Waarom het Bouwplan-1946 mislukte
Nieuwe bouwmethodes nodig om
gunstige resultaten te krijgen
De bruggen-balans
Twee zwaar geschonden „front-steden"
zien de toekomst open gaan
Haarlem gaat arbeiderswoningen
bouwen
lOnze bouwmaterialen
WOENSDAG 14 MEI 1947
PROF. IR. H. T. ZWIERS:
Hel tekort aan materialen kan
grotendeels worden opgevangen
Wij ontvingen van Prof. Jr. H. T. Zwiers
te Haarlem een op ons verzoek geschreven
artikel met zijn mening over de proble
men van de Wederopbouw en Volkshuis
vesting. Daar zijn beschouwing evenwel te
uitvoerig is om in haar geheel te plaatsen
waren wij genoodzaakt tot een verkorting
over te gaan.
Ir. Zwiers begint met op te mei-ken, dat
het belaas niet mogelijk zal zijrn, de Weder-
opbouwproblemen in enkele jaren tot een
duidelijk zichtbare en tastbare oplossing te
brengen. Met nadruk wijst bij er op dat
bij de vernieuwing ook alle aandacht ge
geven moet worden, dat het niet alleen
gaat om goed en gezond, de mens moet
leven in een sfeer waarin gezondheid naar
lichaam en geest, dUs ook de mogelijkheid
tot ontwikkeling en ontspanning aanwezig
is.
Voor een land met een zo diöhte en zo
vitale, d.w.z. zo sterk toenemende bevol
king als het onze, moet in de mogelijkheid
tot ontwikkeling en tot gezonde recreatie
voor alle lagen van het volk tenslotte één
der voornaamste bronnen liggen om de
voor die grote bevolking noodzakelijke pro
ductie- en levensstandaard te kunnen be
reiken en handhaven. Dit wil zeggen, dat
wij het bouwen van kerken, scholen, biblio
theken, leeszalen, schouwburgen en het
scheppen van recreatie-gelegenheden niet
straffeloos ver achter kunnen stellen bij de
woningvoorziening.
Ons woningtekort.
Na een opsomming van de bekende cij
fers over het woningtekort in ons land,
wijst de schrijver er op, dat berekend is,
dat wij 70.000 woningen per jaar zouden
moeten bouwen om over 10 jaar onze wo
ningvoorraad weer op peil te hebben.
I-Iet bouwprogram van 1946 met zijn
10.000 woningen is grotendeels mislukt,
waardoor onze achterstand dus met de dag
toeneemt.
Het heeft geen zin van de daken te
schreeuwen, dat alles verkeerd is en zich
aan enkele incidentele gevallen van onjuist
dttail-beleid vast te klampen, om te be
togen, dat voor de directe woningvoorzie
ning alle andere belangen m-oeten wijken,
Het heeft wél zin het hoofd koel te hou
den en ons te realiseren, hoe de zalcen er
voor staan, en wat er gedaan kan en moet
worden.
Waarom het bouwplan 1946
mislukte.
Allereerst moeten wij ons afvragen,
waarom het in een aantal opzichten tot
nogtoe blijkbaar verkeerd ging en waarom
het bouwplan 1946 grotendeels mislukte.
Het is een communis opinio, dat het
bouwplan 1946 mislukte tengevolge van dc
materiaalpositie. En er heerst, hoewel iets
minder algemeen verbreid misschien, bij
zeer velen de stellige overtuiging, dat, de
„bottleneck", dus het productiebepalende
criterium, voor de volkshuisvesting in de
materiaalpositie zou zijn gelegen.
Deze opvatting nu acht ir. Zwiers ten
enen male onjuist. Zo onjuist, zelfs, dat hij
van eep in hoofdzaak op dc materiaal-
positie als criterium gebaseerde politiek
voor de komende jaren een nog volstrek-
tere mislukking meent te mogen voor
spellen.
Deze verklaring licht de schrijver na-der
toe. Het is waar, dat de beschikbare hoe
veelheid gezaagd naaldhout over 1946
slechts 5060 van het nodig geraamde
kwantum was, maar de andere materialen
bleven niet ver beneden de raming. In aan
merking nemende de ingevoerde zeer klem
mende beperkende bepalingen voor het
gebruik van hout, is niet aan te nemen, dat
het materïaaltëkort de enige aanleiding ge
weest is voor het mislukken van het bouw
plan 1946.
