„Koninklijk onderwijsfonds" in de bres
voor Neerland's schippersjeugd
Drie levens
DINSDAG 29 MAART 1949
IJMUIDER COURANT
Ondanks „tegenzin"
gaat de binnenschipper naar school
Omstreeks een eeuw voor onze jaartelling kwamen de Batavieren in geïmproviseerde
scheepjes de grote rivieren afzakken en zij vestigden zich in de lage landen bij de zee.
De uitgeholde boomstammen waarin de Germanen onze contreien bereikten zijn feite
lijk de voorlopers geweest van de aken en de tjalken, die nog dagelijks kostbare
ladingen via onze binnenwateren naar hun plaats van bestemming brengen ert de
Germanen zelf waren de eerste „binnenschippers" die ons land gekend heeft.
De zeil- en sieepschepen, motor- en stoomboten zijn behalve belangrijke vervoerders
ook nog drijvende huizen. In de roef van al die schuiten wonen gezinnen en de kin
deren uit die gezinnen moeten, zoals alle andere kinderen uit alle andere gezinnen,
lager onderwijs genieten. Het contact, dat de schippers met de wal hebben is echter
van dien aard dat het onderwijs aan de kinderen dikwijls verwaarloosd wordt. Vooral
toen de binnenvaart van regionaal bedrijf tot interlocaal en later tot internationaal
bedrijf werd, stapelden de moeilijkheden wat het geven van onderwijs aan varende
leerplichtige kinderen betreft, zich op
Uit particulier initiatief
groeide een mooi stuk werk
Men begreep in Nederland wel dat het
niet aanging de schippersjeugd verstoken
te laten van onderwijs en het was ds. H. G.
Domseiffen uit Terhorne in Friesland die
al zijn krachten inspande om de Friese
schipperskinderen de lagere school te laten
bezoeken. Hij richtte in 1882 het „School
fonds voor Schipperskinderen in Fries
land" op en verleende langs deze weg finan
ciële steun aan schippers om hun kinderen
aan de wal te plaatsen voor het volgen van
onderwijs. Het goede voorbeeld van ds.
Dornseiffen werd in tal van plaatsen in den
lande nagevolgd en in de loop der jaren
zijn een twaalftal fondsen aan het werk
getogen om 't plaatsen van schipperskinde
ren aan de wal te bevorderen. Al spoedig
bleek echter dat het niet juist was om de
kinderen, die een gewone lagere school
bezochten, zo lang uit de huiselijke sfeer
van boord te onttrekken en men overwoog
de stichting van walscholen, speciaal voor
schipperskinderen, met een verkort leer
plan, lopende over drie a vier jaar.
Niet alle schippers lieten hun kinderen
aan de wal als zij moesten varen en die
kinderen ontvingen dus alleen onderwijs
wanneer zij voor enige tijd in een bepaalde
plaats bleven liggen. De jeugd werd dan
naar een willekeurige school gestuurd en
volgden daar zo goed en zo kwaad als dat
ging het onderwijs in de klas waarin ze zo
ongeveer thuis hoorden. Onderwijzers die
de moeilijkheden zagen waarmee deze kin
deren te kampen hadden gaven hen dik
wijls, voor zover het overige werk dat toe
liet, individueel onderwijs, maar ook deze
werkmethode bevredigde op de duur niet.
Enkele Rotterdamse onderwijzers staken
de koppen bij elkaar en in samenwerking
met burgemeester en wethouders kwam het
tot de oprichting van een school die zich
aanpaste aan het ambulante bestaan van
de schipperskinderen. Deze school vormde
de grondslag van het „ligplaatsonderwijs"
dat door tal van scholen van verschillende
confessionele richtingen in tal van haven
centra wordt gegeven.
Het Koninklijk Onderwijsfonds voor de
Scheepvaart ondernam in 1928 een poging
om het wal- en ligplaatsonderwijs, dat ge
heel onafhankelijk van elkaar werkten, in
federatief verband te brengen ,doch deze
poging leed schipbreuk evenals de door
voering van het uniforme leerplan waar
voor hetzelfde fonds in 1925 op de bres had
gestaan.
Het werk van de regering
De moeilijkheden van de regering die het
probleem van het onderwijs zou kunnen
oplossen door het oprichten van Rijks
internaten en Rijksscholen berustten in
hoofdzaak op de splitsing die ontstond
tussen Rooms-Katholiek en Protestant-
Christelijk onderwijs en daar van een Pro
testant-Christelijke Rijksschool of een R.K.
