c J Literaire kanttekeningen Nieuwe uitj ^oop van de ,ij<i aan Jeanne van Schaik Willing herstelt feestgewaad van Rika Hopper woombtüïtvt ie jfjiët #0(Htiacht cii$e isjat .ftij tnü tracht ml §tvtn, -mtxc ^Filmj 2/\u^ - BERTUS AAFJES: Gedichten Uitgeverij Contact, Amsterdam, Antwerpen ™nF DICHTERSGENERATIE, op- n'"®? tussen twee wereldoorlogen jigegroeiu tragische onontkoombaar- «saK, om hooghar- ^AtxüM koutd -nt 1 i';i h f ingegeven door twijfel. -1-mnr die hen. niet bitter 3d en/Sovei aan de lieflijkheid der sfr,deI1 ok i was het .maar in een §e" „J®- Arradië. Anders is het met Aafj jroomd w te dichtwerk, verschenen Voetreis naar Rome", gebundeld kr /«en worden we pas gewaar, hoe -;Ve Seurrijk, hoe gratievol en onhe il? env|r ondanks alle kwetsuren die de onbe- h i ondanks aiie Kwexsui i toebracht, „het lyrisch "Lst van zijn verlossing en ""Sende Muze wist te 0 lil ;n regel." Hier speelt de ■*"«1 nimfen, dansen en gratiën, ""frozen met Elysese geuren, üftw weer op een manestraal jilTU rfoliotron 7pnnpirvr moment' n beproe- omsluiten satyr lok- het weei uf zinnen gelieven zondeloos crhoon te tonen, en gaat ftde t»cton' 2ijn "?!.yaS6,eS f J „t aetherlsch en tijdeloos". WJBJV kinderjaren, toen de dichter ld gehucht" als in ■offj oer Kutuczj1"^", - «"vwt. .„bewust van de vergankelijkheid onder de bloeiende Meidoorn- i- ««U eerst als een heidens dienaar ffS aangeraakt door zijn Muze. ^tar denk niet, dat Aafjes zich „dichter- „keven voelt boven de aardse onvol- .Wen' .daar is in mijn bestaan niets SL van nature". Gezeten in lompen f"ï,i op de mestvaalt der menselijke 'L zingt hij als de vogels zijn lied en •|t zijn aards bestaan: fint 'k weet: er sluimert op den grond een gods het volk den hemeling voor zot." Muze die :hts zon als de i deel- lij, be rt hem, ffich een hemeling, met wie de jv i tóch een „halfgod", omdat hij, Si bewust is van „de pijn die slechts Schterkent", zich bij genade „in de verzen rijpen laat", waar de rijmen Mis voor het grijpen hangen en II der kleinste aardedingen hem d( Swordt. „Vergeet nooit" dicht hij, i«rd°door zoveel zinnenpracht óm hei Vergeet nooit t zachte voorjaarsgras te groeten h 't bloempje er in, de leeuwerik erboven...." Verbeet nooit eens gestreelde enkels te ten ook al „steunen zij morgen misschien terdriet"; vergeet niet hoe de merel zijn fjia's fluit omdat het eerste groen zich aan ^berkenbomen heeft gezet; vergeet nooit je perzikboom te zien bloeien „in een laag bndschap tussen koeien "Gouden reizen zijn dat, waarop het kan «beuren dat men Jezus vol aandacht ziet een blatend wit lam, vervuld van het wuderbare der schuldeloosheid. En dit noom-zuiver besef keert weer, herhaal- jelijk' maar eens zo smetteloos alsof de duw van de eerste mensendag er nog op ÜH „Waarom, 'dacht ik, kan niet de mensch Stil zijn bij de verheven dingen Of is het de verzwegen wensch Van die, als ik, steeds moeten zingen. Het is diezelfde lyrische innigheid, die Aatjes dat éne gedicht influisterde, herin nerend aan de beminnelijkste strofen die Storm in eenvoud schreef: ik bedoel het simpele „Zacht ruischen doen de poomeri", idigend met dit ontroerend couplet: „Dit is het groote stroomen Van liefdes samengaan; Achdat met al mijn droomen Ik hier alleen moet staan" Tóch alleen: want weet, dat dit Arcadisch schoon veroverd werd op veel zelfstrijd: „Men ziet den dichter als een rozelaar, wie echter telt de sneeuw, de wintervlagen, wie de gebroken snaar? En elders: „Aan iedren hangt een druppel bloed"van alle gouden reizen keert men terug, arm en ii, En dan kan in een dichter als Aafjes datgene wat hij een vrome wens noemt opkomen: te kruipen uit zijn dichter- ibuid, „beregend en behuild", om onbe zwaard en onwetend van de doodskou die het hart bedreigt als het weer gaat zwij- |P» daar te zijn waar hij het veiligst is: hij de liefste die achter haar huid droomt. Aafjes heeft niet alleen met zijn Muze. ge meeld en gestoeid, hij heeft met haar ge vochten; hij heeft zichzelf een prop in de sond geduwd, allang niet meer zichzelf 'toebehorend; maar hij blééf zingen, de Toespraken van Krishnamurti 1940— 1944. Uitgeverij „De Driehoek", 's Gra- venhage, 1947. mm van Krisnamurti is voor ons land troonden met herinneringen aan de ster-kam- ^.