„De vernietiging van Duitschland als onafhankelijke staat is onmogelijk' Waarom de naam gekozen werd Hier van Jan Ligthartschool Inboorlingen-probleem in den Belgischen Congo De snuifdoos van den Keizer DINSDAG 25 MAART 1947 Russisch standpunt: Mnlntot de Sovjet-minister van Buiten- K Zaken, heelt Zaterdag de confe tti» van ministers van Buitenlandsche ziln voorsteUen voorgelegd voor de «Sike politieke organisatie van Duitsch- Sni Hij ging daarbij uit van de volgende ^rniitschland* moet worden hersteld als een ..^o^olip-irpririp staat, ppn de- IJMUIDER COURANT nndêrUjkê vredelievende staat, een de- ^tische republiek met een „al-Duitsch" SS bestaande uit twee Kamers, cn P t een al-Duitsche" regeering. De con- St'oneële rechten van de staten die ,men den Duitschen staat vormen, moeten worden gewaarborgd. De „al-Duitsche i democratische beginselen, ral gelden L? het geheele Duitsche gebied, daar- t zullen de constituties van de sta- tmgoedgekeurd door de landdagen, gel den in de staten. Se parlementen moeten gekozen worden „r, basis van algemeene, gelijke en onmid- dklliike verkiezingen, geheime stemming en volgens het systeem van evenredige ver tegenwoordiging. Geen federat.e Ter toelichting- van zijn voorstel zeide Mnlotof' ,Er bestaan plannen om Duitsch- i nd te elimineeren als onafhankelijken SLt Het standpunt van dc Sovjet-Unie is hter dat Duitschland niet als onafhan- Slnkè staat vernietigd kan worden, of, met de hooge industrieele ontwikkeling welke het heeft bereikt, in een achterlijk land zonder industrie veranderd kan wor den Er bestaan verschillende plannen voor verdeeling van Duitschland, zooals b.v. door federaliseering, afscheiding van West- nuitschland etc. Deze plannen kan men niet anders zien dan als een poging om Duitschland als onafhankelijken staat te elimineeren. Instelling van een federatief Duitschland door de geallieerden, aldus Molotof, zou een beweging voor de hereeni- dng van Duitschland uitlokken, onder lei ding van de Duitsche militaristen, die zou den gaan probeeren Duitschland te regee- ren in hun belang. Daardoor zou de wraak-idee naar boven komen en de omstandigheden zouden gun stig worden voor het her verschijnen van kleine en groote Hitiers. In de besluiten van Potsdam is volgens Molotof geen gewag gemaakt van federa liseering van Duitschland; er is niet eens over gesproken." Molotof stelde nog voor de constitutie van Weimar als basis voor bespreking te gebruiken en er de bruik bare gedeelten uit over te nemen met even- tueele wijzigingen. Bevin en Bidault kant ten zich hiertegen. Op voorstel van Marshall besloten de vier ministers dan een speciale commissie te benoemen voor het opstellen van een lijst van punten van overeenstemming en verschil, blijkende uit de behandeling van het rapport van den Geallieerden Bestuurs raad voor Duitschland. Deze lijst zal Dins dag aanstaande door de ministers bespro ken worden. Diefstal bij Beheersinstituut De Haarlemsche politie heeft een zeke ren J. P. W. gearresteerd, die zich schul dig heeft gemaakt aan diefstal van twee honderdvijftig gulden, sieraden en gouden en zilveren munten bij het Beheersinsti-: tuut, waar hij werkzaam was. Het Be heersinstituut beheert de goederen van politieke delinquenten. E.D.O. wint van Feijenoord Van Rootselaar loste tijdens den wedstrijd EDOFeyenoord in het Noorder sportpark een schot op het Rotterdamsche doel, het geen 'n achterspeler trachtte te voorkomen. By ons en linds door Johan W. I. van Oosterom Geheime vergaderingen en politieke agitatie (Van onzen correspondent te Brussel) Het Belgisohe Bestuur in den Congo heeft in menig opzicht te worstelen met het probleem van de mèer ontwikkelde negerbevolking. Een aantal negers heb ben de uiterlijke gewoonten der blanken aangenomen, o.m. de klerken, telegrafis ten, bedienden, enz. Vooral door en sedert den oorlog zijn zij in aantail sterk toege nomen en is er onder hen een groepsbe wustzijn gegroeid. Zij voelen zich niet meer als