der Pharao's pe woestijn eist offers, als de zee De heffing ineens fFilm nieuwe n Eduard Verkade verlaat de planken Een Haarlems „Montmartre" exposeert ■HTFRDAG '7' MEI 1947 - „,i.n die de woestijn kennen, werden A i "eerepen door haar fascinerende «Wj?'rS, woestijn heeft baar minnaars pracni. de zee> Minnaars, die -men """Lilt verslaafden noemen kan, want de Sm?" is b"n onmisbaar geworden. Bij Sa* Ltste bezoek aan de woestijn heb ®0B j steentjes opgeraapt en, na ze in een &,S Xnoopt te hébben,, ben ik er A. bezoek gegaan bij een geoloog. Er uee op 6 Egypte een afdeling van een "5 wer"lds grootste petroleum-maat- T-niim gevestigd en'twee van haar be- f Sste functionarissen zijn. Néderland- Soren- Voor hen heb ik mijn zakdoek SSwPt- Ik heb hier in dit land, al vaalc v"è,,i7pid bij het' aanhoren van getallen. -1 ss i >-. Oi'eij'l.-rvn in mL"':a 'to die m(^;^"eer 'hÜ kijkt in de historische VMlen,vwam^r m «j aUes 5, rSL-rm enigermate in wil, werken in ?3"j™Egypte met zijn dertig dynastieën, moet Zich in het begin wel duizelig - - loll Iriilrf. ir» Moni van het oude rijk Maar dit alles - ™Tmaar een eendagsbloem vergeleken ^geschiedenis van de woestijn en die ïr aarde Wat' daar uit mijn zakdoek, Sam aan kiezelstenen, die de voorhistori- se Wijl tot duiveneieren had omgeslepen, stukken koraah-if en versteende schel- nm die het bewijs leverden, dat de woestijn eens' een zeebekken geweest was, leverde tezamen zulk een hoog bedrag aan Wallen op, dat, waren het geldstukken S e t ik zinder meer de rijkste millio- Km deze aarde gebleken was. Maar faat ik het de lezer niet moeilijk^roaken met begrippen als tertiair, plyoceen, myo- Waring, dat ieder van die opgeraapte stuk- ies schelpi Bezel of koraal gemiddeld der tig millioen jaar oud was. Van de voorhistorische woestijn komt tat gesprek dan gemakkelijk op de tegen woordige woestijn. Dé paleontoloog - een tZr geologen, die de bodem voornamelijk In ziin historische wording beziet, had het vorig jaar nog naar olie geboord ten Zui7 den van de oase van Fajoem. de oase, die it u reeds in een mijner brieven be- schreef, Hjj vertelde iets over de gruwelijke wraakzucht van de woestijn, die evenals de zee, haar mensenoffers eist. Op een van ziin tochten vond hij onder een afhangen de rots een skelet van een men?, die daar blijkbaar voor het laats,t schaduw gezocht had Bij nader onderzoek bleek het een piloot van de R.A.F. te zijn. Uit zijn uni form kwam .een afscheidsbrief aan zijn ouders en een klein zakboekje, dat drie dagen bijlgehouden was van zijn noodlan ding af tot zijn dood. Er stond in dat dag boekje praktisch geen ander woord dan het woord dorst, dat in een steeds gruwe lijker crescendo groter terugkeerde. 40 KM. zuidelijker werd het vliegtuig in on geschonden staat terug gevonden. Het tra gische was, dat .20. K.M. noordelijk van de plek, waar de man stierf, de oase was en water. Onze paleontoloog vond gedurende zjjn verblijf van twee maanden nog zes menselijke skeletten, waarvan het drama voor herh een gesloten hoek bleef, daar zij «een papieren op zich droegen. Een van hen droeg' nog zijn polshorloge- Maar laat ik u een vluchtige impressie geven van de woestijnritten, die ik zelf maakte! Daar is dan eerst mijn tocht door de Lybisch^ woestijn van. Cairo naar de oase van Fajoem. De woestijn begint on middellijk, achter de Pyramided van.Gizeh. Achter de Pyramiden bevindt 'zich een Engels legerkamp, hetwelk flu in afbraak ■is, zodat een eerste aanblik, die men op de Sahara werpt, niet 'veel verschilt van een blik'op een willekeurig opgespoten zand- terrein aan de rand van een, stad: rollen prikkeldraad,'brokken steén, lege'vaten en afval. De weg, die door de Sahara loopt, is aangelegd en wördt aangegeven door lege