De vergoeding van oorlogsschade
aan particulieren
Bloembollenexport naar Engeland
Het nieuwe Rijnschip „Randwijk":
twee schepen in één
Drie levens
haar-
DINSDAG 5 APRIL 1949
IJMUIDER COURANT
Strekking van de mildere regeling
die thans door de regering
wordt voorgesteld
Aanvankelijk was geraamd dat voor de
vergoedingen aan particulieren een bedrag
van 5.000.000.000 gulden nodig zou zijn.
Die uitkeringen waren (de kleinere scha
deposten uitgezonderd, omdat die geba
seerd werden op de vervangingswaarde)
gegrond op de geschatte waarden van de
bezittingen op 5 Mei 1940. Tegen dit
systeem rezen in de loop der jaren ernstige
bezwaren bij de getroffenen, omdat er
sinds 1940 een belangrijke prijsstijging
heeft plaats gehad. Het gevolg daarvan is,
dat huizen, meubelen, kleding en vele an
dere voorwerpen, thans twee of driemaal
zoveel kosten dan in 1940.
Nu wil de regering, om aan die bezwa
ren zoveel mogelijk tegemoet te komen,
nog 2.000.000.000 gulden voor dit doel be
schikbaar stellen, zodat het totale bedrag
dan 7.000.000.000 gulden wordt. In het
desbetreffende wetsontwerp is een nadere
regeling voor de schadevergoeding opge
nomen. De afdelingen der Tweede Kamer
hebben daarover al vergaderd en ook de
memorie van antwoord der regering is
reeds verschenen. Het is nog niet bekend
wanneer het ontwerp in openbare behan
deling komt, alleen is bepaald dat het na
1 Mei zal zijn'.
Voor de nieuwe schaderegeling bestaat
veel belangstelling omdat het aantal be
langhebbenden zeer groot is. Alleen bij de
vex-goeding voor huisraadschade zijn
650.000 mensen betrokken.
De nu voorgestelde schaderegeling kan
ook nog niet alle belanghebbenden vol
komen bevredigen. Dit zou immers slechts
bereikt worden indien het voor de regering
mogelijk zou zijn alle schade volledig te
vergoeden.
Indien evenwel voor alles wat verloren
ging de vervangingswaarde werd aange
nomen, zou zo vernamen wij van onze
deskundige zegsman op liet departement
van Financiën niet 7.000.000.000 maar
9.000.000.000 nodig zijn.
In de memorie van antwoord heeft de
regering zeer duidelijk gezegd, dat zij niet
verder kan gaan daa het nu gedane voor
stel. De toestand van de financiën laat niet
meer toe.
Daarom is aldus onze zegsman ge
tracht de schaderegeling zo billijk te ma
ken. Er is rekening gehouden met de
draagkracht der getroffenen.
Allereerst wat de huizen betreft. Voor
elk huis dat verwoest werd, wordt de
waarde op 5 Mei 1940 uitbetaald. Voor de
huizen tot 500 m3. inhoud (de arbeiders
woningen) wordt evenwel de vervangings
waarde vergoed. Als het huizen zijn van
500-600 m3. geldt, moet de eigenaar 5 pet.
van de niet-rendabele top voor zijn reke
ning nemen, bij 600800 m3. 10 pet. en bij
800—1000 m3. 15 pet. Huizen die groter
waren vallen buiten deze regeling, daar
voor wordt dus alleen de geschatte waarde
van 5 Mei 1940 als vergoeding gegeven.
Tot de groep 500—1000 m3. behoren alle
middenstandswoningen.
Deze regeling is, naar de regering meent,
niet ongunstig, want bijna alle huizen val
len daaronder. Er werden in ons land 70.000
huizen verwoest, daarvan waren er 60.000
onder de 500,m3., 5000 tot 550 m3., 4000
tot 700 m3. en 100 tot 900 m3. Het aantal
huizen boven de 1000 m3. is zo klein, dat
die in de indertijd samengestelde statistiek
zelfs verwaarloosd zijn.
Gemeend wordt dat het, gelet op - de al
gemene belangen, onverantwoord moet
worden geacht zeer grote huizen die ver
woest werden te herbouwen. Uit de rijks
kas kunnen daarvoor althans geen gelden
beschikbaar gesteld worden. Wil zo'n eige
naar zijn huis weer laten hei-rijzen dan zal
hij wat het meer kost dan de waarde van
5 Mei 1940 uit eigen middelen beschikbaar
moeten stellen.