gewone negers nadat zij in den oorlog soms taken te vervullen hebben gehad, waarvoor vroeger alleen blanken in aanmerking kwamen. Niet zonder gevaar blijkt daarbij het contact van deze „geëvolueerden" zoo als ze officieel worden genoemd met Amerikaansche negersoldaten te zijn ge weest. Wat de „geëvolueerden" kenmerkt is hun kastegeest. Zij weigeren gewoon hand werk te verrichten en daar zij meestal regeeringsambtenaren zijn, verdienen zij genoeg om zich luxe artikelen aan te schaffen. Met hun 1000 francs per maand kijken zij minachtend neer op den land arbeider, die 100 francs opstrijkt, en ook voor de zeden van hun voorouders voélen zij niets meer. Maar in de plaats van de soms harde junglewet hunner vaderen heb ben zij geen andere zedelijke waarden ge steld. Men schat dat de geëvolueerden 90 pCt. van de nëgerbevolking der groote steden uitmaken en zij houden zich meestal in de steden op waar zij in overspel of andere abnormale verhoudin gen leven en een gemakkelijke prooi vor men voor alle revolutionaire agitatie, het geen nog wordt verhoogd door hun natuur lijke neiging voor geheime vereenigingen. De bloedige onlusten te Luluabourg in Geroofde machines terug Meevaller voor de Centrale Werkplaats te Haarlem De Nederlandsche Spoorwegen gaan voort in de vijandelijke landen te zoeken naar machines en rijtuigen die de Duit schers in de oorlogsjaren gestolen hebben. In den laatsten tijd wordt er weinig rij dend materiaal meer gevonden. In Tsjecho-Slowakije, Bohemen en Mo- ravië is echter veel „opgesnord", dat af komstig is uit de werkplaatsen der Spoor wegen. O.a.: 80 machines thuishoorende in de Centrale Wei'kplaats te Haarlem. Een aantal draai- en schaafbanken is de laatste maanden reeds druppelsgewijs naar Haarlem terug gebracht en' vele der ge stolen machinerieën helpen al weer mee, om het wagenpark der Spoorwegen te on derhouden. De verschillende machines werden in allerlei fabrieken en wei'k- plaatsen terug gevonden: soms in bedrijf, soms roestend in weer en wind. Hoewel de inrichting van de Haarlemsche Centrale Werkplaats thans weer aardig op peil be gint te komen, is de achterstand in de re- -- paratiewerkzaamheden aan de wagons nog a J steeds groot, temeer omdat vlak na de be- Er werd daartoe een voorlichtingsbureau in het leven geroepen waarin geëvolueerde negers zetelen, die een twee-maandelijk- sohe publicatie uitgeven: „La Voix du Congolais". Voorts zijn er studiekringen, waarin zij onder leiding van missionaris sen hun vorming kunnen voltooien; een pater is bezig een aantal werkjes voor hen te schrijven. Men schat hun aantal thans op 10.000 wat natuurlijk op de totale ne gerbevolking van 10 millioen zielen nog niet zoo groot is, indien niet hun aantal zoo snel steeg. Wat de geëvolueerden van de groote stedelijke agglomeraties vooral tegen de borst stuit is het feit dat juridisch nog geen onderscheid wordt gemaakt tus- schen hen en de andere zwarten. Zij blij ven onderworpen aan dezelfde politie maatregelen, hetgeen hen zeer schijnt te krenken. Zooals gezegd staan zij niet op een zedelijk hoog peil en mogen zij een voorbeeld nemen aan hun zwarte broe ders, de 185 inlandsche priesters, die wer kelijk geëvolueerden zijn. Toen het gemeentebestuur van Velsen de nietszeggende, koude cijferaanduiding der openbare scholen wilde vervangen door een karakteristieke, sprekende naamgeving, heeft het personeel van de school aan de Eksterlaan het zich tot een eer gerekend den naam Jan Ligthartschool voor te stel len, omdat het daarmee in de eerste plaats de nagedachtenis van een der groote onder wijsmannen uit den aanvang dezer eeuw wilde huldigen en levendig houden en in de tweede plaats daarmee wilde uitdruk ken, dat het den geest en de idealen van dezen internationaal bekenden paedagoog wilde uitdragen en in toepassing brengen, althans voor zoover het daartoe de gaven geschonken zijn. Wie en wat was Jan Ligühart? Als motto had ik boven dit stukje de woorden kunnen zetten van den Münchener