Kaai tt elk eo ariiie ,4" Een sluitende Staatsbegroting en haar invloed op de beurs Mozartstad Salzburg betover! weereen internationaal publiek 2i AUGUSTUS 1948 mi CHARLES DICKENS: „David Copperfield". (Vertaald en ingeleid door Dr. 3. B. van Amerongen). (Uitgeverij Contact, Amsterdam). „«nVRD JAAR gejetlen ge. m HONDEK" nóg ,Vendig van fciue»'el "boeiend! Natuurlijk: het 'l»sliil' «mtiende eeuw, het Vieto- 4 w Het is de welgedane bur- tijdvak- uit getekend: goed- ■z# riteiïïe preutsheid, behage- Sitii P"1' '"„heid de tijd var S in macht groeien- (liï£ft37«tr e armenhuizen, misbruikte kinderarbeid. Dickens-zelf JJiB- fie bevolkingslaag van voort u»y van j""kende hun noden, verzet, al was hu geen op- snel ev, zijn hart was vol van ournalist van beroep als het Parlement geoefend in "Invatten en scherp onder- SS een stijl van een eenvoud ö*Kï dat een ieder hem verstaan hezréép hem: hij sprak tot - yen bes omdat hlJ vanmt isnv Dickens behoefde de wereld „hartsPrak D iet te bevolken met uit- ««"."Tr oSnlijkheden. Hij keek om P«r-° J n peilde met een E^^rmte van blik het karak- eS*f„ al was hij geen psycholoog, f'fniét de tekenin, ic Vl<t Hie' wiort van één enkele te typeren. Pf fd g"0nedmoed°g-gezet man met en met schalkse ogen, en 1 nï. k zijn onproblematische we- jrÈt! a Uriah Heep heeft altijd gekend. Ulld rmoi-io handen, de onderwijzer ■»1 een'zacht stemmetje uiter- «far het schijnt, maar door 3""" gebracht met een zo olijke '3" herhaald met een zo zuiver •'mw h« komische, dat een ieder r^. fLSaa om zich heen moest zien: en wellers, Pecksniffs en 4 2Sfal die brave burgerlieden ^T'dfe onverlaten, die schurken - Dickens, groot geworden met W «siUeve Engelse moraal van zijn „Seen maar wit of zwart goed c- Fn het kon lopen zoals het loodaard werd gestraft of be- =1 was hij dan ook een realist, uiS» o«r de scherpte van blik r BffrL. hart om de prozaïsche Sn het dagelijks leven tot poëzie te ft J ie romantiek van de burger- le ontdekken. Helden waren het fj? mensen in hun gewone doen, van alle-dag. waarmee een Sd? had kunnen vermaken als hij KJVSTtad gehad om er in het •;S.ance Koninkrijk me h ook was hij populair in de idTvan het woord - en hij is het ffjr troostte, want h,j wist wat een CS leven betekende; hu spotte zacht- Swmt hij kende de vreugdeloosheid J "jgn leven zonder lach och, hij IrtVip van het weigeborgen burgermans- ïn een idylle. Nooit waagde hy zich - van het menselijk-verbor- „ooit bestormde hij hemelen: hij was ,ro man van maathouden, een man van de X middenweg. Zo was de aard van !t't,jd En aan zijn humoristische gema aid had hü zijn roem te danken. ':fah is er. ondanks al deze weltevre- toheid deze bijna vergoelijkende humor, JWtadere Dickens: één die terugver- tade naar zijn jeygd, naar de schuldloos- Vd van de kinderjaren, waarin het leven m de glans heeft van het paradijs. In zijn rcorwoord tot David Copperfield" bekende >j deze roman hem het liefste was. Sn behoeft maar enkele hoofdstukken ge- Wen te hebben om te weten waarom: ;ld, dat is een herbeleving van jeugd, geschreven met alle' toe wijding en vooral met de volle liefde van cjn hart. Hij was teruggekeerd naar het lid van zijn verlangen, ook al was daar na het leed niet vreemd, en het dierbaar st daarvan is niet enkel het spiegelbeeld ra merry old England, het is het algemeen ttaselijke, beleefd door een innig en zui- ttr schepsel Gods. Kinderen waren hem lid. Van hoeveel zijner roman-figuren ramt hij niet afscheid op het ogenblik, dat lij als volwassene het „leven" ingaan? Eh nis-'soms was dit afscheid onherroepe