c Onvindbaar verleden Litteraire kantteekeningen fFïïmJ Ruimer fondsenhandel- onzekere markt radio geeft: HOGEBEï Panda en de Meester-dief Wereldnieuws Zaterdag 8 Februari 1947 De ongedecideerde stemming en de vermin- ;rde bedrijvigheid ter beurze van Amster- im, welke voer deze weck te eonstateeren ■■alt, schijnt moeilij kte rijmen met de jongste Overheidsmaatregelen tol verdere bevrijding van den fondsenhandel. Hel /:as bekend, dat twee maanden nadat de fondsen voor de ef fectenregistratie zouden zijn aangemeld, de handel zou worden vrijgelaten in dien zin dat bij verkoop de helft van de opbrengst niet meer behoeft te Worden geblokkeerd. Thans is bepaald, dat ook over de opbrengst van tusschen 31 Januari en 1 April verkochte fondsen op laatstgenoemden datum vrij mag worden beschikt, tenzij de fiscus daarop con servatoir beslag legt en de betrokken fondsen vóór 31 Januari j.l. voor de effectenregistra- tie zijn aangemeld. Ieder, die thans verkoopt heeft dus de zekerheid, dat hij na 1 April over de opbrengst van zijn fondsen de vrije beschikking zal hebben en het is niet onwaar schijnlijk, dat deze faciliteit deze week hier en daar tot eenig aanbod geleid heeft. Een verdere vergemakkelijking van den hanfïel is verkregen doordien voor ruilingen, welke tot dusver op een en denzelfden dag moesten geschieden, thans een tijdruimte van zeven dagen is gesteld. Voorts mag de op brengst van bonus-aandeelen nu ook op een vrije rekening worden geboekt, tenslotte be staat de verwachting, dat de volgende week met de verhandeling ter beurze van Ameri- kaansche waarden zal worden begonnen, dat wil zeggen, dat de sfukken ter doorverkoop naar Amerika aan de arbitragehuizen zullen mogen worden verkocht. Een en ander zal tezijnerlijd ongetwijfeld tot een verruiming van den fondsenhandel bijdragen en dat dit deze week niet het geval was, kan mogelijk worden toegeschreven aan den invloed van de te betalen Vermogens- aanwasbelasting, waarvoor de biljetten thans zijn uitgereikt en voor de betaling waarvan sommigen allicht nog gelden moeten vrijma ken. Voorts hangt de Vermogensheffing nog steeds boven de markt, waardoor opnieuw lVs a 2 milliard aan den fiscus moet worden afgedragen, tenzij, wat sommigen nog altijd mogelijk achten, de minister in ver band met de op zijn ontwerp geoefende cri- tlek. tenslotte nog tot intrekking of grondige wijziging besluit. Ook de onzekere tendentie van de New- Yorksche beurs oefent uiteraard op den fond senhandel te Amsterdam invloed uit. Er zijn tal van vooraanstaande zakenlieden in en buiten de V. S„ die binnen afzienbaren tijd een economische depressie verwachten, vol gens sommigen zijn de eerste symptomen daarvan reeds zichtbaar. Een feit is dat de prijzen dei' voedingsmiddelen zich in dalende richting bewegen en sommige industrieën reeds met verlies werken, al staan daar nog altijd vele voorbeelden van het tegendeel tegenover. Hoewel een algemeene prijsdaling in de V. S. voor de EuropeeSche landen ook nadeelige gevolgen zal hebben, in zooverre dat de ontvangen dollarcredieten met een grootere hoeveelheid goederen zullen moeten worden terugbetaald, beteekent zij toch ver moedelijk het einde van een inflatieperiode, waarover men zich slechts kan verheugen. Ook in Frankrijk en België heeft de prijs stijging voor een prijsdaling plaats gemaakt en de scherpe daling der „zwarte" prijzen in ons land mag ook als een bemoedigend ver schijnsel worden beschouwd. Gouden tientjes „doen" nog slechts 50.naar men zegt, tegen 80.— a 100 een tijd geleden. Bel gische francs, die officieel G cent waard zijn maar niet zoo lang geleden nog voor 15 18 cent werden verhandeld, gelden niet meer dan 10 cent en ook in Zwitserland is de Ne- derlandsche gulden den laatsten tijd aanmer kelijk in waarde gestegen. Afgezien van en kele technische oorzaken, mag dit worden toegeschreven aan een toenemend vertrouwen in de financieele en economische positie van ons land, nu tengevolge van een toenemende industrieele bedrijvigheid de export gaande weg stijgt. Minder goed was men deze week ter beurze te spreken over het afstnoten van 53 mil- lioen goud door de Nederlandsche Bank, waar over de directie geen mededeelingen wensebt te doen. hetgeen reeds aanleiding gaf tot het vermoeden dat met dit bedrag kortloopende oredieten zouden zijn afbetaald, hetgeen weer op een verminderde credietwaardi'gheid zou wijzen. De stijging der bankbiljettencircula- tie per 3 Februari met 37 millioen kan aan de maandwisSeling worden toegeschreven en be hoeft daarom nog geen nieuwe onrust te wek ken. Maar uit alles