Rijksinternaat in Nederland geen sprake
kan zijn beperkte de regering zijn taak tot
het verlenen van subsidies aan de school
fondsen voor het walonderwijs. Vertegen
woordigers van alle schoolfondsen werden
in 1940 verenigd in een commisise van
advies die de taak kreeg de minister van
Onderwijs te adviseren in het verlenen van
bijdragen aan schippers die hun kinderen
onderwijs willen laten genieten.
In 1943 werd een stap in de goede rich
ting gedaan door het uitgeven van leer
boeken-portefeuilles die aan alle ligplaats-
scholen zouden worden verstrekt, doch de
papierschaarste is nog een belemmering om
tot een volledige uitvoering van het plan te
komen.
Na de tweede wereldoorlog benoemde de j
regering een afzonderlijke inspecteur voor
het lager onderwijs aan schipperskinderen,
zodat men thans een juister overzicht krijgt
van deze tak van onderwijs.
Het Koninklijk Onderwijsfonds voor de
scheepvaart is van mening dat de regering
uiterst diligent is ten aanzien van het lager-
onderwijs aan de schippersjeugd, doch dat
haar taak beperkt moet blijven tot het ver
lenen van subsidies voor het plaatsen van
de kinderen aan de wal en het instand
houden van schippersscholen en schippers-
klassen. Zij wacht op de voorstellen van
de fondsen en de verenigingen die op dit
terrein werkzaam zijn om een afdoende
regeling te treffen, doch aan het gemis van
organisatorische kracht, die door de his
torisch gegroeide tegenstellingen en de
versplintering in confessionele richtingen
belemmerde vormen hebben aangenomen
is het te wijten dat die voorstellen nog niet
gedaan zijn.
Zoals het nu gaat
Schippers die financiële steun wensen
om hun kinderen aan de wal te kunnen
plaatsen tot het volgen van lager onderwijs
kunnen zich hiervoor wenden tot een van
de 12 fondsen die over het gehele land ver
spreid zijn en alle door de regering gesubsi
dieerd worden. Het Kon. Onderwijsfonds
voor de Scheepvaart alleen al steunde in
1948 ongeveer 700 schippers. Een groot
aantal internaten belasten zich thans met
de opvoeding van de schipperskinderen na
schooltijd, maar de mogelijkheid om de
kinderen naar een gewone lagere- of een
speciale schippersschool te sturen, blijft
natuurlijk bestaan. In steden waar niet vol
doende leerlingen waren om een afzonder
lijke schippersschool te stichten bestaan de
ligplaatsklassen die aan een gewone lagere
school verbonden zijn doch geleid worden
door afzonderlijke leerkrachten.
De weerstand tegen „de nieuwe tijd"
De omwenteling die eerst de uitvinding
van de stoommachine en later de intrede
van de motor in de bedrijven teweeg heeft
gebracht, was oorzaak dat het vak- of nij
verheidsonderwijs aan een grote verande
ring onderhevig was en zich belangrijk ont
wikkelde. Er bestaat geen ambacht meer
of het behoeft een theoretische scholing.
Vaklieden van de oude stempel ondervin
den de laatste tijd herhaaldelijk dat men
veelal van mening is dat een man zonder
diplomas beschouwd wordt als een zeilboot
zonder zeil en meermalen zien de oude rot
ten in een vak zich dan ook genoodzaakt
om alsnog op de schoolbanken te gaan zit
ten om de vereiste diplomas te behalen.
Ze doen dit altijd met een zekere
tegenzin en moeten met zich zelf heel
wat uitvechten voordat ze de eerste
stap over de drempel van een klas
lokaal zetten. Een bedrijf waarin die
tegenzin wel zeer duidelijk tot uiting
komt is het binnenscheepvaartbedrijf,
dat opgebouwd is door een slag mensen
dat het varen in het bloed zit en wier
voorouders sinds mensenheugenis ook
reeds de binnenvaart beoefenden en
juist daarom zo buitengewoon hechten
aan hetgeen uit traditie geboren is.
Vroeger, toen alleen nog maar het zeil
schip als vervoerder op de binnenwateren
dienst deed, was de schipper heer en mees
Een. knoop in een knoop, maar de leerlingen van het Koninklijk Onderwijsfonds voor
de scheepvaart in Amsterdam kunnen ioch de ene knoop van de andere onderscheiden
en zij zijn in staat de meest ingewikkelde bewerkingen met het vaak
halsstarrige touw uit te voeren
ter op zijn schuit, zijn vaargebied was be
perkt en de routes die hij af te leggen had
hoefde hij niet aan de hand van kaarten en
door middel van ingewikkelde berekeningen
vast te stellen. De „nieuwe tijd" .had echter
ook zijn invloed op de binnenvaart en aan
de schipper werden allengs eisen gesteld
waaraan hij moest voldoen, wilde hij zich
als schipper handhaven. De schipper zag
dit echter niet in en bouwde voort op zijn
weergaloze, practische ervaring en meende
daarmee de nieuwe tijd te kunnen weer
staan. Hij sloot zich op in zijn isolement,
verloor het contact met de wal en be
schouwde iedere buitenstaander die zich
met zijn bedrijf wilde bemoeien als vijand;
de schipper werd zwerver in de goede be
tekenis van het woord.
