Waarom het Bouwplan-1946 mislukte Nieuwe bouwmethodes nodig om gunstige resultaten te krijgen De bruggen-balans Twee zwaar geschonden „front-steden" zien de toekomst open gaan Haarlem gaat arbeiderswoningen bouwen lOnze bouwmaterialen WOENSDAG 14 MEI 1947 PROF. IR. H. T. ZWIERS: Hel tekort aan materialen kan grotendeels worden opgevangen Wij ontvingen van Prof. Jr. H. T. Zwiers te Haarlem een op ons verzoek geschreven artikel met zijn mening over de proble men van de Wederopbouw en Volkshuis vesting. Daar zijn beschouwing evenwel te uitvoerig is om in haar geheel te plaatsen waren wij genoodzaakt tot een verkorting over te gaan. Ir. Zwiers begint met op te mei-ken, dat het belaas niet mogelijk zal zijrn, de Weder- opbouwproblemen in enkele jaren tot een duidelijk zichtbare en tastbare oplossing te brengen. Met nadruk wijst bij er op dat bij de vernieuwing ook alle aandacht ge geven moet worden, dat het niet alleen gaat om goed en gezond, de mens moet leven in een sfeer waarin gezondheid naar lichaam en geest, dUs ook de mogelijkheid tot ontwikkeling en ontspanning aanwezig is. Voor een land met een zo diöhte en zo vitale, d.w.z. zo sterk toenemende bevol king als het onze, moet in de mogelijkheid tot ontwikkeling en tot gezonde recreatie voor alle lagen van het volk tenslotte één der voornaamste bronnen liggen om de voor die grote bevolking noodzakelijke pro ductie- en levensstandaard te kunnen be reiken en handhaven. Dit wil zeggen, dat wij het bouwen van kerken, scholen, biblio theken, leeszalen, schouwburgen en het scheppen van recreatie-gelegenheden niet straffeloos ver achter kunnen stellen bij de woningvoorziening. Ons woningtekort. Na een opsomming van de bekende cij fers over het woningtekort in ons land, wijst de schrijver er op, dat berekend is, dat wij 70.000 woningen per jaar zouden moeten bouwen om over 10 jaar onze wo ningvoorraad weer op peil te hebben. I-Iet bouwprogram van 1946 met zijn 10.000 woningen is grotendeels mislukt, waardoor onze achterstand dus met de dag toeneemt. Het heeft geen zin van de daken te schreeuwen, dat alles verkeerd is en zich aan enkele incidentele gevallen van onjuist dttail-beleid vast te klampen, om te be togen, dat voor de directe woningvoorzie ning alle andere belangen m-oeten wijken, Het heeft wél zin het hoofd koel te hou den en ons te realiseren, hoe de zalcen er voor staan, en wat er gedaan kan en moet worden. Waarom het bouwplan 1946 mislukte. Allereerst moeten wij ons afvragen, waarom het in een aantal opzichten tot nogtoe blijkbaar verkeerd ging en waarom het bouwplan 1946 grotendeels mislukte. Het is een communis opinio, dat het bouwplan 1946 mislukte tengevolge van dc materiaalpositie. En er heerst, hoewel iets minder algemeen verbreid misschien, bij zeer velen de stellige overtuiging, dat, de „bottleneck", dus het productiebepalende criterium, voor de volkshuisvesting in de materiaalpositie zou zijn gelegen. Deze opvatting nu acht ir. Zwiers ten enen male onjuist. Zo onjuist, zelfs, dat hij van eep in hoofdzaak op dc materiaal- positie als criterium gebaseerde politiek voor de komende jaren een nog volstrek- tere mislukking meent te mogen voor spellen. Deze verklaring licht de schrijver na-der toe. Het is waar, dat de beschikbare hoe veelheid gezaagd naaldhout over 1946 slechts 5060 van het nodig geraamde kwantum was, maar de andere materialen bleven niet ver beneden de raming. In aan merking nemende de ingevoerde zeer klem mende beperkende bepalingen voor het