ueuvr 8
9
Uit de schatten van het Frans Halsmuseum
DAMPO
Litteraire Kanttekeningen
Viervoudige werking
van Chefarine „4".
Chefarme4
Egyptische boeren reg steecis
nijvere hongerlijders
Saterdag 29 October 1949
Bi) iware geestelijke of lichamelijke ar
beid, tijdens en na zwangerschap, of bij
eenzijdig diëetsteeds wanneer veel
"en het lichaam wordt gevergd, is het
goed DAGRAVIT-8 te nemen.
Alle 8 belangrijke vitaminen die U het
meest nodig heeft... in één dragéel
Elke dragée bevat:
A-Bi-Bj-P.P.-Ca Pant-86-C-D.
100 dragées: f 3.25
Agenda voor Haarlem
ZATERDAG 29 OCTOBER
swassehouwburg: „Goud en antiek" (Co-
-iula\8 uur- Palace: ,,'t Zal je gebeuren",
2' 4-15' 7 en 9-15 uur. Luxor: „Don-
Fr, a"' a'le leeft., 2. 4.15. 7 en 9.15 uur.
■BJiHals: „Ergens in China". 18 j-, 2.30. 7
it"; o,-ur' City: ..Ditte, een mensenkind",
4.30, 7 en 9.15 u. Spaarne: „Triomf
Lm?oodskoPPen", 14 j„ 2.30, 7 en 9.15 uur.
««brandt: ..Fietsendieven". 14 j., 2. 4.15, 7
ea ».la uur.
S(,ZONDAG 30 OCTOBER
■S!rSh0UvvburK: »Goud en antiek" (Co-
don v .UUr' 9em- Concertgebouw: Optre-
Midfla -Friese fakir", 8 uur. Bioscopen:
s" ^avondvoorstellingen.
BWJA;\NDAG 31 OCTOBER
«open: Middag- en avondvoorstellingen.
Na de vorige week
onze opwachting te heb
ben gemaakt bij burge
meester Van der Meer is
het ons thans vergund
nader kennis te maken
met de burgemeesterse.
Zij was de één jaar jon
gere zuster van Maritge
Vooght, in 1639 eveneens
door Frans Hals ver
eeuwigd (thans is dit
stuk in het Rijksmuse
um). Het kan als een
gelukkige omstandigheid
worden beschouwd dat
Cornelia aan de zijde
van haar man gezeten
de eeuwen kan trotse
ren, in tegenstelling tot
talrijke echtelieden,
wier beeltenissen als
tegenhangers geschil
derd in de loop der
tijden uit elkaar raak
ten en in hun geïsoleerd
bestaan dikwerf een iet
wat verweesde indruk
maken.
Als karakteristiek k.:,.A;
voorbeeld in dit opzicht |pl1 ffpll |fPl|l| SI '"/f 1 1 ^1111^
mag de beeltenis gelden $L h j"" x pÉI
van Isabella Coymans,
omstreeks 1652 door k
Hals geconterfeit en (tot
1940 althans) een der
juwelen uit de collectie V^lWfoliriwfl
van E. de Rothschild te
Ferrières; zij biedt haar prans Hals: Portret van Cornelia Vooght Claesdochter, vrouw
partner, Stephanus Ge- van Burgemeester mr. Nicolaes van der Meer. Geschilderd
raerdts een roos aan, j}l 2631. Paneel126,5 bij 101 cm. Legaat jhr. Fabricius van
doch de bekentenis die Leyenburg (1883).
daarin besloten ligt
blijft, bij ontstentenis
van Stephanus, onbeantwoord.... Laatst- door de aanwezigheid van het ander. Zo
genoemde strekt op zijn beurt vergeefs de voedt het totaal-beeld van de tegenhangers
hand uit om de roos in ontvangst te nemen: onze fantasie ten aanzien van de intiemere
wreed van zijn Isabella gescheiden moet sfeer van het burgemeestershuis, waarop
hij zijn dagen slijten in het Museum van man en vrouw ook in het werkelijke leven
Schone Kunsten te Antwerpen! eens hun tweevoudig stempel drukten.
De burgemeester hebben we reeds leren
Hoewel de twee-eenheid in de beelte
nissen van het echtpaar Van der Meer
ogenschijnlijk bij lange na niet zo dwin
gend tot uiting komt als bij het zojuist ge
noemde paar, voelt men toch hoe de por
tretten elkaar completeren en dat elk por
tret op zichzelf vollediger betekenis krijgt
Elke Donderdagmiddag worden er
rondleidingen in het Frans Halsmuseum
gehouden en wel om 2 en 2.15 uur.
De 9 Muzeïï
Beproefde hulp bij
verkoudheid voor Va-
der. Moeder en kind.