Laten wij het. ons toch duidelijk voor
ogen stellen, dat er, om te kunnen bouwen,
méér nodig is dan bouwmateriaal.
Wij hebben enerzijds nodig de kwantita
tieve waarden van materialen, arbeids
krachten en productiemiddelen èn van geld
middelen, en anderzijds de kwalitatieve
waarden van mentaliteit; van menselijk
initiatief, menselijk kennen en kunnen,
menselijk doorzettingsvermogen en mense
lijk vertrouwen, die tezamen onze gemeen
schappelijke verantwoordelijkheid voor het
bouwproduct in technische zin, in sociaal en
economisch opzicht en als cultuurvoort
brengsel bepalen.
Prof. Zwiers noemt het een mentaliteits
fout-van-boven-af, dat beloofd is dat in
In oris land bleven slechts weinig belang
rijke bruggen in de oorlog gespaard. Van
de 50 voornaamste in de belangrijke ver-
keersroutes doorstonden slechts 9 het
krijgsgeweld en de vernielzucht der Duit
sers. Bovendien boekte de Rijkswaterstaat
nog de vernieling van 500 andere bruggen.
In het algemeen waren de spoorweg
bruggen grondiger vernield dan de weg-
verkeersbruggen. Het wegverkeer werd zo
spoedig mogelijk geholpen met Baileybrug
gen, schipbruggen of pontveren. In de be
langrijkste routes werd begonnen met de
definitieve bouw van bruggen.
De Moerdijk verbinding (Amsterdam
BrusselParijs) kwam voor wat het weg
verkeer betreft in December 1945 tot stand.
De spoorwegverbinding op deze route was
hersteld in Augustus 1946.
Hoewel nog een aantal bruggen defini
tief hersteld moet worden, kan van een
redelijke verkeersverbinding gesproken
worden.
Voor de spoorbruggen geldt, dat hier al
tijd een vaste oeververbinding noodzakelijk
is, zodat noodoplossingen toch een semi
permanent karakter moeten dragen (bijv.
de brug te Oosterbeek). De situatie op dit
gebied na de bevrijding was, dat van de 26
grote bruggen in de belangrijkste spoorver
bindingen slechts 3 onbeschadigd waren.
Successievelijk, voornamelijk in 1946, zijn
bijna alle bruggen tijdelijk dan wel defini
tief hersteld. Van de 23 vernielde bruggen
resten nu nog 2 niet herstelde verbindingen,
pi. die te Rhenen en te Baanhoek,
1946 10.000 woningen gebouwd zouden wor
den. Er is ten koste van het herstel- en
onderhoudswerk getracht het bouwvolume
op te voeren. Een mentaliteitsfout-van-
beneden-a f is, dat bouwers zich van die
onderhoudsbeperkingen zo min mogelijk
hebben aangetrokken. Remmend werkte
ook dat er aanvankelijk een redelijke finan
ciële regeling ontbrak voor herbouwwenk.
Er zijh ettelijke man-uren (en zeker ook
materialen) terecht gekomen in werkzaam
heden, die niet in het bouwplan 1946 waren
begrepen en waarvan misschien de aan- I
genaamheid niet, maar de nuttigheid in al
gemeen economische zin zeker wèl betwist
kan worden.
Het financiële probleem.
Er is thans een financiële regeling voor
het bouwen door particulieren. Natuurlijk
zijn alle financiële problemen daarmee al
lerminst opgelost of afgedaan. Maar het
laat zich denken, dat we deze regeling moe
ten zien als een eerste begin, waarna als
een volgende stap denkbaar is een al dan
niet trapsgewijze aanpassing van de huren
aan loon- en prijspeil en een gedeeltelijke
„afroming" van de daaruit ontstane extra
baten ter egalisatie van de door het Rijk
gedragen rentelasten van de boven een ren
dabele basis uitgaande stichtingskosten van
nieuwbouw.
Naar nieuwe bouw-methoden.
De moeilijkheden met materialen zijn
groot, maar wij mogen ze niet overdrijven.
