c
J
Litteraire Kanttekeningen
H
De 9 Muzen
Komende jaarbeurs afspiegeling
van economisch herstel
Een repetitie met Scharoff
Verkoudheid
In Bergen's burcht
der naastenliefde
ZATERDAG 26 MAART 1949
LEO TOLSTOÏ: „Anna Karenina"; „De Kozakken" (L. 3. Veen's
Uitg Mij., A'dam). - IWAN TOERGENEW: „)age>sverhalen"
(Onsterfelijken-Reeks, Uitg. Contact, Amsterdam).
Cf IS MEER DAN een anecdote, het is
wmbool voor schrijver en werk.
ec Tolstoi verteld wordt, hoe hij
»,s in onrust door ziin huis dwaalt,
wrrn van ..Anna Karenina in zijn
fd eï de problematiek, die de stof van
„mm zal vormen, in zijn hart, maar
!l,° «Tuwszin de ouverture, niet kan vin-
C°C op Óen avond, komt Graaf Leo
ft. kamer van zijn oudste zoon en hoort
in Liezen uit Poesj kin's „Vertellingen
Rielkfn Hij' die eens als „litterator"
Slav's nationale epos „Oorlog en Vrede"
Ef herkent de toon van een machtig-
1 Trliike verhaaltrant, waarin de woor-
Sen komen en gaan als het aanrollen van
fl pe deze oer-epaek, waaraan niets
Snwid, niets verdicht is, maar die be-
STen bezweert als de geheimzinmg-
atuurlyke eenvoud van wolken, gedreven
^gs een hoge hemel,
proew van illustratie van Toergénew's
Jagersverhalen" (Thijs Mauver).
„Het huis Oblonski was in wanorde":
fóstoi heeft de eerste zin van een zijner
rasterwerken neergeschreven; Poesj kin
liep het in hem wakker. Deze roman zal
een lijdenswerk worden, telkens onderbro
ken en niet dan met een zeker innerlijk
tegenstreven voltooid. Is het en het is
Tolstoi, die het zich in een aan vertwijfe-
grenzende twijfel steeds wéér afvraagt
- niet verdienstelijker, noodzakelijker,
c:>:seholen te stichten, een volk op te
ixien, zich op het Nieuwe Testament te
kannen, dan bellettrie te schrijven? Doet
-in niet beter zioh af te vragen, wat de
lil ven het Leven, wat Goed en Kwaad,
wat God en sociale rechtvaardigheid is? In
ceie Gcdzoeker woedt een machtig talent,
m-sréè met een gekweld sociaal geweten.
Waar zijn levenslang innerlijk worste-
kn; vandaar ook de grootsheid en onver
gankelijkheid van zijn werk, waarin steeds
sier een Mozes de „Tien Woorden" van de
tejHoreb omlaagdraagt. Want Tolstoi
rhreef geen boeken, hij schiep mensen,
nrdende met hun onvolmaaktheid,
diij is de wrake, spreekt de Heer" dat
motief van zijn „Anna Kaï-enina",
i»t vrouw met een hart vol liefde, die
warder boet voor haar zondigen tegen
Goi's gebod, tegen de maatschappelijke
noraal, dan \yij mensen haar toedenken,
tee vrouwenfiguur moet Tolstoi wel heel
uaan het hart hebben gelegen. Naar haar,
iee „zondares", noemde hij zijn boek en
iel naar Constantin Ljewin, de verper-
roilijking van het menselijk geweten, dat
r: wortels diep in de oorsprong van alle
ka heeft: in God. Ljewin blijft meer op
h achtergrond schijnbaar. Want hij is
ToMoi-zelf: een peinzer, een zoeker, een
par-beladene, zo goed als Olenin uit „De
Kozakken" ïolstoi-zelf is. Steeds blijft er
die tweespalt tussen de menselijke oer-
drang, welke nog niet van zijn natuurlijke
herkomst vervreemd is, en de met het ver
sland analyserende cultuurmens, of het nu
ljewin is, die zich temidden van beuzelen-
k mensen een caricatuur voelt in zijn
ifinwee naar de zinvolle eenvoud van het
boerenleven, dan wel Olenin die afstand
Kit doen van wie hem het liefste is en
L:" wede zoekt in de simpele deugden zijns
iafen, welke hij nog onder het „volk"
topt te vinden. Maar een omkeren op de
der cultuur (de materialistische cul-
®sr der 19e eeuw) is niet meer mogelijk.
Rousseau's „retournons a la nature" is een
&aal, een utopie.
