IJmuider Courant „Met diepe droefheid zie ik het Britsche rijk uiteenvallen" Moskou Voorindische steden in vlammen Minister van Maarseveen verdedigt zijn beleid inzake gratie-verleening Malang maakt een gunstigen indruk bij de Nederlanders Weerbericht "61e Jaargang Sö. Ï8577 B ireaux' Kennemerlaan 154, Tel. Redactie en Administratie 5437 - Haarlem: Gr Houtstr 93, i toon 10724 Directeur-Hoofd redacteur 15054, Drukkerij Z B. Spaarne 12.. Tel. 12713. 10132. Directeur-Hoofdredacteur: Robert Peereboom Vrijdag 7 Maarl 1947 KENNEMER EDITIE VAN HAARLEMS DAGBLAD Verschijnt dagelijks behalve op Zon- en Feest dagen - Abonnementsprijs per week 31 cent; peï kwartaal 1 4,Franco peT post 4.50. Adver tentie-tarieven op aanvraag bij de Administratie, Uitgave van de Stichting Voorlichting te Haarlem M AANDAG begint Moskou. Dat wil zeg- oen- de conferentie der vier groote mogendheden in Moskou, die het vredes- erdrag met Duitschland op stapel zou IfoPten zetten. Oorspronkelijk was het plan, ?at zü het verdrag zelf tot stand zou hrpneen Maar daar is geen kans meer op. tv groote mogendheden „hopen nog «iprhts in staat te zijn het te Moskou eens ïi worden over het fundament, waarop Snslotte het vredesverdrag zal worden ge- hnuwd". Dat is vaag genoeg en het herin nert op onplezierige wijs aan de lange reeks mislukte conferenties, die in de pe nde 1919-1939 werden gehouden. Nu Ileds «taat vast. dat de Westelijke mogend heden het met de Sovjet-Unie maar over •L ount op de Moskou'sche agenda eens fL en dat is het verdrag betreffende de onafhankelijkheid van Oostenrijk, dat wel hetrekking heeft op de Duitsche kwestie, maar haar tenslotte in de kern niet raakt. Men kan zich overigens moeilijk illusies maken over de toekomst die „de souvereine ctaat" Oostenrijk tegemoet gaat. Als in de internationale verhoudingen in Europa liever gezegd: in grooter verband dan guropa geen radicale verandering bomt 1 het topzware kleine land met de groote hoofdstad Weenen, buiten staat tot zelf voorziening en omringd door buurlanden die het groote moeilijkheden baren, in een dergelijke onmogelijke positie komen te verkeeren als na den eersten wereldoorlog. Indien men het over Oostenrijk eens is zal men dienen uit te maken hoe het leven moet in zijn schijn van souvereiniteit. De waarheid zal, zooals immer, vreemder dan de fictie blijken te zijn. De Daily Herald, het dagblad van de in Engeland "regeerende Labour Party, heeft verklaard dat Ernest Bevin naar Moskou vertrokken is op de moeilijkste zending, die hij ondernomen heeft sinds hij minister van Buitenlandsche Zaken is. Dat zal wel zoo zijn. Als men ziet dat West en Oost het oneens zijn over de politieke en de econo mische toekomst van Duitschland, over de Amerikaansche voorstellen voor een Vier Mogendheden-verdrag, over de bestem ming van het Ruhrgebied en tenslotte niet het minst over de Dardanellen-kwestie, die men wellicht ook nog aan de agenda zal toevoegen, kan ieder zich de zwaarte van Bevins zorgen voorstellen. Niet alleen de zijne. De nieuwe Amerikaansche minis ter van Buitenlandsche Zaken, Marshall, heeft in China zijn pogingen tot het be werken van binnenlandsche eenheid als een hopelooze zaak moeten opgeven. Hij schijnt een man van buitengewone begaafdheden te zijn, maar na zijn Chineésche ervaringen zal hij de eerste phase van zijn nieuwe taak niet met veel grooter verwachtingen betre den. En voor de Franschen zal er weer minister Bidault zijn: handig en soepel, bij tijden bizonder vindingrijk in het formulee ren van bemiddelings-voorstellen, maar nu het Duitschland betreft geladen met Fran sche eischen voor toekomstige veiligheid. Hoe moet die ooit verworven worden als geen nieuwe Unie tusschen de volken zelf geschapen wordt, hetzij in den vorm van Vereenigde Staten van Europa of nog liever zooals de Belgische minister van Cauwe- laert wil, die tëgèn Vereenigde Staten van Europa is in grooter geheel, bijvoorbeeld een