Kaai tt elk eo
ariiie ,4"
Een sluitende Staatsbegroting
en haar invloed op de beurs
Mozartstad Salzburg betover!
weereen internationaal publiek
2i AUGUSTUS 1948
mi
CHARLES DICKENS: „David Copperfield". (Vertaald en
ingeleid door Dr. 3. B. van Amerongen).
(Uitgeverij Contact, Amsterdam).
„«nVRD JAAR gejetlen ge.
m HONDEK" nóg ,Vendig van
fciue»'el "boeiend! Natuurlijk: het
'l»sliil' «mtiende eeuw, het Vieto-
4 w Het is de welgedane bur-
tijdvak- uit getekend: goed-
■z# riteiïïe preutsheid, behage-
Sitii P"1' '"„heid de tijd var
S in macht groeien-
(liï£ft37«tr e armenhuizen, misbruikte
kinderarbeid. Dickens-zelf
JJiB- fie bevolkingslaag van
voort u»y
van
j""kende hun noden,
verzet, al was hu geen op-
snel ev, zijn hart was vol van
ournalist van beroep als
het Parlement geoefend in
"Invatten en scherp onder-
SS een stijl van een eenvoud
ö*Kï dat een ieder hem verstaan
hezréép hem: hij sprak tot
- yen bes omdat hlJ vanmt
isnv Dickens behoefde de wereld
„hartsPrak D iet te bevolken met uit-
««"."Tr oSnlijkheden. Hij keek om
P«r-° J n peilde met een
E^^rmte van blik het karak-
eS*f„ al was hij geen psycholoog,
f'fniét de tekenin,
ic Vl<t Hie' wiort
van één enkele
te typeren.
Pf fd g"0nedmoed°g-gezet man met
en met schalkse ogen, en
1 nï. k zijn onproblematische we-
jrÈt! a Uriah Heep heeft altijd
gekend. Ulld rmoi-io
handen,
de onderwijzer
■»1 een'zacht stemmetje uiter-
«far het schijnt, maar door
3""" gebracht met een zo olijke
'3" herhaald met een zo zuiver
•'mw h« komische, dat een ieder
r^. fLSaa om zich heen moest zien:
en wellers, Pecksniffs en
4 2Sfal die brave burgerlieden
^T'dfe onverlaten, die schurken
- Dickens, groot geworden met
W «siUeve Engelse moraal van zijn
„Seen maar wit of zwart goed
c- Fn het kon lopen zoals het
loodaard werd gestraft of be-
=1 was hij dan ook een realist,
uiS» o«r de scherpte van blik r
BffrL. hart om de prozaïsche
Sn het dagelijks leven tot poëzie te
ft J ie romantiek van de burger-
le ontdekken. Helden waren het
fj? mensen in hun gewone doen,
van alle-dag. waarmee een
Sd? had kunnen vermaken als hij
KJVSTtad gehad om er in het
•;S.ance Koninkrijk me
h ook was hij populair in de
idTvan het woord - en hij is het
ffjr troostte, want h,j wist wat een
CS leven betekende; hu spotte zacht-
Swmt hij kende de vreugdeloosheid
J "jgn leven zonder lach och, hij
IrtVip van het weigeborgen burgermans-
ïn een idylle. Nooit waagde hy zich
- van het menselijk-verbor-
„ooit bestormde hij hemelen: hij was
,ro man van maathouden, een man van de
X middenweg. Zo was de aard van
!t't,jd En aan zijn humoristische gema
aid had hü zijn roem te danken.
':fah is er. ondanks al deze weltevre-
toheid deze bijna vergoelijkende humor,
JWtadere Dickens: één die terugver-
tade naar zijn jeygd, naar de schuldloos-
Vd van de kinderjaren, waarin het leven
m de glans heeft van het paradijs. In zijn
rcorwoord tot David Copperfield" bekende
>j deze roman hem het liefste was.