gebruik van hout, is niet aan te nemen, dat het materïaaltëkort de enige aanleiding ge weest is voor het mislukken van het bouw plan 1946. Laten wij het. ons toch duidelijk voor ogen stellen, dat er, om te kunnen bouwen, méér nodig is dan bouwmateriaal. Wij hebben enerzijds nodig de kwantita tieve waarden van materialen, arbeids krachten en productiemiddelen èn van geld middelen, en anderzijds de kwalitatieve waarden van mentaliteit; van menselijk initiatief, menselijk kennen en kunnen, menselijk doorzettingsvermogen en mense lijk vertrouwen, die tezamen onze gemeen schappelijke verantwoordelijkheid voor het bouwproduct in technische zin, in sociaal en economisch opzicht en als cultuurvoort brengsel bepalen. Prof. Zwiers noemt het een mentaliteits fout-van-boven-af, dat beloofd is dat in In oris land bleven slechts weinig belang rijke bruggen in de oorlog gespaard. Van de 50 voornaamste in de belangrijke ver- keersroutes doorstonden slechts 9 het krijgsgeweld en de vernielzucht der Duit sers. Bovendien boekte de Rijkswaterstaat nog de vernieling van 500 andere bruggen. In het algemeen waren de spoorweg bruggen grondiger vernield dan de weg- verkeersbruggen. Het wegverkeer werd zo spoedig mogelijk geholpen met Baileybrug gen, schipbruggen of pontveren. In de be langrijkste routes werd begonnen met de definitieve bouw van bruggen. De Moerdijk verbinding (Amsterdam BrusselParijs) kwam voor wat het weg verkeer betreft in December 1945 tot stand. De spoorwegverbinding op deze route was hersteld in Augustus 1946. Hoewel nog een aantal bruggen defini tief hersteld moet worden, kan van een redelijke verkeersverbinding gesproken worden. Voor de spoorbruggen geldt, dat hier al tijd een vaste oeververbinding noodzakelijk is, zodat noodoplossingen toch een semi permanent karakter moeten dragen (bijv. de brug te Oosterbeek). De situatie op dit gebied na de bevrijding was, dat van de 26 grote bruggen in de belangrijkste spoorver bindingen slechts 3 onbeschadigd waren. Successievelijk, voornamelijk in 1946, zijn bijna alle bruggen tijdelijk dan wel defini tief hersteld. Van de 23 vernielde bruggen resten nu nog 2 niet herstelde verbindingen, pi. die te Rhenen en te Baanhoek, 1946 10.000 woningen gebouwd zouden wor den. Er is ten koste van het herstel- en onderhoudswerk getracht het bouwvolume op te voeren. Een mentaliteitsfout-van- beneden-a f is, dat bouwers zich van die onderhoudsbeperkingen zo min mogelijk hebben aangetrokken. Remmend werkte ook dat er aanvankelijk een redelijke finan ciële regeling ontbrak voor herbouwwenk. Er zijh ettelijke man-uren (en zeker ook materialen) terecht gekomen in werkzaam heden, die niet in het bouwplan 1946 waren begrepen en waarvan misschien de aan- I genaamheid niet, maar de nuttigheid in al gemeen economische zin zeker wèl betwist kan worden. Het financiële probleem. Er is thans een financiële regeling voor het bouwen door particulieren. Natuurlijk zijn alle financiële problemen daarmee al lerminst opgelost of afgedaan. Maar het laat zich denken, dat we deze regeling moe ten zien als een eerste begin, waarna als een volgende stap denkbaar is een al dan niet trapsgewijze aanpassing van de huren aan loon- en prijspeil en een gedeeltelijke „afroming" van de daaruit ontstane extra baten ter egalisatie van de door het Rijk gedragen rentelasten van de boven een ren dabele basis uitgaande stichtingskosten van nieuwbouw. Naar nieuwe bouw-methoden. De moeilijkheden met materialen zijn groot, maar wij mogen