lijk denk aan de kleine Nell herinne rd aan één, die te vroeg van hem was heengegaan die hij met de dood behoedt var een leven van teleurstellingen. „Zij tij", tekende een scherpzinnig criticus ai, „zij was hem te lief voor de werke lijke wereld". Maar ook degenen die hij in Haagse recherche speurt i la Klein Duimpje tmge dagen geleden kwam de Haagse tiliüê in het bezit van een aantal snippers fösr. De stukjes werden aan elkaar ge- ,:-ld en men constateerde, dat de be- tèciien afkomstig waren van een inwo- 'f Arnhem. Men zette het onderzoek b Arnhem voort, waaruit bleek dat de teaar van de bescheiden in het begin jv. Augustus met een aantal vrienden feiHskg had bezocht. Ioen2ij 's nachts op het Plein in de auto ^stappen om de terugtocht te aan- tutfen, had zich een bejaarde vrouw, die «indruk wekte enigszins beschonken te dij de club gevoegd en was tegen de tammer aangebotst. Tegelijkertijd had <xn portefeuille met f 100 uit de bin- fsz van de Arnhemmer gerold. Op de «igwtgwerd de vermissing bemerkt, »f de portefeuille verloren of op an- üiwwas weggeraakt kon toen niet j«el<1 worden. Als verdacht van deze «gi werd gearresteerd de 56-jarige G. !Lnaar aangetroffen geld werd in Ifnomen. n voor Haarlem bdag. 71 augustus K™£len<i.'rrisser"-14 u2-30- "'--li 15P^Q^ndt: v Water nimf", alle PaIace: ..Spring- !-■ taor s ?4 J-. 2, 4.15. 7 en 9.15 de zcven dwer" 11 aan z.'5' 1 en 9.15 uur. City: 2' 7 en 9.15 uur. ZOmStr 10-30 4.15 u. augustus r e2™"": Optreden van Lesti- pen: Middag- en avond- ïïag" :3 augustus i avondvoorstellingen. zijn boeken liet voortleven tot op hun oude dag waren hem lief; daarom juist verzoette hij de kleine of grote bitterheid van hun bestaan met zijn levensblije humor, want als sociaal-voelend en -denkend man wilde hij helpen, en de nood was groot in een „kleine" eeuw. En daarom ook zal deze schrijver altijd weer gelezen, altijd weer verstaan worden: Dickens kon spotten zon der te kwetsen, verbeteren zonder aan te klagen, lachen zonder het leed te ontken nen, troosten zonder sentimenteel te wor den. Dat maakte hem onsterfelijk en het onvex-getelijkst wel, waar hij zo waarachtig van zichzelf vertelde als in David Copper field. Een nieuwe bewerking want van Ame rongen deed meer dan verhalen was dringend nodig, wilde dit meesterwerk niet door een. verouderde verteltrant en te woordelijke vertaling in vergetelheid raken. In een waarlijk monumentale uitgave is David Copperfield herrezen, in de „Onster- felijken-Reeks", fris, levendig en boeiend, alsof het zojuist was geschreven. Laat men er weer zijn vreugde aan hebben en, als een eeuw geleden, in spanning benieuwd naar zijn, of Copperfield zijn Dora wel of niet zal trouwen, Micawber inderdaad na zijn droeve afscheidsbrief het leven vaar wel zal zeggen en laat men er vooral blij om zijn hem, Micawber, ondanks zijn wan hoop, te horen jubelen om het geneugt van een voortreffelijke citroen-punch! C. J. E. DINAUX Rijst en suiker naar de maan Gistermorgen geraakte een grote aan hangwagen van de firma Rozenman en Eijler te Almelo in het Almelo-Vriezen- veenkanaal. De wagen was geladen met suiker, rijst, alsmede flessen wijn, bier e.d. Van de lading ging alle rijst en suiker verloren. De aanhangwagen was 's nachts in een garage nabij het kanaal geparkeerd. In de vroege ochtenduren drukte het personeel de wagen buiten de garage. Op een gege ven moment was men niet meer bij machte de aanhangwagen in bedwang te houden, waardoor hij in het water reed. De nieuwste foto oan het Prinselijk paar. Effecten- en Geldmarkt Een sluitende