IJmuider Courant
„Met diepe droefheid zie ik het
Britsche rijk uiteenvallen"
Moskou
Voorindische steden
in vlammen
Minister van Maarseveen verdedigt
zijn beleid inzake gratie-verleening
Malang maakt een gunstigen indruk
bij de Nederlanders
Weerbericht
"61e Jaargang Sö. Ï8577
B ireaux' Kennemerlaan 154, Tel. Redactie en
Administratie 5437 - Haarlem: Gr Houtstr 93,
i toon 10724 Directeur-Hoofd redacteur 15054,
Drukkerij Z B. Spaarne 12.. Tel. 12713. 10132.
Directeur-Hoofdredacteur: Robert Peereboom
Vrijdag 7 Maarl 1947
KENNEMER EDITIE VAN HAARLEMS DAGBLAD
Verschijnt dagelijks behalve op Zon- en Feest
dagen - Abonnementsprijs per week 31 cent; peï
kwartaal 1 4,Franco peT post 4.50. Adver
tentie-tarieven op aanvraag bij de Administratie,
Uitgave van de Stichting Voorlichting te Haarlem
M
AANDAG begint Moskou. Dat wil zeg-
oen- de conferentie der vier groote
mogendheden in Moskou, die het vredes-
erdrag met Duitschland op stapel zou
IfoPten zetten. Oorspronkelijk was het plan,
?at zü het verdrag zelf tot stand zou
hrpneen Maar daar is geen kans meer op.
tv groote mogendheden „hopen nog
«iprhts in staat te zijn het te Moskou eens
ïi worden over het fundament, waarop
Snslotte het vredesverdrag zal worden ge-
hnuwd". Dat is vaag genoeg en het herin
nert op onplezierige wijs aan de lange
reeks mislukte conferenties, die in de pe
nde 1919-1939 werden gehouden. Nu
Ileds «taat vast. dat de Westelijke mogend
heden het met de Sovjet-Unie maar over
•L ount op de Moskou'sche agenda eens
fL en dat is het verdrag betreffende de
onafhankelijkheid van Oostenrijk, dat wel
hetrekking heeft op de Duitsche kwestie,
maar haar tenslotte in de kern niet raakt.
Men kan zich overigens moeilijk illusies
maken over de toekomst die „de souvereine
ctaat" Oostenrijk tegemoet gaat. Als in de
internationale verhoudingen in Europa
liever gezegd: in grooter verband dan
guropa geen radicale verandering bomt
1 het topzware kleine land met de groote
hoofdstad Weenen, buiten staat tot zelf
voorziening en omringd door buurlanden
die het groote moeilijkheden baren, in een
dergelijke onmogelijke positie komen te
verkeeren als na den eersten wereldoorlog.
Indien men het over Oostenrijk eens is zal
men dienen uit te maken hoe het leven
moet in zijn schijn van souvereiniteit. De
waarheid zal, zooals immer, vreemder dan
de fictie blijken te zijn.
De Daily Herald, het dagblad van de in
Engeland "regeerende Labour Party, heeft
verklaard dat Ernest Bevin naar Moskou
vertrokken is op de moeilijkste zending, die
hij ondernomen heeft sinds hij minister
van Buitenlandsche Zaken is. Dat zal wel
zoo zijn. Als men ziet dat West en Oost het
oneens zijn over de politieke en de econo
mische toekomst van Duitschland, over de
Amerikaansche voorstellen voor een Vier
Mogendheden-verdrag, over de bestem
ming van het Ruhrgebied en tenslotte niet
het minst over de Dardanellen-kwestie,
die men wellicht ook nog aan de agenda
zal toevoegen, kan ieder zich de zwaarte
van Bevins zorgen voorstellen. Niet alleen
de zijne. De nieuwe Amerikaansche minis
ter van Buitenlandsche Zaken, Marshall,
heeft in China zijn pogingen tot het be
werken van binnenlandsche eenheid als een
hopelooze zaak moeten opgeven. Hij schijnt
een man van buitengewone begaafdheden
te zijn, maar na zijn Chineésche ervaringen
zal hij de eerste phase van zijn nieuwe taak
niet met veel grooter verwachtingen betre
den. En voor de Franschen zal er weer
minister Bidault zijn: handig en soepel, bij
tijden bizonder vindingrijk in het formulee
ren van bemiddelings-voorstellen, maar nu
het Duitschland betreft geladen met Fran
sche eischen voor toekomstige veiligheid.
