Van een kleine gemeenschap en een grote maatschappij Dokters gaan in Juii feestvieren De Stichting 1940-1945 rekent op ons De nieuwe bonnen Het huis aan de baai VRIJDAG 5 MCI «1949 Hel eeuwfeest van het Provinciaal Ziekenhuis te Santpoort In ons vorig nummer hebben wij reeds I Natuurlijk moet men uit deze uiteen een en ander verteld over het eeuwfeest zetting niet de conclusie trekken dat de van het Provinciaal Ziekenhuis te Sant- patiënten niet medisch behandeld worden. poort, dat in de laatste week van Juni vierd zal worden met de afwerking van een uitgebreid programma, waarvan, de offi ciële herdenking uitgezonderd, een belang rijk deel is toevertrouwd aan de patiënten. Er is reden dit feest met opgewektheid te vieren! De opening van „Meerenherg" in 1849 was immers een mijlpaal in de ge schiedenis van het Krankzinnigenwezen. Nog belangrijker is dat de verpleging in deze inrichting al die tijd aan de top ge staan heeft wat betreft verbetering en ont wikkeling, waardoor veel invloed uitge oefend is op het algemene peil der ver zorging der geesteszieken in ons land. En het aller-voornaamste is dat de honderd jarige die ereplaats op dit ogenblik nóg inneemt, zelfs in versterkte mate. Eén dag hebben wij het leven in dit zie kenhuis van nabij gadegeslagen. De genees heer-directeur dr. G. Kraus, de adjunct directeur dr. J. M. Rombouts, enige andere dokters, alsook de administrateur, waren daarbij onze deskundige gidsen. Het meest trof ons het feit, dat elke gedachte aan gestichtssfeer ontbreekt. Deze heeft plaats gemaakt voor een typische geest van saamhorigheid, zodat alles gegroeid is tot een kleine gemeenschap, een kleine eigen wereld. Juist daarmee hangt het welsla gen der verpleging nauw samen. De nieuwe patiënten worden met hartelijkheid in de grote familiekring ontvangen, gaan zich daarbij meestal gauw aansluiten en leren daarna zich in die kleine maatschappij als waardigen te gedragen, waardoor de grond slagen gelegd worden voor de latere over gang naar de grote maatschappij. Zo heel klein is deze gemeenschap niet! Er zijn immers 1500 patiënten, terwijl het aantal personeelsleden de 550 nadert. Dus tezamen meer dan 2000 zielen; menige ge meente in ons land is kleiner! De gebouwen-complexen zijn wel groot, maar toch is men er in geslaagd een huise lijk karakter in de woonvertrekken te krijgen. Waar het slechts even kon is licht, kleur en zon gebracht. Kortom een sfeer van „thuis"-zijn. En dan dat mooie grote bos van 75 ha, dat het geheel insluit, waar de natuur de wandelaar dat heerlijke ge voel van rust brengt. Alles is op vrijheid ingesteld. Geen pa tiënt wordt gedwongen te werken, maar ieder werkt omdat hij behoefte gevoelt zich nuttig te maken. Die arbeids-therapie is zeer belangrijk. De een doet natuurlijk ver antwoordelij ker werk dan de andere, de gaven zijn ook zeer verschillend. Maar of een patiënt zilverpapier uitzoekt, aardap pelen schilt, in de kleermakerij of schoen- lapperij werkt, de tuin onderhoudt, op het kantoor schrijft, de bibliotheek verzorgt, matten of manden vlecht, wast of strijkt, of kamers en zalen „doét", ieder voelt dat hij zijn steentje bijdraagt voor het geheel. Er wordt veel aan lichamelijke opvoe ding gedaan. Niet alleen gymnastiek, maar ook zwemmen, voetballen en ook andere spelen. Ook volksdansen. Voor alles zijn verenigingen en clubs opgericht. Hetzelfde geldt voor dammen, schaken en bridge. Dit is niet slechts om de patiënten bezig te houden, maar met alles heeft men op het