staatsbegroting dat is wel het voornaamste perspectief dat de regeringsverklaring voor de Amsterdamse beurs en allen die direct of indirect bij haar betrokken zijn, heeft geopend. Aller lei maatregelen kunnen worden genomen en overeenkomsten kunnen worden ge sloten en men kan zelfs tot devaluatie overgaan om de economische positie tegen over het buitenland te verbeteren, het zal alles niets baten, zolang de staatshuishou ding tekorten blijft opleveren en de Staat dientengevolge geld moet scheppen, dat een economische basis mist. Zo is het nu jaren gegaan. De regeringen, welke sinds de bevrijding zijn opgetreden, dragen daarvan zeker niet de volle schuld. Er moest in de dringende nood der bevol king worden voorzien, het productie-appa raat was deerlijk gehavend, onze nationale hulpbronnen buitenlandse beleggingen, scheepvaart, Indonesië ze waren ver dwenen of ze functioneerden niet meer en het crediet, dat we in het buitenland nog bezaten, moest tot het uiterste worden ge bruikt. De enige grief tegen het gevoerde beleid kan dit zijn, dat men op de toekomst al te veel wissels heeft getrokken, een te optimistische voorstelling had van ons ccrediet in het buitenland (Amerika) en het belastingpotentieel in het binnenland nagenoeg tot de bodem heeft uitgeput. Langzamerhand zijn .de ogen voor het dreigend gevaar van een financieel débacle open gegaan en de Marshallhulp kwam nog j.uist op tijd om een catastrofe te voor komen. De toenemende apathie op de staatsfondsen- en obligatiemarkt was een symptomen van een naderend staatsban kroet en de voorwaarden, aan de Marshall hulp verbonden, hebben er ongetwijfeld toe bijgedragen, dat de noodzaak van een meer conservatief financieel beleid werd ingezien. En nu komt de regering dan met de toe zegging dat straks een staatsbegroting zal worden ingediend, welke geen milliarden- tekort meer zal aanwijzen. Natuurlijk zal er ook ditmaal op de totale dienst nog wel een deficit zijn, maar dit zal worden ver oorzaakt door uitgaven, welke min of meer tijdelijk zullen zijn, dan wel als kapitaals uitgaven kunnen worden beschouwd. Men zal goed doen fcijn verwachtingen nog niet te zeer op te voeren, maar reeds de offi ciële erkenning dat ten aanzien van het financieel beleid een andere koers moet worden gevaren en een sluitende begroting als een noodzakelijke voorwaarde van het herstel onzer nationale economie moet worden beschouwd, kan als een moed- geven indicatie worden beschouwd. Voor de beurs en de beleggers is dit van grote betekenis, omdat dit de enige weg is om het dreigend gevaar ener voortgaande inflatie te stuiten en de koopkracht van het geld te stabiliseren. Of binnen de financiële en monetaire verhoudingen tot het buiten land nog een herziening van de officiële internationale ruilwaarde van onze valuta zal moeten plaats vinden, is een vraag, die voorlopig nog open blijft, maar wanneer de regering er in slaagt de staatsuitgaven in overeenstemming te brengen met de staat- inkomsten, betekent dat in elk geval voor de toekomst een grotere stabiliteit van de reële geldswaarde. En dit is 'n factor, welke voor de beurs en de daarbij betrokkenen de mogelijkheid opent dat de waardering van aandelen en obligaties weer naar oude normen kan geschieden. Ongetwijfeld heeft dit uitzicht reeds enige invloed op de koersloop van aandelen in zoverre dat de inflatievrees een veel minder sterke prikkel is om zich daarbij te interesseren, al hebben ook andere factoren er aan meegewerkt dat de neiging om uit sluitend aandelen te kopen, is verminderd. Men denke hier aan