Sn behoeft maar enkele hoofdstukken ge-
Wen te hebben om te weten waarom:
;ld, dat is een herbeleving van
jeugd, geschreven met alle' toe
wijding en vooral met de volle liefde van
cjn hart. Hij was teruggekeerd naar het
lid van zijn verlangen, ook al was daar
na het leed niet vreemd, en het dierbaar
st daarvan is niet enkel het spiegelbeeld
ra merry old England, het is het algemeen
ttaselijke, beleefd door een innig en zui-
ttr schepsel Gods. Kinderen waren hem
lid. Van hoeveel zijner roman-figuren
ramt hij niet afscheid op het ogenblik, dat
lij als volwassene het „leven" ingaan? Eh
nis-'soms was dit afscheid onherroepe
lijk denk aan de kleine Nell herinne
rd aan één, die te vroeg van hem was
heengegaan die hij met de dood behoedt
var een leven van teleurstellingen. „Zij
tij", tekende een scherpzinnig criticus
ai, „zij was hem te lief voor de werke
lijke wereld". Maar ook degenen die hij in
Haagse recherche speurt
i la Klein Duimpje
tmge dagen geleden kwam de Haagse
tiliüê in het bezit van een aantal snippers
fösr. De stukjes werden aan elkaar ge-
,:-ld en men constateerde, dat de be-
tèciien afkomstig waren van een inwo-
'f Arnhem. Men zette het onderzoek
b Arnhem voort, waaruit bleek dat de
teaar van de bescheiden in het begin
jv. Augustus met een aantal vrienden
feiHskg had bezocht.
Ioen2ij 's nachts op het Plein in de auto
^stappen om de terugtocht te aan-
tutfen, had zich een bejaarde vrouw, die
«indruk wekte enigszins beschonken te
dij de club gevoegd en was tegen de
tammer aangebotst. Tegelijkertijd had
<xn portefeuille met f 100 uit de bin-
fsz van de Arnhemmer gerold. Op de
«igwtgwerd de vermissing bemerkt,
»f de portefeuille verloren of op an-
üiwwas weggeraakt kon toen niet
j«el<1 worden. Als verdacht van deze
«gi werd gearresteerd de 56-jarige G.
!Lnaar aangetroffen geld werd in
Ifnomen.
n voor Haarlem
bdag. 71 augustus
K™£len<i.'rrisser"-14 u2-30-
"'--li 15P^Q^ndt: v Water nimf", alle
PaIace: ..Spring-
!-■ taor s ?4 J-. 2, 4.15. 7 en 9.15
de zcven dwer"
11 aan z.'5' 1 en 9.15 uur. City:
2' 7 en 9.15 uur.
ZOmStr 10-30 4.15 u.
augustus
r e2™"": Optreden van Lesti-
pen: Middag- en avond-
ïïag" :3 augustus
i avondvoorstellingen.
zijn boeken liet voortleven tot op hun oude
dag waren hem lief; daarom juist verzoette
hij de kleine of grote bitterheid van hun
bestaan met zijn levensblije humor, want
als sociaal-voelend en -denkend man wilde
hij helpen, en de nood was groot in een
„kleine" eeuw. En daarom ook zal deze
schrijver altijd weer gelezen, altijd weer
verstaan worden: Dickens kon spotten zon
der te kwetsen, verbeteren zonder aan te
klagen, lachen zonder het leed te ontken
nen, troosten zonder sentimenteel te wor
den. Dat maakte hem onsterfelijk en het
onvex-getelijkst wel, waar hij zo waarachtig
van zichzelf vertelde als in David Copper
field.
Een nieuwe bewerking want van Ame
rongen deed meer dan verhalen was
dringend nodig, wilde dit meesterwerk niet
door een. verouderde verteltrant en te
woordelijke vertaling in vergetelheid raken.
In een waarlijk monumentale uitgave is
David Copperfield herrezen, in de „Onster-
felijken-Reeks", fris, levendig en boeiend,
alsof het zojuist was geschreven. Laat men
er weer zijn vreugde aan hebben en, als
een eeuw geleden, in spanning benieuwd
naar zijn, of Copperfield zijn Dora wel of
niet zal trouwen, Micawber inderdaad na
zijn droeve afscheidsbrief het leven vaar
wel zal zeggen en laat men er vooral blij
om zijn hem, Micawber, ondanks zijn wan
hoop, te horen jubelen om het geneugt van
een voortreffelijke citroen-punch!
C. J. E. DINAUX
Rijst en suiker naar de maan
Gistermorgen geraakte een grote aan
hangwagen van de firma Rozenman en
Eijler te Almelo in het Almelo-Vriezen-
veenkanaal. De wagen was geladen met
suiker, rijst, alsmede flessen wijn, bier e.d.