Een deel van d-e benodigde bouwmateria
len kunnen we zelf produceren het gaat in
de eerste plaats om die middelen, waar
voor wij op anderen zijn aangewezen, dus
deviezen nodig hebben. Een deel daarvan
zouden wij echter zelf kunnen opvangen,
wanneer wij ons daar in ons industrie
programma op zouden kunnen richten; een
ander deel zouden wij kunnen opvangen
in ruil voor door ons gepresteerde diensten
(scheepvaart) of door ons gedane leverin
gen (Industrie), althans wanneer deze
diensten en leveringen op zodanig peil
staan, dat wij daarmee in de wereld weer
een rol kunnen spelen.
Hier liggen vraagtekens, waarop de
bouw-industrie het antwoord schuldig moet
blijven en waarbij de vraag van onze ge
zamenlijke mentaliteit mede van belang
wordt. Zien wij van hoog tot laag in, waar
onze mogelijkheden liggen, wat wij wèl en
wat wij niet moeten aanpakken en hoe?
Zo ja, dan zal het materiaal-probleem geen
probleem meer zijn, zo neen, dan zijn en
blijven wij in hoofdzaak op eigen productie
en eigen mogelijkheden aangewezen en zul
len wij als een naar geest en buidel ver
armd volk ook niet meer dan een armelijk
wonen kunnen opbrengen. Natuurlijk zul
len we, ook in hel gunstigste geval, ons dan
tijdelijk met een schaarste aan bepaalde
bouwmaterialen vertrouwd moeten maken.
We zullen vele dingen anders moeten gaan
doen dan we ze gewoon waren, met het
mindere ho-ut en ijzer méér moeten doen,
Goed, d-at is misschien niet prettig, maar
het kan. We zullen geijkte bouwmethoden
en constructies door andere moeten ver
vangen. Da-t kan ook.
Maar daarvoor is nodig een werkelijk
serieus productie-programma voor derge
lijke vervangings-materialen en vervan-
gings-constructies,niet gebaseerd op hazard
poiiiiek-van-het-ogenblik, waarbij wat toe
vallig produceerbaar is, bepalend wordt
voor wat in onze woningbouw zal worden
verwerkt, maar waaraan de reële behoef
ten van 'het bouwen en de ook uit een oog
punt van behoud van voliksvermogen nodige
eisen van kwaliteit van het bouwproduct
zelf ten grondslag liggen.
Men moet de productie dan zien in het
kader van een blijvende karakterverande
ring van de bouwmethoden.
Bestaanszekerheid voor alle
Nederlanders.
Wanneer wij in de komende 10 of wat
meer jaren 700.000 woningen gaan bouwen,
dan kan dat alleen zin hebben, wanneer we I
tegelijkertijd daarmee een bestaanszeker-
hei-d in de vorm van een redelijke werk
gelegenheid voor een vol'k van 10 11 m-il-
ïioen zielen kunnen opbouwen en dan zul
len vele nu onoverkomelijk lijkende ma
teriaal-hindernissen door onze eigen indu
striële productie of door leveringen in ruil
voor diensten of producten onzerzijds kun
nen worden overwonnen. Slagen we daarin
niet, dan zullen vele Nederlanders elders
werk.en dus ook elders woongelegenheid
moeten gaan zoeken.
Te weinig bouwvakarbeiders
Laten we wel bedenken: bij het beschei
den bouwplan voor het jaar 1946 moge door
geheel andere oorzaken nog niet zo'n schril
licht zijn gevallen op het vraagstuk van de
beschikbaarheid van arbeidskrachten en
productiemiddelen, naarmate de materiële
en financiële mogelijkheden een groter
bouwvolume toelaten, zal blijken, dat juist
door deze factoren tenslotte de omvang
wordt bepaald van wat wel en niet ge
bouwd kan worden.
De capaciteit van onze baksteen- en onze
pannenfa-brieken is zeker groot genoeg om
de materialen voor het omvangrijke bouw
volume, dat nodig zou zijn, te leveren,
maar wij beschikken zelfs nog niet over de
helft van de daartoe benodigde metselaars.
