c
Onvindbaar verleden
Litteraire kantteekeningen
fFïïmJ
Ruimer fondsenhandel-
onzekere markt
radio geeft:
HOGEBEï
Panda en de Meester-dief
Wereldnieuws
Zaterdag 8 Februari 1947
De ongedecideerde stemming en de vermin-
;rde bedrijvigheid ter beurze van Amster-
im, welke voer deze weck te eonstateeren
■■alt, schijnt moeilij kte rijmen met de jongste
Overheidsmaatregelen tol verdere bevrijding
van den fondsenhandel. Hel /:as bekend, dat
twee maanden nadat de fondsen voor de ef
fectenregistratie zouden zijn aangemeld, de
handel zou worden vrijgelaten in dien zin
dat bij verkoop de helft van de opbrengst
niet meer behoeft te Worden geblokkeerd.
Thans is bepaald, dat ook over de opbrengst
van tusschen 31 Januari en 1 April verkochte
fondsen op laatstgenoemden datum vrij mag
worden beschikt, tenzij de fiscus daarop con
servatoir beslag legt en de betrokken fondsen
vóór 31 Januari j.l. voor de effectenregistra-
tie zijn aangemeld. Ieder, die thans verkoopt
heeft dus de zekerheid, dat hij na 1 April
over de opbrengst van zijn fondsen de vrije
beschikking zal hebben en het is niet onwaar
schijnlijk, dat deze faciliteit deze week hier
en daar tot eenig aanbod geleid heeft.
Een verdere vergemakkelijking van den
hanfïel is verkregen doordien voor ruilingen,
welke tot dusver op een en denzelfden dag
moesten geschieden, thans een tijdruimte van
zeven dagen is gesteld. Voorts mag de op
brengst van bonus-aandeelen nu ook op een
vrije rekening worden geboekt, tenslotte be
staat de verwachting, dat de volgende week
met de verhandeling ter beurze van Ameri-
kaansche waarden zal worden begonnen, dat
wil zeggen, dat de sfukken ter doorverkoop
naar Amerika aan de arbitragehuizen zullen
mogen worden verkocht.
Een en ander zal tezijnerlijd ongetwijfeld
tot een verruiming van den fondsenhandel
bijdragen en dat dit deze week niet het geval
was, kan mogelijk worden toegeschreven aan
den invloed van de te betalen Vermogens-
aanwasbelasting, waarvoor de biljetten thans
zijn uitgereikt en voor de betaling waarvan
sommigen allicht nog gelden moeten vrijma
ken. Voorts hangt de Vermogensheffing nog
steeds boven de markt, waardoor opnieuw
lVs a 2 milliard aan den fiscus moet
worden afgedragen, tenzij, wat sommigen nog
altijd mogelijk achten, de minister in ver
band met de op zijn ontwerp geoefende cri-
tlek. tenslotte nog tot intrekking of grondige
wijziging besluit.
Ook de onzekere tendentie van de New-
Yorksche beurs oefent uiteraard op den fond
senhandel te Amsterdam invloed uit. Er zijn
tal van vooraanstaande zakenlieden in en
buiten de V. S„ die binnen afzienbaren tijd
een economische depressie verwachten, vol
gens sommigen zijn de eerste symptomen
daarvan reeds zichtbaar. Een feit is dat de
prijzen dei' voedingsmiddelen zich in dalende
richting bewegen en sommige industrieën
reeds met verlies werken, al staan daar nog
altijd vele voorbeelden van het tegendeel
tegenover. Hoewel een algemeene prijsdaling
in de V. S. voor de EuropeeSche landen ook
nadeelige gevolgen zal hebben, in zooverre
dat de ontvangen dollarcredieten met een
grootere hoeveelheid goederen zullen moeten
worden terugbetaald, beteekent zij toch ver
moedelijk het einde van een inflatieperiode,
waarover men zich slechts kan verheugen.
Ook in Frankrijk en België heeft de prijs
stijging voor een prijsdaling plaats gemaakt
en de scherpe daling der „zwarte" prijzen in
ons land mag ook als een bemoedigend ver
schijnsel worden beschouwd. Gouden tientjes
„doen" nog slechts 50.naar men zegt,
tegen 80.— a 100 een tijd geleden. Bel
gische francs, die officieel G cent waard zijn
maar niet zoo lang geleden nog voor 15 18
cent werden verhandeld, gelden niet meer
dan 10 cent en ook in Zwitserland is de Ne-
derlandsche gulden den laatsten tijd aanmer
kelijk in waarde gestegen. Afgezien van en
kele technische oorzaken, mag dit worden
toegeschreven aan een toenemend vertrouwen
in de financieele en economische positie van
ons land, nu tengevolge van een toenemende
industrieele bedrijvigheid de export gaande
weg stijgt.
Minder goed was men deze week ter beurze
te spreken over het afstnoten van 53 mil-
lioen goud door de Nederlandsche Bank, waar
over de directie geen mededeelingen wensebt
te doen. hetgeen reeds aanleiding gaf tot het
vermoeden dat met dit bedrag kortloopende
oredieten zouden zijn afbetaald, hetgeen weer
op een verminderde credietwaardi'gheid zou
wijzen. De stijging der bankbiljettencircula-
tie per 3 Februari met 37 millioen kan aan de
maandwisSeling worden toegeschreven en be
hoeft daarom nog geen nieuwe onrust te wek
ken. Maar uit alles is duidelijk, dat men zijn
verwachtingen voor het financieel en econo
misch herstel/hier te lande nog niet te hoog
mag spannen, zoodat de meer stabiele aan-
deelenmarkt als een bewijs van bedachtzaam
heid mag worden beschouwd.
