iJmuider Courant Kom, Minderen.. Het verhaal Hoe Sinterklaas practisch de Grand National won „Jaargang No. 19102 Vrijdag 26 NoVémEer 1948 Bijlage gewijd aan Sint Nicolaas denk, dat hij een triest voorbeeld is van de gevolgen, die de bedriegerij kan heb ben. Jan zal misschien een Sinterklaas gezien hebben met een baard van touw. Of wellicht een die vergeten had zijn trouw ring af te doen. En daar begint onze Jan bij zichzelf te z'edeneren. En wat komt er van? Hij denkt trots: Dat. heb ik zo op mijn eentje nu eens prachtig uitgevist. Er be staat geen Sinterklaas. Zo is onze Jan. Hij denkt dat hij de wijsheid in huur heeft en hij weet niet dat hij eigenlijk de domste is van jullie allemaal. Want Jan, luister eens: Ik heb wel eens gezien dat ge bij uw spel probeerde om Mich iel de Ruyter na te doen. Michiel de Ruyter, die grote zeeheld, van wiens daden ge op school ge leerd had. Weet ge nog wel, Jan, hoe ge op een margarinekist stond te brullen met een hand boven uw oog: „De vijand is in zicht!" Kijk Jan, daar hebt ge nu Michiel de Ruyter nagedaan. Hebt ge hem ooit ge zien? Toen ik u op uw margarinekist zag staan had ik moeten zeggen: „Michiel de Ruyter heeft nooit bestaan, want die daar is een jongetje van zeven jaar, met een kniebroek en een zwaard van hout". O Jan, wat zou ik dom geweest zijn als ik dat gezegd had. En uw Sinterklazen met trouwringen aan en wratten op hun neus proberen de echte Sint na te doen. Zij spelen Sinterklaasje. Maar wil dat nu zeg gen dat de échte niet bestaat? Nee Jan. ge bent een dom jongetje geweest. Ik denk dat ge in het vervolg wel een toontje lager zult zingen, is het niet? Maar hé.... Hoort, wie klopt daar kinderen? Hoort Wie klopt daar zachtjes tegen het raam? Jan, ga eens even kijken, m'n jongen. Wat is dat nu? Durft ge dat niet? Jan, Jan, met uw misbaar van: Hij bestaat tóch lekker niet, en hij dit en hij datNu durft ge niet te gaan kijken, omdat ge bang bent voorde échte. Kinderen, mijn hand op mijn hart. Die daar klopte, dat was de echte. En die u over een paar dagen al dat speelgoed en dat lekkers zal komen brengen: Dat is de échte. En die u aanspoort om op school uw best te doen en lief te zijn voor vader en moeder: Dat is de échte. En die straks, als ge groot zijt en kinderen hebt, üw spruiten goed zal doen: Dat is de échte. De echte leeft eeuwig, zolang er goede mensen zijn; de echte zal altijd blijven komen, ieder jaar opnieuw, zolang er nog kinderen op de wereld zijn. De echte zal geëerd en ge- Kom kinderen, schuif aan met uw stoe— jongens, ik ben de Sint. Zij kruipen op een vierd worden in iedere Decembermaand, la in een kring- om mij heen, dan zal ik u paard en ze doen alsof ze de grootste hei- zolang er mensen zijn die hun naasten Sinterklaas vertellen. Ik zal u alles lige uit de hemel zijn. Kijk uit uw doppen, gaarne eens erg gelukkig zien. .„.ellen wat ik weet, en dat is veel grut, en laat u niet beetnemen. Want de rat ik ben bijna zo oud als Sinterklaas mensen en bij voorkeur de grote mensen Onthoudt dat, kinderen. Houdt hem in Ik zal u vertellen over de Sinterklaas zijn op hun best wanneer ze een ander ere, uw leven lang. Dan houdt ge uw hart ctmijn jeugd, want deze kille herfstavond maar kunnen bedotten. Zelfs grootvaders jong en ontvankelijk voor veel schoons en deze warme kachel brengen mij herin- zijn, zoals ik zei, in dat opzicht