c
J
Literaire kanttekeningen
Nieuwe uitj
^oop van de ,ij<i aan
Jeanne van Schaik Willing herstelt feestgewaad
van Rika Hopper
woombtüïtvt ie
jfjiët #0(Htiacht cii$e
isjat .ftij tnü tracht ml §tvtn,
-mtxc
^Filmj
2/\u^ -
BERTUS AAFJES: Gedichten
Uitgeverij Contact, Amsterdam, Antwerpen
™nF DICHTERSGENERATIE, op-
n'"®? tussen twee wereldoorlogen
jigegroeiu tragische onontkoombaar-
«saK, om hooghar-
^AtxüM koutd -nt 1
i';i h f ingegeven door twijfel.
-1-mnr die hen. niet
bitter
3d en/Sovei aan de lieflijkheid der
sfr,deI1 ok i was het .maar in een §e"
„J®- Arradië. Anders is het met Aafj
jroomd w te dichtwerk, verschenen
Voetreis naar Rome", gebundeld
kr /«en worden we pas gewaar, hoe
-;Ve Seurrijk, hoe gratievol en onhe
il? env|r ondanks alle kwetsuren die de
onbe-
h i ondanks aiie Kwexsui
i toebracht, „het lyrisch
"Lst van zijn verlossing en
""Sende Muze wist te 0
lil ;n regel." Hier speelt de
■*"«1 nimfen, dansen en gratiën,
""frozen met Elysese geuren,
üftw weer op een manestraal
jilTU rfoliotron 7pnnpirvr
moment'
n beproe-
omsluiten
satyr
lok-
het
weei uf
zinnen gelieven zondeloos
crhoon te tonen, en gaat
ftde t»cton' 2ijn "?!.yaS6,eS f
J „t aetherlsch en tijdeloos".
WJBJV kinderjaren, toen de dichter
ld
gehucht"
als in
■offj oer Kutuczj1"^", - «"vwt.
.„bewust van de vergankelijkheid
onder de bloeiende Meidoorn-
i- ««U eerst als een heidens dienaar
ffS aangeraakt door zijn Muze.
^tar denk niet, dat Aafjes zich „dichter-
„keven voelt boven de aardse onvol-
.Wen' .daar is in mijn bestaan niets
SL van nature". Gezeten in lompen
f"ï,i op de mestvaalt der menselijke
'L zingt hij als de vogels zijn lied en
•|t zijn aards bestaan:
fint 'k weet: er sluimert op den grond
een gods
het volk den hemeling
voor zot."
Muze
die
:hts
zon
als
de
i deel-
lij, be
rt hem,
ffich een hemeling, met wie de jv
i tóch een „halfgod", omdat hij,
Si bewust is van „de pijn die slechts
Schterkent", zich bij genade „in de
verzen rijpen laat", waar de rijmen
Mis voor het grijpen hangen en
II der kleinste aardedingen hem d(
Swordt. „Vergeet nooit" dicht hij,
i«rd°door zoveel zinnenpracht óm hei
Vergeet nooit t zachte voorjaarsgras
te groeten
h 't bloempje er in, de leeuwerik
erboven...."
Verbeet nooit eens gestreelde enkels te
ten ook al „steunen zij morgen misschien
terdriet"; vergeet niet hoe de merel zijn
fjia's fluit omdat het eerste groen zich aan
^berkenbomen heeft gezet; vergeet nooit
je perzikboom te zien bloeien „in een laag
bndschap tussen koeien
"Gouden reizen zijn dat, waarop het kan
«beuren dat men Jezus vol aandacht ziet
een blatend wit lam, vervuld van het
wuderbare der schuldeloosheid. En dit
noom-zuiver besef keert weer, herhaal-
jelijk' maar eens zo smetteloos alsof de
duw van de eerste mensendag er nog op
ÜH
„Waarom, 'dacht ik, kan niet de mensch
Stil zijn bij de verheven dingen
Of is het de verzwegen wensch
Van die, als ik, steeds moeten zingen.