professor Ker- schensteiner: „Niet het weten heeft de wereld verlost, maar de liefde; niet het heerschen geeft bevredigenden levensinhoud maar het dienen." Dit was kort uitgedrukt het levensdevies van Ligthart. Gerard Jan Ligthart, zich noemende en schrijvende Jan Ligthart, werd geboren te Amsterdam 11 Januari 1859 en overleed te Hoog-Soeren 16 Februari 1916. Lang is dit leven dus niet geweest, maar wanneer de waarde van het leven wordt afgemeten naar de mate, waarin men zijn idealen heeft kunnen verwezenlijken of bereiken, dan is dit leven volkomen geslaagd en heeft het voor het nageslacht rijken zegen gebracht. Nog jong, nauwelijks 26 jaar oud, werd Jan Ligthart hoofd van de openbare lagere school aan de Tullinghstraat te 's-Graven- hage. Een eervolle benoeming op dien leef tijd. Het was een gewone volksschool met doodgewone kindertjes, en alweer teeke nend voor Ligthart, hij is ondanks zijn groeiende bekendheid in binnen- en buiten land, ondanks de hem herhaaldelijk gedane vereerende aanbiedingen voor het leiders schap van verschillende particuliere onder wijsinrichtingen, ondanks de vereerende opdracht van onder wijsadviseur van H. M. de Koningin voor het te verstrekken onder richt aan H.K.H. Prinses Juliana, steeds zijn school in de Tullinghstraat trouw ge bleven. Daar vond zijn sterk sociaal voelend hart volkomen bevrediging. Kind van de vorige eeuw, stond hij bij den overgang naar de twintigste eeuw op de middaghoogte des levens en rijp en rijk vloeide zijn pen. Van zijn hand verschenen de volgende werken: Het Volle Leven (4 deelen), zijn beroemd geworden methode voor het Zaakonderwijs in de lagere leer jaren der school, De Wereld In, zijn schit terende serie leesboeken met nevenseries, die wij volwassenen ons nog wel allen zul len herinneren met hun rijkdom van op voedkundige schatten, want op schier elke school waren en zijn ze nog in gebruik, om dat ze nimmer overtroffen zijn, Het Pren tenboek van Ot en Sien, Samen op reis en Op de fiets door Nederland (aardrijkskun de), Zonder Fouten (Ned. taal), Toch Tim merhout (tooneelstukje voor kinderen), Letterkundige Studiën, Het Parafraseeren, Over Opvoeding (twee bundels 1907 en 1909), Vrijheid en discipline in de opvoe ding (1909), In Zweden (1912), Jeugd herinneringen (1913). Leesboeken voor Zuid-Afrika (4 deelen 1915). Jan Ligthart was zijn tijd ver vooruit. Op grond van wetenschappelijke studie en paedagogische ervaring ontwierp hij een onderwijsmethode volgens de concentratie- idee voor zijn school, gebaseerd op het prin cipe het kind zoo innig mogelijk in aan raking te brengen met de werkelijkheid door arbeid. De concentratie-gedachte wil geen los naast elkaar staande vakken, geen „getra liede hokjes", zij wil natuurlijk en econo-1 misch verband leggen tusschen de dingen; die bij elkaar behooren. De bekende op-' voedkundige uit het Noorden, Jan Boer, zegt ergens: „Ligthart wilde eenvoudige levenskennis in de school brengen in kin derlijken vorm en in natuurlijk verband en begon toen reeds met wat men nu wel heemkunde noemt, en wilde dit als een or ganisch geheel doorgeven naar de hoogere klassen om als fundament te dienen voor het verder onderwijs. Wanneer men dus in dezen tijd van onderwijsvernieuwing weer vraagt om meer concentratie en wanneer men de levenskringen van het huisgezin af wil uitbouwen tot de groote-menschen- wereld, dan beteekent dit een posthume hulde aan den' schepper van „het Volle Leven" en aan den grooten ontdekker van „het kind in de menschelijke samenleving". Niemand minder dan prof. Casimir getuigt van Ligthart: „Het is de grootheid van Montessori, dat zij een schoollokaal en leer materiaal heeft geschapen, dat, in afmeting geschikt was voor de wereld der kinderen, zij heeft de wereld der volwassenen binnen het bereik der kinderen gebracht. Het is de grootere grootheid van Jan Ligthart, dat hij in zijn leesboekjes voor heel kleine kinde ren, in „Ot en Sien" en „Buurkinderen" op een wijze, waarvan