oog hun aanpassing in de maatschappe lijke verhoudingen, hun zelfstandigheid, verantwoordelijkheid en plichtsbesef op te roepen. Trouwens zo is het ook met alle re creatie. Voor alles zijn eigen verenigingen, voor muziek, zang en toneel. De patiënten zijn ook de bestuurders. Als men zo'n dag in de inrichting rond wandelt en alle patiënten, verplegend-, en technisch personeel gadeslaat, krijgt men slechts zelden de indruk in een omgeving van geesteszieken te zijn. Alles gaat zo normaal, zo gewoon, zo harmonisch. Van een goede school wordt wel eens gezegd: „de kinderen leren spelende". Zo zou men van dit ziekenhuis kunnen zeggen: „ge- woon-levende worden de patiënten weer voor de gewone maatschappij geschikt ge maakt". De „open" of „aangewezen" afdeling heeft verreweg de meeste patiënten. Er zijn nog slechts weinig patiënten die in het zie kenhuis in opdracht van de rechterlijke macht verblijven omdat zij niet in de vrije maatschappij kunnen zijn. Indien het enigszins mogelijk is worden tegenwoordig de patiënten slechts vrijwillig opgenomen. Dit is van zeer veel belang om hun kans, zich na genezing weer een positie in de maatschappij te verwerven, te vergemak kelijken. Steeds meer dringt het besef door dat onder de geesteszieken zeer velen zijn die na een verpleging weer als volkomen normale mensen terugkeren. In dit opzicht is een verblijf in het provinciaal zieken huis geheel gelijk te stellen met een zie kenhuis waar mensen verpleegd worden omdat zij met lichamelijke ongemakken te kampen hebben. Integendeel. Ook die wetenschap is zeer sterk vooruitgegaan en staat tegenwoordig op een zeer hoog peil. Juist in de com binatie zit de goede kans van herstel. Van daar dat het zo nodig is, dat er een goede samenwerking bestaat tussen de dokters en het verplegend personeel. Beide groepen staan elk voor zich voor een moeilijke taak, maar het stemt tot blijdschap, dat juist, doordat beide geven wat in hun vermogen is. zulke gunstige resultaten bereikt wor den. Wij deelden reeds mede, dat van de op genomen patiënten jaarlijks 70 tot 80 pet. kan worden ontslagen. Een hoog percen tage. In veel gevallen kan tot dit snelle ontslag worden overgegaan omdat de pa tiënten ook na hun ontslag nog enige tijd onder controle blijven van de nazorgdien sten. Deze diensten verrichten zeer goed werk, ook al omdat zij veel doen om het aan de herstelden mogelijk te maken zich weer een bestaan te verzekeren. Helaas is het niet mogelijk aan alle pa tiënten genezing te garanderen. Maar ook voor die moeilijke gevallen is het provin ciaal ziekenhuis een werkelijk „thuis". Wij hebben hen in hun gedragingen gadegesla gen en kunnen constateren dat zij zich daar gelukkig gevoelen. Met verwondering vroe gen wij aan de dokters: Zijn dit uw ern stige patiënten? Het antwoord was zonder reserve: ja! Dit waren dus de mensen die vroeger in de isoleerkamers werden opge sloten, in dwangbuizen werden gekneld of aan kettingen geklonken. Hier zaten zij tezamen rustig in de gezelschapskamers, omgeven door hartelijkheid en nauwlet tende verzorging. Een enkele keer komt natuurlijk onder die groep nog wel een kleine ontsporing voor, maar door kalm en bezadigd optreden weten de dokters en de verplegenden de gerezen moeilijkheid te onderdrukken. In het ongunstigste geval blijft de afzondering van de patiënt tot enkele uren beperkt. Dwangmaatregelen worden nooit meer toegepast: zijn trou wens volkomen onnodig gebleken. In Amerika wordt in de laatste tijd in veel