iJmuider Courant
Kom, Minderen..
Het verhaal
Hoe Sinterklaas
practisch de Grand National won
„Jaargang No. 19102
Vrijdag 26 NoVémEer 1948
Bijlage gewijd aan Sint Nicolaas
denk, dat hij een triest voorbeeld is van
de gevolgen, die de bedriegerij kan heb
ben. Jan zal misschien een Sinterklaas
gezien hebben met een baard van touw. Of
wellicht een die vergeten had zijn trouw
ring af te doen. En daar begint onze Jan
bij zichzelf te z'edeneren. En wat komt er
van? Hij denkt trots: Dat. heb ik zo op mijn
eentje nu eens prachtig uitgevist. Er be
staat geen Sinterklaas. Zo is onze Jan. Hij
denkt dat hij de wijsheid in huur heeft
en hij weet niet dat hij eigenlijk de domste
is van jullie allemaal. Want Jan, luister
eens: Ik heb wel eens gezien dat ge bij
uw spel probeerde om Mich iel de Ruyter
na te doen. Michiel de Ruyter, die grote
zeeheld, van wiens daden ge op school ge
leerd had. Weet ge nog wel, Jan, hoe ge
op een margarinekist stond te brullen met
een hand boven uw oog: „De vijand is in
zicht!"
Kijk Jan, daar hebt ge nu Michiel de
Ruyter nagedaan. Hebt ge hem ooit ge
zien? Toen ik u op uw margarinekist zag
staan had ik moeten zeggen: „Michiel de
Ruyter heeft nooit bestaan, want die daar
is een jongetje van zeven jaar, met een
kniebroek en een zwaard van hout". O
Jan, wat zou ik dom geweest zijn als ik
dat gezegd had. En uw Sinterklazen met
trouwringen aan en wratten op hun neus
proberen de echte Sint na te doen. Zij
spelen Sinterklaasje. Maar wil dat nu zeg
gen dat de échte niet bestaat? Nee Jan.
ge bent een dom jongetje geweest. Ik denk
dat ge in het vervolg wel een toontje lager
zult zingen, is het niet? Maar hé....
Hoort, wie klopt daar kinderen? Hoort
Wie klopt daar zachtjes tegen het raam?
Jan, ga eens even kijken, m'n jongen.
Wat is dat nu? Durft ge dat niet? Jan,
Jan, met uw misbaar van: Hij bestaat tóch
lekker niet, en hij dit en hij datNu
durft ge niet te gaan kijken, omdat ge bang
bent voorde échte.
Kinderen, mijn hand op mijn hart. Die
daar klopte, dat was de echte. En die u
over een paar dagen al dat speelgoed en
dat lekkers zal komen brengen: Dat is de
échte. En die u aanspoort om op school uw
best te doen en lief te zijn voor vader en
moeder: Dat is de échte. En die straks, als
ge groot zijt en kinderen hebt, üw spruiten
goed zal doen: Dat is de échte. De echte
leeft eeuwig, zolang er goede mensen zijn;
de echte zal altijd blijven komen, ieder
jaar opnieuw, zolang er nog kinderen op
de wereld zijn. De echte zal geëerd en ge-
Kom kinderen, schuif aan met uw stoe— jongens, ik ben de Sint. Zij kruipen op een vierd worden in iedere Decembermaand,
la in een kring- om mij heen, dan zal ik u paard en ze doen alsof ze de grootste hei- zolang er mensen zijn die hun naasten
Sinterklaas vertellen. Ik zal u alles lige uit de hemel zijn. Kijk uit uw doppen, gaarne eens erg gelukkig zien.