ze niet overdrijven. Een deel van d-e benodigde bouwmateria len kunnen we zelf produceren het gaat in de eerste plaats om die middelen, waar voor wij op anderen zijn aangewezen, dus deviezen nodig hebben. Een deel daarvan zouden wij echter zelf kunnen opvangen, wanneer wij ons daar in ons industrie programma op zouden kunnen richten; een ander deel zouden wij kunnen opvangen in ruil voor door ons gepresteerde diensten (scheepvaart) of door ons gedane leverin gen (Industrie), althans wanneer deze diensten en leveringen op zodanig peil staan, dat wij daarmee in de wereld weer een rol kunnen spelen. Hier liggen vraagtekens, waarop de bouw-industrie het antwoord schuldig moet blijven en waarbij de vraag van onze ge zamenlijke mentaliteit mede van belang wordt. Zien wij van hoog tot laag in, waar onze mogelijkheden liggen, wat wij wèl en wat wij niet moeten aanpakken en hoe? Zo ja, dan zal het materiaal-probleem geen probleem meer zijn, zo neen, dan zijn en blijven wij in hoofdzaak op eigen productie en eigen mogelijkheden aangewezen en zul len wij als een naar geest en buidel ver armd volk ook niet meer dan een armelijk wonen kunnen opbrengen. Natuurlijk zul len we, ook in hel gunstigste geval, ons dan tijdelijk met een schaarste aan bepaalde bouwmaterialen vertrouwd moeten maken. We zullen vele dingen anders moeten gaan doen dan we ze gewoon waren, met het mindere ho-ut en ijzer méér moeten doen, Goed, d-at is misschien niet prettig, maar het kan. We zullen geijkte bouwmethoden en constructies door andere moeten ver vangen. Da-t kan ook. Maar daarvoor is nodig een werkelijk serieus productie-programma voor derge lijke vervangings-materialen en vervan- gings-constructies,niet gebaseerd op hazard poiiiiek-van-het-ogenblik, waarbij wat toe vallig produceerbaar is, bepalend wordt voor wat in onze woningbouw zal worden verwerkt, maar waaraan de reële behoef ten van 'het bouwen en de ook uit een oog punt van behoud van voliksvermogen nodige eisen van kwaliteit van het bouwproduct zelf ten grondslag liggen. Men moet de productie dan zien in het kader van een blijvende karakterverande ring van de bouwmethoden. Bestaanszekerheid voor alle Nederlanders. Wanneer wij in de komende 10 of wat meer jaren 700.000 woningen gaan bouwen, dan kan dat alleen zin hebben, wanneer we I tegelijkertijd daarmee een bestaanszeker- hei-d in de vorm van een redelijke werk gelegenheid voor een vol'k van 10 11 m-il- ïioen zielen kunnen opbouwen en dan zul len vele nu onoverkomelijk lijkende ma teriaal-hindernissen door onze eigen indu striële productie of door leveringen in ruil voor diensten of producten onzerzijds kun nen worden overwonnen. Slagen we daarin niet, dan zullen vele Nederlanders elders werk.en dus ook elders woongelegenheid moeten gaan zoeken. Te weinig bouwvakarbeiders Laten we wel bedenken: bij het beschei den bouwplan voor het jaar 1946 moge door geheel andere oorzaken nog niet zo'n schril licht zijn gevallen op het vraagstuk van de beschikbaarheid van arbeidskrachten en productiemiddelen, naarmate de materiële en financiële mogelijkheden een groter bouwvolume toelaten, zal blijken, dat juist door deze factoren tenslotte de omvang wordt bepaald van wat wel en niet ge bouwd kan worden. De capaciteit van onze baksteen- en onze pannenfa-brieken is zeker groot genoeg om de materialen voor het omvangrijke bouw volume, dat nodig zou zijn, te leveren, maar wij beschikken zelfs nog niet over de helft van de daartoe benodigde metselaars. Kalk