„Koninklijk onderwijsfonds" in de bres voor Neerland's schippersjeugd Drie levens DINSDAG 29 MAART 1949 IJMUIDER COURANT Ondanks „tegenzin" gaat de binnenschipper naar school Omstreeks een eeuw voor onze jaartelling kwamen de Batavieren in geïmproviseerde scheepjes de grote rivieren afzakken en zij vestigden zich in de lage landen bij de zee. De uitgeholde boomstammen waarin de Germanen onze contreien bereikten zijn feite lijk de voorlopers geweest van de aken en de tjalken, die nog dagelijks kostbare ladingen via onze binnenwateren naar hun plaats van bestemming brengen ert de Germanen zelf waren de eerste „binnenschippers" die ons land gekend heeft. De zeil- en sieepschepen, motor- en stoomboten zijn behalve belangrijke vervoerders ook nog drijvende huizen. In de roef van al die schuiten wonen gezinnen en de kin deren uit die gezinnen moeten, zoals alle andere kinderen uit alle andere gezinnen, lager onderwijs genieten. Het contact, dat de schippers met de wal hebben is echter van dien aard dat het onderwijs aan de kinderen dikwijls verwaarloosd wordt. Vooral toen de binnenvaart van regionaal bedrijf tot interlocaal en later tot internationaal bedrijf werd, stapelden de moeilijkheden wat het geven van onderwijs aan varende leerplichtige kinderen betreft, zich op Uit particulier initiatief groeide een mooi stuk werk Men begreep in Nederland wel dat het niet aanging de schippersjeugd verstoken te laten van onderwijs en het was ds. H. G. Domseiffen uit Terhorne in Friesland die al zijn krachten inspande om de Friese schipperskinderen de lagere school te laten bezoeken. Hij richtte in 1882 het „School fonds voor Schipperskinderen in Fries land" op en verleende langs deze weg finan ciële steun aan schippers om hun kinderen aan de wal te plaatsen voor het volgen van onderwijs. Het goede voorbeeld van ds. Dornseiffen werd in tal van plaatsen in den lande nagevolgd en in de loop der jaren zijn een twaalftal fondsen aan het werk getogen om 't plaatsen van schipperskinde ren aan de wal te bevorderen. Al spoedig bleek echter dat het niet juist was om de kinderen, die een gewone lagere school bezochten, zo lang uit de huiselijke sfeer van boord te onttrekken en men overwoog de stichting van walscholen, speciaal voor schipperskinderen, met een verkort leer plan, lopende over drie a vier jaar. Niet alle schippers lieten hun kinderen aan de wal als zij moesten varen en die kinderen ontvingen dus alleen onderwijs wanneer zij voor enige tijd in een bepaalde plaats bleven liggen. De jeugd werd dan naar een willekeurige school gestuurd en volgden daar zo goed en zo kwaad als dat ging het onderwijs in de klas waarin ze zo ongeveer thuis hoorden. Onderwijzers die de moeilijkheden zagen waarmee deze kin deren te kampen hadden gaven hen dik wijls, voor zover het overige werk dat toe liet, individueel onderwijs, maar ook deze werkmethode bevredigde op de duur niet. Enkele Rotterdamse onderwijzers staken de koppen bij elkaar en in samenwerking met burgemeester en wethouders kwam het tot de oprichting van een school die zich aanpaste aan het ambulante bestaan van de schipperskinderen. Deze school vormde de grondslag van het „ligplaatsonderwijs" dat door tal van scholen van verschillende confessionele richtingen in tal van haven centra wordt gegeven. Het Koninklijk Onderwijsfonds voor de Scheepvaart ondernam in 1928 een poging om het wal- en ligplaatsonderwijs, dat ge heel onafhankelijk van elkaar werkten, in federatief verband te brengen ,doch deze poging leed schipbreuk evenals de door voering van het uniforme leerplan waar voor hetzelfde fonds in 1925 op de bres had gestaan. Het werk van de regering De moeilijkheden van de regering die het probleem van het onderwijs zou kunnen oplossen door het oprichten van Rijks internaten en Rijksscholen berustten in hoofdzaak op de splitsing die ontstond tussen Rooms-Katholiek en Protestant- Christelijk onderwijs en daar van een