En toch hoort deze Tolstoi-Ljewin in
Karenina" het verlossende woord
fide mond van een eenvoudige boer: „De
zegt deze, „leeft slechts voor zijn
voordeel.en eet zijn buik vol:
J^Fokanutsj is een rechtschapen oude
Hij leeft voor zijn ziel! Hij heeft God
'Kogen!" een eeuwenoude, een kin-
-"lijk-onvertroebelde waarheid. Ljewin
-"fde deze niet van al zijn verstandelijk
wn:_ zijn hart gaf het hem in als een
!®rheid, die gelijk een Phoenix uit de as
'ij wanhoop herrijst. En dit ma-
pale werk, onsterfelijk als alle kunst
feen biecht durft te zijn en de „chaos",
natuur is, bedwingt tot „vorm", die
^«nheid is, werd geschreven door een
^.die eens de kunst zou afzweren, zon-
~£2ich van bewust te zijn, dat hij met
werk dringender en grootser tot het
?J"ijk hart sprak dan hij als sociale
former ooit had kunnen doen.
Hoergenew heeft Tolstoi's „Kozakken"
r^vele jaren herverschenen in de voor-
,.|i Jjf.e fenniks-Reeks „de beste no-
1 aL* onze taal is verschenen" ge-
•m. Dat was bescheidenheid. Hij onder-
daarmee eigen werk. En al kwam
jL Z0Vele schrijvers van zijn tijd,
I -Gogolj's Mantel", d.w.z. al was
wianchoüe hem eigen, hij wist deze te
--•meren in de schoonheid van zijn taaL
^-jcor alles in tegenstelling tot Tol-
•ë'vaWa?.en.'voelde hij zich aesthaet, één,
zijn eigen zeggen zijn taal bespeel-
ë-'.f0?n/ier'Daar instrument, dat hij, in
Fff!'11! ze2ende met de woorden: „Als
ta>£? uaart- zou ik dan niet tot wan~
eL!,ziin bij bet zien van al wat
«oeurt m ons iand?»
WÏJ*1 bij, na zijn ballingschap, door
t vT a! verkeert hij met Flaubert
t> bjft, ondanks alle Westerse
rfihiii!k®*' trouw. Van verre ideali-
I ïjj,. n®|'soms in een bijna lyrisch ver-
I W I,!! en 'anc^' ziel en natuur.
eerst zijn, meen ik, deze 25
lltfaltliJaal.®n" overeenkomstig de
weave, met toewijding ver
taald door Will Huisman in onze taal
verschenen. Stuk voor stuk zijn het juwe
len van taalschoonheid, van liefderijke
mensenkennis en bekoorlijke natuurschil
dering. Nauwelijks kan men zich indenken,
dat er eens een censor aanstoot aan geno
men heeft, zó verhuld blijven de sociale
misstanden op de achtergrond. Wij, kinde
ren van een andere eeuw, zijn minder ge
troffen door de stille politieke aanklacht
clan door de litteraire gaafheid en schoon
heid van deze verhalen, waaraan met recht
een plaats werd ingeruimd in de vermaar
de „Onstex-felijken-Reeks". Onsterfelijk
waarom? Tolstoi en Toergénew, ieder naar
eigen trant, herinneren ons eraan, dat blij
vende kunst geen verpozing is, geen luxe,
maar een getuigenis een getuigenis-in-
schoonheid van wat onze tijd zozeer no
dig heeft: vertrouwen in het uiteindelijk-
goede en veredeling door het schone. Was
het niet Toergénew die eens schreef:
goede daden vervliegen niet als rook; zij
houden langer stand dan de stralendste
schoonheid: alles zal voorbijgaan heeft
de apostel gezegd alleen de liefde zal
standhouden."
C. J. E. DINAUX.
Aartsvijand. De beroemde Russische
romanschrijver Fedor Dostojewsky is door
de „Sovjet Literaire Gazet" als een verdorven
aartsvijand van de revolutie en de revolu-
lionnaire democraten" bestempeld.
Operette. Het Moskouse tijdschrift
„Cultuur en Leven" heeft een zuivering ver
zocht van de Sovjet-Russische operette. Het
blad beschuldigde enkele „geldschraperige"
directeuren van theaters ervan" schitterende
balzaal-scènes en overspelige Westerse
operettes" te geven.
Het blad verzocht de betrokken instanties
deze vertoningen te doen verdwijnen en de
theatei-s te dwingen „werkelijke sovjet
scheppingen, die -leven en werk van het
sovjet-volk weerspiegelen" te vertonen. Het
blad maakte een uitzondering voor„De
dollarprinses" van Leo Fall.
Categorisch. Professor Kedrof heeft in
een brief in het Moskouse tijdschrift „Cul
tuur en Leven" toegegeven een onjuist philo-
sophiseh standpunt te hebben ingenomen.
