De vergoeding van oorlogsschade aan particulieren Bloembollenexport naar Engeland Het nieuwe Rijnschip „Randwijk": twee schepen in één Drie levens haar- DINSDAG 5 APRIL 1949 IJMUIDER COURANT Strekking van de mildere regeling die thans door de regering wordt voorgesteld Aanvankelijk was geraamd dat voor de vergoedingen aan particulieren een bedrag van 5.000.000.000 gulden nodig zou zijn. Die uitkeringen waren (de kleinere scha deposten uitgezonderd, omdat die geba seerd werden op de vervangingswaarde) gegrond op de geschatte waarden van de bezittingen op 5 Mei 1940. Tegen dit systeem rezen in de loop der jaren ernstige bezwaren bij de getroffenen, omdat er sinds 1940 een belangrijke prijsstijging heeft plaats gehad. Het gevolg daarvan is, dat huizen, meubelen, kleding en vele an dere voorwerpen, thans twee of driemaal zoveel kosten dan in 1940. Nu wil de regering, om aan die bezwa ren zoveel mogelijk tegemoet te komen, nog 2.000.000.000 gulden voor dit doel be schikbaar stellen, zodat het totale bedrag dan 7.000.000.000 gulden wordt. In het desbetreffende wetsontwerp is een nadere regeling voor de schadevergoeding opge nomen. De afdelingen der Tweede Kamer hebben daarover al vergaderd en ook de memorie van antwoord der regering is reeds verschenen. Het is nog niet bekend wanneer het ontwerp in openbare behan deling komt, alleen is bepaald dat het na 1 Mei zal zijn'. Voor de nieuwe schaderegeling bestaat veel belangstelling omdat het aantal be langhebbenden zeer groot is. Alleen bij de vex-goeding voor huisraadschade zijn 650.000 mensen betrokken. De nu voorgestelde schaderegeling kan ook nog niet alle belanghebbenden vol komen bevredigen. Dit zou immers slechts bereikt worden indien het voor de regering mogelijk zou zijn alle schade volledig te vergoeden. Indien evenwel voor alles wat verloren ging de vervangingswaarde werd aange nomen, zou zo vernamen wij van onze deskundige zegsman op liet departement van Financiën niet 7.000.000.000 maar 9.000.000.000 nodig zijn. In de memorie van antwoord heeft de regering zeer duidelijk gezegd, dat zij niet verder kan gaan daa het nu gedane voor stel. De toestand van de financiën laat niet meer toe. Daarom is aldus onze zegsman ge tracht de schaderegeling zo billijk te ma ken. Er is rekening gehouden met de draagkracht der getroffenen. Allereerst wat de huizen betreft. Voor elk huis dat verwoest werd, wordt de waarde op 5 Mei 1940 uitbetaald. Voor de huizen tot 500 m3. inhoud (de arbeiders woningen) wordt evenwel de vervangings waarde vergoed. Als het huizen zijn van 500-600 m3. geldt, moet de eigenaar 5 pet. van de niet-rendabele top voor zijn reke ning nemen, bij 600800 m3. 10 pet. en bij 800—1000 m3. 15 pet. Huizen die groter waren vallen buiten deze regeling, daar voor wordt dus alleen de geschatte waarde van 5 Mei 1940 als vergoeding gegeven. Tot de groep 500—1000 m3. behoren alle middenstandswoningen. Deze regeling is, naar de regering meent, niet ongunstig, want bijna alle huizen val len daaronder. Er werden in ons land 70.000 huizen verwoest, daarvan waren er 60.000 onder de 500,m3., 5000 tot 550 m3., 4000 tot 700 m3. en 100 tot 900 m3. Het aantal huizen boven de 1000 m3. is zo klein, dat die in de indertijd samengestelde statistiek zelfs verwaarloosd zijn. Gemeend wordt dat het, gelet op - de al gemene belangen, onverantwoord moet worden geacht zeer grote huizen die ver woest werden te herbouwen. Uit de rijks kas kunnen daarvoor althans geen gelden beschikbaar gesteld worden. Wil zo'n eige naar zijn huis weer laten hei-rijzen dan zal hij wat het meer kost dan de waarde van 5 Mei 1940 uit eigen middelen beschikbaar moeten stellen. Wat huisraad betreft wordt nu voor een deel der meubelen (het noodzakelijke) de vervangingswaarde aangenomen, evenwel met de beperking dat voor huisraad ten hoogste een vergoeding 11.250 wordt uit betaald (plus een kleine toeslag voor in wonende kinderen). Er