Het is diezelfde lyrische innigheid, die
Aatjes dat éne gedicht influisterde, herin
nerend aan de beminnelijkste strofen die
Storm in eenvoud schreef: ik bedoel het
simpele „Zacht ruischen doen de poomeri",
idigend met dit ontroerend couplet:
„Dit is het groote stroomen
Van liefdes samengaan;
Achdat met al mijn droomen
Ik hier alleen moet staan"
Tóch alleen: want weet, dat dit Arcadisch
schoon veroverd werd op veel zelfstrijd:
„Men ziet den dichter als een rozelaar, wie
echter telt de sneeuw, de wintervlagen, wie
de gebroken snaar? En elders: „Aan iedren
hangt een druppel bloed"van
alle gouden reizen keert men terug, arm en
ii, En dan kan in een dichter als
Aafjes datgene wat hij een vrome wens
noemt opkomen: te kruipen uit zijn dichter-
ibuid, „beregend en behuild", om onbe
zwaard en onwetend van de doodskou die
het hart bedreigt als het weer gaat zwij-
|P» daar te zijn waar hij het veiligst is:
hij de liefste die achter haar huid droomt.
Aafjes heeft niet alleen met zijn Muze. ge
meeld en gestoeid, hij heeft met haar ge
vochten; hij heeft zichzelf een prop in de
sond geduwd, allang niet meer zichzelf
'toebehorend; maar hij blééf zingen, de
Toespraken van Krishnamurti 1940—
1944. Uitgeverij „De Driehoek", 's Gra-
venhage, 1947.
mm van Krisnamurti is voor ons land
troonden met herinneringen aan de ster-kam-
^.°!W waar hij voor een internationaal
Lhtt i? levensin'Ziohten uiteen zette. Aange-
«l ni) tot de conclusie kwam dat de mens bij
minT- naar de waarheid belet wordt door
eit en organisatie, hief hij de intematio-
organisatie dezer kampen op. Hij heeft
™oral in Californië, zijn werk voort-
il boekje bevat thans toespraken en,
lyJlh in de laren 1940—1944 heeft ge-
fcoorlog" Sta3n sterk onder <ie invloed van
if'-fv?6" Van zoveel verwarring en leed, zo
Wttnnamurti op een gegeven ogenblik, is
belang een scheppend inzicht
bnin,, „L vinden- Alleen door juist denken
ai.SLg'etl worden- ZÜn doel blijkt dus
a.;ns te zi]n: de bewustwording van de
it 'opwr woordelijk geestelijk wezen en
0Ecnhni.etI d'e hij in oorlogstijd hield zijn op
un mpnin n°S even actueel als toen. Men kan
k ilsunr vers°billen over de betekenis van
<5 h|i,Ar,ri Krisnamurti en vaststellen dat
westcrd \vRrrt.!.erWachlingen die van hem ge"
tin. Him u als zou bij een wereldleraar
kloon van Jfrv(ul,ing sehiiinen te gaan. Maar
am die a 'bespraken is die van. een wijs
fteréld in n van a"e moeilijkheden ter
01 hette. p'aals zocht in het egoismé
Ban, wipne 3an '"zicht van het individu, een
Oïerijadu 00rclen waard zijn om te worden
v. G.
