c
3
0ver valse van Goghs
es
A t»® ^ng °0k die"S V1S'e
De 9 Muzen
Eugene O'Neill's „Rouw past Electra"
Stijging van het sterftecijfer
in Nederland
„Hij" wordt beschermd door
een zwijgende bevolking
jJasHap
31 Mei 1949
Qe mening van Dr. J. Baart de la Faille te Heemstede
i'L-i'tt-roosra
mmer van dit blad deden
vorig een klacht die door
Van
«mWP ziin' a ™>k de naam genoemd
«rd te Heemstede.
»^^leV«e"er allereerst op dat
'itJi-'/i, is van het standaard-
lij"1W" Vn oögh. waarin alle werken
JU over Van Ml bjj de versch,jnmg
de« eL gecatalogiseerd afge-
Stnd "Steven. D= heer H. P. Brem-
Meld en rlm niet meegewerkt.
„heelt da3'8? sandberg en zijn naas-
tfpza2 van jnr. T r jaffe, Con-
UUÖ" vi- van deze meester. Ik houd
Stonde, ook al beweren de
mpning staai „ppri Van
|e«dgewi|<®ruJah®an^ zo vervolgde dr.
inator do' musea0 J verschmende mede-
De|aFai"eriaan die niet juist zijn. Juist is,
rizlingen gedaeü ai n een zeltpor-
jgtik 'ndf JroEh een expertise heb ge-
jjl van Van op dit ogenblik nog
reven Vt was® d„tdat een werk van
ïottomer1 «O™18 een OTgemeen knap en
W^fkwerifvandez
jelanghJK -taande, c
sSarfen Jaffé dat het geen Van
beweerd dat dit werk voor
6 ®JAmerika is gegaan. Ik
100.000 dollar naa verkoop heb ik
-di ioèel'atem^ aïle^n heb ik de indruk
nu genoemd is veel te
im Taffé beweert dat ook het andere
WhSt het werk dat de heer Bremmer
^portret, het w hebb(jn gekwallf,
Ifs Ik S mij over de echtheid
ceerd, vajs zeer eenvoudige reden,
tj'"a|a ^rnooit gezien heb. Alleen als
kgrfen heb, kan ik een oordeel
Mis dus in strijd met de waarheid
jjSww dit werk een expertise gegeven
1®liebb0n' -iin nog twee schilderstukken
"ZZffS' vals zouden zijn.
"t "5£ ft een vrouw in een slaapkamer.
Oaatondor is ItaUaanse afkomst. Het
WBjf,Senjaar aan mij getoond en
»Èïw«»midde,'iilC ee" "afBr,JSe"
S'^fTnolfsprake'van een landschap,
f'iteb Ut voor zover ik weet nooit
K zo« ik "O over echtheW M
ES net kan uitlaten.
oef zo vervolgde dr. De la Faille
,J «vnertiscs over werken van Van
2omdat ik mij alleen bevoegd acht
Ae oeuvre van deze meester een oor-
2 Lite spreken. Er worden mij veel
fiteüen en tekeningen ter expertise
ffL. maar het komt slechts zelden
dat daaronder echt werk is. Ik heb
^.;«el niet de indruk dat hier van fae-
dt vervalsingen kan worden gesproken,
u gevallen waarmee ik in aanraking
C «ren het in het algemeen verkeer-
Ssehrljvtagen. Een enkele keer ont-
ïfi dat er met de signatuur geknoeid
Be gevallen van onjuiste toeschrijvin-
beperken zich tot hoogstens 10 per
Ei dan worden daarbij de tekeningen
«geteld. Het probleem der verval-
Ss, van Van Gogh is dus, naar mijn
,*d niet zo dringend als de heren Sand
hi al Jaffé blijkbaar menen. Als beide
yr reden menen te hebben om te ver
stellen dat er op dit ogenblik in Parijs
Sers een fabriek van valse Van Goghs
«inhoop ik van harte dat die verval-
worden gepakt. Ieder zal dit begrijpen,
rat ik heb steeds een dam opgeworpen
tón vervalsingen. Het werk dat ik in 1930
tchreef over de toen bekende 174 valse Van
Goghs Is daarvan, het bewijs.
Ook de heer Bremmer, die een expert is
tat de werken van Van Gogh betreft, heeft
si steeds gedaan.
Daarom vind ik het zo onverklaarbaar
-aldus besloot dr. De la Faille dat de
>sen Sandberg en Jaffé deze actie tegen
'li valse Van Goghs begonnen zijn zonder
e> daarin te kennen.