en cement voor de afwerking van wanden en vloeren zouden misschien geen moeilijkheden geven, maar het beschikbare aantal stucadoors zou alweer de helft van de benodigde jaarproductie kunnen tot stand brengen Voor andere vakgroepen lijken de ver houdingen iets gunstiger, maar als men naast de getallen de werkelijkheid ziet en de benodigde praktische vakbekwaamheid als norm stelt, dan kan men zonder enige Hef herstel der haven van Rotterdam Duitsers vernielden voor 140 millioen r\E DUITSERS hebben, toen zij hun ne- derlaag voelden naderen, in onze ha vens veel vernield. Vooral in Rotterdam, waar de schade 140 millioen gulden beliep. Amsterdam kwam er met „slechts" 19 1/4 millioen af. In de Maasstad werden millioen afkwam. In de Maasstad werden tal van schepen en dokken tot zinken ge bracht, bovendien werden veel kademuren met kranen en gebouwen, verwoest. Onmiddellijk na de vrede werd begon nen met het herstel. Schepen en dekken werden gelicht, kademuren hersteld en zelfs werden er.ige nieuwe gebouwen gerot- Wij maakten een boottocht door de ha vens. Daarbij bleek, dat. al ziet men neg overal littekens van het Duitse geweld, overdrijving zeggen, dat het (gesteld dathefc havenbedrijf weer in volle actie is. er geen financiële en geen materiaal-moei- Helaas niet op voor-oorlcgs peil. Dit lijkheden zouden zijn) onmogelijk is om ]can niet> omcjat nog op verder herstel met het in Nederland aanwezige aantal ge schoolde bouwvak-arbeiders hef noodzake lijke volkswoningbouwprogramma op de voor-oorlogse voet tot stand te brengen! De scholing van arbeiders moet bevor derd worden Wij spreken hier niet van als i schuldig aan het arbeidstekort gedoodverf de factoren, al zal de invloed daarvan zich ook in het bouwvak wel doen gelden. Maar daar is vooral de algemene trek naar de meer administratieve werkkringen, de nei ging om zelfs de laagste lcanfoorarbeid hoger aan te slaan dan de hoogste vak- arbeid, daar is ook de uiterst geringe dif ferentiatie in de beloning van ongeschool de en geschoolde arbeid De bouwvakarbeiders moeten de zeker heid hebben, dat zij ook werkgelegenheid zullen hebben na de periode van hoogcon junctuur in de bouwnijverheid. Nieuwe bouw-methoden. De bouwmethoden en -constructies moeten zodanig gewijzigd worden, dat wij met een naar verhouding kleiner aantal mensen en een kleiner aantal geschoolden een groter bouwvolume kunnen realiseren. Dat betekent voor een goed deel ver plaatsing van de bouwwerkzaamheid van de bouwplaats naar de fabriek, uitschake ling van een zo groot mogelijk deel van de verliespost aan arbeidsuren ten gevolge van weersgesteldheid, uniformering van daarvoor in aanmerking komende bouw onderdelen enz. Het betekent allerminst het betonnen, ijzeren of aluminium huis, of iets derge lijks. Maar het betekent wel, dat wij in het bouwen waarschijnlijk op vrij grote schaal tot andere materiaal-eenheden, andere ma teriaal-toepassingen en -samenstellingen, andere bouw-methoden en montage methoden zullen moeten komen. Prefabrication niet als gevolg van een bepaalde materiaalschaarste, maar omdat de arbeidspositie en de positie van dc pro ductiemiddelen deze weg wijzen. Goede en ruime woningen. Door de nieuwe methoden kan de wo ning verbeteren. Zij kan bovendien ruimer zijn. Het nageslacht krijgt daardoor volkomen bruikbare huizen. wordt gewacht, want de haven heeft al veel meer capaciteit dan cp dit ogenblik kan worden verbruikt, maar uitsluitend omdat er te weinig bedrijvigheid is. In 1946 kwamen of