„De vernietiging van Duitschland
als onafhankelijke staat is onmogelijk'
Waarom de naam gekozen werd Hier
van Jan Ligthartschool
Inboorlingen-probleem in den Belgischen Congo
De snuifdoos
van den Keizer
DINSDAG 25 MAART 1947
Russisch standpunt:
Mnlntot de Sovjet-minister van Buiten-
K Zaken, heelt Zaterdag de confe
tti» van ministers van Buitenlandsche
ziln voorsteUen voorgelegd voor de
«Sike politieke organisatie van Duitsch-
Sni Hij ging daarbij uit van de volgende
^rniitschland* moet worden hersteld als een
..^o^olip-irpririp staat, ppn de-
IJMUIDER COURANT
nndêrUjkê vredelievende staat, een de-
^tische republiek met een „al-Duitsch"
SS bestaande uit twee Kamers, cn
P t een al-Duitsche" regeering. De con-
St'oneële rechten van de staten die
,men den Duitschen staat vormen, moeten
worden gewaarborgd.
De „al-Duitsche i
democratische beginselen, ral gelden
L? het geheele Duitsche gebied, daar-
t zullen de constituties van de sta-
tmgoedgekeurd door de landdagen, gel
den in de staten.
Se parlementen moeten gekozen worden
„r, basis van algemeene, gelijke en onmid-
dklliike verkiezingen, geheime stemming
en volgens het systeem van evenredige ver
tegenwoordiging. Geen federat.e
Ter toelichting- van zijn voorstel zeide
Mnlotof' ,Er bestaan plannen om Duitsch-
i nd te elimineeren als onafhankelijken
SLt Het standpunt van dc Sovjet-Unie is
hter dat Duitschland niet als onafhan-
Slnkè staat vernietigd kan worden, of,
met de hooge industrieele ontwikkeling
welke het heeft bereikt, in een achterlijk
land zonder industrie veranderd kan wor
den Er bestaan verschillende plannen voor
verdeeling van Duitschland, zooals b.v. door
federaliseering, afscheiding van West-
nuitschland etc. Deze plannen kan men
niet anders zien dan als een poging om
Duitschland als onafhankelijken staat te
elimineeren. Instelling van een federatief
Duitschland door de geallieerden, aldus
Molotof, zou een beweging voor de hereeni-
dng van Duitschland uitlokken, onder lei
ding van de Duitsche militaristen, die zou
den gaan probeeren Duitschland te regee-
ren in hun belang.
Daardoor zou de wraak-idee naar boven
komen en de omstandigheden zouden gun
stig worden voor het her verschijnen van
kleine en groote Hitiers.
In de besluiten van Potsdam is volgens
Molotof geen gewag gemaakt van federa
liseering van Duitschland; er is niet eens
over gesproken." Molotof stelde nog voor
de constitutie van Weimar als basis voor
bespreking te gebruiken en er de bruik
bare gedeelten uit over te nemen met even-
tueele wijzigingen. Bevin en Bidault kant
ten zich hiertegen.
Op voorstel van Marshall besloten de
vier ministers dan een speciale commissie
te benoemen voor het opstellen van een
lijst van punten van overeenstemming en
verschil, blijkende uit de behandeling van
het rapport van den Geallieerden Bestuurs
raad voor Duitschland. Deze lijst zal Dins
dag aanstaande door de ministers bespro
ken worden.
Diefstal bij Beheersinstituut
De Haarlemsche politie heeft een zeke
ren J. P. W. gearresteerd, die zich schul
dig heeft gemaakt aan diefstal van twee
honderdvijftig gulden, sieraden en gouden
en zilveren munten bij het Beheersinsti-:
tuut, waar hij werkzaam was. Het Be
heersinstituut beheert de goederen van
politieke delinquenten.
E.D.O. wint van Feijenoord
Van Rootselaar loste tijdens den wedstrijd
EDOFeyenoord in het Noorder sportpark
een schot op het Rotterdamsche doel, het
geen 'n achterspeler trachtte te voorkomen.
By ons
en
linds
door Johan W. I. van Oosterom
Geheime vergaderingen en politieke agitatie
(Van onzen correspondent te Brussel)
Het Belgisohe Bestuur in den Congo
heeft in menig opzicht te worstelen met
het probleem van de mèer ontwikkelde
negerbevolking. Een aantal negers heb
ben de uiterlijke gewoonten der blanken
aangenomen, o.m. de klerken, telegrafis
ten, bedienden, enz. Vooral door en sedert
den oorlog zijn zij in aantail sterk toege
nomen en is er onder hen een groepsbe
wustzijn gegroeid. Zij voelen zich niet
meer als gewone negers nadat zij in den
oorlog soms taken te vervullen hebben
gehad, waarvoor vroeger alleen blanken
in aanmerking kwamen.