Een nadere verklaring van
jhr. W. 3. H. B. Sandberg
ihr. Sandberg heeft aan' een redacteur
,ji de N.R.Crt, een nadere uiteenzetting
va zijn standpunt gegeven. Hij zei daarbij
m!nadruk, dat het feit, dat hij, gesteund
or enige experts, bepaalde werken als
echt heeft aangewezen, niet betekent,
tü hij aan de goede trouw twijfelt van de
tondigen, die er expertises voor afga-
ra Hiermede raken wij dan de kern van
de zaak: wat is de waarde van een exper
ts! Deze vraag is in feite de kern ook
ra de gehele thans ondernomen actie,
tja bezwaar, aldus zei de heer Sandberg,
'listeen of twee experts een verklaring
1—en geven, waardoor dan een werk als
K echte Van Gogh gaat gelden. In korte
téken schetste hij daarna een denk-
beld, dat hij indertijd in een rapport heeft
Woaar gemaakt aan het ministerie van
0. K. en W., te weten de vorming van een
Mluut vanwege de regering, waaraan
terscheidene experts medewerken.
Bij verwezenlijking van het denkbeeld
ra óe heet Sandberg zou een expertise
ra een of twee deskundigen niet meer
psiaggevend zijn, er zou geen direct
Handsel contact meer bestaan tussen
Bptits en belanghebbende verkopers of
tcjers. Bovendien zou de wetenschap door
instituut kunnen worden ingescha-
cnemici. graphologen, deskundigen,
Eet stralen werken enz. Ingeval de
«amdigen van zo'n instituut onderling
ra mening verschillen, en ook chemici,
Prologen e.ct. het verlossende woord
:n, dan zou voor het be-
demobilisatie-uitkering
koninklijke marine.
JH Marine-voorlichtingsdienst deelt
3 bij demobilisatie van reserve-
eraenstplichtig personeel der Koninklijke
dat vóór 6 Juni 1944 in werkelijke
is opgekomen, na 30 Juni voor de
f'6 5Emg -V£n extra 'uitkering van
-voor iedere maand werkelijke dienst,
^••-.eerzuilen worden meegeteld de
die va'i die datum af tot het tijd-
.«ilisatie in werkelijke diens*
7P» doorgebracht.
■J'ff Jeson;e- of dienstplichtig pei-so-
Marine buiten Neder-
IjUji.. de °verzeesG gebiedsdelen in wer-
'advshi! i °PSekomen en naar het
««l!eïïmst wenst terug te keren,
fe 5 ''j^t'e-uitkering slechts dan
worden uitbetaald in-
fc'--;- satie voor 1 Januari 1950 ge-
dienen zo spoedig
iiêaf Verzoek tot demobilisatie in te
trokken werk bijvoorbeeld alleen een
certificaat kunnen worden afgegeven,
waarin de verschillende opvattingen zijn
vermeld en het werk zou dan op zijn hoogst
een dubieuze Van Gogh kunnen heten. Ver
valsers en hun helpers zouden door zo'n
keuringsdienst worden afgeschrikt.
De N.R.Crt. meent dat dit denkbeeld
van de heer Sandberg een ernstige bestu
dering waard is.
Expositie van goede
gebruiksvoorwerpen
In het gebouw van het bureau voor
Aesthetische Adviezen aan het Rokin te
Amsterdam is Maandag de tweede expositie
van „het goede gebruiksvoorwerp" open
gesteld. Het Bureau voor Aesthetische Ad
viezen is opgericht teneinde de goede
vormgeving te stimuleren, zowel wat be
treft het kunsthandwerk als het in
dustriële product. Aan het eind van het
vorige jaar is de eerste expositie gehouden,
die tot doel had het publiek een inzicht te
geven van wat er aan goede, dus practische
en bruikbare artikelen welke een aesthe-
tisch verantwoorde vorm hebben, te koop
is. Deze tweede tentoonstelling vormt in
feite een voortzetting. Ieder in serie ge
maakt artikel, ieder industriëel gebruiks
voorwerp kan voor nagenoeg dezelfde
productiekosten een aantrekkelijk uiterlijk
hebben. Het ligt in de bedoeling van het
bestuur van de Stichting Toegepaste Kun
sten en Industriële Vormgeving, waarvan
het Bureau voor Aesthetische Adviezen een
onderdeel is, op de duur met een centrale
expositie het land te bereizen en voorts te
komen tot permanente oriëntatie-centra
in de grote steden.
Toneel van groot formaat
Onveraeteliike hoofdrollen
Twee mille voor de beiaard. Nu de stad
huistoren van R'dam weer een carillon bezit,
heeft de Rotterdamse beiaardcommissie zich
tot taak gesteld de torenmuziek verder te
populariseren en de beiaard nader lot het
volk te brengen, Zij meent, dat dit culturele
doel verwezenlijkt kan worden door het
instellen van een „Prijs van Rotterdam" voor
beiaardspel, het verstrekken van een op
dracht aan een Nederlands componist om te
geraken tot uitbreiding en verheffing van
het beiaaróréportoire en door het organise-
ren van Nederlands-Belgische uitwisselings-1
concerten B. en W. van Rotterdam stellen
voor ter financiering van deze plannen een
jaarlijke subsidie van f 2000 uit de gemeente
kas te verlenen.