ik in de schoolliteratuur geen weerga ken, het volkomen natuurlijke kind heeft doen leven in een sfeer van sympathie en normen. Of anders gezegd, niet door zoete, zedekundige verhaaltjes, Bij ons stonden ineens de stoelen zoo maar op straat. En de menschen zaten achter de koffie in de zon. Ieder jaar komt die eerste dag, dat de stoelen buiten staan, zooals elk iaar de madelieven in de voor tuintjes kómen. Het is niets. En het is iets om gelukkig mee te zijn. Naast mij zat een heer met wit haar en rose wangetjes, zijn hoofd achterover, zijn oogen gesloten achter blinkende briUegla- zijn. En een verzaligd ^gelaat om de goede zon. En aan den anderen kant twee dames, die „hè, hè" zeiden „wat lijn in het zon netje" en er verder van genoegelijkheid maar om zwegen. En overal menschen die niets deden dan gelukkig zijh. Alleen om de zon. Ik dacht dat de menschen niet zoo slecht kunnen zijn als de menschen zeggen, wanneer zij hun slechtheid vergeten al leen maar om de zon. En dat de wereld anders zou zijn wan neer icderen dag de zon de heele aarde en alle menschen zou beschijnen en geluk kig zou maken. Misschien dat de atoom bom, de lasten en de nijdigheid dan niet zouden bestaan. Ik heb eens in een land gewoond, waar het altijd lente is en waar van zelf altijd muziek isv Waar de zon schijnt op witte huizen aan een groene zee onder een blauwen hemel. En waar dc gouden regen wiegt in den zoelen wind. Een kleine stad op een groen eiland. Palmen langs haar straten. En rozen in haar parken. En wie er geen woning hebben, slapen op de ban ken onder de rozen in de parken. De men schen lachen er altijd: witte tanden in een bruin gelaat. En velen werken er niet. En wie er werken, doen dat alleen maar om na het werk op een bank in de zon bij de rozen te zitten. Om een cigaret te rooken bij de muziek. En om, onder het praten, vruchten te eten. Zij werken om te leven. En omdat een mensch maar één leven heeft, werken zij zoo weinig mogelijk. Wanneer hun loon verdubbeld wordt hal- veeren zij hun arbeidstijd. Met mijn Europeesche gezicht en met mijn Hollandsche hoofd heb ik met hen in hun eeuwige zon en hun eeuwige lente gezeten. Voor mij geurden hun rozen en droop het sap van hun vruchten langs mijn kin. Voor mij waren het wiegen van de palmen in den wind, het getokkel van hun guitaren, hun gouden regen, hun blauwe hemel en het topaas-groen van hun zee. Doch voor mij was niet hun rust. Voor mij was dat dwaze zelfverwijt der luiheid. Van verloren uren, die op een geheel leven nooit in te halen zijn. Van doch door een natuurlijk milieuleven van 1 verspilden dag. Van de onnuttigheid TV 711-tAïl f\r\ OAVi Unnl- Ann +- vrij ding vele rijtuigen provisorisch moesten worden hersteld, zoodat' ze eenigen tijd later weer in behandeling moesten wor den genomen. „Rijkseenheid" critiseert het regeeringsbeleid Het Nationaal Comité Handhaving Rijks eenheid hield te Utrecht een bijeenkomst van afgevaardigden van provinciale en plaatselijke comités. De voorzitter, prof. mr. P. S. Gerbrandy, sprak het openings woord, waarin hij het regeeringsbeleid hekelde, dat zich zijns inziens voortdurend heeft gekenmerkt doqr zwakheid en onver antwoordelijke toegeeflijkheid jegens bui tenlandsche mogendheden. „De daden der regeering worden beheerscht door over wegingen van binnenlandschen partij poli- tieken aard. Thans wordt voorgesteld een contract aan te gaan met een volmaakt on- betrouwbaren partner, die bovendien onze interpretatie der z.g. overeenkomst uitdruk kelijk verwerpt. Dit is dus geen wederzïjd- sche overeenkomst, zooals de, in dit opzicht althans duidelijke motie-Romme, als voor waarde voor de onderteekening had gesteld. De toestand is ongrondwettig. In beginsel is ons rijk door zoodanige ongrondwettige onderteekening niet gebonden", aldus spre ker. In de praktijk zal echter een volgende regeering zich niet aan bepaalde consequen ties der onderteekening kunnen onttrekken. De heer Ch. J. L. M. Weiter richtte zich fel tegen