de"zware belastingen op de bedrijfswinsten, waardoor ook bij zeer bemoedigende winsten toch slechts matige dividenden kunnen worden uitge keerd. Maar voor ieder, die kapitaal te be leggen heeft, zal het een geruststellende gedachte zijn als de regering krachtige maatregelen neemt om de verdere „ont aarding" van het geld tegen te gaan en met name zal dit aan de waardering van obli gaties ten goede komen, terwijl in het alge meen de spaarzin, thans door een begrijpe lijk fatalisme geremd, er door wordt be vorderd. Uiteraard zal ook het crediet van de Staat zowel in het binnen- als in het buitenland, er door stijgen en zullen op die wijze ook de mogelijkheden van nieuwe investeringen tot opbouw van ons productieapparaat wordén vergroot. Daarom wordt de begroting, voor 1949 door de beurs, die nog steeds in vacantie- stemming verkeert en waar de zaken tot een minimum zijn ingekrompen, met meer dan gewone belangstelling tegemoet gezien. Woningbouw-record in Juni Zoals wij gisteren reeds in een deel van onze editie meldden, bedraagt het aantal gereed gekomen \voningen in Neder- lapqlin demaand Juni 2467stuks, 'een nieuw maandrecord sinds de bevrijding. De in Juni gereed gekomen woningen waren als volgt over de provincies ver deeld: Groningen 137, Friesland 95, Drente 104, Overijssel 129, Gelderland 388, Utrecht 73, Noord-Holland exclusief Amsterdam 219, Amsterdam 77, Zuid-Holland clusief Den Haag en Rotterdam 167, Den Haag 20, Rotterdam 10, Zeeland 188, Noord-Brabanti 463, Limburg 397. Verliezen Nederlandse strijdkrachten De regering maakt bekend, dat in de af gelopen week tot haar leedwezen de na volgende verliezen zijn gerapporteerd: Koninklijke Landmacht: korp. A. A. van Erp uit Eindhoven, overleden tengevolge van oorlogsverwonding, 16 Augustus 1948. Sold. P. Q. Nagtzaam uit Roosendaal, overleden ten gevolge van oorlogsvèrwon- ding op 8 Augustus 1948. Sold. H. W. Scheepers uit Weert, overleden tengevolge van oorlogsverwonding op 13 Aug. 1948. Het Koninklijk Nederlands-Indische le ger heeft in de periode van de afgelopen week geen verliezen gerapporteerd^ Ook de Koninklijke Marine heeft in de periode van de afgelopen week geen ver liezen gerapporteerd. Zware last voor K.L.M. Met een speciale vracht-Skymaster van de KLM is onlangs uit New York een 4500 kg zware spoel voor de hoofd-dynamo van de Amerikaanse tanker „Pendelton" ver zonden. De electrische installatie van het schip, dat te Durban lag, raakte dezer dagen onklaar. Men telegrafeerde naar New York en met een „vliegende vrachtwagen" van de KLM vervoerde men in tweemaal 24 uur dit „gewichtige" scheepsonderdeel. In de haven van Durban werd de dynamo spoel in het schip gemonteerd, waarna de tanker zonder noemenswaardig oponthoud zijn reis kon hervatten. Portretten van leden uit Huis Oranje-Nassau Expositie in Teyler Het is een indrukwekkende reeks van vorstelijke portretten, die de directeur van het Haarlemse Teijlers Museum heeft ge- exposeerd in de schilderijenzaal naar aan leiding van het gouden regeringsjubileum van de Koningin. Als ik een middelpunt zou moeten kiezen waaromheen zich al deze beeltenissen laten groeperen, dan zou ik, om de actuele betekenis, het charmante portretje noemen, dat de Josselin de Jong tekende van Koningin Wilhelmina toen deze in 1898 de regering aanvaardde. Het is de eenvoud zelf. Het is uitmun-/ tend getekend. Zonder enige versiering rijst het jonge, slanke figuurtje tegen een wijde achtergrond. Het is niet veel meer dan een schets, maar het is verrassend compleet. Van dezelfde is er een voor de meesten