De scherpe koersdaling van „Waivisschen"
van 114 tot 100 als gevolg van een on
gunstig bericht over de vangst, maakte na de
voortdurende optimistische reportage een on-
gunstigen indruk, temeer omdat deze repor
tage van den regeeringsvoorlichtïngsdienst
afkomstig was. Emittenten hebben groote-be
dragen moeten opnemen om den koers niet
beneden pari te doen dalen; de laatste dagen
was het aanbod belangrijk verminderd. Ten
slotte moge worden gereleveerd dat de zeer
vaste stemming voor aandeden Koninklijke
als een gunstige aanwijzing voor de geheele
markt wordt beschouwd.
Knoeierij met deviezen berecht
De glashandelaar F. J. te Brussel hield er
een particulier clearingsysteem op na, waar.
bjj de scheepsbevrachter H. van der P. t<
Rotterdam als bemiddelaar optrad. Doordat
de douane papieren in handen kreeg welke
betrekking hadden op ongeoorloofde trans
acties. kwam de zaak aan het licht. Dt
politierechter voor economische zaken te Rot
terdam veroordeelde Van der P. tot 3000
boete met verbeurdverklaring van 16.000.
die bij hem in beslag genomen waren.
F. J. die het beter had geoordeeld in Brus
sel te blijven, kreeg acht maanden hechtenis
en 10.000.boete met bevel tot onmiddel
lijke gevangenneming, zoodra hij de grens
overschrijdt.
Kinderhuis van het Leger des Heils
te Ommen afgebrand
Door een defect aan de centrale verwarming ïs.
tc Ommen het kinderhuis van het Leger des
Hells, in de bossehen bij de Wolfskuil, afge
brand. Van den inventaris kon nog vrij veel
worden gered.
De zwaarste sneeuwstorm van de laatste vijftig jaar heeft Woensdag het verkeer in
Engeland volkomen ontwricht. Treinen en atito's bleven in de sneeuw steken en moes
ten worden uitgegraven. In Derbyshire ontstond een opstopping van vrachtwagens en
bussen die den weg een dag lang versperde.
Om den wereldtitel dammen
Het contact, dat vorig jaar door den Neder-
landschen Dambond met de bultenlandsche
dambonden werd opgenomen, heeft er toe ge
leid, dat thans bekend is op welke wijze België
en Frankrijk en ook Zwitserland den wedstrijd
om den wereldtitel wenschen te verspelen.
Dit beteekent een eerste stap op den weg naar
die wedstrijden om het wereldkampioenschap,
welke dit jaar zullen worden gehouden in'dien
ook op het punt der financieele regeling met de
bultenlandsche organisaties overeenstemming
kan worden bereikt.
Getracht zal worden vooraf te geraken tot de
oprichting van een Intenationalen Dambond.
HILVERSUM I, 301.5 M.
18.00, 19.00, 20.00, 22,00 uur Nieuws. 15.35 Van
boek tot boek. 15.50 The Ramblers. 16.25 Lezing.
16,40 Naar de intenaü'onale roode nederzetting.
17.10 „De Merels". 17,30 Om en nabij de twintig.
'18.15 Omroep kamerorkest. 18.45 „De mijnen".
19.00 als 18.15, lfl.30 Uitzending voor de rijpere
jeugd. 19.45 „BljbelvertelUng". 20.05 Dingen van
den dag. 20.15 Bón Jaar strijdbaar socialisme.
21.30 „Onder Narcose" (hoorspel). 22.00 Geva
rieerd programma. 23.15 Hobby-hoek. 23.30
Nachtvoors telling.
HILVERSUM II, 415.5 M. en 218 M.
13.00. 20,00. 23.00 uur Nieuws. 15.45 KRO-kloSk.
16.00 Romantiek uit het oude Spanje. 16.20 „De
vliegende Hollander". 16.30 „De schoonheid van
het Gregóriaansch". 17.00 „De Wigwam". 18.00
Orgel. 18.25 Weekoverzicht. 18.30 Strljdkr. progr.
19.15 Buffalo Bill. 19.45 Wederopbouw. 20.05
Weerpraatje. 20.08 De gewone man20.15 „Wie
weet hoe deze plaat heet". 20.30 Lichtbaken. 21.00
en morgen is het Zondag. 22.00 „Klaprozen"
(luisterspel). 22.15 Tombola. 22.45 Avondgebed.
23.15 Katholiek nieuws. 23.20 Vroolijlce platen.
ZONDAG
HILVERSUM I, 301.5 M.
3.00 Nieuws. 8.15 Man tot man. 8.30 Prot. kerk
dienst. 9.30 Nieuws. 9.45 Hoogmis. 1130 Ljouwter
Orkest Foriening. 12.00 Angelus. 12.03 Orgelspel.
12-15 Friesche schrijvers. 12.30 Koffie met Frie
sche koek. 12.55 Zonnewijzer. 13.00 Nieuws. 13.15
Mr. Linthorst Homan. 13.18 Dubbel gemengd
kwartet. 13.30 Kerken en kloosters. 13.45 „Excel
sior". 14.00 Frysk Printeboek, 15.30 Ut to furjen
troeh. 15.45 Katholiek leven in Friesland. 16.00
Gemengde" zangvereeniging. 16,15 Groote katho
lieke Friezen. 16,30 Ziekeniof. 17,00 Kerkdienst.