Niet zonder gevaar blijkt daarbij het
contact van deze „geëvolueerden" zoo
als ze officieel worden genoemd met
Amerikaansche negersoldaten te zijn ge
weest.
Wat de „geëvolueerden" kenmerkt is
hun kastegeest. Zij weigeren gewoon hand
werk te verrichten en daar zij meestal
regeeringsambtenaren zijn, verdienen zij
genoeg om zich luxe artikelen aan te
schaffen. Met hun 1000 francs per maand
kijken zij minachtend neer op den land
arbeider, die 100 francs opstrijkt, en ook
voor de zeden van hun voorouders voélen
zij niets meer. Maar in de plaats van de
soms harde junglewet hunner vaderen heb
ben zij geen andere zedelijke waarden ge
steld. Men schat dat de geëvolueerden 90
pCt. van de nëgerbevolking der groote
steden uitmaken en zij houden zich
meestal in de steden op waar zij in
overspel of andere abnormale verhoudin
gen leven en een gemakkelijke prooi vor
men voor alle revolutionaire agitatie, het
geen nog wordt verhoogd door hun natuur
lijke neiging voor geheime vereenigingen.
De bloedige onlusten te Luluabourg in
Geroofde machines terug
Meevaller voor de Centrale
Werkplaats te Haarlem
De Nederlandsche Spoorwegen gaan
voort in de vijandelijke landen te zoeken
naar machines en rijtuigen die de Duit
schers in de oorlogsjaren gestolen hebben.
In den laatsten tijd wordt er weinig rij
dend materiaal meer gevonden.
In Tsjecho-Slowakije, Bohemen en Mo-
ravië is echter veel „opgesnord", dat af
komstig is uit de werkplaatsen der Spoor
wegen. O.a.: 80 machines thuishoorende in
de Centrale Wei'kplaats te Haarlem. Een
aantal draai- en schaafbanken is de
laatste maanden reeds druppelsgewijs naar
Haarlem terug gebracht en' vele der ge
stolen machinerieën helpen al weer mee,
om het wagenpark der Spoorwegen te on
derhouden. De verschillende machines
werden in allerlei fabrieken en wei'k-
plaatsen terug gevonden: soms in bedrijf,
soms roestend in weer en wind. Hoewel
de inrichting van de Haarlemsche Centrale
Werkplaats thans weer aardig op peil be
gint te komen, is de achterstand in de re- --
paratiewerkzaamheden aan de wagons nog a J
steeds groot, temeer omdat vlak na de be-
Er werd daartoe een voorlichtingsbureau
in het leven geroepen waarin geëvolueerde
negers zetelen, die een twee-maandelijk-
sohe publicatie uitgeven: „La Voix du
Congolais". Voorts zijn er studiekringen,
waarin zij onder leiding van missionaris
sen hun vorming kunnen voltooien; een
pater is bezig een aantal werkjes voor hen
te schrijven. Men schat hun aantal thans
op 10.000 wat natuurlijk op de totale ne
gerbevolking van 10 millioen zielen nog
niet zoo groot is, indien niet hun aantal
zoo snel steeg. Wat de geëvolueerden van
de groote stedelijke agglomeraties vooral
tegen de borst stuit is het feit dat juridisch
nog geen onderscheid wordt gemaakt tus-
schen hen en de andere zwarten. Zij blij
ven onderworpen aan dezelfde politie
maatregelen, hetgeen hen zeer schijnt te
krenken. Zooals gezegd staan zij niet op
een zedelijk hoog peil en mogen zij een
voorbeeld nemen aan hun zwarte broe
ders, de 185 inlandsche priesters, die wer
kelijk geëvolueerden zijn.
Toen het gemeentebestuur van Velsen de
nietszeggende, koude cijferaanduiding der
openbare scholen wilde vervangen door een
karakteristieke, sprekende naamgeving,
heeft het personeel van de school aan de
Eksterlaan het zich tot een eer gerekend
den naam Jan Ligthartschool voor te stel
len, omdat het daarmee in de eerste plaats
de nagedachtenis van een der groote onder
wijsmannen uit den aanvang dezer eeuw
wilde huldigen en levendig houden en in
de tweede plaats daarmee wilde uitdruk
ken, dat het den geest en de idealen van
dezen internationaal bekenden paedagoog
wilde uitdragen en in toepassing brengen,
althans voor zoover het daartoe de gaven
geschonken zijn.
Wie en wat was Jan Ligühart? Als motto
had ik boven dit stukje de woorden kunnen
zetten van den Münchener professor Ker-
schensteiner: „Niet het weten heeft de
wereld verlost, maar de liefde; niet het
heerschen geeft bevredigenden levensinhoud
maar het dienen." Dit was kort uitgedrukt
het levensdevies van Ligthart.