.„.ellen wat ik weet, en dat is veel grut, en laat u niet beetnemen. Want de
rat ik ben bijna zo oud als Sinterklaas mensen en bij voorkeur de grote mensen Onthoudt dat, kinderen. Houdt hem in
Ik zal u vertellen over de Sinterklaas zijn op hun best wanneer ze een ander ere, uw leven lang. Dan houdt ge uw hart
ctmijn jeugd, want deze kille herfstavond maar kunnen bedotten. Zelfs grootvaders jong en ontvankelijk voor veel schoons en
deze warme kachel brengen mij herin- zijn, zoals ik zei, in dat opzicht niet te ver- goeds. Zie, dat had ik u nu eens willen
aan (jagen trouwenvertellen. En nuMaak dat ge in uw
hansoppen komt. Het is nu mooi genoeg
Daar heb ik dezer dagen gemeend te geweest,
tstdde. Wel, hij vertelde mij nooit van merken, dat onze Jan op verkeerde paden Want als er zo dadelijk wéér aan het
Sinterklaas, omdat hij een slecht geweten js. ja Jan, ge hoeft uw schouders niet op ^aam geklopt wordt en ge zijt nog op, dan
hi Ja kinders, mijn grootvader had een te trekken en ge hoeft geen kleur als een durf ik zelf niet eens meer te gaan kijken,
sicht geweten, hij zou Sint Nicolaas niet tomaat te krijgen, want ik zeg het toch. Want i k zou er de schuld van krijgen met
[der de ogen hebben durven komen, voor Gij, Jan, zijt begonnen met te twijfelen mijn vertelseltjes. En ge weet, de echte is
"T—+ AmA aan het bestaan van de echte Sint. Kijk niet mals als hij uit zijn heilige slof
kinderen, zie daar die Jan zitten en be- schiet.... L-
e een haard van geplozen touw aan en stapte bij ons thuis de kamer binnen
rsingen in de gedachten
•sa ik, zoals gij, aan de knie van mijn
zat en luisterde naar wat hij
geld. Want wat deed mijn grootva-
ia? Ik weet het wat hij deed, al meende
jij dat ik dat niet had gemerkt: Tegen de
aide December verkleedde hij zich in een
rase bisschopsmantel, hij plakte zich een
hard van geplozen touw aan en hij stapte
'tij ons thuis de kamer binnen. Dan zei hij
;-:teen bromstem: „En zijn alle kindertjes
set!" Dat zei hij ieder jaar opnieuw weer,
st schijnt zo de typische redevoering van
aterklaas te zijn bij zijn intrede. Maar,
aderen, ik had hem in de gaten, 't Kan zijn
at ik een paar jaren bij de neus ben ge-
::men, maar op zekere keer had ik hem
en. Want mijn grootvader had een
rat op zijn linkerneusvleugel! En laat
aterklaas nu ieder jaar weer opnieuw
selfde wrat op diezelfde plaats hebben
flad.
ij, mijn grootvader was een slimme vo
lt met zijn bromstem en zijn touwbaard.
wrat kon hU niet weggebromd
-Hen.
ik hoop dat de goede Sint mijn groot-
ris zijn bedrog vergeven heeft. Het ge
arde met een goede bedoeling, en men
nu eenmaal niet verwachten dat de
Éte Sint bij iedereen zo maar 'n avondje
htkeuvelen. Daar zou teveel tijd in gaan
ran. kinderen, en zelfs een heilige moet
0 afleggen tegen de klok. Maar, ik zeg
stu, hoedt u voor Sinterklazen met een
pi Want zij zijn bedriegers. En dit zeg
1 j ook: Ge weet niet half hoeveel bedrie-
er in deze laatste Novemberweken op
wereld rondlopen. Jan en alleman trekt
ïnreen tabbert aan en dan: vooruit maar
I'mt de goede orde moge nog even her-
worden aan de loffelijke gewoonte
j® in de nacht van 5 op 6 December een
!*t Jris leidingwater en een schoon-
met enige penen of winter-
gereed te zetten voor Dakgota, de
van St. Nicolaas. Dakgota stelt
:eer op prijs en ofschoon de Sint een
objectiviteit betracht bij de uitdeling
kd zijn goede gaven, zou het toch kunnen
f"(t degene, die niet aan Dakgota
m, dit zou moeten bezuren met een
™mindere kwaliteit van het geschenk dat
i ontvangt, aangezien de zwarte domes-
Piet, die de cadeaux moet aanreiken,
ff wknocht is aan het paard en niet
:>wectief kan worden genoemd. Hij heeft
Igepassioneerde Zuidelijke ziel en heeft
j voorliefde voor alles wat wit is.
taxcoaemvTym- -
Zeg niet dat ge er niets van gemerkt hebt, vrienden! Zeg niet dat ge er niets
mee te maken wilt hebben Ge doet wel alsof ge houdt u op de vlakte.