Wat huisraad betreft wordt nu voor een
deel der meubelen (het noodzakelijke) de
vervangingswaarde aangenomen, evenwel
met de beperking dat voor huisraad ten
hoogste een vergoeding 11.250 wordt uit
betaald (plus een kleine toeslag voor in
wonende kinderen). Er is een schaal voor
de nieuw? vergoeding ontworpen die ge
koppeld is aan de huurwaarde der wonin
gen. Van de 650.000 gevallen van huisraad-
schade is al bijna 90 pet. verrekend op de
oude basis. Een zeer groot deel der mensen
krijgen nu (als de Kamer althans de voor
gestelde regeling aanneemt) een aanvul
lende uitkering.
De voorgestelde regeling is te ingewik
keld om hier in détails te vermelden. O.a.
krijgen mensen die hun gehele inboedel
verloren hebben in verhouding meer dan
zij die slechts een deel vernield zagen.
Er wordt alleen rekening gehouden met
de vervanging van noodzakelijke dingen.
Kunstschatten worden o.a. niet vergoed.
Al verloor iemand tafelzilver dat een waar
de van duizenden had, hij krijgt daarvoor
toch slechts ten hoogste 400 vergoed.
Teleurgestelden
Te verwachten is dat in de Tweede
Kamer getracht zal worden nog wijziging
in de voorstellen der regering te verkrij
gen. Zaterdag 2 April is in 's-Herto-
genbosch een congres gehouden van de
Landelijke Federatie van Stichtingen voor
Oorlogsgetroffenen om deze aangelegenheid
te bespreken. (Zie elders in dit blad).
Wij ontvingen ook een nota van zwaar-
getroffenen in de omgeving van Arnhem
waarin berekend wordt dat zij die het
meeste in de oorlog verloren hebben, in
financieel opzicht de grootste schade heb
ben. Iemand die (om een voorbeeld te
stellen( een huis had dat hun 60.000
heeft gekost, maar dat op 5 Mei 1940 een
courante waarde had van 52.000, onder
vindt dat het rijk slechts een waarde aan
nam van 40.000. Op de uitkering van de
rijksbijdrage worden door allerlei formu
les nog kortingen toegepast, zodat de be
trokkene niet meer dan 25.000 a 30.000
gulden krijgt. Voor dat geld is op dit ogen
blik slechts een middenstandshuis te zet
ten. Indien hij tot herbouw mocht over
gaan komen de bouwkosten zeker op het
driedubbele. Voor het verloren gegane
meubilair, dat een waarde had van 40.000
krijgt hij hoogstens 11.250, waarvoor hij
meubels kan kopen die in 1940 een waarde
hadden van 4000.
Er zijn zo werd ons van die zijde mede
gedeeld getroffenen die nog grotere huizen
verloren hebben en nog kostbaarder in
boedels.
Het wordt door deze groep getroffenen
onbillijk geacht, dat zij op twee manieren
het slachtoffer zijn. Door de schade-rege
ling lijden zij al veel verlies en bovendien
moeten zij als belastingbetalers extra
zware offers brengen om de financiering
van die* regeling mogelijk te maken. De
schaderegeling is differentiërend in hun
nadeel en de belastingheffing progressief.
Billijk zouden zij het vinden als bij de
Heffing-in-eens rekening werd gehouden
met hun geleden verlies.
Onze zegsman in Den Haag ontkende
niet dat de groep mensen die grote bezit
tingen in de oorlog verloren hebben, in
verhouding zwaar getroffen worden, maar
dit is niet te voorkomen. Het is onmogelijk
toe te staan hun verlies te vereffenen met
de Heffing-in-eens, want dan zou
daardoor het beginsel dat aangenomen is
bij de schaderegeling, immers teniet ge
daan worden.
De Molest-verzekeringen
Het is bekend dat de Molestverzekerings-
maatschappijen voorlopig geen uitkeringen
mogen doen. Het ligt in de bedoeling der
regering als eenmaal de rijksuitkeringen
voor schade definitief zijn, te berekenen
welke toeslagen de maatschappijen daarop
aan verzekerden kunnen geven. Op dit
ogenblik is nog niet bekend hoeveel de
maatschappijen daarvoor hebben, omdat
de premie-inning (de na-vorderingen) nog
niet is afgelopen. De ene maatschappij zal
in ^fthouding tot de andere een hoger
percentage als toeslag kunnen betalen, om
dat er nog al verschil is in hun positie. Die
wordt sterk beïnvloed door de vraag of
zij veel verzekerde panden in de zwaarst-
getroffen gebieden hadden.
De toto had het Zondagmiddag druk op
Duindigt. In lange rijen stond het publiek
voor de loketten om een gokje te wagen.
Natuurlijk kan niet iedereen winnen en
dat bleek wel aan de andere kant van het
gebouwtje waar de uitbetalingskassa's zijn.
Daar was het aanzienlijk minder druk.