Gerard Jan Ligthart, zich noemende en
schrijvende Jan Ligthart, werd geboren te
Amsterdam 11 Januari 1859 en overleed te
Hoog-Soeren 16 Februari 1916. Lang is dit
leven dus niet geweest, maar wanneer de
waarde van het leven wordt afgemeten
naar de mate, waarin men zijn idealen heeft
kunnen verwezenlijken of bereiken, dan is
dit leven volkomen geslaagd en heeft het
voor het nageslacht rijken zegen gebracht.
Nog jong, nauwelijks 26 jaar oud, werd
Jan Ligthart hoofd van de openbare lagere
school aan de Tullinghstraat te 's-Graven-
hage. Een eervolle benoeming op dien leef
tijd. Het was een gewone volksschool met
doodgewone kindertjes, en alweer teeke
nend voor Ligthart, hij is ondanks zijn
groeiende bekendheid in binnen- en buiten
land, ondanks de hem herhaaldelijk gedane
vereerende aanbiedingen voor het leiders
schap van verschillende particuliere onder
wijsinrichtingen, ondanks de vereerende
opdracht van onder wijsadviseur van H. M.
de Koningin voor het te verstrekken onder
richt aan H.K.H. Prinses Juliana, steeds
zijn school in de Tullinghstraat trouw ge
bleven. Daar vond zijn sterk sociaal voelend
hart volkomen bevrediging.
Kind van de vorige eeuw, stond hij bij
den overgang naar de twintigste eeuw op
de middaghoogte des levens en rijp en rijk
vloeide zijn pen. Van zijn hand verschenen
de volgende werken: Het Volle Leven (4
deelen), zijn beroemd geworden methode
voor het Zaakonderwijs in de lagere leer
jaren der school, De Wereld In, zijn schit
terende serie leesboeken met nevenseries,
die wij volwassenen ons nog wel allen zul
len herinneren met hun rijkdom van op
voedkundige schatten, want op schier elke
school waren en zijn ze nog in gebruik, om
dat ze nimmer overtroffen zijn, Het Pren
tenboek van Ot en Sien, Samen op reis en
Op de fiets door Nederland (aardrijkskun
de), Zonder Fouten (Ned. taal), Toch Tim
merhout (tooneelstukje voor kinderen),
Letterkundige Studiën, Het Parafraseeren,
Over Opvoeding (twee bundels 1907 en
1909), Vrijheid en discipline in de opvoe
ding (1909), In Zweden (1912), Jeugd
herinneringen (1913). Leesboeken voor
Zuid-Afrika (4 deelen 1915).
Jan Ligthart was zijn tijd ver vooruit.
Op grond van wetenschappelijke studie en
paedagogische ervaring ontwierp hij een
onderwijsmethode volgens de concentratie-
idee voor zijn school, gebaseerd op het prin
cipe het kind zoo innig mogelijk in aan
raking te brengen met de werkelijkheid
door arbeid.
De concentratie-gedachte wil geen los
naast elkaar staande vakken, geen „getra
liede hokjes", zij wil natuurlijk en econo-1
misch verband leggen tusschen de dingen;
die bij elkaar behooren. De bekende op-'
voedkundige uit het Noorden, Jan Boer,
zegt ergens: „Ligthart wilde eenvoudige
levenskennis in de school brengen in kin
derlijken vorm en in natuurlijk verband en
begon toen reeds met wat men nu wel
heemkunde noemt, en wilde dit als een or
ganisch geheel doorgeven naar de hoogere
klassen om als fundament te dienen voor
het verder onderwijs. Wanneer men dus in
dezen tijd van onderwijsvernieuwing weer
vraagt om meer concentratie en wanneer
men de levenskringen van het huisgezin af
wil uitbouwen tot de groote-menschen-
wereld, dan beteekent dit een posthume
hulde aan den' schepper van „het Volle
Leven" en aan den grooten ontdekker van
„het kind in de menschelijke samenleving".
Niemand minder dan prof. Casimir getuigt
van Ligthart: „Het is de grootheid van
Montessori, dat zij een schoollokaal en leer
materiaal heeft geschapen, dat, in afmeting
geschikt was voor de wereld der kinderen,
zij heeft de wereld der volwassenen binnen
het bereik der kinderen gebracht. Het is de
grootere grootheid van Jan Ligthart, dat hij
in zijn leesboekjes voor heel kleine kinde
ren, in „Ot en Sien" en „Buurkinderen" op
een wijze, waarvan ik in de schoolliteratuur
geen weerga ken, het volkomen natuurlijke
kind heeft doen leven in een sfeer van
sympathie en normen. Of anders gezegd,
niet door zoete, zedekundige verhaaltjes,
Bij ons stonden ineens de stoelen zoo
maar op straat. En de menschen zaten
achter de koffie in de zon. Ieder jaar komt
die eerste dag, dat de stoelen buiten staan,
zooals elk iaar de madelieven in de voor
tuintjes kómen. Het is niets. En het is iets
om gelukkig mee te zijn.