gevallen bij geesteszieken chirurgisch ingegrepen. De dokters verklaarden dat men ook in het provinciaal ziekenhuis daar toe in verscheidene gevallen is overgegaan en inderdaad met een gelukkig en soms zelfs met een zeer verrassend-gunstig resul taat. Maar men is op dit gebied, waar de wetenschap nog in de „kinderschoenen" staat, zeer voorzichtig. Slechts in bepaalde gevallen kan daartoe geadviseerd worden. Maar ook in deze is men volkomen actief en bestaan voor de toekomst inderdaad goede verwachtingen. Onder de ouden van - dagen komt het meermalen voor dat het bij geestesstoor nissen bergafwaarts blijft gaan, niettegen staande alle zorgen. Voor die oudjes is deze omgeving ook van onschatbare waar de, want daardoor valt ook op hun droeve levensavond nog menige vriendelijke zon nestraal. Het aantal bejaarde patiënten is in de laatste tijd sterk toegenomen, wat een gevolg is van het feit, dat de mensen in het algemeen ouder worden. Er komen meer ouden van dagen en dus ook meer ouden van dagen in de inrichtingen voor geesteszieken. Dit is een probleem op zich zelf geworden. De provincie Noordholland is de enige provincie die eigen ziekenhuizen exploi teert en zich daarvoor belangrijke finan ciële offers getroost. Deze zijn nu zelfs opgelopen tot twee millioen gulden per jaar. Maar ieder die ziet wat hiermee o.a. in Santpoort bereikt wordt, zal slechts kunnen toejuichen dat dit besluit in 1849 genomen is. Nederlandse Maatschappij tot bevord der Geneeskunst bestaat honderd la u |a0r treffen nteclisch-wetemcha„M, werpen, een vraat* uaPpehjke Twee millioen - liefst meer! Hoe vaak is het de illegale werkers niet beloofd: „als er wat gebeurt, wordt er voor je vrouw en kinderen gezorgd. Allen, die in het verzet tegen de Duit sers zijn omgekomen of er schade cloor ondervonden, hebben op die belofte'ge bouwd. Thans - vier jaar na de bevrijding, die ons geschonken werd mede dank zij de offerbereidheid van hen die alles op het spel zetten om de overwinning te helpen behalen - moet helaas geconstateerd wor den, dat het Nederlandse volk in gebreke is gebleven die belofte zo spontaan en zo royaal in te lossen, dat er niet meer om ge vraagd behoefde te worden. Het is evenwel noodzakelijk, dat de Stichting 1940-1945, die met tienduizend vrijwilligers de morele en maatschappelijke nood van hen die door daad of houding bij droegen tot het verzet en van de nabe staanden van hen die in de strijd omkwa men, tracht te lenigen, in deze dagen van herdenking en feestvreugde ons nadrukke lijk aan deze gelofte komt herinneren. In een onlangs door de Stichting 1940- 1945 uitgegeven geschriftje komt een veel zeggend staatje voor: In 1945 werd zestien millioen ontvangen, in 1946 zes, in 1947 twee en het vorige jaar twee-en-een-half millioen gulden. Cijfers, die iets vertolken van financiële onmacht ongetwijfeld", maar ook van onbegrijpelijke onverschilligheid en onverwachte vergeetachtigheid. En hoewel de staat in aanzienlijke mate bijdraagt en Rijkspensioen uitkeert zal er in 1949 nog twee millioen te kort zijn voor de negen-en-een-half millioen die noodza? kelijk uitgekeerd diénen te worden. Want in 1949 zijn er ruim 4600 gezinnen aange wezen op een uitkering en de bijdrage van het Rijk daarin wordt geschat op zeven-en- een-half millioen. Hoe moet de Stichting nu aan die twee millioen komen? En liefst meer, want de geraamde bedragen zijn tenslotte minima Een der nieuwe zust en er „hangt" nog steeds een tekort van een half millioen. Het programma