„Menno ter Braak", een bundel essays over M. ter Braak
(C. A. van Oorschot, Amsterdam).
i LS INLEIDING tot de aanstaande uit-
1 „ave van Menno ter Braak's „Ver-
1de Werken" is zojuist een bundeltje
:a.me-s verschenen, waarin acht dichters en
Aivers van uitlopende levensbeschou-
(te weten: Thomas Mann, A. Roland
lit S Vestdijk, A. van Duinkerken, H.
fftwnperts. J- Greshoff. G. H. 's-Gra-
- (je en J- de Kadt) hem herdenken,
ven" jCh in zijn leven en werken zo vol-
Urdct en onverzettelijk door één beginsel:
echtheid, beeft laten leiden: Menno ter
Braak Uit echtheid was hij, als sinds jaren
«n ander in onze letterkunde, de ver
vaarde tegenstander van alles wat zich
Hers wil voordoen of meer wil schijnen
f het is. Zoals een jachthond voor het
/ld had hij een speurneus voor het on
waarachtige, hoe bedriegelijk en verleide-
Hk het zich ook wist te vermommen als
Le en dogma, als ideologie en stelsel.
«H achterhaalde het in de litteratuur en
de politiek, in ons denken en in ons
telen- Hij mikte en schoot raak. Want
h i was een scherpschutter, die het wapen
an zün onverschrokken intellect wel al-
-erst tegen zichzelf richtte, maar daar
mede ook tegen de erfenis van onwaarachtig
Men in óns, in onze cultuur. „Een eerlijke
liveraar" noemde A. Roland Holst hem.
En Vestdijk karakteriseerde hem als „het
«weten onzer letteren".
Een voorbereidend geschrift als het hier
aangekondigde waarvan de belangrijk
heid omgekeerd evenredig is met zijn om
vang (het telt maar 46 bladzijden!) be
hoorde ous overbodig te zijn. Ter Braak
Left immers gesproken en geschreven
voor het forum van het gehele Nederlandse
volk, zelfs voor dat van Europa. Was hij
«n buitenlands schrijver geweest, men zou
hem triomfantelijk in vertalingen heb
ben ingehaald. Nu is het anders: een be
trekkelijk kleine kring heeft hem ver-
staan en zijn woord ter harte genomen. De
Óverigen lazen hem geamuseerd, terwille
van zijn „brilliante humor" en zijn „speelse
ceest", maar zij voelden zich tot niets ver
plicht,'onder het motto: zo'n onbarmhartig-
«cherpzinnige critiek, daar houden we wel
van, mits deze ons in het gelijk stelt.
Deze meepraters, mooipraters en goed
praters konden op één ding rekenen: op
TÓr Braak's minachting. Hij zocht tegen-
standers, hij daagde uit, hij wilde persoon
lijkheden met wie hij zijn vlijmscherpe en
trefzekere denkkracht kon meten om zich
testalen in de strijd tegen zijn erfvijand:
'ft leugenachtigheid.
Ter Braak weigerde te vluchten in de
veelbelovende utopie, in de berusting van
de pessimist, in de vooruitgangs-troost van
de optimist. Hij achtte elk compromis com
promitterend. Strijdend wilde hij leven en
zijn strijd was geen andere dan die van
onze tijd". Er zijn er niet veel, die zo
moedig gevochten hebben als hij; want het
mag zonder een grein van overdrijving
moedig genoemd worden, telkens opnieuw
afscheid te nemen van zoveel waarmee
men vergroeid is. Moedig is het óók, zonder
blikken of blozen te erkennen, dat dit onze
tragedie is: dat wij voortleven in het „gis
teren" terwijl het „vandaag" is, en dat een
waarheid van het verleden een leugen van
het heden kan zijn. Dit afgestorvene, dat
zich bestendigt met een schijn van leven,
heeft hij tot op zijn verstarde kern gepeild
en ontluisterd, in zichzelf, in ons. Hij deed
'dit als „man tegen man", in zijn critieken,
in zijn cultuur-filosofische geschriften, in
zijn beide romans „Hampton Court" en
„Br. Dumay verliest", en ontmaskerde de
schoonheidsroes van sommige jongeren
even onverbiddelijk als de diplomatieke
heilsleren der dictaturen van rechts en
links. In naam van de menselijke geest,
Van de, menselijke waardigheid, van de
waarachtige democratie namelijk die
'der „persoonlijkheden" spaarde hij de
Echijndemocratie van de zelfgenoegzamen
evenmin. Het was immers zijn wezen „een
eerlijk zuiveraar" te zijn. Daarom ontmas
kerde hij zonder aanzien des persoons,
Dat was zijn echtheid. Dat is, waarom wij
hem zo missen.