Naast mij zat een heer met wit haar en
rose wangetjes, zijn hoofd achterover, zijn
oogen gesloten achter blinkende briUegla-
zijn. En een verzaligd ^gelaat om de goede
zon.
En aan den anderen kant twee dames,
die „hè, hè" zeiden „wat lijn in het zon
netje" en er verder van genoegelijkheid
maar om zwegen. En overal menschen die
niets deden dan gelukkig zijh. Alleen om
de zon.
Ik dacht dat de menschen niet zoo
slecht kunnen zijn als de menschen zeggen,
wanneer zij hun slechtheid vergeten al
leen maar om de zon.
En dat de wereld anders zou zijn wan
neer icderen dag de zon de heele aarde
en alle menschen zou beschijnen en geluk
kig zou maken. Misschien dat de atoom
bom, de lasten en de nijdigheid dan niet
zouden bestaan.
Ik heb eens in een land gewoond, waar
het altijd lente is en waar van zelf
altijd muziek isv Waar de zon schijnt op
witte huizen aan een groene zee onder een
blauwen hemel. En waar dc gouden regen
wiegt in den zoelen wind. Een kleine stad
op een groen eiland. Palmen langs haar
straten. En rozen in haar parken. En wie
er geen woning hebben, slapen op de ban
ken onder de rozen in de parken. De men
schen lachen er altijd: witte tanden in een
bruin gelaat. En velen werken er niet. En
wie er werken, doen dat alleen maar om
na het werk op een bank in de zon bij de
rozen te zitten. Om een cigaret te rooken
bij de muziek. En om, onder het praten,
vruchten te eten. Zij werken om te leven.
En omdat een mensch maar één leven
heeft, werken zij zoo weinig mogelijk.
Wanneer hun loon verdubbeld wordt hal-
veeren zij hun arbeidstijd.
Met mijn Europeesche gezicht en met
mijn Hollandsche hoofd heb ik met hen in
hun eeuwige zon en hun eeuwige lente
gezeten. Voor mij geurden hun rozen en
droop het sap van hun vruchten langs
mijn kin. Voor mij waren het wiegen
van de palmen in den wind, het getokkel
van hun guitaren, hun gouden regen, hun
blauwe hemel en het topaas-groen van
hun zee. Doch voor mij was niet hun rust.
Voor mij was dat dwaze zelfverwijt der
luiheid. Van verloren uren, die op een
geheel leven nooit in te halen zijn. Van
doch door een natuurlijk milieuleven van 1 verspilden dag. Van de onnuttigheid
TV 711-tAïl f\r\ OAVi Unnl- Ann +-
vrij ding vele rijtuigen provisorisch moesten
worden hersteld, zoodat' ze eenigen tijd
later weer in behandeling moesten wor
den genomen.
„Rijkseenheid" critiseert
het regeeringsbeleid
Het Nationaal Comité Handhaving Rijks
eenheid hield te Utrecht een bijeenkomst
van afgevaardigden van provinciale en
plaatselijke comités. De voorzitter, prof.
mr. P. S. Gerbrandy, sprak het openings
woord, waarin hij het regeeringsbeleid
hekelde, dat zich zijns inziens voortdurend
heeft gekenmerkt doqr zwakheid en onver
antwoordelijke toegeeflijkheid jegens bui
tenlandsche mogendheden. „De daden der
regeering worden beheerscht door over
wegingen van binnenlandschen partij poli-
tieken aard. Thans wordt voorgesteld een
contract aan te gaan met een volmaakt on-
betrouwbaren partner, die bovendien onze
interpretatie der z.g. overeenkomst uitdruk
kelijk verwerpt. Dit is dus geen wederzïjd-
sche overeenkomst, zooals de, in dit opzicht
althans duidelijke motie-Romme, als voor
waarde voor de onderteekening had gesteld.
De toestand is ongrondwettig. In beginsel
is ons rijk door zoodanige ongrondwettige
onderteekening niet gebonden", aldus spre
ker. In de praktijk zal echter een volgende
regeering zich niet aan bepaalde consequen
ties der onderteekening kunnen onttrekken.
De heer Ch. J. L. M. Weiter richtte zich
fel tegen de stelling, dat de actie van het
nationaal comité ondemocratisch zou zijn,
nu de meerderheid der volksvertegenwoor
diging de regeering steunt. Er is v.olgens
hem een duidelijke kloof tusschen die
Kamermeerderheid en de meerderheid 'in
ons volk.