is duidelijk, dat men zijn verwachtingen voor het financieel en econo misch herstel/hier te lande nog niet te hoog mag spannen, zoodat de meer stabiele aan- deelenmarkt als een bewijs van bedachtzaam heid mag worden beschouwd. De scherpe koersdaling van „Waivisschen" van 114 tot 100 als gevolg van een on gunstig bericht over de vangst, maakte na de voortdurende optimistische reportage een on- gunstigen indruk, temeer omdat deze repor tage van den regeeringsvoorlichtïngsdienst afkomstig was. Emittenten hebben groote-be dragen moeten opnemen om den koers niet beneden pari te doen dalen; de laatste dagen was het aanbod belangrijk verminderd. Ten slotte moge worden gereleveerd dat de zeer vaste stemming voor aandeden Koninklijke als een gunstige aanwijzing voor de geheele markt wordt beschouwd. Knoeierij met deviezen berecht De glashandelaar F. J. te Brussel hield er een particulier clearingsysteem op na, waar. bjj de scheepsbevrachter H. van der P. t< Rotterdam als bemiddelaar optrad. Doordat de douane papieren in handen kreeg welke betrekking hadden op ongeoorloofde trans acties. kwam de zaak aan het licht. Dt politierechter voor economische zaken te Rot terdam veroordeelde Van der P. tot 3000 boete met verbeurdverklaring van 16.000. die bij hem in beslag genomen waren. F. J. die het beter had geoordeeld in Brus sel te blijven, kreeg acht maanden hechtenis en 10.000.boete met bevel tot onmiddel lijke gevangenneming, zoodra hij de grens overschrijdt. Kinderhuis van het Leger des Heils te Ommen afgebrand Door een defect aan de centrale verwarming ïs. tc Ommen het kinderhuis van het Leger des Hells, in de bossehen bij de Wolfskuil, afge brand. Van den inventaris kon nog vrij veel worden gered. De zwaarste sneeuwstorm van de laatste vijftig jaar heeft Woensdag het verkeer in Engeland volkomen ontwricht. Treinen en atito's bleven in de sneeuw steken en moes ten worden uitgegraven. In Derbyshire ontstond een opstopping van vrachtwagens en bussen die den weg een dag lang versperde. Om den wereldtitel dammen Het contact, dat vorig jaar door den Neder- landschen Dambond met de bultenlandsche dambonden werd opgenomen, heeft er toe ge leid, dat thans bekend is op welke wijze België en Frankrijk en ook Zwitserland den wedstrijd om den wereldtitel wenschen te verspelen. Dit beteekent een eerste stap op den weg naar die wedstrijden om het wereldkampioenschap, welke dit jaar zullen worden gehouden in'dien ook op het punt der financieele regeling met de bultenlandsche organisaties overeenstemming kan worden bereikt. Getracht zal worden vooraf te geraken tot de oprichting van een Intenationalen Dambond. HILVERSUM I, 301.5 M. 18.00, 19.00, 20.00, 22,00 uur Nieuws. 15.35 Van boek tot boek. 15.50 The Ramblers. 16.25 Lezing. 16,40 Naar de intenaü'onale roode nederzetting. 17.10 „De Merels". 17,30 Om en nabij de twintig. '18.15 Omroep kamerorkest. 18.45 „De mijnen". 19.00 als 18.15, lfl.30 Uitzending voor de rijpere jeugd. 19.45 „BljbelvertelUng". 20.05 Dingen van den dag. 20.15 Bón Jaar strijdbaar socialisme. 21.30 „Onder Narcose" (hoorspel). 22.00 Geva rieerd programma. 23.15 Hobby-hoek. 23.30 Nachtvoors telling. HILVERSUM II, 415.5 M. en 218 M. 13.00. 20,00. 23.00 uur Nieuws. 15.45 KRO-kloSk. 16.00 Romantiek uit het oude Spanje. 16.20 „De vliegende Hollander". 16.30 „De schoonheid van het Gregóriaansch". 17.00 „De Wigwam". 18.00 Orgel. 18.25 Weekoverzicht. 18.30 Strljdkr. progr. 19.15 Buffalo Bill. 19.45 Wederopbouw. 20.05 Weerpraatje. 20.08 De gewone man20.15 „Wie weet hoe deze plaat heet". 20.30 Lichtbaken. 21.00 en morgen is het Zondag. 22.00 „Klaprozen" (luisterspel). 22.15 Tombola. 22.45 Avondgebed. 23.15 Katholiek nieuws. 23.20 Vroolijlce platen. ZONDAG HILVERSUM I, 301.5 M. 3.00 Nieuws. 8.15 Man tot man. 8.30 Prot. kerk dienst. 9.30 Nieuws. 9.45 Hoogmis. 1130 Ljouwter Orkest Foriening. 12.00 Angelus. 12.03 Orgelspel. 12-15 Friesche schrijvers. 12.30 Koffie met Frie sche koek. 12.55 Zonnewijzer. 13.00 Nieuws. 13.15 Mr. Linthorst Homan. 13.18 Dubbel gemengd kwartet. 13.30 Kerken en kloosters. 13.45 „Excel sior". 14.00 Frysk Printeboek, 15.30 Ut to furjen troeh. 15.45 Katholiek leven in Friesland. 16.00 Gemengde" zangvereeniging. 16,15 Groote katho lieke Friezen. 16,30 Ziekeniof. 17,00 Kerkdienst. 18,30 Nederland'sche strijdkrachten. 19.00 Gewijde muziek. 19.15 Kent g'j uw Bijbel? 19.30 Nieuws. 19.45 Weeroverzicht. 19.48 Het Friesche voetbal. 20.00 Actualiteiten. 20.08 De gewone man. 20.15 Kilte Joun. 22.00 Nleiiws. 22.15 Kath. nieuws. 22.20 Avondgebed. 