Maar iedereen die een ticket kocht, had,
al duurde het niet lang, toch het idee dat
„zijn" paard in de course liep. En dat is
wel een aardig gevoel.
Wapens voor Israel bestemd
Het waren slechts 5 stenguns
De 28-jarige A. L., wonende te Amster
dam, is onderdaan van de staat Israel. Als
18-jarige jongen ging hij al naar Palestina,
waar hij deelnam aan acties. In 1940 meld
de hij zich bij het Engelse leger als vrij
williger. Hij nam eerst deel aan de veld
tocht in Egypte, daarna aan die in Italië
Toen de Joodse brigade werd gevormd,
sloot hij zich daarbij aan. Tenslotte vocht
hij ook nog voor de bevrijding van Neder
land; o.a. bij Eindhoven en Vlissingen. In
1946 trok hij weer naar Israel, maar in
1947 vestigde hij zich te Amsterdam, waar
hij ook optrad als inkoper voor de Israëli
sche regering.
Op 17 Maart werd L. onder de gemeente
Haarlemmerliede en Spaarnwoude aange
houden bij een auto-contröle. De politie
ontdekte bij die gelegenheid dat er in zijn
wagen vijf gedemonteerde stenguns zaten.
Die mogen, volgens de Wapenwet, niet in
het bezit van ëen particulier zijn en dus
ook niet vervoerd worden. Omdat de sten-
gun onder de zware wapens gerekend wordt
staat er een maximum gevangenisstraf op
van vier jaar. Dat was ook de reden ge
weest waarom L. op 19 Maart in voorlopige
hechtenis werd genomen.
Voor de Politierechter te Haarlem er
kende L. de feiten. Hij had de bewuste
kist van een Zionist overgenomen, die hem
niet gezegd had wat de inhoud was, maar
wel de opmerking had gemaakt, dat de goe
deren van belang waren voor Israel. De
kist zou bij hem afgehaald worden en als
dat niet gebeurde, kon hij haar aan een
Joods adres in Zandvoort afleveren. Omdat
de kist niet gehaald werd en L. er intussen
was achtergekomen, dat er wapens in za
ten, besloot hij, vooral op aandrang van
zijn vrouw, de kist naar Zandvoort te bren
gen. Juist op die tocht naar Zandvoort werd
L. aangehouden.
De Officier van Justitie nam aan dat het
de bedoeling was de wapens naar Israel te
sturen. Verdachte heeft evenwel meer ge
let op de belangen van zijn .eigen vader
land, dan op de verplichtingen die hij in
Nederland moest nakomen. Particulieren
mogen zulke wapens hier niet hebben.
Daaraan zijn allerlei gevaren verbonden.
De Officier wilde aannemen dat in dit ge
val de wapens niet gebruikt zullen worden
tegen Nederland, maar daardoor wordt de
overtreding der wet niet ongedaan gemaakt.
Wel is dat een aanleiding een betrekkelijk
lichte straf op te leggen, namelijk twee
Het contingent groeit, het aantal exporteurs eveneens
Nadat wij het plaatje hadden gepubli
ceerd van een 1,25 meter brede straat in
Kampen, die voor aUe zekerheid voorzien
was van een verkeersbord, hetwelk aan
duidde dat die straat verboden terrein is
voor autos en bespannen wagens, maakte
een abonné ons attent op een naar zijn
mening soortgelijk geval in Haarlem.
Hoe vreemd dit bord ook lijkt, het is er
toch op zijn plaats, omdat het „verboden
voor autos" ook geldt voor motor-caïTiers,
die er eventueel wel zouden kunnen rijden.
Dit verontschuldigde althans gedeeltelijk
tevens de „Kamper ui". In het Spaarn-
damse straatje mag men dus zo men wil
wel met paard en wagen rijden, al zal men
over een span van miniatuur-formaat moe
ten beschikken, omdat voornemen ten uit
voer te leggen.
maanden, onder aftrek der preventieve
hechtenis.
De verdediger mr. B. L. Burwinkel uit
Amsterdam betwijfelde of een stengun ge
lijk te stellen is met een machinegeweer,
ook al heeft de Hoge Raad onlangs in die
geest beslist. Voorts wees pleiter op het
gunstig verleden van de verdachte, die ook
zijn verdiensten heeft gehad als bevrijder
van Nederland. Daarom vroeg hij primair
vrijspraak en subsidiair een lichte straf.
De Politierechter hield zich aan de beslis
sing van de Hoge Raad. De straf bepaalde
hij op drie weken, met aftrek van het voor
arrest.