Maar straks zullen wij elkaar nader spreken. Ais de Decembermaand voorbij is.
Dan zult ge moeten toegeven dat ge „bij nader inzien" toch maar besloten
had om „met de grote hoop mee te doen". Zo zijn we toch, nietwaar? Omdat
we nu eenmaal een stukje van onze kinderziel bewaard hebben op een
verstolen plekje, en omdat dit stukje kinderziel in de maand December ons
allemaal de baas wordt. Och, men doet daar toch niets tegen. Er is nu eenmaaj
één dag in het jaar, dat we niets meer over onszelven te zeggen hebben. Dan
zitten we allemaal onder de vriendelijke, humane dictatuur van een heilige, die
als de enige onder zijn collega's van" oudsher gemachtigd is één dag de baas
over de wereld te spelen Dat doen geen heiligen hem na hoe heilig zij ook
mogen zij. Ge weet wie hier bedoeld wordt: Sint Nicolaas, de eerwaardige
grijze bisschop, die de meeste tijd van het jaar in Spanje verblijf houdt en dan
bezig is met de voorbereidingen van zijn ééndaagse dictatuur. Op mijn woord,
die oude baas verstaat de kunst. Hij sluipt uw huis binnen aan de hand van
uw kinderen, van uw verloofde, van degenen die u lief zijn. Hij verzekert zich
van het vrijgeleide dat onweerstaanbaar voor u is. En zo zit ge in het schuitje
voor ge het weet.
Verkondig vooral niet, vrienden, dat ge niet in hem gelooft; dat hij niet bestaat.
Want ge zoudt u daarmee onsterfelijk belachelijk maken. Ge zoudt de enige
zijn onder duizenden. In uw hart weet ge trouwens dat er geen ontkennen
helpt. Ge kunt zijn invloed en zijn aanwezigheid bespeuren rondom u, in de
winkels, in de ogen der kinderen, in de kleine schoenen aan de schoorsteen, in
de boeken en op de prenten, in de geschiedenisboeken en op de schilderijen
in de musea. Neen, dat hij bestaat en altijd zal bestaan is buiten twijfel De
vraag is slechts: Zal ik hem eren of verloochenen?
Die keus moet voor u niet moeilijk zijn. Want zijn doel en zijn werk zijn nobel
Zijn stimulans is: mensenliefde. Zijn middel is: weldadigheid. Zijn oogst is:
dankbaarheid. Zijn leer is- hebt wat voor elkander over en eerbiedig het
simpele geloof der kinderen. Daarom moeten we maar buigen onder zijn vast
houdende dwingelandij en zeggen: Wees welkom. Sint Nicolaas, ook dit jaar
weer Ik zal u een handje helpen, laten we tenminste één dag in het jaar
doen blijken dat we wat om onze evenmens geven.
Sint Nicolaas, wij zouden graag hebben dat ge een beetje meer rekening hield
met onze beurs en de hoge prijzen. Maar overigens: kom, we zullen dat samen
eens even gaan opknappen. We zullen eens één dagje een klein beetje heilig
doen. Maar dan echt, in ons binnenste. Tezamen met u, Sint Nicolaas.
van twee zwarte knechten
Men kan het raar vinden dat een man
in een ondergeschikte functie de vrijheid
neemt om op eigen houtje verklaringen
tegenover de pers af te leggen. Maar méér
dan 't raar vinden is niet geoorloofd, want
we leven in een vrij land en iedereen mog
zeggen wat hij wil. Bovendien moet men
begrijpen dat mannen als Piet en Krabbe-
doeli in Spanje een heel jaar lang hun
mond dicht moeten houden. Het is daar
namelijk wat de vrijheid van spreken en
zo betreft niet helemaal hetzelfde als hier
in Nederland, 't Mag geen naam hebben
hoor, dat niet, neen, we willen niet zeggen
dat er enfin, dat is politiek, daar moeten
we het niet over hebben. Maar dat Piet en
Krabbedoeli, de knechten van Sinterklaas,
met duidelijke opluchting hun mondje
roerden toen wij hen daartoe uitnodigden,
is een feit dat we in strikte objectiviteit
vaststellen.