Noord Atlantische Federatie? De Sovjet Unie wil een gecentraliseerd Duitschland, de Westelijke mogendheden wenschen een Duitschen statenbond. Het dispuut, dat hieromtrent in Moskou zal ontstaan, zal weinig weerklank bij de vol ken vinden, omdat steeds sterker de over tuiging veld wint dat grooter oplossingen, verder reikend sta_atsmansbeleid noodig zijn tot genezing van de kwaal. Wellicht onderschatten ministers en diplomaten op critieke oogenblikken in de wereldgeschie denis veelal het begrip van den toestand, dat in de volken leeft. Hun vaktermen, hun geleerde constructies, hun kunstige formuleeringen worden door „the man in the street" slecht verstaan, maar zijn ge voel voor den algemeenen toestand kan zeer zuiver zijn. De Pers heeft hem, wel licht niet minder door haar mededeelingen dan door haar beschouwingen, geholpen dat te verwerven. Zoo moet hij in dezen tijd zijn gaan gevoelen, dat men maar steeds vruchteloos poogt met verouderde middelen nieuwe moeilijkheden tot oplos sing te brengen. Het is dit besef, dat zijn vertrouwen zoozeer ondermijnd heeft en dat de „oorlogsmoeheid" en verminderde arbeidsproductiviteit in wezen verklaart. Ministers en diplomaten mogen het komen de steekspel in Moskou met de spanning, die den vakman altijd vervult als groote kwesties ter tafel komen, tegemoet zien. Sommige journalisten lang niet allen mogen die spanning deelen en er in zulk een stemming over schrijven. Maar zij zul len er niet in slagen haar op het publiek te doen overgaan. Het is triest gestemd over zulke conferenties als die van Moskou. Het verwacht er niets van. Het wacht' sinds het einde van den oorlog op iets groots, dat in constructieve beteekenis de 'destructieve beteekenis van de atoombom overtreft. Want het voelt dat dit noodig is en gelooft niet in de werkelijke onafhankelijkheid van den souvereinen staat Oostenrijk, waar over men het eens is. De ministers, die in Moskou zullen ver gaderen, hebben geen vrije hand om het wereldbestel te veranderen. Heelemaal niet. Zij zijn gebonden aan instructies van hun régeeringen (in drie van de vier gevallen afhankelijk van parlementen) om het standpunt van de „souvereine staten", die zij vertegenwoordigen, tot het uiterste te verdedigen. Als zij hun eigen inzicht kon den verkondigen zou men wellicht iets heel anders te hooren krijgen. Als zich een waarlijk groot man onder hep mocht bevin den zou men wenschen, dat hij zijn ontslag nam als minister en een machtige actie voor beter internationaal beleid ontketende. Dan zóu hij wellicht meer bereiken. R. P. Britsch-Nederlandsch verbond niet uitgesloten Een woordvoerder van het Britsche mi nisterie van buitenlandsche zaken heeft gisteren verklaard, dat de mogelijkheid dat Engeland ook met Nederland een alliantie wil sluiten, ingeval van een Britsch-Bel- gische alliantie, „zeker niet uitgesloten is". Hij voegde hieraan toe, dat hij geloofde dat de Britsche minister van buitenland sche zaken Bevin zich te Brussel ten gunste van de sluiting van een alliantie niet alleen met België, maar ook met andere geallieer de mogendheden had uitgelaten. Tot dus verre echter waren er nog geen stappen olj eenige andere regeering gedaan. Churchill's beste speech De voortzetting van het debat in het Lagerhuis over Voor-Indië bracht een rede van Churchill, die als leider der oppositie in dramatische bewoordingen de regee- ringspolitiek laakte. Hij had een enorm succes bü zijn partijgenooten en minister Alexander, die hem van antwoord diende, moest verklaren, dat dit de ..beste speech" was die Churchill ooit gehouden heeft. Churchill betoogde, dat het verkeerd is geweest de regeering van Voor-Indië toe te vertrouwen aan den leider der Hindoes, Neihroe, die een goede reden heeft tegen eenig verband tussohen Voor-Indië en het Britsche gem eenebest gekant te zijn. Churchill zeide, dat de oppositie zich ge heel van de regeeringspolitiek inzake Voor- Indië distancieert en