c 3 0ver valse van Goghs es A t»® ^ng °0k die"S V1S'e De 9 Muzen Eugene O'Neill's „Rouw past Electra" Stijging van het sterftecijfer in Nederland „Hij" wordt beschermd door een zwijgende bevolking jJasHap 31 Mei 1949 Qe mening van Dr. J. Baart de la Faille te Heemstede i'L-i'tt-roosra mmer van dit blad deden vorig een klacht die door Van «mWP ziin' a ™>k de naam genoemd «rd te Heemstede. »^^leV«e"er allereerst op dat 'itJi-'/i, is van het standaard- lij"1W" Vn oögh. waarin alle werken JU over Van Ml bjj de versch,jnmg de« eL gecatalogiseerd afge- Stnd "Steven. D= heer H. P. Brem- Meld en rlm niet meegewerkt. „heelt da3'8? sandberg en zijn naas- tfpza2 van jnr. T r jaffe, Con- UUÖ" vi- van deze meester. Ik houd Stonde, ook al beweren de mpning staai „ppri Van |e«dgewi|<®ruJah®an^ zo vervolgde dr. inator do' musea0 J verschmende mede- De|aFai"eriaan die niet juist zijn. Juist is, rizlingen gedaeü ai n een zeltpor- jgtik 'ndf JroEh een expertise heb ge- jjl van Van op dit ogenblik nog reven Vt was® d„tdat een werk van ïottomer1 «O™18 een OTgemeen knap en W^fkwerifvandez jelanghJK -taande, c sSarfen Jaffé dat het geen Van beweerd dat dit werk voor 6 ®JAmerika is gegaan. Ik 100.000 dollar naa verkoop heb ik -di ioèel'atem^ aïle^n heb ik de indruk nu genoemd is veel te im Taffé beweert dat ook het andere WhSt het werk dat de heer Bremmer ^portret, het w hebb(jn gekwallf, Ifs Ik S mij over de echtheid ceerd, vajs zeer eenvoudige reden, tj'"a|a ^rnooit gezien heb. Alleen als kgrfen heb, kan ik een oordeel Mis dus in strijd met de waarheid jjSww dit werk een expertise gegeven 1®liebb0n' -iin nog twee schilderstukken "ZZffS' vals zouden zijn. "t "5£ ft een vrouw in een slaapkamer. Oaatondor is ItaUaanse afkomst. Het WBjf,Senjaar aan mij getoond en »Èïw«»midde,'iilC ee" "afBr,JSe" S'^fTnolfsprake'van een landschap, f'iteb Ut voor zover ik weet nooit K zo« ik "O over echtheW M ES net kan uitlaten. oef zo vervolgde dr. De la Faille ,J «vnertiscs over werken van Van 2omdat ik mij alleen bevoegd acht Ae oeuvre van deze meester een oor- 2 Lite spreken. Er worden mij veel fiteüen en tekeningen ter expertise ffL. maar het komt slechts zelden dat daaronder echt werk is. Ik heb ^.;«el niet de indruk dat hier van fae- dt vervalsingen kan worden gesproken, u gevallen waarmee ik in aanraking C «ren het in het algemeen verkeer- Ssehrljvtagen. Een enkele keer ont- ïfi dat er met de signatuur geknoeid Be gevallen van onjuiste toeschrijvin- beperken zich tot hoogstens 10 per Ei dan worden daarbij de tekeningen «geteld. Het probleem der verval- Ss, van Van Gogh is dus, naar mijn ,*d niet zo dringend als de heren Sand hi al Jaffé blijkbaar menen. Als beide yr reden menen te hebben om te ver stellen dat er op dit ogenblik in Parijs Sers een fabriek van valse Van Goghs «inhoop ik van harte dat die verval- worden gepakt. Ieder zal dit begrijpen, rat ik heb steeds een dam opgeworpen tón vervalsingen. Het werk dat ik in 1930 tchreef over de toen bekende 174 valse Van Goghs Is daarvan, het bewijs. Ook de heer Bremmer, die een expert is tat de werken van Van Gogh betreft, heeft si steeds gedaan. Daarom vind ik het zo onverklaarbaar -aldus besloot dr. De la Faille dat de >sen Sandberg en Jaffé deze actie tegen 'li valse Van Goghs begonnen zijn zonder e> daarin te kennen. Een nadere verklaring van jhr. W. 3. H. B. Sandberg ihr. Sandberg heeft aan' een redacteur ,ji de N.R.Crt, een nadere uiteenzetting va zijn standpunt gegeven. Hij zei daarbij m!nadruk, dat het feit, dat hij, gesteund or enige experts, bepaalde werken als echt heeft aangewezen, niet betekent, tü hij aan de goede trouw twijfelt van de tondigen, die er expertises voor afga- ra Hiermede raken wij dan de kern van de zaak: wat is de waarde van een exper ts! Deze vraag is in feite de kern ook ra de gehele thans ondernomen actie, tja bezwaar, aldus zei de heer Sandberg, 'listeen of twee experts een verklaring 1—en geven, waardoor dan een werk als K echte Van Gogh gaat gelden. In korte téken schetste hij daarna een denk- beld, dat hij indertijd in een