De meerderheid van het parlement is ge
gaan buiten het mandaat dat haar door de
kiezers verstrekt is. Bovendien gedraagt de
i'egeering zich als meester van het parle
ment, daar liet de motie-RommeVan der
Goes van Naters terzijde schuift.
Spreker besloot met een beroep op de'
K.V.P. „zich af te wenden van de politiek
der communisten en socialisten, die gericht
is op de verbreking van het koninkrijk".
De vergadering besloot een telegram te
zenden aan de Koningin, waarin onder an-
wendt gezegd: „Wij smeelcen Uwe
Majesteit Haar hooge tusschenkomst te
willen verleenen, opdat de overeenkomst
van Linggadjati niet worde geteekend en
de volkeren van Indië en van Nederland
worden behoed voor den chaos en den on-
dergang."
In een resolutie heeft het comité voorts
uiting gegeven aan zijn bezorgdheid over
de „rampzalige beslissing van de regeering
tot het aangaan van een overeenkomst met
de zoogenaamde republiek Indonesia", en
waarin voorts critiek wordt geoefend op
andere punten van het regeeringsbeleid.
eerden en in het verleden was meer dan
eens de actie merkbaar van Amerikaan
sche negersecten, die Congo-negers in
speciale scholen in de naburige Britsche
koloniën geoefend hadden. De regeering
van den Belgischen Congo heeft deze agi
tatie steeds zeer energiek onderdrukt,
maar hecht daarnaast groot belang aan
de opvoeding en vorming van deze negers.
Vrede en vrije voorlichting
De Amerikaansche assistent staatssecre
taris voor openbare aangelegenheden, Wil
liam Benton, verklaarde voor een vergade
ring van buitenlandsche journalisten dat,
tenzij de wereld belangrijke vorderingen
maakt op den weg naar vrijheid van voor
lichting, zij geen zekerheid voor een duur-
zamen. vrede heeft.
Benton zeide dat Amerika van gevoelen
was, dat het voor de naties mogelijk is
overeenstemming te bereiken inzake den
vrijen stroom van voorlichting tusschen de
volkeren. Hij wees er echter op, dat indien
geen overeenstemming wordt bereikt, het
kan gebeuren dat de Algemeene Assemblée
of de Veiligheidsraad van de U.N.O. uit een
oogpunt van bescherming van den vrede en
de veiligheid zich meer direct wenschen
bezig te houden met de problemen, welke
onafscheidelijk verbonden zijn met den
internationalen laster welke plaats vindt
achter de barrières tegen vrije voorlichting.
Benton drong er bij de journalisten op
aan hun gewicht in de schaal te werpen in
den nimmer eindigenden strijd voor een
betere verstandhouding.
„Wij in Amerika zouden natuurlijk niet
klagen indien de feiten over ons werden
gepubliceerd in hun ware' verhouding tot
het Amerikaansche tooneel. Vertel het
slechtste; wij kunnen het verdragen. Wij
zelf verkondigen het slechtste over de ge
heele wereld, via onze nieuwsagentschap
pen, tezamen met al het andere dat als
nieuws kan worden beschouwd.
Wanneer buitenlandsche regeeringen
welke de voorlichting beheerschen, dag na
dag, jaar na jaar, zich concentreeren op de
abnormale en boosaardige aspecten van
Amerika, met uitsluiting van het normale
-en goedaardige, dan ben ik van meening
dat deze landen een barrière opwerpëh te
gen de stabiliteit en den vrede, welke be
grijpelijkerwijze onoverkomelijk kan blij
ken".
Beroep van v. d. Laar verworpen
De Bijzondere Raad van Cassatie heeft
Maandag uitspraak gedaan tegen F. H. M.
v. d. Laar uit Weert, den „beul van Amers
foort", die wegens zijn optreden in het
concentratiekamp Amersfoort door het
Bijzonder Gerechtshof te Amsterdam ver
oordeeld was tot vier jaar R.W.I. Het
beroep werd verworpen, overeenkomstig
het requisitoir van den procureur-fiscaal.
In het R.A.I.-gebouw te Amsterdam is een
internationale tentoonstelling van rashon
den gehouden. De beste zelf gefokte hond
was de Cocker Spaniel van mevrouw T.
van der Sandtvan de Venne uit Weert.
Zij ontving een medaille, welke Prinses
Juliana beschikbaar had gesteld. Een foto
van den bekroonden hond. - Als winnaar
voor 1947 werd uitgeroepen de air dale
terrier van mevrouw C. Mutsarts-Kerstens
uit Oislerwijk. De door de Koningin be
schikbaar gestelde medaille werd haar aan
geboden. Mevrouw M. ZillesenVan der
Horst uit Haarlem ontving den derden prijs
voor de pekingees „Po-go's patjepoef'.