Pro testant-Christelijke Rijksschool of een R.K. Rijksinternaat in Nederland geen sprake kan zijn beperkte de regering zijn taak tot het verlenen van subsidies aan de school fondsen voor het walonderwijs. Vertegen woordigers van alle schoolfondsen werden in 1940 verenigd in een commisise van advies die de taak kreeg de minister van Onderwijs te adviseren in het verlenen van bijdragen aan schippers die hun kinderen onderwijs willen laten genieten. In 1943 werd een stap in de goede rich ting gedaan door het uitgeven van leer boeken-portefeuilles die aan alle ligplaats- scholen zouden worden verstrekt, doch de papierschaarste is nog een belemmering om tot een volledige uitvoering van het plan te komen. Na de tweede wereldoorlog benoemde de j regering een afzonderlijke inspecteur voor het lager onderwijs aan schipperskinderen, zodat men thans een juister overzicht krijgt van deze tak van onderwijs. Het Koninklijk Onderwijsfonds voor de scheepvaart is van mening dat de regering uiterst diligent is ten aanzien van het lager- onderwijs aan de schippersjeugd, doch dat haar taak beperkt moet blijven tot het ver lenen van subsidies voor het plaatsen van de kinderen aan de wal en het instand houden van schippersscholen en schippers- klassen. Zij wacht op de voorstellen van de fondsen en de verenigingen die op dit terrein werkzaam zijn om een afdoende regeling te treffen, doch aan het gemis van organisatorische kracht, die door de his torisch gegroeide tegenstellingen en de versplintering in confessionele richtingen belemmerde vormen hebben aangenomen is het te wijten dat die voorstellen nog niet gedaan zijn. Zoals het nu gaat Schippers die financiële steun wensen om hun kinderen aan de wal te kunnen plaatsen tot het volgen van lager onderwijs kunnen zich hiervoor wenden tot een van de 12 fondsen die over het gehele land ver spreid zijn en alle door de regering gesubsi dieerd worden. Het Kon. Onderwijsfonds voor de Scheepvaart alleen al steunde in 1948 ongeveer 700 schippers. Een groot aantal internaten belasten zich thans met de opvoeding van de schipperskinderen na schooltijd, maar de mogelijkheid om de kinderen naar een gewone lagere- of een speciale schippersschool te sturen, blijft natuurlijk bestaan. In steden waar niet vol doende leerlingen waren om een afzonder lijke schippersschool te stichten bestaan de ligplaatsklassen die aan een gewone lagere school verbonden zijn doch geleid worden door afzonderlijke leerkrachten. De weerstand tegen „de nieuwe tijd" De omwenteling die eerst de uitvinding van de stoommachine en later de intrede van de motor in de bedrijven teweeg heeft gebracht, was oorzaak dat het vak- of nij verheidsonderwijs aan een grote verande ring onderhevig was en zich belangrijk ont wikkelde. Er bestaat geen ambacht meer of het behoeft een theoretische scholing. Vaklieden van de oude stempel ondervin den de laatste tijd herhaaldelijk dat men veelal van mening is dat een man zonder diplomas beschouwd wordt als een zeilboot zonder zeil en meermalen zien de oude rot ten in een vak zich dan ook genoodzaakt om alsnog op de schoolbanken te gaan zit ten om de vereiste diplomas te behalen. Ze doen dit altijd met een zekere tegenzin en moeten met zich zelf heel wat uitvechten voordat ze de eerste stap over de drempel van een klas lokaal zetten. Een bedrijf waarin die tegenzin wel zeer duidelijk tot uiting komt is het binnenscheepvaartbedrijf, dat opgebouwd is door een slag mensen dat het varen in het bloed zit en wier voorouders sinds mensenheugenis ook reeds de binnenvaart beoefenden en juist daarom zo buitengewoon hechten aan hetgeen uit traditie geboren is. Vroeger, toen alleen nog maar het zeil schip als vervoerder op de binnenwateren dienst deed, was de schipper heer en mees Een. knoop in een knoop, maar de leerlingen van het Koninklijk Onderwijsfonds voor de scheepvaart in Amsterdam kunnen ioch de ene knoop van de andere onderscheiden en