Een amateursschooltje de grondslag
Gelukkig dgchten niet alle binnenschip
pers hetzelfde over de veranderingen en
waren er onder hen die beseften dat vak
onderwijs voor de schipper noodzakelijk
werd. In de stuurhut van de Lemmer nacht
boot besloten in 1914 een drietal voort
varende binnenschippers een vereniging
van gezagvoerders bij de binnenvaart, op te
richten die hun leden in een lokaaltje aan
de Prins Hendrikkade in Amsterdam het
grote tekort aan lager onderwijs trachtten
aan te vullen. Dit amateurschooltje is de
grondslag geweest voor het binnenvaart-
vakonderwijs. Al spoedig werd de behoefte
gevoeld om ook elders scholen te stichten
en toen het onderwijs zich gestadig uit
breidde, besloot de Vereniging van Gezag
voerders bij de Binnenvaart de verzorging
van het onderwijs over te dragen aan een
aparte stichting, ressorterend onder de ver
eniging, die de naam kreeg van „Onder
wijsfonds voor de Binnenvaart". Toen de
denkbeelden van het Onderwijsfonds naar
de mening van de vereniging te revolutio
nair werden, maakte men er een zelfstan
dig lichaam van. Daar ook zeevaartscholen
en varende opleidingsschepen zeggenschap
wilde krijgen, werd de naam veranderd in
Onderwijsfonds voor de Scheepvaart en
groeide het uit tot een semi-Rijksinstelling
dat naast een groot deel van het lager
onderwijs ook het gehele vakonderwijs
voor de binnenscheepvaart ging verzorgen.
Het lager onderwijs op het eerste Am
sterdamse schooltje werd, om de lessen
aantrekkelijker te maken, aangevuld met
lessen in laden en lossen, splitsen en kno
pen, behandeling en gebruik van werktui
,,Als nou de zuiger naar boven komt.zegt de leraar.En de jongens kijken vol
belangstelling toe bij het mechanische wonderdal in de praktijk van het sclüppers-
leven voor hen geen geheimen meer mag hebben
gen en instrumenten en nog veel meer. In
andere steden vond deze methode al
spoedig navolging en zo ontstonden er ook
in Rotterdam, Gouda, Harderwijk en in tal
van andere plaatsen binnenvaartscholen
die volgens hetzelfde leerplan de schippers
onderrichtten.
Een angstig eerste examen,
De jeugdige Vereniging van Gezagvoer
ders bij de Binnenvaart streefde er aller
eerst naar om te komen tot een diploma van
gezagvoerder, daar zij het noodzakelijk
achtte hun vakbekwaamheid door een di
ploma te beschermen en zodoende ook te
komen tot verkrijging van betere sociale
toestanden. In 1918 nam het Onderwijs
fonds in het bekende schipperscafé „De
Pool" te Amsterdam zijn eerste examen af.
De Rijksgedelegeerden, die met grote moei
te voor de zaak gewonnen waren en de
examinatoren wachtten met ongeduld op
de examinandi, die allen schitterden door
afwezigheid. Aanvankelijk begreep men er
niets van, doch kwam toen plotseling op
het idee dat het niet opkomen van de can-
didaten wel zou kunnen voortvloeien uit
het feit dat „De Pool" recht tegenover de
schippersbeurs lag. En inderdaad bleken de
candidaten uit angst voor de collega's aan
de overkant weggebleven te zijn. Met veel
moeite werden zij echter naar „De Pool'
getroond, waar het examen verder een vlot
verloop had. De regering erkende het exa
men, maar ging niet over tot het verplicht
stellen er van en tot op de huidige dag is
dat nog niet geschied.
Het tegenwoordige vakonderwijs.
Het Koninklijk Onderwijsfonds voor de
Scheepvaart beheert de gehele organisa
tie van het vakonderwijs voor de binnen
vaart en kent daarin twee vormen: de dag
nijverheidsschool en de binnenvaartschool.