niet te ver- goeds. Zie, dat had ik u nu eens willen aan (jagen trouwenvertellen. En nuMaak dat ge in uw hansoppen komt. Het is nu mooi genoeg Daar heb ik dezer dagen gemeend te geweest, tstdde. Wel, hij vertelde mij nooit van merken, dat onze Jan op verkeerde paden Want als er zo dadelijk wéér aan het Sinterklaas, omdat hij een slecht geweten js. ja Jan, ge hoeft uw schouders niet op ^aam geklopt wordt en ge zijt nog op, dan hi Ja kinders, mijn grootvader had een te trekken en ge hoeft geen kleur als een durf ik zelf niet eens meer te gaan kijken, sicht geweten, hij zou Sint Nicolaas niet tomaat te krijgen, want ik zeg het toch. Want i k zou er de schuld van krijgen met [der de ogen hebben durven komen, voor Gij, Jan, zijt begonnen met te twijfelen mijn vertelseltjes. En ge weet, de echte is "T—+ AmA aan het bestaan van de echte Sint. Kijk niet mals als hij uit zijn heilige slof kinderen, zie daar die Jan zitten en be- schiet.... L- e een haard van geplozen touw aan en stapte bij ons thuis de kamer binnen rsingen in de gedachten •sa ik, zoals gij, aan de knie van mijn zat en luisterde naar wat hij geld. Want wat deed mijn grootva- ia? Ik weet het wat hij deed, al meende jij dat ik dat niet had gemerkt: Tegen de aide December verkleedde hij zich in een rase bisschopsmantel, hij plakte zich een hard van geplozen touw aan en hij stapte 'tij ons thuis de kamer binnen. Dan zei hij ;-:teen bromstem: „En zijn alle kindertjes set!" Dat zei hij ieder jaar opnieuw weer, st schijnt zo de typische redevoering van aterklaas te zijn bij zijn intrede. Maar, aderen, ik had hem in de gaten, 't Kan zijn at ik een paar jaren bij de neus ben ge- ::men, maar op zekere keer had ik hem en. Want mijn grootvader had een rat op zijn linkerneusvleugel! En laat aterklaas nu ieder jaar weer opnieuw selfde wrat op diezelfde plaats hebben flad. ij, mijn grootvader was een slimme vo lt met zijn bromstem en zijn touwbaard. wrat kon hU niet weggebromd -Hen. ik hoop dat de goede Sint mijn groot- ris zijn bedrog vergeven heeft. Het ge arde met een goede bedoeling, en men nu eenmaal niet verwachten dat de Éte Sint bij iedereen zo maar 'n avondje htkeuvelen. Daar zou teveel tijd in gaan ran. kinderen, en zelfs een heilige moet 0 afleggen tegen de klok. Maar, ik zeg stu, hoedt u voor Sinterklazen met een pi Want zij zijn bedriegers. En dit zeg 1 j ook: Ge weet niet half hoeveel bedrie- er in deze laatste Novemberweken op wereld rondlopen. Jan en alleman trekt ïnreen tabbert aan en dan: vooruit maar I'mt de goede orde moge nog even her- worden aan de loffelijke gewoonte j® in de nacht van 5 op 6 December een !*t Jris leidingwater en een schoon- met enige penen of winter- gereed te zetten voor Dakgota, de van St. Nicolaas. Dakgota stelt :eer op prijs en ofschoon de Sint een objectiviteit betracht bij de uitdeling kd zijn goede gaven, zou het toch kunnen f"(t degene, die niet aan Dakgota m, dit zou moeten bezuren met een ™mindere kwaliteit van het geschenk dat i ontvangt, aangezien de zwarte domes- Piet, die de cadeaux moet aanreiken, ff wknocht is aan het paard en niet :>wectief kan worden genoemd. Hij heeft Igepassioneerde Zuidelijke ziel en heeft j voorliefde voor alles wat wit is. taxcoaemvTym- - Zeg niet dat ge er niets van gemerkt hebt, vrienden! Zeg niet dat ge er niets mee te maken wilt hebben Ge doet wel alsof