wel onbekend portret van Koningin Emma op ongeveer dertigjarige leeftijd, op tegel geschilderd. Behalve een minutieuse litho van de Koningin-Moeder door Aart van Dobben- burgh en een gevoelig portret van Prins Hendrik door Dirk Harting bestaat de .ver zameling uitsluitend uit waardevolle gra vures, portretten uit het Stamhuis Oranje Nassau, die alle deel uilmaken van de ver zameling van Teijlers Museum. Men staat verbaasd over de technische vaardigheid en het vakmanschap dier oude meesters. En niet alleen over hun technisch kunnen, want vele der geëxposeerde por tretten vertonen daarbij een karakteruit drukking en een gemoedsdiepte, die be wonderenswaardig zijn. Vooral de Lim burgse Haarlemmer Hendrik Goltzius 1558 1617) toont zich een meester van de eer ste rang. Zijn portretten van Prins Willem I overtreffen dan ook in knapheid van fac tuur die van Jonas Suijderhoef (1613 1686) en Willem Delff (15801638), wiens portret van Frederik Hendrik echter nau welijks voor Goltzius onderdoet. Deze Delff was een voornaam heerschap, een zeer ge zien man in zijn tijd, die bovendien ver eerd werd met de benoeming van „graveur van de Koning van Engeland". Jonas Suij derhoef eopieerde veelal, maar hij deed het uitmuntend. Daar zijn twee zeer kleine tekeningetjes van Goltzius, die mij nog liever zijn dan zijn uitvoerige gravures. Het zijn zoge naamde „silverpoints", getekend met de zilverstift, uiterst gevoelig. Vooral daaruit leert men de artist Goltzius kennen. Daar is een vermakelijke voorstelling waarop Jacob Cats wordt afgebeeld, terwijl hij onderricht geeft aan de jonge Willem II. Van latere tijd zijn de zinken buste van Willem IV, die eenmaal eigendom was van de stichter van Teijlers Museum en fraaie gravures van Jan Willem Friso en diens gemalin Maria Louisa door Houbraken en Tanjé, de eerste een 18e eeuws graveur, die in 1719 te Amsterdam overleed en een soortgelijk werk over Schilderkunst schreef als Carel van Mander: „De groote schouw- burgh der Nederlandsc'ne Konstschilders" en de tweede een graveur, die zich vooral toelegde op het copiëren van portretten, evenals Willem Delff, ofschoon minder knap. Vermeldenswaard zijn nog een prachtige copie naar Antonie van Dijck door Suij derhoef: Johan graaf van Nassau en een portret door Delff van Joan Maurits van Nassau, gouverneur-generaal van Brazilië De portretten der Koningen Willem I, II en III, gegraveerd door Taurel naar Kruse- man en Nicolaas Pieneman completeren de verzameling. Het is een merkwaardig geheel deze ex positie en stijlvolle collectie, hoe beknopt ook, te midden van de heterogene verza meling* van curiositeiten op wetenschappe lijk gebied, instrumenten, half-edelstenen. tekeningen. De expositie der portretten duurt tot en met einde September. HERMAN MOERKERK. Over Muziek EEN GEZEGDE Niets is aardiger dan in het schemeruur van een zomeravond aan het Buiten- Spaarne te zijn. Ik zat er onlangs aan de kant van het water, niet ver van een hen gelaar. De man sliep; zijn gehele hoofd was zozeer, in overeenstemming met zijn ogen, gesloten, dat men niet meer van wijsgerig mijmeren kon spreken. Nadat ik zeer lang de stilte van nietsdoen en ver-weg kijken over water en weilanden had ge noten, bemerkte ik dat de hengelaar wak ker was geworden. Hij zei „goeien avond" en dat was een aangenaam accent in de stemming. Niet uit hatelijkheid, maar uit belangstelling vroeg ik hem, waarom hen gelen eigenlijk een sport heette. Toen hij antwoordde, dat je zoiets moest, begrijpen, toonde ik mij voldaan. De stilte in de avondlucht bleef heerlijk en