De animo van „waljongens" voor deze scho
len is groter dan die van de „schippers-
jongens"; vandaar dat vele schippers het
nut ervan meermalen bestrijden. Aan boord
van de varende opleidingsschepen de „Prins
Hendrik" en de „Prinses Juliana" oefenen
de leerlingen in kaartpassen, scheepsonder
houd, betonning enzovoort. Het leerplan
van de dagnijverheidsscholen stelt als eis
dat de leerlingen ten minste gedurende drie
maanden aan boord van de schepen moeten
oefenen, maar omdat er te weinig oplei
dingsschepen ter beschikking zijn, kan aan
deze eis nog niet worden voldaan.
Na het behalen van het getuigschrift van
de dagnijverheidsschool wordt de leerling
'met behulp van het Koninklijk Onderwijs
fonds voor de Scheepvaart in het bedrijf
geplaatst.
Zijn toekomst.
Ondanks de strijd die door de schippers
tegen het vakonderwijs werd gevoerd en
het feit dat de regering nog niet is over
gegaan tot het stellen van eisen aan de
vakbekwaamheid van de schippers heeft
het vakonderwijs toch bewezen in een drin
gende behoefte te voorzien. Het binnen-
vaartbedrijf gaat meer en meer inzien dat
de schipper over een betere theoretische
vakontwikkeling dient te beschikken en de
concurrentie van het buitenland en het snel
groeiende verkeer door de lucht en over het
land stimuleren dit inzicht. Uiteindelijk zal
men moeten komen tot het stellen van eisen
aan hen die een schip besturen. De organi
satie van het vakonderwijs is zeker paraat.
SCHEEPVAART UMUIDE*
Binnengekomen 28 Maart: Saxen van Ot-
tingborg. Zaanstroom van Londen. Strabo v.
Kopenhagen. Eemstroom van Falmouth.
Bucklau van Grentjenborg. Vulkano van
Antwerpen. Breda .van Antwerpen. Grebbe-
stroom van Londen. Ubbi van Stettin. Ponto
van Bordeaux. Clavanna van Hamburg.
Vertrokken 28 Maart: Herengracht naar
Rotterdam. Frey naar Zaandam. Lilly Ma-
thiesen naar Rotterdam.
„Theater Durkheim"
sluit zijn deuren
(Van onze correspondent te Parijs)
Het „theater Durkheim", zoals de Parijse
volksmond de 17de kamer van het gerechts
hof pleegt te noemen, waar het proces-
Kravchenko werd gevoerd, heeft eindelijk
na een serie van 24 voorstellingen die twee
maanden duurden zijn deuren kunnen
sluiten. Op 4 April komt het voltallig ge
zelschap nog éénmaal voor het voetlicht
voor de laatste acte, een solo-nummer van
de directeur, oftewel: de uitspraak van de
president.
De zaak-Kravchenko heeft alle processen
uit de niettemin rijke geschiedenis der
Franse civiele rechtspraak in lengte en
ruchtbaarheid geslagen. Twee maanden
lang hebben kranten over de hele wereld
kolommen aan het proces gewijd die teza
men een lengte hebben, welke de omtrek
van de aardbol waarschijnlijk ruimschoots
overschrijdt en het stenografisch verslag
der zittingen telt ruim drieduizend paginas,
hetgeen de procesverslagen over Pétain,
Laval, Dreyfus of Stavisky nietige boekjes
doet schijnen. Men spreekt al over de uit
gave van dat verslag en sommigen voor
spellen het een nog groter succes, dan het
roemruchte boek van Kravchenko.
De rekening.
Maar op dit ogenblik is er een andere
vraag aan de orde. Hoe hoog zal de reke
ning zijn die Durkheim de verliezer aan zal
bieden? Kravchenko heeft tien millioen
francs (honderdduizend gulden) persoon
lijke schadevergoeding geëist. Over het
algemeen verwacht men niet dat de presi
dent dat verzoek zal inwilligen. Het zal wel
uitdraaien, denkt men algemeen, op een
symbolische straf van de traditionele ene
franc. Maar aangezien de kosten van het
proces enkele millioenen in elk geval
door de verliezende partij gedragen zullen
moeten worden, wordt het niet onwaar
schijnlijk geacht dat „Les Lettres Fran-
gaises" tegen de uitspraak hoger beroep aan
zal tekenen. Dat zou het vooruitzicht
openen op een reprise van het proces. Een
„charmant" perspectief, vinden de journa
listen, die hadden gehoopt dat nu eindelijk
ook hun vrijheid was aangebroken.
Getorpedeerd initiatief.
Die ongeveer honderd journalisten, die
nu twee maanden lang, drie maal per week
hun halve pagina Kravchenko-copie heb
ben geproduceerd, hadden juist zo'n aardig
ideetje uitgebroed. Ze zouden, bij wijze van
apotheose, rond éénzelfde tafel aan het slot
van het proces, allen verenigen: de rech
ters, de advocaat, de eiser, de beschuldig
den, de getuigen, de tolken, de stenografen
en de pers, allen dus die op een of andere
wijze bij het proces betrokken zijn ^geweest.