de stelling, dat de actie van het nationaal comité ondemocratisch zou zijn, nu de meerderheid der volksvertegenwoor diging de regeering steunt. Er is v.olgens hem een duidelijke kloof tusschen die Kamermeerderheid en de meerderheid 'in ons volk. De meerderheid van het parlement is ge gaan buiten het mandaat dat haar door de kiezers verstrekt is. Bovendien gedraagt de i'egeering zich als meester van het parle ment, daar liet de motie-RommeVan der Goes van Naters terzijde schuift. Spreker besloot met een beroep op de' K.V.P. „zich af te wenden van de politiek der communisten en socialisten, die gericht is op de verbreking van het koninkrijk". De vergadering besloot een telegram te zenden aan de Koningin, waarin onder an- wendt gezegd: „Wij smeelcen Uwe Majesteit Haar hooge tusschenkomst te willen verleenen, opdat de overeenkomst van Linggadjati niet worde geteekend en de volkeren van Indië en van Nederland worden behoed voor den chaos en den on- dergang." In een resolutie heeft het comité voorts uiting gegeven aan zijn bezorgdheid over de „rampzalige beslissing van de regeering tot het aangaan van een overeenkomst met de zoogenaamde republiek Indonesia", en waarin voorts critiek wordt geoefend op andere punten van het regeeringsbeleid. eerden en in het verleden was meer dan eens de actie merkbaar van Amerikaan sche negersecten, die Congo-negers in speciale scholen in de naburige Britsche koloniën geoefend hadden. De regeering van den Belgischen Congo heeft deze agi tatie steeds zeer energiek onderdrukt, maar hecht daarnaast groot belang aan de opvoeding en vorming van deze negers. Vrede en vrije voorlichting De Amerikaansche assistent staatssecre taris voor openbare aangelegenheden, Wil liam Benton, verklaarde voor een vergade ring van buitenlandsche journalisten dat, tenzij de wereld belangrijke vorderingen maakt op den weg naar vrijheid van voor lichting, zij geen zekerheid voor een duur- zamen. vrede heeft. Benton zeide dat Amerika van gevoelen was, dat het voor de naties mogelijk is overeenstemming te bereiken inzake den vrijen stroom van voorlichting tusschen de volkeren. Hij wees er echter op, dat indien geen overeenstemming wordt bereikt, het kan gebeuren dat de Algemeene Assemblée of de Veiligheidsraad van de U.N.O. uit een oogpunt van bescherming van den vrede en de veiligheid zich meer direct wenschen bezig te houden met de problemen, welke onafscheidelijk verbonden zijn met den internationalen laster welke plaats vindt achter de barrières tegen vrije voorlichting. Benton drong er bij de journalisten op aan hun gewicht in de schaal te werpen in den nimmer eindigenden strijd voor een betere verstandhouding. „Wij in Amerika zouden natuurlijk niet klagen indien de feiten over ons werden gepubliceerd in hun ware' verhouding tot het Amerikaansche tooneel. Vertel het slechtste; wij kunnen het verdragen. Wij zelf verkondigen het slechtste over de ge heele wereld, via onze nieuwsagentschap pen, tezamen met al het andere dat als nieuws kan worden beschouwd. Wanneer buitenlandsche regeeringen welke de voorlichting beheerschen, dag na dag, jaar na jaar, zich concentreeren op de abnormale en boosaardige aspecten van Amerika, met uitsluiting van het normale -en goedaardige, dan ben ik van meening dat deze landen een barrière opwerpëh te gen de stabiliteit en den vrede, welke be grijpelijkerwijze onoverkomelijk kan blij ken". Beroep van v. d. Laar verworpen De Bijzondere Raad van Cassatie heeft Maandag uitspraak gedaan tegen F. H. M. v. d. Laar uit Weert, den „beul van Amers foort", die wegens zijn optreden in het concentratiekamp Amersfoort door het Bijzonder Gerechtshof te Amsterdam ver oordeeld was tot vier jaar R.W.I. Het beroep werd verworpen, overeenkomstig het requisitoir van den procureur-fiscaal. In het R.A.I.