c
Literaire Kanttekeningen
Rattenbestrijding
€hefar!ne,4'
IS
De 9 Muzen
had een bevredigend resultaat
De Haarlemse Paardentram
begon 70 jaar geleden te rijden
Madame
la
Mode
Wat Chrispijn'mij vertelde van de oude tijd
Poolse schilders
bij Leffelaar
ZATERDAG
10 APRIL 1948
ARTHUR VAN SCHENDEL: Menschen en Honden.
(3. M. Meulenhoff, Amsterdam).
i over verbazen mocht, dat m
l ïdel's nalatenschap een met zo-
van Scher™e' verzameling citaten en
ïMl zorg geh ujt alle eeuwen (ook van
bMkS aanwezig bleek, clie betrekking
hEI",. n fle vertrouwelijke omgang tussen
l>eEft p is het wellicht ontschoten,
mtns ®o?h.ndel's „verdwaalde en verlief-
Tarnde - gestalte uit zijn
ie zwervei vergezeld gmg van een
jeugdperione ontging hem "het in be-
h01 1 Ztoee verschenen boekje „Huón of
pe Lo Hond", waarin, verhalend in het
over den Ho yan sehendel eigen,
beschouwd JKpr verwerkt van
1 beS fvee" speurzin en liefderijke ge-
Jnn.niro tri'ionrl
nege^dd° voor mensen trouwe vriend
f in mythen en volksmond het de
kfnïis geweest, die onder de dieren werd
hon r Hp mens op zijn vaak onher-
™lV£rnmé tocht door het leven het onbaat-
bergzame to öienen. Waarom
"'"mei uit de vele veronderstellingen
omtrent de verwantschap tussen mens en
friet de voorkeur geven aan die ene,
wdke van Sehendel kiest en het er voor
s.n dat er in de dagen der Schepping
wezens waren, boven anderen met
begaafd, waarvan de ene, de
1STrit drVng lief te hebben, en de
Se? de mens, uit zucht tot heersen,
8 pf honTweïd vereeuwigd in het ster-
Jueld van Orion, die machtige jager die
door Diana vanwege zijn liefde voor Eos,
Sn van de Dageraad, werd gedood,
maar van Venus een onvergankelijke
plaats aan het hemelruim kreeg, verge-
Sd van zijn honden. Heiligen - hoe vaak
„orden ze niet afgebeeld met een hond
•ds symbolische begeleider: S Rochus bij
voorbeeld, de schutspatroon der pestlij
ders die, toen hij zelf aangetast was door
de schrikwekkende ziekte en daarom ver
bannen uit zijn stad gevoed werd door
zijn hond. Men kent de verering van de
Franse natuurvorser Buffon, die ondanks
ziln koel-wetenschappelijke betoogtrant
zulke warme woorden (opgenomen in deze
bloemlezing) wist te vinden waar het onze
Itrouwe viervoeter betreft, voor de hond,
die hij „een voorbeeld voor de mens"
noemde, een voorbeeld, omdat hij alle
warmte van he", gevoel kent en meer dan
de machtige tweebeen de trouw, de stand
vastigheid in genegenheid.
En vanwaar die drang, die onbedwing
bare behoefte aan de nabijheid van een zo
menselijk-vertrouwd wezën als de hond,
in de velen op wie de taak van het schep
pend werk rust? Alexander Dumas' gast
vrijheid' voor zwervende honden is legen
darisch en wie weet er niet van de mar
meren zuil, die Verdi liet plaatsen op het
graf vati zijn geliefde dierlijke vriend, en
van het fijnzinnig-veelzeggend antwoord
dat hij gaf op de vraag, welke kunstenaar
daar wel begraven lag? „Geen kunste
naar", zei hij: „mijn hond maar dat is
dikwijls hetzelfde". Men herinnert zich de
grafsteen, die Byron oprichtte op de rust
plaats van zijn bevriende „Boatswain"; de
ijver waaimee de schilder Millet de be
roemde Pasteur ontbood om zijn zieke
hond te genezen; Dickens' onafscheidelijke
„Sultan" uit het ras der Spaanse mastiffs,
die, hoe zacht en aanhankelijk voor zijn
meester, zóveel schade aanrichtte, dat hij
moest worden afgemaakt. En Pope's
„Bounce" behoedde de Engelse dichter, die
door zijn felle hekelzucht van meer dan
één zijde gevaar had te duchten, voor een
moordaanslag. Ze zijn allen herdacht in
deze bundel, de trouwe kunsténaarsmak-
kers. Maar één vooral: de hond uit R. N.