Van de lading ging alle rijst en suiker
verloren.
De aanhangwagen was 's nachts in een
garage nabij het kanaal geparkeerd. In de
vroege ochtenduren drukte het personeel
de wagen buiten de garage. Op een gege
ven moment was men niet meer bij machte
de aanhangwagen in bedwang te houden,
waardoor hij in het water reed.
De nieuwste foto oan het Prinselijk paar.
Effecten- en
Geldmarkt
Een sluitende staatsbegroting dat is
wel het voornaamste perspectief dat de
regeringsverklaring voor de Amsterdamse
beurs en allen die direct of indirect bij
haar betrokken zijn, heeft geopend. Aller
lei maatregelen kunnen worden genomen
en overeenkomsten kunnen worden ge
sloten en men kan zelfs tot devaluatie
overgaan om de economische positie tegen
over het buitenland te verbeteren, het zal
alles niets baten, zolang de staatshuishou
ding tekorten blijft opleveren en de Staat
dientengevolge geld moet scheppen, dat
een economische basis mist.
Zo is het nu jaren gegaan. De regeringen,
welke sinds de bevrijding zijn opgetreden,
dragen daarvan zeker niet de volle schuld.
Er moest in de dringende nood der bevol
king worden voorzien, het productie-appa
raat was deerlijk gehavend, onze nationale
hulpbronnen buitenlandse beleggingen,
scheepvaart, Indonesië ze waren ver
dwenen of ze functioneerden niet meer en
het crediet, dat we in het buitenland nog
bezaten, moest tot het uiterste worden ge
bruikt. De enige grief tegen het gevoerde
beleid kan dit zijn, dat men op de toekomst
al te veel wissels heeft getrokken, een te
optimistische voorstelling had van ons
ccrediet in het buitenland (Amerika) en
het belastingpotentieel in het binnenland
nagenoeg tot de bodem heeft uitgeput.
Langzamerhand zijn .de ogen voor het
dreigend gevaar van een financieel débacle
open gegaan en de Marshallhulp kwam
nog j.uist op tijd om een catastrofe te voor
komen. De toenemende apathie op de
staatsfondsen- en obligatiemarkt was een
symptomen van een naderend staatsban
kroet en de voorwaarden, aan de Marshall
hulp verbonden, hebben er ongetwijfeld
toe bijgedragen, dat de noodzaak van een
meer conservatief financieel beleid werd
ingezien.
En nu komt de regering dan met de toe
zegging dat straks een staatsbegroting zal
worden ingediend, welke geen milliarden-
tekort meer zal aanwijzen. Natuurlijk zal
er ook ditmaal op de totale dienst nog wel
een deficit zijn, maar dit zal worden ver
oorzaakt door uitgaven, welke min of meer
tijdelijk zullen zijn, dan wel als kapitaals
uitgaven kunnen worden beschouwd. Men
zal goed doen fcijn verwachtingen nog niet
te zeer op te voeren, maar reeds de offi
ciële erkenning dat ten aanzien van het
financieel beleid een andere koers moet
worden gevaren en een sluitende begroting
als een noodzakelijke voorwaarde van het
herstel onzer nationale economie moet
worden beschouwd, kan als een moed-
geven indicatie worden beschouwd.
Voor de beurs en de beleggers is dit van
grote betekenis, omdat dit de enige weg is
om het dreigend gevaar ener voortgaande
inflatie te stuiten en de koopkracht van het
geld te stabiliseren. Of binnen de financiële
en monetaire verhoudingen tot het buiten
land nog een herziening van de officiële
internationale ruilwaarde van onze valuta
zal moeten plaats vinden, is een vraag, die
voorlopig nog open blijft, maar wanneer de
regering er in slaagt de staatsuitgaven in
overeenstemming te brengen met de staat-
inkomsten, betekent dat in elk geval voor
de toekomst een grotere stabiliteit van de
reële geldswaarde. En dit is 'n factor, welke
voor de beurs en de daarbij betrokkenen
de mogelijkheid opent dat de waardering
van aandelen en obligaties weer naar oude
normen kan geschieden.