Professor Kedrof. die „cosmopoliet" werd
genoemd, was ervan beschuldigd het Marxis
me en de gedachten van Lenin te vervor
men. In zijn brief verklaarde de professor,
dat „bourgeois cosmopolitisme" een „ideolo
gisch wapen van het Amerikaans imperia
lisme" was. Hij keurde categorisch al zijn
vroegere dwalingen af en beloofde alle kracht
en kennis te geven voor hulp aan de bolsje
wistische partij en de Sovjet-staat.
Meer exposanten, meer artikelen en
betere kwaliteiten
De directeur van de Koninklijke Neder
landse Jaarbeurs, mr. J. Milius, heeft aan
vertegenwoordigers van de binnen- en bui
tenlandse pers enige bijzonderheden mede
gedeeld over de 52ste jaarbeurs, die Dins
dag in Utrecht wordt geopend.
Mr. Milius vroeg in de eerste plaats aan
dacht voor de hoofdpijlers, waarop het eco
nomische herstel van Nederland naar zijn
mening rust, namelijk de Amerikaanse
hulp.
Deze hulpvei'lening heeft voornamelijk
invloed uitgeoefend in de economische sec
tor van het maatschappelijke leven, het
geen op de jaarbeurs te bespeuren is. Het
aantal deelnemers is aanzienlijk gestegen,
de expositieruimte belangrijk vergroot, het
assortiment van 'aangeboden artikelen zeer
verruimd en de kwaliteit daarvan aanmer
kelijk verbeterd.
De diepere achtergrond van de noodzaak
van hulpverlening aan Europa moet wor
den gezocht in een belangrijke structuur
verandering, die zich in de loop van de
20ste eeuw heeft voorgedaan en de huidige
economische verhoudingen zo gecompli
ceerd heeft gemaakt. In feite hebben na
tuurlijk de twee grote wereldoorlogen en
in het bijzonder de laatste de bestaande
verhoudingen zeer ernstig verstoord, maar
deze verstoringen hebben juist daarom een
zo fatale omvang kunnen verkrijgen, om
dat de oorlogen werden uitgevochten in
een gebied, dat reeds geruime tijd een grote
mate van economische labiliteit vertoonde.
Sprekende over de in- en uitvoer zeide
mr. Milius dat het invoer-saldo zich in da
lende lijn beweegt. Was in het eerste
halfjaar nog slechts 33 pet. van de import
door export gedekt, voor de achtereenvol
gende kwartalen van 1948 beliep het p
centage respectievelijk 46, 54, 58 en 64 pet.
Het importsaldo voor de kwartalen van
1948 beliep achtereenvolgens 610 millioen
gulden, 564 millioen gulden, 613 millioen
gulden en 467 millioen gulden. Van nog
groter belang is het feit, dat onze uitvoer
naar de U.S.A. enige stijging en onze in
voer uit dit land een daling vertoonde.
Invloed der Marshall-hulp.
Ook in de consumptieve sfeer heeft de
Amerikaanse hulpverlening haar invloed
doen gelden. De rantsoeneringsmaatregelen
konden geleidelijk worden opgeheven, zo
dat op dit ogenblik nog slechts enkele
levensmiddelen onder de rantsoenerings
bepalingen vallen.
Naarmate de hoeveelheid in het verkeer
gebrachte goederen een toeneming ver
toonde, nam de concurrentie tussen de in
dividuele ondernemers toe.
De consumenten worden critischer en
stellen hoger eisen aan kwaliteit en afwer
king. De liquiditeit van de gezinshuishou
ding nam in 1948 aanzienlijk af. Hierdoor
zijn de ontsparingen tot staan gekomen en
de besparingen bijvoorbeeld in de vorm
van levensverzekeringen stijgende.
Het is nodig in het oog te houden, dat
West-Europa in 1952-'53 door de Marshall
hulp een levensvatbare economie moet
hebben opgebouwd. Dit zal alleen mogelijk
zijn, indien een vergroting van de export
naar en een verlaging van de import uit de
dollarzóne kan worden gerealiseerd. Boven
dien zal de iiiter-Europese samenwerking
aanzienlijk moeten worden uitgebreid.
Het Nederlandse bedrijfsleven zal zich in
toenemende mate moeten instellen op een
overschakeling voor bepaalde importen van
de dollarzóne" naar de niet-dollarzöne. Met
betrekking tot onze toekomstige welvaart
wees mr. Milius met grote nadruk op de
noodzaak van deze heroriëntering.
Ten aanzien van inter-Europese sa
menwerking is het wel dringend ge
wenst, dat zo spoedig mogelijk het
bilaterale karakter van de huidige
wereldhandel wordt verlaten en de
baan wordt vrijgemaakt voor een
vrijere internationale handel. Want
slechts in een systeem van vrijheid
kunnen de maximale prestaties worden
geleverd, die nodig zijn om het econo
mische leven in West-Europa en spe
ciaal in Nederland weer op gang te
brengen, aldus mr. Milius.