23.35 Kleine Nachtmuslk. HILVERSUM II, 415.5 M. en 218 M. 8.00 Nieuws. 8.15 Gram.muziek. 3.20 Voor den tuin. 3.45 Gram.muz. 9.15 Dammen. 9.30 Men vraagt, wij draaien. 10.00 Humanisme. 10.15 Om roep Kamerkoor. 10.40 Tuin der poëzie. Sympho- nie-orkest van Philadelphia. 11.15 Triangel. 12.00 Gram.muziek. 12.30 Zondagclub. 12.40 West-Frie- sche zangers. 13.00 Nieuws. 13.15 Aeolian Sextet. 13.50 De spoorwegen spreken. 14.00 Paul Godwin en Pierre Palla. 14.05 Boekenhalfuur. 14.30 Or- chestre Colonne. 16.30 Mevr. C. Bakenkamp. 16.40 Sportflitsen. 17.00 Vara. 17.30 Oome Kees.ie. 18.00 Nieuws. 18.15 Sport 18.30 Vrijzinnig Christendom. 19.00 Prot. dienst. 20.00 Nieuws. 20.05 Actualitei ten. 20.15 Zondagavondconcert. 20.40 Pianoduo. 21 00 Hersengymnastiek. 21.30 Lievelingsmelodie, 22.00 Dombey en zoon. 22.35 Shamrock. 23.00 Nieuws. 23.15 Pierra Palla (piano). 23.35 Paul Robeson, IWAN TOERGENJEW: Eerste Liefde. Uitg. Contact, A'dam. Het is een verrassende gewaarwording en wel één van de aangenaamste soort, na het lezen van zoovele producten der moderne let terkunde, die geteekend door den tijd meer tast dan beeldt, meer zoekt dan schept, een prozawerk onder oogen te krijgen, dat zoozeer de kenmerken draagt van wat men „klassiek" pleegt te noemen: een vertelling of korte roman als ge wilt van een welhaast volmaakt evenwicht tusschen vorm en inhoud, stijl en gegevén, taal en gedachte. Helaas is de schrijfkunst nauwelijks meer ëen ambacht, waarvan de techniek alleen moeizaam te ver overen is. Wordt er door jonge schrijvers nog wel gelezen, om taalmeesters van het ver leden „de kunst af- te kijken", om zich te scholen? W?s dit zoo, men zou den jongeren raden: leer van een meester als Toergenjew de compositie van een novelle, onderga zijn liefde voor het woord, die eiken zin sober, bedwongen, afgewogen, tot een organisch ge heel voltooit letterlijk vol-tooit. Waar schijnlijk heeft Toergenjew niet met zulk een kwellende nauwgezetheid om de smetteloos heid van één zin, één woord, eén leesteeken zelfs, moeten vechten als zijn tijdgenoot Flaubert, aan wien hij het meest doet den ken; wellicht was zijn talent minder bedreigd, minder met de pijnigende moeizaamheden van eiken scheppenden ai-beid belast. Zijn taai en vormbeheersching is er -nauwelijks min der om. Al heeft Toergenjew (18181883) een deel van zijn levensjaren buiten Rusland verblijf gehouden, in Duitschland en Frankrijk, al verzadigde hij zich aan den geest, van Kant en Hegel, hij is niet zoo verwesterscht of de Slavische volksziel bleef in hem spreken. Vandaar „die diepe, breede stroom van me lancholie in zijn gemoed", zooals Georg Bran- des het eens karakteriseerde. Russisch was en bleef zijn hart, West-Europeesch was zijn geest geworden en misschien is het deze ver smelting van twee cultuurdomeinen wel, die aan zijn werk die zeldzame, klassieke, even wichtigheid heeft verleend. Nooit is zijn stof een bedenksel, nog vee! minder zooais het in onzen tijd bedenkelijke mode is bizar, excentriek. Toergenjew had het uitzonderlijke niet noodig om oorspronkelijk te zijn; hij be hoefde maar om en in zich te zien. om het on peilbaar mensch el ijk hart, zoo vol van ver langens, duistere en klare, te verstaan en er woord aan te geven. Déze getuigenis van Tho mas Mann had ook in Toergenjew's mond gepast: „Denn man ist Dichter nicht, indem man sich etwas ausdenkt, sondern man ist es, indem man sich aus den Dingen etwas ma,het." Niet wat is, niet wat gebeurt, maar datgene wat men er in de diepste verborgenheid van zijn hart van beleeft", aan smart en vreugde of beide tegelijk, verheft het aüedaagsche feit tot dichterlijk gegeven. Van zulk een meesterlijk kunnen blijft deze vertelling „Eerste Liefde" een toonbeeld. Ze is. naar ik meen. in ons land vrijwel on bekend. Men las Tolstoi, Dostojewski. Andre- jew in onze taal. was verder aangewezen op Duitsche en Fransche vertalingen die slechts tot. een beperkten kring doordrongen. Maar van de minder beroemd geworden kleinooden der oudere Russische schrijversgeneratie bleef men verstoken, tot nu Aleïda G. Schot ze voor ons toegankelijk maakt: eerst Tsjechow en Gogol ik besprak beiden in deze kroniek en nu Toergenjew. Aleïda Schot doet meer dan vertalen: ze herschrijft, herdicht, met een zeer eigen talent, zóó dat men de vreem de herkomst niet meer onderkennen kan. Kan men verdienstelijker vertalen? Een moderner schrijver had wellicht van dit gegeven een lijvigen roman gemaakt; Toergenjew beperkt zich tot een vertelling, een novelle, hij is meester in het begrenzen, zelfs in het verzwijgen: liet meeste zegt hij ons met datgene