Ongetwijfeld heeft dit uitzicht reeds
enige invloed op de koersloop van aandelen
in zoverre dat de inflatievrees een veel
minder sterke prikkel is om zich daarbij te
interesseren, al hebben ook andere factoren
er aan meegewerkt dat de neiging om uit
sluitend aandelen te kopen, is verminderd.
Men denke hier aan de"zware belastingen
op de bedrijfswinsten, waardoor ook bij
zeer bemoedigende winsten toch slechts
matige dividenden kunnen worden uitge
keerd. Maar voor ieder, die kapitaal te be
leggen heeft, zal het een geruststellende
gedachte zijn als de regering krachtige
maatregelen neemt om de verdere „ont
aarding" van het geld tegen te gaan en met
name zal dit aan de waardering van obli
gaties ten goede komen, terwijl in het alge
meen de spaarzin, thans door een begrijpe
lijk fatalisme geremd, er door wordt be
vorderd.
Uiteraard zal ook het crediet van de Staat
zowel in het binnen- als in het buitenland,
er door stijgen en zullen op die wijze ook
de mogelijkheden van nieuwe investeringen
tot opbouw van ons productieapparaat
wordén vergroot.
Daarom wordt de begroting, voor 1949
door de beurs, die nog steeds in vacantie-
stemming verkeert en waar de zaken tot
een minimum zijn ingekrompen, met meer
dan gewone belangstelling tegemoet gezien.
Woningbouw-record
in Juni
Zoals wij gisteren reeds in een deel van
onze editie meldden, bedraagt het aantal
gereed gekomen \voningen in Neder-
lapqlin demaand Juni 2467stuks, 'een
nieuw maandrecord sinds de bevrijding.
De in Juni gereed gekomen woningen
waren als volgt over de provincies ver
deeld: Groningen 137, Friesland 95, Drente
104, Overijssel 129, Gelderland 388, Utrecht
73, Noord-Holland exclusief Amsterdam
219, Amsterdam 77, Zuid-Holland
clusief Den Haag en Rotterdam 167, Den
Haag 20, Rotterdam 10, Zeeland 188,
Noord-Brabanti 463, Limburg 397.
Verliezen Nederlandse
strijdkrachten
De regering maakt bekend, dat in de af
gelopen week tot haar leedwezen de na
volgende verliezen zijn gerapporteerd:
Koninklijke Landmacht: korp. A. A. van
Erp uit Eindhoven, overleden tengevolge
van oorlogsverwonding, 16 Augustus 1948.
Sold. P. Q. Nagtzaam uit Roosendaal,
overleden ten gevolge van oorlogsvèrwon-
ding op 8 Augustus 1948. Sold. H. W.
Scheepers uit Weert, overleden tengevolge
van oorlogsverwonding op 13 Aug. 1948.
Het Koninklijk Nederlands-Indische le
ger heeft in de periode van de afgelopen
week geen verliezen gerapporteerd^
Ook de Koninklijke Marine heeft in de
periode van de afgelopen week geen ver
liezen gerapporteerd.
Zware last voor K.L.M.
Met een speciale vracht-Skymaster van
de KLM is onlangs uit New York een 4500
kg zware spoel voor de hoofd-dynamo van
de Amerikaanse tanker „Pendelton" ver
zonden.
De electrische installatie van het schip,
dat te Durban lag, raakte dezer dagen
onklaar. Men telegrafeerde naar New York
en met een „vliegende vrachtwagen" van
de KLM vervoerde men in tweemaal 24
uur dit „gewichtige" scheepsonderdeel.
In de haven van Durban werd de dynamo
spoel in het schip gemonteerd, waarna de
tanker zonder noemenswaardig oponthoud
zijn reis kon hervatten.
Portretten van leden
uit Huis Oranje-Nassau
Expositie in Teyler
Het is een indrukwekkende reeks van
vorstelijke portretten, die de directeur van
het Haarlemse Teijlers Museum heeft ge-
exposeerd in de schilderijenzaal naar aan
leiding van het gouden regeringsjubileum
van de Koningin. Als ik een middelpunt
zou moeten kiezen waaromheen zich al deze
beeltenissen laten groeperen, dan zou ik,
om de actuele betekenis, het charmante
portretje noemen, dat de Josselin de Jong
tekende van Koningin Wilhelmina toen
deze in 1898 de regering aanvaardde.