Zestig jaar. De romanschrijver Edouard
de Neve hoopt 7 Juni zijn zestigste verjaar
dag te vieren. Er is voor deze viering een
comité gevormd, waarvan Victor E. van
Vriesland voorzitter, mevr. Annie v. d.
AardwegMunching secretaresse en mevr.
Willy Corsari penningmeesteresse zijn'.
„Muzickolympiade". De stad Salzburg
heeft plannen om in combinatie met het
jaarlijkse muziekfestival, een „muziek-
olympiade" te houden. Als prijzen zullen
gouden, zilveren en bronzen medailles be
schikbaar worden gesteld. In 1950 zal een
vocalistenconcours worden gehouden en in
de jaren daarop wedstrijden voor instrumen
tale, kerk- en dansmuziek van hedendaagse
componisten.
Ontroerende expositie. In het Stedelijk
museum van Amsterdam is een tentoonstel
ling van Poolse Christelijke volkskunst
geopend. „Zelden is er een ontroerender
tentoonstelling in dit museum gehouden",
zei de directeur, jhr. W_ J. H. B. Sandberg
in zijn openingsrede.
De op de expositie bijeengebrachte voor
werpen stammen voor het grootste deel uit
de verzameling van het ethnografische mu
seum te Krakow. In hoofdzaak is beeldhouw
werk, schilderkunst en grafiek uit de 18e,
19e en 20ste eeuw bijeen gebracht.
Vooral onder de mensen boven de 60 jaar
Uit de laatste cijfers die het Centraal
Bureau voor de Statistiek publiceert blijkt
dat in de laatste tijd het sterftecijfer in
Nederland niet onaanzienlijk naar boven
is gelopen.
Per 1000 inwoners bedroeg het aantal
sterfgevallen over de 12 maanden van 1948:
8.1, 8. 8, 7, 7, 7, 6, 6, 6, 6»/2. 8 en 10. Daar
na liep het in Januari 1949 op tot 10.6.
In Januari 1948 was het aantal sterfge
vallen 6625, maar in dezelfde maand van
1947: 8898.
Ongeveer 500 sterfgevallen in Januari
1949 zijn veroorzaakt door de toen heer
sende influenza-epidemie. Het sterftecijfer
was over Januari 1948 8.1 tegen 10.6 in
1949.
Er wordt de aantekening bij gegeven dat
vooral de sterfte onder de ouderen van
dagen sterk is toegenomen. De zuigelingen
sterfte was in Januari 1949 nog iets lager
dan in dezelfde maand van 1948.
Haarlemse cüfers.
In Haarlem hebben wij zo verklaarde
dr. W. B. Smit, de directeur van de Ge
meentelijke Geneeskundige Dienst de
zelfde ervaring. Ook in Haarlem sterven
in verhouding thans meer ouden van dagen
dan een jaar geleden.
In het eerste kwartaal van 1948 waren er
te Haarlem van de 298 overledenen 202
mannen en vrouwen boven de 60 jaar. In
hetzelfde tijdvak van 1949 stierven 408 per
sonen, waarvan 310 boven de 60 jaar.
Er is dus niet alleen een toeneming van
het totaal aantal sterfgevallen, maar ook
van de overledenen boven de 60 jaar.
Een verklaring van de toeneming van
het aantal sterfgevallen is niet te geven.
Het is een feit dat hier ter stede in ver
houding met verscheidene andere gemeen
ten veel mensen boven de 60 jaar overlij
den. Dit komt, zo vervolgde dr. Smit, zeer
vermoedelijk omdat Haarlem, in verhou
ding tot die gemeenten, veel bejaarde be
woners heeft. Tijdens de evacuatie in de
oorlogsjaren zijn hier veel mensen van
Monument van A. Molkenboer
voor gevallen Fransen
In opdracht van het comité „Le Souvenir
Frangais", waarvan de Franse gezant ere
voorzitter is, heeft Antoon Molkenboer een
monument ontworpen, dat opgericht zal
worden te Capelle ter herinnering aan de
cp Zuid-Beveland gevallen Franse sol
daten. De ontwerpen en cartons voor dit
monument zijn dezer dagen op het atelier
van Molkenboer in de Koningstraat te
Haarlem te zien geweest. Men heeft dit
maal geen beeld willen opstellen en zo is
men gekomen tot drie mozaïek panelen in
een sobere architectuur-omlijsting waarin
enige verticale marmerplaten opgenomen
zijn die de namen der 500 gevallenen zullen
vermelden. Het geheel spiegelt zich in een
eenvoudige waterpartij. Het bovenste mo
zaïekpaneel is gevuld door een kruis. Op
het paneel daaronder zijn de jaartallen en
de wapens van Frankrijk en Nederland
aangebracht, bekroond door een Gallische
haan en compositorisch gebonden door een
zonneschijf en een zwaard. Op het onder
ste paneel komt, eveneens in mozaïek, in
het Frans: „Ter herinnering aan de 500
Franse soldaten, vliegers en marinemannen
die op Nederlandse bodem gevallen zijn."