Hoe moet die ooit verworven worden als
geen nieuwe Unie tusschen de volken zelf
geschapen wordt, hetzij in den vorm van
Vereenigde Staten van Europa of nog liever
zooals de Belgische minister van Cauwe-
laert wil, die tëgèn Vereenigde Staten van
Europa is in grooter geheel, bijvoorbeeld
een Noord Atlantische Federatie?
De Sovjet Unie wil een gecentraliseerd
Duitschland, de Westelijke mogendheden
wenschen een Duitschen statenbond. Het
dispuut, dat hieromtrent in Moskou zal
ontstaan, zal weinig weerklank bij de vol
ken vinden, omdat steeds sterker de over
tuiging veld wint dat grooter oplossingen,
verder reikend sta_atsmansbeleid noodig
zijn tot genezing van de kwaal. Wellicht
onderschatten ministers en diplomaten op
critieke oogenblikken in de wereldgeschie
denis veelal het begrip van den toestand,
dat in de volken leeft. Hun vaktermen,
hun geleerde constructies, hun kunstige
formuleeringen worden door „the man in
the street" slecht verstaan, maar zijn ge
voel voor den algemeenen toestand kan
zeer zuiver zijn. De Pers heeft hem, wel
licht niet minder door haar mededeelingen
dan door haar beschouwingen, geholpen
dat te verwerven. Zoo moet hij in dezen
tijd zijn gaan gevoelen, dat men maar
steeds vruchteloos poogt met verouderde
middelen nieuwe moeilijkheden tot oplos
sing te brengen. Het is dit besef, dat zijn
vertrouwen zoozeer ondermijnd heeft en
dat de „oorlogsmoeheid" en verminderde
arbeidsproductiviteit in wezen verklaart.
Ministers en diplomaten mogen het komen
de steekspel in Moskou met de spanning,
die den vakman altijd vervult als groote
kwesties ter tafel komen, tegemoet zien.
Sommige journalisten lang niet allen
mogen die spanning deelen en er in zulk
een stemming over schrijven. Maar zij zul
len er niet in slagen haar op het publiek te
doen overgaan. Het is triest gestemd over
zulke conferenties als die van Moskou. Het
verwacht er niets van. Het wacht' sinds het
einde van den oorlog op iets groots, dat in
constructieve beteekenis de 'destructieve
beteekenis van de atoombom overtreft.
Want het voelt dat dit noodig is en gelooft
niet in de werkelijke onafhankelijkheid van
den souvereinen staat Oostenrijk, waar
over men het eens is.
De ministers, die in Moskou zullen ver
gaderen, hebben geen vrije hand om het
wereldbestel te veranderen. Heelemaal niet.
Zij zijn gebonden aan instructies van hun
régeeringen (in drie van de vier gevallen
afhankelijk van parlementen) om het
standpunt van de „souvereine staten", die
zij vertegenwoordigen, tot het uiterste te
verdedigen. Als zij hun eigen inzicht kon
den verkondigen zou men wellicht iets heel
anders te hooren krijgen. Als zich een
waarlijk groot man onder hep mocht bevin
den zou men wenschen, dat hij zijn ontslag
nam als minister en een machtige actie
voor beter internationaal beleid ontketende.
Dan zóu hij wellicht meer bereiken. R. P.
Britsch-Nederlandsch
verbond niet uitgesloten
Een woordvoerder van het Britsche mi
nisterie van buitenlandsche zaken heeft
gisteren verklaard, dat de mogelijkheid dat
Engeland ook met Nederland een alliantie
wil sluiten, ingeval van een Britsch-Bel-
gische alliantie, „zeker niet uitgesloten is".