Herinnering aan 1945
Het Duitsche menu
in duistere weken
Dat de Duitschers goed waren voor
zich zelf wel te verstaan moge blijken
uit een „Speiseplan für die Zeit vom 21
bis 31-3-1945", dat dezer dagen te Was
senaar werd gevonden.
Dit document, opgesteld in een tijd, toen
Westelijk Nederland een ongeleenden hon
gersnood meemaakte, is een officieel pa
pier voor een Duitsch legeronderdeel, on
derteekend door een verplegings-onderof-
ficier. Het papier kwam uit stapels rom
mel, door de Duitschers in een villa te
Wassenaar achtergelaten, voor den dag.
Twee jaar geleden kregen tijdens deze
elf dagen onze beschermers drie maal
„Eintopf" van groenten of erwten voor
middageten, doch de andere dagen be
stond het menu uit vleesch, aardappelen
en groente.
Aan groente werd roode kool, erwten, witte
kool, bieten en worteltjes verstrekt. Rund-
vleesch in gebraden of gekookten toestand
was aan de orde van den dag. Ook de gou-
lasch ontbrak niet.
De heeren genoten voor het avondeten
700 gram brood (moesten wij, als het er
was, daarmee niet bijna veertien dagen
doen?), voorts 35 gram margarine en 95
gram worst, 100 gram jam of 90 gram
kaas. Indien pap in den vorm van „milch-
suppe" werd verstrekt kregen die arme
soldaten 100 gram minder. Trouwens, uit
het „Speiseplan" blijkt duidelijk, dat toch
werkelijk van eenïge schaarschte sprake
was. Over deze periode immers werd
slechts één .ons suiker verstrekt en maar
één rolletje zuurtjes. Rookmateriaal bleek
ook niet al te overvloedig voorhanden;
per dag werden slechts acht sigaretten of
vijf tot zes cigarillos verstrekt.
Het is dan ook zeer goed te begrijpen,
dat de „Ktichen-unteroffizier" met dikke
letters „verandering voorbehouden" (in
het Duitsch) op dit document plaatste. De
Hollanders sleepten immers met eten en
iedere in beslagneming kon toch verbete
ring van deze voedselcrisis beteekenen.
levende kinderen van vleesch en bloed,
waarin de normen bekend waren, heeft hij
het normatieve leven in de wereld der kin
deren gebracht, op een volkomen natuur
lijke wijze, gelijk het ook reeds door tal-
loozen vóór hem beproefd en voortreffelijk
gedaan was, maar niet in dezen natuur
lijken en integralen vorm."
Ligthart hechtte groote waarde aan de
persoonlijkheid. Ieder moet zijn eigen per
soonlijkheid voor de klasse geven, nooit een
slaafsch navolger zijn. Men moet zichzelf
aan de kinderen geven. Daarvoor is het
noodig, dat ieder zijn persoonlijkheid in de
goede richting ontwikkele, want hoofdzake
lijk door zijn persoonlijkheid oefent de on
derwijzer invloed op de kinderen. Maar
daarom, zegt hij, is ook alleen maar heil te
verwachten voor het kind van de ontwik
keling zijner eigen persoonlijkheid en moet
men opkomen voor de rechten van het kind
om naar zijn eigen aanleg beoordeeld en
behandeld te worden. Er moet zijn veel
liefde voor en wil tot begrijpen van den
zwakken leerling, geen strenge, koude
dwang vooral, die den leerlust en de werk-
liefde doodt, en daardoor het leven be-
neemt aan de arbeidsvreugde. En juist de
arbeidsvreugde doet de activiteiten, die in
het kind leven, bloeien en groeien, en wan
neer deze bij ons waardeering vinden, zal
het kind veiligheid kennen, d.w.z. gevrij
waard zijn voor angst en minderwaard^
heidsgevoel.
Niet het weten heeft de wereld verlost,
maar de liefde. Daarom niet alleen, ja, zelfs
niet in de eerste plaats verstandsontwik
keling, maar vooral gemoedsvorming, het
wekken van goede stemmingen, het aan-
kweeken van goede gezindheden. En hier
vooral treedt de persoonlijkheid van den
onderwijzer naar voren. Geen preeken, zegt
Ligthart, maar bij den omgang tusschen
onderwijzer en leerlingen straalt de zede
lijke opvoeding uit het leven van den on
derwijzer, werkt uit zijn woorden, daden
en gedragingen onafgebroken in de harten
der kinderen. De zedelijke opvoeding
dat is de man zelf.