Veel van de Cuyperstraditie vindt men
terug op Molkenboer's atelier en in Mol
kenboer zelf kan men een zeer persoonlijke
en levendige voortzetter van deze traditie
ontmoeten. Een zoon van W. B. G. Molken
boer de grote man van de vroegere Rijks
Normaalschool, en broer van de vroeg ge
storven Theo Molkenboer, is Antoon wel
met die traditie opgegroeid. Hij was jaren
lang Lector voor klassieke costuumkunde
aan de Rijksacademie voor Beeldende
Kunsten. Het mozaïek kent Molkenboer
door en door, hij doet alles, van het eerste
ontwerp tot het cementeren toe, zelf en hij
heeft de techniek met nieuwe vondsten en
materialen verrijkt. Hoe levend Molken
boer de traditie heeft weten te houden
wordt dunkt mij wel bewezen door de grote
internationale waardering, die hem ten deel
viel. Op zijn atelier staan fragmenten van
een fontein voor New York, détails van de
versiering van een theater in Hollywood en
voorstudies van een groot „Gijsbreght"-
paneel dat in Amsterdam geplaatst zal
worden. Verder vond hij ook in Italië veel
waardering voor zijn werk, mede omdat
men daar zelf de techniek van het mozaïek
zo goed beheerst. Molkenboer vertrekt
dezer dagen naar Parijs waar hij een leer
lingenatelier heeft en waar het Franse
monument voor Capelle zal worden uitge
voerd. l. H. H. SCHUTTE
buiten gekomen. Vele jongeren zijn weer
in de loop der jaren naar hun oorspron
kelijke woonplaats teruggkeerd, maar vele
ouderen zijn hier gebleven. Ook in het ver
leden was Haarlem een plaats die veel ge-
pensionneerden aantrok. Indien een ge
meente een groot percentage ouden van
dagen onder haar inwoners telt, is het on
herroepelijke gevolg dat het sterftecijfer
daardoor wordt beïnvloed.
Niemand behoeft te denken dat de me
dische verzorging in Haarlem iets ten
achter ligt bij andere gemeenten, of dat
het hier minder gezond zou zijn.
Van de 1291 personen die in 1948
Haarlem zijn ovei'leden, waren er 258 van
6070 jaar, 358 van 7080 jaar en 222
ouder dan 80 jaar. Bij elkaar dus waren
er van de 1291 overledenen niet minder
dan 838 van 60 jaar en ouder.
Onder de doodsoorzaken die te Haarlem
werden ingeschreven zijn veel gevallen van
ouderdomszwakte, kanker, hartziekte en
beroerte (aan kanker stierven op de 1291
sterffgevallen in 1948 268 inwoners, aan
een beroerte 132 en aan hartziekten 275)
wat er allemaal op wijst, dat hier veel be
jaarde inwoners zijn.
Onvergetelijke hoofdrollen
De belangrijkste toneelgebeurtenis van
dit seizoen is zonder de geringste twijfel de
opvoering door de Haagse Comedie onder
regie van Cees Laseur der monumentale
trilogie „Rouw past Electra" van Eugene
O'Neill een transpositie van de zoge
naamde Oresteia van Aeschylus, waaraan
hij zowel de karakters als de hoofdzaken
der handeling ontleende, naar een haven
stad in een der Noordelijke staten van
Amerika kort na de burgeroorlog. Indruk
wekkender spel de term schiet ver te
kort dan van de dramatis personae in
deze gemoderniseerde versie der Helleense
tragedie heb ik nooit en ook nergens gezien.
Het opschrift van deze beschouwing
toneel van groot formaat: onvergelijkbaar
en onvergetelijk zal door iedere toe
schouwer met onderscheidingsvermogen
worden gedeeld.
Het was er O'Neill bewust om te doen
in deze uitzichtloze, allesbehalve verheven
tijd, waarin het materialisme hoogtij viert
(hij schreef het driedelige stuk in 1932) de
grandeur van het klassieke treurspel in ere
te herstellen zonder evenwel een beroep te
doen op godsdienstige leerstellingen of
filosofische levensbeschouwingen die niet
langer de algemene overtuiging der massa
vormen. Hij benutte daartoe de Griekse
fabel van Orestes en Electra die het over
spel van hun moeder Clytaemnestra en
haar daaruit volgende moord op hun vader
Agamemnon hardvochtig wreken volgens
de wil' der goden en pas na een lange lij
densweg verlossing vinden van de aan hun
geslacht opgelegde vloek der boosheid. Bij
O'Neill luidt het thema: geluk is alleen be
reikbaar door middel van schuld, maar'
schuld leidt steeds tot nieuwe schuld.