ge houdt u op de vlakte. Maar straks zullen wij elkaar nader spreken. Ais de Decembermaand voorbij is. Dan zult ge moeten toegeven dat ge „bij nader inzien" toch maar besloten had om „met de grote hoop mee te doen". Zo zijn we toch, nietwaar? Omdat we nu eenmaal een stukje van onze kinderziel bewaard hebben op een verstolen plekje, en omdat dit stukje kinderziel in de maand December ons allemaal de baas wordt. Och, men doet daar toch niets tegen. Er is nu eenmaaj één dag in het jaar, dat we niets meer over onszelven te zeggen hebben. Dan zitten we allemaal onder de vriendelijke, humane dictatuur van een heilige, die als de enige onder zijn collega's van" oudsher gemachtigd is één dag de baas over de wereld te spelen Dat doen geen heiligen hem na hoe heilig zij ook mogen zij. Ge weet wie hier bedoeld wordt: Sint Nicolaas, de eerwaardige grijze bisschop, die de meeste tijd van het jaar in Spanje verblijf houdt en dan bezig is met de voorbereidingen van zijn ééndaagse dictatuur. Op mijn woord, die oude baas verstaat de kunst. Hij sluipt uw huis binnen aan de hand van uw kinderen, van uw verloofde, van degenen die u lief zijn. Hij verzekert zich van het vrijgeleide dat onweerstaanbaar voor u is. En zo zit ge in het schuitje voor ge het weet. Verkondig vooral niet, vrienden, dat ge niet in hem gelooft; dat hij niet bestaat. Want ge zoudt u daarmee onsterfelijk belachelijk maken. Ge zoudt de enige zijn onder duizenden. In uw hart weet ge trouwens dat er geen ontkennen helpt. Ge kunt zijn invloed en zijn aanwezigheid bespeuren rondom u, in de winkels, in de ogen der kinderen, in de kleine schoenen aan de schoorsteen, in de boeken en op de prenten, in de geschiedenisboeken en op de schilderijen in de musea. Neen, dat hij bestaat en altijd zal bestaan is buiten twijfel De vraag is slechts: Zal ik hem eren of verloochenen? Die keus moet voor u niet moeilijk zijn. Want zijn doel en zijn werk zijn nobel Zijn stimulans is: mensenliefde. Zijn middel is: weldadigheid. Zijn oogst is: dankbaarheid. Zijn leer is- hebt wat voor elkander over en eerbiedig het simpele geloof der kinderen. Daarom moeten we maar buigen onder zijn vast houdende dwingelandij en zeggen: Wees welkom. Sint Nicolaas, ook dit jaar weer Ik zal u een handje helpen, laten we tenminste één dag in het jaar doen blijken dat we wat om onze evenmens geven. Sint Nicolaas, wij zouden graag hebben dat ge een beetje meer rekening hield met onze beurs en de hoge prijzen. Maar overigens: kom, we zullen dat samen eens even gaan opknappen. We zullen eens één dagje een klein beetje heilig doen. Maar dan echt, in ons binnenste. Tezamen met u, Sint Nicolaas. van twee zwarte knechten Men kan het raar vinden dat een man in een ondergeschikte functie de vrijheid neemt om op eigen houtje verklaringen tegenover de pers af te leggen. Maar méér dan 't raar vinden is niet geoorloofd, want we leven in een vrij land en iedereen mog zeggen wat hij wil. Bovendien moet men begrijpen dat mannen als Piet en Krabbe- doeli in Spanje een heel jaar lang hun mond dicht moeten houden. Het is daar namelijk wat de vrijheid van spreken en zo betreft niet helemaal hetzelfde als hier in Nederland, 't Mag geen naam hebben hoor, dat niet, neen, we willen niet zeggen dat er enfin, dat is politiek, daar moeten we het niet over hebben. Maar dat Piet en Krabbedoeli, de