is een schaal voor de nieuw? vergoeding ontworpen die ge koppeld is aan de huurwaarde der wonin gen. Van de 650.000 gevallen van huisraad- schade is al bijna 90 pet. verrekend op de oude basis. Een zeer groot deel der mensen krijgen nu (als de Kamer althans de voor gestelde regeling aanneemt) een aanvul lende uitkering. De voorgestelde regeling is te ingewik keld om hier in détails te vermelden. O.a. krijgen mensen die hun gehele inboedel verloren hebben in verhouding meer dan zij die slechts een deel vernield zagen. Er wordt alleen rekening gehouden met de vervanging van noodzakelijke dingen. Kunstschatten worden o.a. niet vergoed. Al verloor iemand tafelzilver dat een waar de van duizenden had, hij krijgt daarvoor toch slechts ten hoogste 400 vergoed. Teleurgestelden Te verwachten is dat in de Tweede Kamer getracht zal worden nog wijziging in de voorstellen der regering te verkrij gen. Zaterdag 2 April is in 's-Herto- genbosch een congres gehouden van de Landelijke Federatie van Stichtingen voor Oorlogsgetroffenen om deze aangelegenheid te bespreken. (Zie elders in dit blad). Wij ontvingen ook een nota van zwaar- getroffenen in de omgeving van Arnhem waarin berekend wordt dat zij die het meeste in de oorlog verloren hebben, in financieel opzicht de grootste schade heb ben. Iemand die (om een voorbeeld te stellen( een huis had dat hun 60.000 heeft gekost, maar dat op 5 Mei 1940 een courante waarde had van 52.000, onder vindt dat het rijk slechts een waarde aan nam van 40.000. Op de uitkering van de rijksbijdrage worden door allerlei formu les nog kortingen toegepast, zodat de be trokkene niet meer dan 25.000 a 30.000 gulden krijgt. Voor dat geld is op dit ogen blik slechts een middenstandshuis te zet ten. Indien hij tot herbouw mocht over gaan komen de bouwkosten zeker op het driedubbele. Voor het verloren gegane meubilair, dat een waarde had van 40.000 krijgt hij hoogstens 11.250, waarvoor hij meubels kan kopen die in 1940 een waarde hadden van 4000. Er zijn zo werd ons van die zijde mede gedeeld getroffenen die nog grotere huizen verloren hebben en nog kostbaarder in boedels. Het wordt door deze groep getroffenen onbillijk geacht, dat zij op twee manieren het slachtoffer zijn. Door de schade-rege ling lijden zij al veel verlies en bovendien moeten zij als belastingbetalers extra zware offers brengen om de financiering van die* regeling mogelijk te maken. De schaderegeling is differentiërend in hun nadeel en de belastingheffing progressief. Billijk zouden zij het vinden als bij de Heffing-in-eens rekening werd gehouden met hun geleden verlies. Onze zegsman in Den Haag ontkende niet dat de groep mensen die grote bezit tingen in de oorlog verloren hebben, in verhouding zwaar getroffen worden, maar dit is niet te voorkomen. Het is onmogelijk toe te staan hun verlies te vereffenen met de Heffing-in-eens, want dan zou daardoor het beginsel dat aangenomen is bij de schaderegeling, immers teniet ge daan worden. De Molest-verzekeringen Het is bekend dat de Molestverzekerings- maatschappijen voorlopig geen uitkeringen mogen doen. Het ligt in de bedoeling der regering als eenmaal de rijksuitkeringen voor schade definitief zijn, te berekenen welke toeslagen de maatschappijen daarop aan verzekerden kunnen geven. Op dit ogenblik is nog niet bekend hoeveel de maatschappijen daarvoor hebben, omdat de premie-inning (de na-vorderingen) nog niet is afgelopen. De ene maatschappij zal in ^fthouding tot de andere een hoger percentage als toeslag kunnen betalen, om dat er nog al verschil is in hun positie. Die wordt sterk beïnvloed door de vraag of zij veel verzekerde panden in de zwaarst- getroffen gebieden hadden. De toto had het Zondagmiddag druk op Duindigt. In lange rijen stond het publiek voor de loketten om een gokje te wagen. Natuurlijk kan niet iedereen winnen en dat bleek wel aan de andere kant van het gebouwtje waar de