Roland Hoist's „Overpeinzingen van een
Bramenzoeker", dit nauwelijks vindbare
en kostelijke boekje, dat nog geschreven
kon worden in tijden, waarin er oor was
voor het innigst zielsgeluid dat alleen in
de stilte hoorbaar is, en waar het peinzend-
wijs heet: „Ja, juist wanneer gij, meer af
gekeerd en zelfvervulder zijt, wanneer de
herfstkleurige stilte in u, ver nog van
winterse onttakeling u tot een te licht ge
wonnen vrede neigen doet, ja juist in dat
levenstijdperk wens ik u een hond toe tot
gezel, ook wel omdat ge troost behoeft
allicht, maar veel eerder nog, omdat het
heilzaam is, dat naast u een hartelijk we-
'zen leeft, dat niets weet van wat gij hebt
bereikt, noch maalt om wat ge bereiken
wilt, dat wat gij gewichtig acht niet telt,
en veeleisend als hij is, u nimmer spaart.
doch telkens overwint", diepzinniger
woorden dan ze bij het eerste lezen lijken.
Wat is het dan. dat vooral kunstenaars
zo van harte bindt aan de viervoetige
metgezel? Schopenhauer. niet genoemd
in deze bloemlezing wist er van:
om aan de eenzaamheid de mens
verlatenheid te ontnemen, beveel ik de
omgang aan met honden, aan welker mo
rele en intellectuele eigenschappen men
wel altijd vreugde zal beleven"; en daar
mee doelt hij op diè eenzaamheid, die hij
zelf zo goéd kentie en van eendere aard
is als Baudelaire's pijnlijk gevoel van ver
wantschap met de paria-hond, de zwerver:
Onrustig, gejaagd?
Mijnhardt's Zenuwtabletten
«erken en kal meren Uw zenuwen.
Kunstgemeenschap vertoont
avant-garde films
SffW geeft de Haarlemse Kunst-
E2chap in het Luxor Theater een
filmum i!ngr.Van het bekencie Tsjechische
*pn v, i "Extase". Er is evenwel vooral
Vci-i Iwekkend voor-programma,
nl ïvÏÏ worden enige avant-garde films
en Win »ers" van Claude Autant-Lara
Walter Ruttmann's „Opera 2, 3 en 4".
bnplrio nnnCL ter Braak schrijft in zijn
Drie klPf 'üte film" over de „Opera":
delen slecWs met abstracte mid-
zaam gt ??aakte films, product van moei-
moeeUikhlSWerki drie cl°cumenten van de
ideSde SS?-*. r filnakunst- Het zijn
beknnnfo S ^s van beeldvlakmuziek,
tasie Lirafe"®» van een k°ele fan-
heid'rW r door de Prachtige week-
ruwer mantisèhe motieven, opus 3 is
«citlVniger. in Opus 4
in ziin snel Buttmann het duidelijkst:
beeldige mees!ePer»cl tempo en zijn voor-
«Sn 'hr?in,E van het ratelende Il
ls het muriïi?'oeiendc gebogen thema.
In AiE t .-(bikomen overtuigend."
'hylmisehe a s. "Falt dlvers" zijn de
geworden asaociaties geheel dienstbaar
isdebezielin&^ p?ychol°gisehe. Opvallend
bet oog van dode vo?rwerpen door
de camera eigen is geworden.
„Ik zing van de rampzalige honden, die
met knipperende en wijze ogen tot de
verlaten man hebben gezegd: Neem me bij
je, misschien maken we samen van ons
beider ellendigheid een soort van geluk".
En van Schendel-zelf? Hij ton als het
moest schrijven te midden van alle be
drijvigheid vanuit zijn diepste terugge
trokkenheid. En juist deze laatste zal het
geweest zijn, die hem de vriendschap leer
de waarderen van de nooit teleurstellende
viervoetige vriend en hem deze unieke
verzameling van getuigenissen omtrent de
verknochtheid tussen „mensen en dieren"
deed aanleggen.
„Door het verSfend van de hond bestaat
de wereld", aldus luidt een uitspraak van
de Iraanse wijsgeer Zarathustra, aan dit
boek als motto meegegeven. Mogelijk is
het zo. En wellicht dacht Baudelaire deze
„filosofen op vier poten", ter beloning van
zoveel goed, een afzonderlijk paradijs toe,
omdat hij wist wat het betekende, ./thuis
komend, terug uit de wereld der mensen,
bitter over het eeuwig te veel aan woor
den het innerlijk vertrouwen doorschoten
en geknauwd", te worden opgewacht door
de zwijgzame Triend, met welke woorden
R. N. Roland Holst eens zijn honden
vriendschap beleed.
C. J. E. DINAUX.
Schevenings muziekconcours
trekt vele buitenlanders
Het muziekconcours, dat van 19 tot 29
Mei te Scheveningen zal worden gehouden,
zal een wel bij uitstek internationaal ka
rakter dragen. Tot nu toe is naast de
40 Nederlandse deelnemers nog een groot
aantal inschrijvingen ingekomen uit de
volgende landen: Hongarije, Oostenrijk,
Tsjechoslowakije, Spanje, Roemenië, Grie
kenland, Polen, Frankrijk, Engeland, Zuid-
Afrika, Zwitserland, Italië, België en de
Scandinavische landen. Ook uit Noord- en
Zuid-Amerika verwacht men veel deel
nemers. In Argentinië en Brazilië worden
zelfs voor-concoursen gehouden, teneinde
de beste artisten naar Scheveningen af te
vaardigen. Culturele verenigingen als „Ne
derland-Frankrijk", „Alliance frangaise",
„Nederland-Engeland", „Nederland-Zwe
den" en „Nederland-Zwitserland" zullen
haar medewerking verlenen om de jeug
dige musici wat meer te laten zien van en
wat meer te vertellen over Nederland.