18,30 Nederland'sche strijdkrachten. 19.00 Gewijde
muziek. 19.15 Kent g'j uw Bijbel? 19.30 Nieuws.
19.45 Weeroverzicht. 19.48 Het Friesche voetbal.
20.00 Actualiteiten. 20.08 De gewone man. 20.15
Kilte Joun. 22.00 Nleiiws. 22.15 Kath. nieuws. 22.20
Avondgebed. 23.35 Kleine Nachtmuslk.
HILVERSUM II, 415.5 M. en 218 M.
8.00 Nieuws. 8.15 Gram.muziek. 3.20 Voor den
tuin. 3.45 Gram.muz. 9.15 Dammen. 9.30 Men
vraagt, wij draaien. 10.00 Humanisme. 10.15 Om
roep Kamerkoor. 10.40 Tuin der poëzie. Sympho-
nie-orkest van Philadelphia. 11.15 Triangel. 12.00
Gram.muziek. 12.30 Zondagclub. 12.40 West-Frie-
sche zangers. 13.00 Nieuws. 13.15 Aeolian Sextet.
13.50 De spoorwegen spreken. 14.00 Paul Godwin
en Pierre Palla. 14.05 Boekenhalfuur. 14.30 Or-
chestre Colonne. 16.30 Mevr. C. Bakenkamp. 16.40
Sportflitsen. 17.00 Vara. 17.30 Oome Kees.ie. 18.00
Nieuws. 18.15 Sport 18.30 Vrijzinnig Christendom.
19.00 Prot. dienst. 20.00 Nieuws. 20.05 Actualitei
ten. 20.15 Zondagavondconcert. 20.40 Pianoduo.
21 00 Hersengymnastiek. 21.30 Lievelingsmelodie,
22.00 Dombey en zoon. 22.35 Shamrock. 23.00
Nieuws. 23.15 Pierra Palla (piano). 23.35 Paul
Robeson,
IWAN TOERGENJEW: Eerste
Liefde. Uitg. Contact, A'dam.
Het is een verrassende gewaarwording en
wel één van de aangenaamste soort, na het
lezen van zoovele producten der moderne let
terkunde, die geteekend door den tijd
meer tast dan beeldt, meer zoekt dan schept,
een prozawerk onder oogen te krijgen, dat
zoozeer de kenmerken draagt van wat men
„klassiek" pleegt te noemen: een vertelling
of korte roman als ge wilt van een welhaast
volmaakt evenwicht tusschen vorm en inhoud,
stijl en gegevén, taal en gedachte. Helaas is
de schrijfkunst nauwelijks meer ëen ambacht,
waarvan de techniek alleen moeizaam te ver
overen is. Wordt er door jonge schrijvers nog
wel gelezen, om taalmeesters van het ver
leden „de kunst af- te kijken", om zich te
scholen? W?s dit zoo, men zou den jongeren
raden: leer van een meester als Toergenjew
de compositie van een novelle, onderga zijn
liefde voor het woord, die eiken zin sober,
bedwongen, afgewogen, tot een organisch ge
heel voltooit letterlijk vol-tooit. Waar
schijnlijk heeft Toergenjew niet met zulk een
kwellende nauwgezetheid om de smetteloos
heid van één zin, één woord, eén leesteeken
zelfs, moeten vechten als zijn tijdgenoot
Flaubert, aan wien hij het meest doet den
ken; wellicht was zijn talent minder bedreigd,
minder met de pijnigende moeizaamheden van
eiken scheppenden ai-beid belast. Zijn taai
en vormbeheersching is er -nauwelijks min
der om.
Al heeft Toergenjew (18181883) een deel
van zijn levensjaren buiten Rusland verblijf
gehouden, in Duitschland en Frankrijk, al
verzadigde hij zich aan den geest, van Kant
en Hegel, hij is niet zoo verwesterscht of de
Slavische volksziel bleef in hem spreken.
Vandaar „die diepe, breede stroom van me
lancholie in zijn gemoed", zooals Georg Bran-
des het eens karakteriseerde. Russisch was
en bleef zijn hart, West-Europeesch was zijn
geest geworden en misschien is het deze ver
smelting van twee cultuurdomeinen wel, die
aan zijn werk die zeldzame, klassieke, even
wichtigheid heeft verleend. Nooit is zijn stof
een bedenksel, nog vee! minder zooais het
in onzen tijd bedenkelijke mode is bizar,
excentriek. Toergenjew had het uitzonderlijke
niet noodig om oorspronkelijk te zijn; hij be
hoefde maar om en in zich te zien. om het on
peilbaar mensch el ijk hart, zoo vol van ver
langens, duistere en klare, te verstaan en er
woord aan te geven. Déze getuigenis van Tho
mas Mann had ook in Toergenjew's mond
gepast: „Denn man ist Dichter nicht, indem
man sich etwas ausdenkt, sondern man ist es,
indem man sich aus den Dingen etwas ma,het."
Niet wat is, niet wat gebeurt, maar datgene
wat men er in de diepste verborgenheid van
zijn hart van beleeft", aan smart en vreugde
of beide tegelijk, verheft het aüedaagsche
feit tot dichterlijk gegeven.
Van zulk een meesterlijk kunnen blijft
deze vertelling „Eerste Liefde" een toonbeeld.