°!W waar hij voor een internationaal Lhtt i? levensin'Ziohten uiteen zette. Aange- «l ni) tot de conclusie kwam dat de mens bij minT- naar de waarheid belet wordt door eit en organisatie, hief hij de intematio- organisatie dezer kampen op. Hij heeft ™oral in Californië, zijn werk voort- il boekje bevat thans toespraken en, lyJlh in de laren 1940—1944 heeft ge- fcoorlog" Sta3n sterk onder <ie invloed van if'-fv?6" Van zoveel verwarring en leed, zo Wttnnamurti op een gegeven ogenblik, is belang een scheppend inzicht bnin,, „L vinden- Alleen door juist denken ai.SLg'etl worden- ZÜn doel blijkt dus a.;ns te zi]n: de bewustwording van de it 'opwr woordelijk geestelijk wezen en 0Ecnhni.etI d'e hij in oorlogstijd hield zijn op un mpnin n°S even actueel als toen. Men kan k ilsunr vers°billen over de betekenis van <5 h|i,Ar,ri Krisnamurti en vaststellen dat westcrd \vRrrt.!.erWachlingen die van hem ge" tin. Him u als zou bij een wereldleraar kloon van Jfrv(ul,ing sehiiinen te gaan. Maar am die a 'bespraken is die van. een wijs fteréld in n van a"e moeilijkheden ter 01 hette. p'aals zocht in het egoismé Ban, wipne 3an '"zicht van het individu, een Oïerijadu 00rclen waard zijn om te worden v. G. Araste"dam)ndeien (W' tSn Have N'V" 1%, haarwei?hu-pan de 0l'anjeprinsessen sinds hten Sinds ™ijf ln Canada en haar doen en keerden is in Weer -Jn het va<*erland terug- ^ogen foin'6611 Serie aantl'ekkelijke en onge- V'o% oranjeSh-Va£-Selegd' Sebundeld in een kleide bijschrift6 en voorzien van onge- ^«opgeSï"- ,Het geheel maakt een ïföelende Drtnl m<lruk:- Wie van de op- 'ho har) en .f(-',ea een beeld wil bewaren in Ji3rne toevoaspJn kenkEst' za' rtit bundeltje "'nonsriagen aan de 1alrio'ke fotografische dichter toen heeft Aafjes hem symbo lisch de hand gereikt: hij aanvaardde zijn dichterschap en alle beproeving die het oplegt. En daarom kan hij, „half in het Godsrijk thuis, half in 't land der antieken" dit dichten in zijn „Mulieri Meae"; Liefstewij bei zijn Wel twee wildbesnaarden En toch klinken we wonderlijk tezdam, Al treft de wereld ons met hare blaam, En weet geen, zoo wij zijn, ons te aanvaarden Want walar de Muze spreekt, dicht Aaf jes, springt een roos open. In die zin is deze bundel een on verge telijk-geurende ruiker van rozen „les fleurs du chagrin" mis schien, maar toch: van rozen. C. J. E. DINAUX. Terug naar het cabaret. Willy van Hemert, die nog niet lang geleden met zijn Regenboog cabaret uit Indië terugkeerde, begint op l Sep tember in het Theater de la Mar een serie cabaret-voorstellingen onder de titel „Huis, tuin of keuken", ln samenwerking met Fien de ia Mar. die hiermede terugkeert tot het Neder landse cabaret. H.ct toncclseizoen wordt in de Stadsschouw burg le Haarlem op 6 September door het Neder lands Toneel onder directie van Cor van der Lugt Meisert met een voorstelling van „De Zondaar" geopend. Dc Haarlemse zangeres van het folkloristische lied Marguerite Couperus, heeft tijdens hel eeuwfeest te Holland (Michigan), waar zij als geschenk van de stad (Haarlem 'een 17e eeuwse Statenbijbel aanbood, grote successen behaald, „Vooral de tere zangen van Pieter Jelle Troel stra, zo schrijft de kunstenares ons, laat ik hier tot grote ontroering van de nakomelingen dei- Friezen