In de gezondsheidstoestand van Prins
Berhhard is verbetering ingetreden. De be
handelende arts acht echter een verlenging
van de voorgenomen rustperiode, noodzake
lijk. ^Vermoedelijk zal de Prins in April zijn
werkzaamheden nog niet kunnen hervatten.
Werken van Pijper over Franse zenders.
Donderdag 15 April van 19.07 tot 20 uur zal
de Franse omroep (431 m.) een uitzending
wijden aan de Nederlandse componist Willem
Pijper. Aan dit concert, dat zal worden inge
leid door Frank Onnen, werken mede de
zangeres Noëmie Perugia, de pianisten
Ginette Doyen en Hélène Pignari en het
Lespine-strijkkwartet.
Duvivier naar Bali. De Franse film
regisseur Julien Duvivier, die onder meer
Carnet de Bal op zijn naam heeft staan, zal
binnenkort naar Bali vertrekken om een film
in kleuren op te nemen.
Charlotte Kohier naar Parijs. De Neder
landse voordrachtkunstenares Charlotte
Kohier zal 27 April-te Parijs voor d'e Neder
landse kolonie optreden, bij welke gelegen
heid het Spaanse volksverhaal „Frasquita'
van Pedro de Alarcon zal worden voorge
dragen.
Jef Last 50 jaar. Onder voorzitterschap
van oud-minister prof. dr. ir. W. Schermer-
horn is een ere-comité gevormd, dat de
schrijver Jef Last bij zijn 50ste verjaardag op
2 Mei een blijk van belangstelling wil doen
toekomen. Daartoe zal in de eerste plaats een
tentoonstelling van zijn werken worden ge
organiseerd in de kunstzaal „de Krulle" te
Amsterdam. Bovendien wordt in overleg met
de jubilaris een geschenk aangeboden, dat
hem in de gelegenheid zal stellen zijn Chi
nese studies te voltooien.
Thans bestaat gevaar
voor veldmuizenplaag
Met vijf en een half millioen giftige
broodblokjes, elk van vijf gram, is
men in de afgelopen winter in een
gebied, dat 'drie-vijfde van ons land
beslaat, de bruine rat te lijf gegaan.
De resultaten van deze verdelgings
actie, voorzover thans geregistreerd,
zijn zeer bevredigend.
In totaal hebben 610 gemeenten aan
de actie deelgenomen. Van 472 gemeenten
zijn de vragenlijsten ontvangen. Daarin
werd gevraagd hoe de totale indruk der
actie geweest was.
De totale indruk bleek in 109 gemeenten
zeer goed te zijn, in 253 goed, in 71 vol
doende, in 32 matig en in 7 slecht. Dat
betekent dat 78.81 pCt. zeer goed geacht
moet worden. Voegt men daaraan toe de
gemeenten, waar de resultaten voldoende
Uit Haarlems verleden
Nu wij in deze tijd in Haarlem en om
streken in onzekerheid zijn of de elctrische
tram verdrongen zal worden door de auto
bus, is het wel aardig te herinneren, dat
het dit jaar juist 70 jaar geleden is, dat dp
paardentram hier ging rijden.
Dat was voor die tijd een gebeurtenis.
De lijn liep van het Stationsplein naar de
Hout nabij de Hertenkamp. De remise
stond in de Rozenstraat, terwijl de stallen
in de Baljuwslaan gevonden werden.
Dit rit werd in ongeveer 12 minuten
volbracht. Aanvankelijk moest vijf cent
betaald worden per sectie (StationGrote
Markt en Gr. Markt—de Hout), maar later
werd het vijf cent voor het gehele traject.
Een winstobject is de tram nooit geweest,
als een goed jaar gemaakt werd konden
enige procenten dividend aan de aandeel
houders betaald worden.