Kalk en cement voor de afwerking van
wanden en vloeren zouden misschien geen
moeilijkheden geven, maar het beschikbare
aantal stucadoors zou alweer de helft van
de benodigde jaarproductie kunnen tot
stand brengen
Voor andere vakgroepen lijken de ver
houdingen iets gunstiger, maar als men
naast de getallen de werkelijkheid ziet en
de benodigde praktische vakbekwaamheid
als norm stelt, dan kan men zonder enige
Hef herstel der haven
van Rotterdam
Duitsers vernielden
voor 140 millioen
r\E DUITSERS hebben, toen zij hun ne-
derlaag voelden naderen, in onze ha
vens veel vernield. Vooral in Rotterdam,
waar de schade 140 millioen gulden beliep.
Amsterdam kwam er met „slechts"
19 1/4 millioen af. In de Maasstad werden
millioen afkwam. In de Maasstad werden
tal van schepen en dokken tot zinken ge
bracht, bovendien werden veel kademuren
met kranen en gebouwen, verwoest.
Onmiddellijk na de vrede werd begon
nen met het herstel. Schepen en dekken
werden gelicht, kademuren hersteld en
zelfs werden er.ige nieuwe gebouwen gerot-
Wij maakten een boottocht door de ha
vens. Daarbij bleek, dat. al ziet men neg
overal littekens van het Duitse geweld,
overdrijving zeggen, dat het (gesteld dathefc havenbedrijf weer in volle actie is.
er geen financiële en geen materiaal-moei- Helaas niet op voor-oorlcgs peil. Dit
lijkheden zouden zijn) onmogelijk is om ]can niet> omcjat nog op verder herstel
met het in Nederland aanwezige aantal ge
schoolde bouwvak-arbeiders hef noodzake
lijke volkswoningbouwprogramma op de
voor-oorlogse voet tot stand te brengen!
De scholing van arbeiders moet bevor
derd worden Wij spreken hier niet van als
i schuldig aan het arbeidstekort gedoodverf
de factoren, al zal de invloed daarvan zich
ook in het bouwvak wel doen gelden. Maar
daar is vooral de algemene trek naar de
meer administratieve werkkringen, de nei
ging om zelfs de laagste lcanfoorarbeid
hoger aan te slaan dan de hoogste vak-
arbeid, daar is ook de uiterst geringe dif
ferentiatie in de beloning van ongeschool
de en geschoolde arbeid
De bouwvakarbeiders moeten de zeker
heid hebben, dat zij ook werkgelegenheid
zullen hebben na de periode van hoogcon
junctuur in de bouwnijverheid.
Nieuwe bouw-methoden.
De bouwmethoden en -constructies
moeten zodanig gewijzigd worden, dat wij
met een naar verhouding kleiner aantal
mensen en een kleiner aantal geschoolden
een groter bouwvolume kunnen realiseren.
Dat betekent voor een goed deel ver
plaatsing van de bouwwerkzaamheid van
de bouwplaats naar de fabriek, uitschake
ling van een zo groot mogelijk deel van
de verliespost aan arbeidsuren ten gevolge
van weersgesteldheid, uniformering van
daarvoor in aanmerking komende bouw
onderdelen enz.
Het betekent allerminst het betonnen,
ijzeren of aluminium huis, of iets derge
lijks.
Maar het betekent wel, dat wij in het
bouwen waarschijnlijk op vrij grote schaal
tot andere materiaal-eenheden, andere ma
teriaal-toepassingen en -samenstellingen,
andere bouw-methoden en montage
methoden zullen moeten komen.
Prefabrication niet als gevolg van een
bepaalde materiaalschaarste, maar omdat
de arbeidspositie en de positie van dc pro
ductiemiddelen deze weg wijzen.
Goede en ruime woningen.
Door de nieuwe methoden kan de wo
ning verbeteren. Zij kan bovendien
ruimer zijn. Het nageslacht krijgt daardoor
volkomen bruikbare huizen.
wordt gewacht, want de haven heeft al
veel meer capaciteit dan cp dit ogenblik
kan worden verbruikt, maar uitsluitend
omdat er te weinig bedrijvigheid is. In
1946 kwamen of vertrokken 170-3 schepen
met 8.616.889 bruto m3., tegen 3464 sche
pen met 22.107.592 m3. in 1938.