knechten van Sinterklaas, met duidelijke opluchting hun mondje roerden toen wij hen daartoe uitnodigden, is een feit dat we in strikte objectiviteit vaststellen. En wat hadden zij al zo te vertellen? Piet: „HihihihihiiKke dat doen natuurlijk vertellen graag heer, wat? (Een ietwat ongelukkig begin, nerveus wellicht, wordt straks beter, even laten doorsto men - red.). Hihihihihi.Sint Klaas goe de werkuitdeler, werkgever ik bedoel aar dige baassie. Werken 's nachts erg verve lend, ik slaag mij er door heen en overdag maffen, maffen. Goed werk maffen. Goed werk 's nachts veel verdienen met ekstra toeslag en overwerkcentjes hihihihi! Ik hou veel van Sintklaas, bijna evenveel als van maffen. In Spanje ik altijd in kognito op straat wandelen als heer met mooi zomer- pakkie, de kinderen daar zien niet wat hoog heer ik ben. Sintklaas doet dat ook, hij verft, zijn baard zwart en zet bolhoed er op, niet op baard maar op eerbiedwaar dig hoofd. Hij houdt meer van Hollanderse kinderen als van Spanj aardse, omdat Span- Er steeg een gemurmel van verbazing op uit de honderdduizenden die zich vele jaren geleden op een.mistige November-dag om de beruchte Aintree-baan hadden ge schaard waar 's werelds grootste steeple chase, de Grand National, zou worden ge houden, toen door de luidsprekers de na sale stem van de omroeper klonk: „Atten tie, Attentie. Men wordt verzocht als berij der van het paard „Dakgota", no. 31 van het programma, in te vullende heer Sinterklaas. Land van herkomst: Spanje. Hij start als heerrijder. Zijn kleuren zijn rood hemd en rode pet met goud afgezet. Ik herhaal De herhaling ging verloren in het lawaai dat op de perstribune ontstond. Met pen en bloc-note in de hand stormden onmiddellijk alle reporters naar de paddock. Zij troffen daar de oude bisschop aan, die zo juist bezig was met het opzadelen van zijn schimmel, terwijl Zwarte Piet zich onledig hield met het in de zak stoppen van enige favoriete jockeys, wier concurrentie hij vreesde. „Laat dat Piet!", zei de Sint geprikkeld toen hij het in de gaten kreeg, „wij strijden met open vizier. Geen valse truukken Met een weemoedig gezicht begon Piet de concurrenten weer uit te pakken. Inmid dels had de Sint de verslaggevers opge merkt die met verbaasde gezichten dit schouwspel gade sloegen en zeer beminne lijk zei hij tot hen: „Wat kan ik voor u doen Heren". „Mag ik eens vragen meneer"zei een van de reporters, „hoe komt u er zo bij om aan deze wedstrijd mee te doen? Ik bedoel maar, wij hebben u nog nooit op een steeple-chase gezien en dat u er voor trainde was ons ook niet "bekend". „Wel", zei Sinterklaas, „ten eerste be schouw ik het als goede publiciteit, want men kent mij weinig in dit land en ten tweede is deze race eigenlijk meer als training voor mijn paard bedoeld. Gewoon lijk rijd ik namelijk met „Dakgota" over de daken van de huizen, maar omdat mijn paard vorig jaar bij een afsprong van de Grote Kerk in Haarlem een beetje onhandig neerkwam, wilde ik hem hier even voorbe reiden. Vat u wel?" „Juist ja", zeiden de verslaggevers, keken elkaar veelbetekenend aan en schuifelden vast een paar pasjes achteruit. „Hoe oud is uw paard eigenlijk, me neer?" informeerde de man van de Times. „Ruim zestienhonderd jaar, jongeman", meldde de Sint welwillend, „maar hij is nog lang niet versleten hoor. Dat zult u zo da delijk wel zien". „Vast en