Aanvankelijk had het comité dat voor
de tram ijverde nog al tegenstand te over
winnen, want er waren velen die vreesden
dat cle veiligheid van het verkeer in de
hoofdstraten ernstig in gevaar zou ko
men als de tramwagens, soms door twee
paarden getrokken, langs de ijzeren baan
Zolang de utiliteit nog
hand in hand gaat met de
Nederlandse schoenen-
fabricage onder waak
zaam geleide van een
schoenenbon valt er in
de modellen en materia
len die op de schoenen-
markt komen weinig ge
raffineerde luxe te be
speuren. In Parijs, waar
ook nog lang niet ieder
een zoveel schoenen kan
kopen als hij zou loillen,
beginnen de mode-ont
werpers toch reeds bru
tale pogingen in de
richting der voor-oor-
logse extravagantie te
doen. Het bekleedsel van
de elegante vrouwen
voet, dat op bijgaand
plaatje wordt aangepast,
is wel zeer uitzonderlijk,
en bewerkelijk bij het
aantrekken. Het wekt
herinneringen aan de
sierlijke Romeinse kuit
banden - maar of het
aller bewondering zal
wegdragen staat te be
zienHet is hier weer zo
als altijd: „Wie de schoen
past
Over Muziek
zouden snellen. Als men de mensen van
1878 eens had kunnen laten zien, ho^
jaar later de grote Leidse diensten door
dezelfde straten zouden gaan rijden. De
kleine wagentjes van de paardentram
zouden daarbij in het niet gezakt zijn!
De tegenstand tegen de paardentram
was gauw overwonnen. De koetsiers en
conducteurs werden van alle passagiers
oprechte vrienden. Vaste halten kende
men niet, de tram stopte voor elk huis dat
een passagier opgaf. Met alle wensen werd
rekening gehouden. Een conducteur had er
niets op tegen voor een mevrouw op de
Dreef even te stoppen, niet omdat zy wilde
meerijden, maar om een briefje met een
bestelling voor een winkelier in de stad
mee te geven .aan de conducteur. Dit
spaarde tramgeld uit, maar de heer des
huizes constateerde af en toe, dat de si
garen in zijn kistje gauw slonken!
Als het koud was kregen de koetsiers en
conducteurs van enkele bewoners van de
straten waardoor de tram reed, warme
koffie of thee. De passagiers konden wel
even wachten. Het leven was toen nog
niet zo gehaast!
De tram had zijn vaste klanten, die pre
cies op tijd aan het station moesten zijn.
De koetsiers stonden al naar hen uit te
kijken. Waren zij een enkele keer over
tijd, dan werd even gewacht. Soms belde
de conducteur „of m'nheer al klaar was".
Kinderen liet men zonder bedenking
alleen reizen. De moeder leverde hen af
aan de conducteur en die zorgde dat zij
werden afgeleverd aan het opgegeven
adres.
O, heerlijke, gemoedelijke tijd!
Toen de electrische tram ging rijden kon
slechts het jonge personeel door de nieuwe
onderneming overgenomen worden. Er
werd toen een comité uit de burgerij ge
vormd om voor de tram-veteranen te
zorgen. Uit het feit, dat dit comité veel
medewerking kreeg, kwam opnieuw uit,
dat er een hechte band was ontstaan tus
sen personeel en passagiers.
De veearts Van Oyen had het toezicht
op de paarden. Hij wijdde daaraan veel
zorg, maar had dan ook de voldoening, dat
het algemeen erkend werd, dat de tram
uitstekende paarden had.
DIRECTEUR RIJKSLUCHTVAART
SCHOOL GAAT HEEN
De heer J. A. Bach, directeur van de
Rijksluchtvaartschool heeft per 1 Juni
ontslag uit deze functie gevraagd. De heer
Bach, die in zijn lange vliegersloopbaan een
totaal van 7500 vlieguren heeft behaald op
vrijwel allé vliegtuigtypes, die Nederland
heeft gekend, zal vóór zijn afscheid van
de school nog een Beechcraft-vliegtuig uit
Amerika via Groenland en IJsland naar
Nederland vliegen. Daarna zal hij zijn
tandartspraktijk hervatten. Behalve als
vlieger heeft de heer Bach ook bekend
heid gekregen als oprichter en hoofd
redacteur van het tijdschrift „Vliegwereld".
Tomeelfaerimnerimgen em toneelportretten
Chrispijn ik schreef dit reeds in mijn
vorig artikel was een geestig cau
seur. Wanneer hij goed „los" kwam en
begon te praten over het toneel uit de
goede, oude tijd, dan was het door zijn
amusante manier van voordragen, zijn
levendige gebaren en steeds bewegelijk ge
zicht, of hij een rol uit een of andere
comedie voor mij speelde.
In een mijner eerste artikelen in deze
reeks heb ik reeds geschreven, wat Chris
pijn over het spel en vooral het spreken
van de groten uit zijn jonge tijd mij had
verteld. In het spreken van artisten als
Morin, mevr. Kleine-Gartman, Christine
Stoetz, Louis Moor, Veltman, Van Zuylen,
Rosier Faassen en de Haspelsen was dik
wijls een natuurlijkheid en een eenvoud,
waaraan volgens Chrispijnde artis
ten van latere generaties een voorbeeld
zouden hebben kunnen nemen. En zij
waren altijd heel anders dan de soms
zo broddelende acteurs en actrices van
tegenwoordig in alle hoeken van de
schouwburg verstaanbaar.
Maar zo waren ze lang niet allen.
„Je had er ook bij" zo vertelde Chris
pijn mij eens, „die zo rhetorisch en hol-
pathetisch spraken, dat je er de stuipen
yan op het lijf kreeg. Ik herinner mij, dat
ik als jong broekje een rol had van een
bediende, die een toen heel beroemd
acteur in het stuk zijn jas moest afnemen.