voor de eerste helft van Mei is eenvoudig genoeg. Iedere Nederlander helpt door: 1. Een uur loon af te staan, of: 2. Contribuant te worden, of: 3. Een gift inééns. In die verschrikkelijke tijd, dat recht en veiligheid waren weggevaagd door geweld en willekeur waren wij bereid alles wat we bezaten af te staan in ruil voor de zeker heid ongeschonden de dag der bevrijding te mogen beleven. Dit vraagt de Stichting echter niet, van niemand. Niemands levenswijze wordt ech ter ook maar enigermate beïnvloed door het afstaan van één uur loon, of een con tributie-bedrag, aan de Stichting 1940- 1945. Maar voor die gezinnen, die geen be vrijdingsfeest konden vieren, omdat de oorlog, de bezetter, hen getroffen heeft in hun huiselijk geluk en in hun bestaans grond, maken al die kleine bedragen bij elkaar het hemelsbreed verschil uit tussen grauwe strijd met duizend-en-een zorgen en zorgj es en een althans economisch veilig en rustig bestaan. Daarom: slaat allen de handen inéén om de Mei-actie van de Stichting tot een vol slagen succes te maken. De Nederlandse Maatschappij tot bevor dering der Geneeskunst bestaat op 22 Oc tober 1949 honderd jaar. Op 7, 8 en 9 Juli zal dit jubileum echter reeds worden ge vierd en wel te Amsterdam, omdat, zoals de statistiek heeft uitgewezen „Juli de ge zondste maand is" en in die maand de art sen dus het best een paar dagen er uit kun nen breken om eens feest te gaan vieren. De doelstellingen welke er toe leidden dat in October 1849 uit de toen reeds be staande locale kringen de eerste'plaat selijke afdeling werd in 1845 te Zutphen gesticht een landelijke maatschappij werd gevormd, waren herziening van de geneeskundige staatsregeling, verbetering van de geneeskundige opleiding en verhef fing van de geneeskundige stand. Vooral het eerste punt werd in die dagen van het hoogste belang geacht en gedurende de eerste vijftien jaren van het bestaan der maatschappij was het hoofdbestuur in hoofdzaak doende de totstandkoming van de wet op de geneeskunde te bevorde ren, welke in 1865 door het parlement werd goedgekeurd. De tuchtwet van minister Aalberse, die zelf ere-lid der maatschappij is geweest, is eveneens tot stand gekomen dank zij de inspanning van het bestuur der maatschappij. De opleiding is altijd een onderwerp ge weest, dat de volle aandacht der diverse besturen heeft gehad. Op dit ogenblik wordt het zelfs als een brandend vraagstuk ge voeld en worden onderhandelingen met het departement van Sociale Zaken ge voerd. Een zeer belangrijke rol heeft de maatschappij tevens gespeeld bij de op komst van het specialisme en het zieken fondswezen. Desalniettemin heeft de maat schappij er altijd tegen gewaakt een „vak vereniging" te worden. Problemen welke op dit ogenblik de volle aandacht van het hoofdbestuur vragen zijn behalve de oplei ding met de daaraan verbonden honorering van assistenten, in de eerste plaats het vraagstuk van het artsentekort van dit ogenblik. Nederland telt op het ogenblik ongeveer 1 arts op 1200 inwoners, maar een groot deel van deze artsen is of in over heidsdienst of opgenomen in het leger. De sterke uitbreiding van de medische hulp maakt, dat op het ogenblik vrijwel alle artsen die geldt ook voor andere intel lectuele beroepen meer werk hebben dan zij aankunnen. Het groot aantal medi sche studenten doet echter verwachten, dat in de zeer nabije toekomst het probleem omgekeerd zal zijn, dus dat er een over schot van artsen zal zijn. Er is dan ook reeds thans in overleg met de