werd niet ge stoord toen mijn vreedzame buurman op merkte: „er zit anders vanavond niet veel muziek in." „Waarom?", vroeg ik hem. ,Wel, in 't water!" Ik begreep dat men ook dit moest begrijpen, maar dacht meteen aan zijn sympathieke slaperigheid, toen hij zei „maar 't hindert niet, ik zit hier goed." Zeer langzaam werd 't wat donkerder en er was steeds minder kleur en tekening in het stille landschap. Wij zaten er goed, dat was waar. Oude charme bleef (Van een bijzondere medewerker) De Salzburger Festspiele waarmee het tijdens het Nazirégime steeds berg afwaarts was gegaan, nadat als eerste Arturo Toscanini zijn verdere mede werking had geweigerd werden reeds in 1945, drie maanden na het einde van de tweede wereldoorlog, in ere hersteld, doch zijn eigenlijk pas dit jaar voor een breder internationaal pu bliek toegankelijk. Op vertoon van een in deviezen betaald toegangsbiljet voor slechts één enkele voorstelling, krijgt men thans het Oostenrijkse visum en buitenlandse valuta mag men onbe perkt invoeren. Menigeen, die thans naar Salzburg tijgt, zal zich echter met enige bezorgdheid afvragen, of hem geen désillusie wacht: of Salzburg nog wel het Salzburg, de Festspiele nog wel de Festspiele zullen zijn, zoals die in zijn herinnering leven. Herinneringen aan de glansperiode in de jaren 19351937 doemen op, toen Tosca nini op weergaloze wijze Fallstaff, Meister- singer, Fidelio en Zauberflöte dirigeerde en Bruno Walter met Mozart's Don Giovan ni ware triomfen vierde. Hoe kon het ook anders, waar hij na lang zoeken eindelijk de ideale Don Giovanni had gevonden in Ezio Pinza? De opvoeringen van Hofmannsthal's Jedermann die sinds 1920 onafgebroken op het Qrogramma stonden, waren in deze jaren reeds Salzburgse tra ditie geworden. Sinds 1933 werd Goethe's Faust in de enscenering van Max Reinhardt opgevoerd in de beroemd geworden Faust- stad, die prof. Holzmeister in de Felsenreit- schule had opgericht. Er waren voorts de Serenades in de Felsenreitschule, de Dom- concerten, de concerten van de Wiener Philharmoniker onder leiding van Tosca nini, Bruno Walter, Knappertbusch, Rod- zinski. Middelpunt van hoge theatercultuur En rondom dit alles de charme van een stad, waarover Hugo von Hofmannsthal schreef: „De schoonheid van deze stad is er altijd, als iets vanzelfsprekends: doch in de tijd van de feestspelen wordt ze ons eerst zo recht bewust. Ze is het door de natuur aangewezen middelpunt van een hoge theatercultuur. Hier. alleen hier kon Mozart geboren worden." En zo waar is dit woord van Hofmannsthal, dat men door Salzburg dwalend, van de ene verrukking in de andere vallend, steeds weer nieuwe charmes ontdekkend, iet6 ervaart van de ondefinieerbare blijheid, die door vele van Mozart's scheppingen w;aart, zodat men ge- neigt was Hofmannsthal's woord te verge ten en het als een zelfgevonden waarheid te beschouwen, dat hier en nergens anders het genie van een Mozart tot volle ont plooiing kon komen.- Onbezorgde sfeer. Zó was Salzburg in onze herinnering en zó is het gebleven. Is het de weergaloze schoonheid van de stad en van de hele om geving, is het de traditie van een eeuwen oude, de Duitse, Franse en Italiaanse geest in zich verenigende cultuur, die ons die sfeer van onbezorgde, door aardse beslom meringen niet geraakte gemoedelijkheid voortovert, waarin de Salzburgers zich schijnen te bewegen? Zien we hun zorgen niet, die ze toch zeer zeker moeten heb ben? Want de inkomens zijn klein, de toe wijzingen op de levensmiddelenkaarten ge ring, en de prijzen, die men op de „zwarte" en „grijze" (een