Het maar liefst veertien bedrijven van
normale lengte tellende stuk verloopt al
dus: de ongekroonde koning van de stad in
New-England, waar de handeling zich vol
trekt, generaal Ezra Mannon, sterft in de
nacht na zijn thuiskomst van het front door
toedoen van zijn vrouw Christine, omdat
deze haar ongeoorloofde verhouding tot de
klipperkapitein Adam Brant, een niet door
de familie erkende neef van haar echt
genoot, tot elke prijs wil voortzetten. Haar
enige dochter Lavinia ontdekt echter spo
ren van de misdaad en zet haar broer Orin
er toe aan de minnaar te doden, waarop
eerst Christine uit wanhoop en daarna Orin
uit vertwijfeling zelfmoord plegen. Lavinia
versmaadt deze oplossing en sluit zich op
in het sombere huis mei geen ander gezel
schap dan de geesten van de gestorvenen
om de schuld te delgen.
Het is een verpletterend stuk, gigantisch
van afmetingen en strak gebouwd. Men
mist echter een kardinaal bezwaar het
perspectief op gezuiverde verhoudingen,
Ieder deel van de trilogie opent met een
vergezicht op net kille landgoed der Man
nons, een graftombe waar het zonlicht geen
toegang heeft en de levenslust bederft on
der een zerk van verstarde begrippen zoals
plicht en gerechtigheid. De eerste bedrijven
spelen zich vervolgens af voor de statige
ingang met de Griekse zuilengalerij, meestal
laat in de avond bij spookachtig maanlicht.
Daar leert men de uiterlijke gang der ge
beurtenissen kennen. Dan verplaatst de
handeling zich binnenskamers, waar de
drie betrokkenen hun onderlinge strijd na
innerlijk beraad verder uitvechten. Deze
compositie mag men zonder meer meester-
Parijse litteraire critiek
liet zich beetnemen
(Van onze correspondent te Parijs)
Een geschiedenis, die enige overeen
komst vertoont met het geval-Van Meege
ren brengt momenteel letterkundig Parijs
in opschudding en, evenals indertijd, dreigt
het crediet der specialisten, de kunsthisto
rici en critici, weer een knauw te krijgen.
Enige weken geleden maakte de letterkun
dige redacteur van het dagblad „Combat"
met veel ophef bekend, dat door een ge
lukkige samenloop van omstandigheden de
criticus Pascal Pia de hand had kunnen
leggen op een manuscript van de dichter
Rimbaud, dat door historici algemeen ver
loren werd gewaand. De vondst van „La
chasse spirituelle", de naam van het ver
haal, was een gebeurtenis, schreef deze pu
blicist. waarover alle bewonderaars van
de dichter zich oprecht mochten verheugen,
want het was duidelijk dat men hier kennis
maakte met een der sterkste proeven van
Rimbauds genie. De vondst werd de clou
van het litteraire seizoen, maar nauwelijks
was het boekje door „Mercure de France"
een oude en waardige Parijse uitgeverij
in de handel gebracht, of twee jonge
toneelspelers maakten bekend dat zij de
auteurs waren van „La chasse spirituelle".
Vorig jaar hadden zij een door henzelf be
werkt verhaal van Rimbaud op de planken
gebracht en bij die gelegenheid veel cri
tiek te slikken gekregen van experts in de
kunst van Rimbaud, die beweerden dat
beide acteurs naar de geest noch naar de
letter ook maar iets van Rimbaud hadden
begrepen en in het vervolg dus maar beter
van deze schrijver konden afblijven. Om
te bewijzen dat ze. zo ze de geest niet ver
stonden, dan toch zeker de letter beheer
sten, ontstond het plan voor een parodie.
Samen schreven ze zo, a la Rimbaud, in
diens woordkeus en volgens zijn stijl, het
bewuste verhaal dat, naar hun zeggen,
buiten hun medeweten in handen kwam
van de „Mercure de France", die het, voor
zien van een voorwoord van een algemeen
erkende autoriteit de heer Pascal Pia
a raison van vijf gulden in een luxe-
uitgave in de handel bracht.
Een studentengrap.
Toen hebben de toneelspelers geprotes
teerd. Ze hadden alleen maar een onschul
dige studentengrap willen uithalen, zeiden
ze, maar nu ze merkten dat door hun toe
doen de nalatenschap van Rimbaud, een
dichter, die zij hogelijk vereerden, vervalst
dreigde te worden, meenden ze toch wel
verplicht te zijn de puntjes even op de „i"
te plaatsen.
Op datzelfde moment ontdekten andere
experts natuurlijk alle mogelijke feilen in
het verhaal, die duidelijk bewezen dat Rim
baud er de schrijver niet van was en de
specialist, die de lading met zijn reputatie
had gedekt, werd natuurlijk als een mee
lijwekkend dilettantje uitgekreten. De po
sitie van deze laatste was inderdaad niet
zo prettig, maar met zijn mond vol tanden
stond hij toch niet. Hij trok doodeenvoudig
de echtheid van de falsificatie in twijfel.