wat hij niet neerschrijft, maar laat raden. En toch, ondanks alle. be- heersching, hoe warm, hoe menschelijk-deel- nemend is deze eerste liefde van een zestien jarig jongmensch in haar ongereptheid ge schreven! Wladimir Petrówitsj is in vervoe ring geraakt voor een weliswaar verarmde, maar zeer bekoorlijke prinses, ouder dan hij; zij is in een vacantieverblijf zijn buurmeisje, zij wordt zijn eerste droom van een jeugd, die nog zuiver genoeg voelt om te kunnen liefhebben met. de volle overgave des harten, in een vervulling die smartelijk en gelukkig tegelijk is. Ze staat me voor oogen, deze be- tooverende prinses Zinaïda, alsof ik haar ken de, bevallig en gebiedend, spottend en teer, speelseh en ernstig, coquet naar het schijnt, maar met dien vasten wil van een zuiver ge moed, zich alleen hém te wijden, die aan haar droom beantwoordt. Toergenjew is een mees ter in het peilen vap het vrouwenhart, vooral het jeugdige, ongeschondene. Zijn werk is er vol van. En toch moest ik telkens denken aan dat andere ideale type van de (Russische) vrouw, waaraan eens Poesjkin zoo onverge telijke gestalte gaf: aan Tatjana, die Russi sche Helena, het edelste beeld wel van Evq*s zusteren. Zoo, kan men zich denken, zal ook Zinaïda zijn voor dien ééne, dien ze liefheeft, dien onbekende, die verre blijft van den kring der minnaars, welke om haar gunst dingen: een officier, een dichter, een landedelman, een jonker ieder naar eigen aard. Hoe wpinig woorden heeft Toergenjew noodig, om ze allen ten voeten uit te teekenen, deze amoureuze avonturiers. Daar staan ze. mario netten in de handen van de speelzieke Prinses, vurig de één, romantisch-verdroomd de an der. cynisch een derde maar géén vervuld van die vrome, onbaatzuchtige en bewonde rende liefde van den jongste, den zestien jarigen Wladimir. Is hij het. dien de prinses heeft uitverkoren? Soms schijnt het zoo maar het is slechts een gelijkenis, die zij in hem liefheeft de gelijkenis van Wladimiris vader, dien ze heimelijk ontmoet en met haar hart toebehoort. Ze eindigt droef, deze novelle. Kan men and'ers verwachten bij een schrijver, wien de melancholie zoozeer in het bloed zit? Over haast verlaat het gezin van Wladimir het vacantie-oord; Wladimir's vader stei-ft. Prin ses Zinaïda, dan mevrouw Doljskaja geheeten, overleeft, jaren later, haar eerste kraambed niet en Wladimir blijft in dit leven achter met een even lieflijke als smartelijke herin nering. „Wat is er terechtgekomen van al mijn verwachtingen? Is mij nu, terwijl de avondschemering zich reeds over mijn leven begint uit te spreiden, iets dierbaardere over gebleven, iets verfrisschenders. dan de herin nering aan dien zoo snel voorbijgeganen voor- jaarsstorm?" Er blijft, ondanks alle Westersche elemen ten. in Toergenjew's werk iets van dien har- tegloed. die zichzelf verteert, eigen aan het Slavisch gemoed toegankelijk voor weinig Westerlingen. Maar wie met overgave leest, neemt eraan deel, zooals men in een schelp nog het ruischen van de zee meent na te hooren. C. J. E DINAUX. name dingen zoo spoedig mogelijk te ver geten en alleen goede in zijn herinnering vast te leggen. Wie de korte historie van de film na gaat komt dan ook een slechts betrekkelijk klein aantal titels legen, die voor en na ge noemd worden als de „klassieken" van de filmkunst Ook de groep van degenen, die zich er op beroemen kunnen, dat zij deze films gezien hebben is klein en slinkt regelmatig en misschien zal er een tijd komen, dat die oude films alleen nog maar in boeken te vinden zijn. Zouden we op het oogen- blik die oude rolprenten nog eens aanschou wen, dan zou een groot deel ervan waar schijnlijk lachlust of verveling opwekken, hetzij omdat ze zoo primitief van opzet zijn, hetzij omdat de techniek naar onzen smaak al te onvolkomen is, dan dat we ongestoord de goede eigenschappen alle zouden kunnen waardeeren. Een jaar of vijftien terug zijn al genoeg om ons in aanraking te brengen met filmmateriaal van minder Lager kwaliteit, met onvoldoende belichting, met een ver ouderde mode, met een trant van filmen, die verveelt, omdat we haar in latere jaren zoo uit den treure hebben gezien. Films van nóg verder terug vóór 1927 kunnen we zelfs heelemaal niet meer zien, omdat onze mo- derane bioscooptoestellen op een andere snel heid zijn ingesteld. Die kunnen we alleen doen vertoonen, wanneer de filmmakers zich de moeite en de zelden rendeerende kos ten zouden troosten om ze aan te passen aan de tegenwoordige techniek. Vele oude films zijn in onze herinnering blijven hangen omdat ze destijds ver uitsta ken boven de