geen verantwoorde- I lijkheid wenscht te aanvaarden voor de gevolgen van die politiek, die de komende jaren in Voor-Indië „rood en zwart" zal doen zijn. Churchill betreurde het. dat geen reden is opgegeven voor het ontslag van Lord Wavell, den ex-onderkoning van Voor- Indië. Hij was van oordeel, dat door dezen maatregel de laatste kans op overeenstem ming is verloren, daar de Voor-Indische leiders den hun restenden tijd zullen ge bruiken om hun eischen te formuleeren en zich voor te bereiden op een-burgeroox*log. „Als Ik de regeeringspolitiek in Voor- Indië en Palestina vergelijk, kom ik tot de conclusie, dat er twee flesschen krachtige medicijn worden klaar gemaakt, die ech ter aan den verkeerden patiënt worden gezonden. De Palestijnsche kwestie is aan de UNO voorgelegd, maar komt Voor-Indië niet veel eerder voor een dergelijke han delwijze in aanmerking;? Met diepe droef heid zie ik het Britsche rijk, met al zijn glorie en de aan de menschheid bewezen diensten, uiteenvallen", aldus Churchill. Toen Churchill zijn rede had uitgespro ken, scheen er aan het gejuich der oppo sitie geen einde te komen. De minister van Defensie, Alexander, antwoordde Churchill. Hij zeide, dat hij gaarne zou hebben gezien, dat het debat over deze belangrijke kwestie zou zijn verloopen op dezelfde wijze als vorige de batten, waarbij van partij-politiek prac- tisch geen sprake was. „In dit debat heeft Churchill de regeeringspartij uitgedaagd en ik ben er zeker van, dat deze partij de uitdaging zonder vrees aanvaardt". (Ge juich). Wat de minderheden in Voor-Indië be treft, zeide Alexander, dat geen der beide leidende partijen in Voor-Indië tijdens de besprekingen was afgeweken van het standpunt, dat de minderheden volledige bescherming moeten genieten. Er is geen sprake van, aldus de minister, dat de Labour-regeering ooit heeft getracht een bepaalde grondwet aan de Voor-Indiërs op te dringen. De beschuldiging aan het adres van Nehroe sprak Alexander tegen. Als hij en zijn collega's in de gelegenheid zou den zijn met de andere partijen samen te werken, zouden zij hun land zeker door de moeilijkheden heen kunnen helpen. Over-.'het beleid van Lord Wavell had de minister niets dan lof. Attlee: „Een groot werk". De minister-president Attlee, zeide in zijn antwoord op het te berde gebrachte over Voor-Indië zich er van bewust te zijn. dat de gestelde tijdlimiet voor de macht- overdracht in Voor-Indië een zeer korten tijd voor voorbereiding laat, doch dat de Britsche regeering uit Voor-Imdië drin gende adviezen heeft ontvangen, dat het vaststellen van een datum wenschelijk is. „Het is ons doel geweest de Voor-Indische politici te doen inzien, wat dit voor him land beteekent", aldus Attlee. „Ik weet, dat de moeilijkheden voor het overdragen van de macht enorm zullen zijn, maar niemand veronderstelt, dat men voor de overdracht alles in kannen en kruiken kan hebben. Wij gelooven, dat wij in Voor-Indië een groot werk 'hebben ver richt. Thans is de tijd gekomen, dat de Voor-Indiërs zelf de verantwoordelijkheid zullen overnemen". Een door de oppositie ingediend amen dement op de motie van goedkeuring in zake de politiek, welke de regeering ten aanzien van Voor-Indië voert, werd met 337 tegen 185 stemmen verworpen. De Koningin heeft gistermiddag in het paleis te Amsterdam den nieuwen Chi- neeschen ambassadeur Henry K. Chang Chien rechtsontvangen Ook Hongarije twistappel Thans is van diplomatieke zijde te Washington vernomen, dat de Vereenigde Staten bij de Sovjet-Unie hebben gepro testeerd tegen „Sovjet-Russisdhe inter ventie terzake van de vrijelijk gekozen niet-communistische regeering van Honga rije". De nota is door George Marshall, den Amerikaanschen minister van Buiten landsche Zaken, voor zijn vertrek naar Moskou overhandigd. Afschriften van de nota zijn gezonden aan Groot-Brittannië en den geallieerden bestuursraad te Boe dapest. Het Amerikaansche protest zou uitge bracht