benzinevaten, gevuld met zand, opdat zij niet op'de woestijnwind zullen weg wan delen. Want bij zulk een wind verdwijnt de weg zelf. on der het zand en is slechts terug te vinden, met behulp van deze, zon derlinge mijlpaaltjes. De Sahara zelf is, en zeker voor' wie haar beter kent, evenals de. zee altijd anders van kleur. Zij golfte 'verandert soms in. steenruggen en is samengesteld uit einde loos veel kleine duinen en dellingen. - De -warmte deed 'de- lucht hier en daaf zo trillen, dat zij het oog begoochelde en overal kleine'meren en waterpoelen en plassen schiep, waar deze niet waren. Wanneer wij naderdeiv verdween het witte water zoals een sliert, damp zich in de lucht oplost. Toen wij eindelijk de oase van Faljoem bereikten, rees deze als een zinsbegoocheling uit de woestijn, op. De woestijn werd groen en de '•eerste palmen, sprongen uit de dorheid omhoog als „a needy nothing trimmed i'n jollity"gelijk Shakespeare zegt in het eerste van zijn sonnetten: „een behoeftig niemandalletje, dat opgedirkt is met vrolijkheid", Op de terugweg, in de namiddag, had de Sahara, een bijna roestbruine glans óver zich. Tweemaal passeerden, wij pyramiden, die zich aan onze rechterhand aan de kim verhieven, wanneer de weg- over een ho ger gelegen gedeelte liep. Eerst die van - het oude Memphis, daarna die van Abusir. Tenslotte kwamen aan het eind 'van de rit, recht voor ons, de pyramiden van Gizeh weer in zicht. Zij lagen in het stofgoud van de. ondergaande zon aan de. horizon als twee enorme Friese boerderijen, die wat diep in het land gelegen zijn, zodat alleen •hun geweldige overkapping zichtbaar'is. Een tweede tochtmaakte - ik - dóór de Arabische woestijn van Cairo naar Alèxan- .drië. Evenals de weg naar de Fajoem be gint ook deze weg'vlak achter de pyrami den van Gizeh. Wij startten om zeven uur in de morgen. Alles was nog bedekt met een zachte morgennevel, die hier en daar teer-blauw was en waarin de palmen zich verhieven alsof zij gekrast stonden in blauwe steen. De geweldige pyramide van Cheops stond gans en al verloren in de nevel. Alleen zijn reusachtige basement kwam onder de melkwade uit. Hij stond daar als een Alp, het hoofd kwijt in de morgendamp. De Sahara was geel nu. Aan' haar kimmen had de^ nevel zich reeds op gerold tot.roze wolkenwatten, die nog geen voet van de grond konden krijgen. Maar het zand was al penetrant geel, want de zon bereikte het reeds in een door de mor gennevel gefiltreerde staat- Even later waren er ook de luchtspiegelingen weer: de. meertjes van water, wit als engelen haar, dié bij nadering met een sliert leeg liepen en oplosten. In de huurt van Alexandrië dook plot seling een geweldig zoutmeer op uit de woestijn. Het was witen blinkend, zoals zout zelf is, het scheen op een afstand gans uitgedroogd, doch toen wij. langs de oevers van het meer reden, bleek er wel degelijk hier en daar water te staan. Maar over heersend was toch de eindeloze gesloten vlakte van zout, Waar soms een rode ader doorheen schoot, alsof daar ter plaatse roest in de bodem zat. Het meer bood' bijna- dezelfde aanblik als een bevroren meer in ons land, waarover eéh laagje sneeuw ligt uitgespreid en dat op een mooie zonnige' winterdag- ligt te glinsteren in de zon. -De wetenschap, dat-men het niet wagen moes't er overheen té lopen, want dat men d^ji in zijn'verstikkende diepte verdwijnen zou, gaf er iets lugubers aan. 