mijn ki'achten, die lang
zaam weer terugkeerden, bijeen en staar
de den grooten man aan.
—Hebhemnog nooit.... ge
zien.... zoolang.... als ik.... leef...,,
(Wordt vervolgd}