Maar dit typisch Parijse initiatief werd bij
voorbaat al getorpedeerd. De advocaten
Izard en Nordmann kunnen eikaars bloed
namelijk wel drinken en beiden weigerden
daarom het risico te aanvaarden op elkan
ders welzijn te moeten klinken. Maar op
een bescheiden verzetje hebben we toch
wel recht, vonden de persmannen. Ze zou
den dan maar een maal aanrichten, uitslui
tend voor de krantenschrijvers. Ook dit
ging mis, want de communistische journa
listen hielden de eer aan zich zelf en sloe
gen de invitatie af. Ze hebben blijkbaar hun
magen zo vol van het proces, dat er geen
croquetje meer bij kan.
TAXI
telefoon 5163
STATIONSWEG 107
Leeuwarder veemarkt
bestaat 75 jaar
Het zal 17 April 75 jaar geleden zijn, dat
het eerste vee op de tegenwoordige Leeuwer
der veemarkt werd aangevoerd. Thans is deze
markt de grootste eendagsmarkt in Neder
land. Alleen de Rotterdamse veemarkt heeft
gemiddeld een grotere aanvoer, maar deze
markt duurt twee dagen.
Na een inzinking gedurende de jaren van
de eerste wereldoorlog werd in 1927 een
recordaanvoer bereikt namelijk van 302.367
stuks vee. Vrijdag 6 Mei 1927 werden niet
minder dan 10.051 stuks aangèvoerd. In dit
jaar bleek de markt dikwijls te klein om het
aangevoerde vee te kunnen verwerken.
Ir. M. H. Maas toen directeur van Openbare
Werken te Leeuwarden ontwierp °en ver
dieping boven een gedeelte van Y k ■•staande
veemarktterrein. Een verdiepin ven een
veemarkt was iets nieuws. Óp <jfc>ze Verdie
ping geheel vervaardigd van gewapend
beton werden 226 hokken gebouwd. Door
het verplaatsen van de wol veemarkt naar
boven kwamen de benedenterreinen voor
andere veesoorten vrij en kon ook worden
overgegaan tot het maken van een varkens-
markt. Hierdoor kwam de Leeuwarder vee-1
markt tot een oppervlakte van bijna 3 ha.
Thans is er plaats voor 7000 stuks rundvee
en kalveren. 3000 varkens en 6000 stuks wol
vee, totaal 16.000 stuks.
Het jubilieum zal op Vrijdag 15 April, de
wekelijkse marktdag, feestelijk worden
gevierd.
Met een vliegtuig van Aero-Holland
vertrok van het vliegveld Schönefeld in de
Russische sector van Berlijn een gezelschap
van 21 Duitse zakenlieden naar de jaarbeurs
te Utrecht.
Varend naar Java:
Twee ">Hlpala
Enorme Engelse lichtreclames (lit,,
en uit; zij propageren whisky eo-si,.™!'1
de K.L.M. en een vacantie in <ie 5?
Alpen. Schepen varen at en aan n.
straten zijn helder verlicht. Overal
de nieuwste Engelse en Amerikaan» T*
Dit is Port-Said, onze-eerste haven
naar Indië. Voor de reiziger vêf-S
het niet veel van Aden, waar hr
dagen later voor anker gaat Voel
betekenen beide plaatsen een ODecrS,"®
van klein bootjes om het schip BmtW®
verwaarloosd uitziende mannen
schreeuwend allerlei koopwaar a- a
markt trachten te brengen. OnbeXa
tassen en koffers, afzichtelijke ʮ5
goedkope - maar goede - sigaret!??
naasappels, bananen en dadels
Tussen deze twee plaatsen in'linjS
belangrijke mijlpalen in de reis n»
is het Suez-kanaal, een wat teleurs»2
sloot voor ons. die het Noordzeeki
kennen. Rechts en links liggen u?
legerkampen, de meeste verlaiew®
woestijn is niet anders dan een i
verzameling zandhopen en het is er ÏL?
zins warm. Nu en dan moet het scbS
wijken m een meer terzijde van het W
als er een tegenligger aankomt dÏT
komt de Golf van Suez, glad als de V»
Nel op een zomerse middag, met imp2
rotsachtige bergen langs de oever tv
tweede mijlpaal is een meer persooni®.
Want in de Rode Zee komt de dag wa»
wij het Europese pak verwisselen 2
tropenkledmg; de dag, waarop eniiZ
gezette, oude heren plotseling
broek, poloshirt en sokjes verschijnen h
kleding, waarin zij in Holland niet op f,
allerwarmste zomerdag zouden
worden gezien.