'TVA- in tweeën? Holland Michigan hónderd jaar Alhoewel de tulpen in het Amerika arise plaatsje Holland nog niet geheel in bloei zijn, vindt het beroemde jaarlijkse tulpen- feest toch dóorgang. en wel met dezelfde luister en bonte kleurenpracht zoals het voor de oorlog geschiedde. De feestelijk met bloemen 'versierde straten werden weer door de vrouwelijke leugd in' bontgekleurde nationale costuum geschrobd en geveegd en ook dé kleine van bloemen gemaakte windmolen ontbrak met. Het is jammer, dat de tulpan door het Koude weer nog niet geheel in bloei stom en, men heeft echter voor het feest düi- endentulpen uit Holland laten komen u ook de omliggendestéden hebben hun upge bijdrage voor het feest gegeven. riuV tol: met Zaterdag zal - hw,n' WOr<^ opgeluisterd met parades, (jang^nc0ES0's> - muziekuitvoeringenen «ff bekend vallen deze festiviteiten t jaar samen met het honderd-jarig be- ttaaa van het Plaatsje. (U.P.j rjrET IS langzamerhand al wel duidelijk A geworden, dat er in de jaren waarin we van de wereld afgesloten hebben moeiten leven, op het gebied van de Amerikaanse film weinig belangwekkends gebeurd is. Nieuwe krachten blijken meer in Engeland dan in Hollywood tevoorschijn' te zijn ge komen. Ook de Amerikaanse productie, die sinds een half jaar aan ons vertoond wordt, is niet van die aard dat we van open baringen kunnen spreken. Maar er is tenminste één V y merkwaardig- man „naar boven" gekorven sinds de oorlóg losbrak. Die is Orson Welles. Nog juist vóór 1940 vernamen wij hoe een uitgrstsuggestief hoorspel: „Men from Mars" - Mensen van Mars - in de Verenig de Staten een paniek veroorzaakte. De uit zending was zó goed in elkaar gezet dat millioenen luisteraars meenden dat er wer kelijk een invasie gaande was van vreemde bewoners van de planeet Mars, zoals in het luisterspel uitgebeeld werd. De maker van dat spel was Orson Wel les, een tot dat ogenblik vrij onbekend to neelspeler, de zoon van een pianiste en een technicus,die met een eigen gezelschap-, „Mercury Theatre Group", voorstellingen gaf die van de'geijkte afweken. Hij ont wierp ook de radio-serie „March of Time". Na 't hoorspel-schandaal was hij „natuur lijk" een beroemd mam en kwam hij even natuurlijk voor het land aan gene zijde - bij de film. Zijn carrière is ons sindsdien ontgaan, maar twee van de. films, waarin hij als speler voorkomt, hebben we intus sen gezien: „Jane Eyre" en „Morgen is voor eeuwig", geen van beide erg verras send. Zijn beste prestatie schijnt 'de in 1941 gemaakte film „Citizen Kane"" te' zijn, waarin een, naar Amerikaanse begrippen erg gewaagde, aanval wordt gedaan op het Hearst-couranten-concern. Welles kan daar wel iets van weten, wanf behalve schrijver, regisseur, spreker en acteur, is hij ook journalist en schrijft hij regelmatig bijdragen in de „New York Post", onder de titel „Orson Welles Almanac". Dit" alles schijnt weinig met film te ma ken te hebben. Het is echter nuttig feiten materiaal om er een oordeel uit te yormen over het verschijnsel Welles. Want hij is op het ogenblik een van de grote mensen van het filmbedijf en zijn naam wordt in de internationale pers met een zekere eer bied genoemd als van iemand 'die nieuwe wegen begaat en met zijn grote veelzijdig heid een stimulans voor de filmkunst is. Waar de algemene feiten over deze man te kort schieten kunnen wij thans bovendien te rade gaan bij zijn film „The Stranger" - De Vreeemdeling - die op het ogenblik in ons land haar tournée is begonnen. Het is een werk dat erg gemengde herinneringen oproept: aan de ^ouderwetse griezelfilms van Boris Karloff én dergelijke, en aan de avant-garde met haar verrassende experi menten op het gebied der filmische^vorm geving. „De vreemdeling" vertelt van de jacht op een ontsnapte oorlogsmisdadiger, een nazi, die heeft weten binnen te dringen in de gemeenschap van een klein Amerikaans stadje. Deze bandiet wordt in de film afge schilderd als een gevoelloos beest-mens, voor" wie de laagste misdaden heel gewone hulpmiddelen zijn om zijn nog steeds niet uitgeroeide waan-denkbeelden te verwe- zenlijke*. Een Amerikaanse detective