zij zijn in staat de meest ingewikkelde bewerkingen met het vaak halsstarrige touw uit te voeren ter op zijn schuit, zijn vaargebied was be perkt en de routes die hij af te leggen had hoefde hij niet aan de hand van kaarten en door middel van ingewikkelde berekeningen vast te stellen. De „nieuwe tijd" .had echter ook zijn invloed op de binnenvaart en aan de schipper werden allengs eisen gesteld waaraan hij moest voldoen, wilde hij zich als schipper handhaven. De schipper zag dit echter niet in en bouwde voort op zijn weergaloze, practische ervaring en meende daarmee de nieuwe tijd te kunnen weer staan. Hij sloot zich op in zijn isolement, verloor het contact met de wal en be schouwde iedere buitenstaander die zich met zijn bedrijf wilde bemoeien als vijand; de schipper werd zwerver in de goede be tekenis van het woord. Een amateursschooltje de grondslag Gelukkig dgchten niet alle binnenschip pers hetzelfde over de veranderingen en waren er onder hen die beseften dat vak onderwijs voor de schipper noodzakelijk werd. In de stuurhut van de Lemmer nacht boot besloten in 1914 een drietal voort varende binnenschippers een vereniging van gezagvoerders bij de binnenvaart, op te richten die hun leden in een lokaaltje aan de Prins Hendrikkade in Amsterdam het grote tekort aan lager onderwijs trachtten aan te vullen. Dit amateurschooltje is de grondslag geweest voor het binnenvaart- vakonderwijs. Al spoedig werd de behoefte gevoeld om ook elders scholen te stichten en toen het onderwijs zich gestadig uit breidde, besloot de Vereniging van Gezag voerders bij de Binnenvaart de verzorging van het onderwijs over te dragen aan een aparte stichting, ressorterend onder de ver eniging, die de naam kreeg van „Onder wijsfonds voor de Binnenvaart". Toen de denkbeelden van het Onderwijsfonds naar de mening van de vereniging te revolutio nair werden, maakte men er een zelfstan dig lichaam van. Daar ook zeevaartscholen en varende opleidingsschepen zeggenschap wilde krijgen, werd de naam veranderd in Onderwijsfonds voor de Scheepvaart en groeide het uit tot een semi-Rijksinstelling dat naast een groot deel van het lager onderwijs ook het gehele vakonderwijs voor de binnenscheepvaart ging verzorgen. Het lager onderwijs op het eerste Am sterdamse schooltje werd, om de lessen aantrekkelijker te maken, aangevuld met lessen in laden en lossen, splitsen en kno pen, behandeling en gebruik van werktui ,,Als nou de zuiger naar boven komt.zegt de leraar.En de jongens kijken vol belangstelling toe bij het mechanische wonderdal in de praktijk van het sclüppers- leven voor hen geen geheimen meer mag hebben gen en instrumenten en nog veel meer. In andere steden vond deze methode al spoedig navolging en zo ontstonden er ook in Rotterdam, Gouda, Harderwijk en in tal van andere plaatsen binnenvaartscholen die volgens hetzelfde leerplan de schippers onderrichtten. Een angstig eerste examen, De jeugdige Vereniging van Gezagvoer ders bij de Binnenvaart streefde er aller eerst naar om te komen tot een diploma van gezagvoerder, daar zij het noodzakelijk achtte hun vakbekwaamheid door een di ploma te beschermen en zodoende ook te komen tot verkrijging van betere sociale toestanden. In 1918 nam het Onderwijs fonds in het bekende schipperscafé „De Pool" te Amsterdam zijn eerste examen af. De Rijksgedelegeerden, die met grote moei te voor de zaak gewonnen waren en de examinatoren wachtten met ongeduld op de examinandi, die allen schitterden door afwezigheid. Aanvankelijk begreep men er niets van, doch kwam toen plotseling op het idee dat het niet opkomen van de can- didaten wel zou kunnen voortvloeien uit het feit dat „De Pool" recht tegenover de schippersbeurs lag. En inderdaad bleken de candidaten uit angst voor de collega's aan de overkant weggebleven te zijn. Met veel moeite werden zij echter naar „De Pool' getroond, waar het examen verder een vlot verloop had. De regering erkende het exa