Araste"dam)ndeien (W' tSn Have N'V"
1%, haarwei?hu-pan de 0l'anjeprinsessen sinds
hten Sinds ™ijf ln Canada en haar doen en
keerden is in Weer -Jn het va<*erland terug-
^ogen foin'6611 Serie aantl'ekkelijke en onge-
V'o% oranjeSh-Va£-Selegd' Sebundeld in een
kleide bijschrift6 en voorzien van onge-
^«opgeSï"- ,Het geheel maakt een
ïföelende Drtnl m<lruk:- Wie van de op-
'ho har) en .f(-',ea een beeld wil bewaren in
Ji3rne toevoaspJn kenkEst' za' rtit bundeltje
"'nonsriagen aan de 1alrio'ke fotografische
dichter toen heeft Aafjes hem symbo
lisch de hand gereikt: hij aanvaardde zijn
dichterschap en alle beproeving die het
oplegt. En daarom kan hij, „half in het
Godsrijk thuis, half in 't land der antieken"
dit dichten in zijn „Mulieri Meae";
Liefstewij bei zijn Wel twee
wildbesnaarden
En toch klinken we wonderlijk tezdam,
Al treft de wereld ons met hare blaam,
En weet geen, zoo wij zijn, ons te
aanvaarden
Want walar de Muze spreekt, dicht Aaf
jes, springt een roos open. In die zin is deze
bundel een on verge telijk-geurende ruiker
van rozen „les fleurs du chagrin" mis
schien, maar toch: van rozen.
C. J. E. DINAUX.
Terug naar het cabaret. Willy van Hemert,
die nog niet lang geleden met zijn Regenboog
cabaret uit Indië terugkeerde, begint op l Sep
tember in het Theater de la Mar een serie
cabaret-voorstellingen onder de titel „Huis, tuin
of keuken", ln samenwerking met Fien de ia
Mar. die hiermede terugkeert tot het Neder
landse cabaret.
H.ct toncclseizoen wordt in de Stadsschouw
burg le Haarlem op 6 September door het Neder
lands Toneel onder directie van Cor van der
Lugt Meisert met een voorstelling van „De
Zondaar" geopend.
Dc Haarlemse zangeres van het folkloristische
lied Marguerite Couperus, heeft tijdens hel
eeuwfeest te Holland (Michigan), waar zij als
geschenk van de stad (Haarlem 'een 17e eeuwse
Statenbijbel aanbood, grote successen behaald,
„Vooral de tere zangen van Pieter Jelle Troel
stra, zo schrijft de kunstenares ons, laat ik hier
tot grote ontroering van de nakomelingen dei-
Friezen klinken". Haar tournée door de Ver
enigde Stalen omvat op 11 September het optre
den in Rockefeller-Plaza ter ere van de verjaar
dag van de Koningin.
Voor die tijd zal zij in Toronto de gast zijn
van de Amerikaanse schrijver Taylor Caldwell,
r\P 24 OCTOBER viert de actrice Rika
^Hopper haar vijftigjarig toneeljubi
leum. Na zeer lang zoeken is de keuze voor
deze gelegenheid gevallen op een betrek
kelijk oud stuk van Sidney Howard, dat
onder de titel „Het zilveren koord" werd
aangekondigd. Bij nadere kennismaking
vielen de kwaliteiten van dit werk echter
dusdanig tegen dat Cor Hermus, directeur
van Comedia, aan de schrijfster Jeanne
van Schaik Willing kort voor zijn vertrek
naar Indonesië de opdracht heeft gegeven
het opnieuw te bewerken opdat de jubï-
laresse er volledige eer mee zou kunnen
inleggen. Op een dezer dagen te Amster
dam gehouden bijeenkomst van toneel
critici heeft mevrouw Van Schaik Willing
een en ander verteld van de verdere lot
gevallen van dit jubileumstuk.
Dacht zij aanvankelijk dat haar werk
zaamheden zouden bestaan uit het met
overleg en goede smaak hanteren van het
befaamde blauwe potlood, al spoedig kwam
zij tot de ontdekking dat liet stuk psycho
logisch zo onverantwoord was samenge
steld, dat zij het vrijwel opnieuw begon te
schrijven. Zij handhaafde daarbij wel de
intrigue, doch vervormde de handelende
personen tot levende wezens, waarvan men
zou kunnen aannemen dat zij zich volgens
de bedoelingen van Sidney Howard, de
auteur, gedroegen.