vertrokken 170-3 schepen met 8.616.889 bruto m3., tegen 3464 sche pen met 22.107.592 m3. in 1938. Rotterdam is altijd een transit shaven geweest. Slechts een vierde van het goe derenvervoer betrof ons eigen land, het overige ging naar en kwam van Duitsland of verder gelegen landen. Nu heeft het transitoverkeer weinig te betekenen omdat de geallieerde machten in Duitsland beslist hebben dat het goe derenverkeer voor dat land moet lopen over Hamburg, Bremen of Embden. Dit is voor de Rotterdamse haven een ze-er ge voelige slag. Het wordt bovendien als een onbillijkheid gevoeld. Daarom is getracht dit onheil af te wenden, maar tot heden te het niet gelukt. Wel is men in Rotter dam er van overtuigd, dat de Duitsers op cleh duur weer voor een groot deel Rot terdam als transitohaven zullen kiezen (de weg is korter en dus goedkoper) maar dit baat op dit ogenblik niet. Maar de Rotterdammers zitten niet bij de pa'.dcen neer. Er worden nieuwe wegen en nieuwe mogelijkheden gezocht. En ge deeltelijk ook al gevonden- In de eerste drie maanden van 1947 zijn de resultaten van het havenbedrijf al iets gunstiger dan in 1948. Men is overtuigd, dat nu het transitoverkeer gedeeltelijk is weggeval- len, Rotterdam zich vooral moet toeleggen op het vervoer van stukgoederen. Daar voor zijn bovendien veel meer arbeids krachten nodig, zodat er meer verdiensten aan zitten. Nijmegen en Arnhem tverken aan de bouw ran een betere en grotere stad NIJMEGEN heeft nog altijd een plekje in het hart van de Haarlemmer behouden- herinneren ons de grootscheepse actie voor onze twee petekinderen Venra de Keizer Karelstad als een schoon moment van verbondenheid tussen Noord Zuid. Wij herinneren ons de aanblik van dat eerste bevrjjdingsjaar, toen de \vesterl" Nederlander schuchter de dode steden van het frontgebied betrad, terugdeinzend de rauwe wonden van Nijmegen, huiverend voor de spookachtige chaos in Arnhem Thans komen wü bij onze vrienden aan de Waal terug. Er is meer dan twee i gewerkt en de gaten zijn vlakten geworden. Nijmegen heeft zijn gedachten van'k verleden naar de toekomst verplaatst en het wordt de bezoeker trots getoond' t maquette van twee bij vijf, waarop een nieuw miniatuur-Nijmegen is verrezen In het Zuiden van Rotterdam (Carnisse- buurt) werken honderden arbeiders aan de voltooiing van 1900 woningen. Dit is het complex dat al in de eerste oorlogsjaren werd voorbereid. De bouw moest evenwel, op last der Duitsers, gestaakt worden. Eerst nu is het mogelijk gebleken deze woningen, waaraan Rotterdam zo'n grote behoefte heeft, af te makenEnige huizen zijn al be woond, de overige komen nog alle in (ïit jaar gereed. Haa-ïiem behoort gelukkig n-iet tot de getroffen gebieden. De Haarlemmer die een bezoek aan Rotterdam, Middelburg, Arnhem, Nijmegen, of, om in de buurt blijven, Zand voort of IJm u id en, brengt, voelt zioh dankbaar gestemd. In de oor logsjaren zijn te Haarlem niet meer dan 100 panden verloren gegaan. Gedeeltelijk door bomaanvallen en door de afbraak woede der Duitsers. Rotterdam is wel vier maal groter dan Haarlem, maar betreurt dan ook het verlies van 28.000 woningen en een zeer groot aanta-l andere gebou wen. Beide gevallen komen nauwelijks voor een vergelijking in aanmerking. Geen wonder dan ook, dat de Weder opbouw, bij de schaarste aa-n materialen, cle geteisterde gebieden voortrekt. Elke Haarlemmer zal dit billijken! In Rotterdam worden de fundamenten gelegd voor een nieuwe stad. Dat er in Haarlem toch een grote wo ningnood gevonden