-gebouw te Amsterdam is een internationale tentoonstelling van rashon den gehouden. De beste zelf gefokte hond was de Cocker Spaniel van mevrouw T. van der Sandtvan de Venne uit Weert. Zij ontving een medaille, welke Prinses Juliana beschikbaar had gesteld. Een foto van den bekroonden hond. - Als winnaar voor 1947 werd uitgeroepen de air dale terrier van mevrouw C. Mutsarts-Kerstens uit Oislerwijk. De door de Koningin be schikbaar gestelde medaille werd haar aan geboden. Mevrouw M. ZillesenVan der Horst uit Haarlem ontving den derden prijs voor de pekingees „Po-go's patjepoef'. Herinnering aan 1945 Het Duitsche menu in duistere weken Dat de Duitschers goed waren voor zich zelf wel te verstaan moge blijken uit een „Speiseplan für die Zeit vom 21 bis 31-3-1945", dat dezer dagen te Was senaar werd gevonden. Dit document, opgesteld in een tijd, toen Westelijk Nederland een ongeleenden hon gersnood meemaakte, is een officieel pa pier voor een Duitsch legeronderdeel, on derteekend door een verplegings-onderof- ficier. Het papier kwam uit stapels rom mel, door de Duitschers in een villa te Wassenaar achtergelaten, voor den dag. Twee jaar geleden kregen tijdens deze elf dagen onze beschermers drie maal „Eintopf" van groenten of erwten voor middageten, doch de andere dagen be stond het menu uit vleesch, aardappelen en groente. Aan groente werd roode kool, erwten, witte kool, bieten en worteltjes verstrekt. Rund- vleesch in gebraden of gekookten toestand was aan de orde van den dag. Ook de gou- lasch ontbrak niet. De heeren genoten voor het avondeten 700 gram brood (moesten wij, als het er was, daarmee niet bijna veertien dagen doen?), voorts 35 gram margarine en 95 gram worst, 100 gram jam of 90 gram kaas. Indien pap in den vorm van „milch- suppe" werd verstrekt kregen die arme soldaten 100 gram minder. Trouwens, uit het „Speiseplan" blijkt duidelijk, dat toch werkelijk van eenïge schaarschte sprake was. Over deze periode immers werd slechts één .ons suiker verstrekt en maar één rolletje zuurtjes. Rookmateriaal bleek ook niet al te overvloedig voorhanden; per dag werden slechts acht sigaretten of vijf tot zes cigarillos verstrekt. Het is dan ook zeer goed te begrijpen, dat de „Ktichen-unteroffizier" met dikke letters „verandering voorbehouden" (in het Duitsch) op dit document plaatste. De Hollanders sleepten immers met eten en iedere in beslagneming kon toch verbete ring van deze voedselcrisis beteekenen. levende kinderen van vleesch en bloed, waarin de normen bekend waren, heeft hij het normatieve leven in de wereld der kin deren gebracht, op een volkomen natuur lijke wijze, gelijk het ook reeds door tal- loozen vóór hem beproefd en voortreffelijk gedaan was, maar niet in dezen natuur lijken en integralen vorm." Ligthart hechtte groote waarde aan de persoonlijkheid. Ieder moet zijn eigen per soonlijkheid voor de klasse geven, nooit een slaafsch navolger zijn. Men moet zichzelf aan de kinderen geven. Daarvoor is het noodig, dat ieder zijn persoonlijkheid in de goede richting ontwikkele, want hoofdzake lijk door zijn persoonlijkheid oefent de on derwijzer invloed op de kinderen. Maar daarom, zegt hij, is ook alleen maar heil te verwachten voor het kind van de ontwik keling zijner eigen persoonlijkheid en moet men opkomen voor de rechten van het kind om naar zijn eigen aanleg beoordeeld en behandeld te worden. Er moet zijn veel liefde voor en wil tot begrijpen van den zwakken leerling, geen strenge, koude dwang vooral, die den leerlust en de werk- liefde doodt, en daardoor het leven be- neemt aan de arbeidsvreugde. En juist de arbeidsvreugde doet de activiteiten, die in het kind leven, bloeien en groeien, en wan neer deze bij ons waardeering vinden, zal het kind veiligheid kennen, d.w.z. gevrij waard zijn voor angst en minderwaard^ heidsgevoel. Niet het weten heeft de wereld verlost, maar de liefde. Daarom niet alleen, ja, zelfs niet in de eerste plaats verstandsontwik keling, maar vooral gemoedsvorming, het wekken van goede stemmingen, het aan- kweeken van goede gezindheden. En hier vooral treedt de persoonlijkheid van den onderwijzer naar voren. Geen preeken, zegt