maakt hardnekkig jacht op deze onmens en het slot van de film laat zien hoe hèt blin de noodlot de laatste gerechtigheid voltrekt die de mensen, door de slimheid van He misdadiger, niet wisten te verwezenlijken. De nazi wordt namelijk op een gruwelijke manier gedood door het mechanisme van het fantastische klokkenspel van een „dorps- toren, Zo, onwezenlijk als het slot is ooky de hoofdfiguur. Hij boeit, maar eigenlijk is hij geen mens, dat wil zeggen geen wezen met tegengestelde en elkaar afwisselende eigen schappen. Hij is een star karakter: elk van zijn handelingen onderstreept het kenmerk „monster", dat van zijn eerste opname af aan hem kleeft. Hij is minder bombastisch dan de monsters van Frankenstein, de 'spo ken uit de opera en hun gelijken, maar- hij boort tot dezelfde familie. Maar de wijze van verfilmen is een ver rassing. -Een aangename. Want Orson Wel les, die niet alleen de hoofdrol speelde, maar ook de regie vóerde, is in elk geval onafhankelijk genoeg om zich niet te sto ren aan de tot traditie verstarde opvat tingen der Hollywoodse regisseurs. Hij gaa zijn eigen weg en dat is de weg van echt film-werk. Zijn beeldemtrant is soepel en - raak, vol levendige „uitdrukkingen", die gebaseerd zijn op effecten zoalsalléén de film ze geven kan. Weliswaar begaat hij de fout dat hij zijn rol laat domineren bo- va-n alle andere, maar zijn film wordt er niet onuitstaanbaar van. Een fijn acteur als Édward G. Robinson' krijgt naast Welles geen, kans. De epige in deze film die ook een volwaardige figuur wordt is de door Billy Hous'e knap getypeerde houder van de dorps „drug-store". Ook Loretta Young, wier spel toch al niet zo kernachtig is, .-verzinkt naast de gewel denaar Welles geheel in het niet. Het spel krijgt Oip die manier een onevenwichtig karakter dat de scènes, waarin dé hoofdrol niet voorkomt, leeg doet schijnen. Een origineel en begaafd artist is Orson Welles zeer zeker, en zijn publiek boeien kan hij ook. Hij zoekt zijn krachtzin bui tenissige onderwerpen /die hij „erin ha mert" met alle middelen en niet bij voorkeur de fijnste die hem te binnen schieten. In vergelijking tot andere Ame rikaanse regisseurs is hij een zeer voor uitstrevend man, maar. al te serieus moeten we deze nieuwe „medicijnman" van de Hollywoodse film-stam toch niet nemen, wanttot nu toe-schijnt het dat hij maar één belang voor ogen heeft: Orson Welles. V. G. Orson Welles in „De Vreemdeling" met Loretta Young; toier tych al niet ex pressieve 'spel volkovien in het niet verzinkt haast dat van deze denaar". Postzegels en TBC-bestrijding Naar aanleiding van herhaaldelijk opduiken de berichten, dat 1 millioen postzegels voldoen de zouden opleveren om. pen tbc-patiënt- fn de gelegenheid te stellen, ter herkrijging Van zijn gezondheid uitgezonden te Woeden naar het bui tenland, deelt de vakgroep postzegellhandel mede: Om 1 millioen. postzegels bijeen te garen worden in deregel de éénvoudigste postzegels 'gebruikt en d'an „onafgeweelct" zodat de resten van de- kaart en enveloppe niet verwijderd zijn. Afgeziep van het'feit, dat zulk een quantum doorgaans moeilijk te verzamelen Is, bevat- 1 kilo ongeveer 5000-stuks, met een waarde van 2 gulden per kilo. Voor 1 millioen postzegels zijn ongeveer 200 kiló nodig, die dus een waarde vertegenwoordigen varr 400 gulden. Voor dit be drag kan een patiënt niet uitgezonden worden en zeker niet naar het buitenland. Natuurlijk is de kwaliteit een belangrijke factor. Al ver dient, aldus genoemde vakgroep, het verzame len van postzegels ten; behoeve van de bestrij ding van de'tbc-waardeering, patiënten en hun familieleden, zullen er goed aan doen zich bij de verkoop van postzegels door deskundigen te laten voorlichten. Onze uitvoer in April Volgens de door het Centraal Bureau voor dt Statistiek samengestelde voorlopige cijfers be droeg de uitvoer in April 1947 465.087 ton (vorige maand 233.684 ton) met een waarde van- 142,6 millioert gulden, vorige maand 138.3 millioen gulden.