De enige mogelijkheid om in 1952-53 in
staat te kunnen zijn een stabiel evenwicht
te bereiken ligt dan ook in het voortdurend
Plannen voor christelijke
omroep in West-Duitsland
Thans worden besprekingen gevoerd over
de oprichting van een Christelijke radio-
omroep in West-Duitsland. De initiatief
nemers zien in een dergelijke omroep een
tegenwicht voor de invloed van stations in
Oost- en Midden-Europa. Dinsdag zal een
protestantse Duitse delegatie zich naar Hil
versum begeven voor een studie van het
Nederlandse omroepsysteem en in het bij
zonder van de organisatie der christelijke
omroepverenigingen.
streven naar groter vrijheid op het gebied
van het maatschappelijk handelen.
Indonesië.
Een ernstige teleurstelling is het ook voor
de Nederlandse economische situatie, dat
het vraagstuk Indonesië nog steeds niet tot
een bevredigende oplossing is gekomen. De
positie van Europa en zeker van Nederland
is voor een aanzienlijk deel beheerst door
zijn betrekkingen met de overzeese bezit
tingen. Europa kon er zich niet op beroe
pen sterk te zijn door eigen hulpbronnen
alleen, maar moest zich ook baseren op de
waarde van zijn invloedssferen overzee.
Voor Nederland geldt dit wel zeer sterk en
daarom is de vraag of dit land in 1952-'53
in staat zal zijn weder op eigen kracht voor
zijn steeds groeiende bevolking arbeid en
brood te verschaffen en zijn oude positie
in de wereld in te nemen.
CHIN. IND. REST. HONGKONG
HAARLEM, Smedestraat 21 - Telefoon 21375
VERLAAGDE prjjzen
(Adv.)
Professor Peter Scharoff heeft zijn to-'
neelschool in Rome voor de tijd van zes
weken in de steek gelaten om het gezel
schap Comedia van regie te dienen bij de
instudering van het reportage-achtige,
maar toch zeer wezenlijk dramatische
„Nachtasyl" van de in 1936 gestorven
auteur Maxim Gorki. s
Een betere leermeester kan men zich
niet denken, want Scharoff maakte deel
uit van het fameuze Moskouse kunstenaars
gezelschap onder leiding van Stanislavski
en Nemirowitsj Dantsjenko, dat in 1902 de
sensationele première verzorgde en speelde
er sedertdien vrijwel alle mannenrollen in.
Hij genoot het voorrecht om in langdurige
samenspraken met de schrijver, die bekend
stond als een aartsverteller, de betekenis
van iedere scène en iedere zin uit diens
eigen mond te vernemen, waardoor hij van
de naar het leven getekende personages
oneindig veel meer bijzonderheden kan
opdissen, dan onmiddellijk uit de tekst zijn
af te lezen. Deze gelukkige omstandig
heden bijeengevoegd zullen maken, dat het
Nederlandse publiek binnenkort dit
„Nachtasyl" voor het eerst in zijn ware
gedaante kan zien, geplaatst tegen de juiste
achtergrond voor zover deze door vreem
delingen in Moskou benaderd kan worden.
De leden van Comedia vinden het heer
lijk om onder toezicht van Scharoff te
werken. In een vreemdsoortig mengsel van
talen, waarin een ander Duits dan wij het
kennen overheerst, bespreekt hij met hen
elke passage die tot een uitwisseling van
gedachten aanleiding geeft. Als de gevon
den oplossing hem niet bevredigt, speelt
hij het betreffende stuk uit de rol voor,
soms in het Russisch, maar zo duidelijk
dat men precies begrijpt wat hij zegt, ook
al verstaat men er geen woord van. Met
een enkele handomdraai en een plotselinge
stemverheffing transformeert hij zich in
de verlopen baron, de smerige logement
houder Kostilioff, de vechtlustige dief
Pepel of de ruige kwartjesvinder Sahtin,
om daarna als bij tovenslag de gedaante
van de verbeten vrouw Wassilissa Kar-
povna aan te nemen. Als dan respectieve
lijk Ton Lutz, John Soer, Guur Hermus,
Han Bentz van den Berg en Ellen de
Thouars zijn bedoelingen in woord en
daad proberen om te zetten, volgt hij hun
verrichtingen met gespannen aandacht,
opvliegend als hij een onzuiverheid in de
intonatie beluistert, goedkeurend mom
pelend als het spelbeeld hem begint te
behagen.