Vóór de brug vrachtschiper achter sleepboot
De nieuwe Rijnvaart Maatschappij een
dochteronderneming van de K.N.S.M.
laat op het ogepblik zes schepen verbouwen
tot moderne motorschepen. Bovendien
wordt aan een serie van zes nieuwe Rijn
schepen druk gebouwd. Van de eerstge
noemde zes varen er reeds vier op de Rijn,
van de nieuwe schepen kwam dezer dagen
h*t eerste in Amsterdam aan, om op het
IJ zijn proefvaart te maken.
Het is het motorschip „Randwijk", een
Rijnboot die gebouwd werd op de scheeps
werven „Piet Hein" te Papendrecht. Bij de
bouw van dit schip is met de typische voor
waarden, Waaraan schepen op de Rijn moe
ten voldoen, terdege rekening gehouden.
De lengte van het schip „over all" is 62
meter, het laadvermogen bij de grootste
diepgang is 650 ton.
De „Randwijk" wordt voortgestuwd door
twee Bolnes-dieselmotoren van 200 pk, die
elk een schroef aandrijven, die in een
schroeftunnel draait.
Dubbele functie.
De nieuwe „Randwijk" heeft als het ware
een dubbel karakter: voor de brug is het
vrachtschip, achter de brug sleepboot, com
pleet met sleepbetings, trossenlieren, sleep-
rails, enzovoorts. Deze dubbele functie van
het nieuwe Rijnschip is niet zonder reden
ontstaan, maar voortgesproten uit de typi
sche problemen, die het varen op de Rijn
met zich brengt.
Een van deze problemen is, dat een Rijn
schip op een traject dat sterk stijgt, door de
tegenstroom en door die stijging, een veel
groter voortstuwingsvermogen nodig heeft
dan op een lager en vlak traject. Tussen
Amsterdam en Bazel bijvoorbeeld stijgt een
Rijnschip 240 meter. Was deze stijging over
het gehele traject g'elijk verdeeld, dan zou
den er geen problemen op dit gebied zijn,
maar tussen Straatsburg en Bazel, een
traject van 127 km, is de stijging zelfs 100
meter. De heenreis duurt dan ook practisch
een etmaal, de terugreis slechts vijf en een
half uur. Óm nu op de „vlakkere" trajec
ten geen „paardenkrachten" te verspillen,
kan het schip zijn overtollige kracht tot
Straatsburg aan het slepen van andere
Rijnboten besteden.
Een andere bijzonderheid van de „Rand
wijk" is, dat het schip uitgerust is met drie
roeren, die echter zo gemakkelijk beweeg
baar zijn, dat met een vinger het stuur-
haspel kan worden gehanteerd.
De verblijven aan boord zijn modern. De
kapitein en zijn gezin beschikken over een
salon, een woonkamer-keuken, 2 slaapka
mers, toilet en douche-gelegenheid en de
wastafels hebben stromend water. Ook de
verblijven van machinist en stuurman
matroos zijn van wastafels voorzien. In het
voorschip bevindt zich de hut voor de
scheepsjongen en die voor loods en douane.
Daar is ook de dekhut-messroom met
douche en toilet.
In de voorplek bevindt zich de trimtank,
die dient om de diepgang voor en achter te
.regelen. Het voordek is, in tegenstelling tot'
dat op vele Rijnschepen, zeer ruim gehou
den. De „Randwijk" heeft een teakhouten
brug, ook iets nieuws op de Rijnschepen.
Engeland is steeds een belangrijke af-
nemer van bloembollen geweest, en nu het
afzetgebied ten Oosten van onze grenzen
nog vrijwel gesloten is, is de levering naar
Engeland van meer belang dan ooit.
Uiteraard moet hier echter met be
leid te werk worden gegaan, want hoe
graag men in Engeland ook onze bollen
wil kopen, men moet terdege rekening
houden met de belangen van de eigen
mensen.
In Engeland toch wordt al sinds meer
dan een halve eeuw de teelt van bloem
bollen uitgeoefend, vooral in het district
van Spalding. Lincolnshire. Was die cul
tuur tot voor ongeveer 25 jaar vrijwel uit
sluitend gericht op het telen van bloemen,
later legde men zich ook toe op het kwe
ken van bollen voor de zogenaamde „dro
ge" handel. Men kreeg er in Engeland de
slag van beet, door wetenschappelijk
onderzoek en voorlichting vorderde men
steeds verder, en toen in 1939 de oorlog
uitbrak, werd de beteelde oppervlakte op
ruim 3000 bunder geschat, waarvan het
grootste deel beplant met tulpen en narcis
sen. De teelt van hyacinten beoefent men
daar vrijwel niet.
Toen in Nederland door de „sanerings
maatregelen" het vet van de ketel ging,
hebben verschillende Hollandse kwekers
hun bedrijven daarheen verplaatst. In de
Engelse vakbladen treft men onder de
advertenties dan ook goed Hollandse na
men aan.