-In het uitvoerbedrag van-April waren begrepen granen, zaden,, peulvruchten (8 mil lioen), verse groenten (5.4 millioen), aardappe len (13.8. millioen); bloembollen, planten (4.6 millioen),, ruw ijzer (2.5 millioen), aardappel meel (3.8 millioen), zijden garens (4.2 millioen), katoenen manufacturen (5.8 millioen). wollen en half-wollen manufacturen (2.6 millioen), strokarton(3.2 millioen), zepen (2.7 millioen), Radio-artikelen (8 millioen) engloeilampen (drie millioen). Het rijk vergoedt de door de Duitsers geroofde klokken Binnenkort zal de schade-enquêtecom missie het onderzoek en de schaderegeling ter handnemen ter vervanging van de- duizenden klokken, wellte door de Duitsers uit ons land zijn geroofd. Naar het ANP vemeêmt, zal de commissie de waarde der geroofde klokken op basis van de prijs op 9 Mei 1940 vergoeden. Ook de kosten van het vervoer en ophangen der nieuwe klok ken zal zij voor haar rekening nemen. Het ministerie van Onderwijs, Kunsten .en Wetenschappen heeft echter de eis gesteld, dat de klokken aan welomschreven eisen van toonzuiiveriheid moeten voldoen, en niet van mindere kwaliteit magen zijn dan de gestolene, opdat Nederlands klokken- bezit weer even rijk. zal zijn als voorheen. Er blijken nog enige honderden klokken in ons land te zijn opgeslagen waarvan de herkomst niet bekend is. Vele daarvan zijn editor beschadigd. De man, die als kind de acrobatiek be oefende, -als knaap schei- en natuurkunde studeerde en als jongeling de eerste trijp- weverij in Nederland oprichtte, maar ten slotte de roepstem van het toneel niet weer staan kon, zal op 28 Mei de planken ver laten. Op die dag zal Eduard Rutger Verkade temidden van alle oude getroüwon, die on der zijn.leiding de weg naar roem hebben gevonden, in een gala-voorstelling in de Stadsschouwburg te Amsterdam) fragmen ten uit „Hamlet", dat hij meer dan 600 keer gespeeld en 300 keer gedeclameerd heeft', en uit „Macbeth", dat hij evenveel keren voor het voetlicht bracht, ten tonele voe ren. Met dit laatste stuk debuteerde hij in 1904 in de kleine zaal van het Concertge bouw te Amsterdam, waar hij 15 Juni 1878 geboren was, als voordrager. Zijn debuut werd o.a. door Lodëwijk van Deyssel 'gun stig beoordeeld. Daarop werd hij verbon den aan het „Nederlands toneel", waar toen ook Ko van Dijk als beginneling op trad. Een bezoek aan Duitsland bracht Verkade in aanraking met Max Reinhardt en de daar ontvangen indrukken leidden tot Over Muziek Eroïca WIE AAN BEETHOVEN denkt 'wordt met svmDattoie vervuld. Het is niet In het club-atelier aan de Baljuwslaan exposerende leden van „De Acht" schilde rijen, tekenjngen en boetseerwerk.-Qualita- tief gespróken is dit laatste volstrekt niet in de minderheid. De klëisdhetsjes varf 18e-eeuwse figuur tjes door Ans van Herwaarden, die een niét' te miskennen gevoel voor karakteruitbeel ding bezit eri de „Vplendammer" door Josvo zijn er het bewijs voor. Daar wordt in dit club-atelier hard gewerkt. Het is er gezel lig en met wat goede wil zou men zich, als 'men niet uit het raam kijkt, in Montmartre kunnen denken. Zeker, men rrioet zich be helpen, maar zit daarin niet een zekere bekoorlijkheid? Je moet er moeite voor doen, het behoeft niet allemaal zo-maar van een leien dakje te rollen. Door dit atelier zweeft de geest rond van een n-og springlevende schilder. Zeer dui delijk demonstreert hij zich soms. -Een fout is dat 'niet, veeleer een bewijs voor een zekere piëteit, die de club gebonden houdt aan zij'n kunstzinnige aanwezigheid. Niet bij