Rotterdam is altijd een transit shaven
geweest. Slechts een vierde van het goe
derenvervoer betrof ons eigen land, het
overige ging naar en kwam van Duitsland
of verder gelegen landen.
Nu heeft het transitoverkeer weinig te
betekenen omdat de geallieerde machten
in Duitsland beslist hebben dat het goe
derenverkeer voor dat land moet lopen
over Hamburg, Bremen of Embden. Dit is
voor de Rotterdamse haven een ze-er ge
voelige slag. Het wordt bovendien als een
onbillijkheid gevoeld. Daarom is getracht
dit onheil af te wenden, maar tot heden
te het niet gelukt. Wel is men in Rotter
dam er van overtuigd, dat de Duitsers op
cleh duur weer voor een groot deel Rot
terdam als transitohaven zullen kiezen
(de weg is korter en dus goedkoper) maar
dit baat op dit ogenblik niet.
Maar de Rotterdammers zitten niet bij
de pa'.dcen neer. Er worden nieuwe wegen
en nieuwe mogelijkheden gezocht. En ge
deeltelijk ook al gevonden- In de eerste
drie maanden van 1947 zijn de resultaten
van het havenbedrijf al iets gunstiger dan
in 1948. Men is overtuigd, dat nu het
transitoverkeer gedeeltelijk is weggeval-
len, Rotterdam zich vooral moet toeleggen
op het vervoer van stukgoederen. Daar
voor zijn bovendien veel meer arbeids
krachten nodig, zodat er meer verdiensten
aan zitten.
Nijmegen en Arnhem tverken aan de bouw ran een
betere en grotere stad
NIJMEGEN heeft nog altijd een plekje in het hart van de Haarlemmer behouden-
herinneren ons de grootscheepse actie voor onze twee petekinderen Venra
de Keizer Karelstad als een schoon moment van verbondenheid tussen Noord
Zuid. Wij herinneren ons de aanblik van dat eerste bevrjjdingsjaar, toen de \vesterl"
Nederlander schuchter de dode steden van het frontgebied betrad, terugdeinzend
de rauwe wonden van Nijmegen, huiverend voor de spookachtige chaos in Arnhem
Thans komen wü bij onze vrienden aan de Waal terug. Er is meer dan twee i
gewerkt en de gaten zijn vlakten geworden. Nijmegen heeft zijn gedachten van'k
verleden naar de toekomst verplaatst en het wordt de bezoeker trots getoond' t
maquette van twee bij vijf, waarop een nieuw miniatuur-Nijmegen is verrezen
In het Zuiden van Rotterdam (Carnisse-
buurt) werken honderden arbeiders aan de
voltooiing van 1900 woningen. Dit is het
complex dat al in de eerste oorlogsjaren
werd voorbereid. De bouw moest evenwel,
op last der Duitsers, gestaakt worden. Eerst
nu is het mogelijk gebleken deze woningen,
waaraan Rotterdam zo'n grote behoefte
heeft, af te makenEnige huizen zijn al be
woond, de overige komen nog alle in (ïit
jaar gereed.
Haa-ïiem behoort gelukkig n-iet tot de
getroffen gebieden. De Haarlemmer die
een bezoek aan Rotterdam, Middelburg,
Arnhem, Nijmegen, of, om in de buurt
blijven, Zand voort of IJm u id en, brengt,
voelt zioh dankbaar gestemd. In de oor
logsjaren zijn te Haarlem niet meer dan
100 panden verloren gegaan. Gedeeltelijk
door bomaanvallen en door de afbraak
woede der Duitsers. Rotterdam is wel vier
maal groter dan Haarlem, maar betreurt
dan ook het verlies van 28.000 woningen
en een zeer groot aanta-l andere gebou
wen. Beide gevallen komen nauwelijks
voor een vergelijking in aanmerking.
Geen wonder dan ook, dat de Weder
opbouw, bij de schaarste aa-n materialen,
cle geteisterde gebieden voortrekt. Elke
Haarlemmer zal dit billijken!
In Rotterdam worden de fundamenten
gelegd voor een nieuwe stad.