uitbetalingskassa's zijn. Daar was het aanzienlijk minder druk. Maar iedereen die een ticket kocht, had, al duurde het niet lang, toch het idee dat „zijn" paard in de course liep. En dat is wel een aardig gevoel. Wapens voor Israel bestemd Het waren slechts 5 stenguns De 28-jarige A. L., wonende te Amster dam, is onderdaan van de staat Israel. Als 18-jarige jongen ging hij al naar Palestina, waar hij deelnam aan acties. In 1940 meld de hij zich bij het Engelse leger als vrij williger. Hij nam eerst deel aan de veld tocht in Egypte, daarna aan die in Italië Toen de Joodse brigade werd gevormd, sloot hij zich daarbij aan. Tenslotte vocht hij ook nog voor de bevrijding van Neder land; o.a. bij Eindhoven en Vlissingen. In 1946 trok hij weer naar Israel, maar in 1947 vestigde hij zich te Amsterdam, waar hij ook optrad als inkoper voor de Israëli sche regering. Op 17 Maart werd L. onder de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude aange houden bij een auto-contröle. De politie ontdekte bij die gelegenheid dat er in zijn wagen vijf gedemonteerde stenguns zaten. Die mogen, volgens de Wapenwet, niet in het bezit van ëen particulier zijn en dus ook niet vervoerd worden. Omdat de sten- gun onder de zware wapens gerekend wordt staat er een maximum gevangenisstraf op van vier jaar. Dat was ook de reden ge weest waarom L. op 19 Maart in voorlopige hechtenis werd genomen. Voor de Politierechter te Haarlem er kende L. de feiten. Hij had de bewuste kist van een Zionist overgenomen, die hem niet gezegd had wat de inhoud was, maar wel de opmerking had gemaakt, dat de goe deren van belang waren voor Israel. De kist zou bij hem afgehaald worden en als dat niet gebeurde, kon hij haar aan een Joods adres in Zandvoort afleveren. Omdat de kist niet gehaald werd en L. er intussen was achtergekomen, dat er wapens in za ten, besloot hij, vooral op aandrang van zijn vrouw, de kist naar Zandvoort te bren gen. Juist op die tocht naar Zandvoort werd L. aangehouden. De Officier van Justitie nam aan dat het de bedoeling was de wapens naar Israel te sturen. Verdachte heeft evenwel meer ge let op de belangen van zijn .eigen vader land, dan op de verplichtingen die hij in Nederland moest nakomen. Particulieren mogen zulke wapens hier niet hebben. Daaraan zijn allerlei gevaren verbonden. De Officier wilde aannemen dat in dit ge val de wapens niet gebruikt zullen worden tegen Nederland, maar daardoor wordt de overtreding der wet niet ongedaan gemaakt. Wel is dat een aanleiding een betrekkelijk lichte straf op te leggen, namelijk twee Het contingent groeit, het aantal exporteurs eveneens Nadat wij het plaatje hadden gepubli ceerd van een 1,25 meter brede straat in Kampen, die voor aUe zekerheid voorzien was van een verkeersbord, hetwelk aan duidde dat die straat verboden terrein is voor autos en bespannen wagens, maakte een abonné ons attent op een naar zijn mening soortgelijk geval in Haarlem. Hoe vreemd dit bord ook lijkt, het is er toch op zijn plaats, omdat het „verboden voor autos" ook geldt voor motor-caïTiers, die er eventueel wel zouden kunnen rijden. Dit verontschuldigde althans gedeeltelijk tevens de „Kamper ui". In het Spaarn- damse straatje mag men dus zo men wil wel met paard en wagen rijden, al zal men over een span van miniatuur-formaat moe ten beschikken, omdat voornemen ten uit voer te leggen. maanden, onder aftrek der preventieve hechtenis. De verdediger mr. B. L. Burwinkel uit Amsterdam betwijfelde of een stengun ge lijk te stellen is met een machinegeweer, ook al heeft de Hoge Raad onlangs in die geest beslist. Voorts wees pleiter op het gunstig verleden van de verdachte, die ook zijn verdiensten heeft gehad als bevrijder van Nederland. Daarom vroeg hij primair vrijspraak en subsidiair een lichte straf. De Politierechter hield zich aan de beslis sing van de Hoge Raad. De straf bepaalde hij op drie weken, met aftrek van het voor arrest. Vóór