wordt, is een gevolg van het feit, dat er in de oorlogsjaren niet gebouwd is, hoewel de bevolking steeds talrijker werd. Daarom dat ook Haarlem, al is het in mindere mate, aanspraak maakt op toe wijzingen voor woningbouw. In de ver streken twee jaar is hier niet vee] tot stand gekomen. Maar nu is de bouw toch gelukkig begonnen! De bouwlieden zijn bezig met 40 nieuwe woningen, vervanging van vijf oude woningen die geheel vernield waren en het herstellen van zeven zwaar gehavende huizen. Bovendien is aan-be- steeds de bouw van 38 woningen voor ouden vain dagen en herstel van acht uit- gesloopte huizen. Verwacht wordt, dat de gunning van deze werken dezer dagen zal afkomen. Tezamen zijn dit dus 98 woningen. Voor 1947 zijn nog in voorbereiding de bouw van een complex van 95 en een van 116 woningen. Bovendien nog de herbouw van zes vernielde panden. Het wordt zeker geacht, dat met de bouw in elk geval nog dit jaar zal worden begonnen de aan besteding van het complex van 95 wordt al voorbereidt maar het wordt 1948 voor deze huizen betrokken kunnen worden. Er is nog kans, dat Haar lem voor 1947 een kleine toewijzing extra krijgt, omdat niet alle gemeenten in Noordholland het toegewezen aantal hui zen zullen bouwen. Voor 1948 moet worden afgewacht hoe het met de woningbouw van particulieren gaat. Er zij-n thans aannemers die een complex van 365 woningen in Haarlem- Noord willen bouwen. De onderhandelingen daarover zijn begonnen, maar het is nog niet zeker, dat deze bouwplannen kunnen doorgaan in verband met de wijze waarop de Wederopbouw steun verleent aan zulke objecten. Mocht er niets kunnen komen van deze particuliere plannen, dan zal de gemeente ook voor 1948 met grote bouwplannen komen. Verder heeft de Wederopbouw te Haar lem in de afgelopen jaren materialen be schikbaar gesteld voor de vergroting van verschillende industriële inrichtingen waaraan grote behoefte bestaat. Ook is medewerking verleend voor de bouw van een enkele nieuwe industrie Een vinger wijst er langs: daar was de oude binnenstad, waar twintig hecta re met winkels en kerken, scholen, theaters en huizen wanhopig werden verwoest. In totaal het wordit ons precies voorgere kend zijn er veertig hectare met bommen bewerkt en veertig hectare wer den dus het nie mandsland van de troosteloze ruïne. Vijf en vijftig hon derd oorlogsver minkten: ziedaar een cijfer, dat mis schien nog meer zegt dan de mate riële schade. Al meer dan 100.000 mensen moeten in deze geschonden stad thans een dak zien te vinden. On geveer 500 noodwo ningen van de tien duizend nodige zijn gebouwd. Dat zijn de cijfers in mineur, waarmee de Nijme gen a ar vertrouwd is geraakt. De twee ingenieurs B. Fok'kiin-ga en B. Siebers gaan echter het gat stoppen. De maquette is het nog povere begin, maal ais raad en wederopbouw een-maal hun fiat hebben gegeven en minister Neher geen spaken in wielen gaat steken, komt er een nieuwe Gassenstad, rond de her bouwde St. Steven. Ruim en doelmatig, met veel pleinen en goed voor 150.000 Nij megen a ren om in te wonen. De city krijgt een modern aanzien: rond het aloude Marienburgplein en het Val-khofplein komen de grote ge bouwen; in boven en benedenstad gaat een verbrokkeld stadsdeel ver vangen worden door gezonde arbei derswijken. En het nieuwe station krijgt een tun nel, die voor een directe verbinding met Hees zal zongen, -hoewel het te verwachten „grote verkeer" buiten het centrum om zal worden geleid. Burgemeester Ghr. Ilustinx wil perse geen noodstad van