men, maar ging niet over tot het verplicht stellen er van en tot op de huidige dag is dat nog niet geschied. Het tegenwoordige vakonderwijs. Het Koninklijk Onderwijsfonds voor de Scheepvaart beheert de gehele organisa tie van het vakonderwijs voor de binnen vaart en kent daarin twee vormen: de dag nijverheidsschool en de binnenvaartschool. De animo van „waljongens" voor deze scho len is groter dan die van de „schippers- jongens"; vandaar dat vele schippers het nut ervan meermalen bestrijden. Aan boord van de varende opleidingsschepen de „Prins Hendrik" en de „Prinses Juliana" oefenen de leerlingen in kaartpassen, scheepsonder houd, betonning enzovoort. Het leerplan van de dagnijverheidsscholen stelt als eis dat de leerlingen ten minste gedurende drie maanden aan boord van de schepen moeten oefenen, maar omdat er te weinig oplei dingsschepen ter beschikking zijn, kan aan deze eis nog niet worden voldaan. Na het behalen van het getuigschrift van de dagnijverheidsschool wordt de leerling 'met behulp van het Koninklijk Onderwijs fonds voor de Scheepvaart in het bedrijf geplaatst. Zijn toekomst. Ondanks de strijd die door de schippers tegen het vakonderwijs werd gevoerd en het feit dat de regering nog niet is over gegaan tot het stellen van eisen aan de vakbekwaamheid van de schippers heeft het vakonderwijs toch bewezen in een drin gende behoefte te voorzien. Het binnen- vaartbedrijf gaat meer en meer inzien dat de schipper over een betere theoretische vakontwikkeling dient te beschikken en de concurrentie van het buitenland en het snel groeiende verkeer door de lucht en over het land stimuleren dit inzicht. Uiteindelijk zal men moeten komen tot het stellen van eisen aan hen die een schip besturen. De organi satie van het vakonderwijs is zeker paraat. SCHEEPVAART UMUIDE* Binnengekomen 28 Maart: Saxen van Ot- tingborg. Zaanstroom van Londen. Strabo v. Kopenhagen. Eemstroom van Falmouth. Bucklau van Grentjenborg. Vulkano van Antwerpen. Breda .van Antwerpen. Grebbe- stroom van Londen. Ubbi van Stettin. Ponto van Bordeaux. Clavanna van Hamburg. Vertrokken 28 Maart: Herengracht naar Rotterdam. Frey naar Zaandam. Lilly Ma- thiesen naar Rotterdam. „Theater Durkheim" sluit zijn deuren (Van onze correspondent te Parijs) Het „theater Durkheim", zoals de Parijse volksmond de 17de kamer van het gerechts hof pleegt te noemen, waar het proces- Kravchenko werd gevoerd, heeft eindelijk na een serie van 24 voorstellingen die twee maanden duurden zijn deuren kunnen sluiten. Op 4 April komt het voltallig ge zelschap nog éénmaal voor het voetlicht voor de laatste acte, een solo-nummer van de directeur, oftewel: de uitspraak van de president. De zaak-Kravchenko heeft alle processen uit de niettemin rijke geschiedenis der Franse civiele rechtspraak in lengte en ruchtbaarheid geslagen. Twee maanden lang hebben kranten over de hele wereld kolommen aan het proces gewijd die teza men een lengte hebben, welke de omtrek van de aardbol waarschijnlijk ruimschoots overschrijdt en het stenografisch verslag der zittingen telt ruim drieduizend paginas, hetgeen de procesverslagen over Pétain, Laval, Dreyfus of Stavisky nietige boekjes doet schijnen. Men spreekt al over de uit gave van dat verslag en sommigen voor spellen het een nog groter succes, dan het roemruchte boek van Kravchenko. De rekening. Maar op dit ogenblik is er een andere vraag aan de orde. Hoe hoog zal de reke ning zijn die Durkheim de verliezer aan zal bieden? Kravchenko heeft tien millioen francs (honderdduizend gulden) persoon lijke schadevergoeding geëist. Over het algemeen verwacht men niet dat de presi dent dat verzoek zal inwilligen. Het zal wel uitdraaien, denkt men algemeen, op een symbolische straf van de traditionele ene franc. Maar aangezien de kosten van het proces enkele millioenen in elk geval door de verliezende partij gedragen zullen moeten worden, wordt het niet onwaar schijnlijk geacht dat „Les Lettres