middelmatige productie. Hun objectieve waarde is veel geringer. Maar toch zullen er nog wel bij zijn, die ook nu den bioscoopgang er kunnen boeien. Van Dryer's „Jeanne d'Arc" bijvoorbeeld. bestaan nog slechts een paar fragmenten, maar ieder, die ze gezien heeft, bewaart ze in zijn herinne ring als een bijzondere belevenis. „Chapeau de pai.ll e d'Italie", „Moeder", „Variété", „Po- temkin" hebben voor velen nog wel een be kenden klank, maar we moeten in een meer nabij verleden zoeken om in „Extase", „Mayer. Iing", „39 steps" „Crime without passion", „Le jour se léve", „Quai des brumes", „You can't take it with you", „Marchand d'amoxir", ..Mr. Smith goes to Washington" werken te vinden, waarvan we ons kunnen voorstellen, dat ze nog eens in een regelmatige bioscoop voorstelling terug zouden keeren. De rest blijft legende. Het geheugen van den oioscoopganger is maar kort, hoewel door den oorlog zijn waar deering voor oude films veranderd is. Het is nu niet meer zoo'n wonder als er een film terugkeert We hebben geleerd, dat een pro gramma niet nieuw behoeft te zijn om inte ressant te wezen en een aanzienlijk percen tage van onze bioscoopprogramma's is op het oogenblik voor-oorlogsc'h. Misschien zullen we op den duur leeren nog een beetje verder in de film-geschiedenis terug te gaan, mis schien ook eischen we over een paar jaar weer elke week een splinter-nieuwe rolprent en verscherpen we zoodoende het karakter van de film als dat van een „aankomende" kunst, met klassieken, die vrijwel niemand kent en die nergens te vinden zijn. De klassieken van andere vormen van kunst worden regelmatig genoten, opnieuw opge voerd en her-lezen. Maar de film schijnt er geen behoefte aan te hebben. Ze heeft wèl sterk behoefte aan gegevens de zorg bij uitstek van iederen filmmaker is het vinden van goede scenario's. Middelmatig werk is er genoeg, maar perfecte film-stoffen zijn zeld zaam als een klavertje vier. Zelfs een beroep op Shaw levert niet meer dan een goede stof, wat nog iets anders is dan goede film-stof. Tientallen scenaristen worden dagelijks let terlijk uitgeperst en elke roman, die eventjes de aandacht trekt wordt meteen door een of andere studio opgekocht, wat voor de auteurs erg voordeelig, maar overigens voor beide partijen gewoonlijk een teleurstelling is. Dit een van de tegenstrijdigheden van het be drijf: het heeft een voortdurenden honger naar goede stoffen en slechts zeer weinigen zijn in staat om werkelijk filmische gegevens te verschaffen. Er is echter toch een manier, waarop de filmnijverheid haar oude stoffen in „eere" houdt, een onmerkbare, men zou jiaast zeg gen „pijnlooze" manier. Ze verwerkt name lijk dezelfde gegevens telkens opnieuw. Veel films zijn niet meer dan her-verfilmingen. Verleden weel: was er in Haarlem nog een „Het teeken vanZorro"; jaren geleden is dit verhaal al eens 'op het witte dook gebracht. Hetzelfde gebeurt met alle mogelijke bekende en onbekende verhalen en het publiek merkt VAN VADER OP ZOON. Vroeger had het winkelen een aparte bekoring. Als moeder naar den kruidenier ging was dat steeds een blij weerzien van oude, vertrouwde dingen. Reeds bij den ingang van I -.i gezellige straatje zag zij hel uiihangbord met den bekenden naam, die on veranderd bleef van vader op zo on. Wanneer men de deur openstiet ging er een vroolijk belletje over en uit den winkel kwam U die heerlijke gewr tegemoet van alle goede dingen der aarde, van specerijen uit verre landen, van verschgebrande koffie en geurige thee. Zooals vroeger vindt U de feiua-j liteitsartikelen in een vertrouwde sfeer bij De Gruyter, die reeds vier geslachten lang van vader op zoon zich beijvert steeds weer opnieuw het beste aan zijn klan ten te bieden. Reeds grootmoe- J der kende de groote koffiebussen in de winkels van De Gruyter,, de koffie- en theezaak. Zooals vroegerJ, er gewoonlijk weinig van. omdat niet alleen de titels, maar ook andere kenmerken ver anderd worden. Uit een willekeurige recente aflevering van „The picturegoer" haalde ik meteen twee voorbeelden. „The kid from Brooklyn", een nieuwe R.K.O.