Geduldig en ondanks zijp felle uitbar
stingen onverstoorbaar, met nooit verflau
wend enthousiasme, blijft hij repeteren,
totdat men het gevoel heeft: inderdaad, zo
alleen is het goed, anders kan het niet
Ergens gebruikt Bentz van den Berg het
woord:' goronisme. Daarop moet Henk
Rigters (als de aan lager wal geraakte en
op nooit gekende roem terende acteur)
hem verbeteren: organisme. Hij doet dat
heftig, met een bitse snauw. Dan grijpt
Scharoff in: „Zegt u dat liever met berus
ting. U weet immers dat het vergeefse
moeite is om deze dronkenlap te corrige
ren". Rigters probeert het en beseft nu
zelf dat zijn emotionele ontlading te vroeg
kwam. Als hij enkele ogenblikken later
zijn walging mag uitschreeuwen, scheuren
de woorden zich los uit zijn volgekropt ge
moed. Maar Scharoff dringt zijn mening
niet op. „U behoeft mij niet in alles na te
doen of stuk voor stuk mijn gebaren over
te nemen. Als u in een andere houding
meer spanning kunt opbrengen, dan moet
u natuurlijk uw eigen impulsen volgen. De
stuwkracht moet van binnen uit komen".
En er straalt respect en aanmoediging uit
zijn levendige ogen bij iedere ontdekking,
die de acteurs zelf doen.
Soms wendt hij zich, als men geen over
eenstemming kan bereiken, tot mevrouw
Aleida Schot, die naast hem zit. Dan zegt
deze merkwaardige man, die geen woord
Nederlands kent en die de in zijn moeder'
taal onbekende letter h niet kan uitspreken:
„Hier moet een fout in de verteling zitten,
want Gorki zegt iets anders, dan ik uit
de mond van deze speler hoor!"
Eigelijk begrijpt Scharoff niets van onze
manier van werken. Hoe kan men nu een
stuk instuderen als men iedere dag moet
spelen en reizen? In Rusland gebruikte
men minstens drie maanden alleen om een
drama te lezen en om er breedvoerig dis
cussies over te houden, totdat iedereen
zich volkomen in de materie had ingeleefd
en zich in het uit te beelden milieu thuis
voelde. Als Stanislavski bijvoorbeeld „Ju
lius Caesar" ging spelen, dah nam hij zijn
medewerkers mee op reis naar Rome, waar
men weken bleef rondkijken. In strikte
afzondering ging men daarna repeteren,
een jaar lang als dat nodig mocht blijken.
Pas als een volkomen weergave van de
sfeer was verzekerd, kon de vertoning
plaats hebben. Het onherroepelijk vast
staan van de dag der première maakt hem
zenuwachtig:
Intussen gaan de voorbereidingen verder.
Scharoff tracht de leden van Comedia be
grip bij te brengen voor „het waarom" van
het stuk. Hij voert hun prestaties op, door
de motor van alle kunst in actie te brengen:
het chart, zoals hij zelf zegt.
DAVID KONING.
van neus. keel of borst,
snuift en wrijft U weg met
Gearresteerd deserteur bleek
sabotage-instructeur
Naar aanleiding van de arrestatie van de
deserteur Hovenkamp wordt uit Batavia
nader gemeld, dat hij oorlogsvrijwilliger
was en reeds medio 1947 deserteerde, waar-
voor hij acht maanden gevangenisstraf
kreeg. Na zijn vrijlating in Mei vorig jaar
deserteerde hij opnieuw.
Hij werkte vóór de militaire actie op een
republikeinse wapenfabriek in Bantam,
doch vluchtte voor de komst van de Neder
landse troepen. Drie weken geleden kwam
hij te Batavia met springstoffen en ampul
len gifgas. Hij had de opdracht zich te mel
den bij de ondergrondse brigade Tjitarum,
waarvan later ook enkele leiders werden
gearresteerd. Hij instrueerde de leden van
de brigade in het gebruik" van springstoffen
en gifgas. Uit de in beslaggenomen docu
menten bleek, dat Hovenkamp in contact
stond met de Partai Kommunis Indonesia
en de Persatuan Buruh Indonesia.
Alles door de
rammelende bus
Bio-vacanfieoord:
sprookjeskasteel voor Het zwakke kind
VERLATEN LIGT DE KLINKERWEG
naar Bergen aan Zee en dat ïs eigen
lijk een wonder. De duinen aan weerszijden
zijn zo vol van een voorzichtig voorjaar en
zij vormen zulk een ideaal décor voor het
nieuwe begin van het grote spel der na
tuur, dat er publiek verwacht wordt om
dit te zien of alleen maar een enkele on
derdaan, om te knielen voor de troon van
de Lente.
Er is echter slechts stuifzand in blanke
repen tussen de dennen en een bordje met
„Bio-vacantie-oord" naast het onmisbare
„verboden toegang" volgens het wetboek
van strafrecht en de patrijs, die op de wie
ken gaat achter een helmformatie van
daan, doet dat misschien vanwege de plot
selinge kinderstemmen - de enige in dit
paradijs.