De „grote" man liep over het toneel als
een krankzinnige te ijsberen en zei zijn
■tekst met een pathos en een holle keel
klank, dat je er akelig van werd. „Moet
ik van die krankzinnige de jas aannemen?"
vroeg ik in mijn naïveteit aan Ketman, de
regisseur. Ketman proestte het uit en vijf
minuten later wisten allen, Veltman, me
vrouw Kleine en de anderen, wat ik ge-'
zegd had. Ik had de grote man blijkbaar
precies gekarakteriseerd".
Op eens ging Chrispijn, die altijd van
de hak op de tak sprong, als hij het over
het toneel van vroeger had, op een ander
chapiter over.
„Men spreekt tegerfwoordig van theater
versnippering, maai-- in de jaren, toen ik
aan het toneel kwam zo ongeveer 1875
waren er misschien evenveel gezel
schappen. Je had in Amsterdam de „Ver
enigde Tonelisten" onder Stumpf en Velt
man, die in Amsterdam het Grand Théatre
in de Amstelstraat bespeelden en bij welk
gezelschap ik mijn eerste engagement
kreeg. Dan was er in Amsterdam dat
prachtige ensemble van Albrecht en. Van
Ollefen, dat zijn opvoeringen gaf in de
Stadsschouwburg. In Den Haag had je de
troep van Valois, waarbij Rosier Faassen
en de Haspelsen waren. Verder was er nog
het gezelschap van Boas en Judels waar
toe de Bouwmeesters behoorden dat uit
twee afdelingen bestond, één voor blij
spelen en één voor draken. Verder in Am
sterdam een operette-troep onder Henri
Mofriën, die in Tivoli in de Nes speelde
en het blijspel-ensemble van Prot, dat in
'Frascati zijn opvoeringen gaf. En behalve
al die toneelgezelschappen was er een
Franse opera in Den Haag, een Duitse in
Rotterdam en later een Hollandse onder De
Groot in Amsterdam."
Met enthousiasme sprak Chrispijn altijd
zoals trouwens alle oude toneelspelers
en toneelspeelsters over de oude heer
Abraham van Lier, de vader van.de nu ook
reeds lang overleden drie gebroeders Van
Lier.
„Dat was een buitengewoon directeur en
een buitengewoon impressario. Van Lier
liet alle beroemde buitenlanders naar Hol
land komen. In die tijd dachten de buiten
landers er niet over in de Stadsschouwburg
op te treden. Men kwam in het Grand
Théatre. Zelf engageerde Van Lier een
Duitse en een Franse troep, die hier in Am
sterdam geregeld speelden en de stukken
instudeerden, waarin de buitenlanders op
traden. Alex Saalborn de vader van
Louis Saalborn was regisseur van de
Duitse troep. Wanneer 'n acteur als Possart
bijvoorbeeld naar Holland zou komen om
er de rebbe Sichel in Vriend Fritz te spelen,
stuurde hij vooraf zijn Duits regieboek.
Saalborn studeerde met de troep in Am
sterdam het stuk in en Possart behoefde
maar één of twee maal te repeteren om
met het Amsterdamse ensemble op te tre
den. Zo liet Van Lier artisten als Seebach,
Junkermann, Ludwig Barnay, Carl Tiefel,
Mitterwürzer, Clara Ziegler, Coquelin,
Sarah Bernhard en anderen naar Holland
komen en het Grand Théatre was onder
hem het centrum van de goede toneelkunst
in Amsterdam."
Op mijn vraag, of hij nog op een toneel
school was geweest, antwoordde Chrispijn:
„Ja, maar niet op de toneelschool van
het Toneelverbond. In mijn tijd was er een
toneelschooltje van het Nut van het Alge
meen. Ik kreeg, taalles op het Westerplein,
schermles op de Prinsengracht, gymnastiek
weer heel. ergens anders, je moest heel
Amsterdam doorrennen om van de ene les
naar de andére te komen. Maar het eigen
lijke vak, het toneelspelen, leerde ik op de
planken van mevrouw Kleine, Veltman en
Ketman. Ketman was mijn eerste regisseur
en een uitstekénde, dat verzeker ik je.
Ketman hij schreef ook onder de naam
van Floris van Westervoorde was een
uitmuntend leider. De arme kerel is later
te Antwerpen in de komedie in het donker
van een trap dood gevallen".
Heel veel heeft Chrispijn me nog verteld.
Van zijn reizen, eerst naar Londen in 1880
met het gezelschap Le Gras en Haspels,
waar ze bijna uitsluitend Hollandse stuk
ken als Janus Tulp van Justus van Maurik,
Zwarte Griet en Annemie van Rosier Faas
sen speelden, en later in 1895 met de To
neelvereniging naar Berlijn.