-film is niets anders dan „The milky way", waarin vóór den oorlog Harold Lloyd optrad. „Temptation" met Mer'.e Oberon in de hoofdrol blijkt de vierde verfilming te zijn van den gelijknami- gen roman van Robert Hïchen. Vorige keeren speelden, naar hun ouderdom gerangschikt, Pauline Frederick, Pola Negri en Mary Ellis er de hoofdrol in. Ook „Stolen life", die nog pas een reprise beleefde, en waarin Elisabeth Bergner de ster is, wordt opnieuw gemaakt; nu moet Bette Davis de hoofdfiguur zijn Dat is de manier, waarop de film haar ver leden levend, houdt. Men kan ook zeggen: waarop ze zichzelf herhaalt en haar cliché stijl accentueert. Er is tóch wel eenige aanleiding voor de vraag: laat ons de goede oude film dan een enkelen keer zelf zien. v. G. Bruidjes van Amerikaansche militairen moeten zicli haasten Nederlandsche vrouwen, die verloofd zijn en huwen willen met eervol ontslagen leden van in Nederland of èlders ln Europa gediend heb bende Amerikaansche strijdkrachten en die zich ln de Vereenigde Staten bij haar verloofden wil len voegen moeten v o o r l Juli 1947 niet alleen gereed zijn met haar papieren, doch tevens een haven van aankomst in de Vereenigde Staten hebben bereikt. Vele Nederlandsche vrouwen hebben getalmd met het inleveren van door het consulaat ge vorderde documenten, onbekend als zij zijn met den beperkten tijd. welke nog rest voor de alleen voor haar geldende speciale regeling, die het verkrijgen van een visum vergemakkelijkt. Het Amerikaansche consulaat te Rotterdam raadt betrekken en aan zich ten spoedigste van de vereischte documenten te voorzien, waardoor het mogelijk wordt naar haar verloofden in Amerika te gaan. Het consulaat is bereid aan ieder geval bijzondere aandacht te schenken. Na 1 Juli 1947 komen de verloofden van vroe gere leden van de strijdkrachten der Vereenigde Staten slechts in aanmerking voor gewone im migratie-visa. Het huidige quotum laat het afgeven van 3153 immigratie-visa" per jaar toe. Momenteel staan reeds meer dan 10.000 'personen op de lijst. Het is duidelijk, dat degenen die zich nu laten in schrijven, ten minste twee jaar, mogelijk zelfs langer, zullen moeten wachten. Dit zou ook het lot zijn van dë betrokken vrouwen, indien zij geen gebruik maken van de speciale regeling. Deze maakt het echter noodig dat zij voor 1 Juli van dit jaar in de Vereenigde Staten zijn aangekomen. studie behoeft niet erf te schrik ken Wanneer de wil er is, weet Resa ook voor U de weg! Vraagt ons prospectus: Wiskunde L.Q.& M.Ö., K' Kv-Handeïskennis L.O.. H.B.S. A. B. Bekende Schriftelijke Cursus (Adv.) 39. Al gauw vonden ze den kamerheer die dienst had en Joris stelde zich" héél be leefd voor. „Goeden avond, goede vriend! zei hij. „Ik ben Joris, baron Goedbloed van Maupertuus. Heb de goedheid mij aan te dienen bij Zijne Majesteit. Mij en mijn secretaris Papira! Zeg, dat Ermeriks schat zo goed als gevonden is! Haast U!" „Eni wijl de kamerheer met deftige passen weg- Hm ucheuche!" zei de kamerheer die af- liep en Joris bekeek peinzend de lappen keurend naar Joris' gerafelde jas keek. op zijn mouiven. „Ik weet het niet zeker, „En.gae maer op deze bank zitten! Ik jmaar hef komt mij voor, dat ik een minder zal eens ehzien wat ik doen kan eh.i eenvoudig costumn had moeten aandoen!" baron!" Panda en de vos gingen zitten ter-mompelde hij. „Helaasmijn hofkleed jis in de lommerd.Helaas!" Alleen maar wat bloemen Zij zaten er allemaal, ondanks de natte sneeuw en den feilen kouden wind. Bij ons in het kroegje op den hoek zijn ze allemaal altijd present. Trouw aan de klok van vijven. Trouw aan de gewoonte. En trouw aan dat kleine, onbijzondere lokaal. Er zijn honderd precies de zelfde kroeg jes in de stad. Een tapkast, een biljart, zes tafels, vierentwintig stoelen. En aan den wand het kastje met de prijzen van de bil- jartvereeniging „Entre Nous". Maar dit eene is het onze. Zoo is de mensch. Hij schept zich een eigen wereld. En alleen die wereld blijft hij trouw. Zoo is het leven-: vier wanden, een vloer en een zoldering. Thuis. Op den hoek om vijf uur. Of ginds, op kantoor. Altijd vier wanden. Het levén is goed. Zij zaten er allemaal. En er werd niet veel gezegd. De straat was stil door de sneeuw. En de stilte van de straat had zich meegedeeld aan de menschen. Sneeuw maakt stil. Sneeuw doet de stad zwijgen. Cornelis en Willem speelden zwijgend op het biljart. Wij hoorden het krassen van het krijt. Het klotsen van de ballen. En het tikken van de klok aan den wand. De aannemer zat in zijn eigen hoekje aan de toog. Hij keek met genepen oogen naar de rook van zijn cigaret. Zwijgend proefde hij van zijn glas en wanneer het leeg- geproefd was, schoof hij het, bijna onzicht baar, heel even in de richting van den baas, die leunend op zijn dikke bloote armen, over de biljarters, naar de sneeuwen we reld stond te staren. Zelfs Henk bleef zwijgen. Hij stopte zijn pijp voorzichtiger en langzamer dan ooit. Henk is een genieter van het vlugge, luide leven. En wanneer de sneeuw het leven traag en stil maakt, is Henk weemoedig. Ik dacht: daar zitten wé nou. Daar