rapport heeft Woaar gemaakt aan het ministerie van 0. K. en W., te weten de vorming van een Mluut vanwege de regering, waaraan terscheidene experts medewerken. Bij verwezenlijking van het denkbeeld ra óe heet Sandberg zou een expertise ra een of twee deskundigen niet meer psiaggevend zijn, er zou geen direct Handsel contact meer bestaan tussen Bptits en belanghebbende verkopers of tcjers. Bovendien zou de wetenschap door instituut kunnen worden ingescha- cnemici. graphologen, deskundigen, Eet stralen werken enz. Ingeval de «amdigen van zo'n instituut onderling ra mening verschillen, en ook chemici, Prologen e.ct. het verlossende woord :n, dan zou voor het be- demobilisatie-uitkering koninklijke marine. JH Marine-voorlichtingsdienst deelt 3 bij demobilisatie van reserve- eraenstplichtig personeel der Koninklijke dat vóór 6 Juni 1944 in werkelijke is opgekomen, na 30 Juni voor de f'6 5Emg -V£n extra 'uitkering van -voor iedere maand werkelijke dienst, ^••-.eerzuilen worden meegeteld de die va'i die datum af tot het tijd- .«ilisatie in werkelijke diens* 7P» doorgebracht. ■J'ff Jeson;e- of dienstplichtig pei-so- Marine buiten Neder- IjUji.. de °verzeesG gebiedsdelen in wer- 'advshi! i °PSekomen en naar het ««l!eïïmst wenst terug te keren, fe 5 ''j^t'e-uitkering slechts dan worden uitbetaald in- fc'--;- satie voor 1 Januari 1950 ge- dienen zo spoedig iiêaf Verzoek tot demobilisatie in te trokken werk bijvoorbeeld alleen een certificaat kunnen worden afgegeven, waarin de verschillende opvattingen zijn vermeld en het werk zou dan op zijn hoogst een dubieuze Van Gogh kunnen heten. Ver valsers en hun helpers zouden door zo'n keuringsdienst worden afgeschrikt. De N.R.Crt. meent dat dit denkbeeld van de heer Sandberg een ernstige bestu dering waard is. Expositie van goede gebruiksvoorwerpen In het gebouw van het bureau voor Aesthetische Adviezen aan het Rokin te Amsterdam is Maandag de tweede expositie van „het goede gebruiksvoorwerp" open gesteld. Het Bureau voor Aesthetische Ad viezen is opgericht teneinde de goede vormgeving te stimuleren, zowel wat be treft het kunsthandwerk als het in dustriële product. Aan het eind van het vorige jaar is de eerste expositie gehouden, die tot doel had het publiek een inzicht te geven van wat er aan goede, dus practische en bruikbare artikelen welke een aesthe- tisch verantwoorde vorm hebben, te koop is. Deze tweede tentoonstelling vormt in feite een voortzetting. Ieder in serie ge maakt artikel, ieder industriëel gebruiks voorwerp kan voor nagenoeg dezelfde productiekosten een aantrekkelijk uiterlijk hebben. Het ligt in de bedoeling van het bestuur van de Stichting Toegepaste Kun sten en Industriële Vormgeving, waarvan het Bureau voor Aesthetische Adviezen een onderdeel is, op de duur met een centrale expositie het land te bereizen en voorts te komen tot permanente oriëntatie-centra in de grote steden. Toneel van groot formaat Onveraeteliike hoofdrollen Twee mille voor de beiaard. Nu de stad huistoren van R'dam weer een carillon bezit, heeft de Rotterdamse beiaardcommissie zich tot taak gesteld de torenmuziek verder te populariseren en de beiaard nader lot het volk te brengen, Zij meent, dat dit culturele doel verwezenlijkt kan worden door het instellen van een „Prijs van Rotterdam" voor beiaardspel, het verstrekken van een op dracht aan een Nederlands componist om te geraken tot uitbreiding en verheffing van het beiaaróréportoire en door het organise- ren van Nederlands-Belgische uitwisselings-1 concerten B. en W. van Rotterdam stellen voor ter financiering van deze plannen een jaarlijke subsidie van f 2000 uit de gemeente kas te verlenen. Zestig jaar. De romanschrijver Edouard de Neve hoopt 7 Juni zijn zestigste verjaar dag te vieren. Er is voor deze viering een comité gevormd, waarvan Victor E. van Vriesland voorzitter, mevr. Annie v. d. AardwegMunching secretaresse en mevr. Willy Corsari penningmeesteresse zijn'. „Muzickolympiade". De stad Salzburg heeft plannen om in combinatie met het jaarlijkse muziekfestival, een „muziek- olympiade" te houden. Als