zeker", zei de pers begriioend en holde angstig achteromkijkend weg. Inmiddels was het signaal tot opstijgen gekomen en allerwegen zag men het zelf moord-eskadron te paard klimmen. Gezegd moet worden dat de andere jockeys de Sint met enig leedvermaak be keken en schampere opmerkingen betref fende zijn habijt, mijter en staf, allemaal dingen die hij vanwege zijn functie ver plicht was om mee te voeren, waren niet van de lucht. Eén van de grappenmakers ontzag zich zelfs niet voor te stellen dat „Mag ik eens vragen meneer' zei een van de reporters. baard zou leggen om te voorkomen dat deze te veel wind zou vangen, een Voorstel dat overigens door de Sint met waardig heid van de hand werd gewezen. Nadat het veld langs de tribune had ge paradeerd, waarbij de rijzige figuur van de bisschop in zijn ongebruikelijke sport- costuum wel enige verwondering had op gewekt, begaf het zich naar de start voor de 7 kilometer lange race. De Sint, die zich verbazend weinig op zijn gemak voelde nadat hij een paar van de luguber-hoge hindernissen had bekeken waar hij straks over heen zou moeten, trachtte zichzelf en zijn schimmel moed in te spreken door omstandig de dak-escapades te memoreren, die zij samen hadden gemaakt. „Dat waren pas echte steeple-chases", mompelde hij, want per slot van rekening betekent dat „jacht naar de kerktoren" en niemand is daar bovenop geweest zoals ik". Toen verdween het veld om de bocht en omdat wij niets meer konden zien, halen wij nu de woorden aan van de radio-ver slaggever, die zei (met dubbele snelheid lezen s.v.p.) „En daar, dames en heren, daar gaan ze dan van start voor de meest Drie en dertig paarden, twee en dertig jockeys en één bisschop. Wie zal er de finish halen? Het veld komt nu de eerste bocht om. Aan de kop Black Devil. Waar is de heer Sinterklaas? De heer Sinterklaas ligt achter aan. Wat is dat? De schimmel van de heer Sinterklaas gaat stil staan. Hij gaat staan grazen. Dat is nog nooit ver toond. Het hele veld is al weer de bocht om en nog steeds staat de schimmel zich dik te eten aan het malse gras van Aintree. Wat is dat? Daar komt een kleine neger de baan oplopen. Hij heeft een pet met veren op het hoofd en een takkenbos in de hand. Met die takkenbos slaat hij krachtig op het achterste van de schimmel. Eindelijk ver trekt het dier op een sukkeldraf. Inmid dels, dames en heren, wachten we op be richten van de andere kant van de baan. Wat hoor ik daar? Black Devil is gevallen. Golden Widow ligt voor. De heer Sinter klaas ligt mijlen achter. Wat nu? De schim mel zet er de sokken in. Hij loopt ziender ogen in. Nee maar, dat is ongelooflijk, hij heeft twee hindernissen die op vijftig me ter afstand staan, in één grote sprong geno men en nadert nu de kopgroep. Dat weiger UUl^ag ^1^11 luai vuui ba OLaiicii uab Vlaai gaan aa biau v au ciabb vaai ut uitu til uautl t 11 tl ut aupgiut^. liab WCigtl de goed-heilig-man een knoop in zijn verschrikkelijke steeple-chase ter wereld- ik te geloven. De post aan de andere kant jaardse kinderen zo jong vrijen dan is aar digheid er vanaf. Ik wil nog meer vertellen graag over Toekarandomina (dat is een Moors slippertje, onvertaalbaar - red.) en Naraboldiomarahok Kattabala (idem - red.) wat is dat in Hollanderse taal? (Dat weten wij ook niet, aldus red. tegen Piet - red.). Sintklaas heeft deze jaar stom gestaan van dure