Tot in den treure heeft men hem vergeleken
met Nietzsche, vaak zonder deze genadeloze
„filosoof met de hamer" anders dan uit de
tweede hancl of enkel van horen-zeggen te
kennen, zodat nog steeds de studie op zich
wachten laat, die op deugdelijke gronden
zal aantonen, dat Ter Braak niet een na
volger van Nietzsche, maar diens voort
zetter was. in zekere zin zelfs zijn vol
tooier voltooier ook daar en juist daar.
waar hij Nietzsche's tegendeel is.
Een mens dus, Ter Braak, die steeds
„neen" en nooit „ja" zegt? Men heeft hem
Menno ter Afbraak genoemd. De man die
dat het eerst deed ik herinner mij helaas
zijn naam niet heeft er recht op, een
tolk te worden genoemd: namelijk van hen
die Ter Braak niet begrepen. Ter Braak
een eeuwig ontkenner, een „nihilist"? Het
lijkt zo, op het „Eerste Gezicht". Maar als
straks zijn verzameld levenswerk is ver
schenen zal ieder, die de organische ont
wikkeling van zijn denken zoncler voorbe
houd en tot het uiterste einde volgt, in de
ondertoon van dit fel requisitoir van
„neens" overal het stellige „ja" horen
het „ja" der innerlijke zekerheid. Dat is de
Ter Braak die men ontdekt op het „Tweede
Gezicht". Hij heeft dit „ja" nooit met
woorden omschreven. Elk program was
hem, als verstarring van ons vrije denken,
verre.
Denkend-handelen, gaan, strijdbaar-zijn
dit dynamisch leven was het zijne. In
die geest noemde Thomas Mann hem „een
militant partisaan van de menselijke waar
digheid". Wat er na deze strijdlustige cul
tuur-filosofische ontmaskering overbleef
was „een minimum": het woord waarin
Ter Braak in zijn laatste geschrift („Jour
naal 1939", verschenen in 1945) datgene
samenvatte waarvoor hij vocht: „dat er
zekere dingen op het spel staan, die door
onze, culturele voorgeschiedenis vlees van
ons vlees zijn geworden, die niet meer uit
het leven weggedacht kunnen worden, zon
der dat het leven ophoudt menswaardig te
zijn". Een minimm maar de kern van
onze beschaving. Terwille daarvan riep hij
om een geestelijke voorhoede („een nieuwe
élite"), die op de bres zou staan voor een
daadwerkelijk, een springlevend humanis
me een humanisme, dat zichzelf al
groeiende schept en daarom geen pro
gram duldt. Geen program: Ter Braak was
een humanist zonder program, een politicus
zonder partij, een moralist zonder „mo
raal", een kunstenaar zonder schoonheids
leer.
Negen jaar scheiden ons van de nood
lottige week, waarin Ter Braak zijn tra
gisch einde vond: de Meidagen van 1940.
Zijn werk is gebleven, niet als „monument"
dat zou verstarring betekenen maal
ais arsenaal voor de geest.
Als de negen-delige verzamelde wer
ken (die ook afzonderlijk verkrijgbaar
zullen zijn), na de aansporing van dit hier
dringend aanbevolen essay-bundeltje, grif
van de hand gaan, kan men hoopvol zeggen,
dat Nederland bewijst dat het leeft, en
dat het hem ernst is met de herschepping
van onze cultuur.
C. J. E. DINAUX.
Wanneer zware hoofdpijn, hevige
periodieke- of andere pijnen niet
ie verdrijven zijn, neem dan eens
Chefarine „4". Elk tablet bevat
vier wereldberoemde geneesmid
delen. Eén ervan - Chefarox - zorgt
dat zelfs de gevoeligste maag toch
niet van streek raakt. «m n
TEGEN PUNEN EN GRIEP. 20 TABLETTEN i 75 c.
(Adv.)
LAND AAN DE NUL
Werk van A. Swaneveit
in „Het Luifeltje"
De schilder A. Swaneveit die thans in
„Het Luifeltje" aan het Groot-Heiligland
een keuze uit zijn werk exposeert behoort
tot een vrij zeldzaam voorkomende cate
gorie in de moderne schilderkunst. In het
Duitsland van de eerste helft der negen
tiende eeuw met als heersende richtingen
enerzijds een wat intellectueel klassicisme
en anderzijds een theatrale romantiek, koos
een kleine groep schilders een eigen weg.