hoofdinspec teur voor de volksgezondheid een commissie gevormd welke maatregelen voorbereidt ter beteugeling van de grote toeneming van medici. Ook het medisch beroepsgeheim is een aangelegenheid welke „modernisering" be hoeft. De kwestie der artsenspreiding acht het hoofdbestuur een overheidsaangelegen- heid. Een onderdeel van de viering van het honderdjarig bestaan is het uitschrijven van een viertal prijsvragen. Twee hiervan be- Notaris krijgt inwoning Verleden jaar April vorderde de gemeen te Lochem een gedeelte van het woonhuis van notaris E. te Lochem voor samen woning. De notaris ging met deze vorde ring niet accoord, daar hij moeilijkheden vreesde inzake de geheimhouding van door j hem behandelde aangelegenheden. Hij ver- zocht de president van de arrondissements- rechtbank te Zutphen de vordering onge- j daan te maken. In kort geding wees de j president dit, verzoek in Mei 1948 af. De notaris' ging van deze beslissing in hoger beroep en maakte de vorderings kwestie aanhangig bij het gerechtshof te Arnhem, doch ook dit heeft de notaris in het ongelijk gesteld. De „Willem Barendsz" Zondag terug Na bijna zes maanden op de walvis vangst te zijn geweest, is de „Willem Barendsz" thans op de terugweg naar het vaderland Kaap Finisterre gepasseerd. Het schip wordt onvoorziene omstan digheden voorbehouden Zondagmiddag in Amsterdam verwacht. Gort als kippenvoer verkocht Het is volgens het ministerie van Land bouw, Visserij en Voedselvoorziening ge bleken, dat gedurende de laatste maanden grote hoeveelheden consumptiegort als kippenvoer zijn verkocht. Deze verkoop van een voor menselijke consumptie be stemd product als veevoeder noodzaakt het Bedrijfschap voor Granen, Zaden en Peulvruchten aan de bereiders van gort de verplichting op te leggen de hoeveel heden gort, gortmout, gortbloem en gort- grutten, welke zij in voorraad hebben, alsmede die welke zij door bereiding zul len verkrijgen, ter beschikking te houden van het bedrijfschap. Als predikant by de Waalse Gemeente te Haarlem is beroepen H. Bouvier uit Genève. BEHANGT U ZELF? WIJ HELPEN U! Voor slechts. 5 ceuts per rol snijden wij de zelfkanten voor U af. Behang vanaf 60 cent per rol. Desgewenst vakkundige behangers beschikbaar. BAKKER S BEHANG Gen. Cronjéstraat 135, Telefoon 11657 (Adv.) werpen, één vraagt een verhS^ veranderingen die ziin to ariQ^:; - beroepsuitoefening van wijziging in de opleiding 9 naar aanleiding hiervan te Voorts wordt gevraagd kend criUsch onderhoud woordelijkheid van de arts b a ten door hem ot zijn heW„ Het programma der feLpii'?*'' vat tal van punten dragers van het aesculaapfev „wetenschapsmensen" ziin !1Siï rit naar de hoofdstad. wei7,?e»fc heeft op het Stadionplein at Concertgebouw wordt '-m-L "i ficiëie feestvergadering ."S 5 door een receptie. In de mï een gala-voorstelling in de Sm"" Stadsschouwburg. Vrijdag 8 jS*5 de morgenuren in het IndischS® wetenschappelijke lezingen 'Jfcf". melijk over de medische g£r?- ontwikkeling gedurende de laakt, jaren, over de ontwikkeling 2","* sche kliniek en over de medii !5"" schap m de laatste honderd j®, middaguren worden jn het S s theater wetenschappelijke film- OP Zaterdag 9 m de omgeving van Amsterdam 'i? gramma, onder andere naar hatK en Schiphol. Verder vermeldt 6tt ma een officiële lunch van het hoo iff" met zyn gasten, een revue-cab,., stelling in de Stadsschouwburg tie aangeboden door het gemêev w in het Stedelijk Museum en i?" gala-nachtfeest in het Reeds op 6 Juli zal in het Waarmt op de Nieuwmarkt een medisch-hS tentoonstelling worden geurend ÏSS wordt ook by dit jubileum'een ataS uitgegeven. Een gedenkglas lal S 2? mers aan de feestviering als htrlS worden aangeboden. 