Ze is. naar ik meen. in ons land vrijwel on
bekend. Men las Tolstoi, Dostojewski. Andre-
jew in onze taal. was verder aangewezen op
Duitsche en Fransche vertalingen die slechts
tot. een beperkten kring doordrongen. Maar
van de minder beroemd geworden kleinooden
der oudere Russische schrijversgeneratie bleef
men verstoken, tot nu Aleïda G. Schot ze voor
ons toegankelijk maakt: eerst Tsjechow en
Gogol ik besprak beiden in deze kroniek
en nu Toergenjew. Aleïda Schot doet meer
dan vertalen: ze herschrijft, herdicht, met
een zeer eigen talent, zóó dat men de vreem
de herkomst niet meer onderkennen kan.
Kan men verdienstelijker vertalen?
Een moderner schrijver had wellicht van
dit gegeven een lijvigen roman gemaakt;
Toergenjew beperkt zich tot een vertelling,
een novelle, hij is meester in het begrenzen,
zelfs in het verzwijgen: liet meeste zegt hij
ons met datgene wat hij niet neerschrijft,
maar laat raden. En toch, ondanks alle. be-
heersching, hoe warm, hoe menschelijk-deel-
nemend is deze eerste liefde van een zestien
jarig jongmensch in haar ongereptheid ge
schreven! Wladimir Petrówitsj is in vervoe
ring geraakt voor een weliswaar verarmde,
maar zeer bekoorlijke prinses, ouder dan hij;
zij is in een vacantieverblijf zijn buurmeisje,
zij wordt zijn eerste droom van een jeugd,
die nog zuiver genoeg voelt om te kunnen
liefhebben met. de volle overgave des harten,
in een vervulling die smartelijk en gelukkig
tegelijk is. Ze staat me voor oogen, deze be-
tooverende prinses Zinaïda, alsof ik haar ken
de, bevallig en gebiedend, spottend en teer,
speelseh en ernstig, coquet naar het schijnt,
maar met dien vasten wil van een zuiver ge
moed, zich alleen hém te wijden, die aan haar
droom beantwoordt. Toergenjew is een mees
ter in het peilen vap het vrouwenhart, vooral
het jeugdige, ongeschondene. Zijn werk is er
vol van. En toch moest ik telkens denken
aan dat andere ideale type van de (Russische)
vrouw, waaraan eens Poesjkin zoo onverge
telijke gestalte gaf: aan Tatjana, die Russi
sche Helena, het edelste beeld wel van Evq*s
zusteren. Zoo, kan men zich denken, zal ook
Zinaïda zijn voor dien ééne, dien ze liefheeft,
dien onbekende, die verre blijft van den kring
der minnaars, welke om haar gunst dingen:
een officier, een dichter, een landedelman,
een jonker ieder naar eigen aard. Hoe
wpinig woorden heeft Toergenjew noodig,
om ze allen ten voeten uit te teekenen, deze
amoureuze avonturiers. Daar staan ze. mario
netten in de handen van de speelzieke Prinses,
vurig de één, romantisch-verdroomd de an
der. cynisch een derde maar géén vervuld
van die vrome, onbaatzuchtige en bewonde
rende liefde van den jongste, den zestien
jarigen Wladimir. Is hij het. dien de prinses
heeft uitverkoren? Soms schijnt het zoo
maar het is slechts een gelijkenis, die zij in
hem liefheeft de gelijkenis van Wladimiris
vader, dien ze heimelijk ontmoet en met haar
hart toebehoort.
Ze eindigt droef, deze novelle. Kan men
and'ers verwachten bij een schrijver, wien de
melancholie zoozeer in het bloed zit? Over
haast verlaat het gezin van Wladimir het
vacantie-oord; Wladimir's vader stei-ft. Prin
ses Zinaïda, dan mevrouw Doljskaja geheeten,
overleeft, jaren later, haar eerste kraambed
niet en Wladimir blijft in dit leven achter
met een even lieflijke als smartelijke herin
nering. „Wat is er terechtgekomen van al
mijn verwachtingen? Is mij nu, terwijl de
avondschemering zich reeds over mijn leven
begint uit te spreiden, iets dierbaardere over
gebleven, iets verfrisschenders. dan de herin
nering aan dien zoo snel voorbijgeganen voor-
jaarsstorm?"
Er blijft, ondanks alle Westersche elemen
ten. in Toergenjew's werk iets van dien har-
tegloed. die zichzelf verteert, eigen aan het
Slavisch gemoed toegankelijk voor weinig
Westerlingen. Maar wie met overgave leest,
neemt eraan deel, zooals men in een schelp
nog het ruischen van de zee meent na te
hooren.
C. J. E DINAUX.
name dingen zoo spoedig mogelijk te ver
geten en alleen goede in zijn herinnering vast
te leggen. Wie de korte historie van de film
na gaat komt dan ook een slechts betrekkelijk
klein aantal titels legen, die voor en na ge
noemd worden als de „klassieken" van de
filmkunst Ook de groep van degenen, die zich
er op beroemen kunnen, dat
zij deze films gezien hebben
is klein en slinkt regelmatig
en misschien zal er een tijd
komen, dat die oude films
alleen nog maar in boeken te
vinden zijn.
Zouden we op het oogen-
blik die oude rolprenten nog eens aanschou
wen, dan zou een groot deel ervan waar
schijnlijk lachlust of verveling opwekken,
hetzij omdat ze zoo primitief van opzet zijn,
hetzij omdat de techniek naar onzen smaak
al te onvolkomen is, dan dat we ongestoord
de goede eigenschappen alle zouden kunnen
waardeeren. Een jaar of vijftien terug zijn al
genoeg om ons in aanraking te brengen met
filmmateriaal van minder Lager kwaliteit,
met onvoldoende belichting, met een ver
ouderde mode, met een trant van filmen, die
verveelt, omdat we haar in latere jaren zoo
uit den treure hebben gezien. Films van nóg
verder terug vóór 1927 kunnen we zelfs
heelemaal niet meer zien, omdat onze mo-
derane bioscooptoestellen op een andere snel
heid zijn ingesteld. Die kunnen we alleen
doen vertoonen, wanneer de filmmakers zich
de moeite en de zelden rendeerende kos
ten zouden troosten om ze aan te passen aan
de tegenwoordige techniek.