Hij voegde hieraan toe, dat hij geloofde
dat de Britsche minister van buitenland
sche zaken Bevin zich te Brussel ten gunste
van de sluiting van een alliantie niet alleen
met België, maar ook met andere geallieer
de mogendheden had uitgelaten. Tot dus
verre echter waren er nog geen stappen
olj eenige andere regeering gedaan.
Churchill's beste speech
De voortzetting van het debat in het
Lagerhuis over Voor-Indië bracht een rede
van Churchill, die als leider der oppositie
in dramatische bewoordingen de regee-
ringspolitiek laakte. Hij had een enorm
succes bü zijn partijgenooten en minister
Alexander, die hem van antwoord diende,
moest verklaren, dat dit de ..beste speech"
was die Churchill ooit gehouden heeft.
Churchill betoogde, dat het verkeerd is
geweest de regeering van Voor-Indië toe
te vertrouwen aan den leider der Hindoes,
Neihroe, die een goede reden heeft tegen
eenig verband tussohen Voor-Indië en het
Britsche gem eenebest gekant te zijn.
Churchill zeide, dat de oppositie zich ge
heel van de regeeringspolitiek inzake Voor-
Indië distancieert en geen verantwoorde-
I lijkheid wenscht te aanvaarden voor de
gevolgen van die politiek, die de komende
jaren in Voor-Indië „rood en zwart" zal
doen zijn.
Churchill betreurde het. dat geen reden
is opgegeven voor het ontslag van Lord
Wavell, den ex-onderkoning van Voor-
Indië. Hij was van oordeel, dat door dezen
maatregel de laatste kans op overeenstem
ming is verloren, daar de Voor-Indische
leiders den hun restenden tijd zullen ge
bruiken om hun eischen te formuleeren en
zich voor te bereiden op een-burgeroox*log.
„Als Ik de regeeringspolitiek in Voor-
Indië en Palestina vergelijk, kom ik tot de
conclusie, dat er twee flesschen krachtige
medicijn worden klaar gemaakt, die ech
ter aan den verkeerden patiënt worden
gezonden. De Palestijnsche kwestie is aan
de UNO voorgelegd, maar komt Voor-Indië
niet veel eerder voor een dergelijke han
delwijze in aanmerking;? Met diepe droef
heid zie ik het Britsche rijk, met al zijn
glorie en de aan de menschheid bewezen
diensten, uiteenvallen", aldus Churchill.
Toen Churchill zijn rede had uitgespro
ken, scheen er aan het gejuich der oppo
sitie geen einde te komen.
De minister van Defensie, Alexander,
antwoordde Churchill. Hij zeide, dat hij
gaarne zou hebben gezien, dat het debat
over deze belangrijke kwestie zou zijn
verloopen op dezelfde wijze als vorige de
batten, waarbij van partij-politiek prac-
tisch geen sprake was. „In dit debat heeft
Churchill de regeeringspartij uitgedaagd
en ik ben er zeker van, dat deze partij de
uitdaging zonder vrees aanvaardt". (Ge
juich).
Wat de minderheden in Voor-Indië be
treft, zeide Alexander, dat geen der beide
leidende partijen in Voor-Indië tijdens
de besprekingen was afgeweken van het
standpunt, dat de minderheden volledige
bescherming moeten genieten. Er is geen
sprake van, aldus de minister, dat de
Labour-regeering ooit heeft getracht een
bepaalde grondwet aan de Voor-Indiërs op
te dringen. De beschuldiging aan het adres
van Nehroe sprak Alexander tegen. Als
hij en zijn collega's in de gelegenheid zou
den zijn met de andere partijen samen te
werken, zouden zij hun land zeker door
de moeilijkheden heen kunnen helpen.
Over-.'het beleid van Lord Wavell had de
minister niets dan lof.
Attlee: „Een groot werk".
De minister-president Attlee, zeide in
zijn antwoord op het te berde gebrachte
over Voor-Indië zich er van bewust te zijn.
dat de gestelde tijdlimiet voor de macht-
overdracht in Voor-Indië een zeer korten
tijd voor voorbereiding laat, doch dat de
Britsche regeering uit Voor-Imdië drin
gende adviezen heeft ontvangen, dat het
vaststellen van een datum wenschelijk is.