„Men kan gemakkelijk beweren dat men
falsaris is, maar dat moet men dan eerst
nog eens bewijzen", was de verrassende
kop, die hij boven een recent artikel plaat
ste. Dat hij daarmede zijn figuur had gered,
kan men nauwelijks zeggenOm de
zaak wat te compliceren, oppert een ander
bl£d thans de mogelijkheid dat de schrijver
van het voorwoord ook de tekst van het
verhaal zou hebben geredigeerd. De béide
toneelspelers zouden door hem eenvoudig
zijn betaald om wat sensatie met zijn stunt
te verwekken.
Met die hypothese zou dan, zoals men
begrijpt, de wat gekneusde eer van het
litteraire specialistendom te redden zijn.
Vernuftig, maar niet zo erg waarschijnlijk.
In de litteraire cafés van de Boulevard
Saint Germain wordt nu om een enquête
commissie geroepen, die aan Caesar zou
moeten geven wat des keizers is en aan
Rimbaud datgene waarop de dichter recht
heeft.
Geen geld meer voor opsporing
van vermisten in het buitenland?
Het lid der Tweede Kamer de heer
Andriessen (KVP) heeft aan de minister
van Sociale Zaken gevraagd of het juist is,
dat voor het werk van de Nederlandse
missie tot opsporing van vermiste perso
nen uit de bezettingstijd in het buitenland
door het ministerie van Sociale Zaken geen
gelden meer beschikbaar worden gesteld?
Is de minister van oordeel, dat de cen
trale overheid hier geen taak meer heeft
en dat het verantwoord is het werk van
de in de eerste vraag bedoelde missie uit
sluitend met steun van particulieren
voort te zetten?
Eugene O'Niell, de eerste Amerikaanse
toneelschrijver van betekenis. (Illustratie
overgenomen uit: Analyse van een char
me, door S. Tas-Van Oorschot,Amsterdam)
lijk noemen. Men vindt waarschijnlijk
slechts bij Ibsen voorbeelden van een der
gelijke concentratie op het onderwerp. Maar
overigens vertoont het werk eerder ken
merken van een reusachtige ambitie dan
van een toereikende inspiratie.
Het is karakteristiek voor O'Neill dat hij
het noodlottige conflict niet tot een oplos
sing brengt, schrijft dr. Jan van Gelder in
zijn overigens voortreffelijke inleiding tot
het programma. Maar dat betekent toch een
verbloeming-van de waarheid. Want niet
alleen ontbreekt na misdaad en vergelding
de uiteindelijke verzoening, doch tevens
bespeurt men nergens een alternatief, een
hoogteverschil tussen goed en slecht, een
fatale breuk tussen wil en daad. De Ame
rikaanse auteur beging het misverstand te
geloven dat men de grootheid der klassie
ken zou kunnen evenaren door een ruwe
nabootsing van hun onderwerpen zonder
deze met een nieuwe zin te doordringen.
Men kan nu eenmaal niet rechtstreeks
met voorbijgaan van de eigen tijd op de
eeuwigheid aansturen, tenminste niet wan
neer het gaat om zaken van kunst. Met
behulp van zijn geweldige techniek en
langs de voor dit doel te smalle wegen der
psychologische analyse trachtte hij de in
nerlijke drijfveren bloot te leggen welke de
plaats innemen der stuwende werking van
het door hemelse machten geleide noodlot.
Maar ook zijn taal bezit onvoldoende dich
terlijke wiekslag om de melodramatische
gegevens te verheffen naar het plan, waar
op de klare harmonie der vormen is ge
bouwd.
Er bestaat een oude strijdvraag, die
meestal ontkennend wordt beantwoord, of
acteurs meer uit -een tekst kunnen halen
dan de schrijver er uitdrukkelijk in vast
legde. In dit geval echter mag men zeggen
dat Paul Steenbergen, Caro van Eyck en
Fie Carelsen de bedoelingen van O'Neill,
hoewel diens aanwijzingen strikt gehoor
zamend, treffender hebben gerealiseerd dan
laatstgenoemde. Met een zeldzaam beheerst
pathos en een maximale echtheid volbrach
ten zij het wonder ons de drie hoofdper
sonen te laten zien als gevangenen in de
greep der tot bovenmenselijke afmetingen
groeiende hartstochten, aldus de tragiek,
die in de letter van de tekst onvoldoende
is begrepen, invoerende en verdiepende. En
dat terwijl de vele noodzakelijke bekortin
gen door Cees Laseur met begrip en
vaardig aangebracht hun taak nog aan
zienlijk bemoeilijkten.