allen is het merkbaar. Er 'zijn éen paar knooppunten zoals Mandefsloot met zijn vlotte schets „Surinaamse" en Frans en Theo Fuuke met hun geaquarelleerde Stiïleverïs. Ook Gé Houbeïn sluit zioh daarbij aan met zijn mooie studie, „Wintertuin", meer dan met zijn andere dingen. Misschien ook Dam, die iets heel eigenaardigs te vertellen heeft in „Wilde Eenden?' en „Stilleven". Het eigenaardige zit in een gevaarlijk gemak, dat in „Wilde Eenden" zelfs de eenheid heeft verbroken. Roelof Klein bepaalt zich niet tot één genre. Hij tekent, aquarelleert, schildert'en boetseert. T^ot- P, van Heerden zou ik willen zeggen: vlucht naar je eigen atelier, sluit je op en kijk naar „Aardappelen"' waarin meer zit dan in het quasie-verdroomde portret. Druk eigen gedachten op eigen wijze uit. Mets en Cor Hak zonden kleine kleurgevoelige din gen („Spaam'e" eri „Nieuwe Gracht"); An drea exposeert een „Herfst in de tuin" met mooie détails. Als ik dan langs Tinkelenberg's „Duin", dat streeft naar ruimte en licht en langs de fantasie-in-krij.t en de tekeningen van Mina Maas terecht kom voor het werk van Frans Verpoorten, beri ik niet bij de minst-talent volle van „De Acht" beland. Evenals aan Van Heerden echter zou ik ook tot hém Willen zeggen: maak je vrij. Ga de vrije natuurdn of blijf thuis, maar bezoek zo wei nig mogelijk collega's. Vooral Verpoorten heeft iets te verliezen. Zijn „Imbeoil" is er nog niiet, maar dat ding houdt belofte in, evengoed' als zijn landschap met „Boom". Hiermede' zijn de meest markante dingen genoemd. Het werk is, uiteraard, ongelijk. Ieder talent spreekt zich op eigen manier uit, behoort dit althans te dóen. Waar de gesproken taal ontleend is 'aan anderen, mogen .we dat niet verzwijgen. Er is zoveel mee gemoeid, dat het latere resultaat en ook het succes ervan afhangt. Tenslotte: waar hard gewerkt wórdt heeft men recht op sympathie. HERMAN MOERKERK, de oprichting van- de. „Haghespelers", die in- Haarlem"^, met Shaws „Candida" debu teerden. Deze opvoering zou de eèrste 2fijn van een ganse reeks van premières van moderne toneelwerken, want behalve Shaw kwamen ook Somerset Maugham en Wilde pp de rol. Het grote succes kwam met de vertol king van „Hamlet", die in het eerste j aal meer dan 60 keer werd opgevoerd. In het vervolg zouden Verkade en Hamlet een onverbrekelijke eenheid .vormen, een ver houding, die niet alleen- gebaseerd was op een uiterlijke rolbeheersing, maar die op een geestelijke verwantschap duidt. Niet voor niets verscheen kort geleden een werkje van zijn hand „Uit het dag-boek van Horatio", dat het leven van. Hamlet uit voerig belicht. Over de toekomstige ontwikkeling van het toneel gaf de scheidende kunstenaar onlangs als zijn mening te kennen dat men zal moeten komen tot de erkenning, dat drie-vierde van het toneelspelen spierbe- heersing'is. Het stuk moet spreken door de spanning, die tussen de spelers ontstaat. Het woord is de climax van de actie, die gedachte en gevoel samen tot stand brengen. Daarom zal men steeds meer het décor als een bijkomstig iets moeten gaan beschouwen. Volgens Verkade zou het ideaal pas bereikt worden, indien men weer terugkeerde tot het vaste toneel, zoals Shakespeare en zijn tijdgenoten dat ken den. Met het afscheid van het toneelspel zal aan de activiteit van Eduard Verkade nog geen eind gekomen'zijn: hij zal doorgaan met declameren en,wat de Amsterdamse^ jeugd wel het meest zal interesseren: dé' indrukwekkende Sinterklaas zal blijven rijden Studenten als molènaars Door de staking bij de meelfabriek „De Sleutel" te Leiden dreigt een gedeelte-van het in de fabriek voorradige graan te be derven. Dit graan zal nu met toestemming van de minister van Sociale Zaken door studenten worden gemalen. Het meel Is nodig