5 Van 8 tot en met 21 Mei zijn jieBw, bonnen geldig: Voedingsmiddelenkaarten 90; 121 Vlees (A, B. D.) 100 gram vlees 122 Vlees (A, B) 300 gram vlees 123 Vlees (D) 100 gram vlees 125 Algemeen (A. B. D) 250 gram'c - margarine of vet 126 Algemeen (A, B) 250 gram bote, c*. garine of vet 127 Algemeen (A. B) 200 gram kaas o! gram korstloze kaas 132 Algemeen (B) 500 gram boter, er* rine of vet 134 Algemeen (D) 125 gram boter, e:- garine of vet 135 Algemeen (D) 100 gram kaas of !S gram korstloze kaas Tabakskaarten 903 79, 80 Tabak (QA) 2 rantsoenen siganfa of kerftabak 81 Tabak (QC) 2 rantsoenen sigaretten kerftabak (De letters achter de bonnummers geve de kaarten aan, waarop de desbetrelteni bonnen voorkomen). Bonkaarten ZA, ZB, ZC, ZD, ZE, MD, 10 MH 906 (bijzondere arbeid, aanstauit moeders en zieken) Geldig z;jn de bonnen met de letter M. De niet aangewezen bonnen 104,110, II!, 113, 117, 118 en 119 kunnen worden V8» nietigd. Duitser sloot fabrieken en haalde machines weg Voor de Rotterdamse Kamer rri? Haagse Bijzondere Gerechtshof recht gestaan de 49-jarige DuitserFiiiEj was gedurende de bezettingsjaren sL-iï- tegenwoordiger van talloze Duitse aS»- ties opgetreden. Hem was ten laste fè?! een groot deel van de Nederlandse imri: en van het Nederlandse bedrijfsleven is bate van de Duitsers te hebben does a- ploiteren en machines en edele metalend Nederland naar Duitsland te hebber, li» voeren. Fibig beweerde een zuiver tech; sche taak te hebben gehad. Zijn enige®» was geweest de economische samenweanj tussen Nederland en Duitsland te berrie- ren. Naar uit getuigenverklaringen b.ea bestond deze „economische samemverto; uit het sluiten van fabrieken, die met «ff de Duitse zaak konden worden ingescfli- keld en uit een zeer scherpe rationa» die tot doel had arbeiders voor Duitslri vrij le krijgen, voorts uit het wegvoera van machines en grondstoffen. Zo mom Nederlandse Seintoestellenfabnek in m versum voor 25 ro'llioen aan goeoefc zien verdwijnen. Verdachte noemde ails' kwestie van „Verlagerung". Op verzoek van de verdedigster, uir.fi*- werd de zaak aangehouden, opdat nog getuigen kunnen worden gehoord. FEUILLETON door ANDREW MACKENZIE, vertaald uit het Engels. Ik liep het bos door, zoals altijd, om te zien of er stropers waren. Was je gewapend? Gisteravond niet. Soms neem ik wel eens een jachtgeweer mee. Gisteravond had ik een stevige stok bij me. Heb je die stok nog? De jachtopziener aarzelde even. Waarom wilt u dat welen, bromde hij. Dat gaat je niet aan. Antwoord op mijn vraag. Ik moet je daarbij waarschu wen, dat ik een onderzoek instel in een moordzaak. Je bent niet verplicht te spre ken, maar weet wel, dat alles wat je ver telt, op schrift gesteld en als bewijsmate riaal gebruikt kan worden. De lange kerel verbleekte. Grote genade, meneer, ik kan er niets aan doen, maar ik heb die stok niet meer. Ik snijd dikwijls ergens van een boom of struik een stevige tak af en als ik met mijn werk klaar ben, gooi ik dat ding weg. En heb je geen idee, waar je die stok neergegooid hebt? Ergens in het bos, dat is alles wat ik me herinneren kan Brannigan keek naar hei dichte dennen bos. Ik vermoedde, dat hij zich realiseerde hoe hopeloos het was daarin naar dit voor werp te zoeken. Laat me eens zien, waar je slaapt. Bartholomeus begeleidde