Ligthart, maar bij den omgang tusschen onderwijzer en leerlingen straalt de zede lijke opvoeding uit het leven van den on derwijzer, werkt uit zijn woorden, daden en gedragingen onafgebroken in de harten der kinderen. De zedelijke opvoeding dat is de man zelf. Verder wijst Ligthart nog op een ander machtig middel om te arbeiden aan de ge moedsvorming der kinderen, en wel dat der „gezegende vertellingen", dus langs den weg der phantasie. Want vertellingen roe pen eer het goede in de ziel wakker, maken het bewust, de omgang kan het zoo stilweg, zonder bewustheid aankweeken. In den om gang met kinderen kan men de eischen dei- hoogste zedelijkheid verwerkelijken, zegt hij, zonder dat de kleinen er iets van be seffen: uw toegewijde en wijze liefde nemen ze aan als iets doodgewoons. Maar als ge in een vertelling die liefde onder hun oog laat werken, zien ze haar en kunnen ze er zelfs voor in eerbied en bewondering ge raken. En deze zijn overtuiging spreekt uit al zijn leesboeken; daardoor zijn het ju weeltjes voor de opvoeding. (Slot volgt.) te zitten op een bank, een cigaret te roo ken en te luisteren naar een vreemd en vroolijk lied. Voor hen, op dat kleine eiland, was de wijsheid der luiheid en de diepe zin van niets doen, het leven over u heen te laten gaan, een licht leven op trage wieken in de zon. Voor mij, op dat vreemde eiland, bleef het ondoordachte, vermanende plichtsge voel van werken-voor-den-kost en iedere dag is er één. De heer met het witte haar en de rose wangetjes ging met een schok rechtop zitten, keek op zijn horloge en rende naar de tram. Hij kon er nog net op springen. En de dame zei tot de dame: „Wat ik nog allemaal te doen heb, Marie; ik moet nog voor alles zorgen; we hebben veel te lang gezeten". En ik ben naar kantoor gegaan. Nu is dé lucht betrokken en de regen gaat tegen mijn venster slaan. Moskou is in de krant en in de menschen een onbehagen. Drie oceanen verder ken ik een klein eiland in de zon ELIAS. „Pro Rege" opent militair tehuis Nadat gedurende vele maanden pogin gen daartoe zijn aangewend, zal de Ver- eeniging „Pro Rege" eindelijk het militair tehuis kunnen openen. De vereeniging heeft de beschikking gekregen over het voor malige Cadïgebouw aan de Neptunusstraat, De opening zal geschieden Donderdag avond 10 April a.s. Tot huisvader is benoemd de heer S. de Vlugt alhier. t Dr. S. ELZINGA. Dr. S. Elzinga, inspecteur van het Mid delbaar onderwijs voor de provincies Noord- holland en Utrecht, wonend te Haarlem, wordt 3 April 65 jaar. Van 1920 tot 1927 was de heer Elzinga directeur van de Hoo gere Handelsschool te Haarlem. Daarna werd hij benoemd tot inspecteur. Aan het ei'TS'e van dit jaar zal hij zijn functie moeten neerleggen door het berei ken van den pensioengerechtigden leeftijd. Agenda voor Velsen en IJinxiiidem DINSDAG 25 MAART. Thalia, 8 uur: „Oproer in de gevangenis". Rex, 8 uur: „De Witte Wals". De Pont, 8 uur: „Russische Rhapsodïe". Leger des Heils, 8 uur: Ned. Bond v. Chr. Transport en fabrieksarbeiders. Beverwijk. K.S.A.-gebouw: Concert Leo Pielage en pianoklasse Vessies. WOENSDAG 26 MAART. Bioscopen als Dinsdag. FEUILLETON door John Dickson Carr Vertaald door Alice van Iterson 28 Eve drukte haar handen tegen haar slapen. „Maar dat was toen hij van mij weg ging! Het was donker. Ili kon niets zien. Hij moet zijn hoofd bezeerd hebben, toen hij...." Na een .oogenblik voegde zij er aan toe: „Arme Ned!" Toby Lawes sloeg met zijn vuist op den schoorsteenmantel. Er kwam een fijn, sarcastisch lachje op het beminnelijke, beleefde gezicht van Monsieur Goron. „Ongelukkigerwijze", vervolgde hij, „be hield Monsieur Atwood zijp bewustzijn nog juist zoolang dat hij kon uitleggen, hoe hij op straat door een auto was aan gereden en met zijn hoofd tegen den trot toirband was terecht gekomen. Dat waren zijn laatste woorden". Monsieur Goron maakte met zijn vinger een horizontaal gebaar in de lucht, alsof hij een bepaald punt wilde onderstreepen. „U zult