Dat er in Haarlem toch een grote wo
ningnood gevonden wordt, is een gevolg
van het feit, dat er in de oorlogsjaren niet
gebouwd is, hoewel de bevolking steeds
talrijker werd.
Daarom dat ook Haarlem, al is het in
mindere mate, aanspraak maakt op toe
wijzingen voor woningbouw. In de ver
streken twee jaar is hier niet vee] tot
stand gekomen. Maar nu is de bouw toch
gelukkig begonnen! De bouwlieden zijn
bezig met 40 nieuwe woningen, vervanging
van vijf oude woningen die geheel vernield
waren en het herstellen van zeven zwaar
gehavende huizen. Bovendien is aan-be-
steeds de bouw van 38 woningen voor
ouden vain dagen en herstel van acht uit-
gesloopte huizen. Verwacht wordt, dat de
gunning van deze werken dezer dagen
zal afkomen.
Tezamen zijn dit dus 98 woningen.
Voor 1947 zijn nog in voorbereiding de
bouw van een complex van 95 en een van
116 woningen. Bovendien nog de herbouw
van zes vernielde panden. Het wordt zeker
geacht, dat met de bouw in elk geval nog
dit jaar zal worden begonnen de aan
besteding van het complex van 95
wordt al voorbereidt maar het
wordt 1948 voor deze huizen betrokken
kunnen worden. Er is nog kans, dat Haar
lem voor 1947 een kleine toewijzing extra
krijgt, omdat niet alle gemeenten in
Noordholland het toegewezen aantal hui
zen zullen bouwen.
Voor 1948 moet worden afgewacht hoe
het met de woningbouw van particulieren
gaat. Er zij-n thans aannemers die een
complex van 365 woningen in Haarlem-
Noord willen bouwen. De onderhandelingen
daarover zijn begonnen, maar het is nog
niet zeker, dat deze bouwplannen kunnen
doorgaan in verband met de wijze waarop
de Wederopbouw steun verleent aan zulke
objecten.
Mocht er niets kunnen komen van deze
particuliere plannen, dan zal de gemeente
ook voor 1948 met grote bouwplannen
komen.
Verder heeft de Wederopbouw te Haar
lem in de afgelopen jaren materialen be
schikbaar gesteld voor de vergroting van
verschillende industriële inrichtingen
waaraan grote behoefte bestaat. Ook is
medewerking verleend voor de bouw van
een enkele nieuwe industrie
Een vinger wijst er
langs: daar was de
oude binnenstad,
waar twintig hecta
re met winkels en
kerken, scholen,
theaters en huizen
wanhopig werden
verwoest. In totaal
het wordit ons
precies voorgere
kend zijn er
veertig hectare met
bommen bewerkt en
veertig hectare wer
den dus het nie
mandsland van de
troosteloze ruïne.
Vijf en vijftig hon
derd oorlogsver
minkten: ziedaar
een cijfer, dat mis
schien nog meer
zegt dan de mate
riële schade.
Al meer dan 100.000
mensen moeten in
deze geschonden
stad thans een dak
zien te vinden. On
geveer 500 noodwo
ningen van de tien
duizend nodige zijn
gebouwd. Dat zijn
de cijfers in mineur,
waarmee de Nijme
gen a ar vertrouwd is
geraakt.
De twee ingenieurs B. Fok'kiin-ga en B.
Siebers gaan echter het gat stoppen. De
maquette is het nog povere begin, maal
ais raad en wederopbouw een-maal hun
fiat hebben gegeven en minister Neher
geen spaken in wielen gaat steken, komt
er een nieuwe Gassenstad, rond de her
bouwde St. Steven. Ruim en doelmatig,
met veel pleinen en goed voor 150.000 Nij
megen a ren om in te wonen.
De city krijgt een modern aanzien:
rond het aloude Marienburgplein en
het Val-khofplein komen de grote ge
bouwen; in boven en benedenstad
gaat een verbrokkeld stadsdeel ver
vangen worden door gezonde arbei
derswijken.
En het nieuwe station krijgt een tun
nel, die voor een directe verbinding met
Hees zal zongen, -hoewel het te verwachten
„grote verkeer" buiten het centrum om
zal worden geleid. Burgemeester Ghr.