Verder wijst Ligthart nog op een ander
machtig middel om te arbeiden aan de ge
moedsvorming der kinderen, en wel dat der
„gezegende vertellingen", dus langs den
weg der phantasie. Want vertellingen roe
pen eer het goede in de ziel wakker, maken
het bewust, de omgang kan het zoo stilweg,
zonder bewustheid aankweeken. In den om
gang met kinderen kan men de eischen dei-
hoogste zedelijkheid verwerkelijken, zegt
hij, zonder dat de kleinen er iets van be
seffen: uw toegewijde en wijze liefde nemen
ze aan als iets doodgewoons. Maar als ge
in een vertelling die liefde onder hun oog
laat werken, zien ze haar en kunnen ze er
zelfs voor in eerbied en bewondering ge
raken. En deze zijn overtuiging spreekt uit
al zijn leesboeken; daardoor zijn het ju
weeltjes voor de opvoeding.
(Slot volgt.)
te zitten op een bank, een cigaret te roo
ken en te luisteren naar een vreemd en
vroolijk lied.
Voor hen, op dat kleine eiland, was de
wijsheid der luiheid en de diepe zin van
niets doen, het leven over u heen te laten
gaan, een licht leven op trage wieken in
de zon.
Voor mij, op dat vreemde eiland, bleef
het ondoordachte, vermanende plichtsge
voel van werken-voor-den-kost en iedere
dag is er één.
De heer met het witte haar en de rose
wangetjes ging met een schok rechtop
zitten, keek op zijn horloge en rende naar
de tram. Hij kon er nog net op springen.
En de dame zei tot de dame: „Wat ik
nog allemaal te doen heb, Marie; ik moet
nog voor alles zorgen; we hebben veel te
lang gezeten".
En ik ben naar kantoor gegaan.
Nu is dé lucht betrokken en de regen
gaat tegen mijn venster slaan.
Moskou is in de krant en in de menschen
een onbehagen. Drie oceanen verder ken
ik een klein eiland in de zon
ELIAS.
„Pro Rege" opent militair tehuis
Nadat gedurende vele maanden pogin
gen daartoe zijn aangewend, zal de Ver-
eeniging „Pro Rege" eindelijk het militair
tehuis kunnen openen. De vereeniging heeft
de beschikking gekregen over het voor
malige Cadïgebouw aan de Neptunusstraat,
De opening zal geschieden Donderdag
avond 10 April a.s.
Tot huisvader is benoemd de heer S. de
Vlugt alhier. t
Dr. S. ELZINGA.
Dr. S. Elzinga, inspecteur van het Mid
delbaar onderwijs voor de provincies Noord-
holland en Utrecht, wonend te Haarlem,
wordt 3 April 65 jaar. Van 1920 tot 1927
was de heer Elzinga directeur van de Hoo
gere Handelsschool te Haarlem. Daarna
werd hij benoemd tot inspecteur.
Aan het ei'TS'e van dit jaar zal hij zijn
functie moeten neerleggen door het berei
ken van den pensioengerechtigden leeftijd.
Agenda voor Velsen
en IJinxiiidem
DINSDAG 25 MAART.
Thalia, 8 uur: „Oproer in de gevangenis".
Rex, 8 uur: „De Witte Wals".
De Pont, 8 uur: „Russische Rhapsodïe".
Leger des Heils, 8 uur: Ned. Bond v. Chr.
Transport en fabrieksarbeiders.
Beverwijk. K.S.A.-gebouw: Concert Leo
Pielage en pianoklasse Vessies.
WOENSDAG 26 MAART.
Bioscopen als Dinsdag.
FEUILLETON
door John Dickson Carr
Vertaald door Alice van Iterson
28
Eve drukte haar handen tegen haar
slapen.
„Maar dat was toen hij van mij weg
ging! Het was donker. Ili kon niets zien.
Hij moet zijn hoofd bezeerd hebben, toen
hij...." Na een .oogenblik voegde zij er
aan toe: „Arme Ned!"
Toby Lawes sloeg met zijn vuist op den
schoorsteenmantel.
Er kwam een fijn, sarcastisch lachje op
het beminnelijke, beleefde gezicht van
Monsieur Goron.
„Ongelukkigerwijze", vervolgde hij, „be
hield Monsieur Atwood zijp bewustzijn
nog juist zoolang dat hij kon uitleggen,
hoe hij op straat door een auto was aan
gereden en met zijn hoofd tegen den trot
toirband was terecht gekomen. Dat waren
zijn laatste woorden".
Monsieur Goron maakte met zijn vinger
een horizontaal gebaar in de lucht, alsof
hij een bepaald punt wilde onderstreepen.
„U zult begrijpen, dat Monsieur Atwood
nu waarschijnlijk niet als getuige kan fun
geer en. Men verwacht niet, dat hij zal
herstellen".
HOOFDSTUK X.