Fran- gaises" tegen de uitspraak hoger beroep aan zal tekenen. Dat zou het vooruitzicht openen op een reprise van het proces. Een „charmant" perspectief, vinden de journa listen, die hadden gehoopt dat nu eindelijk ook hun vrijheid was aangebroken. Getorpedeerd initiatief. Die ongeveer honderd journalisten, die nu twee maanden lang, drie maal per week hun halve pagina Kravchenko-copie heb ben geproduceerd, hadden juist zo'n aardig ideetje uitgebroed. Ze zouden, bij wijze van apotheose, rond éénzelfde tafel aan het slot van het proces, allen verenigen: de rech ters, de advocaat, de eiser, de beschuldig den, de getuigen, de tolken, de stenografen en de pers, allen dus die op een of andere wijze bij het proces betrokken zijn ^geweest. Maar dit typisch Parijse initiatief werd bij voorbaat al getorpedeerd. De advocaten Izard en Nordmann kunnen eikaars bloed namelijk wel drinken en beiden weigerden daarom het risico te aanvaarden op elkan ders welzijn te moeten klinken. Maar op een bescheiden verzetje hebben we toch wel recht, vonden de persmannen. Ze zou den dan maar een maal aanrichten, uitslui tend voor de krantenschrijvers. Ook dit ging mis, want de communistische journa listen hielden de eer aan zich zelf en sloe gen de invitatie af. Ze hebben blijkbaar hun magen zo vol van het proces, dat er geen croquetje meer bij kan. TAXI telefoon 5163 STATIONSWEG 107 Leeuwarder veemarkt bestaat 75 jaar Het zal 17 April 75 jaar geleden zijn, dat het eerste vee op de tegenwoordige Leeuwer der veemarkt werd aangevoerd. Thans is deze markt de grootste eendagsmarkt in Neder land. Alleen de Rotterdamse veemarkt heeft gemiddeld een grotere aanvoer, maar deze markt duurt twee dagen. Na een inzinking gedurende de jaren van de eerste wereldoorlog werd in 1927 een recordaanvoer bereikt namelijk van 302.367 stuks vee. Vrijdag 6 Mei 1927 werden niet minder dan 10.051 stuks aangèvoerd. In dit jaar bleek de markt dikwijls te klein om het aangevoerde vee te kunnen verwerken. Ir. M. H. Maas toen directeur van Openbare Werken te Leeuwarden ontwierp °en ver dieping boven een gedeelte van Y k ■•staande veemarktterrein. Een verdiepin ven een veemarkt was iets nieuws. Óp <jfc>ze Verdie ping geheel vervaardigd van gewapend beton werden 226 hokken gebouwd. Door het verplaatsen van de wol veemarkt naar boven kwamen de benedenterreinen voor andere veesoorten vrij en kon ook worden overgegaan tot het maken van een varkens- markt. Hierdoor kwam de Leeuwarder vee-1 markt tot een oppervlakte van bijna 3 ha. Thans is er plaats voor 7000 stuks rundvee en kalveren. 3000 varkens en 6000 stuks wol vee, totaal 16.000 stuks. Het jubilieum zal op Vrijdag 15 April, de wekelijkse marktdag, feestelijk worden gevierd. Met een vliegtuig van Aero-Holland vertrok van het vliegveld Schönefeld in de Russische sector van Berlijn een gezelschap van 21 Duitse zakenlieden naar de jaarbeurs te Utrecht. Varend naar Java: Twee ">Hlpala Enorme Engelse lichtreclames (lit,, en uit; zij propageren whisky eo-si,.™!'1 de K.L.M. en een vacantie in <ie 5? Alpen. Schepen varen at en aan n. straten zijn helder verlicht. Overal de nieuwste Engelse en Amerikaan» T* Dit is Port-Said, onze-eerste haven naar Indië. Voor de reiziger vêf-S het niet veel van Aden, waar hr dagen later voor anker gaat Voel betekenen beide plaatsen een ODecrS,"® van klein bootjes om het schip BmtW® verwaarloosd uitziende mannen schreeuwend allerlei koopwaar a- a markt trachten te brengen. OnbeXa tassen en koffers, afzichtelijke Ê®5 goedkope - maar goede - sigaret!?? naasappels, bananen en dadels Tussen deze twee plaatsen in'linjS belangrijke mijlpalen in de reis n» is het Suez-kanaal, een wat teleurs»2 sloot voor ons. die het Noordzeeki kennen. Rechts en links liggen u? legerkampen, de meeste verlaiew® woestijn is niet anders dan een i verzameling zandhopen en het is er ÏL? zins warm. Nu en dan moet het scbS wijken m een meer terzijde van het W