de brug vrachtschiper achter sleepboot De nieuwe Rijnvaart Maatschappij een dochteronderneming van de K.N.S.M. laat op het ogepblik zes schepen verbouwen tot moderne motorschepen. Bovendien wordt aan een serie van zes nieuwe Rijn schepen druk gebouwd. Van de eerstge noemde zes varen er reeds vier op de Rijn, van de nieuwe schepen kwam dezer dagen h*t eerste in Amsterdam aan, om op het IJ zijn proefvaart te maken. Het is het motorschip „Randwijk", een Rijnboot die gebouwd werd op de scheeps werven „Piet Hein" te Papendrecht. Bij de bouw van dit schip is met de typische voor waarden, Waaraan schepen op de Rijn moe ten voldoen, terdege rekening gehouden. De lengte van het schip „over all" is 62 meter, het laadvermogen bij de grootste diepgang is 650 ton. De „Randwijk" wordt voortgestuwd door twee Bolnes-dieselmotoren van 200 pk, die elk een schroef aandrijven, die in een schroeftunnel draait. Dubbele functie. De nieuwe „Randwijk" heeft als het ware een dubbel karakter: voor de brug is het vrachtschip, achter de brug sleepboot, com pleet met sleepbetings, trossenlieren, sleep- rails, enzovoorts. Deze dubbele functie van het nieuwe Rijnschip is niet zonder reden ontstaan, maar voortgesproten uit de typi sche problemen, die het varen op de Rijn met zich brengt. Een van deze problemen is, dat een Rijn schip op een traject dat sterk stijgt, door de tegenstroom en door die stijging, een veel groter voortstuwingsvermogen nodig heeft dan op een lager en vlak traject. Tussen Amsterdam en Bazel bijvoorbeeld stijgt een Rijnschip 240 meter. Was deze stijging over het gehele traject g'elijk verdeeld, dan zou den er geen problemen op dit gebied zijn, maar tussen Straatsburg en Bazel, een traject van 127 km, is de stijging zelfs 100 meter. De heenreis duurt dan ook practisch een etmaal, de terugreis slechts vijf en een half uur. Óm nu op de „vlakkere" trajec ten geen „paardenkrachten" te verspillen, kan het schip zijn overtollige kracht tot Straatsburg aan het slepen van andere Rijnboten besteden. Een andere bijzonderheid van de „Rand wijk" is, dat het schip uitgerust is met drie roeren, die echter zo gemakkelijk beweeg baar zijn, dat met een vinger het stuur- haspel kan worden gehanteerd. De verblijven aan boord zijn modern. De kapitein en zijn gezin beschikken over een salon, een woonkamer-keuken, 2 slaapka mers, toilet en douche-gelegenheid en de wastafels hebben stromend water. Ook de verblijven van machinist en stuurman matroos zijn van wastafels voorzien. In het voorschip bevindt zich de hut voor de scheepsjongen en die voor loods en douane. Daar is ook de dekhut-messroom met douche en toilet. In de voorplek bevindt zich de trimtank, die dient om de diepgang voor en achter te .regelen. Het voordek is, in tegenstelling tot' dat op vele Rijnschepen, zeer ruim gehou den. De „Randwijk" heeft een teakhouten brug, ook iets nieuws op de Rijnschepen. Engeland is steeds een belangrijke af- nemer van bloembollen geweest, en nu het afzetgebied ten Oosten van onze grenzen nog vrijwel gesloten is, is de levering naar Engeland van meer belang dan ooit. Uiteraard moet hier echter met be leid te werk worden gegaan, want hoe graag men in Engeland ook onze bollen wil kopen, men moet terdege rekening houden met de belangen van de eigen mensen. In Engeland toch wordt al sinds meer dan een halve eeuw de teelt van bloem bollen uitgeoefend, vooral in het district van Spalding. Lincolnshire. Was die cul tuur tot voor ongeveer 25 jaar vrijwel uit sluitend gericht op het telen van bloemen, later legde men zich ook toe op het kwe ken van bollen voor de zogenaamde „dro ge" handel. Men kreeg er in Engeland de slag van beet, door wetenschappelijk onderzoek en voorlichting vorderde men steeds verder, en toen in 1939 de oorlog uitbrak, werd de beteelde oppervlakte op ruim 3000 bunder geschat, waarvan het grootste deel beplant met tulpen en narcis sen. De teelt van