klinken". Haar tournée door de Ver enigde Stalen omvat op 11 September het optre den in Rockefeller-Plaza ter ere van de verjaar dag van de Koningin. Voor die tijd zal zij in Toronto de gast zijn van de Amerikaanse schrijver Taylor Caldwell, r\P 24 OCTOBER viert de actrice Rika ^Hopper haar vijftigjarig toneeljubi leum. Na zeer lang zoeken is de keuze voor deze gelegenheid gevallen op een betrek kelijk oud stuk van Sidney Howard, dat onder de titel „Het zilveren koord" werd aangekondigd. Bij nadere kennismaking vielen de kwaliteiten van dit werk echter dusdanig tegen dat Cor Hermus, directeur van Comedia, aan de schrijfster Jeanne van Schaik Willing kort voor zijn vertrek naar Indonesië de opdracht heeft gegeven het opnieuw te bewerken opdat de jubï- laresse er volledige eer mee zou kunnen inleggen. Op een dezer dagen te Amster dam gehouden bijeenkomst van toneel critici heeft mevrouw Van Schaik Willing een en ander verteld van de verdere lot gevallen van dit jubileumstuk. Dacht zij aanvankelijk dat haar werk zaamheden zouden bestaan uit het met overleg en goede smaak hanteren van het befaamde blauwe potlood, al spoedig kwam zij tot de ontdekking dat liet stuk psycho logisch zo onverantwoord was samenge steld, dat zij het vrijwel opnieuw begon te schrijven. Zij handhaafde daarbij wel de intrigue, doch vervormde de handelende personen tot levende wezens, waarvan men zou kunnen aannemen dat zij zich volgens de bedoelingen van Sidney Howard, de auteur, gedroegen. Doch ook dit resultaat bevredigde haar niet. Het stuk was en bleef ouderwets in de verkeerde zin van het woord. Het ge volg werd dat zij het nogmaals ging her schrijven, ditmaal .geheel naar eigen in zicht, slechts voortbordurend op de mo tieven die in het oorspronkelijke model zo ongelukkig waren uitgewerkt. Per slot van rekening zullen er nauwelijks nog tien regels van Sidney Howard die zijn toestemming tot deze herschepping heeft gegeven in „Het zilvex-en koord" zijn terug te vinden! Zeer geestig vergeleek mevrouw Jeanne van Schaik Willink haar arbeid met die van een verstelnaaister. Het begon met het inzetten van een nieuwe mouw. Doch toen hleek .dat ook het voorpand herzie ning behoefde, met als gevolg dat de gar nering er niet meer bij paste, de rok scheef was komen te hangen en dat ook het rug pand veranderd moest worden. Plet eind product van al deze herstellingen is een nieuwe jurk, waardig om door mevrouw Rika Hopper op haar voor het gehele Ne derlandse toneel zo heugelijke jubileum te worden gedragen. Wel mag hierbij worden aangetekend dat de jubilaresse, van haar ziekbed, van begin tot eind heeft meege werkt aan de verbeteringen, die in het stuk zijn. aangebracht. Het moet voor deze nog zo wonderlijk vitale actrice een grote vreugde zijn dat de voorstelling geregisseei-d zal worden door professor Peter Scharoff onder wiens leiding zij reeds twintig jaar geleden zulke onvergetelijke triomfen vierde en uit welke samenwerking een levenslange vriendschap is gegroeid. Uncle Sam als Sinterklaas 'Vriendenhulp aan Nederland gaat door „Vele Amerikanen spelen voor Sinter klaas en ik hen, zij het een bleke, Zwarte Piet, die de gaven voor Nederland inza melt en verscheept", aldus kenschetste de heer V. N. Scales, uitvoerend directeur van de „United Services for Holland' de werkzaamheden van deze instelling. „Er is geen kwestie van, dat men over liefda digheid kan spreken. In Amerika bestaat de traditie van goede nabuurschap. De een helpt de ander als zijn huis is afgebrand en zo beschouwen wij ook de Amerikaanse particuliere hulpverlening aan Ihet door de oorlog getroffen Nederland", zo zeide -hij. De heer Scales vertelde, dat bij de op heffing van de grote h u Ipverleni ngsorga- nisa-tie „American Relief for Holland' bleek, dat de verleende hulp niet afdoen de was geweest, ook al waren de ergste noden gelengd. Toen deze grote hulpactie op 31 December 1946 afliep, was voor on geveer vijf-en-twintig millioen dollar naar Nederland aan goederen verscheept met een gewicht van ruim zeven millioen ki logram. Voor het vervoer werden 71 sche pen 'gebruikt. De „United Relief for Holland Inc." bemiddelt bij het verzenden van Ame rikaanse paketten naar Nederland brengt verder goederen en fondsen bijeen oan in gevallen van nood te kunnen bij springen. De distributie der goederen wordt overgelaten aan Nederlands Volks herstel. Aangezien Nederlandse liefdadige verenigingen zelf niet over voldoende goe deren beschikken, betelcent dit, dat in vele gevallen, zoals bij de boerderijbraniden in de Peel en Noord-Limburg toch kan wor den geholpen. Sprekende over vermissing of diefstal van gezonden, goederen zeide de heer Sca les, dat de „Nederlanders amateurs zijn op het gebied' van roof". Van alle gezon den voorraden is slechts een fractie van een procent verdwenen, welke cijfer in vergelijking met sommige andere landen, waar gehele wagons en scheepsladingen verdwenen, werkelijk uiterst -gunstig is- R IS NIETS ZO FANTASTISCH als de nuchterste van alle menselijke uitingen: de techniek. Wanneer zij een schrede voor waarts doet op de weg van haar ontwik keling verdiepen wij ons met graagte in de rijke toekomst-mogelijkheden, die zich opdoen en vergeten we dat in dé praktijk niet zo heet wordt gegeten wat in theorie opgediend kan worden. Iets dergelijks is er ook met de conclusies die getrokken zou den kunnen worden uit een dezer dagen gepubliceerd bericht, dat er een belangen gemeenschap tot stand ge komen is tussen de film maatschappij Warner Bros en de omroep-onderneming Radio Corporation of Ame rica. Wie meent dat we nu wel gauw een geweldige uitbreiding van de televisie zul len krijgen vergist zich echter waarschijn lijk, want de overeenkomst had alleen maar betrekking op proefnemingen. Maar het getekende contract is toch ook wel zo iets als een mijlpaal, al zijn mijlen in dit tijdperk van atomen erg onbelangrijke dingen geworden. Dat de televisie bezig is zich te ontwik kelen en zich weldra zal ontplooien is geen vraag meer, daarvan waren de in gewijden al ovei*tuigd voor de oorlog, toen de bezitters van tele visie-ontvangtoestel len over de hele wereld nog maar bij tien duizenden te tellen waren. Het is een kwestie van geduld en geld. Veel belang rijker is echter de vraag hoe de televisie zich zal ontwikkelen: als een verlengstuk van de radio en dus hoofdzakelijk in de huiskamer genoten, dan wel als een uit breiding van het werk der bioscopen. Hoe meer bleek dat film en televisie vrijwel overeenkomstige onder wei-pen te zien wilden geven, hoe scherper hun tegen stelling werd. In 1939 is er in Amerika al een conflict geweest tussen de NBC, een der grootste omroepmaatschappijen, en de filmondernemingen. De NBC, die geen kans zag voor al haar televisieprogramma's behoorlijke vertoningen in elkaar te zetten, wilde haar toevlucht nemen tot het uit zenden van films, maar de filmmaatschap pijen, die in hun gedachten half lege bio scoopzalen zagen, weigerden films te ver huren. In Engeland was de tegenstelling wat anders. Daar hadden enkele Londense bioscopen groot succes met het vertonen van televisie-reportages, zo veel succes dat de maatschappij Gaumont-British dadelijk fantastische plannen openbaarde om hon derden bioscopen van televisie-toestellen te voorzien. De BBC, die toen de mening voorstond dat televisie in de radio-sfeer gehouden diende te worden, schrok daar van en er is op een gegeven ogenblik veel drukte gemaakt over een bokswedstrijd, waax-van de