Ilustinx wil perse geen noodstad van zijn
Nijmegen zien groeien; het moet direct
goed zijn, wil Nijmegen straks niet ge
meden worden door de rest van Neder
land als een plaats van rommelige ur
gentie-bouw. In deze lijn past dan ook de
propaganda-wèek, welke het gemeente
bestuur zioh v-an 715 Juni voorstelt en
die de opbouw van de stad in de breedste
zin van het woord onder de aandacht zal
pogen te brengen.
Arnhem, de andere.
Cijfers zijn soms fascinerend in hun
omvang. Wanneer ge weet, dat de naaste
buurvrouw van Nijmegen, Arnhem 2559
woningen in onherstelbare puinhopen zag
veranderen, wanneer ge bedenkt dat er
vijftig millioen gulden nodi-g zal zijn voor
de herbouw van Gelre's hoofdstad, dan
is -het zonneklaar, dat de stad a-an de' Rijn
haar plannen minstens ev-en groot ont
vouwt als de getroffen zuster. Slechts
het karakter van deze plannen is anders,
meer aangepast bij de speciale sfeer van
Arnhem, dat zijn industrie zag wanke
len en sleohts 1% zijner panden onbescha
digd na de evacuatie terug vond. Hier
was het dus niet speciaal de neringdoende
winkelstand, die uit de stad gescheurd
werd, maar een gevoelig gedeelte van de
woonruimte, van de kleine industrie en
van de handelswijk.
Op de 95.000 inwoners, die nu weer in
Arnhem „huizen", zijn er 9000 samenwo
ningen, waarvan verschillende om een op
lossing schreeuwen.
Er wordt o.ok i-n de Noordelij leste van 1
de twee frontsteden gebouwd, maar de
nieuwbouw heeft met de reparaties nog
niet eens het natuurlijke bevolkingsaccrès
kunnen opvangen De enige oplossing valt
hier eveneens i-n de gedachte van een
algehele nieuwe stad. De plannen zijn
klaar, volgende maand komen ze in
openbare behandeling ten stadhuize.
Groter.
Arnhem wordt belangrijk groter en het
zal berekend zijn op 130.000 inwoners.
Met inachtneming van de recreatie ge
bieden in Noord, Oost en West, gaat de
stad zich in de toekomst uitbreiden met
Deze tekening geeft schematisch de Arnhemse plannen weer.
een sterke tendenz van de wijkgedachtei
die reeds in het vroegere Arnhem zo'n
typisch cachet aan de gemeente gaf.
Ten Zuiden van de Rijn wordt gerekend
op een „voorstad" van 30.000 zielen, in
de binnenstad zullen zowel de Walburg:;
als de Eusebius kerk herrijzen „hoe ia
het mogelijk" zegt de leek waarom
heen zioh een bestuurscentrum zal groe
peren. Langs de haven, waar Arnhem zijn
lelijkste bebouwing bezat, komt een flat-
wijk en het nieuwe station wordt opge
trokken met inachtneming van de laat
ste begrippen hieromtrent.
Ruim en wijd. Veel speelterreinen, grote
pleinen, brede asfaltwegen en een sterk
gesaneerde verkeersoplossing: dit zijn zo
te -hooi en te gras de facetten van het Arn
hemse opbouwplan.
En ook hier geldt het devies: „Als we
het doen, doen we het meteen goed". Het
Arnhemse stedelijke vervoersapparaat dat
tot de laatste tramwagen aan gruzelemen
ten werd geslagen, wordt vervangen door
een trollêybusnet en op den duur zal een
centrale stadsverwarming ook voor de
Gelderse hoofdstad ander het oog worden
gezien. En het toerisme zal ontvangen
worden in modernere en grotere hotels
da-n voorheen. Trouwens, er zijn al weer
1100 slaapplaatsen voor reizigers beschik
baar.
De dompers van deze dagen.
Er is een zekere blijheid op te merken
in al deze visioenen, die evenwel door zo
veel negatieve omstandigheden wordt ge
temperd tot een ernstig realisme. Om nu
eens niet te komen aandragen met de
materiaal- en arbeidersproblemen ver
telde de burgemeester van Arnhem, de
heer Ch. Matser, ons een en ander over
de schaderegeling, die voor de getroffen
gebieden niet altijd even glad loopt, over
het ontstellende bedrag, dat er door de
plunderende Duitsers aan privé-bezit is
gestolen en wat toch vervangen moet
worden, wil de opbouw verder kunnen
gaan en over duizend-en-één andere zaken
meer.