En wat hadden zij al zo te vertellen?
Piet: „HihihihihiiKke dat doen
natuurlijk vertellen graag heer, wat? (Een
ietwat ongelukkig begin, nerveus wellicht,
wordt straks beter, even laten doorsto
men - red.). Hihihihihi.Sint Klaas goe
de werkuitdeler, werkgever ik bedoel aar
dige baassie. Werken 's nachts erg verve
lend, ik slaag mij er door heen en overdag
maffen, maffen. Goed werk maffen. Goed
werk 's nachts veel verdienen met ekstra
toeslag en overwerkcentjes hihihihi! Ik hou
veel van Sintklaas, bijna evenveel als van
maffen. In Spanje ik altijd in kognito op
straat wandelen als heer met mooi zomer-
pakkie, de kinderen daar zien niet wat
hoog heer ik ben. Sintklaas doet dat ook,
hij verft, zijn baard zwart en zet bolhoed
er op, niet op baard maar op eerbiedwaar
dig hoofd. Hij houdt meer van Hollanderse
kinderen als van Spanj aardse, omdat Span-
Er steeg een gemurmel van verbazing op
uit de honderdduizenden die zich vele
jaren geleden op een.mistige November-dag
om de beruchte Aintree-baan hadden ge
schaard waar 's werelds grootste steeple
chase, de Grand National, zou worden ge
houden, toen door de luidsprekers de na
sale stem van de omroeper klonk: „Atten
tie, Attentie. Men wordt verzocht als berij
der van het paard „Dakgota", no. 31 van
het programma, in te vullende heer
Sinterklaas. Land van herkomst: Spanje.
Hij start als heerrijder. Zijn kleuren zijn
rood hemd en rode pet met goud afgezet.
Ik herhaal
De herhaling ging verloren in het lawaai
dat op de perstribune ontstond. Met pen en
bloc-note in de hand stormden onmiddellijk
alle reporters naar de paddock. Zij troffen
daar de oude bisschop aan, die zo juist
bezig was met het opzadelen van zijn
schimmel, terwijl Zwarte Piet zich onledig
hield met het in de zak stoppen van enige
favoriete jockeys, wier concurrentie hij
vreesde.
„Laat dat Piet!", zei de Sint geprikkeld
toen hij het in de gaten kreeg, „wij strijden
met open vizier. Geen valse truukken
Met een weemoedig gezicht begon Piet de
concurrenten weer uit te pakken. Inmid
dels had de Sint de verslaggevers opge
merkt die met verbaasde gezichten dit
schouwspel gade sloegen en zeer beminne
lijk zei hij tot hen: „Wat kan ik voor u
doen Heren".
„Mag ik eens vragen meneer"zei een
van de reporters, „hoe komt u er zo bij om
aan deze wedstrijd mee te doen? Ik bedoel
maar, wij hebben u nog nooit op een
steeple-chase gezien en dat u er voor
trainde was ons ook niet "bekend".
„Wel", zei Sinterklaas, „ten eerste be
schouw ik het als goede publiciteit, want
men kent mij weinig in dit land en ten
tweede is deze race eigenlijk meer als
training voor mijn paard bedoeld. Gewoon
lijk rijd ik namelijk met „Dakgota" over
de daken van de huizen, maar omdat mijn
paard vorig jaar bij een afsprong van de
Grote Kerk in Haarlem een beetje onhandig
neerkwam, wilde ik hem hier even voorbe
reiden. Vat u wel?"
„Juist ja", zeiden de verslaggevers, keken
elkaar veelbetekenend aan en schuifelden
vast een paar pasjes achteruit.
„Hoe oud is uw paard eigenlijk, me
neer?" informeerde de man van de Times.