prijzen zullen gouden, zilveren en bronzen medailles be schikbaar worden gesteld. In 1950 zal een vocalistenconcours worden gehouden en in de jaren daarop wedstrijden voor instrumen tale, kerk- en dansmuziek van hedendaagse componisten. Ontroerende expositie. In het Stedelijk museum van Amsterdam is een tentoonstel ling van Poolse Christelijke volkskunst geopend. „Zelden is er een ontroerender tentoonstelling in dit museum gehouden", zei de directeur, jhr. W_ J. H. B. Sandberg in zijn openingsrede. De op de expositie bijeengebrachte voor werpen stammen voor het grootste deel uit de verzameling van het ethnografische mu seum te Krakow. In hoofdzaak is beeldhouw werk, schilderkunst en grafiek uit de 18e, 19e en 20ste eeuw bijeen gebracht. Vooral onder de mensen boven de 60 jaar Uit de laatste cijfers die het Centraal Bureau voor de Statistiek publiceert blijkt dat in de laatste tijd het sterftecijfer in Nederland niet onaanzienlijk naar boven is gelopen. Per 1000 inwoners bedroeg het aantal sterfgevallen over de 12 maanden van 1948: 8.1, 8. 8, 7, 7, 7, 6, 6, 6, 6»/2. 8 en 10. Daar na liep het in Januari 1949 op tot 10.6. In Januari 1948 was het aantal sterfge vallen 6625, maar in dezelfde maand van 1947: 8898. Ongeveer 500 sterfgevallen in Januari 1949 zijn veroorzaakt door de toen heer sende influenza-epidemie. Het sterftecijfer was over Januari 1948 8.1 tegen 10.6 in 1949. Er wordt de aantekening bij gegeven dat vooral de sterfte onder de ouderen van dagen sterk is toegenomen. De zuigelingen sterfte was in Januari 1949 nog iets lager dan in dezelfde maand van 1948. Haarlemse cüfers. In Haarlem hebben wij zo verklaarde dr. W. B. Smit, de directeur van de Ge meentelijke Geneeskundige Dienst de zelfde ervaring. Ook in Haarlem sterven in verhouding thans meer ouden van dagen dan een jaar geleden. In het eerste kwartaal van 1948 waren er te Haarlem van de 298 overledenen 202 mannen en vrouwen boven de 60 jaar. In hetzelfde tijdvak van 1949 stierven 408 per sonen, waarvan 310 boven de 60 jaar. Er is dus niet alleen een toeneming van het totaal aantal sterfgevallen, maar ook van de overledenen boven de 60 jaar. Een verklaring van de toeneming van het aantal sterfgevallen is niet te geven. Het is een feit dat hier ter stede in ver houding met verscheidene andere gemeen ten veel mensen boven de 60 jaar overlij den. Dit komt, zo vervolgde dr. Smit, zeer vermoedelijk omdat Haarlem, in verhou ding tot die gemeenten, veel bejaarde be woners heeft. Tijdens de evacuatie in de oorlogsjaren zijn hier veel mensen van Monument van A. Molkenboer voor gevallen Fransen In opdracht van het comité „Le Souvenir Frangais", waarvan de Franse gezant ere voorzitter is, heeft Antoon Molkenboer een monument ontworpen, dat opgericht zal worden te Capelle ter herinnering aan de cp Zuid-Beveland gevallen Franse sol daten. De ontwerpen en cartons voor dit monument zijn dezer dagen op het atelier van Molkenboer in de Koningstraat te Haarlem te zien geweest. Men heeft dit maal geen beeld willen opstellen en zo is men gekomen tot drie mozaïek panelen in een sobere architectuur-omlijsting waarin enige verticale marmerplaten opgenomen zijn die de namen der 500 gevallenen zullen vermelden. Het geheel spiegelt zich in een eenvoudige waterpartij. Het bovenste mo zaïekpaneel is gevuld door een kruis. Op het paneel daaronder zijn de jaartallen en de wapens van Frankrijk en Nederland aangebracht, bekroond door een Gallische haan en compositorisch gebonden door een zonneschijf en een zwaard. Op het onder ste paneel komt, eveneens in mozaïek, in het Frans: „Ter herinnering aan de 500 Franse soldaten, vliegers en marinemannen die op Nederlandse bodem gevallen zijn." Veel van de Cuyperstraditie vindt men terug op Molkenboer's atelier en in Mol kenboer zelf kan men een zeer persoonlijke en levendige voortzetter van deze traditie ontmoeten. Een zoon van W. B. G. Molken boer de grote man van de vroegere Rijks Normaalschool, en broer van de vroeg ge storven Theo Molkenboer, is Antoon wel met die traditie opgegroeid. Hij was