Het is vermoedelijk maar beter zo. Een
nieuw seizoen geeft straks beroering ge
noeg op de golvende weg. De stilte is be
minnelijker - zelfs wanneer zij door plat-
Rotterdams verbroken wordt en een onbe
kende vuigaard er op gewezen wordt, dat
hij „op me tene trapt" - dan de grote ver
warring der dagjesmensen.
Het toppunt van „fijnigheid"
Deze rust is de grote weldoenster in het
Bergense Bio-vacantie-oord. Even statig
als het gebouw, waar negentig van de aller
armste peuters zes weken worden opge
poetst en blozend-gevoed op kosten van de
Nederlandse Bioscoopbond, is het wijde
duinlandschap, waar het massief bovenuit
steekt. De rust èn de goede voeding, die
van negentig bloedeloze grote-stadskinde-
ren in korte tijd gezonde spruiten maken,
ligt als een welwillend gordijn om het
grote gebouw, dat daar al sinds 1934 voor
het misdeelde kind van elke richting het
toppunt van „fijnigheid" heeft betekend.
De Duitsers hebben er in de oorlog niet
veel van overgelaten (al werd het gebouw
zelf nog met een monsterlijke uitkijktoren
uitgebreid) maar in 1947 vatte de Bio
scoopbond, toch weer de draad op in een
schoongemaakt en hersteld huis. Dat de
kwartjes en dubbeltjes die in de collecte
bussen van de Nederlandse bioscopen te
recht komen, goed besteed worden, is de
kinderen en het huis. aan te zien: zij ste
ken elkaar in gezondheid naar de kroon.
Plantersmillioenen
Met die enorme villa „Russenduin" is het
intussen een wat vreemd geval. Tijdens de
dertiger jaren heeft een Indische planter
er een paar millioeneft aan besteed zodat er
een imposant bouwsel, van alle denkb,are
gemakken voorzien, verrees en later, toen
de planterij wat minder goed ging, heeft de
Bioscoopbond het huis kunnen aankopen.
Waarmee dus het comfort tegelijk met de
vaak wel wat overdreven uitbundigheid van
„Russenduin" voor de bleekneusjes, die de
bond er ging verwennen, beschikbaar
kwam. Een voordeel was natuurlijk de uit
stekende outillage, maar ,de beperkte slaap-
ruimte liet slechts ruim negentig bedjes toe,
die dan ook sinds de oprichting winter en,
zomer beslapen worden door kleine Asse
naren, Rotterdammers of Haarlemmertjes.
Het Centraal Genootschap voor Kinder
herstellingsoorden en Gezondheidstehuizen
is door de Bioscoopbond met de dagelijkse
exploitatie van „Russenduin" belast, want
de filmheren hadden daar eerlijk gezegd
minder kaas van gegeten. School- en huis
artsen of het onderwijzend personeel selec
teren de kinderen, die voor uitzending naar
Bergen in aanmerking komen en na die zes
weken-kuur kan de directrice meestal een
zeer bevredigend rapport opstellen over
Henk uit Gharlois, die veel steviger en
Jantien uit Meppel, die heel wat levendiger
is geworden. „Ernstige" bleekneusjes komen
wel eens terug, maar een enkele periode
heeft meestal voldoende uitwerking, ook
voor de toekomst van het kind.
De directrice komt uiteraard met de
milieus, die de Bio-kinderen leveren,
in aanraking en zij weet enerzijds, dat
haar klantjes vaak onder de druk van
een hevige demoralisatie thuis, waar
vader en moeder elkaar bij wijze van
tijdverdrijf de huid volschelden, tot
zelfingekeerde pukken vergroeien, die
echter in de wat feestelijke sfeer van
het Bergense droomkasteel „uitgepeld"
kunnen worden en dan normale, maar
verwaarloosde kinderen blijken te zijn
ondanks de veelzeggende waarschu
wing, die hun komst vergezelde
Het Bio-huis is en blijft vacantie-oord,
maar soms is het ook een heel klein beetje
sanatorium. Zo kwam er onder meer een
meisje, dat aan een ernstige spierziekte leed
en door een speciale kuur van de speciale
gymnastiekonderwijzer er weer bovenop
kwam. Wat de middelen betreft, die de
leiders van het vacantie-oord ten dienste.
staan, kan „Russenduin" gevoeglijk ideaal
genoemd worden: in de vroegere stellen
van de oorspronkelijke eigenaar is een
overdekt zwembad gebouwd met een kleine
turnzaal, waar veel aandacht aan heil
gymnastiek en massage besteed wordt en
„meester" H. Pesie, die daar de scepter
zwaait, weet uitstekend raad met stijve
botten en slappe kereltjes, die hun handen
met gestrekte knieën niet aan de grond
kunnen krijgen.