zijn Nijmegen zien groeien; het moet direct goed zijn, wil Nijmegen straks niet ge meden worden door de rest van Neder land als een plaats van rommelige ur gentie-bouw. In deze lijn past dan ook de propaganda-wèek, welke het gemeente bestuur zioh v-an 715 Juni voorstelt en die de opbouw van de stad in de breedste zin van het woord onder de aandacht zal pogen te brengen. Arnhem, de andere. Cijfers zijn soms fascinerend in hun omvang. Wanneer ge weet, dat de naaste buurvrouw van Nijmegen, Arnhem 2559 woningen in onherstelbare puinhopen zag veranderen, wanneer ge bedenkt dat er vijftig millioen gulden nodi-g zal zijn voor de herbouw van Gelre's hoofdstad, dan is -het zonneklaar, dat de stad a-an de' Rijn haar plannen minstens ev-en groot ont vouwt als de getroffen zuster. Slechts het karakter van deze plannen is anders, meer aangepast bij de speciale sfeer van Arnhem, dat zijn industrie zag wanke len en sleohts 1% zijner panden onbescha digd na de evacuatie terug vond. Hier was het dus niet speciaal de neringdoende winkelstand, die uit de stad gescheurd werd, maar een gevoelig gedeelte van de woonruimte, van de kleine industrie en van de handelswijk. Op de 95.000 inwoners, die nu weer in Arnhem „huizen", zijn er 9000 samenwo ningen, waarvan verschillende om een op lossing schreeuwen. Er wordt o.ok i-n de Noordelij leste van 1 de twee frontsteden gebouwd, maar de nieuwbouw heeft met de reparaties nog niet eens het natuurlijke bevolkingsaccrès kunnen opvangen De enige oplossing valt hier eveneens i-n de gedachte van een algehele nieuwe stad. De plannen zijn klaar, volgende maand komen ze in openbare behandeling ten stadhuize. Groter. Arnhem wordt belangrijk groter en het zal berekend zijn op 130.000 inwoners. Met inachtneming van de recreatie ge bieden in Noord, Oost en West, gaat de stad zich in de toekomst uitbreiden met Deze tekening geeft schematisch de Arnhemse plannen weer. een sterke tendenz van de wijkgedachtei die reeds in het vroegere Arnhem zo'n typisch cachet aan de gemeente gaf. Ten Zuiden van de Rijn wordt gerekend op een „voorstad" van 30.000 zielen, in de binnenstad zullen zowel de Walburg:; als de Eusebius kerk herrijzen „hoe ia het mogelijk" zegt de leek waarom heen zioh een bestuurscentrum zal groe peren. Langs de haven, waar Arnhem zijn lelijkste bebouwing bezat, komt een flat- wijk en het nieuwe station wordt opge trokken met inachtneming van de laat ste begrippen hieromtrent. Ruim en wijd. Veel speelterreinen, grote pleinen, brede asfaltwegen en een sterk gesaneerde verkeersoplossing: dit zijn zo te -hooi en te gras de facetten van het Arn hemse opbouwplan. En ook hier geldt het devies: „Als we het doen, doen we het meteen goed". Het Arnhemse stedelijke vervoersapparaat dat tot de laatste tramwagen aan gruzelemen ten werd geslagen, wordt vervangen door een trollêybusnet en op den duur zal een centrale stadsverwarming ook voor de Gelderse hoofdstad ander het oog worden gezien. En het toerisme zal ontvangen worden in modernere en grotere hotels da-n voorheen. Trouwens, er zijn al weer 1100 slaapplaatsen voor reizigers beschik baar. De dompers van deze dagen. Er is een zekere blijheid op te merken in al deze visioenen, die evenwel door zo veel negatieve omstandigheden wordt ge temperd tot een ernstig realisme. Om nu eens niet te komen aandragen met de materiaal- en arbeidersproblemen ver telde de burgemeester van Arnhem, de heer Ch. Matser, ons een en ander over de schaderegeling, die voor de getroffen