jaren lang Lector voor klassieke costuumkunde aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten. Het mozaïek kent Molkenboer door en door, hij doet alles, van het eerste ontwerp tot het cementeren toe, zelf en hij heeft de techniek met nieuwe vondsten en materialen verrijkt. Hoe levend Molken boer de traditie heeft weten te houden wordt dunkt mij wel bewezen door de grote internationale waardering, die hem ten deel viel. Op zijn atelier staan fragmenten van een fontein voor New York, détails van de versiering van een theater in Hollywood en voorstudies van een groot „Gijsbreght"- paneel dat in Amsterdam geplaatst zal worden. Verder vond hij ook in Italië veel waardering voor zijn werk, mede omdat men daar zelf de techniek van het mozaïek zo goed beheerst. Molkenboer vertrekt dezer dagen naar Parijs waar hij een leer lingenatelier heeft en waar het Franse monument voor Capelle zal worden uitge voerd. l. H. H. SCHUTTE buiten gekomen. Vele jongeren zijn weer in de loop der jaren naar hun oorspron kelijke woonplaats teruggkeerd, maar vele ouderen zijn hier gebleven. Ook in het ver leden was Haarlem een plaats die veel ge- pensionneerden aantrok. Indien een ge meente een groot percentage ouden van dagen onder haar inwoners telt, is het on herroepelijke gevolg dat het sterftecijfer daardoor wordt beïnvloed. Niemand behoeft te denken dat de me dische verzorging in Haarlem iets ten achter ligt bij andere gemeenten, of dat het hier minder gezond zou zijn. Van de 1291 personen die in 1948 Haarlem zijn ovei'leden, waren er 258 van 6070 jaar, 358 van 7080 jaar en 222 ouder dan 80 jaar. Bij elkaar dus waren er van de 1291 overledenen niet minder dan 838 van 60 jaar en ouder. Onder de doodsoorzaken die te Haarlem werden ingeschreven zijn veel gevallen van ouderdomszwakte, kanker, hartziekte en beroerte (aan kanker stierven op de 1291 sterffgevallen in 1948 268 inwoners, aan een beroerte 132 en aan hartziekten 275) wat er allemaal op wijst, dat hier veel be jaarde inwoners zijn. Onvergetelijke hoofdrollen De belangrijkste toneelgebeurtenis van dit seizoen is zonder de geringste twijfel de opvoering door de Haagse Comedie onder regie van Cees Laseur der monumentale trilogie „Rouw past Electra" van Eugene O'Neill een transpositie van de zoge naamde Oresteia van Aeschylus, waaraan hij zowel de karakters als de hoofdzaken der handeling ontleende, naar een haven stad in een der Noordelijke staten van Amerika kort na de burgeroorlog. Indruk wekkender spel de term schiet ver te kort dan van de dramatis personae in deze gemoderniseerde versie der Helleense tragedie heb ik nooit en ook nergens gezien. Het opschrift van deze beschouwing toneel van groot formaat: onvergelijkbaar en onvergetelijk zal door iedere toe schouwer met onderscheidingsvermogen worden gedeeld. Het was er O'Neill bewust om te doen in deze uitzichtloze, allesbehalve verheven tijd, waarin het materialisme hoogtij viert (hij schreef het driedelige stuk in 1932) de grandeur van het klassieke treurspel in ere te herstellen zonder evenwel een beroep te doen op godsdienstige leerstellingen of filosofische levensbeschouwingen die niet langer de algemene overtuiging der massa vormen. Hij benutte daartoe de Griekse fabel van Orestes en Electra die het over spel van hun moeder Clytaemnestra en haar daaruit volgende moord op hun vader Agamemnon hardvochtig wreken volgens de wil' der goden en pas na een lange lij densweg verlossing vinden van de aan hun geslacht opgelegde vloek der boosheid. Bij O'Neill luidt het thema: geluk is alleen be reikbaar door middel van schuld, maar' schuld leidt steeds tot nieuwe schuld. Het maar liefst veertien bedrijven van normale lengte tellende stuk verloopt al dus: de ongekroonde koning van de stad in New-England, waar de handeling zich vol trekt, generaal Ezra Mannon, sterft in de nacht na zijn thuiskomst van het front door toedoen van zijn vrouw Christine, omdat deze haar ongeoorloofde verhouding tot de klipperkapitein Adam Brant, een niet door de familie erkende neef van haar echt genoot, tot elke