hoogte van Hollanderse prijzen. Hij heeft mijn loon ingekort om meerdere onkostelijkheden te dekken. Ik niet in staking want ongeorganiseerd maar doe langzaam-aan-actie samen met Krabbe doeli. Kunnen ons nog meer vertellen, wij toch al moeilijk genoeg rondkomen en zijn geen heiligen dus nu en dan veel geld nodig." Krabbedoeli, de iets lichter getinte kleurling in het gevolg van de Sint, nam hierna het woord en wij vonden hem veel minder sympathiek dan Piet. Hij is waar schijnlijk wat intelligenter, vandaar. Die vervelende, ingebeelde Krabbedoeli zei: „Kerel, jij witte huid denkt meer waard dan gekleurde. Jij denkt dat je kan laten vertellen ons wat onzin voor jou lol. Wel, jij hebt het mis. Ik zal jou eens wat zeg gen, kerel. Wij zijn hoge funktinarissen in gevolg van hoge bisschop. Wij komen jaar erin jaar eruit in Hollandje, klein miezerig, muizerig Hollandje, en iedereen ligt op knieën aan schoorsteen tot 6 December om wat te plukken van Sint. En dan zeggen iedereen: Stik, tot volgend jaar. Ik snap niet dat Sint nog komt, hij kan in Hollandje niet lopen of hij struikelt over Hollandsje namaak-Sint en geverfde knechten met zwarte wangen en witte handen. Ik ben volgend jaar er niet bij, ik heb een hogere' betrekking op het oog. Ik ben te slim voor deze boel. (Dat zegt ie ieder jaar al, kwam Piet er tussen, al sinds 1503, toen hij ekster ogen begon te krijgen). Ik zeg dat jij mond moet houden als ik spreek, Piet, jij heb niet mijn verstand en beschaving en veel zwarter gezicht. Ik zeg dat ikJa ja, Sint, wij komen, goede Sint, wees niet boos, Heiligheid, wij vliegen, wij zullen hard werken en deze heer laten staan met zijn gezeurderij. (De Sint verscheen ten tonele met hei lige toorn en de red. nam de benen om er op 5 December geen nadeel van te heb ben). (Een exclusief interview). ,Zo is het leven vol verrassingen. Gis teren liep ik nog luchtigjes in een zomers habijt door de tuinen van mijn paleisje ia Spanje, nu sta ik hier op dit kille vliegveld te kleumen", vertelde mij Sint Nicolaas, terwijl hij trappelend van de kou zijn deviezenvergunningen aan de douane beambte liet zien. „Dit is nu de 365ste ver jaardag. die ik in dit land ga doorbrengen. Zo langzamerhand word zelfs ik een dagje ouder. Ik weet niet, hoe lang ik deze koude expedities nog kan volhouden. Het werk geeft mij natuurlijk een zekere morele be vrediging, maar toch. De in het traditionele rood geklede heilige sprak met een licht Spaans accent. „Alleen maar om interessant te doen", ver zekerde hij mij. „En hoe staat het met uw paard?" vroeg ik, want zo'n Constellation had hem zeker geen gelegenheid geboden om vrolijk op een dek heen en weer te galopperen. „Komt per vrachtboot", was het antwoord, „onder geleide van Piet. De Zwarte heeft me beloofd, dat hij de schim mel iedere dag opnieuw zal witten om de zuiverheid van kleur te verzekeren. Hij zou proberen om niet op zichzelf te morsen. Zoiets bederft het effect, weet u." „Over Franco kan ik u geen nadere in lichtingen geven. Ik heb al lang gemerkt, dat mijn politieke opvattingen in de huidige wereld verouderd genoemd worden. Ik zal mijn sterk gekleurde mening over het tegenwoordige Spanje dan ook niet onthul len. U hebt het aan mijn gehechtheid aan traditie te danken, dat ik niet lang geleden al naar een verder afgelegen oord ben ge ëmigreerd." „Denkt u", vroegen wij