Vele oude films zijn in onze herinnering
blijven hangen omdat ze destijds ver uitsta
ken boven de middelmatige productie. Hun
objectieve waarde is veel geringer. Maar toch
zullen er nog wel bij zijn, die ook nu den
bioscoopgang er kunnen boeien. Van Dryer's
„Jeanne d'Arc" bijvoorbeeld. bestaan nog
slechts een paar fragmenten, maar ieder, die
ze gezien heeft, bewaart ze in zijn herinne
ring als een bijzondere belevenis. „Chapeau
de pai.ll e d'Italie", „Moeder", „Variété", „Po-
temkin" hebben voor velen nog wel een be
kenden klank, maar we moeten in een meer
nabij verleden zoeken om in „Extase", „Mayer.
Iing", „39 steps" „Crime without passion",
„Le jour se léve", „Quai des brumes", „You
can't take it with you", „Marchand d'amoxir",
..Mr. Smith goes to Washington" werken te
vinden, waarvan we ons kunnen voorstellen,
dat ze nog eens in een regelmatige bioscoop
voorstelling terug zouden keeren. De rest
blijft legende.
Het geheugen van den oioscoopganger is
maar kort, hoewel door den oorlog zijn waar
deering voor oude films veranderd is. Het is
nu niet meer zoo'n wonder als er een film
terugkeert We hebben geleerd, dat een pro
gramma niet nieuw behoeft te zijn om inte
ressant te wezen en een aanzienlijk percen
tage van onze bioscoopprogramma's is op het
oogenblik voor-oorlogsc'h. Misschien zullen
we op den duur leeren nog een beetje verder
in de film-geschiedenis terug te gaan, mis
schien ook eischen we over een paar jaar
weer elke week een splinter-nieuwe rolprent
en verscherpen we zoodoende het karakter
van de film als dat van een „aankomende"
kunst, met klassieken, die vrijwel niemand
kent en die nergens te vinden zijn.
De klassieken van andere vormen van kunst
worden regelmatig genoten, opnieuw opge
voerd en her-lezen. Maar de film schijnt er
geen behoefte aan te hebben. Ze heeft wèl
sterk behoefte aan gegevens de zorg bij
uitstek van iederen filmmaker is het vinden
van goede scenario's. Middelmatig werk is er
genoeg, maar perfecte film-stoffen zijn zeld
zaam als een klavertje vier. Zelfs een beroep
op Shaw levert niet meer dan een goede stof,
wat nog iets anders is dan goede film-stof.
Tientallen scenaristen worden dagelijks let
terlijk uitgeperst en elke roman, die eventjes
de aandacht trekt wordt meteen door een of
andere studio opgekocht, wat voor de auteurs
erg voordeelig, maar overigens voor beide
partijen gewoonlijk een teleurstelling is. Dit
een van de tegenstrijdigheden van het be
drijf: het heeft een voortdurenden honger
naar goede stoffen en slechts zeer weinigen
zijn in staat om werkelijk filmische gegevens
te verschaffen.
Er is echter toch een manier, waarop de
filmnijverheid haar oude stoffen in „eere"
houdt, een onmerkbare, men zou jiaast zeg
gen „pijnlooze" manier. Ze verwerkt name
lijk dezelfde gegevens telkens opnieuw. Veel
films zijn niet meer dan her-verfilmingen.
Verleden weel: was er in Haarlem nog een
„Het teeken vanZorro"; jaren geleden is dit
verhaal al eens 'op het witte dook gebracht.
Hetzelfde gebeurt met alle mogelijke bekende
en onbekende verhalen en het publiek merkt
VAN VADER OP ZOON.
Vroeger had het winkelen een
aparte bekoring. Als moeder
naar den kruidenier ging was
dat steeds een blij weerzien van
oude, vertrouwde dingen. Reeds
bij den ingang van I -.i gezellige
straatje zag zij hel uiihangbord
met den bekenden naam, die on
veranderd bleef van vader op
zo on. Wanneer men de deur
openstiet ging er een vroolijk
belletje over en uit den winkel
kwam U die heerlijke gewr
tegemoet van alle goede dingen
der aarde, van specerijen uit
verre landen, van verschgebrande
koffie en geurige thee.
Zooals vroeger vindt U de feiua-j
liteitsartikelen in een vertrouwde
sfeer bij De Gruyter, die reeds
vier geslachten lang van vader
op zoon zich beijvert steeds weer
opnieuw het beste aan zijn klan
ten te bieden. Reeds grootmoe- J
der kende de groote koffiebussen
in de winkels van De Gruyter,,
de koffie- en theezaak. Zooals
vroegerJ,
er gewoonlijk weinig van. omdat niet alleen
de titels, maar ook andere kenmerken ver
anderd worden. Uit een willekeurige recente
aflevering van „The picturegoer" haalde ik
meteen twee voorbeelden. „The kid from
Brooklyn", een nieuwe R.K.O.-film is niets
anders dan „The milky way", waarin vóór
den oorlog Harold Lloyd optrad. „Temptation"
met Mer'.e Oberon in de hoofdrol blijkt de
vierde verfilming te zijn van den gelijknami-
gen roman van Robert Hïchen. Vorige keeren
speelden, naar hun ouderdom gerangschikt,
Pauline Frederick, Pola Negri en Mary Ellis
er de hoofdrol in. Ook „Stolen life", die nog
pas een reprise beleefde, en waarin Elisabeth
Bergner de ster is, wordt opnieuw gemaakt;
nu moet Bette Davis de hoofdfiguur zijn
Dat is de manier, waarop de film haar ver
leden levend, houdt. Men kan ook zeggen:
waarop ze zichzelf herhaalt en haar cliché
stijl accentueert.