voor de broodvoorziening van Lei den gedurende twee weken. De Gaulle sprak in Bordeaux In een rede te Bordeaux heeft generaal De Gaulle laatst verklaard, dait Frank- rijks toekomst afhangt van het lot zijner overzeese gebiedsdelen. Het verlies i^ri deze gebieden, aldus De Gaulle, zou Frank rijk' zijn onhafihankelijkheid kosten. DeGaulle vroeg een sterk Frank rijk, dat de door strijd uiteengerukte Franse Unie weer bijeen kan brengen. Onder een sterk Frankrijk zeide'hij te verstaan, een Frankrijk, waarvan het staatshoofd zodanig zal worden gekozen, dat hij geen groep par tijen, doch Frankrijk en de Franse Unie vertegenwoordigt. Er mag geen verwarring van bevoegd heden zijn en degenen, die in naam van Frankrijk handelen moeten niet zijn onder worpen aan andere invloeden dan die van hua plicht, aldus y_erMaarde de generaal. met sympathie vervuld, alleen de overtuiging dat hij een zeldzaam machtige muzikaliteit bezat, het is de on beperkte openhartigheid, die de zakelijk^ ste modernist nioet ontwapenen. Het is waar dat wij kunnen theoretiseren over de zelfstandigheid der muziek en van het kunstwerk eisen dat inhoud en vorm als aesthetische eenheid onafhankelijk moe ten bestaan en geqn sporen moeten ver tonen van de strijd van de maker, maar wanneer een compositie, superieur van. maaksel is en. daarbij aandoeningen mee deelt die op de aard van het ontstaan vah het werk wijzen, dan wordt ons hart aan getrokken of beledigd door het karakter yan die oorzaak. Wij leven mee en ons geluk wordt vermeerderd of wij voelen ons verwijderd en prijzen slechts het mu zikale vermógen van de componist- Het is natuurlijk en noodzakelijk dat wij een al gemene theorie over het wezen van het kunstwerk,na grondige onderzoekingen, vaststellen maar het is verkeerd te me nen dat de theorie boven alle praktijk staat, want de natuur gaat boven de leer. Iedere gedachte aan .Beethoven brengt mij het. besef van heldhaftigheid bij - niet als praktische .deugd, maar als ka rakter. Als ik niets van zijn leven en zijn levensomstandigheden zou weten, zou ik toch tot het besef van dit karakter wor den- gebracht en het zou een leugen tot theorie en praktijk zijn wanneer ik dit besef zou willen ontkennen of zou .willën verdrijven. Eerst dan wanneer' ik zou trachten de schakel tussen hqt karakter en .de muzikale elementen van rythme, melodie en harmonie te verklaren zou ik vermetel werk'verrichten en het principe der geheimzinnigheid van de muziek ver loochenen- Het is alwéér een bewijs voor de romantiek bij schepper, uitvoerder en hoorder dat onze menselijkheid niet te scheiden is van wat de natuur ons ingeeft.' Het is dwaas en onbehoorlijk de pre tentie te nemen de inhoud van Beetho ven's werk te weten en mee te delen, maar het is niet verkeerd toé te geven aan het sentiment van kracht' en edelaar digheid; dat ons uit deze muziek toe stroomt. Ik neem hierbij aan dat deze ge voelens voor niemand iets ongunstigs be vatten; ik neem ook aan dat de hoorder, die deze gevoelens niet wil horen en niet wil erkennen a'an de volledige betekenis van Beethoven en aan .de werkelijke be tekenis dezer sentimenten te kort doet. Ik verfoei allen degenen, die de eigenwijs heid hebben .Beethoven als moralist, als mensenredder, als maatschappelijk idea list enz. te verklaren eri hem daarmee een bepaalde waarde te géven. Zelfs al spreekt onze grote componist van, zijn „roeping", al werd hij gekweld door idealen in. de wereld, dan nog is dit alles de zelfkant van de veel diepere en hevige aandoenin gen, welke deze componist bij -het rumoer van zijn vurige muzikaliteit van binnen beleefde. Hij wilde wel degelijk zuivere muziek schrijven en hij heeft zijn gehele leven gestreden om het aesthetische even wicht van vorm en inhoud