Het is de eenvoud zelf. Het is uitmun-/
tend getekend. Zonder enige versiering
rijst het jonge, slanke figuurtje tegen een
wijde achtergrond. Het is niet veel meer
dan een schets, maar het is verrassend
compleet. Van dezelfde is er een voor de
meesten wel onbekend portret van Koningin
Emma op ongeveer dertigjarige leeftijd, op
tegel geschilderd.
Behalve een minutieuse litho van de
Koningin-Moeder door Aart van Dobben-
burgh en een gevoelig portret van Prins
Hendrik door Dirk Harting bestaat de .ver
zameling uitsluitend uit waardevolle gra
vures, portretten uit het Stamhuis Oranje
Nassau, die alle deel uilmaken van de ver
zameling van Teijlers Museum.
Men staat verbaasd over de technische
vaardigheid en het vakmanschap dier oude
meesters. En niet alleen over hun technisch
kunnen, want vele der geëxposeerde por
tretten vertonen daarbij een karakteruit
drukking en een gemoedsdiepte, die be
wonderenswaardig zijn. Vooral de Lim
burgse Haarlemmer Hendrik Goltzius 1558
1617) toont zich een meester van de eer
ste rang. Zijn portretten van Prins Willem I
overtreffen dan ook in knapheid van fac
tuur die van Jonas Suijderhoef (1613
1686) en Willem Delff (15801638), wiens
portret van Frederik Hendrik echter nau
welijks voor Goltzius onderdoet. Deze Delff
was een voornaam heerschap, een zeer ge
zien man in zijn tijd, die bovendien ver
eerd werd met de benoeming van „graveur
van de Koning van Engeland". Jonas Suij
derhoef eopieerde veelal, maar hij deed het
uitmuntend.
Daar zijn twee zeer kleine tekeningetjes
van Goltzius, die mij nog liever zijn dan
zijn uitvoerige gravures. Het zijn zoge
naamde „silverpoints", getekend met de
zilverstift, uiterst gevoelig. Vooral daaruit
leert men de artist Goltzius kennen.
Daar is een vermakelijke voorstelling
waarop Jacob Cats wordt afgebeeld, terwijl
hij onderricht geeft aan de jonge Willem II.
Van latere tijd zijn de zinken buste van
Willem IV, die eenmaal eigendom was van
de stichter van Teijlers Museum en fraaie
gravures van Jan Willem Friso en diens
gemalin Maria Louisa door Houbraken en
Tanjé, de eerste een 18e eeuws graveur, die
in 1719 te Amsterdam overleed en een
soortgelijk werk over Schilderkunst schreef
als Carel van Mander: „De groote schouw-
burgh der Nederlandsc'ne Konstschilders"
en de tweede een graveur, die zich vooral
toelegde op het copiëren van portretten,
evenals Willem Delff, ofschoon minder
knap.
Vermeldenswaard zijn nog een prachtige
copie naar Antonie van Dijck door Suij
derhoef: Johan graaf van Nassau en een
portret door Delff van Joan Maurits van
Nassau, gouverneur-generaal van Brazilië
De portretten der Koningen Willem I, II
en III, gegraveerd door Taurel naar Kruse-
man en Nicolaas Pieneman completeren de
verzameling.
Het is een merkwaardig geheel deze ex
positie en stijlvolle collectie, hoe beknopt
ook, te midden van de heterogene verza
meling* van curiositeiten op wetenschappe
lijk gebied, instrumenten, half-edelstenen.
tekeningen.
De expositie der portretten duurt tot en
met einde September.
HERMAN MOERKERK.
Over Muziek
EEN GEZEGDE
Niets is aardiger dan in het schemeruur
van een zomeravond aan het Buiten-
Spaarne te zijn. Ik zat er onlangs aan de
kant van het water, niet ver van een hen
gelaar. De man sliep; zijn gehele hoofd was
zozeer, in overeenstemming met zijn ogen,
gesloten, dat men niet meer van wijsgerig
mijmeren kon spreken. Nadat ik zeer lang
de stilte van nietsdoen en ver-weg
kijken over water en weilanden had ge
noten, bemerkte ik dat de hengelaar wak
ker was geworden. Hij zei „goeien avond"
en dat was een aangenaam accent in de
stemming. Niet uit hatelijkheid, maar uit
belangstelling vroeg ik hem, waarom hen
gelen eigenlijk een sport heette. Toen hij
antwoordde, dat je zoiets moest, begrijpen,
toonde ik mij voldaan. De stilte in de
avondlucht bleef heerlijk en werd niet ge
stoord toen mijn vreedzame buurman op
merkte: „er zit anders vanavond niet veel
muziek in." „Waarom?", vroeg ik hem.