Twee jaar was Chrispijn nog costumier
geweest, toen hij niet mocht spelen, omdat
de dokters hadden verklaard, dat hij t.b.c.
had. „Maar toen ze m'ij hadden gezegd, dat
een gezonde kerel als ik geen t.b.c. kon
hebben, verklaarden ze mij beter en een
week later stond ik al weer op de planken
in Rotterdam bij het gezelschap van Alex
Faassen en Van Korlaar. Dat is, geloof ik,
Etudes
Alles wat de pianomuziek bevat aan
melodie, harmonie en rhythme moet door
tien vingers op. het klavier tot klank wor
den gebracht. Met de klank begint de
muziek. De verwachting van de schoon
heid kan als een vreugdevolle reis vol
overweging volgen. Het is waar dat ver
wachting en herinnering in zekere zin de
werkelijkheid kunnen overvleugelen, maar
even zeker is het dat de reële klank het
doel en de bevrediging van de reis is. Deze
tien vingers moeten wonderen verrichten.
Is het met het vingerspel op het klavier
niet enigszins als met het zien van de
ogen? Tot op de grens van de betoverende
afgrond is de lichamelijke arbeid te ver
klaren, maar over de grens heerst de
schoonheid. Men weet dat de speciale
kunst van Jiet piano-spelen begint met
Chopin en Liszt. Wat zouden wij er wel
niet voor over hebben, eensnaar de tijd van.
honderd jaar geleden terug te vliegen om
te kunnen luisteren naar wat de handen,
van Chopin konden oproepen. Sinds Liszt
en Chopin zijn de piano's steeds verbeterd,
maar evenals de mechaniek der instru
menten steunt de moderne techniek der
pianisten op wat men kende en begreep
in de dagen dier kunstenaars.
Techniek is toegepaste kennis der na
tuur. Voorzover dit het piano-spelen be-^
treft moet dus de speler kunnen rekenen*
op de doelmatige geschiktheid van zijn
handen en van het instrument. De aan
houdende zorg voor deze geschiktheid be
hoort tot het wezenlijke van de pianisti
sche studie; maar de drijfveer voor deze
studie is het bereiken van de muzikale
schoonheid van de klank in ieder tempo.
Niet alleen de harmonie en de melodie,
ook het rhythme moet. in de klank ver
wezenlijkt zijn, want iets anders dan de
klank bestaat niet. Er zijn altijd pianisten
geweest, die door de aard van hun wezen
zich tot de technische studie bleven be
palen; zij bereikten dan zelf wel niet het
doel der studie, maar verschaften de mid
delen aan allen, die naar het doel streef
den. Hun werk had dus altijd alle reden
van bestaan-: In Chopin's tijd .waren het
bijvoorbeeld Hummel, Moscheles en
Czerny. Er gaat geen licht van emoties
voor ons op als wij deze namen lezen,
maar het is toch waar dat de technische
kennis dezer pianisten van grote betekenis
was. Ik mag niet vergeten, hierbij de
oudere Clementi te noemen, die in Mo
zart's tijd beroemd was om zijn formidabel
klavierspel. Mozart schijnt de practijk van
zijn kunde gewaardeerd te hebben, maar
hij was niet blind voor de spektakel-kant
van de presaties. Dit blijkt bijvoorbeeld
uit een brief van Mozart aan zijn zuster
(op 7 Juni 1783) waarin hij Clementi her
schrijft als een „ciarlatono", „bekwaam in
het 'welslagen van tertsengangen, omdat
hij er dag en nacht voor gezweet heeft,
maar zonder stijl, smaak of sentiment".
Maar niemand kan zonder nauwkeurige
technische oefening iets bereiken, peldt
dit alleen voor virtuozen? Neen, dit''geldt
voor iedereen, die graag mooie muziek wil
spelen; dit geldt voor alle leeftijden en
op de eerste plaats voor de kinderen. Het
komt er maar op aan hoe men de jeugd
kan winnen voor de ontwikkeling van het
spel; dit is een vak op zichzelf! En nu
komt het nare woord Etude ter sprake en
iedereen denkt nu meteen aan de nooit
versleten koning dezer oefeningen: Garl
Czerny. Deze Czerny werd in 1791 te
Wenen geboren; hij had eerst lessen van
t i ziln vader, daarna van Beethoven. Hij
eiIP°sert? b.'J LeffeIaar- componeerde meer dan 1000 werken, maar
waren, dan komt men tot een percentage
van 91.74.
Nu de strijd tegen de ratten achter
de rüg is, bestaat er vrees voor een
veldmuizenplaag. Het aantal veldmui
zen was in het begin van dit jaar
groter dan normaal. Om de vier a vijf
jaar pleegt er een muizenplaag op te
treden. Aangezien er in 1943-1944 een
in ons land geweest is, was men bang
voor een herhaling. Wanneer er een
droog jaar komt zou een dergelijke
plaag catastrofaal kunnen worden.