hyacinten beoefent men daar vrijwel niet. Toen in Nederland door de „sanerings maatregelen" het vet van de ketel ging, hebben verschillende Hollandse kwekers hun bedrijven daarheen verplaatst. In de Engelse vakbladen treft men onder de advertenties dan ook goed Hollandse na men aan. Na 1939 werd de teelt drastisch inge krompen, en naar officiële gegevens waren in 1946 nog slechts 840 bunder met bloem bollen beplant. Men wil echter in Engeland de eigen teelt wel uitbreiden, vooral omdat daar, evenals hier. de deviezen zeer worden be geerd. De Engelse regering staat dan ook meermalen aan niet malse critiek van de vakorganisaties bloot, wanneer zij naar de mening van deze belanghebbenden te veel Hollandse land- en tuinbouwproducten in het land toelaat. En ook betreffende de import van bloembollen is men zeer ge voelig. De door de Regering vastgestelde lage prijzen maken de Engelsen kopschuw. Zij vrezen hiervan dumping en een zeer on- pretttige vorm van concurrentie, vooral van de zijde dier importeurs, die gelieerd zijn aan Hollandse exportfirma's. Daarbij komt, dat er steeds meer Hol landse exporteurs het land binnenkomen in vergelijking met het waarlijk nog niet opzienbarende kwantum dat wordt geëx porteerd. Voor de oorlog schommelde het aantal handelaren dat Engeland bereisde zo tussen de 250 en 300, thans zijn er al meer dan 400, ondanks een kleinere omzet! Verblijfsvergunning geweigerd Op het Kanaaleiland Guernsey heeft men daar op een heel originele manier een stok je voor gestoken. Wanneer men daar van oordeel is dat er té veel Hollanders aan komen (er reisden er niet minder dan dertig rond om een kwantum van 250 ton aan de man te brengen!) sluit men een voudig de dèur en weigert een verblijfs vergunning. Verschillende handelaren kwamen dan ook onverrichter zake terug! Zo wil en kan men het in Engeland niet doen, maar toen de Nederlandse delegatie onlangs onderhandelde over het contingent 1949-1950, gaf men toch niet onduidelijk te verstaan dat hier aan eens paal en perk diende te worden gesteld. Men werd het er Harriman over het Marshall-plan (Van onze parlementaire redacteur) Op een persconferentie bleek de voor het Marshall-plan rondreizende ambassadeur Harriman bereid een serie vragen met be trekking tot de Marshall-hulp te beant woorden. Het bleef echter bij vrij alge mene opmerkingen. De heer Harriman liet zich in het algemeen optimistisch uit over de kans van slagen van de hulpverlening en zag een betere onderlinge Europese samenwerking op handelsgebied ontstaan, waarbij de verschillende landen hun in terne moeilijkheden meer en meer zijn gaan overwinnen. Benelux prees hij als een zeer belangrijke stap voor de economische we deropbouw van Europa. Volstrekt onwaar noemde hij het hier en daar verschenen persbericht, als zou het Marshall-plan-op- lange-tennijn dood zijn. De heer Harriman had de indruk dat de commissies van Bui tenlandse Zaken van de Amerikaanse Se naat en van het Huis van Afgevaardigden met het herstelprogramma accoord zullen gaan; thans is het wachten op de zoge naamde toewijzingscommissies van de beide takken van het Congres. Het herstelpro gramma moet de voorrang hebben boven wapenleveranties aan de Europese landen. Van een heengaan van Hoffman als hoofd van de Marshall-organisatie en vervanging door hem, Harriman, verklaarde hij niets te weten. tenslotte over eens, dat de'uitb»M het aantal tot het noodzakelijke bare zou worden beperkt. Een andere voorwaarde, diP Hollandse kwekers ten goede da' het contingent, dat met lóón f"®!' hoogd, terwijl het bedrag f f o ISf«- en £10.000 voor „nieuwigheden"? bleef, wat gewicht betreft geheel j! ,2elf^ den uitgeput. Oe'iror. Over het vorig contingent is nrB„ te doen geweest, doordat de handeu V;; het geldsbedrag hadden uitgenm niet het gewichtscontingent wS I®* kwekers een groot surplus hnaÜ r® mogelijkheid is thans uitgesfib' D#* is behaald, dat de exporteur