te vinden, t'e bereiken, en te behouden. Dit werd hem jnet de jaren steeds moeilijker en het lijkt mij minstens onvoorzichtig om bij de la- tere werken van grotere verinnerlijking, vain bovenaardsheid, enz. te spréken en daarbij te menen' dat de lichtheid der vroegere werken zo diep niet ging. Niemand kan geven wat hij niet heeft. Wanneer Beethoven overrompeld werd bij het lezen of overwegen van heldengeschie denissen, dan was het de fiere strijdvaar digheid vatn zijn natuur die zich" onbe wust weerspiegeld zag. Het vuur van zijn rythme, van zijn melodie en van zijn harmonie sprong omhoog en dan was het de kunst, daar gestalte aan te geven. Wat zal ik er anders over veronderstellen? De aesthetische diep-grijpers mogen een he leboel moois verzinnen; Beethoven is dood, de arme kerel zou 't niet begrepen hebben. Het waren niet alleen Coriolanus en Egmorit, die hem bezig hielden, het was ook de kracht vah. zijn tijdgenóot Bona parte, die hém met hevige gloéd deed branden. Wie zal ooit deze bezieling pei- Jen? Waar begint de muziek, waar de-aan doening? Wat was de spiegeling der diep te? Wij weten dat de derde symphonie, de „Eroïca" i-n volle luister uit zijn bewo genheid ontstond, en wij weten overigens hoe hij over de mens gedesillusioneerd werd. Ferdinand Ries verhaalthet volgende: „Zoowel ik. als -velen zijner bijzondere vrienden hebben deze symphonie (reeds in partituur afgeschreven) op zijn tafel zien liggen; bovenaan op het titelblad stond het woord „Buonaparte", en ge heel beneden „Luigi van Beethoven", geen woord meer. Of en waarmede de ledige ruimte ingevuld had moeten wor den, weet ik niet- Ik was de eerste die hem de'.tijding bracht, dat Buonaparte zich tot keizer had laten kronen, waar op hij in woede geraakte en uitriep: „Is hijook al niets anders dan een gewoon mensch! Nu zal hij .ook alle menschenrech- ten^met voeten treden, alleen zijn eer zucht botvieren; hij zal zich nu hooger plaatsen dan ajle anderen en een tyran worden!" Beethoven ging naar de tafel, nam het titelblad, scheurde het. door midden .en wierp het op den grond. De eerste bladzijde werd opnieuw geschre ven, 'en nu verkreeg de symphonie de titel: Sinfonia eroïca. Van Napoleon was de „sovenire di tin grand' uomo" (her innering van een groot man) overge bleven. Voor Beethoven- was hij voor bij gegaan- Nooit heeft hij hem kunnen vergeven. Toen jaren later de tijding kwam, dat de gevangene van 5t. Helena gestorven was, zeide Beethoven dat hij reeds zeventien jaren geleden de mu ziek voor zijne uitvaart (hij meende de Marcia funebre in de symphonie) ge componeerd had". Wij hebben niet aan de consul Bona parte, nog minder aan de keizer Napoleon, maar aén dq natuur van Beethoven de sinfonia eroïca 'te danken. Alle aanleidin gen zijn vervlogen, het werk leeft onaan tastbaar in zijn deugd van muzikaal even wicht tussen hevige contrasten en rnet het onverwoestbare merkteken van eigen,, edele kracht. HENDRIK ANDRIESSEN. VIJFDE CONCERT BEETHOVEN-CYCLUS DER H. O. V. Op Dinsdag 20 ivrel zal de H.O.V. haar vijfde cpncèi-t van de Beethoven-cyclus -geven. Oor spronkelijk zóu de vermaarde Zwitserse pia nist Edwin Fisoher hieraan zijn medewerking verlenen met het vijfde piano-concert, maar door het overlijden van zijn moeder, heeft de pianist al zijn engagementen afgezegd. Zijn landgenoot Adrian Aeschbacher, welke pianist vooi-al grote vermaardheid bezit als Beethoven-vertolker en ln ons land geenon bekende is, zal nu het vijfde plano-concert ten gehore brengen. Hieraan vooraf gaat de ouverture Fldelio, het programma wordt besloten met de Zesde sym phonie, de z.g. „Pastorale". Het concert zal wederom geleld worden door. Marinus i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1947 | | pagina 5