zijn naar aanleiding van de arres tatie, vorige week, van het Hongaarsche parlementslid Bela Kovacs. Troebelen in Pendsjaab De Voorindische stad Muitan (Pendsjaab) staat in vuur en vlam. Gemeld wordt, (lat troepen per vliegtuig naar de stad zijn ge zonden. Zeven straten zijn reeds in de asch gelegd en het aantal slachtoffers loopt in de honderden, aldus de berichten die Lahore bereikt hebben. Zakenwijken zijn gesloten en men is bezig met de evacuatie van de bevolking uit de gevaarlijke zones. Ook de stad Amritsar, eveneens in de Pendsjaab, staat gedeeltelijk in lichter laaie. Amritsar is de stad van de Sikhs en beroemd om haar gouden tempel. De brand is door oproerlingen gesticht. De politie opende in verschillende wijken van Amrit sar het vuur op vechtende muiters. Solda ten patrouilleeren door de straten. De oude stad Muitan met een bevolking van 142.000 inwoners, is een der belang rijkste handelscentra in de Pendsjaab. Tot de voornaamste gebouwen behooren o.m. een heiligdom der Mohammedanen en een oude tempel der Hindoes. De vijandschap tusschen Mohammedanen en Hindoes m de Pendsjaab. waar eerstgenoemden het grootste deel der bevolking vormen, mani festeerde zich in ongeregeldheden van het oogenblik af, dat de regeering der Pends jaab processies verbood, hetgeen enkele we ken geleden geschiedde. Twee dagen gele den zijn het Hindoe-congres en de Unio nistische regeering afgetreden. De lacune in het bestuursapparaat van de Pendsjaab is nog niet aangevuld. EERSTE KAMER Zijn geweten weerhoudt hem van snelle beslissingen Resultaat van de razzia's in Duitschland John Hynd, de Britsche minister voor Duitsdie aangelegenheden, heeft het parle ment schriftelijk geantwoord, dat 111 per sonen na de groote razzia's van de vorige maand in verzekerde bewaring genomen zijn. Onder de gearresteerden bevinden zich 48 oorlogsmisdadigers, hooge officieren der S.S. en andere leidende figuren van de organisatie, die streefde naar een „herle ving van het Duitsche militarisme en agres sief nationalisme". „Er zijn aanwijzingen, dat het meerendeel van het Duitsche volk van deze beweging niets afwist", aldus Hynd. (Van onzen parlementairen redacteur). Hoofdschotel van het debat over de be- grooting van Justitie vormde wel de kwestie van de doodstraffen en het gratie beleid. Jihr. mr. van Asch v. Wijk (A—R.) en prof. Donkersloot (P. v. d. A.) als ook de heer Koejemans (comm.) bleken te behoo ren tot hen, die het met minister Van Maarseveen niet eens waren, omdat hij langs den omweg van het gratïerecht de rechterlijke beslissingen, welke op dood straffen uitliepen, in huns inziens al te veelvuldige mate ongedaan maakte. De heer Van Asch van Wijk noemde het lange talmen met beslissingen op gratieverzoe ken zoowel ontoelaatbaar als onmensohe- lijik. De minister, die de kunst van het groe- peeren van de getallen bijzonder machtig b'.eek te ziin, deed het voorkomen, alsof er heelemaal niet zulk een te critiseeren traagheid in dezen zou bestaan. Om een dergelijken gunstigen indruk te vestigen, begon hij met te vermelden, dat tot 1 Januari 1947 door de Bijzondere Gerechts hoven 109 doodvonnissen waren uitgespro ken, waarop hij liet volgen, dat er nog slechts 10 onbesliste gratie-aanvragen bij hem berusten, waarvan er bovendien 3 pas in de afgeloopen week bij hem waren bin nengekomen. Dat leek dus op het eerste gehoor heel bevredigend. Wie echter goéd acht- sloeg op een ander door hem genoemd cijfer kon al merken, dat het in werkelijk heid niet zoo mooi was. Blijkens dat an dere cijfer is er over 26 verzoeken beslist en wel op 15 met voor den veroordeelde gunstigen en op 11 met voor den delin quent ongunstigen afloop. Volgens Bartjes waren er dus op het oogenblik van de totaal -36 gratieverzoeken 26 wel, 10 ech ter niet afgedaan. Dat wierp reeds een an der licht op' de kwestie. Maar bovendien kwam heelemaal aan het slot van de be raadslagingen de aap uit den mouw (in dien deze