van overheidswege oog luikend getolereerde) markt moet betalen in verhouding tot de inkomens zeer hoog. Of zijn ze zelf evenzeer als wij be toverd door de sfeer van hun stad en tellen ze hun zorgen daardoor gering? In elk ge val storen ze bij oppervlakkige beschou wing niet de illusie van de vreemdeling, die in zijn vacantie niet te veel misère wil zien. Ze zijn vrij behoorlijk gekleed. De cafés, waarin men als van ouds uitstekende zwarte koffie en heerlijk gebak krijgt, zit ten vol met Oostenrijkers (de buiténlan- ders zijn verreweg in de mindex-heid) dié volstrekt niet de indruk maken tot het zwart-handelende schuim van de maat schappij te horen, en iedereen is het er over eens, dat in de laatste maanden de toestand veel is verbeterd. De prijzen zijn belangrijk gedaald (vooral van de zwarte markt!) en in de winkels is weer van alles te krijgen. Dit over Salzburg en de Salzburgers. Traditie gehandhaafd. Over de Festspiele zelf slechts dit: on danks de nood der tijden is Salzburg erin geslaagd zijn Festspiele een niveau te ge ven, dat welhaast het peil van de „goede, oude tijd" bereikt, al was het nog niet mo gelijk Bruno Walter en Arturo Toscanini naar Salzburg te brengen. Furtwëngler dirigeert „Fidelio", Karajan Gluck's „Or pheus und Euridike" en Mozart's „Figaro's Hochzeit". Verder „Entführung aus dem Serail" onder Josef Krips en een modern werk „Le vin herbé" van Frank Martin onder leiding van Ferenc Fricsay. Als toneelstuk is naast „Jedermann" dat als van ouds op het Domplein wordt opgevoerd onder regie van Helene Thimig, in de enscenering van Max Reinhardt een stuk van de grote Oostenrijkse dichter Grill- parzer gekozen, „Des Meeres ur\cl der Liebe Wellen" met Paula Wessely in de hoofdrol. Ook de traditie van de concerten van de „Wiener Philharmoniker", van de Serena des in de Felsenreitschule en de Domcon- certen blijft gehandhaafd. De opmerking dat er „niet veel muziek" in zat, bleef mij bij. Het is dé keerzijde van het vrolijke gezegde: daar zit muziek in! Iedereen voelt, iedereen weet, iedereen be grijpt wat dit betekent. Waar is de taal historicus. die ons meedeelt wie de man is, van wie dit gezegde stamt? Die man ver dient een krans: hij zou voortaan genoemd moeten worden als de" uitvinder van het beginsel van eenheid in leven en muziek. Hij moest de vereerde patroon en leidsman zijn van iedereen, die een ander iets moet leren. Maar iemand die zo'n raak woord vindt om iets duidelijk te maken schrijft geen leerboek, geen methode, geen school en doet niet aan 't voorbereiden voor exa mens. Helaas, het zou geen bruikbare def tige zin zijn voor een waardig Hollands examen. Intussen is het gezegde op alles van toepassing: dit is een paard, daar zit muziek in; dit is een onderneming, daar zit muziek in; dat is een gezin, daar zit mu ziek in, enz. En het is altijd te begrijpen, er behoeft geen toelichting gegeven te wor den. Is er iemand die het niet verstaat wel, in zo iemand zit geem muziek. Men kan ook zeggen dat zelfs iemand, die niet muzikaal is, tenminste op dit punt de mu* ziek verstaat. Ik kan mij voorstellen dat een litterator, die wars van alle muzikali teit is en slechts met enige vrolijkheid denkt aan het bestaan van de muziek als wezenlijke kunst, op een bepaald ogenblik over een boek zegt: daar zit muziek in. „Hap", zei de hengelaar, en er vloog een flonkerend visje in een boog naar hem toe. „Nou", zei ik, „misschien komt er nu toch een beetje muziek in." „Meneer, het zit er in of het zit er niet in", antwoordde hij „zo'n enkel dingetje is niet genoeg." Ik had