eerbiedig, „dat u nog in vorm bent voor het paardrijden over de daken?" „Ik hoop het jongeman, ik hoop het. Onze daken in Spanje hebben gewoonlijk een ander karakter: zij zijn zelden glibberig en meestal plat. Natuui'lijk vereenvoudigt dab de zaak aanmerkelijk. Ik zal echter oefenen op het dak van mijn hotel, dat naar ik mij herinner tot de moeilijkste daken van het land behoort." „En dan de cadeautjes?" informeerde ik, met nauwelijks onderdrukte hebberigheid in mijn toon. „Moeilijk, erg moeilijk. De prijzen geste gen, de inkomsten gedaald, de chocolade- oogst in gevaar en de pepernoten peper duur. Het is somber." Op dat ogenblik werd onze conversatie onderbroken. De weldoener was op de schouder geklopt door een kleine zwarte jongen met een brutaal gezicht, die een verblindend wit paard aan een touw met zich voerde. „Móge Piet", riep de Sint ver heugd uit. „Ben je daar al?" Moeizaam be klom hij zijn ros en reed weg, trouw ge volgd door Zwarte Piet. Minachtend haalde hij de schouders op voor alle prachtige auto's, die voor hem klaar stonden. „Stuur me een bewijsnummer van je krant", riep hij nog over zyn schouder. Toen was hij verdwenen. Uit de verte hoorde ik nog een zacht ge hinnik. Sint Nicolaas was zijn Tournée 1948 begonnen. E. P. Harten Waarom de lekkernijen die St. Nicolaas rond deelt zo vaak de vorm van een hart hebben, is duidelijk genoeg. Het broze baksel van specu laas leent zich zo bijzonder om verliefden en verloofden te waarschuwen tegen het gevaar van een gebroken hart. Wanneer de Sint een borstplaathart of een speculaashart stuurt, kan men er zéker van zijn dat het tien tegen één in twee stukken aankomt. Memento. Pas op! Het is een aardig symbool. En aan doorgewinterde vrijgezellen met een olifantenhuid om hun gemoed stuurt de Heilige zeer sarcastisch een hart van taai-taai. van de baan moet gek geworden zijn. Nee, hij is niet gek geworden, want daar komt het veld het laatste rechte eind in en de heer Sinterklaas ligt twee. Vlak achter Golden Widow. Vijftigduizend mensen hier rijzen gefascineerd omhoog. Tjonge, tjonge, wat gaat dat er van langs. De schimmel springt huizen hoog. Hij ligt nu naast Gol den Widow. Vlak voor ons springt de klei ne neger op de omheining. „Haakempootje baas", schreeuwt hij, „haakempootje med- duwstaf". Maar de oude heer schudt mis prijzend zijn hoofd en kijkt de neger be straffend aan. Nog vijfhonderd meter en één hindernis. Nog steeds ligt Golden Wi dow voor. Dan neemt de schimmel een ge weldige sprong van wel vijftig meter ver en als een schip met volle zeilen vliegt dit toverpaard als eerste door de finish. Maar wat gebeurt daar? Paard en berijder zijn in één grote sprong op het dak van het res taurant terechtgekomen. Aan het gedaver te horen galoppeert hij daar nu over heen. Een grote sprong en nu rijdt hij over de kap van de tribune. Onder de mensen ontstaat een geweldige paniek. Men dringt en duwt elkaar de trappen af. Mensen worden on der de voet gelopen. De hele baan is één ziedende zee van mensen die in wilde angst vluchten voor deze hemelse kunst. De tribune dreigt ineen te storten, maar voordat dit gebeurt zal ik de wedders toch even meedelen dat de jury besloten heeft deze Sinterklaas uit Spanje te disqualifi- ceren wegens het aanwenden van kunst grepen. Golden Widow wint. Daar komt het dak naar beneden De geweldige schok waarmee