Het is te hopen dat er gelegenheid gevon
den zal worden om deze meer dan vijf uur
durende voorstelling ook aan het Haarlemse
publiek voor te zetten. Vermoedelijk heeft
tegen die tijd de rest van de bezetting een
betere aansluiting gevonden bij de grote
drie van ons vaderlands toneel, die thans
alleen steun genieten van Henk van Buu-
ren als de mistroostige koorleider.
De muziek van Jurriaan Andriessen leed
bij de opvoering, die ik te 's-Gravenhage
zag, onnoemelijk veel schade door de
slechte kwaliteit der mechanische repro
ductie. Misschien is ook daar wat aan te
doen. DAVID KONING.
Een bandiet terroriseert Sicilië
Vier jaar geleden begon hel met een kleinigheid
(Van onze correspondent te Rome)
Met grote stelligheid had ik mij voor
genomen, niet over „hem" te schrijven.
Maar de agentschappen, die de wereld be
ginnen te overstromen met hun opzien
barende berichten, dwingen mij ertoe. Wie
is „hij"? In geheel Sicilië wordt met dat
persoonlijk voornaamwoord maar één per
soon aangeduid, namelijk Salvatore Giu-
liano, hoofd der beruchtste bandietenbende,
die het eiland ooit heeft gehad. Giuliano is
meer dan dan een bandiet: hij is een
legende. De gehele republiek daagt hij uit,
hij zendt dreigbrieven aan de politie en
laat president Truman weten, dat een onaf
hankelijk Sicilië, onder zijn leiding, even
tueel bereid is als nieuwe ster te prijken
op de vlag van het vrije Amerika. Als de
helden van Homerus daagt hij zijn tegen
standers ten tweestrijd: aan de ene zijde
een aantal regeringspersonen, liefst minis
ters, daartegenover evenveel van zijn man
nen. „De wapenen zullen beslechten, wiens
woord in Sicilië wet zal zijn".
Het begon vier jaar geleden met een
kleinigheid. Salvatore, trouwlustige boe
renzoon, had geld nodig en verkocht een
deel van moeders graan op de vrije markt.
De „carabinieri" hielden hem aan, terwijl
hij twee zakken tarwe op een wagentje ver
voerde. Hij kon daar geen „delict" in zien,
werd boos, schoot een der carabinieri neer
en vluchtte in de bergen. Weldra was hij
bendehoofd. In vier jaar heeft hij 82 cara
binieri om het leven gebracht. Honderden
van zijn vrienden, daaronder zijn gehele
familie, werden gearresteei'd, daar zij hem
het leven in de bergen mogelijk maakten.
En Salvatore zwoer wraak. Vooral de ge
vangenneming van. zijn moeder, die zijn
zaken beheerde (Giuliano is thans multi-
millionnair) dreef hem tot de meest uit
zinnige daden. Giuliano is sterk: achter
hem staat de volkssympathie. Om hem toch
weeft zich de legende: hij ontneemt aan
de rijken en geeft aan de armen. Tendele is
dat zelfs waar. Van de hoge losprijzen, die
zijn slachtoffers betalen, komt vaak een
deel aan de armen ten goede. Jonge man
nen komen onder de bekoring van dat
wilde leven en sluiten zich bij de bende
aan. Vrouwen en meisjes, herders en mars
kramers brengen berichten over en helpen
„de jongens in de bergen" aan voedsel. Als
een heilige wordt hij vereerd. Ook niet-
Sicilianen ondergaan de bekoring, 2oals de
Zweedse journaliste, mej. Ciliaeus, die
.hem ging interviewen, verliefd op hem
werd en tenslotte voor het Palermitaans
gerecht verklaarde, dat zij meer achting
had voor Giuliano dan voor alle politie
autoriteiten van Italië bij elkaar.
„Mondje dicht".
Naarmate de legende groeit wordt zijn
wapen sterker. Dat wapen heet: zwijgen.
Sicilianen verstaan die kunst en„de politie
is daardoor sterk in het nadeel.
Toen Giuliano begin Mei verklaarde dat
voortaan in zijn gebied een bergachtige
streek van ongeveer 100 bij 50 kilometer
vlak bij Palermo ieder die gewapend
was en geen witte armband droeg, zou
worden aangevallen, heette het dat de
bende reeds was teruggebracht tot. tien
hoogstens twintig man. Niemand weet
hoe groot de macht is die tegen hem in
het geweer werd gebracht, bestaande uit
politie en enkele eenheden van het leger.
In de couranten schreef men over 16.000
man, doch minister Scelba verklaarde dat
6000 dichter bij de waarheid zou zijn. De
resultaten zijn tot nu toe gering. Zelfs
treedt de bende in de laatste dagen in de
allernaaste omgeving van Palermo op.
Vier, vijf kilometer van het centrum
worden politie-auto's overvallen. Tal van
carabinieri zijn het slachtoffer geworden
van de strijd.
In een boodschap roept Giuliano deze
„zonen van het volk" op, naar huis te gaan
of zich aan zijn zijde te scharen. „Voor
dertigduizend lire per maand en wat ge
vangeniskost wagen julie je leven. Ik bied
behalve ruim handgeld 100.000 lire en de
vrijheid der bergen".