oneerbiedige uitdrukking hier geoorloofd is) doordat na een nadere in- De onderteekening van het Fransch-Britsche bondgenootschap in Duinkerken: De ministers Bevin en Bidault bestudeeren het afschrift van het verdrag alvorens .Jwn handteekening te plaatsen. - Telegrafisch overgebrachte foto. formatie van prof. Donkersloot, welke zich beriep op onlangs gepubliceerde mededee lingen, die juist op de traagheid van Justi tie wezen, mr. Van Maarseveen biechtte, dat hij zelf aansprakelijk was voor het feit, dat -het met de beslissingen niet vlug ger liep. Zijn geweten weerhield hem snel over -het lot van gratieverzoekers te be sluiten. Als men echter bedenkt, dat uit enkele door hem vermelde inlichtingen te concludeeren viel, dat gemeenlijk tenmin ste 3 maanden verloopen tusschen het oogenblik, waarop bij Justitie een gratie verzoek binnenkomt en het tijdstip waar op daaromtrent beslist wordt, is het dui delijk dat 's ministers bezwaard geweten -hem toch wel noopt tergend langzaam te werk te gaan. Tegen het verwijt van het misbruiken van het gratierecht verweerde hij zich door eerst te verklaren, dat hij in dit op zicht de richtlijnen volgt, welke door het kabinet-Schermerhom waren vastgesteld. Die komen in groote trekken hierop neer, dat zij beoogen de doodstraf slechts bij uitzondering toe te passen. Daarna gaf de minister een uiteenzetting ter verdediging van dit beleid. Hij sprak van barmhartig heid, welke geboden is en beriep zich op Hugo de Groot, die verkondigd heeft, dat bij collectieve misdaden de individuen welke deze collectiviteit vormen, minder zwaar gestraft behooren te worden dan de collectiviteit als geheel. Voorts kwam de minister met redenen van staatsbelang aandragen. Deze konden echter kwalijk gelden voor het kleine contingent van ge vallen, waarin er van doodstraf sprake is, want wanneer hij het had over het nadeel, dat onze gemeenschap er later van zou on dervinden, indien zij door te veel harde straffen 500.000 menschen verbitterde en van zich vervreemdde, dan ging dat argu ment eventueel op voor de massa van de politieke delinquenten. De lieden, welke een doodvonnis krijgen, vormen echter te zamen allerminst een massa. Intusschen kon men uit heel het betoog van den mi nister wel opmaken, dat hij zich bij het oplossen van het vraagstuk door verheven denkbeelden wil laten leiden. Dit neemt niet Weg, dat er in zijn schoonklinkend betoog veel was, dat in het wezen van de zaak 'niet erg overtuigend aandeed. Ditzelfde kan ook gezegd van de wijze waaróp hij de vele ontvluchtingen eeniger- mate'trachtte te minimalïseeren. Verder maakte hij in hetgeen hij zeide over zijn terughoudendheid om vrouwen tot het rechtersambt te benoemen, al evenmin een sterken indruk. Nadat nog is vermeld, dat vermoedelijk vóór 1 Januari de bijzondere rechtspleging met vrijwel alle zaken gereed ral zijn, waarna dan het restant naar de gewone rechters ral overgaan; zij meegedeeld, dat deze begrooting er zonder hoofdelijke stemming door ging, met aanteekenïng van het „tegen" der communisten. Even later viel aan Hoofdstuk II (Hooge Colle ges van Staat; Kabinet van den Minister- President) eenzelfde gunstig lot ten deel. Koninklijke bagagetrein ontspoord De goederentrein met bagage van het Engelsch Koninklijk gezin, dat een bezoek aan Zuid-Afrika brengt, is op weg naar Queenstown ontspoord. Twee wagens stortten ongeveer vijf meter van den spoordijk naar beneden. Twee personen werden hierbij gewond. Het nieuws werd per radio naar den Koninklijken trein ge zonden, Fransche veldtocht in Indo-China verloopt gunstig Paul Ramadier, de Fransche eerste mi nister. heeft een persconferentie belegd over de kwestie Indo-Chïna, die door de Nationale Vergadering besproken zal wor den. Ramadier zei onder meer: „Wij gaan naar Indo-China met een boodschap van vrede, niet van zwakheid. Wij willen de veiligheid zoowel van de Indo-Chineesche als van de Fransche bevolking