als er een tegenligger aankomt dÏT komt de Golf van Suez, glad als de V» Nel op een zomerse middag, met imp2 rotsachtige bergen langs de oever tv tweede mijlpaal is een meer persooni®. Want in de Rode Zee komt de dag wa» wij het Europese pak verwisselen 2 tropenkledmg; de dag, waarop eniiZ gezette, oude heren plotseling broek, poloshirt en sokjes verschijnen h kleding, waarin zij in Holland niet op f, allerwarmste zomerdag zouden worden gezien. Vier uur lang ligt het schip in de ha*- van Aden. Dan zet het koers in de richtte van de Indische Oceaan. Het land verdwiiV uit het zicht, treurig staan wij op het ach' terschip, want vóór ons liggen negen dase zee. Negen dagen vlakke horizon frL wind, dolfijnen en vliegende vissen Door een lange gang lopen wij naar onze cabine. Het is stil aan boord, 's Middan wordt er niet gewerkt, gelezen of muziek gemaakt. Men slaapt. Diep onder in h«t schip dreunt zacht de motor, hier en das- ruisen luchtverversers. In de hut van de dokter jankt een hond, die zijn laatste tro- penïnjectie ontvangt. Verder is er niert horen. Negen dagen rust en stilte. Mar dan Sabang en een paar dagen later Ba- tavia, het eindpunt. e. P. Economische voorlichting als kermisvermaak (Van onze correspondent te Londen) In Oxford Street, Londen's drukste win kelstraat, bevinden zich verscheidene ,fiz fairs" (lokaliteiten met allerlei amuse» mentsmachines). Er is er zo juist één er- gekomen. De economische voorlichting- dienst is namelijk een concurrerend lokaal begonnen om den volke op zo prettig mogelijke wijze de harde waarheden van meer en beter produceren aan het ver stand te brengen. Men vindt er lachspie gels met toepasselijke opschriften, waar zegsters, die u vertellen, hoe Engeland er in 1952 uit zal zien, caricaturen, grap pige tekeningen, voor ieder begrijpelijke maquettes en interessante films. Het inderdaad een vondst om een dor onder werp op deze manier onder de aandacht van de massa te brengen. Harold Wilson, de 34-jarige president van de Board of Trade, zoals het departe ment van handel en nijverheid hier ge noemd wordt, heeft inmiddels een belang rijke, door de oppositie toegejuichte stap gedaan om het bedrijfsleven meer recht streeks te stimuleren door, evenals hij ii November deed, de grondstoffenrantsfr nering van een aantal artikelen op te hei- fen. Andere beperkingen zijn verzachten de zakenmensen slaken een zucht van ver lichting,; want de formulieren, waaronder ze bedolven waren, gaan naar de brand stapel. Ook het ambtenarenapparaat wordt in gekrompen. Vele controles zullen evenwd nog nodig blijven wegens de voofschrifie voor de productie van „utility". Echter blijft de regering toezicht house op andere grondstoffen, waaraan een we reldtekort bestaat, alsmede op de aankoop van artikelen uit landen met een harde valuta. Maar alle andere restricties zullen, naar gehoopt wordt, voor het einde van het jaar verdwijnen. De regering zal ook een aanval onder nemen op een van de naargeestige over blijfselen van de oorlog, namelijk het is de rij staan. De „queue" dreigt een socG permanent instituut te worden. Tekort san personeel werkt dit kudden-instinct in oa hand. Nu zullen bij wijze van proef hon derd grote kruidenierszaken met over heidssteun de inrichting hunner winkets veranderen, om er de Amerikaanse „help* u-zelf"-methode in te voeren, waarbij huisvrouwen van te voren ingepakte arti kelen zelf kunnen uitzoeken en deze met een wagentje naai' de kassa rijden, FEUILLETON DOOR DAVID GARTH 38) „Goed idee", stemde Connie toe. „Die Norroy ken ik niet, maar Ben Turgott is een van de hardste noten om te kraken, die je je kunt voorstellen. Die vent zit achter de helft van alle misdaden hier in de stad". „Ik zou zelfs zeggen", ging Curtis voort, „dat het een goed idee zou zijn, als je een tijdje het land uit ging. Je moet eens een beetje op adem komen en dit allemaal vergeten. Het is een beroerde ervaring voor je geweest. Ik zal