„Ruim zestienhonderd jaar, jongeman",
meldde de Sint welwillend, „maar hij is nog
lang niet versleten hoor. Dat zult u zo da
delijk wel zien".
„Vast en zeker", zei de pers begriioend
en holde angstig achteromkijkend weg.
Inmiddels was het signaal tot opstijgen
gekomen en allerwegen zag men het zelf
moord-eskadron te paard klimmen.
Gezegd moet worden dat de andere
jockeys de Sint met enig leedvermaak be
keken en schampere opmerkingen betref
fende zijn habijt, mijter en staf, allemaal
dingen die hij vanwege zijn functie ver
plicht was om mee te voeren, waren niet
van de lucht. Eén van de grappenmakers
ontzag zich zelfs niet voor te stellen dat
„Mag ik eens vragen meneer' zei een van de reporters.
baard zou leggen om te voorkomen dat
deze te veel wind zou vangen, een Voorstel
dat overigens door de Sint met waardig
heid van de hand werd gewezen.
Nadat het veld langs de tribune had ge
paradeerd, waarbij de rijzige figuur van de
bisschop in zijn ongebruikelijke sport-
costuum wel enige verwondering had op
gewekt, begaf het zich naar de start voor
de 7 kilometer lange race. De Sint, die zich
verbazend weinig op zijn gemak voelde
nadat hij een paar van de luguber-hoge
hindernissen had bekeken waar hij straks
over heen zou moeten, trachtte zichzelf en
zijn schimmel moed in te spreken door
omstandig de dak-escapades te memoreren,
die zij samen hadden gemaakt. „Dat waren
pas echte steeple-chases", mompelde hij,
want per slot van rekening betekent dat
„jacht naar de kerktoren" en niemand is
daar bovenop geweest zoals ik".
Toen verdween het veld om de bocht en
omdat wij niets meer konden zien, halen
wij nu de woorden aan van de radio-ver
slaggever, die zei (met dubbele snelheid
lezen s.v.p.) „En daar, dames en heren,
daar gaan ze dan van start voor de meest
Drie en dertig paarden, twee en dertig
jockeys en één bisschop. Wie zal er de
finish halen? Het veld komt nu de eerste
bocht om. Aan de kop Black Devil. Waar
is de heer Sinterklaas? De heer Sinterklaas
ligt achter aan. Wat is dat? De schimmel
van de heer Sinterklaas gaat stil staan. Hij
gaat staan grazen. Dat is nog nooit ver
toond. Het hele veld is al weer de bocht om
en nog steeds staat de schimmel zich dik te
eten aan het malse gras van Aintree. Wat
is dat? Daar komt een kleine neger de
baan oplopen. Hij heeft een pet met veren
op het hoofd en een takkenbos in de hand.
Met die takkenbos slaat hij krachtig op het
achterste van de schimmel. Eindelijk ver
trekt het dier op een sukkeldraf. Inmid
dels, dames en heren, wachten we op be
richten van de andere kant van de baan.
Wat hoor ik daar? Black Devil is gevallen.
Golden Widow ligt voor. De heer Sinter
klaas ligt mijlen achter. Wat nu? De schim
mel zet er de sokken in. Hij loopt ziender
ogen in. Nee maar, dat is ongelooflijk, hij
heeft twee hindernissen die op vijftig me
ter afstand staan, in één grote sprong geno
men en nadert nu de kopgroep. Dat weiger
UUl^ag ^1^11 luai vuui ba OLaiicii uab Vlaai gaan aa biau v au ciabb vaai ut uitu til uautl t 11 tl ut aupgiut^. liab WCigtl
de goed-heilig-man een knoop in zijn verschrikkelijke steeple-chase ter wereld- ik te geloven. De post aan de andere kant
jaardse kinderen zo jong vrijen dan is aar
digheid er vanaf. Ik wil nog meer vertellen
graag over Toekarandomina (dat is een
Moors slippertje, onvertaalbaar - red.) en
Naraboldiomarahok Kattabala (idem - red.)
wat is dat in Hollanderse taal? (Dat weten
wij ook niet, aldus red. tegen Piet - red.).