ons naar de schuur, die tot onze verbazing een klein eetkamer-keukentje bleek te bevatten, be nevens een badkamer en een betrekkelijk ruime slaapkamer met twee bedden. Na dat de jachtopziener had aangewezen, welk bed het zijne was, bekeek Brannigan de kleren, die aan de muur naast het bed hingen, en de laarzen, die onder het bed stonden. Hij nam een paar op, dat nog nat was en dik onder de modder zat. Deze droeg je zeker gisteravond? vroeg hij. De jachtopziener knikte en zijn ogen keken angstig. Brannigan haalde een zakmes te voor schijn en sneed kalm een stukje klei van een van de laarzen af, hetwelk hij in een enveloppe stopte. Dit is genoeg, wat jou betreft. Bartho- lomeus, zei hij. U zoudt me zeer verplich ten kolonel, als u uw andere jachtopziener voor me zoudt willen roepen. Gedurende enkele seconden scheen de kolonel niet bij machte te zijn te antwoor den. Enige malen probeerde hij iets te zeggen, maar na enig gestotter gaf hij het weer op. Het iswonderlijkbracht hij er tenslotte met moeite uit, maar.Job is spoorloos verdwenen. HOOFDSTUK XI. Verdwenen? Brannigan en ik staarden de kolonel in stomme verbazing aan. Weet u dat zeker? vroeg de inspec teur tenslotte. Absoluut. Hij heeft gisteravond om middernacht Bartholomeus afgelost. Hij heeft met hem gesproken en is zijn ronde gaan doen met een jachtgeweer onder de arm. Om 7 uur in de morgen, op welk uur hij gewoon is zijn werk als gedaan te be schouwen, kwam hij niet terug. Bartholo meus heeft een paar uur gewacht en mij toen op de hoogte gesteld. Heeft hij familie hier in de buurt of mensen waar hij veel komt? Niet dat ik weet. Hij is een oud- koopvaardijman, met een pensioentje, en solliciteerde bij mij naar dit baantje. Hij was als jongen opgegroeid op het land en deed zijn werk hier uitstekend. Heeft hij iets gezegd van weg te wil len gaan? vroeg Brannigan aan Bartholo meus, die met een bezorgd gezicht op de achtergrond stond. Niets, meneer. Hij was een erg stille kerel, die Henry Job. Hij sprak nooit over zijn familie. Toen ik hem wakker maakte even voor middernacht, vroeg hij me wat voor weer het was en daarna ging hij op patrouille. Ik ging slapen, maar ik kan nog niet lang in slaap gewéest zijn, toen hij mij opeens wakker maakte om me te ver tellen, dat hij meende, dat er onraad was. Ik zei tegen hem, dat hij dat heel goed alleen aan kon en sliep weer in. Dit is zeer belangrijk, drong Bran nigan aan. Namelijk de tijd, waarop Job terug kwam en jou wakker schudde, kun je je die herinneren? De jachtopziener aarzelde. Ik geloof niet, dat ik al lang sliep. Ik val onmiddellijk in slaap, zodra ik in m'n bed lig. Het kan dus ongeveer half een zijn geweest. Ik geloof in ieder geval, dat het niet later dan 1 uur geweest is. Zowel Brannigan als ik kregen de in druk, dot de man de waarheid sprak. Ik zal een persoonsbeschrijving van hem moeten rondzenden, zei de inspec teur, terwijl hij een notitieboekje te voor schijn haalde. Vertelt u me alles, wat u van hem weet, kolonel. Op dat moment hoorde ik het geluid van een auto, die in de oprijlaan kwam aanrijden. Ik wist dat Brannigan en de kolonel het eerste half uur in beslag ge nomen zouden zijn door de persoonsbe schrijving van Job, en ik zag er dus geen bezwaar in om weg te glippen. Ik wilde op dit moment nog niet, dat de inspecteur zou weten, dat ik een aanwijzing had, die Judith Taylor in de zaak betrok. De garage was niet zichtbaar van het huis uit en lag tussen de bomen. Judith was bezig de deuren van de