Vier uur lang ligt het schip in de ha*-
van Aden. Dan zet het koers in de richtte
van de Indische Oceaan. Het land verdwiiV
uit het zicht, treurig staan wij op het ach'
terschip, want vóór ons liggen negen dase
zee. Negen dagen vlakke horizon frL
wind, dolfijnen en vliegende vissen
Door een lange gang lopen wij naar onze
cabine. Het is stil aan boord, 's Middan
wordt er niet gewerkt, gelezen of muziek
gemaakt. Men slaapt. Diep onder in h«t
schip dreunt zacht de motor, hier en das-
ruisen luchtverversers. In de hut van de
dokter jankt een hond, die zijn laatste tro-
penïnjectie ontvangt. Verder is er niert
horen. Negen dagen rust en stilte. Mar
dan Sabang en een paar dagen later Ba-
tavia, het eindpunt. e. P.
Economische voorlichting
als kermisvermaak
(Van onze correspondent te Londen)
In Oxford Street, Londen's drukste win
kelstraat, bevinden zich verscheidene ,fiz
fairs" (lokaliteiten met allerlei amuse»
mentsmachines). Er is er zo juist één er-
gekomen. De economische voorlichting-
dienst is namelijk een concurrerend lokaal
begonnen om den volke op zo prettig
mogelijke wijze de harde waarheden van
meer en beter produceren aan het ver
stand te brengen. Men vindt er lachspie
gels met toepasselijke opschriften, waar
zegsters, die u vertellen, hoe Engeland
er in 1952 uit zal zien, caricaturen, grap
pige tekeningen, voor ieder begrijpelijke
maquettes en interessante films. Het
inderdaad een vondst om een dor onder
werp op deze manier onder de aandacht
van de massa te brengen.
Harold Wilson, de 34-jarige president
van de Board of Trade, zoals het departe
ment van handel en nijverheid hier ge
noemd wordt, heeft inmiddels een belang
rijke, door de oppositie toegejuichte stap
gedaan om het bedrijfsleven meer recht
streeks te stimuleren door, evenals hij ii
November deed, de grondstoffenrantsfr
nering van een aantal artikelen op te hei-
fen. Andere beperkingen zijn verzachten
de zakenmensen slaken een zucht van ver
lichting,; want de formulieren, waaronder
ze bedolven waren, gaan naar de brand
stapel.
Ook het ambtenarenapparaat wordt in
gekrompen. Vele controles zullen evenwd
nog nodig blijven wegens de voofschrifie
voor de productie van „utility".
Echter blijft de regering toezicht house
op andere grondstoffen, waaraan een we
reldtekort bestaat, alsmede op de aankoop
van artikelen uit landen met een harde
valuta. Maar alle andere restricties zullen,
naar gehoopt wordt, voor het einde van
het jaar verdwijnen.
De regering zal ook een aanval onder
nemen op een van de naargeestige over
blijfselen van de oorlog, namelijk het is
de rij staan. De „queue" dreigt een socG
permanent instituut te worden. Tekort san
personeel werkt dit kudden-instinct in oa
hand. Nu zullen bij wijze van proef hon
derd grote kruidenierszaken met over
heidssteun de inrichting hunner winkets
veranderen, om er de Amerikaanse „help*
u-zelf"-methode in te voeren, waarbij
huisvrouwen van te voren ingepakte arti
kelen zelf kunnen uitzoeken en deze met
een wagentje naai' de kassa rijden,
FEUILLETON
DOOR DAVID GARTH
38)
„Goed idee", stemde Connie toe. „Die
Norroy ken ik niet, maar Ben Turgott is
een van de hardste noten om te kraken,
die je je kunt voorstellen. Die vent zit
achter de helft van alle misdaden hier in
de stad".
„Ik zou zelfs zeggen", ging Curtis voort,
„dat het een goed idee zou zijn, als je een
tijdje het land uit ging. Je moet eens een
beetje op adem komen en dit allemaal
vergeten. Het is een beroerde ervaring
voor je geweest. Ik zal mijn zuster telegra
feren, dat zij met de Draga uit Miami hier
heen komt en dan kunnen jullie een lange
kruistocht in de Caribische Zee gaan ma
ken. Morgen zullen we je naar de buiten
plaats van de oude heer sturen, waar je
je verborgen kunt houden tot de Draga
arriveert. Het is de gemakkelijkste weg,
Fonnie en", voegde hij er nadrukkelijk aan
toe, „het is de veiligste".