Sintklaas heeft deze jaar stom gestaan van
dure hoogte van Hollanderse prijzen. Hij
heeft mijn loon ingekort om meerdere
onkostelijkheden te dekken. Ik niet in
staking want ongeorganiseerd maar doe
langzaam-aan-actie samen met Krabbe
doeli. Kunnen ons nog meer vertellen, wij
toch al moeilijk genoeg rondkomen en zijn
geen heiligen dus nu en dan veel geld
nodig."
Krabbedoeli, de iets lichter getinte
kleurling in het gevolg van de Sint, nam
hierna het woord en wij vonden hem veel
minder sympathiek dan Piet. Hij is waar
schijnlijk wat intelligenter, vandaar. Die
vervelende, ingebeelde Krabbedoeli zei:
„Kerel, jij witte huid denkt meer waard
dan gekleurde. Jij denkt dat je kan laten
vertellen ons wat onzin voor jou lol. Wel,
jij hebt het mis. Ik zal jou eens wat zeg
gen, kerel. Wij zijn hoge funktinarissen in
gevolg van hoge bisschop. Wij komen jaar
erin jaar eruit in Hollandje, klein miezerig,
muizerig Hollandje, en iedereen ligt op
knieën aan schoorsteen tot 6 December om
wat te plukken van Sint. En dan zeggen
iedereen: Stik, tot volgend jaar. Ik snap
niet dat Sint nog komt, hij kan in Hollandje
niet lopen of hij struikelt over Hollandsje
namaak-Sint en geverfde knechten met
zwarte wangen en witte handen. Ik ben
volgend jaar er niet bij, ik heb een hogere'
betrekking op het oog. Ik ben te slim voor
deze boel. (Dat zegt ie ieder jaar al, kwam
Piet er tussen, al sinds 1503, toen hij ekster
ogen begon te krijgen). Ik zeg dat jij mond
moet houden als ik spreek, Piet, jij heb
niet mijn verstand en beschaving en veel
zwarter gezicht. Ik zeg dat ikJa ja,
Sint, wij komen, goede Sint, wees niet
boos, Heiligheid, wij vliegen, wij zullen
hard werken en deze heer laten staan met
zijn gezeurderij.
(De Sint verscheen ten tonele met hei
lige toorn en de red. nam de benen om er
op 5 December geen nadeel van te heb
ben).
(Een exclusief interview).
,Zo is het leven vol verrassingen. Gis
teren liep ik nog luchtigjes in een zomers
habijt door de tuinen van mijn paleisje ia
Spanje, nu sta ik hier op dit kille vliegveld
te kleumen", vertelde mij Sint Nicolaas,
terwijl hij trappelend van de kou zijn
deviezenvergunningen aan de douane
beambte liet zien. „Dit is nu de 365ste ver
jaardag. die ik in dit land ga doorbrengen.
Zo langzamerhand word zelfs ik een dagje
ouder. Ik weet niet, hoe lang ik deze koude
expedities nog kan volhouden. Het werk
geeft mij natuurlijk een zekere morele be
vrediging, maar toch.
De in het traditionele rood geklede
heilige sprak met een licht Spaans accent.
„Alleen maar om interessant te doen", ver
zekerde hij mij. „En hoe staat het met uw
paard?" vroeg ik, want zo'n Constellation
had hem zeker geen gelegenheid geboden
om vrolijk op een dek heen en weer te
galopperen. „Komt per vrachtboot", was
het antwoord, „onder geleide van Piet. De
Zwarte heeft me beloofd, dat hij de schim
mel iedere dag opnieuw zal witten om de
zuiverheid van kleur te verzekeren. Hij zou
proberen om niet op zichzelf te morsen.
Zoiets bederft het effect, weet u."
„Over Franco kan ik u geen nadere in
lichtingen geven. Ik heb al lang gemerkt,
dat mijn politieke opvattingen in de huidige
wereld verouderd genoemd worden. Ik zal
mijn sterk gekleurde mening over het
tegenwoordige Spanje dan ook niet onthul
len. U hebt het aan mijn gehechtheid aan
traditie te danken, dat ik niet lang geleden
al naar een verder afgelegen oord ben ge
ëmigreerd."