verzekeren". Ramadier verklaarde, dat de militaire toestand over het algemeen zeer gunstig is. De Fransche troepen hebben thans zoo wel Hanoi als het verkeersknooppunt Nam Dinh, 48 kilometer ten Zuidoosten van Hanoi, gezuiverd. Volgens Ramadier zijn thans alle Fran sche gamizoens uit de omsingeling be vrijd. De eerste minister achtte het vooral van groot belang, dat de Vietna-meesche strijdkrachten in de buurt van Hue (hoofdstad van Annam) thans in tweeën zijn uiteen gevallen en geen wapens van de kust meer kunnen ontvangen. Als voornaamste raden voor het vervan gen van admiraal Thierry d'Argenlieu door een burger (Emile Bollaert) noemde Ramadier het vraagstuk van het or&ani- seeren van de Indo-Chineesche federaties. Hij voegde er aan toe, dat hoewel Bollaert als Hooge Commissaris opperbevelhebber van alle Fransche troepen in Indo-China zou zijn, de militaire staf toch in de prac- tijk de supervisie zou 'hebben over het be vel van de troepen. Frankrijk is voorne mens, aldus Ramadier, alle regelingen al daar door onderhandeling te treffen en niemand van deze onderhandelingen uit te sluiten. Ramadier deelde tenslotte mee. dat Bollaert en d'Argenlieu waarschijnlijk de volgende week samen naar Indo-China zullen vertrekken en dat de officieele overdracht daar zou plaats hebben. Het woord is aan„... Comtesse Diane: Wat is sympathie? Hetgeen maakt, dat men elkander be grijpt voordat men spreekt. Britsche troepen zullen Griekenland verlaten „Zoo gauw als dit practisch mogelijk zal zijn" De Britsche onder-minister van buiten landsche zaken Christopher Mayhew ver klaarde Woensdag in het Lagerhuis, dat Engeland, ondanks de Engelsch-Ameri- kaansche besprekingen over de toekomstige hulp aan Griekenland, het voornemen heeft zijn strijdkrachten uit dat land terug t.e trekken „zoo gauw als dit practisch mo gelijk is". Mayhew zeide, dat Engeland be sprekingen met de Vereenigde Staten be gonnen is, omdat de hulp van de UNRRA binnenkort ophoudt en Engelands eigen verplichtingen inzake financieelen bijstand op 31 Maart eindigen. Hij wees erop, dat Griekenland ook na dien datum steun noo dig zou hebben, doch kon geen verdere in formatie geven zoolang de besprekingen nog voortduren. De sterkte der Britsche troepen wordt geschat op tienduizend a zestienduizend man, maar volgens diplomatieke bronnen wordt op het oogenblik de helft terugge trokken en wordt een volledige evacuatia in den aanstaanden zomer, wellicht in J uni, verwacht. Mayhew ontweek een directe vraag, of hij de verzekering kon geven, dat Engeland het verblijf van zijn troepen niet zou ver lengen in ruil voor Amerikaansch geld. (U. P.) De situatie in Palestina wordt dagelijks gevaarlijker. De staat van beleg in verschil- lende steden verlamt het openbare leven en schept een gespannen verhouding tus schen de bevolking en de militaire bezetting, waarvan bijgaande foto een typeerend beeld geeft. Onze speciale verslaggever bij de be sprekingen van het voorloopig Republi- keinsch parlement telegrafeert ons: De zitting van het Republikeinsche par lement scheen aanvankelijk haar voor naamste beteekenis te zullen ontleenen aan de behandeling van het ontwerp-ac- coord van Lïnggadjati. Dit ontwerp bleek achteraf bij de debatten in het KNiP nau welijks te worden aangeroerd. Uiteraard wijdde Sjahrir, die behalve premier ook minister van Buitenlandsche Zaken is, een belangrijk deel van zijn redevoeringen aan de onderhandelingen tusschen de Repu bliek en Nederland, doch de belangstelling van de afgevaardigden ging in veel sterker mate uit naar de economische vraagstuk ken in de Republiek. Er werd een dank baar gebruik gemaakt van de volop aan de afgevaardigden geboden gelegenheid tot critiek. Gedurende de geheele zitting maakte het parlement een zeer democra- tischen indruk, al was natuurlijk in vele opzichten een gebrek aan ervaring in dit jonge vertegenwoordigende lichaam merkbaar. Aan het conflict tusschen president