,Wel, in 't water!" Ik begreep dat men
ook dit moest begrijpen, maar dacht meteen
aan zijn sympathieke slaperigheid, toen hij
zei „maar 't hindert niet, ik zit hier goed."
Zeer langzaam werd 't wat donkerder
en er was steeds minder kleur en tekening
in het stille landschap. Wij zaten er goed,
dat was waar.
Oude charme bleef
(Van een bijzondere medewerker)
De Salzburger Festspiele waarmee
het tijdens het Nazirégime steeds berg
afwaarts was gegaan, nadat als eerste
Arturo Toscanini zijn verdere mede
werking had geweigerd werden
reeds in 1945, drie maanden na het
einde van de tweede wereldoorlog, in
ere hersteld, doch zijn eigenlijk pas dit
jaar voor een breder internationaal pu
bliek toegankelijk. Op vertoon van een
in deviezen betaald toegangsbiljet voor
slechts één enkele voorstelling, krijgt
men thans het Oostenrijkse visum en
buitenlandse valuta mag men onbe
perkt invoeren. Menigeen, die thans
naar Salzburg tijgt, zal zich echter met
enige bezorgdheid afvragen, of hem
geen désillusie wacht: of Salzburg nog
wel het Salzburg, de Festspiele nog wel
de Festspiele zullen zijn, zoals die in
zijn herinnering leven.
Herinneringen aan de glansperiode in de
jaren 19351937 doemen op, toen Tosca
nini op weergaloze wijze Fallstaff, Meister-
singer, Fidelio en Zauberflöte dirigeerde
en Bruno Walter met Mozart's Don Giovan
ni ware triomfen vierde. Hoe kon het ook
anders, waar hij na lang zoeken eindelijk
de ideale Don Giovanni had gevonden
in Ezio Pinza? De opvoeringen van
Hofmannsthal's Jedermann die sinds 1920
onafgebroken op het Qrogramma stonden,
waren in deze jaren reeds Salzburgse tra
ditie geworden. Sinds 1933 werd Goethe's
Faust in de enscenering van Max Reinhardt
opgevoerd in de beroemd geworden Faust-
stad, die prof. Holzmeister in de Felsenreit-
schule had opgericht. Er waren voorts de
Serenades in de Felsenreitschule, de Dom-
concerten, de concerten van de Wiener
Philharmoniker onder leiding van Tosca
nini, Bruno Walter, Knappertbusch, Rod-
zinski.
Middelpunt van hoge theatercultuur
En rondom dit alles de charme van een
stad, waarover Hugo von Hofmannsthal
schreef: „De schoonheid van deze stad is
er altijd, als iets vanzelfsprekends: doch in
de tijd van de feestspelen wordt ze ons
eerst zo recht bewust. Ze is het door de
natuur aangewezen middelpunt van een
hoge theatercultuur. Hier. alleen hier kon
Mozart geboren worden." En zo waar is dit
woord van Hofmannsthal, dat men door
Salzburg dwalend, van de ene verrukking
in de andere vallend, steeds weer nieuwe
charmes ontdekkend, iet6 ervaart van de
ondefinieerbare blijheid, die door vele van
Mozart's scheppingen w;aart, zodat men ge-
neigt was Hofmannsthal's woord te verge
ten en het als een zelfgevonden waarheid
te beschouwen, dat hier en nergens anders
het genie van een Mozart tot volle ont
plooiing kon komen.-
Onbezorgde sfeer.