Na 1939 werd de teelt drastisch inge
krompen, en naar officiële gegevens waren
in 1946 nog slechts 840 bunder met bloem
bollen beplant.
Men wil echter in Engeland de eigen
teelt wel uitbreiden, vooral omdat daar,
evenals hier. de deviezen zeer worden be
geerd. De Engelse regering staat dan ook
meermalen aan niet malse critiek van de
vakorganisaties bloot, wanneer zij naar de
mening van deze belanghebbenden te veel
Hollandse land- en tuinbouwproducten in
het land toelaat. En ook betreffende de
import van bloembollen is men zeer ge
voelig.
De door de Regering vastgestelde lage
prijzen maken de Engelsen kopschuw. Zij
vrezen hiervan dumping en een zeer on-
pretttige vorm van concurrentie, vooral
van de zijde dier importeurs, die gelieerd
zijn aan Hollandse exportfirma's.
Daarbij komt, dat er steeds meer Hol
landse exporteurs het land binnenkomen
in vergelijking met het waarlijk nog niet
opzienbarende kwantum dat wordt geëx
porteerd. Voor de oorlog schommelde het
aantal handelaren dat Engeland bereisde
zo tussen de 250 en 300, thans zijn er al
meer dan 400, ondanks een kleinere omzet!
Verblijfsvergunning geweigerd
Op het Kanaaleiland Guernsey heeft men
daar op een heel originele manier een stok
je voor gestoken. Wanneer men daar van
oordeel is dat er té veel Hollanders aan
komen (er reisden er niet minder dan
dertig rond om een kwantum van 250 ton
aan de man te brengen!) sluit men een
voudig de dèur en weigert een verblijfs
vergunning. Verschillende handelaren
kwamen dan ook onverrichter zake terug!
Zo wil en kan men het in Engeland niet
doen, maar toen de Nederlandse delegatie
onlangs onderhandelde over het contingent
1949-1950, gaf men toch niet onduidelijk
te verstaan dat hier aan eens paal en perk
diende te worden gesteld. Men werd het er
Harriman over het
Marshall-plan
(Van onze parlementaire redacteur)
Op een persconferentie bleek de voor het
Marshall-plan rondreizende ambassadeur
Harriman bereid een serie vragen met be
trekking tot de Marshall-hulp te beant
woorden. Het bleef echter bij vrij alge
mene opmerkingen. De heer Harriman liet
zich in het algemeen optimistisch uit over
de kans van slagen van de hulpverlening
en zag een betere onderlinge Europese
samenwerking op handelsgebied ontstaan,
waarbij de verschillende landen hun in
terne moeilijkheden meer en meer zijn gaan
overwinnen. Benelux prees hij als een zeer
belangrijke stap voor de economische we
deropbouw van Europa. Volstrekt onwaar
noemde hij het hier en daar verschenen
persbericht, als zou het Marshall-plan-op-
lange-tennijn dood zijn. De heer Harriman
had de indruk dat de commissies van Bui
tenlandse Zaken van de Amerikaanse Se
naat en van het Huis van Afgevaardigden
met het herstelprogramma accoord zullen
gaan; thans is het wachten op de zoge
naamde toewijzingscommissies van de beide
takken van het Congres. Het herstelpro
gramma moet de voorrang hebben boven
wapenleveranties aan de Europese landen.
Van een heengaan van Hoffman als hoofd
van de Marshall-organisatie en vervanging
door hem, Harriman, verklaarde hij niets
te weten.
tenslotte over eens, dat de'uitb»M
het aantal tot het noodzakelijke
bare zou worden beperkt.
Een andere voorwaarde, diP
Hollandse kwekers ten goede
da' het contingent, dat met lóón f"®!'
hoogd, terwijl het bedrag f f o ISf«-
en £10.000 voor „nieuwigheden"?
bleef, wat gewicht betreft geheel j! ,2elf^
den uitgeput. Oe'iror.
Over het vorig contingent is nrB„
te doen geweest, doordat de handeu V;;
het geldsbedrag hadden uitgenm
niet het gewichtscontingent wS I®*
kwekers een groot surplus hnaÜ r®
mogelijkheid is thans uitgesfib' D#*
is behaald, dat de exporteur die
is ufcrpdcuu, aai ae exporteur die ?'n i
turn niet uitput, daarmee volgend i
quotum verminderd ziet. Een
natuurlijk wel van invloed
'"viueu on
mige prijzen, die een beetje zullen
zakken, maar deze maatregel kon5ï°!s
zowel als Hollanders ten goedé. #a
Bevredigende resullai-
onderhandelingen.