Soekamo en het werkcomité werd ten slotte een eind gemaakt door vice-presi dent Hatta, die op het kritieke oogenblik de hoogste troef uitspeelde door met het aftreden van Soekarno te dreigen. Het werkcomité bond daarna in, gaf den te genstand tegen de uitbreiding van het KNiP op. In wezen betrof dit conflict niet de nieuwe samenstelling van het parle- Economische Unie in Zuid-Amerika Naar verluidt, zijn tijdens het bezoek van de Argentijnsche, Boliviaansche en Chileensche ministers van Buitenlandsche Zaken aan Montevideo, ter gelegenheid van de installatie van president Thomas Berreta van Uruguay, besprakingen ge voerd over de vorming van een economisch blok bestaande uit Argentinië, Bolivia, Chili en Uruguay. De regeeringen der vier landen zouden hieraan reeds haar goed keuring gehecht hebben. Meer geld, minder manschappen voor de Britsche vloot Voor de uitgaven van de Britsche vloot in 1947-1948 is in het totaal 196.7 millioen pond sterling uitgetrokken. Dat is ruim 58 millioen meer dan in 1946-1947. De schatting van dit bedrag baseert zich op een uitgave van ruim 12.5 millioen voor bewapening. Het maximum aantal man schappen wordt op 191.000 geschat, 299.000 minder dan verleden jaar. De begrooting van leger en luchtmacht is reeds eerder gepubliceerd. De onkosten voor vloot, leger en luchtmacht samen worden op 798.7 millioen geraamd» ment -nóch de wijze van optreden van Soekarno, doch het vloeide voort uit de oude controverse tusschen partai Nasional Indonesia en Masjoemi eenerzijds en den socialist Sjahrir anderzijds. Door zich vol ledig achter Sjahrir te stellen, hebben Soekarno en Hatta de positie van het ka binet aanmerkelijk versterkt. Intusschen heeft het tiendaagsohe be zoek aan de Republiek een alleszins gun stigen indruk achtergelaten bij de Neder- landsche dagbladcorrespondenten. Wel is waar is het bezochte gebied van Malang altijd het centrum geweest van een wel varende streek, maar het maakte toch een goeden indruk, dat van honger of onrust in. het geheel geen sprake was. De stad en de omgeving maakten een ordelijken in druk; er was opvallend weinig militair vertoon waar te nemen. De Nederlander is daar volkomen veilig, ook tijdens verre eenzame wandeltochten. De bevolking be jegent hem steeds vriendelijk. De voornaamste problemen van de Re publiek blijken drieledig te zijn, n.l. de transportmoeilijkheden, een nijpend ge brek aan technici en een dringende be hoefte aan import van goedeVen. De ge heele bevolking staat samenwerking met de Nederlanders voor, doch slechts op voet van volkomen gelijkwaardigheid. Er heerscht echter een diepgeworteld en groeiend wantrouwen tegen „de militaire reactionnaïre kliek". Deze tweeledige hou ding van goodwill eenerzijds en wantrou wen anderzijds kwam ook tot uiting in een onderhoud met vice-president Hatta, over het accoord van Linggadjati, waarin deze zeide thans arbitrage nog als eenige moge lijkheid te beschouwen voor oplossing van het conflict, zonder zich er over uit te laten van welke zijde deze arbitrage 'te verwachten zou zijn. Vertrouwensmotie voor republikeinsche regeering. Tijdens de slotzitting van het voorloo- pige Indonesische parlement is gisteren te Malang door alle partijen, met uitzonde ring van de Mohammedanen en de Natio nalisten, een motie van vertrouwen ki de huidige regeeringspolitiek ingediend. In de motie is tevens vervat de goedkeuring van de politiek der regeeri.ng inzake de onder handelingen met de Nederlanders. AFNEMENDE WIND. Verwachting, medegedeeld door het K.N.M.l. in De Bilt. geldig tot Zater dagavond: Wisselende bewolking met hier en daar een sneeuwbui. Tegen den ochtend op sommige plaatsen weer strenge vorst. Morgen overdag temperatuur oploo pend tot om het vriespunt en dooi waar de zon schijnt Afnemende wind. 8 Maart: Zon op 7.13 uur. onder 18.30 uur Maan' op 20.16 uur, onder 8.10 uur

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1947 | | pagina 1