Na een half uur poedelen
Daar staat dan élke dag een klein deel
van de hope des vaderlands aangetreden:
kleine rakkers rond het groene water van
het bassin. Na een half uurtje poedelen,
waar de lichaamsontwikkeling spelender
wijs mee wordt verweven, -wriemelt het
jonge goed door de gymnastiekzaal en de
kleine leraar maakt grapjes en spieren los.
's Middags is het veelal wandelen onder
vertrouwde leiding door het eindeloze duin-
terrein en als om adht uur de taptoe wordt
geblazen, liggen negentig kinderen uit de
goorste armoe-wijken van onze grote ste
den onder de Amerikaanse dekens, in diepe
rust en met een veilig gevoel, want de
dienstzuster waakt vlakbij.
Amerikaans zijn die dekens, want toen
na de oorlog een leeggebroken vacantiehuis
op nieuw leven wachtte, hébben de zonen
van Uncle Sam voor een groot deel der
nieuwe aankleding gezorgd: de rood-met-
grijze tafeltjes op de speelzalen, de cretonne
gordijnen in de slaapkamers en nog veel
meer onmisbare stoffering van „Russen
duin" kwam via de Bioscoopbond binnen
stromen.
Wanneer u
Wanneer voor dit juweel van kinderzorg,
dat alleen al aan verpleeggeld een slordige
ton per jaar kost, de bus onder uw neus
rammelt, bioscoopbezoeker-in-uw-fauteuil,
denk dan eens aan de duizenden kinderen,
die in Bergen verzorgd zijn. en nog ver
zorgd moeten worden. Zij hebben dat sim
pele kwartje en die papieren gulden van u
hard nodig. Het jaar heeft 52 weken, dus
er kunnen, ook door uw gave, jaarlijks on
geveer achthonderd pipse dreumesen tussen
de zes en dertien jaar van nieuwe krachten
voorzien worden.
In de gangen van het Bio-vacantie-oord zijn de groene wasbakjes in lange rijen
opgesteld en eigenlijk mag je je meer met twee „man" tegelijk wassen aan één hak.
Maar als Kees nou een venijnig straaltje in je ogen spuit en Jan kgmt je te
Och, als er eens flink gestoeid wordtzal de directrice daar ook met meteen wat
Over Muziek
André Caplet
Zo ooit het leven van een musicus werd
gestuwd door bewondering en geadeld door
zelfverloochening dan was 't het leven van
de Parijse dirigent en componist André
Caplet, die in 1925 overleed. De oorlog van
1914-18 (h\j had als vrijwilliger dienst ge
nomen) had zijn gezondheid geschokt,
maar zijn geest leefde sindsdien meer dan
ooit in een heldere wijsheid en zijn aandoe
ningen als componist waren verfijnd en
verdiept. Nooit heeft hij voor zichzelf ge
streden, maar, steeds verwarmd door ver
ering, heeft hij enthousiast gewerkt voor
het klinkend bestaan van wat hij als su
perieur in het leven erkende.
Tijdens zijn studiejaren werkte hij prac-
tisch* als repetitor bij de „Concerts-Colon-
ne" te Parijs en toen hij 21 jaar was werd
hij dirigent aan het „Théatre de l'Odéon te
Parijs. In 1901 behaalde Caplet de Prix de
Rome en nadien heeft hij behalve te Parijs
in Engeland en in Amerika als dirigent
artistieke roem verworven. In Boston
schreef hij belangrijke opstellen over de
kunst van het dirigeren. Na zijn terugkeer
in Parijs leidde hij enige jaren zowel het
orkest der Opéra als het Orchestre Lamou-
reux, maar zijn ondermijnde gezondheid
dwong hem dit te eindigen: hij was toen
42 jaar. Ik herinner mij dat hij nog een
maal optrad in het Théatre du Vieux Co-
lombier om de eerste uitvoering te dirigeren
van zijn „Miroir de Jésus"; het was,
naar ik meen, in 1922. Mad. Croisa zong
toen de belangrijke solopartij. Het was een
zeer indrukwekkend concert, dat voor mij
bijzondere betekenis had omdat ik toen
sinds enige tijd gereed was met de compo
sitie van mijn Miroir de Peine (een ge
deelte van dezelfde tekst van Henri Ghéon)
en dus op dat concert een andere muziek
hoorde op de liefelijke verzen, die mij had
den geboeid. Het heeft mij toen getroffen
dat Caplet, die algemeen beschouwd werd
als iemand, die geheel onder invloed van
Debussy stond, een muziek schreef die
uit een geheel andere gevoelswereld dan
Debussy's geestelijk rijk was voortgekomen.