Zó was Salzburg in onze herinnering en
zó is het gebleven. Is het de weergaloze
schoonheid van de stad en van de hele om
geving, is het de traditie van een eeuwen
oude, de Duitse, Franse en Italiaanse geest
in zich verenigende cultuur, die ons die
sfeer van onbezorgde, door aardse beslom
meringen niet geraakte gemoedelijkheid
voortovert, waarin de Salzburgers zich
schijnen te bewegen? Zien we hun zorgen
niet, die ze toch zeer zeker moeten heb
ben? Want de inkomens zijn klein, de toe
wijzingen op de levensmiddelenkaarten ge
ring, en de prijzen, die men op de „zwarte"
en „grijze" (een van overheidswege oog
luikend getolereerde) markt moet betalen
in verhouding tot de inkomens zeer
hoog. Of zijn ze zelf evenzeer als wij be
toverd door de sfeer van hun stad en tellen
ze hun zorgen daardoor gering? In elk ge
val storen ze bij oppervlakkige beschou
wing niet de illusie van de vreemdeling,
die in zijn vacantie niet te veel misère wil
zien. Ze zijn vrij behoorlijk gekleed. De
cafés, waarin men als van ouds uitstekende
zwarte koffie en heerlijk gebak krijgt, zit
ten vol met Oostenrijkers (de buiténlan-
ders zijn verreweg in de mindex-heid) dié
volstrekt niet de indruk maken tot het
zwart-handelende schuim van de maat
schappij te horen, en iedereen is het er
over eens, dat in de laatste maanden de
toestand veel is verbeterd. De prijzen zijn
belangrijk gedaald (vooral van de zwarte
markt!) en in de winkels is weer van alles
te krijgen.
Dit over Salzburg en de Salzburgers.
Traditie gehandhaafd.
Over de Festspiele zelf slechts dit: on
danks de nood der tijden is Salzburg erin
geslaagd zijn Festspiele een niveau te ge
ven, dat welhaast het peil van de „goede,
oude tijd" bereikt, al was het nog niet mo
gelijk Bruno Walter en Arturo Toscanini
naar Salzburg te brengen. Furtwëngler
dirigeert „Fidelio", Karajan Gluck's „Or
pheus und Euridike" en Mozart's „Figaro's
Hochzeit". Verder „Entführung aus dem
Serail" onder Josef Krips en een modern
werk „Le vin herbé" van Frank Martin
onder leiding van Ferenc Fricsay. Als
toneelstuk is naast „Jedermann" dat als
van ouds op het Domplein wordt opgevoerd
onder regie van Helene Thimig, in de
enscenering van Max Reinhardt een stuk
van de grote Oostenrijkse dichter Grill-
parzer gekozen, „Des Meeres ur\cl der Liebe
Wellen" met Paula Wessely in de hoofdrol.
Ook de traditie van de concerten van de
„Wiener Philharmoniker", van de Serena
des in de Felsenreitschule en de Domcon-
certen blijft gehandhaafd.
De opmerking dat er „niet veel muziek"
in zat, bleef mij bij. Het is dé keerzijde van
het vrolijke gezegde: daar zit muziek in!
Iedereen voelt, iedereen weet, iedereen be
grijpt wat dit betekent. Waar is de taal
historicus. die ons meedeelt wie de man is,
van wie dit gezegde stamt? Die man ver
dient een krans: hij zou voortaan genoemd
moeten worden als de" uitvinder van het
beginsel van eenheid in leven en muziek.
Hij moest de vereerde patroon en leidsman
zijn van iedereen, die een ander iets moet
leren. Maar iemand die zo'n raak woord
vindt om iets duidelijk te maken schrijft
geen leerboek, geen methode, geen school
en doet niet aan 't voorbereiden voor exa
mens. Helaas, het zou geen bruikbare def
tige zin zijn voor een waardig Hollands
examen. Intussen is het gezegde op alles
van toepassing: dit is een paard, daar zit
muziek in; dit is een onderneming, daar zit
muziek in; dat is een gezin, daar zit mu
ziek in, enz. En het is altijd te begrijpen,
er behoeft geen toelichting gegeven te wor
den. Is er iemand die het niet verstaat
wel, in zo iemand zit geem muziek. Men
kan ook zeggen dat zelfs iemand, die niet
muzikaal is, tenminste op dit punt de mu*
ziek verstaat. Ik kan mij voorstellen dat
een litterator, die wars van alle muzikali
teit is en slechts met enige vrolijkheid
denkt aan het bestaan van de muziek als
wezenlijke kunst, op een bepaald ogenblik
over een boek zegt: daar zit muziek in.
„Hap", zei de hengelaar, en er vloog een
flonkerend visje in een boog naar hem toe.