die is ufcrpdcuu, aai ae exporteur die ?'n i turn niet uitput, daarmee volgend i quotum verminderd ziet. Een natuurlijk wel van invloed '"viueu on mige prijzen, die een beetje zullen zakken, maar deze maatregel kon5ï°!s zowel als Hollanders ten goedé. #a Bevredigende resullai- onderhandelingen. Tenslotte kwam men overeen minimum-exportprijzen en de conti,, verdeling voortaan zouden wSfa? gesteld m onderling overleg tussen J. v' tional Farmers Union en de Bulb ni,w tors Association enerzijds en het S i' schap voor Sierteeltproducten en fcSS van Bloembollenhandelaren andeizL. Zo gaan er dit jaar dus weer 13®?, Nederlandse bloembollen' naar EngiS de onderhandelingen hebben een ÏS bevredigend resultaat gehad nietïï? maar de onderlinge goede verstaniiWi bleef bewaard. Het conttagS S Guernsey werd van 250 tot 300 tL hoogd. u Weliswaar kon men kortaeleih, Engelse vakbladen ingezonden si: lezen vol scherpe critiek op de HolS maar de officiële vertegenwoordig®? organisaties deelden mede, dat im critiek onderzocht zou worden de,,* Joint Committee dat niet een, beta* te worden ingesteld, omdat er geen kta" waren! fllJ De voorwaarde betreffende de minin» prpzen is met in overeenstemming miU door minister Mansholt tot nog toe gevol. lage prijzen-politiek. De verwaehthS echter niet geheel zonder grond dat ai nister het percentage der verhogin. „afromen" ten behoeve van het Surplc fonds.iets waartegen de kweket, m der bezwaar hebben dan de exporteurs: Noorwegen bestelde in ons land 13 s voor f 100 millioet De „Oslofjord" is er één van Het nieuwe vlaggeschip van de Noors handelsvloot, de Oslofjörd, dat Zaterdag ï- Amsterdam van stapel is gelopen. isfe- stemd voor de Norske Amerika Lïnje l; Oslo, ter vervanging van het schip van de zelfde naam, dat in 1940 op een mijn Leo en verging. De nieuwe Oslofjord is es dubbelschroever. De aandrijving geschiedt door twee Dieselmotoren van de Konink lijke Machinefabriek gebroeders Stork en Co. N.V. te Hengelo, met een totaal vermo gen van 20.000 paardekracht, die het schip een snelheid van 20 knoop geven onder normale omstandigheden. Het schip is ingericht voor passagiers vervoer. Het is ingedeeld in een eerste klasse en een toeristenklasse, respectieve lijk met een capaciteit van 266 en 359 per sonen, in totaal 625 passagiers. De hutten voor deze passagiers bevinden zich mid scheeps en achter. De bemanning, die ui! 283 koppen zal bestaan, heeft hutten in het voorschip en het bovenste dek. Achter schoorsteen bevindt zich het sportdek. He zijn tien reddingboten opgesteld, waara er twee met motortractie voorzien zijn. Es schip heeft vijf ruimen met een inhoud ra 215 duizend kubieke voet, inclusief 12 dd- zend kubieke voet koelruimte. De Isdic' wordt verwerkt met vier electrische krans en vier electrische lier-en met laadboom Ie versiering der salons is door de rederij op gedragen aan Noorse kunstenaars. De vs- ken bestaan uit schilderijen, houtsnijwerk inlegwerk, beeldhouwwerk, handgeknoopte tapijten en karpetten. De binnenarchitec tuur der salons wordt verzorgd door de Ne derlandse architect Van Tienhoven, in ia- men werking met de Noorse architect Arae- berg. Het schip heeft een lengte van 173$ meter, een breedte van 21,95 meter en si hoogte van 16,60 meter. De waterverpkt- sing van het schip bedraagt ongeveer 1650) ton. De „Oslofjord" is het vierde Noors schip, dat na de oorlog van de hellingen van de Nederlandse Dok- en Scheepsbouw maatschappij te water is gelaten. In totaal heeft Noorwegen bij de NDSM dertien schepen besteld, voor een totaal waarde van 100 millioen gulden, Drie sche pen zijn reeds afgeleverd en de andere zullen weldra volgen. FEUILLETON DOOR DAVID GARTH 44 „Natuurlijk", overdacht zij, „heb ik niet die verdraaide trots van dat juffie. Maar misschien is zij toch wel de ware. Ik weet het niet". 