iets vriendelijks willen zeggen, maar ben mij bewust dat mijn opmerking eigenlijk niet juist was: een beetje muziek is geen muziek. Hij was ook helemaal niet in zijn schik en zo langzamerhand vond ik hem saai. Misschien zou hij heel anders geweest zijn als hij al spoedig, nadat hij bij 't water was gaan zitten, had beet ge had; en als hij dan weer niet te lang had behoeven te wachten. Maar ik durf 't niet met zekerheid te zeggen, want ik ben met de sport van het hengelen niet bekend. In iecjer geval had hij eens en voor altijd ge zegd, dat er vanavond niet veel muziek in zat, en ik dacht dat ik dit begrepen had. „Ik ga naar huis, 't wordt donker, em 't haalt toch niks uit", zei mijn buurman. Ik zei „goeien avond" en dacht ook maar op te stappen. Maar toen bleek de avond nog mooier te worden, en ik bleef omdat ik merkte, dat er zoveel muziek zat in deze stilte. Zij werd begrensd en bepaald door de enkele geluidjes, die hier en daar soms te horen waren. Er was geen kleur meer te zien, de natuur sloot de ogen en het dromen-leven begon. Nu was het gelukkig om wakker te zijn en te kunnen luisteren naar wat niet hoorbaar was en te kunnen kijken naar de duisternis. Een andere lichtheid en een ander leven waren waak zaam in het landschap. De natuur gaf geen verantwoording en ik voelde mij gedwon gen stil te zijn, zoals men zich rustig houdt in de nabijheid van iemand, van wie men ziet dat hij dromend slaapt. Ik luisterde aandachtig en leefde mee met dit schijnbare stilstaan van de om geving onder de eindeloze lucht. Hoe ver der de herinnering aan de dag verdween, hoe duidelijker de muziek van de nachte lijke stilte klonk. Wanneer er een flitsend geluidje van een visje was in het donkere water tekende dit een figuurtje in de ruimte der stilte, waardoor de eenzaamheid nog groter scheen te worden. De nacht is majestueus, maar de stiltè is iets zeer innigs; men leeft, al luisterend, naar de eenheid in de duisternis. Het Adagio der natuur bewoog zich, schijnbaar zonder maat, in een harmonie die wij niet door gronden en met melodieën, die wij even min bepalen kunnen. Maar een zingende muziek was er in deze stilte, een zekerheid van stem in de eenheid van geluidloze ruimte en duisternis, die meer is dan de schaduwzijde van de dag. Het zou nochtans niet goed zijn de schoonheid aan zich te onderwerpen door onbescheiden te blijven en de dageraad af te wachten; dromen voltooit men niet. Ik stond dus op en dacht aan de henge laar. die zeker thuis al zat te mopperen, dat het zo weinig had uitgehaald, maar toch ook tevreden was met de mooie avond. HENDRIK ANDRIESSEN. Efn scène uit Mozarts onsterfelijke opera „De ontvoering uit het Serail". Frautle bij distributie in Hilversum Een 53-jarige Hilversumse loketamble- naar van de distributiedienst is door de politie gearresteerd omdat hij zich in sa menwerking met een viertal burgers, waar onder twee oud-distributie-ambtenaren, schuldig maakte aan fraude. Op in wisselbonnen, welke op de zwarte j markt te Amsterdam werden gekocht, ver strekte hij zonder stamkaarten af te krui sen, nieuwe bonkaarten. Deze fraude, welke reeds geruime tijd gaande was, werd ont dekt doordat de man aan een zijner com plotgenoten kaarten verstrekte op inwissel, bonnen, welke nog niet geldig waren. Hij had dit niet bemerkt, maar bij in terne controle kwam .de vergissing aan het licht en daarmede de gehele fraude. Da ambtenaar, bij wie een bedrag van 1800 in beslag werd genomen, en vier mede plichtigen zijn ingesloten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1948 | | pagina 5