De veldmuizen richten grote vernielingen
aan aan het wintergraan en aan het win-
terkoolzaad, voorts aan het gras- en hooi
land en aan landbouwgewassen. Bij de vo
rige veldmuizenplaag werd speciaal het
stroomgebied van de grote rivieren ge
troffen met een uitloper in Westelijk
Utrecht. De plaag zou ook kunnen optreden
in Friesland. In 1943 hadden de diertjes
zich genesteld in de Afsluitdijk en in de
polders tussen Den Bosch en Grave, daar
na in Maas en Waal en de Betuwe. In 1944
traden zij op in het Hollandse en Utrechtse
polderland. In veel gevallen was hierdoor
de hooi-opbrengst slechts 30 pCt. van de
normale opbrengst. Een eenvoudige be-
strijdingsmethodê is die door middel van
zogenaamde muizentarwe, welke methode
de goedkoopste is. Bestrijding is thans
van belang, omdat men op het ogenblik
met minder bestrijdingsmiddel toe kan en
bovendien is thans de toepassing minder
tijdrovend, omdat het gewas nog niet hoog
is. Er zijn al bestrijdingen geweest door
de tuinders van de Wieringermeer bij Me-
demblik. Waar dit geschied is blijkt in de
wortel- en aardappelkuilen geen schade te
zijn aangericht. Wie niet mee heeft ge
daan moest ervaren, dat zijn terrein dik
onder de muizen zat. Waar de veldmuizen
plaag in 1943 optrad was het wintergraan
en het winterkoolzaad finaal weg, er kwam
niets van terecht. Tijdige bestrijding biedt
voordelen, omdat het aantal muizen nog
gering en de schade dus nog beperkt is.
Omdat het gewas nog laag is, zijn de gaten
gemakkelijker te zien. Nu hebben de be-
betrokkenen meer tijd voor de verdelging
beschikbaar.
Vier beroemde genees
middelen in één tablet.
Bij griep, verkoudheid, legen alle pijnen enz.,
Is CHEFARINE„4"een bijzonder kraohtio maar
toch weldadig middel, want het bevat vier
werkzame bestanddelen, stuk voor stuk in de
gehele wereld al beroemd. Eén bestanddeel -
Chelarox - zorgt dat, al Is de werking zeef krach
tig, zelfs een gevoelige maag niet van streek raakt
Prijs I 0.75 per 20 tabletten.
(Adv.»
Grote Markt, elf Polen. Het is een goede
gedachte van de Kunsthandel om ons ook
eens te laten kennismaken met, zoals het
bulletin vermeldt, het culturele trait
d'union tussen Oost en West. Of dit hele
maal waar is betwijfel ik. Er is namelijk
niets bijzonder Pools noch Oosters aan dit
werk. Het is in 't algemeen, net als overal
tegenwoordig, overgoten met de saus van
gebruikelijke moderne effecten. Niettemin
zijn er dingen' te zien, die onze belangstel
ling waard zijn. Het belangrijkste is voor
mij de „Poolse Bedevaart" van Wojcieck
Weiss, die goed gecomponeerd is en van
een schone kleur-gebondenheid. Als het
verschiet even voortreffelijk was als de
rest zou ik het een uitnemend schilderij
noemen, ook om zijn originaliteit. Origineel
zijn deze Polen overigens niet, ook niet
nieuw, want wat we tegenwoordig behoren
te verstaan onder modern begint zo lang
zamerhand al ouderwets te worden. Dit
gangbaar-moderne dan vinden we ii
„Strand" van Matuszcak met zijn eigen
aardig handschrift en in „Wasdag" van
Mackicwicz. Het is mijn schuld niet, dat
deze collega's van het trait d'union zulke
halsbrekende namen hebben.
Het „Poolse boerinnetje" van Wladyslaw
Jarocki kon van een Noor zijn. 't Is goed
geschilderd. Adam Marczynski en Filip
Kiewicz zijn er met vermeldenswaardige
„Stillevens" en Frederik Pautsch met een
in felle gloed geschilderde „Poolse boer'
en het „Gezicht op Kossow", dat ongetwij
feld atmosfeer heeft. Volstrekt niet de
sterkste is Mieszko Jablonski, maar hij
biedt de meeste stof voor bespreking. Hij
is beminnelijk-oppervlakkig, heeft maling
aan stofuitdrukking, kan soms als ii
„Privé-secretaresse" en in „Bloemstilleven'
heel fijn zijn, maar zweeft met een haast
slaafse voorkeur rondom het aureool van
wijlen de grote Franse meester Auguste
Renoir. Dit is het dan ook, dat hem de
Franse allure geeft.
Renoir is teer als een bloem, Jablonski is
frivoler. De gesublimeerde burger-schilder
Renoir met zijn charmante, verleidelijke
leegheid, ongecompliceerd van aard en
wezen, alleen maar het métier aanbiddend,
heeft zich met dit alles een plaats veroverd
op de Olympus der schilders. Hij heeft een
eigen stijl, die in ieder geval uniek is.