prijs wil voortzetten. Haar enige dochter Lavinia ontdekt echter spo ren van de misdaad en zet haar broer Orin er toe aan de minnaar te doden, waarop eerst Christine uit wanhoop en daarna Orin uit vertwijfeling zelfmoord plegen. Lavinia versmaadt deze oplossing en sluit zich op in het sombere huis mei geen ander gezel schap dan de geesten van de gestorvenen om de schuld te delgen. Het is een verpletterend stuk, gigantisch van afmetingen en strak gebouwd. Men mist echter een kardinaal bezwaar het perspectief op gezuiverde verhoudingen, Ieder deel van de trilogie opent met een vergezicht op net kille landgoed der Man nons, een graftombe waar het zonlicht geen toegang heeft en de levenslust bederft on der een zerk van verstarde begrippen zoals plicht en gerechtigheid. De eerste bedrijven spelen zich vervolgens af voor de statige ingang met de Griekse zuilengalerij, meestal laat in de avond bij spookachtig maanlicht. Daar leert men de uiterlijke gang der ge beurtenissen kennen. Dan verplaatst de handeling zich binnenskamers, waar de drie betrokkenen hun onderlinge strijd na innerlijk beraad verder uitvechten. Deze compositie mag men zonder meer meester- Parijse litteraire critiek liet zich beetnemen (Van onze correspondent te Parijs) Een geschiedenis, die enige overeen komst vertoont met het geval-Van Meege ren brengt momenteel letterkundig Parijs in opschudding en, evenals indertijd, dreigt het crediet der specialisten, de kunsthisto rici en critici, weer een knauw te krijgen. Enige weken geleden maakte de letterkun dige redacteur van het dagblad „Combat" met veel ophef bekend, dat door een ge lukkige samenloop van omstandigheden de criticus Pascal Pia de hand had kunnen leggen op een manuscript van de dichter Rimbaud, dat door historici algemeen ver loren werd gewaand. De vondst van „La chasse spirituelle", de naam van het ver haal, was een gebeurtenis, schreef deze pu blicist. waarover alle bewonderaars van de dichter zich oprecht mochten verheugen, want het was duidelijk dat men hier kennis maakte met een der sterkste proeven van Rimbauds genie. De vondst werd de clou van het litteraire seizoen, maar nauwelijks was het boekje door „Mercure de France" een oude en waardige Parijse uitgeverij in de handel gebracht, of twee jonge toneelspelers maakten bekend dat zij de auteurs waren van „La chasse spirituelle". Vorig jaar hadden zij een door henzelf be werkt verhaal van Rimbaud op de planken gebracht en bij die gelegenheid veel cri tiek te slikken gekregen van experts in de kunst van Rimbaud, die beweerden dat beide acteurs naar de geest noch naar de letter ook maar iets van Rimbaud hadden begrepen en in het vervolg dus maar beter van deze schrijver konden afblijven. Om te bewijzen dat ze. zo ze de geest niet ver stonden, dan toch zeker de letter beheer sten, ontstond het plan voor een parodie. Samen schreven ze zo, a la Rimbaud, in diens woordkeus en volgens zijn stijl, het bewuste verhaal dat, naar hun zeggen, buiten hun medeweten in handen kwam van de „Mercure de France", die het, voor zien van een voorwoord van een algemeen erkende autoriteit de heer Pascal Pia a raison van vijf gulden in een luxe- uitgave in de handel bracht. Een studentengrap. Toen hebben de toneelspelers geprotes teerd. Ze hadden alleen maar een onschul dige studentengrap willen uithalen, zeiden ze, maar nu ze merkten dat door hun toe doen de nalatenschap van Rimbaud, een dichter, die zij hogelijk vereerden, vervalst dreigde te worden, meenden ze toch wel verplicht te zijn de puntjes even op de „i" te plaatsen. Op datzelfde moment ontdekten andere experts natuurlijk alle mogelijke feilen in het verhaal, die duidelijk bewezen dat Rim baud er de schrijver niet van was en de specialist, die de lading met zijn reputatie had gedekt, werd natuurlijk als een mee lijwekkend dilettantje uitgekreten. De po sitie van deze laatste was inderdaad niet zo prettig, maar met zijn mond vol tanden stond hij toch niet. Hij trok doodeenvoudig de echtheid van de falsificatie in twijfel. „Men kan gemakkelijk beweren dat men falsaris