Er is tóch wel eenige aanleiding voor de
vraag: laat ons de goede oude film dan een
enkelen keer zelf zien. v. G.
Bruidjes van Amerikaansche
militairen moeten zicli haasten
Nederlandsche vrouwen, die verloofd zijn en
huwen willen met eervol ontslagen leden van
in Nederland of èlders ln Europa gediend heb
bende Amerikaansche strijdkrachten en die zich
ln de Vereenigde Staten bij haar verloofden wil
len voegen moeten v o o r l Juli 1947 niet alleen
gereed zijn met haar papieren, doch tevens een
haven van aankomst in de Vereenigde Staten
hebben bereikt.
Vele Nederlandsche vrouwen hebben getalmd
met het inleveren van door het consulaat ge
vorderde documenten, onbekend als zij zijn met
den beperkten tijd. welke nog rest voor de
alleen voor haar geldende speciale regeling, die
het verkrijgen van een visum vergemakkelijkt.
Het Amerikaansche consulaat te Rotterdam
raadt betrekken en aan zich ten spoedigste van
de vereischte documenten te voorzien, waardoor
het mogelijk wordt naar haar verloofden in
Amerika te gaan. Het consulaat is bereid aan
ieder geval bijzondere aandacht te schenken.
Na 1 Juli 1947 komen de verloofden van vroe
gere leden van de strijdkrachten der Vereenigde
Staten slechts in aanmerking voor gewone im
migratie-visa.
Het huidige quotum laat het afgeven van 3153
immigratie-visa" per jaar toe. Momenteel staan
reeds meer dan 10.000 'personen op de lijst. Het
is duidelijk, dat degenen die zich nu laten in
schrijven, ten minste twee jaar, mogelijk zelfs
langer, zullen moeten wachten. Dit zou ook het
lot zijn van dë betrokken vrouwen, indien zij
geen gebruik maken van de speciale regeling.
Deze maakt het echter noodig dat zij voor 1
Juli van dit jaar in de Vereenigde Staten zijn
aangekomen.
studie behoeft
niet erf te schrik
ken Wanneer de
wil er is, weet Resa
ook voor U de weg!
Vraagt ons prospectus:
Wiskunde L.Q.& M.Ö.,
K' Kv-Handeïskennis
L.O.. H.B.S. A. B.
Bekende Schriftelijke Cursus
(Adv.)
39. Al gauw vonden ze den kamerheer
die dienst had en Joris stelde zich" héél be
leefd voor. „Goeden avond, goede vriend!
zei hij. „Ik ben Joris, baron Goedbloed van
Maupertuus. Heb de goedheid mij aan te
dienen bij Zijne Majesteit. Mij en mijn
secretaris Papira! Zeg, dat Ermeriks schat
zo goed als gevonden is! Haast U!" „Eni wijl de kamerheer met deftige passen weg-
Hm ucheuche!" zei de kamerheer die af- liep en Joris bekeek peinzend de lappen
keurend naar Joris' gerafelde jas keek. op zijn mouiven. „Ik weet het niet zeker,
„En.gae maer op deze bank zitten! Ik jmaar hef komt mij voor, dat ik een minder
zal eens ehzien wat ik doen kan eh.i eenvoudig costumn had moeten aandoen!"
baron!" Panda en de vos gingen zitten ter-mompelde hij. „Helaasmijn hofkleed
jis in de lommerd.Helaas!"
Alleen maar
wat bloemen
Zij zaten er allemaal, ondanks de natte
sneeuw en den feilen kouden wind. Bij ons
in het kroegje op den hoek zijn ze allemaal
altijd present. Trouw aan de klok van
vijven. Trouw aan de gewoonte. En trouw
aan dat kleine, onbijzondere lokaal.
Er zijn honderd precies de zelfde kroeg
jes in de stad. Een tapkast, een biljart, zes
tafels, vierentwintig stoelen. En aan den
wand het kastje met de prijzen van de bil-
jartvereeniging „Entre Nous".
Maar dit eene is het onze.
Zoo is de mensch. Hij schept zich een
eigen wereld. En alleen die wereld blijft
hij trouw. Zoo is het leven-: vier wanden,
een vloer en een zoldering. Thuis. Op den
hoek om vijf uur. Of ginds, op kantoor.
Altijd vier wanden. Het levén is goed.
Zij zaten er allemaal. En er werd niet
veel gezegd. De straat was stil door de
sneeuw. En de stilte van de straat had zich
meegedeeld aan de menschen.
Sneeuw maakt stil.
Sneeuw doet de stad zwijgen.
Cornelis en Willem speelden zwijgend op
het biljart. Wij hoorden het krassen van
het krijt. Het klotsen van de ballen. En het
tikken van de klok aan den wand.