Connie bedacht, wat het leven wel zou
kunnen zijn, als een dergelijke chique vent
als Maitland achter je aanliep met jachten
en buitenplaatsen en privé-lijfwachten.
Wel, Miss Carsden was dat van haar ge
boorte af aan gewend geweest.
Maitland bleef plotseling voor Jock
staan.
„Wat dunk je, Pemberlain?" vroeg hij.
„Lijkt het je niet een goed idee?"
Jock bekeek nadenkend zijn sigaret. Het
leek hem een verkeerde stap. Het was een
nutteloos heen en weer scharrelen. Zij
moest toch eens weer thuis komen en wat
dan?
„Wel", gaf hij toe, „misschien zou het
de gemakkelijkste weg zijn. Ofschoon ik
voor mij, het niet erg prettig zou vinden,
om een vluchteling te moeten zijn".
„Een vluchteling?" herhaalde Curtis.
„Het is een kwestie van discretie. We
moeten het element van de Federale auto
riteiten ook niet uit het oog verliezen. Daar
ginds heeft Fontaine niets te vrezen, maal
ais er ergens hier iets mis zou lopen, staat
zij aan wie weet hoeveel boetes, vervol
gingen, etc. bloot. Laten we niet de kans
lopen, om die boel ook nog op te rakelen".
Hij keek even op zijn horloge. „Ik zal dat
telegram aan Dorothy verzenden en met
een die detective oproepen".
Binnen een half uur had hij een troepje
privé-detectives ter plaatse, zakelijke, be
trouwbaar er uitziende mannen. In de
hall pleegde hij overleg met hen betref
fende de plaatsen, die zij het best konden
bezetten.
Jock keek op zijn polshorloge en stond
op. Wel, er was nu niets meer wat hij doen
kon. Privé-detectives, die haar bewaakten
en een jacht, dat zich gereed maakte het
anker in Miami op te halen, om haar te
komen afhalen in gedachten wuifde hij
even met de hand naar de oude Nathaniel
Carsden en maakte zich gereed, om naar
Brenton te vertrekken.
„Ga je mee. Connie?"
„Reken maar. knokploeg. Ik hang al aan
je arm".
Met een verschrikt gezicht liet Fontaine
zich van de tafei afglijden.
Jullie moet niet weggaan!" riep zij uit.
„Blijf alsjeblieft vannacht hier logeren".
„Maar je zult ons niet nodig hebben",
zei Jock verbaasd. „Al die detectives
Miss Carsden wuifde ongeduldig met
de hand.
„Dat bedoel ik niet. Ik wil jullie beiden
zeggen trachten uit te drukken, wat ik
voel". Haar mooie ogen schenen eigenaar
dig te schitteren. Zij stak haar arm door
die van Connie. „Er zijn geen woox-den
genoeg voor. Ik zou er minstens een hele
avond voor nodig hebben. Ik zat in zo'n
afschuwelijk parket en jullie tweeën komt
plotseling uit de grond te voorschijn sprin
gen. jullie hebt mij 't leven gered. Jul
lie kunt zo niet weggaan. ik ben jullie
zo heel veel verschuldigd".
„Wat dat betreft heb jij mijn leven ook
een paar maal gered", zei Jock nadenkend.
„Je bent mij niets schuldig. Het was Con
nie's ingeving".
„Dal weet ik", zei Fontaine een beetje
onvast. „Connie, m'n beste
„Wij zijn eveneens quitte", viel Connie
haar in de rede. „U heeft mij ook eens een
gunst bewezen. Een heel grote zelfs".
„Maar", zei Fontaine, „dat.... dat was
niet.
v Neen, dat was niet veel bijzonders
geweest. Het betalen van een boete voor
een variété-meisje en haar dan met een
ondeugend idee er achter de provincie in
sturen. Connie Dawson had het met rente
op rente terugbetaald. En toch, toen zij
zo eens naar Connie keek, had zij het idee,
dat haar achteloze hulp een groter gunst
was geweest, dan zij zelf wel veronder
stelde.
„Ik ga in een paar dagen naar het Wes
ten terug", zei Jock. „Ik zal vannacht bij
Bill Armstrong logeren. Je herinnert je
Bill Armstrong nog wel, nietwaar?"
„Ik", zij herinnerde zich Bill; maar
„En ik moet ik heb een dansles", zei
Connie. „De Saturday Shag. Maar het is
een lastige om die er in te krijgen".
Fontaine zag hen gaan. Connie's arm in
die van Jock gestoken. Het meisje zag er
slank en fijn uit en.... werkelijk Con
stance was helemaal niet onaantrekkelijk.
Fontaine stond gedurende enige ogenblik
ken in de hall, nadat de deur achter hen
was dicht gevallen.