is, maar dat moet men dan eerst nog eens bewijzen", was de verrassende kop, die hij boven een recent artikel plaat ste. Dat hij daarmede zijn figuur had gered, kan men nauwelijks zeggenOm de zaak wat te compliceren, oppert een ander bl£d thans de mogelijkheid dat de schrijver van het voorwoord ook de tekst van het verhaal zou hebben geredigeerd. De béide toneelspelers zouden door hem eenvoudig zijn betaald om wat sensatie met zijn stunt te verwekken. Met die hypothese zou dan, zoals men begrijpt, de wat gekneusde eer van het litteraire specialistendom te redden zijn. Vernuftig, maar niet zo erg waarschijnlijk. In de litteraire cafés van de Boulevard Saint Germain wordt nu om een enquête commissie geroepen, die aan Caesar zou moeten geven wat des keizers is en aan Rimbaud datgene waarop de dichter recht heeft. Geen geld meer voor opsporing van vermisten in het buitenland? Het lid der Tweede Kamer de heer Andriessen (KVP) heeft aan de minister van Sociale Zaken gevraagd of het juist is, dat voor het werk van de Nederlandse missie tot opsporing van vermiste perso nen uit de bezettingstijd in het buitenland door het ministerie van Sociale Zaken geen gelden meer beschikbaar worden gesteld? Is de minister van oordeel, dat de cen trale overheid hier geen taak meer heeft en dat het verantwoord is het werk van de in de eerste vraag bedoelde missie uit sluitend met steun van particulieren voort te zetten? Eugene O'Niell, de eerste Amerikaanse toneelschrijver van betekenis. (Illustratie overgenomen uit: Analyse van een char me, door S. Tas-Van Oorschot,Amsterdam) lijk noemen. Men vindt waarschijnlijk slechts bij Ibsen voorbeelden van een der gelijke concentratie op het onderwerp. Maar overigens vertoont het werk eerder ken merken van een reusachtige ambitie dan van een toereikende inspiratie. Het is karakteristiek voor O'Neill dat hij het noodlottige conflict niet tot een oplos sing brengt, schrijft dr. Jan van Gelder in zijn overigens voortreffelijke inleiding tot het programma. Maar dat betekent toch een verbloeming-van de waarheid. Want niet alleen ontbreekt na misdaad en vergelding de uiteindelijke verzoening, doch tevens bespeurt men nergens een alternatief, een hoogteverschil tussen goed en slecht, een fatale breuk tussen wil en daad. De Ame rikaanse auteur beging het misverstand te geloven dat men de grootheid der klassie ken zou kunnen evenaren door een ruwe nabootsing van hun onderwerpen zonder deze met een nieuwe zin te doordringen. Men kan nu eenmaal niet rechtstreeks met voorbijgaan van de eigen tijd op de eeuwigheid aansturen, tenminste niet wan neer het gaat om zaken van kunst. Met behulp van zijn geweldige techniek en langs de voor dit doel te smalle wegen der psychologische analyse trachtte hij de in nerlijke drijfveren bloot te leggen welke de plaats innemen der stuwende werking van het door hemelse machten geleide noodlot. Maar ook zijn taal bezit onvoldoende dich terlijke wiekslag om de melodramatische gegevens te verheffen naar het plan, waar op de klare harmonie der vormen is ge bouwd. Er bestaat een oude strijdvraag, die meestal ontkennend wordt beantwoord, of acteurs meer uit -een tekst kunnen halen dan de schrijver er uitdrukkelijk in vast legde. In dit geval echter mag men zeggen dat Paul Steenbergen, Caro van Eyck en Fie Carelsen de bedoelingen van O'Neill, hoewel diens aanwijzingen strikt gehoor zamend, treffender hebben gerealiseerd dan laatstgenoemde. Met een zeldzaam beheerst pathos en een maximale echtheid volbrach ten zij het wonder ons de drie hoofdper sonen te laten zien als gevangenen in de greep der tot bovenmenselijke afmetingen groeiende hartstochten, aldus de tragiek, die in de letter van de tekst onvoldoende is begrepen, invoerende en verdiepende. En dat terwijl de vele noodzakelijke bekortin gen door Cees Laseur met begrip en vaardig aangebracht hun taak nog aan zienlijk bemoeilijkten. Het is te hopen dat er gelegenheid gevon den zal worden om deze meer dan vijf uur durende voorstelling ook aan het Haarlemse publiek voor te zetten. Vermoedelijk