Maar- de burgervader moest afbreken,
want een eerste steenlegging voor een fa
briek riep hem elders. Wat toch weer een
zilveren rand langs de donkere wolken
boven Arnhems wederopbouw tekende: er
is gewerkt en er wordt gewerkt. Wanneer
ook de morele steun van Nederland voor
zijn getroffen gebieden aangedragen wordt,
zal er zeker iets groots tot stand kunnen
komen, al wonen er nu nog bij de verpul
verde Eusebius kerk twee grote gezinnen
in een half en zeer scheefgezakt huis.
Een nieuw centrum
voor Groningen
De Noordelijkste provincie heeft de twij
felachtige eer, te kunnen bogen op een
„vreemd soort" oorlogsschade. In de stad
Groningen is op het eerste gezicht verheu
gend weinig beschadigd, maar wanneer
men dan uit de Heerenstraat de Grote
Markt betreedt, valt plotseling het oog op
tientallen gapingen, waar vroeger karakte
ristieke gebouwen zich aaneen rijden.
Deze Grote Markt nu wordt in de toe
komst verder uitgelegd, zodat de Oost-
West en de Noord-Zuid verkeersaders haar
gemakkelijker kunnen passeren. Gelijk
hiermee zullen de toegangswegen zo no
dig verbreed worden. Aan de Oostzijde, te
genover de Martinikerk, wordt op den
duur een „kunstcentrum" in het leven ge
roepen, dat Groningen meer in het middel
punt van de Gronings-Friese cultuur wil
trekken. De gemeen-te wil het betalen en
exploiteren. De boven aangestipte verkeers-
sanering houdt onder meer ook in, dat de
trams uit de stad zullen verdwijnen, hoe
wel nog niet bekend is, op welke wijze het
vervoer dan zal worden opgevangen. De
kosten van het Groninger plan op zich zelf
belopen, volgens een voorlopige raming,
f 7.335.000, verhoogd met de kosten voor de
eigenlijke heropbouw die op rond f 7.500.000
getaxeerd worden.
Wens en werkelijkheid
In 1946 is de Wederopbouw sterk geremd
door een tekort aan materialen, vooral
aan hout.
De geraamde behoefte aan hout was
505.000 m3.. doch slechts 282.000 xn3. werd
ontvangen-
Voor andere materialen zijn de cijfer3.
Behoefte Ontvangen
IJzer 175.000 ton 170.000ton
Glas 3.210.000 m2 2.700.0CO«n-
Cement 693.000 ton 600.000tofl
Metselsteen 582.0C0.000 st. 556.000-000 sfc
Fannen.... 55.000.C00 st- 55.000.000 sï.
Verwachtingen voer 1847.
Ten aanzien van de verschillende boin-V*
materialen kan -in het algemeen het vol*
gende worden gezegd:
Cement: eigen productie voorziet w
ruim de helft van de behoefte,
verwachting ten aanzien van de mvoer
van de rest is hoopvol. (Leveranciers!Bel"
gië, Duitsland, Engeland).
Glas: volledig afhankelijk van import-
België, dat tct nu toe de grootste leveran
cier was. heeft de laatste maanden aan
zienlijk minder geleverd, waartegenover
staat, dat de invoer uit Tsjecho-SlowaKue
toeneemt. In ds loop van dit jaar
zal de
eigen productie van de fabriek te Scbie-
dam merkbaar gaan worden.
Verf: voor de eerstkomende
enige verruimin-g ts verwachten. Er
een vrees voor schaarste aan
Dakpannen: eigen productie wordt vo -
doende geacht.
Staal: positie slecht. Invoer uit beio
zeer gering. Wereldbehoefte aan staai zee
groot. De levering traag.
Hout: voorziening wordt iets gunstig
beoordeeld, o.a. door invoer uit Amer-
kaanss en Franse zóne in Duitsland. u
verschillende andere Europese landen e»
uit Amerika en Canada-