„Het is ons doel geweest de Voor-Indische
politici te doen inzien, wat dit voor him
land beteekent", aldus Attlee.
„Ik weet, dat de moeilijkheden voor het
overdragen van de macht enorm zullen
zijn, maar niemand veronderstelt, dat men
voor de overdracht alles in kannen en
kruiken kan hebben. Wij gelooven, dat wij
in Voor-Indië een groot werk 'hebben ver
richt. Thans is de tijd gekomen, dat de
Voor-Indiërs zelf de verantwoordelijkheid
zullen overnemen".
Een door de oppositie ingediend amen
dement op de motie van goedkeuring in
zake de politiek, welke de regeering ten
aanzien van Voor-Indië voert, werd met
337 tegen 185 stemmen verworpen.
De Koningin heeft gistermiddag in het
paleis te Amsterdam den nieuwen Chi-
neeschen ambassadeur Henry K. Chang
Chien rechtsontvangen
Ook Hongarije twistappel
Thans is van diplomatieke zijde te
Washington vernomen, dat de Vereenigde
Staten bij de Sovjet-Unie hebben gepro
testeerd tegen „Sovjet-Russisdhe inter
ventie terzake van de vrijelijk gekozen
niet-communistische regeering van Honga
rije". De nota is door George Marshall, den
Amerikaanschen minister van Buiten
landsche Zaken, voor zijn vertrek naar
Moskou overhandigd. Afschriften van de
nota zijn gezonden aan Groot-Brittannië
en den geallieerden bestuursraad te Boe
dapest.
Het Amerikaansche protest zou uitge
bracht zijn naar aanleiding van de arres
tatie, vorige week, van het Hongaarsche
parlementslid Bela Kovacs.
Troebelen in Pendsjaab
De Voorindische stad Muitan (Pendsjaab)
staat in vuur en vlam. Gemeld wordt, (lat
troepen per vliegtuig naar de stad zijn ge
zonden. Zeven straten zijn reeds in de asch
gelegd en het aantal slachtoffers loopt in de
honderden, aldus de berichten die Lahore
bereikt hebben. Zakenwijken zijn gesloten
en men is bezig met de evacuatie van de
bevolking uit de gevaarlijke zones.
Ook de stad Amritsar, eveneens in de
Pendsjaab, staat gedeeltelijk in lichter
laaie. Amritsar is de stad van de Sikhs en
beroemd om haar gouden tempel. De brand
is door oproerlingen gesticht. De politie
opende in verschillende wijken van Amrit
sar het vuur op vechtende muiters. Solda
ten patrouilleeren door de straten.
De oude stad Muitan met een bevolking
van 142.000 inwoners, is een der belang
rijkste handelscentra in de Pendsjaab. Tot
de voornaamste gebouwen behooren o.m.
een heiligdom der Mohammedanen en een
oude tempel der Hindoes. De vijandschap
tusschen Mohammedanen en Hindoes m de
Pendsjaab. waar eerstgenoemden het
grootste deel der bevolking vormen, mani
festeerde zich in ongeregeldheden van het
oogenblik af, dat de regeering der Pends
jaab processies verbood, hetgeen enkele we
ken geleden geschiedde. Twee dagen gele
den zijn het Hindoe-congres en de Unio
nistische regeering afgetreden. De lacune
in het bestuursapparaat van de Pendsjaab
is nog niet aangevuld.
EERSTE KAMER
Zijn geweten weerhoudt hem van snelle beslissingen
Resultaat van de
razzia's in Duitschland
John Hynd, de Britsche minister voor
Duitsdie aangelegenheden, heeft het parle
ment schriftelijk geantwoord, dat 111 per
sonen na de groote razzia's van de vorige
maand in verzekerde bewaring genomen
zijn. Onder de gearresteerden bevinden
zich 48 oorlogsmisdadigers, hooge officieren
der S.S. en andere leidende figuren van de
organisatie, die streefde naar een „herle
ving van het Duitsche militarisme en agres
sief nationalisme". „Er zijn aanwijzingen,
dat het meerendeel van het Duitsche volk
van deze beweging niets afwist", aldus
Hynd.