mijn zuster telegra feren, dat zij met de Draga uit Miami hier heen komt en dan kunnen jullie een lange kruistocht in de Caribische Zee gaan ma ken. Morgen zullen we je naar de buiten plaats van de oude heer sturen, waar je je verborgen kunt houden tot de Draga arriveert. Het is de gemakkelijkste weg, Fonnie en", voegde hij er nadrukkelijk aan toe, „het is de veiligste". Connie bedacht, wat het leven wel zou kunnen zijn, als een dergelijke chique vent als Maitland achter je aanliep met jachten en buitenplaatsen en privé-lijfwachten. Wel, Miss Carsden was dat van haar ge boorte af aan gewend geweest. Maitland bleef plotseling voor Jock staan. „Wat dunk je, Pemberlain?" vroeg hij. „Lijkt het je niet een goed idee?" Jock bekeek nadenkend zijn sigaret. Het leek hem een verkeerde stap. Het was een nutteloos heen en weer scharrelen. Zij moest toch eens weer thuis komen en wat dan? „Wel", gaf hij toe, „misschien zou het de gemakkelijkste weg zijn. Ofschoon ik voor mij, het niet erg prettig zou vinden, om een vluchteling te moeten zijn". „Een vluchteling?" herhaalde Curtis. „Het is een kwestie van discretie. We moeten het element van de Federale auto riteiten ook niet uit het oog verliezen. Daar ginds heeft Fontaine niets te vrezen, maal ais er ergens hier iets mis zou lopen, staat zij aan wie weet hoeveel boetes, vervol gingen, etc. bloot. Laten we niet de kans lopen, om die boel ook nog op te rakelen". Hij keek even op zijn horloge. „Ik zal dat telegram aan Dorothy verzenden en met een die detective oproepen". Binnen een half uur had hij een troepje privé-detectives ter plaatse, zakelijke, be trouwbaar er uitziende mannen. In de hall pleegde hij overleg met hen betref fende de plaatsen, die zij het best konden bezetten. Jock keek op zijn polshorloge en stond op. Wel, er was nu niets meer wat hij doen kon. Privé-detectives, die haar bewaakten en een jacht, dat zich gereed maakte het anker in Miami op te halen, om haar te komen afhalen in gedachten wuifde hij even met de hand naar de oude Nathaniel Carsden en maakte zich gereed, om naar Brenton te vertrekken. „Ga je mee. Connie?" „Reken maar. knokploeg. Ik hang al aan je arm". Met een verschrikt gezicht liet Fontaine zich van de tafei afglijden. Jullie moet niet weggaan!" riep zij uit. „Blijf alsjeblieft vannacht hier logeren". „Maar je zult ons niet nodig hebben", zei Jock verbaasd. „Al die detectives Miss Carsden wuifde ongeduldig met de hand. „Dat bedoel ik niet. Ik wil jullie beiden zeggen trachten uit te drukken, wat ik voel". Haar mooie ogen schenen eigenaar dig te schitteren. Zij stak haar arm door die van Connie. „Er zijn geen woox-den genoeg voor. Ik zou er minstens een hele avond voor nodig hebben. Ik zat in zo'n afschuwelijk parket en jullie tweeën komt plotseling uit de grond te voorschijn sprin gen. jullie hebt mij 't leven gered. Jul lie kunt zo niet weggaan. ik ben jullie zo heel veel verschuldigd". „Wat dat betreft heb jij mijn leven ook een paar maal gered", zei Jock nadenkend. „Je bent mij niets schuldig. Het was Con nie's ingeving". „Dal weet ik", zei Fontaine een beetje onvast. „Connie, m'n beste „Wij zijn eveneens quitte", viel Connie haar in de rede. „U heeft mij ook eens een gunst bewezen. Een heel grote zelfs". „Maar", zei Fontaine, „dat.... dat was niet. v Neen, dat was niet veel bijzonders geweest. Het betalen van een boete voor een variété-meisje en haar dan met een ondeugend idee er achter de provincie in sturen. Connie Dawson had het met rente op rente terugbetaald. En toch, toen zij zo eens naar Connie keek, had zij het idee, dat haar achteloze hulp een groter gunst was geweest, dan zij zelf wel veronder stelde. „Ik ga in een paar dagen naar het Wes ten terug", zei Jock. „Ik zal vannacht bij Bill Armstrong logeren. Je herinnert je Bill Armstrong nog wel, nietwaar?" „Ik", zij herinnerde zich Bill; maar „En ik moet ik heb een dansles", zei Connie. „De Saturday Shag. Maar het