4 Niet dat het er erg op aankwam, wat zij dacht. Jock Pemberlain's geluk lag toch niet in haar handen. Hij zou voor haar te hoog gaan en dat begreep zij volkomen. Zij speelde een verloren spel en met een vermoeide zucht besloot zij haar kaarten maar neer te gooien. Connie nam al heel vroeg een trein naar New York en ging bij aankomst direct naar Fontaine's huis in de stad. Aan de butler, die haar open deed, vroeg zij om Fontaine's adres. „Niets te maken met je orders", onder brak zij hem! „Je moet je maar eens even herinneren, hoe het in Maart was, toen ik je ieder ogenblik opbelde, of zij thuis was. Wel, je weet dan nog wel, hoe belangrijk het toen was. Het. is dit keer even belang rijk en ik heb geen tijd er over te staan argumenteren. Je geeft me dat adres of, je kunt van mij aannemen, dat je haar grote schade zult doen. Vooruit Jerrold, maak voort". Jerrold herinnerde zich de maand Maart nog uitstekend en dus gaf hij haar Fon taine's adres zonder verdere tegenwer pingen, Fontaine's, burcht was een rood bakste nen pension in de buurt van Washington Square. Een dikke oudere vrouw ant woordde op het ongeduldig kloppen van Constance. Miss Carsden? „Gaat u hier even zitten, Miss. Uw naam? „Miss Dawson". Connie ging in de kleine spreekkamer zitten, terwijl de hospita langzaam de trappen opklom en voelde zich plotseling een beetje ongerust. „Dit", mompelde zij gespannen, „is wel een beetje delicaat". De hospita kwam terug en verzocht haar naar nr. 3 te gaan op de derde verdieping. Connie was nog op weg naar boven, toen Fontaine al de trap af kwam lopen haar tegemoet. „Connie!" riep zij uit. „Maar, ik kan het nauwelijks geloven!" Zij droeg een groene werkjas over haar japon, waarvan de mouwen tot boven de ellebogen waren opgerold en zij had een veeg houtskool op de zijkant van haar aristocratisch neusje. „Hallo, Fontaine", gaf Connie glim lachend ten antwoord, „Tjonge, ik heb je allang weer eens willen zien". „Ik dacht", zei Fontaine, „dat je me vergeten was. Ik heb me zelfs afgevraagd dacht misschien dat je mijn adres verloren had". „Ik had het niet verloren", zei Con stance naar waarheid. „Neen, natuurlijk niet. Kom mee naar boven. Deze trappen zijn prachtig om je buiten adem te lopen". Zij had een grote zonnige kamer met een bovenlicht en een haard. Een lange werktafel trok onmiddellijk Connie's aan dacht. Zij weigerde om haar mantel uit te trekken. „Ik kan maar een ogenblik blijven", legde zij uit. „Zie je, ik ga weg en ik wilde je goedendag zeggen". „Ga je weg?", riep Fontaine uit. „Ja, ik heb een baan gekregen, om te dansen op een van de pleizierboten en daarna denk ik, dat ik het in Hollywood eens zal gaan proberen. Ik heb daar een paar connecties. Zeg, je hebt hier heel wat werk gedaan, hè?" „Ik tracht uit te vinden, waar ik het beste voor geschikt ben, het ontwerpen van kleren, décors voor een jacht of het interieur van auto'sik heb zelfs het idee voor een auto". Het meisje lachte. „Mijn oude handigheid heb ik weer terug. naar ik hoop!" „Mag ik eens zien?" vroeg Connie. „Natuurlijk". Er was een ogenblik stilte, toen Connie verschillende van de schetsen bekeek. „Ik.hoe is het met Jock?" Connie haalde verlicht adem. Het had lang geduurd, maar het was er dan toch. Zij legde de schetsen neer en keerde zich om. „Wel", zei zij, „hij maakt het vrij goed. Tenminste zijn gezondheid is goed". „En zijn bankrekening is op weg, om dat eveneens te worden, naar ik begrepen heb". Kalm aan, baby. Speel je spel voor zichtig. „Bankrekening?" herhaalde zij. „Jock? Verre van dien. Waar heb je dat idee van daan gehaald?" „Maar, dat boek dan van hem, dat ieder een koopt „Oh, dat". Connie maakte een achteloos gebaar met de hand. „Nou zeg, dat was beroerd genoeg. Je weet, dat het zijn eer ste boek was en de uitgevers hebben met hem een wurgcontract gemaakt. Hij krijgt er nauwelijks enig geld voor. Een reuze sof". In haar geest maakte zij haar veront schuldiging en tegenover Jock's uitge vers... die eerlijke en oprechte gentlemen. „Voor