Tenslotte kwam men overeen
minimum-exportprijzen en de conti,,
verdeling voortaan zouden wSfa?
gesteld m onderling overleg tussen J. v'
tional Farmers Union en de Bulb ni,w
tors Association enerzijds en het S i'
schap voor Sierteeltproducten en fcSS
van Bloembollenhandelaren andeizL.
Zo gaan er dit jaar dus weer 13®?,
Nederlandse bloembollen' naar EngiS
de onderhandelingen hebben een ÏS
bevredigend resultaat gehad nietïï?
maar de onderlinge goede verstaniiWi
bleef bewaard. Het conttagS S
Guernsey werd van 250 tot 300 tL
hoogd. u
Weliswaar kon men kortaeleih,
Engelse vakbladen ingezonden si:
lezen vol scherpe critiek op de HolS
maar de officiële vertegenwoordig®?
organisaties deelden mede, dat im
critiek onderzocht zou worden de,,*
Joint Committee dat niet een, beta*
te worden ingesteld, omdat er geen kta"
waren! fllJ
De voorwaarde betreffende de minin»
prpzen is met in overeenstemming miU
door minister Mansholt tot nog toe gevol.
lage prijzen-politiek. De verwaehthS
echter niet geheel zonder grond dat ai
nister het percentage der verhogin.
„afromen" ten behoeve van het Surplc
fonds.iets waartegen de kweket, m
der bezwaar hebben dan de exporteurs:
Noorwegen bestelde
in ons land 13 s
voor f 100 millioet
De „Oslofjord" is er één van
Het nieuwe vlaggeschip van de Noors
handelsvloot, de Oslofjörd, dat Zaterdag ï-
Amsterdam van stapel is gelopen. isfe-
stemd voor de Norske Amerika Lïnje l;
Oslo, ter vervanging van het schip van de
zelfde naam, dat in 1940 op een mijn Leo
en verging. De nieuwe Oslofjord is es
dubbelschroever. De aandrijving geschiedt
door twee Dieselmotoren van de Konink
lijke Machinefabriek gebroeders Stork en
Co. N.V. te Hengelo, met een totaal vermo
gen van 20.000 paardekracht, die het schip
een snelheid van 20 knoop geven onder
normale omstandigheden.
Het schip is ingericht voor passagiers
vervoer. Het is ingedeeld in een eerste
klasse en een toeristenklasse, respectieve
lijk met een capaciteit van 266 en 359 per
sonen, in totaal 625 passagiers. De hutten
voor deze passagiers bevinden zich mid
scheeps en achter. De bemanning, die ui!
283 koppen zal bestaan, heeft hutten in het
voorschip en het bovenste dek. Achter
schoorsteen bevindt zich het sportdek. He
zijn tien reddingboten opgesteld, waara
er twee met motortractie voorzien zijn. Es
schip heeft vijf ruimen met een inhoud ra
215 duizend kubieke voet, inclusief 12 dd-
zend kubieke voet koelruimte. De Isdic'
wordt verwerkt met vier electrische krans
en vier electrische lier-en met laadboom Ie
versiering der salons is door de rederij op
gedragen aan Noorse kunstenaars. De vs-
ken bestaan uit schilderijen, houtsnijwerk
inlegwerk, beeldhouwwerk, handgeknoopte
tapijten en karpetten. De binnenarchitec
tuur der salons wordt verzorgd door de Ne
derlandse architect Van Tienhoven, in ia-
men werking met de Noorse architect Arae-
berg.
Het schip heeft een lengte van 173$
meter, een breedte van 21,95 meter en si
hoogte van 16,60 meter. De waterverpkt-
sing van het schip bedraagt ongeveer 1650)
ton.
De „Oslofjord" is het vierde Noors
schip, dat na de oorlog van de hellingen
van de Nederlandse Dok- en Scheepsbouw
maatschappij te water is gelaten.
In totaal heeft Noorwegen bij de NDSM
dertien schepen besteld, voor een totaal
waarde van 100 millioen gulden, Drie sche
pen zijn reeds afgeleverd en de andere
zullen weldra volgen.
FEUILLETON
DOOR DAVID GARTH
44
„Natuurlijk", overdacht zij, „heb ik niet
die verdraaide trots van dat juffie. Maar
misschien is zij toch wel de ware. Ik weet
het niet". 4
Niet dat het er erg op aankwam, wat zij
dacht. Jock Pemberlain's geluk lag toch
niet in haar handen. Hij zou voor haar te
hoog gaan en dat begreep zij volkomen. Zij
speelde een verloren spel en met een
vermoeide zucht besloot zij haar kaarten
maar neer te gooien.
Connie nam al heel vroeg een trein naar
New York en ging bij aankomst direct
naar Fontaine's huis in de stad. Aan de
butler, die haar open deed, vroeg zij om
Fontaine's adres.