garage te sluiten, toen ik aan kwam lopen. Hoewel ze opgewekt glimlachte, toen ze mij haar hand toestak, zag ik. toch dat er kringen onder haar ogen waren en dat ze er moe uitzag. Ik vermoedde, dat ze niet al te best had geslapen. Komt u binnen en drinkt u een kopje koffie met ons? vroeg ze. Ik zelf snak naar koffie. Zoudt u het goed vinden, als ik even alleen met u sprak? antwoordde ik, zon der op haar vraag in te gaan. Ik geloof, dat ze een vermoeden van de bedoeling van mijn verzoek-had, want er was angst in haar ogen te lezen. Is dat werkelijk noodzakelijk? Ik knikte zonder iets te zeggen. Uit mijn zak haalde ik m'n zakdoek te voor schijn, die ik los rolde en waaruit het sigarettenpeukje te voorschijn kwam. Met een gefascineerde blik sloeg ze me gade. Ik geloof, dat dit van u afkomstig is, zei ik rustig. Lijkt u het daarom geen tijd worden, dat u me vertelt, wat u gis teravond uitgevoerd hebt? Gedurende een enkel ogenblik dacht ik, dat ze flauw zou vallen. Ik liep op haar toe, maar ze leunde tegen de garagedeur met gesloten ogen, terwijl ze met zichzelf vocht om haar zelfverzekerdheid terug te krijgen. Toen ze haar ogen weer opendeed, was er grote angst in te lezen. Hoeveel weet u al? fluisterde ze. Dat u gisteravond op die weg bent geweest binnen een meter of vijftien af stand van de plek, waar de vermoorde man lag. Dat u hem daar hebt zien liggen, zelfs al weet u misschien niet, wie de moordenaar is; dat u daar even bent blij ven staan terwijl u een sigaret rookte, en dat u uw plicht verzaakt hebt door deze moord niet onmiddellijk te rapporteren. Is dat alles? Ik schudde mijn hoofd. Nee, niet alles. Maar voorlopig is het genoeg, wat ik u hier vertel. Ik voelde me een geweldige bruut, door het meisje op deze manier te behandelen, maar ik wist, dat, wanneer ik haar de indruk gaf, dat mij nog méér bekend was, ik haar misschien ertoe zou kunnen bren gen me een en ander te vertellen. U gelooft toch niet, dat ik het heb gedaan? vroeg ze. Nee, dat geloof ik zeker niet. Maar tenslotte ben ik maar een gewoon burger en niet de politie. Ik denk wel, dat het moeilijk voor u zou zijn om de politie te overtuigen, dat u in deze moordzaak niet betrokken bent. Het is een geluk voor u. I dat ik eerder dan de politie ter plaatse was. Gedurende enkele minuten zei ze niets. Ze stond voor zich uit naar de grond te staren en trok met haar welgevcm-* voetje patronen in het grind. -oenze opkeek, had haar gezichtje een vastDesfi» uitdrukking. u Ik zal u in vertrouwen nemen, ze, maar ik durf u hier n:et te on •- Als ik niet binnen tien minuten m ben, zullen ze iemand sturen om - zoeken. Wordt u dan bewaakt? Op onopvallende wijze, ja. hadden ze de chauffeur rrahe anders, anders kan ik nooit alleen de wagen en gaat hij altijd mee. Maar ill heb u toch wel Jl»-1 het dorp gezien! s O. zulke kleine fochtjel.™» me wel toe. Maar herinnert u aft een paar dagen geleden sprak jongeman Carfrew? Wetau, mijri dat al, voordat ik terugkwam uit ts« V1—SInk'het kantoor van mijn öaM>® stad. Ik ga daar morgenavondU wat werk te doen voor meneer? Hij komt om negen uur. Als j zeven uur voor de Bank van wilt ontmoeten, dan kunnen we W paar uur praten. g Judith drukte mijn hand eg s vlug gebaar en verdween richting van het huis. Brannigan stond in een te bulderen, toen ik me wee J de. Hij was de beschrijving miste job aan het doorgeven. W rustige en bedaarde man al tol. hij ongewoon boos

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1949 | | pagina 6