De maatregelen die de politie neemt
zijn niet mis. In Montelepre, kern van
Giuliano's gebied, moeten alle vensters en
luiken gesloten zijn. Winkels en cafés zijn
de ganse dag gesloten, met uitzondering
van de apotheek, die per dag vier uur
open is. Niemand mag verhuizen of reizen
zonder een vergunning, die niet gemakke
lijk wordt verleend. De gehele bevolking
wordt verdacht van „begunstiging van
misdadigers"
Maar Giuliano blijft onvindbaar; politie
auto's worden telkens weer van een of
andere rotspunt onder mitrailleurvuur ge
nomen. In dit gebied, vol holen en spe
lonken, die meestal meer dan een uitgang
hebben, een gebied waar elk huis, elk
hutje, geheime schuilplaatsen Bezit, waar
het meest onschuldig uitziende boeren-
vrouwtje gesloten is tegenover onbeken
den, maar sluw in het helpen van vereerde
bandieten, kan Giuliano misschien nog
vele weken zijn vrijheid behouden. Ont
komen zal hij niet, zo wordt ons verze
kerd. Maar de communistische pers be
ticht de regering van laksheid. Zij zou
Giuliano, die een handlanger van de
grootgrondbezitters wordt genoemd, de
hand boven het hoofd houden en de chris
ten-democraten op hun beurt beweren,
dat Giuliano wordt gesteund door de
plaatselijke communistische leiders.
Zo is zelfs deze bandiet een politieke
figuur geworden, doch hij en zijn hand
langers schieten op iedereen, of het nu
communisten of christen-democraten zijn
die in zijn gebied verschijnen.
Haarlemmers exposeren
in „Het Luifeltje"
Zaterdag werd in de Kunsthandel ..Het
Luifeltje" aan het Groot Heiligland te
Haarlem door mr. M. D. Proper een ten
toonstelling geopend van werken van een
groep Haarlemse schilders waarvan de
meesten tot de jongeren gerekend kunnen
worden. Naast rustig en doordacht werk
hangen hier ook uitingen van sterk expe
rimenteel karakter. Van deze experimen
telen lijkt mij Lochtenberg de sterkste
schilder. Vooral zijn compositie met de
donkerrode figuurtjes tegen een groen
fond is mooi van kleur en interessant van
rhythme. Hetzelfde kan dunkt mij niet
gezegd worden van het werk van mevrouw
Rusmande Graaf. Deze experimenten
lijken mij wel wat erg ongefundeerd. De
schilderij no. 28 van J. Rusman daarentegen
vind ik wel boeiend en sterk van kleur. De
experimentele rij wordt dan gesloten door
•Heyboer wiens tekening no. 18 een fijne
indruk maakt. Uitingen als de nos. 19 en 20
zijn voor mij echter niet meer te lezen.
Als de belangwekkendste figuren van deze
tentoonstelling moeten wel Spierenburg
en Damave beschouwd worden. Van Spie
renburg zijn er wat pentekeningen waar
van ik „Scène fantastique" en „Filomeel"
heel goed vind, en no. 30 „La fleur de Ia
rue" ronduit prachtig in zijn beknopte
techniek. Damave verenigt in zijn werk een
grote innigheid met een sterk vormgevoel.
Het mooist komt dit tot uiting bij de vr'ou-
wenkop (no. 8) in zijn complete, gave wa
terverftechniek en bij het zelfportret in
pastel. .Verder noteerde ik nog een paar
aquarellen door Chapon uit St. Rémy,
kennelijk door bewondering voor Van Gogh
ingegeven, een pittig penseeltekeningetje
van een moestuin met bonenstaken door
Verpoorten, een zelfportret in pen en inkt
door Hak en een paar degelijke houtskool
tekeningen door Van Baaren.
L. H. H. SCHUTTE.
Agenda voor Haarlem
DINSDAG 31 MEI
Spaarnc: „Cisco-kid", 14 j„ 2.30, 7.00 en 9.15
uur. Frans Hals: „Ridder van het zwaard",
14 j., 2.30, 7.00 en 9.15 uur. Rembrandt: „Brief
van een onbekende vrouw". 18 j., 2.00, 4.15,
7.00 en 9.15 u Palace: „Song of Sheherazade".
18 i., 2.00. 4.15. 7.00 en 9.15 uur. Luxor: ..De
roemrijke daden van Danny". 18 j 2.00, 4.15,
7.00 en 9.25 uur. City: „Dr. JekylI en mr.
Hyde", 18 j.. 2.15. 4.30. 7.00 en 9.15 uur.
WOENSDAG 1 JUNI
Grote Kerk: Pinksterspel „Des Heilands
tuin", 9 uur. Bioscopen: Middag- en avond
voorstellingen.