„Denkt u", vroegen wij eerbiedig, „dat u
nog in vorm bent voor het paardrijden over
de daken?"
„Ik hoop het jongeman, ik hoop het. Onze
daken in Spanje hebben gewoonlijk een
ander karakter: zij zijn zelden glibberig en
meestal plat. Natuui'lijk vereenvoudigt dab
de zaak aanmerkelijk. Ik zal echter oefenen
op het dak van mijn hotel, dat naar ik
mij herinner tot de moeilijkste daken
van het land behoort."
„En dan de cadeautjes?" informeerde ik,
met nauwelijks onderdrukte hebberigheid
in mijn toon.
„Moeilijk, erg moeilijk. De prijzen geste
gen, de inkomsten gedaald, de chocolade-
oogst in gevaar en de pepernoten peper
duur. Het is somber."
Op dat ogenblik werd onze conversatie
onderbroken. De weldoener was op de
schouder geklopt door een kleine zwarte
jongen met een brutaal gezicht, die een
verblindend wit paard aan een touw met
zich voerde. „Móge Piet", riep de Sint ver
heugd uit. „Ben je daar al?" Moeizaam be
klom hij zijn ros en reed weg, trouw ge
volgd door Zwarte Piet. Minachtend haalde
hij de schouders op voor alle prachtige
auto's, die voor hem klaar stonden. „Stuur
me een bewijsnummer van je krant", riep
hij nog over zyn schouder. Toen was hij
verdwenen.
Uit de verte hoorde ik nog een zacht ge
hinnik. Sint Nicolaas was zijn Tournée 1948
begonnen. E. P.
Harten
Waarom de lekkernijen die St. Nicolaas rond
deelt zo vaak de vorm van een hart hebben, is
duidelijk genoeg. Het broze baksel van specu
laas leent zich zo bijzonder om verliefden en
verloofden te waarschuwen tegen het gevaar
van een gebroken hart. Wanneer de Sint een
borstplaathart of een speculaashart stuurt, kan
men er zéker van zijn dat het tien tegen één
in twee stukken aankomt. Memento.
Pas op! Het is een aardig symbool.
En aan doorgewinterde vrijgezellen met een
olifantenhuid om hun gemoed stuurt de Heilige
zeer sarcastisch een hart van taai-taai.
van de baan moet gek geworden zijn. Nee,
hij is niet gek geworden, want daar komt
het veld het laatste rechte eind in en de
heer Sinterklaas ligt twee. Vlak achter
Golden Widow. Vijftigduizend mensen hier
rijzen gefascineerd omhoog. Tjonge, tjonge,
wat gaat dat er van langs. De schimmel
springt huizen hoog. Hij ligt nu naast Gol
den Widow. Vlak voor ons springt de klei
ne neger op de omheining. „Haakempootje
baas", schreeuwt hij, „haakempootje med-
duwstaf". Maar de oude heer schudt mis
prijzend zijn hoofd en kijkt de neger be
straffend aan. Nog vijfhonderd meter en
één hindernis. Nog steeds ligt Golden Wi
dow voor. Dan neemt de schimmel een ge
weldige sprong van wel vijftig meter ver
en als een schip met volle zeilen vliegt dit
toverpaard als eerste door de finish. Maar
wat gebeurt daar? Paard en berijder zijn
in één grote sprong op het dak van het res
taurant terechtgekomen. Aan het gedaver
te horen galoppeert hij daar nu over heen.
Een grote sprong en nu rijdt hij over de kap
van de tribune. Onder de mensen ontstaat
een geweldige paniek. Men dringt en duwt
elkaar de trappen af. Mensen worden on
der de voet gelopen. De hele baan is één
ziedende zee van mensen die in wilde
angst vluchten voor deze hemelse kunst.
De tribune dreigt ineen te storten, maar
voordat dit gebeurt zal ik de wedders toch
even meedelen dat de jury besloten heeft
deze Sinterklaas uit Spanje te disqualifi-
ceren wegens het aanwenden van kunst
grepen. Golden Widow wint. Daar komt het
dak naar beneden
De geweldige schok waarmee de Sint
naar beneden viel deed hem ontwaken en
nat van het zweet besefte hij, dat hij in-
plaats van zijn trouwe schimmel een nacht
merrie had bereden. „Toch jammer", be
dacht hij spijtig, „ik lag net zo lekker
vooraan".