Doch ook dit resultaat bevredigde haar
niet. Het stuk was en bleef ouderwets in
de verkeerde zin van het woord. Het ge
volg werd dat zij het nogmaals ging her
schrijven, ditmaal .geheel naar eigen in
zicht, slechts voortbordurend op de mo
tieven die in het oorspronkelijke model
zo ongelukkig waren uitgewerkt. Per slot
van rekening zullen er nauwelijks nog tien
regels van Sidney Howard die zijn
toestemming tot deze herschepping heeft
gegeven in „Het zilvex-en koord" zijn
terug te vinden!
Zeer geestig vergeleek mevrouw Jeanne
van Schaik Willink haar arbeid met die
van een verstelnaaister. Het begon met
het inzetten van een nieuwe mouw. Doch
toen hleek .dat ook het voorpand herzie
ning behoefde, met als gevolg dat de gar
nering er niet meer bij paste, de rok scheef
was komen te hangen en dat ook het rug
pand veranderd moest worden. Plet eind
product van al deze herstellingen is een
nieuwe jurk, waardig om door mevrouw
Rika Hopper op haar voor het gehele Ne
derlandse toneel zo heugelijke jubileum te
worden gedragen. Wel mag hierbij worden
aangetekend dat de jubilaresse, van haar
ziekbed, van begin tot eind heeft meege
werkt aan de verbeteringen, die in het
stuk zijn. aangebracht.
Het moet voor deze nog zo wonderlijk
vitale actrice een grote vreugde zijn dat
de voorstelling geregisseei-d zal worden
door professor Peter Scharoff onder wiens
leiding zij reeds twintig jaar geleden
zulke onvergetelijke triomfen vierde en
uit welke samenwerking een levenslange
vriendschap is gegroeid.
Uncle Sam als Sinterklaas
'Vriendenhulp aan
Nederland gaat door
„Vele Amerikanen spelen voor Sinter
klaas en ik hen, zij het een bleke, Zwarte
Piet, die de gaven voor Nederland inza
melt en verscheept", aldus kenschetste de
heer V. N. Scales, uitvoerend directeur
van de „United Services for Holland' de
werkzaamheden van deze instelling. „Er
is geen kwestie van, dat men over liefda
digheid kan spreken. In Amerika bestaat
de traditie van goede nabuurschap. De een
helpt de ander als zijn huis is afgebrand
en zo beschouwen wij ook de Amerikaanse
particuliere hulpverlening aan Ihet door
de oorlog getroffen Nederland", zo zeide
-hij.
De heer Scales vertelde, dat bij de op
heffing van de grote h u Ipverleni ngsorga-
nisa-tie „American Relief for Holland'
bleek, dat de verleende hulp niet afdoen
de was geweest, ook al waren de ergste
noden gelengd. Toen deze grote hulpactie
op 31 December 1946 afliep, was voor on
geveer vijf-en-twintig millioen dollar naar
Nederland aan goederen verscheept met
een gewicht van ruim zeven millioen ki
logram. Voor het vervoer werden 71 sche
pen 'gebruikt.
De „United Relief for Holland Inc."
bemiddelt bij het verzenden van Ame
rikaanse paketten naar Nederland
brengt verder goederen en fondsen bijeen
oan in gevallen van nood te kunnen bij
springen. De distributie der goederen
wordt overgelaten aan Nederlands Volks
herstel. Aangezien Nederlandse liefdadige
verenigingen zelf niet over voldoende goe
deren beschikken, betelcent dit, dat in vele
gevallen, zoals bij de boerderijbraniden in
de Peel en Noord-Limburg toch kan wor
den geholpen.