(Van onzen parlementairen redacteur).
Hoofdschotel van het debat over de be-
grooting van Justitie vormde wel de
kwestie van de doodstraffen en het gratie
beleid.
Jihr. mr. van Asch v. Wijk (A—R.) en
prof. Donkersloot (P. v. d. A.) als ook de
heer Koejemans (comm.) bleken te behoo
ren tot hen, die het met minister Van
Maarseveen niet eens waren, omdat hij
langs den omweg van het gratïerecht de
rechterlijke beslissingen, welke op dood
straffen uitliepen, in huns inziens al te
veelvuldige mate ongedaan maakte. De
heer Van Asch van Wijk noemde het lange
talmen met beslissingen op gratieverzoe
ken zoowel ontoelaatbaar als onmensohe-
lijik.
De minister, die de kunst van het groe-
peeren van de getallen bijzonder machtig
b'.eek te ziin, deed het voorkomen, alsof
er heelemaal niet zulk een te critiseeren
traagheid in dezen zou bestaan. Om een
dergelijken gunstigen indruk te vestigen,
begon hij met te vermelden, dat tot 1
Januari 1947 door de Bijzondere Gerechts
hoven 109 doodvonnissen waren uitgespro
ken, waarop hij liet volgen, dat er nog
slechts 10 onbesliste gratie-aanvragen bij
hem berusten, waarvan er bovendien 3 pas
in de afgeloopen week bij hem waren bin
nengekomen. Dat leek dus op het eerste
gehoor heel bevredigend. Wie echter goéd
acht- sloeg op een ander door hem genoemd
cijfer kon al merken, dat het in werkelijk
heid niet zoo mooi was. Blijkens dat an
dere cijfer is er over 26 verzoeken beslist
en wel op 15 met voor den veroordeelde
gunstigen en op 11 met voor den delin
quent ongunstigen afloop. Volgens Bartjes
waren er dus op het oogenblik van de
totaal -36 gratieverzoeken 26 wel, 10 ech
ter niet afgedaan. Dat wierp reeds een an
der licht op' de kwestie. Maar bovendien
kwam heelemaal aan het slot van de be
raadslagingen de aap uit den mouw (in
dien deze oneerbiedige uitdrukking hier
geoorloofd is) doordat na een nadere in-
De onderteekening van het Fransch-Britsche bondgenootschap in Duinkerken: De
ministers Bevin en Bidault bestudeeren het afschrift van het verdrag alvorens .Jwn
handteekening te plaatsen. - Telegrafisch overgebrachte foto.
formatie van prof. Donkersloot, welke zich
beriep op onlangs gepubliceerde mededee
lingen, die juist op de traagheid van Justi
tie wezen, mr. Van Maarseveen biechtte,
dat hij zelf aansprakelijk was voor het
feit, dat -het met de beslissingen niet vlug
ger liep. Zijn geweten weerhield hem snel
over -het lot van gratieverzoekers te be
sluiten. Als men echter bedenkt, dat uit
enkele door hem vermelde inlichtingen te
concludeeren viel, dat gemeenlijk tenmin
ste 3 maanden verloopen tusschen het
oogenblik, waarop bij Justitie een gratie
verzoek binnenkomt en het tijdstip waar
op daaromtrent beslist wordt, is het dui
delijk dat 's ministers bezwaard geweten
-hem toch wel noopt tergend langzaam te
werk te gaan.
Tegen het verwijt van het misbruiken
van het gratierecht verweerde hij zich
door eerst te verklaren, dat hij in dit op
zicht de richtlijnen volgt, welke door het
kabinet-Schermerhom waren vastgesteld.