uitzendingsrechten al dan niet 'voorbehouden waren. De voorstanders van commerciële televisie de bioscopen dus wilden de omroep in hun vaarwater sturen, anderen bepleitten regeringssteun voor de televisie-uitzendingen, opdat de beelden-radio voor de huiskamers gere serveerd zou blijven, ongeschikt als ze naar het inzicht van deze groep was, voor publieke vermakelijkheid, dit weer tot ontsteltenis van de filmmensen, die in hun ogenblikken van 'wanhoop vreesden door de televisie brodeloos gemaakt te zullen worden. Conflicten van deze soort sluimeren ook nu op de verdere weg der televisie, maar het is helemaal niet nodig dat zij uitge vochten worden vóór de loopbaan der ra dio-beelden bepaald is. Toen de radio ver scheen betekende zij op zichzelf niet het einde van de podiummuziek. Wij kunnexx nu zelfs gerust zeggen dat zij op de be langstelling voor muziek een goede invloed heeft gehad en in elk geval velen in aan raking heeft gebracht met een wereld die zij zonder radio alleen van horen zeggen zouden hebben gekend. Het toneel heeft het na het verschijnen der bioscoop niet gemakkelijker gekregen, verdwenen is het echter niet. Het houdt zijn eigen karakter en taak en blijft onvervangbaar. Het is nu geenszins waarschijnlijk dat de film moet verdwijnen als de televisie haar grote vlucht begint. Op het eerste gezicht lijkt een televisie uitzending veel op film. Er is een scherm voor nodig dat groter wordt naarmate de techniek vordert en de aard der uit zendingen doet stei-k aan dè bioscoop den ken; actualiteiten, variété, en als hoofd nummer een „spel" met min of meer be grip voor de eigenaardigheden van het overbrengingsmiddel geënsceneerd. Maar er is een diepgaand verschil: tele visie is in de eei'ste plaats onmiddellijke weergave van een gebeurtenis, de kijker weet niet hoe zij zal aflopen, ook al kan hij veronderstellen dat er uit alle macht geregisseerd en geïmproviseerd wordt; Dat geeft de spanning der werkelijkheid. De film daarentegen is afgerond en on veranderlijk. Elk effect is tot het uiterste voorbereid, herhaald, bijgeschaafd en af geknipt. De televisie-operateur moet maar afwachten hoe het allemaal afloopt. Dat geldt het sterkst bij werkelijke actualiteiten zoals voetbalwedstrijden, maar ook bij een geënsceneerd spel dat in een studio, te midden van décoi-s en onder toezicht van regisseurs wordt uitgevoerd. Televisie is dus in de eerste plaats over brengingsmiddel. Voorzover wij op het ogenblik kunnen weten, kan een televisie-operateur niet hetzelfde schep pende werk met zijn camera verrichten als zijn film-collega. Met een filmcamera kan een knap artist iets uitbeelden dat al leen in zijn fantasie bestaat, hij kan beel den samenvoegen, vertragen, versnellen, achterstevoren of ondersteboven laten af rollen, precies zoals hij nodig vindt. Er künnen desnoods maanden verlopen tussen zijn eerste en zijn laatste opneming, het hindert niets. De televisie-man daarente gen kan met zijn camera's dichtbij, en veraf gaan staan en afwisselend van links en van rechts opnemen, doch hij blijft ge bonden aan het verloop van de gebeurte nis vóór hem, hij kan daar verder niet in grijpen. Dat geeft een- resultaat dat dus niet meer dan oppervlakkig op film lijkt, hoewel de hele techniek van voorbereiding en opneming identiek is met die van de film. Dat laatste vooral bij televisie-spelen. Die worden uitgevoerd in een grote studio, waar de verschillende décors voor ver schillende scènes bijeen staan en.waar, als iemand van zijn werk naai- zijn slaapka mer loopt, alleen het inschakelen van een nieuwe camera nodig is om de toeschou wers in dit nieuwe milieu te verplaatsen en de speler daar binnen te zien lopen. Dit .betekent dat er op hetzelfde ogenblik een grote hoeveelheid „scènes" gereed moet staan, die wat in richting, verlichting, geluids- en beeld opneming betreft vol komen overeenstem men met film-décors. Daarom zou het lo gisch zijn als film en televisie samen werkten, zoxider el kaar de concurren tie aan te doen, die niet nodig is. En in dat opzicht kan de voorlopige overeen komst tussen Warner Bros en RCA een aanwijzing zijn -van de ontwikkeling die komt. v. G. Over Muziek Albert Roussel LïET IS THANS tien jaar geleden, dat L 1 de Franse componist Roussel stierf. Hij was de 5e April 1869 in Tourcorng geboren; toen hij acht jaar oud was had hij zijn ouders verloren en werd opgevoed bij zijn grootvader Charles Roussel, de burgemeester der stad. Naderhand werd hij verzorgd door een oom en tante en kreeg hij zijn eerste muzieklessen. Naast een ontoonbare liefde voor de muziek ging zijn jongens-belangstelling naar de boeken van Jules Veme; het waren de fantastische reizen, die hij irx zijn ver beelding volgde en die zijn jong leventje verruimden en verrijkten. Toen hij vijftien jaar was zei hij zeeman te willen worden. In 1884 kwam hij te Parijs op het College Stanislas, waar hij onder andere mede leerling was met Edmond Rostand. In 1887 werd hij toegelaten tot de zeevaartschool in Brest, waar een deel van het onderwijs wei'd gegeven op het schip „Barda" dat in de haven van Brest geankerd lag. Een paar jaar later nam de behoefte te com poneren reeds ecxx grote plaats in zijn wezen in, maar hij bleef voorlopig trouw aan zijn zeemanschap. In 1893 ginjg luite nant Roussel met de kanonneerboot „Styx" naar Cochinchina, maar het vol gende jaar nam hij afscheid en ging mu ziek studeren. Hij zeide veel geleerd te hebben vaini zijn eerste leraren: Julien Koszul, de di recteur van het Conservatoire van Rou- baix (waar Roussel zich bij zijn familie vestigde) en van de beroemde organist Euigène Gigont te Parijs. De muzikale ont wikkeling vervulde hem geheel en al; nochtans hield de gedaelite aan de zee hem bezig en tot zijn dood zou het rijk van de zee zijn romantische wereld blij ven. In 1896 begon hij zijn eigenlijke compo sitie-studies bij Vincent d'Irndy aan de Sohola Cantorum te Parijs. De grote theo reticus constateerde dat Gigont gelijk had, toén hij hem zeide dat de jonge Rous sel „het genie van de fuiga" had. Toen hij de techniek van het componeren en in strumenteren naar de strenge eisen van d'Inidy beheerste, doceerde hij gedurende 12 jaren aan d'Indy's Conservatorium de kunst van het contrapunt.. Gedurende de verdex-e jaren woonde hij meestal in Varengeville, in de nabijheid van de zeè en daar hij is begraven. Roussel heeft meer dan zestig werken geschreven die, in vogelvlucht overzien, een bepaalde ontwikkeling tonen en die in ongeveer vier perioden te groeperen zijn. De eerste periode omvat alle jeugdwer ken, waarvan verschillende door de com ponist later vernietigd zijn. Ik geloof dat men het tweede gedeelte kan bepalen door ■te beginnen met de „Rustiques" voor pia no en het „Divertissement" voor fluit, hobo, clarinet, fagot, hoorn en piano. In deze tijd (19061913) zijn vele merk waardige stukken ontstaan; bijvoorbeeld de symphonic „Le poème de la For ét", de Sonate voor viool en piano in ré mineur, de wereldberoemde „Evocations" voor soli, koren en orkest,' de „Suite" en de „Sona tine" voor piano, en liederen. Ik reken de ballet-pantomioYie „Le Festin de l'Araig- née" als het hoogtepunt van deze jaren. Van 1914 tot 1918 werkte Roussel aan de opera „Padmavati", die in 1923 voor het eerst te Parijs weid opgevoerd. In dit werk zijn naast de aesthetiek van het impressionisme vel» aanduidingen van de nieuwe werkwijze, clie eerst later tot volle wasdom komt. Tot deze periode behoren nog onder andere het symphonisch ge« dicht „Pour une 'fete de printemps" en de symphonïe in bes mineur. Tot de rijke overgangstijd naar het laatste belangrijke gedeelte behoren bijvoorbeeld de kleine lyrische opera „La naissance de la Lyre" en de tweede sonate voor viool en piano. Met de „Suite" in fa voor orkest begint de „strenge" periode. Op deze Suite uit 1926 volgen het „Concert" voor klein or kest., het Concerto voor piano, de Psaume LXXX voor tenor-solo, koren en orkest, de 3e Symphonic en 4e Symiphonie, de Balletten „Bacchus et Ariane" en „Aeneas", een strijkkwartet, de „Sinfonietta" voor strijkorkest, het „Concertino" voor cello en verscheidene andere stukken. Wanneer men over de moderne Franse muziek spreekt noemt men de namen Debussy, Ravel en Roussel dikwijls in één adem. Hoezeer het werk van deze meesters ook door het klassieke Franse karakter te verenigen is, vereist de juiste histoi-iische ontwikkeling toch een nadere onderscheiding. Het verschil tussen het werk van Debussy en Roussel is zeer groot; het wordt niet bepaald door hun levens omstandigheden, maar onder andere door hun afkomst. Na Berlioz en Cés ai' Fraai ck is in de Franse muziek duidelijk een verschil te zien tussen de schoonheidstypen, waarvan Debussy en Roussel misschien de voor naamste voorbeelden zijn. Debussy wan delde in het landschap van de oude clave- cinisten en van Massenet, Liszt, Saint- Saëns. Ravel en Pierné leefden in dezelf de muzikale atmosfeer. Het is het onbe wolkte licht-zonnige landschap, dat wij ook kennen van Watteau en de latere impressionisten. Roussel, Dukas, Dupare en Chausson leefden muzikaal in'het meer donker getimbreerde landschap van César Franck. De overeenkomst horen wij in de overheersing van de poëtische kracht der melodie, de geestesvrijheid in het leven der harmonie en het karakter van het rythme, dat met de andere elementen in overeenstemming is. Maar er is een ver schil in de gevoelsuitdrukking: Bij de laatstgenoemde componisten nemen ob jecten buiten de ziel-zelve nauwelijks of geen plaats in, ook daar waar zij syimpho- nische gedichten schreven; bij de eerstge noemde artisten nemen juist meestal schoonheidsfantasieën over het objectieve leven een grote plaats in. Maar al deze meesters kenmerken zich door de adel der zelfbeheersing, door de kaï-akteristieke helderheid van gedachte, door de zin voor orde en door schoonheid van houding. Ik moet er van af zien de werken van Roussel nader te behandelen; het kwam er heden op aan hem te eren als een meester, die het Franse genie door na tuurlijke aristocratie vertegenwoordigt. Uitzendingen van te levisiestations zijn tot nu toe alleen voor een klein gebied mo gelijk, omdat het on vermijdelijke gebruik van zeer korte golven de reik wijdte der zenders beperkt. In Engelandworden ech ter regelmatig atit- zendingen gegeven. Hier kijken leden van het Sadlers Wells Ballet vol belangstel ling naar de camera die hun dansen straks door de aether zal helpen zenden. HENDRIK ANDRIESSEN. Babylonische bezwaren Verleden week was het film-artikel gewijd aan. de taal-moeilij'kheden van de film, die het ge volg zijn van het feit dat het grootste deel van. het publiek niet in staat is een in de bioscoop weergegeven film-dialoog in een vreemde taal te volgen. Techniscne en andere practïsche be zwaren staan in de weg aan. een oplossing van deze kwestie. Een onzer lezers vestigt er de aandacht op dat er in het geheel geen „babylonische bezwaren" ln de filmwereld behoeven te bestaan wanneer slechts hel esperanto algemeen werd aanvaard en gebruikt. Daarmee, zo merkt hij op. zou iedereen elke film, waar zij ook gemaakt zonder bezwaar kunnen volgen, na .een betrek kelijk eenvoudige studie,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1947 | | pagina 5