Ik wist wel dat hij kort te voren een drie
stemmige Mis voor kinderstemmen, zonder
begeleiding, had geschreven, opgedragen
aan „les petits chanteurs de St. Eustache-
la Forêt", maar het bleek mij dat de „Mi
roir de Jésus" geen voortzetting was van
deze zeer fraaie a capellastijl. De kleine
mis is een ontroerende poging tot leven in
de objectieve reinheid der liturgie en als
zodanig prachtig gedacht in het wezen der
jongensstemmen. Het was een edele speling
der natuur dat deze streng-bedoelde, echt
Frans-klassieke zetting overal een persoon
lijke aandoening verried; een eenheid van
werkelijk componeren en manifestatie van
objectiviteit is niet denkbaar. De „Miroir
de Jésus" is lyrisch in alle opzichten, de
compositie is een vrije uiting van de edel
ste gevoelens, evenzeer in de orkeststem-
men als in het koor en de charmante solo
partij. Te vrij zelfs moet ik deze muziek
noemen, want de discipline, die elk kunst
werk ten opzichte der verhouding van in
houd en vorm moet adelen, ontbreekt aan
deze compositie. Als liefde en bewondering
de enige voorwaarden konden zijn voor de
schepping van een kunstwerk, zou Caplet's
„Miroir de Jésus" een onaantastbaar mees
terwerk zijn. Maar de vormen dezer ont
roerende muziek zijn niet goed in de pro
porties. Deze liederen hebben dezelfde im
proviserende vrijheid van toonzetting als
Caplet's andere liederen en hoezeer ook het
nobele sentiment ontwapenend schijnt, de
noodzakelijke beperking in de constructie
ontbreekt. Als het leven dezer muziek toch
duurzaam zal blijken te wezen, zal deze
kunst dit danken aan haar karakter. Dit
karakter is mij lief en ik geef er talloze
liederen, die onberispelijk gecomponeerd
zijn, voor cadeau,
Caplet, de dirigent, heeft als een soldaat
gestreden voor de muziek van Debussy en
zijn voornaamste tijdgenoten. De Engelsen
hebben aan hem de kennismaking met
„Pelléas et Mélisande" 'en „Le Martyre de
Saint Sébastien" te danken. Het eoloriet
van Debussy's muziek bracht hem er toe,
sommige zijner klavierwerken voor orkest
te zeiten, o.a. de Children's Corner en La
boite a joujoux. In ^1 zijn eigen werken
leeft klinkend de geest van het Franse
dichterschap, dat even natuurlijk kan ver
wijlen in de muzikale wereld der middel
eeuwen als in het sentiment en de fantasie
van het impressionisme. Caplet maakte zich
geen zorgen of het beeld zijner persoonlijk
heid tot zijn recht kwam; hij leefde altijd
in een kinderlijk enthousiasme voor de
schoonheid die hij ontmoette en het was
of zijn werkelijk grote inspiratie door dank
baarheid werd geleid. Deze schijnbare zor
geloosheid had slechts één schaduwzijde:
het gemis aan tucht over de compositie. Dit
is ernstig genoeg, maar de natuur heeft toch
gewild dat ondanks alles het wezen van de
componist heeft gesproken en herkenbaar
is. Caplet heeft te veel karakter om een
conventionele navolger te heten. Hij miste
de genialiteit van Gabriel Fauré, in wiens
liederen en kamermuziek de verhouding
van inhoud en vorm volmaakt is, maar hij
is van geen der Franse meesters de mindere
in het vermogen van vinding van bijzon
dere samenklanken. Hij is superieur in de
kunst van het orkestreren. Hij is in zijn
artistieke hoogheid ver verwijderd van de
koele en frivole muziek van de Groupe des
Six, maar hij heeft een natuurlijke zin voor
humor, die geen grappen nodig heeft om
levenspleizier te wekken. Hij was een
vroom en levenslustig artist, die om zijn
liefde voor de schoonheid en zijn voorbeel
dige dienstbaarheid moet geprezen worden.
HENDRIK ANDRIESSEN.
De zoveelste lente
't Is nu de tijd om rustig te berusten
Er is geen duif meer en geen regenboog,
En de geliefden die zich zalig kusten
Zijn ook alweer een droombeeld dat bedroog
Nooitweegt het hart zo zwaar als in de lente,
Wanneer het licht weer over de aarde vloeit
En wij, gevangen i?i onze cementen
Woningen, wachten of nog eenmaal bloeit.
De tere struik geplant in onze jeugd
Alles, maar dan ook alles is verleden!
De felste pijn, de hartelijkste vreugd,
Er blijft alleen de dorheid van het heden.
Toch is de lucht nog altijd even teder
In 't voorjaar als voorheen. De trouwe zon
Spreidt over 't gras de schaduw van de ceder
Zo blauw alsof de schepping herbegon.
Niets is veranderd, alles is voorbij;
Wij worden oud en kunnen niet vergeten
De kleuren, eertijds, van de jonge Mei
Het hart weegt zwaar, dat nog niet is
versleten.
JAN VAN NLJIW