„Ik had u dat misschien beterhiiet kun
nen vertellen", voegde hij er aan toe. „Ja,
ik ben eigenlijk te ver gegaan. Het is niet
de gewoonte om zoo openhartig te spreken
met de verdachten voordat zij gearresteerd
worden".
„Gearresteerd?" stamelde Eve.
„Ik vrees, dat u hierop zult moeten re
kenen, Madame".
De emotie had nu haar toppunt bereikt.
De anderen waren zoo opgewonden, dat
zij niet langer Fransen spraken, wat hun
altijd eenige inspanning kostte.
„Dat kunnen ze toch niet doen", hijgde
Helena, met tranen in haar oogen. Zij had
haar onderlip uitdagend vooruitgestoken.
„Een Britsch onderdaan kunnen zij dat
niet aandoen. Mijn arme Maurice was een
van de intiemste vrienden van den con
sul. In elk geval, Eve
„Maar het moet allemaal uitgelegd wor
den", riep Janice opgewonden uit. „Over
dat stukje van de snuifdoos, bedoel ik. En
waarom je niet om hulp geroepen hebt, als
je werkelijk bang was voor Mr. Atwood.
Dat zou ik tenminste gedaan hebben".
Toby schopte nijdig tegen het hekwerk
van den haard.
„Ik vind het- 't toppunt", mompelde hij,
„dat die vent waarachtig aldoor in je ka
mer was, toen ik opbelde".
Oom Ben zei niets. Hij was over het al
gemeen niet spraakzaam. Oom Ben was de
man, die met zijn handen werkte, die een
auto kon repareeren of een speelgoed
bootje uit een stuk hout snijden, of een
kamer behangen, zoo goed als een vak
man. Hij bleef kalm bij den theewagen
zitten, terwijl hij zijn onafscheidelijke pijp
rookte. Af en toe glimlachte hij flauwtjes
bemoedigend tegen Eve, maar zijn vrien
delijke oogen stonden bezorgd en hij
schudde aldoor zijn hoofd.
„Wat betreft", vervolgde Monsieur Go
ron in het Engelsqji, „deze kwestie, om
Mrs. Neill in hechtenis te nemen...."
„Een oogenblik", zei Dermot-
Allen schrokken toen hij sprak.
Zij hadden hem nog niet gezien, of lie
ver in het geheel niet op hem gelet, ter
wijl hij in zijn donker hoekje bij de piano
had gezeten. Nu rustten Eve's blikken vol
op hem! Een seconde voelde hij weer den
zelfden panischen angst en het zich voort
durend bewust-zijn-vanziehzelf, dien hij
ondergaan had toen hij had gedacht, dat
hij verder door het leven zou moeten gaan
met een half gezicht. Die angst was een
ben. Maar in al die opwinding
Hij maakte een weidsch armgebaar.'
„Mag ik u allen mijn vriend, Dr. Kinross
uit Engeland, voorstellen? Dit is de fami
lie, van wie ik je heb verteld. Milady
Lawes. De broer van Milady, haar dochter,
haar zoon. En Madame Neill. Hoe maakt u
het? In goeden welstand, vertrouw ik?
Ja".
Toby Lawes bevroor als het ware.
„Bent u Engelschman?" vroeg hij.'
„Ja", glimlachte Dermot. „Ik ben En
gelschman. Maar trekt u zich daar vooral
niets van aan".
„Ik dacht, dat u een van de lui van
Goron was", zei Toby, zonder <^at de er
gernis van zijn gezicht verdween. „Alle
machtig, we hebben flink gekletst". Hij
keek rond. „Ilc bedoel, we hebben nogal
openhartig gesproken".
„Nu, wat hindert dat?" vroeg Janice.
„Het spijt mij", zei Dermot. „Mijn eeni
ge verontschuldiging, dat ik mij bij u heb
ingedrongen, is
„Ik heb het hem gevraagd", legde Mon
sieur Goron uit. „In het gewone leven is
hi.j een bekend dokter, die zijn praktijk
overblijfsel uit kwade dagen, uit den tijd,heeft in Wimpole Street. Voor zoo ver ik
toen hij had beseft, dat geestelijk lijden
de ergste kwelling is op aarde. En in dat
besef had hij zijn beroep gekozen.
Monsieur Goron sprong op.
„Mijn hemel, ja!" zei hij op dramati-
schen toon. „Dat vergeet ik heelemaal.
Mijn goede vriend! Ik bied u mijn nade-
rige excuses aan, als ik onbeleefd tegen u
weet, heeft hij al drie beruchte misdadi
gers te pakken gekregen. Eén door dat een
jasje verkeerd was dichtgeknoopt en een
ander doordat hij oogenblikkelijk opmerk
te, hoe iemand sprak. Hersenwerk, begrijpt
u? Daarom heb ik hem gevraagd hier
(Wordt vervolgd).