Sprekende over vermissing of diefstal
van gezonden, goederen zeide de heer Sca
les, dat de „Nederlanders amateurs zijn
op het gebied' van roof". Van alle gezon
den voorraden is slechts een fractie van
een procent verdwenen, welke cijfer in
vergelijking met sommige andere landen,
waar gehele wagons en scheepsladingen
verdwenen, werkelijk uiterst -gunstig is-
R IS NIETS ZO FANTASTISCH als de
nuchterste van alle menselijke uitingen:
de techniek. Wanneer zij een schrede voor
waarts doet op de weg van haar ontwik
keling verdiepen wij ons met graagte in
de rijke toekomst-mogelijkheden, die zich
opdoen en vergeten we dat in dé praktijk
niet zo heet wordt gegeten wat in theorie
opgediend kan worden. Iets dergelijks is
er ook met de conclusies die getrokken zou
den kunnen worden uit een dezer dagen
gepubliceerd bericht, dat er een belangen
gemeenschap tot stand ge
komen is tussen de film
maatschappij Warner Bros
en de omroep-onderneming
Radio Corporation of Ame
rica. Wie meent dat we nu wel gauw een
geweldige uitbreiding van de televisie zul
len krijgen vergist zich echter waarschijn
lijk, want de overeenkomst had alleen maar
betrekking op proefnemingen. Maar het
getekende contract is toch ook wel zo
iets als een mijlpaal, al zijn mijlen in dit
tijdperk van atomen erg onbelangrijke
dingen geworden.
Dat de televisie bezig is zich te ontwik
kelen en zich weldra zal ontplooien is
geen vraag meer, daarvan waren de in
gewijden al ovei*tuigd voor de oorlog, toen
de bezitters van tele visie-ontvangtoestel
len over de hele wereld nog maar bij tien
duizenden te tellen waren. Het is een
kwestie van geduld en geld. Veel belang
rijker is echter de vraag hoe de televisie
zich zal ontwikkelen: als een verlengstuk
van de radio en dus hoofdzakelijk in de
huiskamer genoten, dan wel als een uit
breiding van het werk der bioscopen.
Hoe meer bleek dat film en televisie
vrijwel overeenkomstige onder wei-pen te
zien wilden geven, hoe scherper hun tegen
stelling werd. In 1939 is er in Amerika al
een conflict geweest tussen de NBC, een
der grootste omroepmaatschappijen, en de
filmondernemingen. De NBC, die geen
kans zag voor al haar televisieprogramma's
behoorlijke vertoningen in elkaar te zetten,
wilde haar toevlucht nemen tot het uit
zenden van films, maar de filmmaatschap
pijen, die in hun gedachten half lege bio
scoopzalen zagen, weigerden films te ver
huren.
In Engeland was de tegenstelling wat
anders. Daar hadden enkele Londense
bioscopen groot succes met het vertonen
van televisie-reportages, zo veel succes dat
de maatschappij Gaumont-British dadelijk
fantastische plannen openbaarde om hon
derden bioscopen van televisie-toestellen
te voorzien. De BBC, die toen de mening
voorstond dat televisie in de radio-sfeer
gehouden diende te worden, schrok daar
van en er is op een gegeven ogenblik veel
drukte gemaakt over een bokswedstrijd,
waax-van de uitzendingsrechten al dan niet
'voorbehouden waren. De voorstanders van
commerciële televisie de bioscopen dus
wilden de omroep in hun vaarwater
sturen, anderen bepleitten regeringssteun
voor de televisie-uitzendingen, opdat de
beelden-radio voor de huiskamers gere
serveerd zou blijven, ongeschikt als ze
naar het inzicht van deze groep was, voor
publieke vermakelijkheid, dit weer tot
ontsteltenis van de filmmensen, die in hun
ogenblikken van 'wanhoop vreesden door
de televisie brodeloos gemaakt te zullen
worden.
Conflicten van deze soort sluimeren ook
nu op de verdere weg der televisie, maar
het is helemaal niet nodig dat zij uitge
vochten worden vóór de loopbaan der ra
dio-beelden bepaald is. Toen de radio ver
scheen betekende zij op zichzelf niet het
einde van de podiummuziek. Wij kunnexx
nu zelfs gerust zeggen dat zij op de be
langstelling voor muziek een goede invloed
heeft gehad en in elk geval velen in aan
raking heeft gebracht met een wereld die
zij zonder radio alleen van horen zeggen
zouden hebben gekend. Het toneel heeft
het na het verschijnen der bioscoop niet
gemakkelijker gekregen, verdwenen is het
echter niet. Het houdt zijn eigen karakter
en taak en blijft onvervangbaar. Het is nu
geenszins waarschijnlijk dat de film moet
verdwijnen als de televisie haar grote
vlucht begint.