Die komen in groote trekken hierop neer,
dat zij beoogen de doodstraf slechts bij
uitzondering toe te passen. Daarna gaf de
minister een uiteenzetting ter verdediging
van dit beleid. Hij sprak van barmhartig
heid, welke geboden is en beriep zich op
Hugo de Groot, die verkondigd heeft, dat
bij collectieve misdaden de individuen
welke deze collectiviteit vormen, minder
zwaar gestraft behooren te worden dan de
collectiviteit als geheel. Voorts kwam de
minister met redenen van staatsbelang
aandragen. Deze konden echter kwalijk
gelden voor het kleine contingent van ge
vallen, waarin er van doodstraf sprake is,
want wanneer hij het had over het nadeel,
dat onze gemeenschap er later van zou on
dervinden, indien zij door te veel harde
straffen 500.000 menschen verbitterde en
van zich vervreemdde, dan ging dat argu
ment eventueel op voor de massa van de
politieke delinquenten. De lieden, welke
een doodvonnis krijgen, vormen echter te
zamen allerminst een massa. Intusschen
kon men uit heel het betoog van den mi
nister wel opmaken, dat hij zich bij het
oplossen van het vraagstuk door verheven
denkbeelden wil laten leiden. Dit neemt
niet Weg, dat er in zijn schoonklinkend
betoog veel was, dat in het wezen van de
zaak 'niet erg overtuigend aandeed.
Ditzelfde kan ook gezegd van de wijze
waaróp hij de vele ontvluchtingen eeniger-
mate'trachtte te minimalïseeren. Verder
maakte hij in hetgeen hij zeide over zijn
terughoudendheid om vrouwen tot het
rechtersambt te benoemen, al evenmin
een sterken indruk.
Nadat nog is vermeld, dat vermoedelijk
vóór 1 Januari de bijzondere rechtspleging
met vrijwel alle zaken gereed ral zijn,
waarna dan het restant naar de gewone
rechters ral overgaan; zij meegedeeld, dat
deze begrooting er zonder hoofdelijke
stemming door ging, met aanteekenïng
van het „tegen" der communisten. Even
later viel aan Hoofdstuk II (Hooge Colle
ges van Staat; Kabinet van den Minister-
President) eenzelfde gunstig lot ten deel.
Koninklijke bagagetrein ontspoord
De goederentrein met bagage van het
Engelsch Koninklijk gezin, dat een bezoek
aan Zuid-Afrika brengt, is op weg naar
Queenstown ontspoord. Twee wagens
stortten ongeveer vijf meter van den
spoordijk naar beneden. Twee personen
werden hierbij gewond. Het nieuws werd
per radio naar den Koninklijken trein ge
zonden,
Fransche veldtocht in
Indo-China verloopt gunstig
Paul Ramadier, de Fransche eerste mi
nister. heeft een persconferentie belegd
over de kwestie Indo-Chïna, die door de
Nationale Vergadering besproken zal wor
den. Ramadier zei onder meer: „Wij gaan
naar Indo-China met een boodschap van
vrede, niet van zwakheid. Wij willen de
veiligheid zoowel van de Indo-Chineesche
als van de Fransche bevolking verzekeren".
Ramadier verklaarde, dat de militaire
toestand over het algemeen zeer gunstig
is. De Fransche troepen hebben thans zoo
wel Hanoi als het verkeersknooppunt Nam
Dinh, 48 kilometer ten Zuidoosten van
Hanoi, gezuiverd.
Volgens Ramadier zijn thans alle Fran
sche gamizoens uit de omsingeling be
vrijd. De eerste minister achtte het vooral
van groot belang, dat de Vietna-meesche
strijdkrachten in de buurt van Hue
(hoofdstad van Annam) thans in tweeën
zijn uiteen gevallen en geen wapens van
de kust meer kunnen ontvangen.
Als voornaamste raden voor het vervan
gen van admiraal Thierry d'Argenlieu
door een burger (Emile Bollaert) noemde
Ramadier het vraagstuk van het or&ani-
seeren van de Indo-Chineesche federaties.