begrijpen, dat Monsieur Atwood nu waarschijnlijk niet als getuige kan fun geer en. Men verwacht niet, dat hij zal herstellen". HOOFDSTUK X. „Ik had u dat misschien beterhiiet kun nen vertellen", voegde hij er aan toe. „Ja, ik ben eigenlijk te ver gegaan. Het is niet de gewoonte om zoo openhartig te spreken met de verdachten voordat zij gearresteerd worden". „Gearresteerd?" stamelde Eve. „Ik vrees, dat u hierop zult moeten re kenen, Madame". De emotie had nu haar toppunt bereikt. De anderen waren zoo opgewonden, dat zij niet langer Fransen spraken, wat hun altijd eenige inspanning kostte. „Dat kunnen ze toch niet doen", hijgde Helena, met tranen in haar oogen. Zij had haar onderlip uitdagend vooruitgestoken. „Een Britsch onderdaan kunnen zij dat niet aandoen. Mijn arme Maurice was een van de intiemste vrienden van den con sul. In elk geval, Eve „Maar het moet allemaal uitgelegd wor den", riep Janice opgewonden uit. „Over dat stukje van de snuifdoos, bedoel ik. En waarom je niet om hulp geroepen hebt, als je werkelijk bang was voor Mr. Atwood. Dat zou ik tenminste gedaan hebben". Toby schopte nijdig tegen het hekwerk van den haard. „Ik vind het- 't toppunt", mompelde hij, „dat die vent waarachtig aldoor in je ka mer was, toen ik opbelde". Oom Ben zei niets. Hij was over het al gemeen niet spraakzaam. Oom Ben was de man, die met zijn handen werkte, die een auto kon repareeren of een speelgoed bootje uit een stuk hout snijden, of een kamer behangen, zoo goed als een vak man. Hij bleef kalm bij den theewagen zitten, terwijl hij zijn onafscheidelijke pijp rookte. Af en toe glimlachte hij flauwtjes bemoedigend tegen Eve, maar zijn vrien delijke oogen stonden bezorgd en hij schudde aldoor zijn hoofd. „Wat betreft", vervolgde Monsieur Go ron in het Engelsqji, „deze kwestie, om Mrs. Neill in hechtenis te nemen...." „Een oogenblik", zei Dermot- Allen schrokken toen hij sprak. Zij hadden hem nog niet gezien, of lie ver in het geheel niet op hem gelet, ter wijl hij in zijn donker hoekje bij de piano had gezeten. Nu rustten Eve's blikken vol op hem! Een seconde voelde hij weer den zelfden panischen angst en het zich voort durend bewust-zijn-vanziehzelf, dien hij ondergaan had toen hij had gedacht, dat hij verder door het leven zou moeten gaan met een half gezicht. Die angst was een ben. Maar in al die opwinding Hij maakte een weidsch armgebaar.' „Mag ik u allen mijn vriend, Dr. Kinross uit Engeland, voorstellen? Dit is de fami lie, van wie ik je heb verteld. Milady Lawes. De broer van Milady, haar dochter, haar zoon. En Madame Neill. Hoe maakt u het? In goeden welstand, vertrouw ik? Ja". Toby Lawes bevroor als het ware. „Bent u Engelschman?" vroeg hij.' „Ja", glimlachte Dermot. „Ik ben En gelschman. Maar trekt u zich daar vooral niets van aan". „Ik dacht, dat u een van de lui van Goron was", zei Toby, zonder <^at de er gernis van zijn gezicht verdween. „Alle machtig, we hebben flink gekletst". Hij keek rond. „Ilc bedoel, we hebben nogal openhartig gesproken". „Nu, wat hindert dat?" vroeg Janice. „Het spijt mij", zei Dermot. „Mijn eeni ge verontschuldiging, dat ik mij bij u heb ingedrongen, is „Ik heb het hem gevraagd", legde Mon sieur Goron uit. „In het gewone leven is hi.j een bekend dokter, die zijn praktijk overblijfsel uit kwade dagen, uit den tijd,heeft in Wimpole Street. Voor zoo ver ik toen hij had beseft, dat geestelijk lijden de ergste kwelling is op aarde. En in dat besef had hij zijn beroep gekozen. Monsieur Goron sprong op. „Mijn hemel, ja!" zei hij op dramati- schen toon. „Dat vergeet ik heelemaal. Mijn goede vriend! Ik bied u mijn nade- rige excuses aan, als ik onbeleefd tegen u weet, heeft hij al drie beruchte misdadi gers te pakken gekregen. Eén door dat een jasje verkeerd was dichtgeknoopt en een ander doordat hij oogenblikkelijk opmerk te, hoe iemand sprak. Hersenwerk, begrijpt u? Daarom heb ik hem gevraagd hier (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1947 | | pagina 3