zijn tweede boek zal hij waar schijnlijk wel een beter contract krijgen", ging Connie voort, „maar hij schijnt daar mee niet op gang te kunnen komen. Ik denk, dat hij de inspiratie mist". Zij stak met vrij veel vertoon een sigaret op. „En dan dat geschiedenisboek, dat hij aan het schrijven was. Nog zo'n strop. Niemand wil het hebben. Spendeert er bijna een jaar aan en al zijn geld en danpff! Neen", besloot zij. „Het enige, wat Jock nog heeft, is zijn gezondheid. Hij heeft zijn baantje aan de Brenton School zelfs niet meer. Ik zal je maar even vertellen, dat hij zorgen genoeg heeft". Fontaine ging plotseling rechtop zitten. „Geeft hij geen les meer aan de Brenton School". „Wel, zie je, hij dacht dat hij een kans had, op een baan aan het ministerie en daarom gaf hij zijn betrekking op de fa culteit er aan en zij namen een ander aan. En dat baantje aan het ministerie ging ook pfff! en Jock zat in de misère". Ja, alles was met Jock Pemberlain pfft! gegaan. Pfft! ,Oh", zei Fontaine langzaam. „Het spijt medat te moeten hox-en". Uit haar stem kon Connie niets opma ken. Het enige wat zij doen kon, was haar spel uitspelen en hopen, dat het troeven bevatte. „En dus vertrekt hij naar Ohio", zei zij. „Hij heeft gehoord, dat er daar mis schien een leraarsbaantje op een school open was. Een snertplaats natuurlijk. Hij gaat Zaterdag weg". „Ik kan me niet begrijpen", zei Fon taine, „dat dr. Bryder voor hem geen plaats op de school wilde maken. Zelfs al had hij een ander aangenomen". Connie keek haar even aan. „Wel, Jock heeft ook zijn trots", legde zij uit. „Geen liefdadigheid voor Jock, alsjeblieft. Hij heeft nu tegenslag gehad; hij is blut en teleurgesteld, maar hij wil zich niet als een v/eesjongen laten weg stoppen. Zeg. hoe gaat het eigenlijk met jou, Fontaine? Zit je hier niet een beetje eenzaam?" De smalle schouders van het meisje! schenen wat te zakken. „Ik werk hard", gaf ze ten antwoord. Connie meende, dat zij maar beter kon heengaan. Als zij Fontaine aankeek, kreeg zij een hekel aan zichzelf en zij was Fontairxe toch werkelijk dankbaar.Zij wax-en zelfs nog niet quitte. De dienst, die Fontaine haar bewezen had, was naar Connie's mening veel groter, dan iets wat zij ooit voor Fontaine gedaan had. Het had haar gehele levensloop veranderd. „Ik moet weg, Fontaine", zei zij op on- zekex-e toon. „Maar ik wil je nogmaals be danken voor alles, wat je voor me ge daan hebt!" Met een ruk keerde Foxxtaine zich om. „Maar Connie, m'n beste!" riep zij uit. „Je zegt dat, alsof ik je nooit terug zou zien". „Nou ja, je weet, hoe het gaat", zei Connie een handschoen tussen haar vingers ronddraaiend, „De paden van de mensen kruisen elkaar en gaan dan Weer uit elkaar en gaan dan weer uit elkaar en je kffi! nooit zegen, wanneer zij elkaar weerknn- sen zullen. De wereld, weet je.... isnü eenmaal een grote ruimte". „Ja", zei Fontaine, „dat weet ik zo behoeft het met ons niet te zijn. Belot me, dat het dat niet zijn zal. Blijf alsje'olxe-- in contact met mij. Ik weiger absoluut om je kwijt te raken". „Best hoor", zei Connie. „Ik zie je ra weer. Adieu, Fontaine". Fontaine boog zich voorover en Else „Adieu, Connie. Bedankt, dat je me komen opzoeken. Het is het is meer sommige mensen schijnen te kunnen aoa- Dat Connie een tocht met een plein®* boot naar West-Indië zou maken, ^'as^ waar Jock Pembex-lain het geheel B eens was; maar waarom of zij naar ie* moest gaan op de vooravond van zijn vertrek, begreep hij absoluut met. legde Connie hem uit. haar boot vertrok vroeg in de morgen. Maar, dacht Jock. zij komt er wene een zeer ongelegen ogenblik mee aanz ten, juist nu hij op weg was naar ee scheidsdiner bij dr. Bryder. „Verdraaid!" zei Jock, „ik zou ve ver een picnic-souper met jou en de hut hebben opgezet. Maar Jen van de directeur ik weet het m macht der gewoonte, geloof ik (Wordt vervolgd)'

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1949 | | pagina 6