de Sint naar beneden viel deed hem ontwaken en nat van het zweet besefte hij, dat hij in- plaats van zijn trouwe schimmel een nacht merrie had bereden. „Toch jammer", be dacht hij spijtig, „ik lag net zo lekker vooraan". Wat Sint meebracht voor de boekenvrienden Sint Nicolaas heeft het dit jaar niet ge makkelijk op zijn gang langs de boeken winkels: de keus uit jeugdlectuur is weer tot vooroorlogse omvang uitgegroeid en de kwaliteit begint zich door een natuurlijke selectie eveneens te ver beteren. Als eerste komt de goed-heilig man dan misschien „Flapje Wildsnuit wil een mens worden", tegen (jhr. ir. I. de Ranitz en ds J. Matzer van Bloois) wellicht een van de meest curieuze kinderboeken dat zijn ontstaan dankt aan het gedwongen verblijf van een aantal intellectuelen in het kamp St. Michielsgestel tijdens de bezetting. Jhr. de Ranitz heeft de tekeningetjes eerst louter uit verveling gemaakt, maar toen ds. Matzer er „wat in zag" en er versjes bij componeerde kwam ook pastoor Drost los met een verhaal en tenslotte voelde mr. Dikken er veel voor om het geheel uit te geven zodra Nederland weer Nederland werd, Het is nu gebeurd en de erven J. J. Th ijl in Zwolle hebben er ongetwijfeld een kostelijk stukje kinderlec tuur mee de wereld ingestuurd. - Voor dezelfde leeftijdsgroep maakte de dichter Han Hoekstra een pracht van een verhaal-op-rijm over Prins Karei, die zich hevig moet uitsloven eer hij een ijsmuts heeft om te gaan schaatsen. Na „Het ver loren schaap" verdient ook dit heerlijke boekje vol kleine, fijne dwaasheden alle be langstelling (uitg. J. M. Meulenhoff, Am sterdam). Annie Winkler Vonk dichtte een wat ernstige historie voor de jongsten in elkaar, die onder de titel „Daantje Branie" van een pedant kereltje vertelt-Evenals de prinselijke ijsmuts werd ook Daantje door W. Bijmoer van buitengewoon rake illustraties voorzien. Prettig schreef H. v. Kruiningen zijn ver haal in proza over „Eekje Hoorn overwint", waarin de dierenwereld meermalen met ge voelige trekjes wordt beschreven. De plaatjes van de auteur zelf zijn vaak aan de slordige kant en hun modernistische inslag zal vermoedelijk niet ieder kind kunnen be koren (uitgeverij Pegasus, Amsterdam). Bij Mertens en Stappaerts verscheen een pittig jongensboek onder de titel „De pretmakers van school C". dat door J. P. Baljé met wat opvoedkundige saus werd overgoten. Pol Dom tekende zijn typisch Hollandse plaatjes bij een verhaal van A. Snitjer, „Van Wigwam en Plaggenhut", dat probeert de traditie der „betere jongensboeken" voort te zetten, maar toch lang niet. de hoogte van een Dik Trom bereikt, misschien wel door de wat snauwen de stijl van de schrijver (Uitgeverij Kluit man, Alkmaar). Overhellende naar het genre van de detective-verhalen wrocht Peter To renvliet zijn „Burgemeester Wachim", een wel spannend maar niet overal stylistisch- zuiver boek, dat een originele ontknoping in petto houdt. (Uitgeverij Kluitman. Alkmaar). „Jack Dawn en de verdwenen paarden dieven" van J. W. Coughlin (Born N.V Assen) werd voor de Nederlandse jeugd be werkt door J. A. Schep, die van dit gave Amerikaanse verhaal een zorgvuldige ver taling gaf. De serieuze fundamenten, waarop ..Uncle Joe Coughlin" zijn boek heeft opge trokken garanderen een grotere diepgang dan gewoonlijk.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1948 | | pagina 7