zitten we nou te zwijgen. Waarom zijn we hier allemaal? Er zijn honderd van deze kroegjes in de stad, met honderd zinken toogen en hon derd biljarten en honderd klokken aan den wand. Maar wij, eiken avond om vijf uur, zitten juist hier. Wij hebben elkaar niets te zeggen. Wij zijn eenige mannen, die al tijd weer samen komen op den zelfden tijd van eiken dag, op het zelfde plaatsje van alle plaatsjes van de heele wereld. Henk altijd met zijn pijp. En de baas altijd met zijn bloote armen. En Cornelis en Willem met hun partijtje. De sneeuw heeft de stad toegedekt. Hier gaat de wereld op kousevoeten. Hier loopt het leven, aarzelend en traag, op fluweel. Er komt een man binnen, die zwijgend zijn mand met bloemen op tafel zet. Roode tulpen en gele narcissen. Een felle flakke ring van kleur vervult de grijze wereld tusschen deze vier wanden. De man gaat naar het buffet. Hij rookt een cigaret en drinkt een glas bier. De bloemen staan alleen, zinloos en bijna-tragisch alleen. Roode tulpen en gele narcissen, die inééns zijn opgebloeid in een kleine, grauwe wereld. Bijna tragisch is dit felle leven in deze stilte. „Mooi", zegt Henk, „mooi die kleu ren". Dat is alles wat 'hij zegt vandaag. Ze zijn bijna tragisch die bloemen, bij ons in het kroegje op den hoek. Op dezen dag. ELIAS Over Muziek Het orkest \XJ IE over de begrippen symphonie en or kest nadenkt houdt zich in beide gevaü I len bezig met het verschijnsel samenklank I Het muzikaal erkennen van het samenklmW van verschillende geluiden en verschillend l instrumenten is ouder dan de practische ken. nis der electriciteit. Inlusschen is de geluld^ I leer nu nog geen voltooide wetenschap; <je ontwikkeling van het toon-besef is niet even» redig geweest aan de historische uitbreïdinè van het harmonisch apparaat. Wat de mensch ten allen tijde boeit in de muziek is het klinkende beeld van de span ningen tusschen het natuur-verschijnsel der muziek en de muzikaliteit van den compo- nist en meer speciaal de harmonische span- I rangen van samenlinkende tonen en samen- klinkende, verschillende instrumenten. Een I muzikaal mensch voelt zich aangetrokken tot het orkest omdat de verscheidenheid en de eenheid hem boeien. En wanneer het hem niet brengt tot natuurkundige analyse van toon en harmonie dan komt dit omdat hij I met alle recht leeft in de onbegrensde gevoelswereld van den componist waarin het natuurverschijnsel der muziek als geheirn. zinnige brandstof voor het vuur van den ar tist wordt gebruikt. Een compositie voor één instrument een pianostuk bijvoorbeeld is ten opzichte van i den samenklank eenvoudiger dan een orkest. 1 stuk, omdat het enkelvoudige timbre van het I instrument een zwart-op-wit-beeld veroor- l zaakt. De muzikale fantasie van den speler en ook van den hoorder kleurt dan natuurlijk P dit beeld. Het orkest daarentegen biedt den hoorder reeds direct een verscheidenheid van geluidskarakter, die hem duidelijk aanspreek;- hij wordt getroffen door geluidsverschillen die hem als individueele stemmen Ln 't oor I klinken en hij wordt meegesleept door dé harmonische conversatie der orkestiamilie Van één kant is dus de orkest-samenklank inge- I wikkelder dan de harmonie van de pia.no, anderzijds zijn de verschillen in het orkest 1 duidelijk en bieden ze den hoorder een voor i hem uitgespreiden rijkdom In het artikel over symphonie en fuga schreef ik over twee fundamenteele zaken die met de symp'honische kunst samenhangen, te weten de constructie va.n den vorm en de samenstelling van het orkest Velen zijn van meening dat de samenstelling van het orkest f van Haydn af vaststaat, wel voor uitbreiding vatbaar is gebleken, maar toch in wezen en kern een onaantastbaar apparaat is, dat - I om zoo te zeggen aan de eischen van een symphonie voldoet. Dit komt nu in de prak- i tijk wel dikwijls uit, maar het is op zich ze? toch geen onaanvechtbaar principe. Met i eenigszins geestrijke brutaliteit hebben jan. 1 koningen als Whiteman en Ellington bewezen dat er andere samenstellingen mogelijk zijn dan de negentiende-eeuwsche .groepeering. Natuurlijk hingen hun combinaties samen met het wezen der composities die zij uitvoerden, Deze situatie is gerechtvaardigd. Het lijkt mij namelijk juist dat de zoogenaamde inspi- ratie zoowel van de instrumenten als van de innerlijke muzikale wereld komt, en het is altijd interessant te hooren in hoeverre een componist door het een of door het ander, o! door beide werd geïnspireerd. Een sympho- nisch werk dat uitsluitend door één deze: factoren wordt beheerscht, of te veel door het één en te weinig