„Nou", zei ik, „misschien komt er nu toch
een beetje muziek in."
„Meneer, het zit er in of het zit er niet
in", antwoordde hij „zo'n enkel dingetje is
niet genoeg."
Ik had iets vriendelijks willen zeggen,
maar ben mij bewust dat mijn opmerking
eigenlijk niet juist was: een beetje muziek
is geen muziek. Hij was ook helemaal niet
in zijn schik en zo langzamerhand vond ik
hem saai. Misschien zou hij heel anders
geweest zijn als hij al spoedig, nadat hij
bij 't water was gaan zitten, had beet ge
had; en als hij dan weer niet te lang had
behoeven te wachten. Maar ik durf 't niet
met zekerheid te zeggen, want ik ben met
de sport van het hengelen niet bekend. In
iecjer geval had hij eens en voor altijd ge
zegd, dat er vanavond niet veel muziek in
zat, en ik dacht dat ik dit begrepen had.
„Ik ga naar huis, 't wordt donker, em 't
haalt toch niks uit", zei mijn buurman.
Ik zei „goeien avond" en dacht ook maar
op te stappen. Maar toen bleek de avond
nog mooier te worden, en ik bleef omdat
ik merkte, dat er zoveel muziek zat in deze
stilte. Zij werd begrensd en bepaald door
de enkele geluidjes, die hier en daar soms
te horen waren. Er was geen kleur meer
te zien, de natuur sloot de ogen en het
dromen-leven begon. Nu was het gelukkig
om wakker te zijn en te kunnen luisteren
naar wat niet hoorbaar was en te kunnen
kijken naar de duisternis. Een andere
lichtheid en een ander leven waren waak
zaam in het landschap. De natuur gaf geen
verantwoording en ik voelde mij gedwon
gen stil te zijn, zoals men zich rustig houdt
in de nabijheid van iemand, van wie men
ziet dat hij dromend slaapt.
Ik luisterde aandachtig en leefde mee
met dit schijnbare stilstaan van de om
geving onder de eindeloze lucht. Hoe ver
der de herinnering aan de dag verdween,
hoe duidelijker de muziek van de nachte
lijke stilte klonk. Wanneer er een flitsend
geluidje van een visje was in het donkere
water tekende dit een figuurtje in de
ruimte der stilte, waardoor de eenzaamheid
nog groter scheen te worden. De nacht is
majestueus, maar de stiltè is iets zeer
innigs; men leeft, al luisterend, naar de
eenheid in de duisternis. Het Adagio der
natuur bewoog zich, schijnbaar zonder
maat, in een harmonie die wij niet door
gronden en met melodieën, die wij even
min bepalen kunnen. Maar een zingende
muziek was er in deze stilte, een zekerheid
van stem in de eenheid van geluidloze
ruimte en duisternis, die meer is dan de
schaduwzijde van de dag.
Het zou nochtans niet goed zijn de
schoonheid aan zich te onderwerpen door
onbescheiden te blijven en de dageraad af
te wachten; dromen voltooit men niet.
Ik stond dus op en dacht aan de henge
laar. die zeker thuis al zat te mopperen,
dat het zo weinig had uitgehaald, maar
toch ook tevreden was met de mooie avond.
HENDRIK ANDRIESSEN.
Efn scène uit Mozarts onsterfelijke opera „De ontvoering uit het Serail".
Frautle bij distributie
in Hilversum
Een 53-jarige Hilversumse loketamble-
naar van de distributiedienst is door de
politie gearresteerd omdat hij zich in sa
menwerking met een viertal burgers, waar
onder twee oud-distributie-ambtenaren,
schuldig maakte aan fraude.
Op in wisselbonnen, welke op de zwarte
j markt te Amsterdam werden gekocht, ver
strekte hij zonder stamkaarten af te krui
sen, nieuwe bonkaarten. Deze fraude, welke
reeds geruime tijd gaande was, werd ont
dekt doordat de man aan een zijner com
plotgenoten kaarten verstrekte op inwissel,
bonnen, welke nog niet geldig waren.
Hij had dit niet bemerkt, maar bij in
terne controle kwam .de vergissing aan het
licht en daarmede de gehele fraude. Da
ambtenaar, bij wie een bedrag van 1800
in beslag werd genomen, en vier mede
plichtigen zijn ingesloten.