Jock strekte in behagelijke rust zijn
lange benen uit, toen zij in een taxi naar
het station rolden.
„Een fijne dame, die Miss Carsden",
mompelde Connie. „Zeg, die Maitland
hij is een beetje verliefd op haar, hè?"
„Ik geloof het wel", zei Jock.
„Zou zij van hem houden?"
„Ik zie niet in, waarom niet. Ze hebben
een hoop gemeen, zou ik zeggen". Het
zou hem niets verbazen, als Fontaine met
hem trouwde en het zou waarschijnlijk
wel gemakkelijk zijn, om een advocaat tot
echtgenoot te hebben. In de tijd, die hem
ter beschikking stond doordat zij door haar
vertrek met de Draga een paar dagen voor
sprong op een afrekening gekregen had,
zou hij haar volgende verdediging kunnen
voorbereiden.
„Zeg, knokploeg.
„Je zult zo vriendelijk zijn, om mij geen
„knokploeg" te noemen".
„All right. Zeg kampioen...."
„En evenmin „kampioen". Hij keek haar
met strenge blikken aan. „Hoor eens,
Chérie
..Hei, hei, jij wint het. Geen „Chérie".
Alles, maar dat niet".
Jock lachte. „O-K dame".
„Weer vriendjes?"
„Vriendjes".
Zij zat dicht bij hem, stak haar arm
door de zijne en bekeek peinzend haar
slanke enkels, die op het voorbankje lagen.
„Jock, ik hoop, dat je niet boos op mij
zult zijn. Het het is over dat boek
van je".
„Wat is daarmee?"
„Het zal worden uitgegeven".
„Wel, dat hoop ik, maar het is nog niet
klaar".
„Neen, niet dat geschiedenisboek. Die
fijne roman, die je geschreven hebt. Ik
ik heb die meegenomen naar een uitgever
en hij denkt, dat hij prachtig is. Zie je",
ging ze haastig voort, „jij hebt zoveel voor
mij gedaan en ik wilde zo graag eens iets
voor jou doen.
Haar stem stierf weg. Jock keek naar
haar hoofdje dicht bij zijn schouder. En
toen keken haar blauwe ogen hem ang
stig aan.
Hij keerde zich tot haar.
„Connie", zei hij enthousiast, „het is een
van de beste verrassingen, die ik nog ooit
gehad heb. Ik vind je een reuzemens. Miss
Dawson entracht me maar eens tegen
te houden". Hij boog zich tot haax over en
gaf haar op de meest besliste wijze een
zoen.
Connie ging met een ruk overeind zit
ten, terwijl haar ogen van verbazing wijd
open gingen.
„Waarom", zei ze, „deed je dat?"
„Een saluut van 21 schoten", zei Jock.
„Ja", zei Constance, .dat leek het ook.
Het was die avond al laat, toen Curtis
Maitland fscheid nam. Hij trok de cein
tuur van zijn kameelharige jas om zich
heen en zette de kraag op.
„Ik wou, dat ik met je mee kon gsa
op de Draga. Maar de ouwe heer vin®,
dat ik ook nog wel eens een beetje w-.
kan doen tussen twee polo-seizoenen, n
schijnt, dat ik een jongere firmant op zij»
grote kantoor ben". Hij glimlachte teg
haar. „Pak alsjeblieft alles vanavond jj
zodat we het morgen meteen in de wag
kunnen laden". u
„Curtis", zei hij met zachte stem,
kan het niet doen".
„Wat kun je niet doen?"
„Ik kan niet weglopen eerr v
teling zijn. Ik kan het eenvoudig me.
doen". b
„Maar, het is het enige verstandig
„Alsjeblieft", zei zij, hem de handw
arm leggend. „Ik kan het niet. Zo -
nu eenmaal. Ik dank je voor alles,
gedaan hebt. maar, alsjeblieft, mn
Curtis, tracht niet met mij te aigi
ren, Ik meen het".
Een ogenblik bleef hij als verwar
gen.
„Denk er nog eens over zei HU
slotte. „Je bent nu vermoeid en oversp.
nen. Je hebt een afschuwelijke |ij
Slaap er nog maar eens over, F»
dan zal ik je morgenochtend wel op
De detective aan de voordeur sloo
achter hem en knikte toen tegen a -
„Slaapt u rustig, Miss Carsden.
is aan alle kanten onder bewasa
Fontaine glimlachte even. g,
„Dank u", zei zij. „Zoudt u graag W
of zoiets willen hebben?"
„Wel. een beetje koffie zou m a®'r5den,
morgen zeer welkom (z«»r ™erï„i8d|.