door het ander zal in 't algemeen genomen zwakker zijn dan ees werk waarbij beide factoren evenredig zijn. Bij de symp'nonieën van Jozef Haydn is het evenwicht volmaakt; hetzelfde kan men zeg gen van de orkeststukken van Maurice Ravel Bij vele andere groote componisten is de evenwichts-verdienste ongelijk bij verschil lende werken. In de symphonieëm van Brahms is de muzikale gedachte overheerschend bo ven de beteekenis der orkestratie; anders i gezegd: hij gebruikt het orkest voor zijn muzikale ideeën. Wie voor deze ideeën vat- baar is, is tevreden, hij wien deze ideeën niet bekoren kunnen, wordt door Brahm's orkest, klank niet geboeid. In 't algemeen is de positieve waarde van de karakters der orkest-instrumenten in de 19e eeuw onderschat. Aan Berlioz en Liszt komt de eer toe dat zij zich lieten inspiree- ren door deze karakters en door de" geluids wereld die deze karakters vormen. Zij heb ben een beslissenden invloed gehad op de latere componisten en het is voor een groot deel aan hen te danken dat de innerlijke wereld der componisten niet vervreemdde van de oorspronkelijke natuurkracht die in het wezen der instrumenten leeft en die de mogelijkheid tot zoovele levensrijke groepee ringen biedt. Een merkwaardig geval is de symphonische kunst van Bruckner. Men hoort in een sym phonie van dezen grooten Oostenrijker aiwis. selend enorme krachtsontladingen en zee: intieme lyrische geluiden. Ik behoor niet tot degenen die met zekerheid spreken over de religieuse diepte van dezen componist, ik weer niet waarin, waaruit en hoe ik dit hoo ren moet. ik weet alleen dat zoowel de luide als de zachte passages mij met muzikale weelde vervullen, en dit is hier de kwestie dat zoowel het koper, als de houtblazers en elders weer de strijkers, naar hun aard muziek zingen in een heerlijk spel van karak- ter-schoonheid. En zóó sterk is de muzikale zeggingskracht dezer instrumentatie dat men het gebrek aao concentratie in den vorm der compositie op den koop toe neemt. Ik zou dus Bruckner moeten rangschikken onder de componisten, die meer door het orkest dan door tie idéé werden geïnspireerd? Ik geloof' dat niet de idée. maar wel de vorm te wen schen overlaat. Misken ik dan de idée? Neen, maar ik geloof dat de muzikale idée of ge dachte een thematische vorming is van in vallen die uit de wisselwerking van de mu ziek als natuurverschijnsel en de muzikaliteit van den componist voortkomen. Dit zijn gToote, onbegrensde zaken, waarin alle on peilbare aandoeningen en fantasieën leven. De orkest-instrumenten en hun groepeering spreken tot den Componist tegelijkertijd ais de behoefte aan gestalte van melodie, har monie en rythme De componist is de regis seur der muzikale natuur-krachten en hij ia de eerste die vurig in het snel opgaat. HENDRIK ANDRIESSEN. De katholieke studentén van het aartsdiocéea Zuid-Californië hebben besloten gedurende een maand alle bioscooptheaters te boycotten, naar aanleiding van het feit dat aartsbisschop Jolrn J. Cantwell de katholieken gewaarschuwd had tegen de film „Duel in de zon", waarvan hij ge zegd had, dat zij door de katholieken „niet zon der gewetensbezwaar bijgewoond kor. worden". De Callfornlsche studenten hopen zes millioen mede-studenten te betrekken in hun campagne tegen onzedelijke films. Volgens waarnemers te Londen is de Spaan- sche socialistische partij, welker secretaris-gene raal. Llopls, thans kabinetsformateur is, vast besloten lot samenwerking met alle anti-Franco gezinde Spanjaarden, onder wie monarchisten, katholieken, leden der agrarische partij en van het leger, daar zij het niet. mogelijk acht, Franco zonder hulp van deze ten val te brengen. Deze politiek is steeds bestreden d&or de orthodoxe Spaansche republikeinen, die van meening zijn, dat de republiek geen compromis kan sluiten met haar tegenstanders. Ongeveer 2000 Londensche havenarbeiders behoorend lot de „National dock labour corpo ration pool", zijn vandaag een niet-officeele staking begonnen, wegens 'net ontslaan van' één man. Een aantal arbeiders van de Londensche haven ging ook in staking. In een communiqué van den Franschen ministerraad wordt medegedeeld, dat Admiraal Thierry d' Argenlieu, hooge commissaris in Indo-China, is verzocht met de regeering te ko men beraadslagen over den toestand ln Indo- China en de maatregelen, die hij neemt. De hooge commissaris heeft 2ljn spoedige komst naar Parijs doen weten. Officieel wordt medegedeeld, dat de evacua tie van Engelsche vrouwen en kinderen uit Palestina is voltooid.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1947 | | pagina 2