is een lastige om die er in te krijgen". Fontaine zag hen gaan. Connie's arm in die van Jock gestoken. Het meisje zag er slank en fijn uit en.... werkelijk Con stance was helemaal niet onaantrekkelijk. Fontaine stond gedurende enige ogenblik ken in de hall, nadat de deur achter hen was dicht gevallen. Jock strekte in behagelijke rust zijn lange benen uit, toen zij in een taxi naar het station rolden. „Een fijne dame, die Miss Carsden", mompelde Connie. „Zeg, die Maitland hij is een beetje verliefd op haar, hè?" „Ik geloof het wel", zei Jock. „Zou zij van hem houden?" „Ik zie niet in, waarom niet. Ze hebben een hoop gemeen, zou ik zeggen". Het zou hem niets verbazen, als Fontaine met hem trouwde en het zou waarschijnlijk wel gemakkelijk zijn, om een advocaat tot echtgenoot te hebben. In de tijd, die hem ter beschikking stond doordat zij door haar vertrek met de Draga een paar dagen voor sprong op een afrekening gekregen had, zou hij haar volgende verdediging kunnen voorbereiden. „Zeg, knokploeg. „Je zult zo vriendelijk zijn, om mij geen „knokploeg" te noemen". „All right. Zeg kampioen...." „En evenmin „kampioen". Hij keek haar met strenge blikken aan. „Hoor eens, Chérie ..Hei, hei, jij wint het. Geen „Chérie". Alles, maar dat niet". Jock lachte. „O-K dame". „Weer vriendjes?" „Vriendjes". Zij zat dicht bij hem, stak haar arm door de zijne en bekeek peinzend haar slanke enkels, die op het voorbankje lagen. „Jock, ik hoop, dat je niet boos op mij zult zijn. Het het is over dat boek van je". „Wat is daarmee?" „Het zal worden uitgegeven". „Wel, dat hoop ik, maar het is nog niet klaar". „Neen, niet dat geschiedenisboek. Die fijne roman, die je geschreven hebt. Ik ik heb die meegenomen naar een uitgever en hij denkt, dat hij prachtig is. Zie je", ging ze haastig voort, „jij hebt zoveel voor mij gedaan en ik wilde zo graag eens iets voor jou doen. Haar stem stierf weg. Jock keek naar haar hoofdje dicht bij zijn schouder. En toen keken haar blauwe ogen hem ang stig aan. Hij keerde zich tot haar. „Connie", zei hij enthousiast, „het is een van de beste verrassingen, die ik nog ooit gehad heb. Ik vind je een reuzemens. Miss Dawson entracht me maar eens tegen te houden". Hij boog zich tot haax over en gaf haar op de meest besliste wijze een zoen. Connie ging met een ruk overeind zit ten, terwijl haar ogen van verbazing wijd open gingen. „Waarom", zei ze, „deed je dat?" „Een saluut van 21 schoten", zei Jock. „Ja", zei Constance, .dat leek het ook. Het was die avond al laat, toen Curtis Maitland fscheid nam. Hij trok de cein tuur van zijn kameelharige jas om zich heen en zette de kraag op. „Ik wou, dat ik met je mee kon gsa op de Draga. Maar de ouwe heer vin®, dat ik ook nog wel eens een beetje w-. kan doen tussen twee polo-seizoenen, n schijnt, dat ik een jongere firmant op zij» grote kantoor ben". Hij glimlachte teg haar. „Pak alsjeblieft alles vanavond jj zodat we het morgen meteen in de wag kunnen laden". u „Curtis", zei hij met zachte stem, kan het niet doen". „Wat kun je niet doen?" „Ik kan niet weglopen eerr v teling zijn. Ik kan het eenvoudig me. doen". b „Maar, het is het enige verstandig „Alsjeblieft", zei zij, hem de handw arm leggend. „Ik kan het niet. Zo - nu eenmaal. Ik dank je voor alles, gedaan hebt. maar, alsjeblieft, mn Curtis, tracht niet met mij te aigi ren, Ik meen het". Een ogenblik bleef hij als verwar gen. „Denk er nog eens over zei HU slotte. „Je bent nu vermoeid en oversp. nen. Je hebt een afschuwelijke |ij Slaap er nog maar eens over, F» dan zal ik je morgenochtend wel op De detective aan de voordeur sloo achter hem en knikte toen tegen a - „Slaapt u rustig, Miss Carsden. is aan alle kanten onder bewasa Fontaine glimlachte even. g, „Dank u", zei zij. „Zoudt u graag W of zoiets willen hebben?" „Wel. een beetje koffie zou m a®'r5den, morgen zeer welkom (z«»r ™erï„i8d|.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1949 | | pagina 6