„Niets te maken met je orders", onder
brak zij hem! „Je moet je maar eens even
herinneren, hoe het in Maart was, toen ik
je ieder ogenblik opbelde, of zij thuis was.
Wel, je weet dan nog wel, hoe belangrijk
het toen was. Het. is dit keer even belang
rijk en ik heb geen tijd er over te staan
argumenteren. Je geeft me dat adres
of, je kunt van mij aannemen, dat je haar
grote schade zult doen. Vooruit Jerrold,
maak voort".
Jerrold herinnerde zich de maand Maart
nog uitstekend en dus gaf hij haar Fon
taine's adres zonder verdere tegenwer
pingen,
Fontaine's, burcht was een rood bakste
nen pension in de buurt van Washington
Square. Een dikke oudere vrouw ant
woordde op het ongeduldig kloppen van
Constance. Miss Carsden?
„Gaat u hier even zitten, Miss. Uw
naam? „Miss Dawson".
Connie ging in de kleine spreekkamer
zitten, terwijl de hospita langzaam de
trappen opklom en voelde zich plotseling
een beetje ongerust.
„Dit", mompelde zij gespannen, „is wel
een beetje delicaat".
De hospita kwam terug en verzocht haar
naar nr. 3 te gaan op de derde verdieping.
Connie was nog op weg naar boven, toen
Fontaine al de trap af kwam lopen haar
tegemoet.
„Connie!" riep zij uit. „Maar, ik kan het
nauwelijks geloven!"
Zij droeg een groene werkjas over haar
japon, waarvan de mouwen tot boven de
ellebogen waren opgerold en zij had een
veeg houtskool op de zijkant van haar
aristocratisch neusje.
„Hallo, Fontaine", gaf Connie glim
lachend ten antwoord, „Tjonge, ik heb je
allang weer eens willen zien".
„Ik dacht", zei Fontaine, „dat je me
vergeten was. Ik heb me zelfs afgevraagd
dacht misschien dat je mijn adres
verloren had".
„Ik had het niet verloren", zei Con
stance naar waarheid.
„Neen, natuurlijk niet. Kom mee naar
boven. Deze trappen zijn prachtig om je
buiten adem te lopen".
Zij had een grote zonnige kamer met
een bovenlicht en een haard. Een lange
werktafel trok onmiddellijk Connie's aan
dacht.
Zij weigerde om haar mantel uit te
trekken.
„Ik kan maar een ogenblik blijven",
legde zij uit. „Zie je, ik ga weg en ik wilde
je goedendag zeggen".
„Ga je weg?", riep Fontaine uit.
„Ja, ik heb een baan gekregen, om te
dansen op een van de pleizierboten en
daarna denk ik, dat ik het in Hollywood
eens zal gaan proberen. Ik heb daar een
paar connecties. Zeg, je hebt hier heel wat
werk gedaan, hè?"
„Ik tracht uit te vinden, waar ik het
beste voor geschikt ben, het ontwerpen
van kleren, décors voor een jacht of het
interieur van auto'sik heb zelfs het
idee voor een auto". Het meisje lachte.
„Mijn oude handigheid heb ik weer terug.
naar ik hoop!"
„Mag ik eens zien?" vroeg Connie.
„Natuurlijk".
Er was een ogenblik stilte, toen Connie
verschillende van de schetsen bekeek.
„Ik.hoe is het met Jock?"
Connie haalde verlicht adem. Het had
lang geduurd, maar het was er dan toch.
Zij legde de schetsen neer en keerde
zich om.
„Wel", zei zij, „hij maakt het vrij goed.
Tenminste zijn gezondheid is goed".
„En zijn bankrekening is op weg, om
dat eveneens te worden, naar ik begrepen
heb".
Kalm aan, baby. Speel je spel voor
zichtig.
„Bankrekening?" herhaalde zij. „Jock?
Verre van dien. Waar heb je dat idee van
daan gehaald?"
„Maar, dat boek dan van hem, dat ieder
een koopt
„Oh, dat". Connie maakte een achteloos
gebaar met de hand. „Nou zeg, dat was
beroerd genoeg. Je weet, dat het zijn eer
ste boek was en de uitgevers hebben met
hem een wurgcontract gemaakt. Hij krijgt
er nauwelijks enig geld voor. Een
reuze sof".
In haar geest maakte zij haar veront
schuldiging en tegenover Jock's uitge
vers... die eerlijke en oprechte gentlemen.