Hij voegde er aan toe, dat hoewel Bollaert
als Hooge Commissaris opperbevelhebber
van alle Fransche troepen in Indo-China
zou zijn, de militaire staf toch in de prac-
tijk de supervisie zou 'hebben over het be
vel van de troepen. Frankrijk is voorne
mens, aldus Ramadier, alle regelingen al
daar door onderhandeling te treffen en
niemand van deze onderhandelingen uit te
sluiten. Ramadier deelde tenslotte mee.
dat Bollaert en d'Argenlieu waarschijnlijk
de volgende week samen naar Indo-China
zullen vertrekken en dat de officieele
overdracht daar zou plaats hebben.
Het woord is aan„...
Comtesse Diane:
Wat is sympathie? Hetgeen
maakt, dat men elkander be
grijpt voordat men spreekt.
Britsche troepen zullen
Griekenland verlaten
„Zoo gauw als dit practisch
mogelijk zal zijn"
De Britsche onder-minister van buiten
landsche zaken Christopher Mayhew ver
klaarde Woensdag in het Lagerhuis, dat
Engeland, ondanks de Engelsch-Ameri-
kaansche besprekingen over de toekomstige
hulp aan Griekenland, het voornemen heeft
zijn strijdkrachten uit dat land terug t.e
trekken „zoo gauw als dit practisch mo
gelijk is". Mayhew zeide, dat Engeland be
sprekingen met de Vereenigde Staten be
gonnen is, omdat de hulp van de UNRRA
binnenkort ophoudt en Engelands eigen
verplichtingen inzake financieelen bijstand
op 31 Maart eindigen. Hij wees erop, dat
Griekenland ook na dien datum steun noo
dig zou hebben, doch kon geen verdere in
formatie geven zoolang de besprekingen
nog voortduren.
De sterkte der Britsche troepen wordt
geschat op tienduizend a zestienduizend
man, maar volgens diplomatieke bronnen
wordt op het oogenblik de helft terugge
trokken en wordt een volledige evacuatia
in den aanstaanden zomer, wellicht in J uni,
verwacht.
Mayhew ontweek een directe vraag, of
hij de verzekering kon geven, dat Engeland
het verblijf van zijn troepen niet zou ver
lengen in ruil voor Amerikaansch geld.
(U. P.)
De situatie in Palestina wordt dagelijks gevaarlijker. De staat van beleg in verschil-
lende steden verlamt het openbare leven en schept een gespannen verhouding tus
schen de bevolking en de militaire bezetting, waarvan bijgaande foto een typeerend
beeld geeft.
Onze speciale verslaggever bij de be
sprekingen van het voorloopig Republi-
keinsch parlement telegrafeert ons:
De zitting van het Republikeinsche par
lement scheen aanvankelijk haar voor
naamste beteekenis te zullen ontleenen
aan de behandeling van het ontwerp-ac-
coord van Lïnggadjati. Dit ontwerp bleek
achteraf bij de debatten in het KNiP nau
welijks te worden aangeroerd. Uiteraard
wijdde Sjahrir, die behalve premier ook
minister van Buitenlandsche Zaken is, een
belangrijk deel van zijn redevoeringen aan
de onderhandelingen tusschen de Repu
bliek en Nederland, doch de belangstelling
van de afgevaardigden ging in veel sterker
mate uit naar de economische vraagstuk
ken in de Republiek. Er werd een dank
baar gebruik gemaakt van de volop aan
de afgevaardigden geboden gelegenheid
tot critiek. Gedurende de geheele zitting
maakte het parlement een zeer democra-
tischen indruk, al was natuurlijk in vele
opzichten een gebrek aan ervaring in dit
jonge vertegenwoordigende lichaam
merkbaar.
Aan het conflict tusschen president
Soekamo en het werkcomité werd ten
slotte een eind gemaakt door vice-presi
dent Hatta, die op het kritieke oogenblik
de hoogste troef uitspeelde door met het
aftreden van Soekarno te dreigen. Het
werkcomité bond daarna in, gaf den te
genstand tegen de uitbreiding van het
KNiP op. In wezen betrof dit conflict niet
de nieuwe samenstelling van het parle-
Economische Unie
in Zuid-Amerika
Naar verluidt, zijn tijdens het bezoek
van de Argentijnsche, Boliviaansche en
Chileensche ministers van Buitenlandsche
Zaken aan Montevideo, ter gelegenheid
van de installatie van president Thomas
Berreta van Uruguay, besprakingen ge
voerd over de vorming van een economisch
blok bestaande uit Argentinië, Bolivia,
Chili en Uruguay. De regeeringen der vier
landen zouden hieraan reeds haar goed
keuring gehecht hebben.