Op het eerste gezicht lijkt een televisie
uitzending veel op film. Er is een scherm
voor nodig dat groter wordt naarmate
de techniek vordert en de aard der uit
zendingen doet stei-k aan dè bioscoop den
ken; actualiteiten, variété, en als hoofd
nummer een „spel" met min of meer be
grip voor de eigenaardigheden van het
overbrengingsmiddel geënsceneerd.
Maar er is een diepgaand verschil: tele
visie is in de eei'ste plaats onmiddellijke
weergave van een gebeurtenis, de kijker
weet niet hoe zij zal aflopen, ook al kan
hij veronderstellen dat er uit alle macht
geregisseerd en geïmproviseerd wordt;
Dat geeft de spanning der werkelijkheid.
De film daarentegen is afgerond en on
veranderlijk. Elk effect is tot het uiterste
voorbereid, herhaald, bijgeschaafd en af
geknipt. De televisie-operateur moet maar
afwachten hoe het allemaal afloopt. Dat
geldt het sterkst bij werkelijke actualiteiten
zoals voetbalwedstrijden, maar ook bij een
geënsceneerd spel dat in een studio, te
midden van décoi-s en onder toezicht van
regisseurs wordt uitgevoerd.
Televisie is dus in de eerste plaats over
brengingsmiddel. Voorzover wij
op het ogenblik kunnen weten, kan een
televisie-operateur niet hetzelfde schep
pende werk met zijn camera verrichten
als zijn film-collega. Met een filmcamera
kan een knap artist iets uitbeelden dat al
leen in zijn fantasie bestaat, hij kan beel
den samenvoegen, vertragen, versnellen,
achterstevoren of ondersteboven laten af
rollen, precies zoals hij nodig vindt. Er
künnen desnoods maanden verlopen tussen
zijn eerste en zijn laatste opneming, het
hindert niets. De televisie-man daarente
gen kan met zijn camera's dichtbij, en
veraf gaan staan en afwisselend van links
en van rechts opnemen, doch hij blijft ge
bonden aan het verloop van de gebeurte
nis vóór hem, hij kan daar verder niet in
grijpen. Dat geeft een- resultaat dat dus
niet meer dan oppervlakkig op film lijkt,
hoewel de hele techniek van voorbereiding
en opneming identiek is met die van de
film. Dat laatste vooral bij televisie-spelen.
Die worden uitgevoerd in een grote studio,
waar de verschillende décors voor ver
schillende scènes bijeen staan en.waar, als
iemand van zijn werk naai- zijn slaapka
mer loopt, alleen het inschakelen van een
nieuwe camera nodig is om de toeschou
wers in dit nieuwe milieu te verplaatsen
en de speler daar binnen te zien lopen. Dit
.betekent dat er op hetzelfde ogenblik een
grote hoeveelheid
„scènes" gereed moet
staan, die wat in
richting, verlichting,
geluids- en beeld
opneming betreft vol
komen overeenstem
men met film-décors.
Daarom zou het lo
gisch zijn als film
en televisie samen
werkten, zoxider el
kaar de concurren
tie aan te doen, die
niet nodig is. En in
dat opzicht kan de
voorlopige overeen
komst tussen Warner
Bros en RCA een
aanwijzing zijn -van
de ontwikkeling die
komt. v. G.
Over Muziek
Albert Roussel
LïET IS THANS tien jaar geleden, dat
L 1 de Franse componist Roussel stierf.