„Voor zijn tweede boek zal hij waar
schijnlijk wel een beter contract krijgen",
ging Connie voort, „maar hij schijnt daar
mee niet op gang te kunnen komen. Ik
denk, dat hij de inspiratie mist". Zij stak
met vrij veel vertoon een sigaret op. „En
dan dat geschiedenisboek, dat hij aan het
schrijven was. Nog zo'n strop. Niemand
wil het hebben. Spendeert er bijna een
jaar aan en al zijn geld en danpff!
Neen", besloot zij. „Het enige, wat Jock
nog heeft, is zijn gezondheid. Hij heeft zijn
baantje aan de Brenton School zelfs niet
meer. Ik zal je maar even vertellen, dat
hij zorgen genoeg heeft".
Fontaine ging plotseling rechtop zitten.
„Geeft hij geen les meer aan de Brenton
School".
„Wel, zie je, hij dacht dat hij een kans
had, op een baan aan het ministerie en
daarom gaf hij zijn betrekking op de fa
culteit er aan en zij namen een ander aan.
En dat baantje aan het ministerie ging ook
pfff! en Jock zat in de misère".
Ja, alles was met Jock Pemberlain pfft!
gegaan. Pfft!
,Oh", zei Fontaine langzaam. „Het spijt
medat te moeten hox-en".
Uit haar stem kon Connie niets opma
ken. Het enige wat zij doen kon, was haar
spel uitspelen en hopen, dat het troeven
bevatte.
„En dus vertrekt hij naar Ohio", zei
zij. „Hij heeft gehoord, dat er daar mis
schien een leraarsbaantje op een school
open was. Een snertplaats natuurlijk. Hij
gaat Zaterdag weg".
„Ik kan me niet begrijpen", zei Fon
taine, „dat dr. Bryder voor hem geen
plaats op de school wilde maken. Zelfs al
had hij een ander aangenomen".
Connie keek haar even aan.
„Wel, Jock heeft ook zijn trots", legde
zij uit. „Geen liefdadigheid voor Jock,
alsjeblieft. Hij heeft nu tegenslag gehad;
hij is blut en teleurgesteld, maar hij wil
zich niet als een v/eesjongen laten weg
stoppen. Zeg. hoe gaat het eigenlijk met
jou, Fontaine? Zit je hier niet een beetje
eenzaam?"
De smalle schouders van het meisje!
schenen wat te zakken. „Ik werk hard",
gaf ze ten antwoord.
Connie meende, dat zij maar beter kon
heengaan. Als zij Fontaine aankeek, kreeg
zij een hekel aan zichzelf en zij was
Fontairxe toch werkelijk dankbaar.Zij
wax-en zelfs nog niet quitte. De dienst, die
Fontaine haar bewezen had, was naar
Connie's mening veel groter, dan iets wat
zij ooit voor Fontaine gedaan had. Het
had haar gehele levensloop veranderd.
„Ik moet weg, Fontaine", zei zij op on-
zekex-e toon. „Maar ik wil je nogmaals be
danken voor alles, wat je voor me ge
daan hebt!"
Met een ruk keerde Foxxtaine zich om.
„Maar Connie, m'n beste!" riep zij uit. „Je
zegt dat, alsof ik je nooit terug zou zien".
„Nou ja, je weet, hoe het gaat", zei
Connie een handschoen tussen haar vingers
ronddraaiend, „De paden van de mensen
kruisen elkaar en gaan dan Weer uit elkaar
en gaan dan weer uit elkaar en je kffi!
nooit zegen, wanneer zij elkaar weerknn-
sen zullen. De wereld, weet je.... isnü
eenmaal een grote ruimte".
„Ja", zei Fontaine, „dat weet ik
zo behoeft het met ons niet te zijn. Belot
me, dat het dat niet zijn zal. Blijf alsje'olxe--
in contact met mij. Ik weiger absoluut
om je kwijt te raken".
„Best hoor", zei Connie. „Ik zie je ra
weer. Adieu, Fontaine".
Fontaine boog zich voorover en Else
„Adieu, Connie. Bedankt, dat je me
komen opzoeken. Het is het is meer
sommige mensen schijnen te kunnen aoa-
Dat Connie een tocht met een plein®*
boot naar West-Indië zou maken, ^'as^
waar Jock Pembex-lain het geheel B
eens was; maar waarom of zij naar ie*
moest gaan op de vooravond van zijn
vertrek, begreep hij absoluut met.
legde Connie hem uit. haar boot vertrok
vroeg in de morgen.
Maar, dacht Jock. zij komt er wene
een zeer ongelegen ogenblik mee aanz
ten, juist nu hij op weg was naar ee
scheidsdiner bij dr. Bryder.
„Verdraaid!" zei Jock, „ik zou ve
ver een picnic-souper met jou en
de hut hebben opgezet. Maar Jen
van de directeur ik weet het m
macht der gewoonte, geloof ik
(Wordt vervolgd)'