heeft tegen die tijd de rest van de bezetting een betere aansluiting gevonden bij de grote drie van ons vaderlands toneel, die thans alleen steun genieten van Henk van Buu- ren als de mistroostige koorleider. De muziek van Jurriaan Andriessen leed bij de opvoering, die ik te 's-Gravenhage zag, onnoemelijk veel schade door de slechte kwaliteit der mechanische repro ductie. Misschien is ook daar wat aan te doen. DAVID KONING. Een bandiet terroriseert Sicilië Vier jaar geleden begon hel met een kleinigheid (Van onze correspondent te Rome) Met grote stelligheid had ik mij voor genomen, niet over „hem" te schrijven. Maar de agentschappen, die de wereld be ginnen te overstromen met hun opzien barende berichten, dwingen mij ertoe. Wie is „hij"? In geheel Sicilië wordt met dat persoonlijk voornaamwoord maar één per soon aangeduid, namelijk Salvatore Giu- liano, hoofd der beruchtste bandietenbende, die het eiland ooit heeft gehad. Giuliano is meer dan dan een bandiet: hij is een legende. De gehele republiek daagt hij uit, hij zendt dreigbrieven aan de politie en laat president Truman weten, dat een onaf hankelijk Sicilië, onder zijn leiding, even tueel bereid is als nieuwe ster te prijken op de vlag van het vrije Amerika. Als de helden van Homerus daagt hij zijn tegen standers ten tweestrijd: aan de ene zijde een aantal regeringspersonen, liefst minis ters, daartegenover evenveel van zijn man nen. „De wapenen zullen beslechten, wiens woord in Sicilië wet zal zijn". Het begon vier jaar geleden met een kleinigheid. Salvatore, trouwlustige boe renzoon, had geld nodig en verkocht een deel van moeders graan op de vrije markt. De „carabinieri" hielden hem aan, terwijl hij twee zakken tarwe op een wagentje ver voerde. Hij kon daar geen „delict" in zien, werd boos, schoot een der carabinieri neer en vluchtte in de bergen. Weldra was hij bendehoofd. In vier jaar heeft hij 82 cara binieri om het leven gebracht. Honderden van zijn vrienden, daaronder zijn gehele familie, werden gearresteei'd, daar zij hem het leven in de bergen mogelijk maakten. En Salvatore zwoer wraak. Vooral de ge vangenneming van. zijn moeder, die zijn zaken beheerde (Giuliano is thans multi- millionnair) dreef hem tot de meest uit zinnige daden. Giuliano is sterk: achter hem staat de volkssympathie. Om hem toch weeft zich de legende: hij ontneemt aan de rijken en geeft aan de armen. Tendele is dat zelfs waar. Van de hoge losprijzen, die zijn slachtoffers betalen, komt vaak een deel aan de armen ten goede. Jonge man nen komen onder de bekoring van dat wilde leven en sluiten zich bij de bende aan. Vrouwen en meisjes, herders en mars kramers brengen berichten over en helpen „de jongens in de bergen" aan voedsel. Als een heilige wordt hij vereerd. Ook niet- Sicilianen ondergaan de bekoring, 2oals de Zweedse journaliste, mej. Ciliaeus, die .hem ging interviewen, verliefd op hem werd en tenslotte voor het Palermitaans gerecht verklaarde, dat zij meer achting had voor Giuliano dan voor alle politie autoriteiten van Italië bij elkaar. „Mondje dicht". Naarmate de legende groeit wordt zijn wapen sterker. Dat wapen heet: zwijgen. Sicilianen verstaan die kunst en„de politie is daardoor sterk in het nadeel. Toen Giuliano begin Mei verklaarde dat voortaan in zijn gebied een bergachtige streek van ongeveer 100 bij 50 kilometer vlak bij Palermo ieder die gewapend was en geen witte armband droeg, zou worden aangevallen, heette het dat de bende reeds was teruggebracht tot. tien hoogstens twintig man. Niemand weet hoe groot de macht is die tegen hem in het geweer werd gebracht, bestaande uit politie en enkele eenheden van het leger. In de couranten schreef men over 16.000 man, doch minister Scelba verklaarde dat 6000 dichter bij de waarheid zou zijn. De resultaten zijn tot nu toe gering. Zelfs treedt de bende in de laatste dagen in de allernaaste omgeving van Palermo op. Vier, vijf kilometer van het centrum worden politie-auto's overvallen. Tal van carabinieri zijn het slachtoffer geworden van de strijd. In een boodschap roept Giuliano deze „zonen van het volk" op, naar huis te gaan of zich aan zijn zijde te scharen. „Voor dertigduizend lire per maand en wat ge vangeniskost wagen julie je leven. Ik bied behalve ruim handgeld 100.000 lire en de vrijheid der bergen". De maatregelen die de politie neemt zijn niet mis. In Montelepre, kern van Giuliano's gebied, moeten alle vensters en luiken gesloten zijn. Winkels en cafés zijn de ganse dag gesloten, met uitzondering van de apotheek, die per dag vier uur open is. Niemand mag verhuizen of reizen zonder een vergunning, die niet gemakke lijk wordt verleend. De gehele bevolking wordt verdacht van „begunstiging van misdadigers" Maar Giuliano blijft onvindbaar; politie auto's worden telkens weer van een of andere rotspunt onder mitrailleurvuur ge nomen. In dit gebied, vol holen en spe lonken, die meestal meer dan een uitgang hebben, een gebied waar elk huis, elk hutje, geheime schuilplaatsen Bezit, waar het meest onschuldig uitziende boeren- vrouwtje gesloten is tegenover onbeken den, maar sluw in het helpen van vereerde bandieten, kan Giuliano misschien nog vele weken zijn vrijheid behouden. Ont komen zal hij niet, zo wordt ons verze kerd. Maar de communistische pers be ticht de regering van laksheid. Zij zou Giuliano, die een handlanger van de grootgrondbezitters wordt genoemd, de hand boven het hoofd houden en de chris ten-democraten op hun beurt beweren, dat Giuliano wordt gesteund door de plaatselijke communistische leiders. Zo is zelfs deze bandiet een politieke figuur geworden, doch hij en zijn hand langers schieten op iedereen, of het nu communisten of christen-democraten zijn die in zijn gebied verschijnen. Haarlemmers exposeren in „Het Luifeltje" Zaterdag werd in de Kunsthandel ..Het Luifeltje" aan het Groot Heiligland te Haarlem door mr. M. D. Proper een ten toonstelling geopend van werken van een groep Haarlemse schilders waarvan de meesten tot de jongeren gerekend kunnen worden. Naast rustig en doordacht werk hangen hier ook uitingen van sterk expe rimenteel karakter. Van deze experimen telen lijkt mij Lochtenberg de sterkste schilder. Vooral zijn compositie met de donkerrode figuurtjes tegen een groen fond is mooi van kleur en interessant van rhythme. Hetzelfde kan dunkt mij niet gezegd worden van het werk van mevrouw Rusmande Graaf. Deze experimenten lijken mij wel wat erg ongefundeerd. De schilderij no. 28 van J. Rusman daarentegen vind ik wel boeiend en sterk van kleur. De experimentele rij wordt dan gesloten door •Heyboer wiens tekening no. 18 een fijne indruk maakt. Uitingen als de nos. 19 en 20 zijn voor mij echter niet meer te lezen. Als de belangwekkendste figuren van deze tentoonstelling moeten wel Spierenburg en Damave beschouwd worden. Van Spie renburg zijn er wat pentekeningen waar van ik „Scène fantastique" en „Filomeel" heel goed vind, en no. 30 „La fleur de Ia rue" ronduit prachtig in zijn beknopte techniek. Damave verenigt in zijn werk een grote innigheid met een sterk vormgevoel. Het mooist komt dit tot uiting bij de vr'ou- wenkop (no. 8) in zijn complete, gave wa terverftechniek en bij het zelfportret in pastel. .Verder noteerde ik nog een paar aquarellen door Chapon uit St. Rémy, kennelijk door bewondering voor Van Gogh ingegeven, een pittig penseeltekeningetje van een moestuin met bonenstaken door Verpoorten, een zelfportret in pen en inkt door Hak en een paar degelijke houtskool tekeningen door Van Baaren. L. H. H. SCHUTTE. Agenda voor Haarlem DINSDAG 31 MEI Spaarnc: „Cisco-kid", 14 j„ 2.30, 7.00 en 9.15 uur. Frans Hals: „Ridder van het zwaard", 14 j., 2.30, 7.00 en 9.15 uur. Rembrandt: „Brief van een onbekende vrouw". 18 j., 2.00, 4.15, 7.00 en 9.15 u Palace: „Song of Sheherazade". 18 i., 2.00. 4.15. 7.00 en 9.15 uur. Luxor: ..De roemrijke daden van Danny". 18 j 2.00, 4.15, 7.00 en 9.25 uur. City: „Dr. JekylI en mr. Hyde", 18 j.. 2.15. 4.30. 7.00 en 9.15 uur. WOENSDAG 1 JUNI Grote Kerk: Pinksterspel „Des Heilands tuin", 9 uur. Bioscopen: Middag- en avond voorstellingen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1949 | | pagina 5