gebieden niet altijd even glad loopt, over het ontstellende bedrag, dat er door de plunderende Duitsers aan privé-bezit is gestolen en wat toch vervangen moet worden, wil de opbouw verder kunnen gaan en over duizend-en-één andere zaken meer. Maar- de burgervader moest afbreken, want een eerste steenlegging voor een fa briek riep hem elders. Wat toch weer een zilveren rand langs de donkere wolken boven Arnhems wederopbouw tekende: er is gewerkt en er wordt gewerkt. Wanneer ook de morele steun van Nederland voor zijn getroffen gebieden aangedragen wordt, zal er zeker iets groots tot stand kunnen komen, al wonen er nu nog bij de verpul verde Eusebius kerk twee grote gezinnen in een half en zeer scheefgezakt huis. Een nieuw centrum voor Groningen De Noordelijkste provincie heeft de twij felachtige eer, te kunnen bogen op een „vreemd soort" oorlogsschade. In de stad Groningen is op het eerste gezicht verheu gend weinig beschadigd, maar wanneer men dan uit de Heerenstraat de Grote Markt betreedt, valt plotseling het oog op tientallen gapingen, waar vroeger karakte ristieke gebouwen zich aaneen rijden. Deze Grote Markt nu wordt in de toe komst verder uitgelegd, zodat de Oost- West en de Noord-Zuid verkeersaders haar gemakkelijker kunnen passeren. Gelijk hiermee zullen de toegangswegen zo no dig verbreed worden. Aan de Oostzijde, te genover de Martinikerk, wordt op den duur een „kunstcentrum" in het leven ge roepen, dat Groningen meer in het middel punt van de Gronings-Friese cultuur wil trekken. De gemeen-te wil het betalen en exploiteren. De boven aangestipte verkeers- sanering houdt onder meer ook in, dat de trams uit de stad zullen verdwijnen, hoe wel nog niet bekend is, op welke wijze het vervoer dan zal worden opgevangen. De kosten van het Groninger plan op zich zelf belopen, volgens een voorlopige raming, f 7.335.000, verhoogd met de kosten voor de eigenlijke heropbouw die op rond f 7.500.000 getaxeerd worden. Wens en werkelijkheid In 1946 is de Wederopbouw sterk geremd door een tekort aan materialen, vooral aan hout. De geraamde behoefte aan hout was 505.000 m3.. doch slechts 282.000 xn3. werd ontvangen- Voor andere materialen zijn de cijfer3. Behoefte Ontvangen IJzer 175.000 ton 170.000ton Glas 3.210.000 m2 2.700.0CO«n- Cement 693.000 ton 600.000tofl Metselsteen 582.0C0.000 st. 556.000-000 sfc Fannen.... 55.000.C00 st- 55.000.000 sï. Verwachtingen voer 1847. Ten aanzien van de verschillende boin-V* materialen kan -in het algemeen het vol* gende worden gezegd: Cement: eigen productie voorziet w ruim de helft van de behoefte, verwachting ten aanzien van de mvoer van de rest is hoopvol. (Leveranciers!Bel" gië, Duitsland, Engeland). Glas: volledig afhankelijk van import- België, dat tct nu toe de grootste leveran cier was. heeft de laatste maanden aan zienlijk minder geleverd, waartegenover staat, dat de invoer uit Tsjecho-SlowaKue toeneemt. In ds loop van dit jaar zal de eigen productie van de fabriek te Scbie- dam merkbaar gaan worden. Verf: voor de eerstkomende enige verruimin-g ts verwachten. Er een vrees voor schaarste aan Dakpannen: eigen productie wordt vo - doende geacht. Staal: positie slecht. Invoer uit beio zeer gering. Wereldbehoefte aan staai zee groot. De levering traag. Hout: voorziening wordt iets gunstig beoordeeld, o.a. door invoer uit Amer- kaanss en Franse zóne in Duitsland. u verschillende andere Europese landen e» uit Amerika en Canada-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1947 | | pagina 6