De aannemer zat in zijn eigen hoekje aan
de toog. Hij keek met genepen oogen naar
de rook van zijn cigaret. Zwijgend proefde
hij van zijn glas en wanneer het leeg-
geproefd was, schoof hij het, bijna onzicht
baar, heel even in de richting van den baas,
die leunend op zijn dikke bloote armen,
over de biljarters, naar de sneeuwen we
reld stond te staren.
Zelfs Henk bleef zwijgen. Hij stopte zijn
pijp voorzichtiger en langzamer dan ooit.
Henk is een genieter van het vlugge, luide
leven. En wanneer de sneeuw het leven
traag en stil maakt, is Henk weemoedig.
Ik dacht: daar zitten wé nou.
Daar zitten we nou te zwijgen.
Waarom zijn we hier allemaal?
Er zijn honderd van deze kroegjes in de
stad, met honderd zinken toogen en hon
derd biljarten en honderd klokken aan den
wand. Maar wij, eiken avond om vijf uur,
zitten juist hier. Wij hebben elkaar niets
te zeggen. Wij zijn eenige mannen, die al
tijd weer samen komen op den zelfden tijd
van eiken dag, op het zelfde plaatsje van
alle plaatsjes van de heele wereld.
Henk altijd met zijn pijp.
En de baas altijd met zijn bloote armen.
En Cornelis en Willem met hun partijtje.
De sneeuw heeft de stad toegedekt. Hier
gaat de wereld op kousevoeten. Hier loopt
het leven, aarzelend en traag, op fluweel.
Er komt een man binnen, die zwijgend
zijn mand met bloemen op tafel zet. Roode
tulpen en gele narcissen. Een felle flakke
ring van kleur vervult de grijze wereld
tusschen deze vier wanden. De man gaat
naar het buffet. Hij rookt een cigaret en
drinkt een glas bier.
De bloemen staan alleen, zinloos en
bijna-tragisch alleen. Roode tulpen en gele
narcissen, die inééns zijn opgebloeid in een
kleine, grauwe wereld.
Bijna tragisch is dit felle leven in deze
stilte. „Mooi", zegt Henk, „mooi die kleu
ren".
Dat is alles wat 'hij zegt vandaag.
Ze zijn bijna tragisch die bloemen, bij
ons in het kroegje op den hoek. Op dezen
dag. ELIAS
Over Muziek
Het orkest
\XJ IE over de begrippen symphonie en or
kest nadenkt houdt zich in beide gevaü I
len bezig met het verschijnsel samenklank I
Het muzikaal erkennen van het samenklmW
van verschillende geluiden en verschillend l
instrumenten is ouder dan de practische ken.
nis der electriciteit. Inlusschen is de geluld^ I
leer nu nog geen voltooide wetenschap; <je
ontwikkeling van het toon-besef is niet even»
redig geweest aan de historische uitbreïdinè
van het harmonisch apparaat.
Wat de mensch ten allen tijde boeit in de
muziek is het klinkende beeld van de span
ningen tusschen het natuur-verschijnsel der
muziek en de muzikaliteit van den compo-
nist en meer speciaal de harmonische span- I
rangen van samenlinkende tonen en samen-
klinkende, verschillende instrumenten. Een I
muzikaal mensch voelt zich aangetrokken tot
het orkest omdat de verscheidenheid en de
eenheid hem boeien. En wanneer het hem
niet brengt tot natuurkundige analyse van
toon en harmonie dan komt dit omdat hij I
met alle recht leeft in de onbegrensde
gevoelswereld van den componist waarin het
natuurverschijnsel der muziek als geheirn.
zinnige brandstof voor het vuur van den ar
tist wordt gebruikt.
Een compositie voor één instrument een
pianostuk bijvoorbeeld is ten opzichte van i
den samenklank eenvoudiger dan een orkest. 1
stuk, omdat het enkelvoudige timbre van het I
instrument een zwart-op-wit-beeld veroor- l
zaakt. De muzikale fantasie van den speler
en ook van den hoorder kleurt dan natuurlijk P
dit beeld. Het orkest daarentegen biedt den
hoorder reeds direct een verscheidenheid van
geluidskarakter, die hem duidelijk aanspreek;-
hij wordt getroffen door geluidsverschillen
die hem als individueele stemmen Ln 't oor I
klinken en hij wordt meegesleept door dé
harmonische conversatie der orkestiamilie Van
één kant is dus de orkest-samenklank inge- I
wikkelder dan de harmonie van de pia.no,
anderzijds zijn de verschillen in het orkest 1
duidelijk en bieden ze den hoorder een voor i
hem uitgespreiden rijkdom
In het artikel over symphonie en fuga
schreef ik over twee fundamenteele zaken
die met de symp'honische kunst samenhangen,
te weten de constructie va.n den vorm en de
samenstelling van het orkest Velen zijn van
meening dat de samenstelling van het orkest f
van Haydn af vaststaat, wel voor uitbreiding
vatbaar is gebleken, maar toch in wezen en
kern een onaantastbaar apparaat is, dat - I
om zoo te zeggen aan de eischen van een
symphonie voldoet. Dit komt nu in de prak- i
tijk wel dikwijls uit, maar het is op zich ze?
toch geen onaanvechtbaar principe. Met i
eenigszins geestrijke brutaliteit hebben jan. 1
koningen als Whiteman en Ellington bewezen
dat er andere samenstellingen mogelijk zijn
dan de negentiende-eeuwsche .groepeering.