Hij was de 5e April 1869 in Tourcorng
geboren; toen hij acht jaar oud was had
hij zijn ouders verloren en werd opgevoed
bij zijn grootvader Charles Roussel, de
burgemeester der stad. Naderhand werd
hij verzorgd door een oom en tante en
kreeg hij zijn eerste muzieklessen. Naast
een ontoonbare liefde voor de muziek
ging zijn jongens-belangstelling naar de
boeken van Jules Veme; het waren de
fantastische reizen, die hij irx zijn ver
beelding volgde en die zijn jong leventje
verruimden en verrijkten. Toen hij vijftien
jaar was zei hij zeeman te willen worden.
In 1884 kwam hij te Parijs op het College
Stanislas, waar hij onder andere mede
leerling was met Edmond Rostand. In 1887
werd hij toegelaten tot de zeevaartschool
in Brest, waar een deel van het onderwijs
wei'd gegeven op het schip „Barda" dat
in de haven van Brest geankerd lag. Een
paar jaar later nam de behoefte te com
poneren reeds ecxx grote plaats in zijn
wezen in, maar hij bleef voorlopig trouw
aan zijn zeemanschap. In 1893 ginjg luite
nant Roussel met de kanonneerboot
„Styx" naar Cochinchina, maar het vol
gende jaar nam hij afscheid en ging mu
ziek studeren.
Hij zeide veel geleerd te hebben vaini
zijn eerste leraren: Julien Koszul, de di
recteur van het Conservatoire van Rou-
baix (waar Roussel zich bij zijn familie
vestigde) en van de beroemde organist
Euigène Gigont te Parijs. De muzikale ont
wikkeling vervulde hem geheel en al;
nochtans hield de gedaelite aan de zee
hem bezig en tot zijn dood zou het rijk
van de zee zijn romantische wereld blij
ven.
In 1896 begon hij zijn eigenlijke compo
sitie-studies bij Vincent d'Irndy aan de
Sohola Cantorum te Parijs. De grote theo
reticus constateerde dat Gigont gelijk
had, toén hij hem zeide dat de jonge Rous
sel „het genie van de fuiga" had. Toen hij
de techniek van het componeren en in
strumenteren naar de strenge eisen van
d'Inidy beheerste, doceerde hij gedurende
12 jaren aan d'Indy's Conservatorium de
kunst van het contrapunt..
Gedurende de verdex-e jaren woonde hij
meestal in Varengeville, in de nabijheid
van de zeè en daar hij is begraven.
Roussel heeft meer dan zestig werken
geschreven die, in vogelvlucht overzien,
een bepaalde ontwikkeling tonen en die in
ongeveer vier perioden te groeperen zijn.
De eerste periode omvat alle jeugdwer
ken, waarvan verschillende door de com
ponist later vernietigd zijn. Ik geloof dat
men het tweede gedeelte kan bepalen door
■te beginnen met de „Rustiques" voor pia
no en het „Divertissement" voor fluit,
hobo, clarinet, fagot, hoorn en piano. In
deze tijd (19061913) zijn vele merk
waardige stukken ontstaan; bijvoorbeeld
de symphonic „Le poème de la For ét", de
Sonate voor viool en piano in ré mineur,
de wereldberoemde „Evocations" voor soli,
koren en orkest,' de „Suite" en de „Sona
tine" voor piano, en liederen. Ik reken de
ballet-pantomioYie „Le Festin de l'Araig-
née" als het hoogtepunt van deze jaren.
Van 1914 tot 1918 werkte Roussel aan de
opera „Padmavati", die in 1923 voor het
eerst te Parijs weid opgevoerd. In dit
werk zijn naast de aesthetiek van het
impressionisme vel» aanduidingen van de
nieuwe werkwijze, clie eerst later tot volle
wasdom komt. Tot deze periode behoren
nog onder andere het symphonisch ge«
dicht „Pour une 'fete de printemps" en de
symphonïe in bes mineur. Tot de rijke
overgangstijd naar het laatste belangrijke
gedeelte behoren bijvoorbeeld de kleine
lyrische opera „La naissance de la Lyre"
en de tweede sonate voor viool en piano.