Daaromheen dartelt Jab>bnski, zich niet
bekommerend- om het métier, in suiker
zoete tinten rond, te bescheiden om wel
lustig te worden genoemd, allervriende
lijkst met een ongevaarlijke koketterie. We
kunnen er van denken wat we willen, maar
Mieszko Jablonski weet hoe hij het moet
aanleggen om de aandacht te vragen zonder
al te goedkope reclamemiddelen te gebrui
ken. Al zijn het niet allemèal lofprijzingen,
dit staat vast: als men over een kunste
naar zoveel kan praten is dat toch wel een
bewijs voor de waarde van zijn persoon
lijkheid.
Jablonski maakt ons nieuwsgierig naar
later werk in volkomen vrijheid ontstaan.
Het „zelfportret" van Joz. Mieszkowski
„neem-ik-niet". Het is kolder of het nou
uit het Oostenof het Westen of uit het
hartje van Polen komt.
HERMAN MOERKERK
EEN SLEEP SCHUILT VOOR SLECHT
WEER.
De sleepboot „Blankenburg" van L.
Smit en Co.'s Internationale Sleepdienst,
de gelukkigste dag van mijn leven geweest. die met twee bakken op sleeptouw van
Want als je eenmaal voor het toneel gebo- Rotterdam onderweg was naar Sfax. is
ren bent, dan wil je er ook op sterven", j wegens slecht weer achter het eiland
Wight ten anker gegaan en wacht beter
J. B. SCHUIL weerberichten af.
werd wereldberoemd alleen door zijn
études. Hii behoorde tot de zogenaamde
Weense school in de opvattingen der kla
viertechniek, waartoe het bereiken van.
een heldere toon en een lichte vingervlug
heid op de eerste plaats behoorden. Liszt
behoorde enige tijd tot zijn vele later
vermaarde leerlingen. Men kan natuur-
•liik zonder vrees voor overdrijving de
muziek van Czerny een droge zaak vinden,
maar het zuiver-mechanische doel dezer
études kan juist goed bereikt worden om
dat men niet afgeleid wordt door enige
emotie. Etudes moet men studeren met een
zeker gemoedelijk fanatisme, in het volle
bewustzijn dat het een fiine gymnastiek
is. Zodra de toepassing komt in bij
voorbeeld een sonate van Haydn of
Mozart, moet in het muzikale hart het
licht ontstoken worden en dan profiteert
men van de vorderingen van de hand.
Sommige dilettanten, die deze zaak hel
der inzien, maken nochtans op een zeker
ogenblik in him hoofd een rare sprong.
Zij concluderen: ik bereik nooit het vol
maakte doel, dus ik speel niet meer. Dit
lijkt mij een principiële fout. Ten eerste
bestaat, menselijkerwijs gesproken, het
volmaakte doel niet: ten tweede spreekt
hier een geheime hoogmoed, die een ge
zonde liefde voor het musiceren verdringt.
Men moet zoveel mogelijk en vooral zo
doelmatig mogelijk studeren, maar men
moet niet wachten met te musiceren. De
muziek bestaat voor elkeen, die behoefte
heëft aan musiceren en zij is geen voedsel
om alleen door virtuozen verslonden te
worden. Want verslinden doen zij dikwijls,
die virtuozen. Weinigen dezer klaviertij-
sers beheersen de houding ten opzichte
der schoonheid. Er zijn èr, die drie klavier
concerten op een avond met een orkest
bevechten en de volgendè avond in een
Nocturne van Chopin een stupide nuchter
heid aan de dae leggen. Men kan namelijk
ook in de muziek het doel voorbij schieten.
HENDRIK ANDRIESSEN.
ENGELSE MAATKLEDING VOOR ONS
LAND.
Het zal in de loop van dit jaar weer
mogelijk zijn, om in beperkte mate Engelse
maatkleding te betrekken. Daarmee wordt
voor het eerst na de oorlog dit onderdeel
van de kledinghandel met Engeland weer
gecontinueerd.
Het dit jaar tussen-Engeland en Neder
land gesloten handelsverdrag houdt name
lijk een bepaling in, dat ons land voor een
zeker bedrag, dat op ongeveer 10.000 pond
sterling kan geschat worden, Engelse
maatcostuums zal betrekken.
De wijze van uitvoering wordt nog na
der geregeld. Uiteraard dient men bij de
aanschaffing van een dergelijk maateos-
tuum ook zijn textielpunten in te leveren.
Over enige tijd zal worden bekend ge
maakt op welke wijze tot het betrekken
dezer kleding zal kunnen worden overge
gaan.
BELGISCHE AMBTENAREN BEZOEKEN
LISSE.
Een aantal ambtenaren van het Belgi
sche ministerie van Economische Zaken
brengt een bezoek aan Nederlandse col
lega's in Den Haag.
Maandag gaat het gezelschap per trein
naar Lisse, waar, na een ontvangst door
minister Van den Brink en de burgemeester
van Lisse, een bezoek aan de bloembollen-
velden zal worden gebracht.