Natuurlijk hingen hun combinaties samen met
het wezen der composities die zij uitvoerden,
Deze situatie is gerechtvaardigd. Het lijkt
mij namelijk juist dat de zoogenaamde inspi-
ratie zoowel van de instrumenten als van de
innerlijke muzikale wereld komt, en het is
altijd interessant te hooren in hoeverre een
componist door het een of door het ander, o!
door beide werd geïnspireerd. Een sympho-
nisch werk dat uitsluitend door één deze:
factoren wordt beheerscht, of te veel door het
één en te weinig door het ander zal in 't
algemeen genomen zwakker zijn dan ees
werk waarbij beide factoren evenredig zijn.
Bij de symp'nonieën van Jozef Haydn is het
evenwicht volmaakt; hetzelfde kan men zeg
gen van de orkeststukken van Maurice Ravel
Bij vele andere groote componisten is de
evenwichts-verdienste ongelijk bij verschil
lende werken. In de symphonieëm van Brahms
is de muzikale gedachte overheerschend bo
ven de beteekenis der orkestratie; anders i
gezegd: hij gebruikt het orkest voor zijn
muzikale ideeën. Wie voor deze ideeën vat-
baar is, is tevreden, hij wien deze ideeën niet
bekoren kunnen, wordt door Brahm's orkest,
klank niet geboeid.
In 't algemeen is de positieve waarde van
de karakters der orkest-instrumenten in de
19e eeuw onderschat. Aan Berlioz en Liszt
komt de eer toe dat zij zich lieten inspiree-
ren door deze karakters en door de" geluids
wereld die deze karakters vormen. Zij heb
ben een beslissenden invloed gehad op de
latere componisten en het is voor een groot
deel aan hen te danken dat de innerlijke
wereld der componisten niet vervreemdde
van de oorspronkelijke natuurkracht die in
het wezen der instrumenten leeft en die de
mogelijkheid tot zoovele levensrijke groepee
ringen biedt.
Een merkwaardig geval is de symphonische
kunst van Bruckner. Men hoort in een sym
phonie van dezen grooten Oostenrijker aiwis.
selend enorme krachtsontladingen en zee:
intieme lyrische geluiden. Ik behoor niet tot
degenen die met zekerheid spreken over de
religieuse diepte van dezen componist, ik
weer niet waarin, waaruit en hoe ik dit hoo
ren moet. ik weet alleen dat zoowel de luide
als de zachte passages mij met muzikale
weelde vervullen, en dit is hier de kwestie
dat zoowel het koper, als de houtblazers
en elders weer de strijkers, naar hun aard
muziek zingen in een heerlijk spel van karak-
ter-schoonheid. En zóó sterk is de muzikale
zeggingskracht dezer instrumentatie dat men
het gebrek aao concentratie in den vorm der
compositie op den koop toe neemt. Ik zou dus
Bruckner moeten rangschikken onder de
componisten, die meer door het orkest dan
door tie idéé werden geïnspireerd? Ik geloof'
dat niet de idée. maar wel de vorm te wen
schen overlaat. Misken ik dan de idée? Neen,
maar ik geloof dat de muzikale idée of ge
dachte een thematische vorming is van in
vallen die uit de wisselwerking van de mu
ziek als natuurverschijnsel en de muzikaliteit
van den componist voortkomen. Dit zijn
gToote, onbegrensde zaken, waarin alle on
peilbare aandoeningen en fantasieën leven.
De orkest-instrumenten en hun groepeering
spreken tot den Componist tegelijkertijd ais
de behoefte aan gestalte van melodie, har
monie en rythme De componist is de regis
seur der muzikale natuur-krachten en hij ia
de eerste die vurig in het snel opgaat.
HENDRIK ANDRIESSEN.
De katholieke studentén van het aartsdiocéea
Zuid-Californië hebben besloten gedurende een
maand alle bioscooptheaters te boycotten, naar
aanleiding van het feit dat aartsbisschop Jolrn
J. Cantwell de katholieken gewaarschuwd had
tegen de film „Duel in de zon", waarvan hij ge
zegd had, dat zij door de katholieken „niet zon
der gewetensbezwaar bijgewoond kor. worden".
De Callfornlsche studenten hopen zes millioen
mede-studenten te betrekken in hun campagne
tegen onzedelijke films.
Volgens waarnemers te Londen is de Spaan-
sche socialistische partij, welker secretaris-gene
raal. Llopls, thans kabinetsformateur is, vast
besloten lot samenwerking met alle anti-Franco
gezinde Spanjaarden, onder wie monarchisten,
katholieken, leden der agrarische partij en van
het leger, daar zij het niet. mogelijk acht, Franco
zonder hulp van deze ten val te brengen. Deze
politiek is steeds bestreden d&or de orthodoxe
Spaansche republikeinen, die van meening zijn,
dat de republiek geen compromis kan sluiten
met haar tegenstanders.
Ongeveer 2000 Londensche havenarbeiders
behoorend lot de „National dock labour corpo
ration pool", zijn vandaag een niet-officeele
staking begonnen, wegens 'net ontslaan van' één
man. Een aantal arbeiders van de Londensche
haven ging ook in staking.
In een communiqué van den Franschen
ministerraad wordt medegedeeld, dat Admiraal
Thierry d' Argenlieu, hooge commissaris in
Indo-China, is verzocht met de regeering te ko
men beraadslagen over den toestand ln Indo-
China en de maatregelen, die hij neemt. De
hooge commissaris heeft 2ljn spoedige komst
naar Parijs doen weten.
Officieel wordt medegedeeld, dat de evacua
tie van Engelsche vrouwen en kinderen uit
Palestina is voltooid.