Wat Sint meebracht voor
de boekenvrienden
Sint Nicolaas heeft het dit jaar niet ge
makkelijk op zijn gang langs de boeken
winkels: de keus uit jeugdlectuur is weer
tot vooroorlogse omvang uitgegroeid
en de kwaliteit begint zich door een
natuurlijke selectie eveneens te ver
beteren.
Als eerste komt de goed-heilig man dan
misschien „Flapje Wildsnuit wil een mens
worden", tegen (jhr. ir. I. de Ranitz en ds
J. Matzer van Bloois) wellicht een van de
meest curieuze kinderboeken dat zijn
ontstaan dankt aan het gedwongen verblijf
van een aantal intellectuelen in het kamp St.
Michielsgestel tijdens de bezetting. Jhr. de
Ranitz heeft de tekeningetjes eerst louter uit
verveling gemaakt, maar toen ds. Matzer er
„wat in zag" en er versjes bij componeerde
kwam ook pastoor Drost los met een verhaal
en tenslotte voelde mr. Dikken er veel voor
om het geheel uit te geven zodra Nederland
weer Nederland werd, Het is nu gebeurd en
de erven J. J. Th ijl in Zwolle hebben er
ongetwijfeld een kostelijk stukje kinderlec
tuur mee de wereld ingestuurd. -
Voor dezelfde leeftijdsgroep maakte de
dichter Han Hoekstra een pracht van een
verhaal-op-rijm over Prins Karei, die zich
hevig moet uitsloven eer hij een ijsmuts
heeft om te gaan schaatsen. Na „Het ver
loren schaap" verdient ook dit heerlijke
boekje vol kleine, fijne dwaasheden alle be
langstelling (uitg. J. M. Meulenhoff, Am
sterdam).
Annie Winkler Vonk dichtte een wat
ernstige historie voor de jongsten in elkaar,
die onder de titel „Daantje Branie" van een
pedant kereltje vertelt-Evenals de prinselijke
ijsmuts werd ook Daantje door W. Bijmoer
van buitengewoon rake illustraties voorzien.
Prettig schreef H. v. Kruiningen zijn ver
haal in proza over „Eekje Hoorn overwint",
waarin de dierenwereld meermalen met ge
voelige trekjes wordt beschreven. De
plaatjes van de auteur zelf zijn vaak aan de
slordige kant en hun modernistische inslag
zal vermoedelijk niet ieder kind kunnen be
koren (uitgeverij Pegasus, Amsterdam). Bij
Mertens en Stappaerts verscheen een pittig
jongensboek onder de titel „De pretmakers
van school C". dat door J. P. Baljé met wat
opvoedkundige saus werd overgoten. Pol
Dom tekende zijn typisch Hollandse plaatjes
bij een verhaal van A. Snitjer, „Van Wigwam
en Plaggenhut", dat probeert de traditie der
„betere jongensboeken" voort te zetten, maar
toch lang niet. de hoogte van een Dik Trom
bereikt, misschien wel door de wat snauwen
de stijl van de schrijver (Uitgeverij Kluit
man, Alkmaar). Overhellende naar het genre
van de detective-verhalen wrocht Peter To
renvliet zijn „Burgemeester Wachim", een
wel spannend maar niet overal stylistisch-
zuiver boek, dat een originele ontknoping in
petto houdt. (Uitgeverij Kluitman. Alkmaar).
„Jack Dawn en de verdwenen paarden
dieven" van J. W. Coughlin (Born N.V
Assen) werd voor de Nederlandse jeugd be
werkt door J. A. Schep, die van dit gave
Amerikaanse verhaal een zorgvuldige ver
taling gaf. De serieuze fundamenten, waarop
..Uncle Joe Coughlin" zijn boek heeft opge
trokken garanderen een grotere diepgang
dan gewoonlijk.