Meer geld, minder manschappen
voor de Britsche vloot
Voor de uitgaven van de Britsche vloot
in 1947-1948 is in het totaal 196.7 millioen
pond sterling uitgetrokken. Dat is ruim
58 millioen meer dan in 1946-1947. De
schatting van dit bedrag baseert zich op
een uitgave van ruim 12.5 millioen voor
bewapening. Het maximum aantal man
schappen wordt op 191.000 geschat, 299.000
minder dan verleden jaar. De begrooting
van leger en luchtmacht is reeds eerder
gepubliceerd. De onkosten voor vloot,
leger en luchtmacht samen worden op
798.7 millioen geraamd»
ment -nóch de wijze van optreden van
Soekarno, doch het vloeide voort uit de
oude controverse tusschen partai Nasional
Indonesia en Masjoemi eenerzijds en den
socialist Sjahrir anderzijds. Door zich vol
ledig achter Sjahrir te stellen, hebben
Soekarno en Hatta de positie van het ka
binet aanmerkelijk versterkt.
Intusschen heeft het tiendaagsohe be
zoek aan de Republiek een alleszins gun
stigen indruk achtergelaten bij de Neder-
landsche dagbladcorrespondenten. Wel is
waar is het bezochte gebied van Malang
altijd het centrum geweest van een wel
varende streek, maar het maakte toch een
goeden indruk, dat van honger of onrust in.
het geheel geen sprake was. De stad en
de omgeving maakten een ordelijken in
druk; er was opvallend weinig militair
vertoon waar te nemen. De Nederlander
is daar volkomen veilig, ook tijdens verre
eenzame wandeltochten. De bevolking be
jegent hem steeds vriendelijk.
De voornaamste problemen van de Re
publiek blijken drieledig te zijn, n.l. de
transportmoeilijkheden, een nijpend ge
brek aan technici en een dringende be
hoefte aan import van goedeVen. De ge
heele bevolking staat samenwerking met
de Nederlanders voor, doch slechts op voet
van volkomen gelijkwaardigheid. Er
heerscht echter een diepgeworteld en
groeiend wantrouwen tegen „de militaire
reactionnaïre kliek". Deze tweeledige hou
ding van goodwill eenerzijds en wantrou
wen anderzijds kwam ook tot uiting in een
onderhoud met vice-president Hatta, over
het accoord van Linggadjati, waarin deze
zeide thans arbitrage nog als eenige moge
lijkheid te beschouwen voor oplossing van
het conflict, zonder zich er over uit te
laten van welke zijde deze arbitrage 'te
verwachten zou zijn.
Vertrouwensmotie voor
republikeinsche regeering.
Tijdens de slotzitting van het voorloo-
pige Indonesische parlement is gisteren te
Malang door alle partijen, met uitzonde
ring van de Mohammedanen en de Natio
nalisten, een motie van vertrouwen ki de
huidige regeeringspolitiek ingediend. In de
motie is tevens vervat de goedkeuring van
de politiek der regeeri.ng inzake de onder
handelingen met de Nederlanders.
AFNEMENDE WIND.
Verwachting, medegedeeld door het
K.N.M.l. in De Bilt. geldig tot Zater
dagavond:
Wisselende bewolking met hier en daar
een sneeuwbui. Tegen den ochtend op
sommige plaatsen weer strenge vorst.
Morgen overdag temperatuur oploo
pend tot om het vriespunt en dooi waar
de zon schijnt Afnemende wind.
8 Maart:
Zon op 7.13 uur. onder 18.30 uur
Maan' op 20.16 uur, onder 8.10 uur