Met de „Suite" in fa voor orkest begint
de „strenge" periode. Op deze Suite uit
1926 volgen het „Concert" voor klein or
kest., het Concerto voor piano, de Psaume
LXXX voor tenor-solo, koren en orkest,
de 3e Symphonic en 4e Symiphonie, de
Balletten „Bacchus et Ariane" en „Aeneas",
een strijkkwartet, de „Sinfonietta" voor
strijkorkest, het „Concertino" voor cello
en verscheidene andere stukken.
Wanneer men over de moderne Franse
muziek spreekt noemt men de namen
Debussy, Ravel en Roussel dikwijls in
één adem. Hoezeer het werk van deze
meesters ook door het klassieke Franse
karakter te verenigen is, vereist de juiste
histoi-iische ontwikkeling toch een nadere
onderscheiding. Het verschil tussen het
werk van Debussy en Roussel is zeer groot;
het wordt niet bepaald door hun levens
omstandigheden, maar onder andere door
hun afkomst.
Na Berlioz en Cés ai' Fraai ck is in de
Franse muziek duidelijk een verschil te
zien tussen de schoonheidstypen, waarvan
Debussy en Roussel misschien de voor
naamste voorbeelden zijn. Debussy wan
delde in het landschap van de oude clave-
cinisten en van Massenet, Liszt, Saint-
Saëns. Ravel en Pierné leefden in dezelf
de muzikale atmosfeer. Het is het onbe
wolkte licht-zonnige landschap, dat wij
ook kennen van Watteau en de latere
impressionisten. Roussel, Dukas, Dupare
en Chausson leefden muzikaal in'het meer
donker getimbreerde landschap van César
Franck. De overeenkomst horen wij in de
overheersing van de poëtische kracht der
melodie, de geestesvrijheid in het leven
der harmonie en het karakter van het
rythme, dat met de andere elementen in
overeenstemming is. Maar er is een ver
schil in de gevoelsuitdrukking: Bij de
laatstgenoemde componisten nemen ob
jecten buiten de ziel-zelve nauwelijks of
geen plaats in, ook daar waar zij syimpho-
nische gedichten schreven; bij de eerstge
noemde artisten nemen juist meestal
schoonheidsfantasieën over het objectieve
leven een grote plaats in. Maar al deze
meesters kenmerken zich door de adel der
zelfbeheersing, door de kaï-akteristieke
helderheid van gedachte, door de zin voor
orde en door schoonheid van houding.
Ik moet er van af zien de werken van
Roussel nader te behandelen; het kwam
er heden op aan hem te eren als een
meester, die het Franse genie door na
tuurlijke aristocratie vertegenwoordigt.
Uitzendingen van te
levisiestations zijn
tot nu toe alleen voor
een klein gebied mo
gelijk, omdat het on
vermijdelijke gebruik
van zeer korte golven
de reik wijdte der
zenders beperkt. In
Engelandworden ech
ter regelmatig atit-
zendingen gegeven.
Hier kijken leden
van het Sadlers Wells
Ballet vol belangstel
ling naar de camera
die hun dansen straks
door de aether zal
helpen zenden.
HENDRIK ANDRIESSEN.
Babylonische bezwaren
Verleden week was het film-artikel gewijd aan.
de taal-moeilij'kheden van de film, die het ge
volg zijn van het feit dat het grootste deel van.
het publiek niet in staat is een in de bioscoop
weergegeven film-dialoog in een vreemde taal
te volgen. Techniscne en andere practïsche be
zwaren staan in de weg aan. een oplossing van
deze kwestie.
Een onzer lezers vestigt er de aandacht op dat
er in het geheel geen „babylonische bezwaren"
ln de filmwereld behoeven te bestaan wanneer
slechts hel esperanto algemeen werd aanvaard
en gebruikt. Daarmee, zo merkt hij op. zou
iedereen elke film, waar zij ook gemaakt
zonder bezwaar kunnen volgen, na .een betrek
kelijk eenvoudige studie,