Zij verdiepten zich innig in de dingen van
hun naaste omgeving en zo gaat in deze
tijd ook Swaneveit onbeïnvloed door ab
stracte en expressionistische stromingen,
maar even vrij van impressionnistische
herinneringen rustig zijn weg. Een der fijn
ste figuren van bovengenoemde groep was
wel Kaspar David Friedrich en nu is het
merkwaardig dat een klein ter expositie
aanwezig duinlandschap in olieverf (no. 6)
zuiver door de innerlijke houding sterk aan
sommige werken van Friedrich doet den
ken. Waar Swaneveit stilleven schildert is
hij wat strakker en zakelijker, maar ook
daar treft zijn werk door de liefdevolle be
schouwing van eenvoudige dingen.
Fijn zijn bijvoorbeeld de geaquarelleerde
stillevens met schelpen meestal op een
spiegelende ondergrond neergelegd. Zij zijn
in een stille kleur gehouden, hier en daar
verlevendigd door de perlemoerachtige
binnenzijde van een mossel of oesterschelp
(nos. 21, 22, 25 en 35).
Ondanks mijn waardering voor deze
werken geloof ik toch dat het belangwek
kendste gedeelte van deze tentoonstelling
gevormd wordt door de vele tekeningen
van duinen, bomen en bosen, meestal in een
gemengde techniek van pen, penseel en een
paar gewassen tinten. Het handschrift is
hier vrijer, de vorm pittiger, zonder dat
aan de zuiverheid van observatie afbreuk
is gedaan. Wat deze tekeningen betreft wil
ik speciaal de aandacht vestigen op die in
sepia (no. 13), voorstellende een lage
breeduitgegroeide den met neerhangende
takken mooi in het vak geplaatst.
L. H. H. SCHUTTE
Geestesverwarring in het groot. Een t
alle uiterlijke verschijnselen der
ER DRAAIEN DEZE WEEK twee Ame
rikaanse films in Amsterdam waar
voor reeds geruime tijd met behulp van
heel het machtige publiciteitsapparaat, dal
de twintigste eeuwse producent, of hij nu
insectenpoeder of brandweerauto's aan de
man wil brengen, ter beschikking staat, het
bioscoopbezoekend publiek stormrijp is
gemaakt.
In het ene geval „De Slangenkuil"
heeft men duchtig gespeculeerd op ons
griezelinstinct; in het andere, dat van
.„Jeanne d'Arc", op onze gevoeligheid voor
'records, onze bewondering voor een grote
actrice en onze verering
voor Frankrijks nationale
heldin. Dat alles zegt na
tuurlijk nog niets over de
verdienste van deze rol
prenten en hun vervaardigers.
Zeker is, dat wanneer de psycho-analyse
ietwat minder in aanzien stond in de Ver
enigde Staten als tegenwoordig het geval is,
een film als „De Slangenkuil" nooit ge
maakt zou zijn. Mary Jane Ward, de schrijf
ster van het gelijknamige boek, zou zelf.
zeven jaar in een krankzinnigengesticht
hebben doorgebracht en wanneer men haar
boek leest het is, zoals dat tegenwoordig
gebruikelijk is, tegelijk met de film in
Nederland „uitgebracht" krijgt men te
kampen met het onbehagelijke gevoel, dat
de grens tussen „normaal" en „abnormaal"
kennen als het proto-type van de Hollandse
regent, robust en reëel, waardig en indruk
wekkend gezagsdrager van een welvarende
stad. De nuchtere Cornelia schijnt haar
echtgenoot te temperen en alleen reeds door
haar zittende houding zijn autoritair op
treden iets van zijn overtuigende kracht
te ontnemenEen ondefinieerbare wis
selwerking tussen de beide beeltenissen,
doet ons aldus Van der Meer, trots zijn vol
komen geslaagde magistraats-allure, ook
even zien als echtgenoot.
De burgemeesterse zelf mag intussen gel
den als zéér karakteristiek vertegenwoor
digster van de zuinige en propere Hollandse
huisvrouw, de „ziel" van het oud-Hollandse
binnenhuis, dat in de scheppingen van Ver
meer en Pieter de Hoogh de wereld heeft
veroverd. De ogen blikken eer schrander
dan intelligent. Het ietwat benepen mondje
verraadt zuinig overleg. Molensteenkraag
en kapje reflecteren koel licht op het ge
laat, waarvan de wezenstrekken zoals
steeds bij Hals zich als het ware repe
leren in de handen.
Vergelijking met de productie van be
kwame portrettisten als Michiel van Mie-
reveld, Jan van Ravesteyn e.a. doet ons
eerst ter dege beseffen hoe groot Hals' kun
stenaarsschap is, hoe persoonlijk zijn visie
en hoe weergaloos zijn penseelvoering. Men
speure over het gehele oppervlak en zie
hoe vrij en levendig de bontstrook langs
het kleed is geschilderd en hoe het samen
stel van plooien, lichten en schaduwen in
de rok is neergeborsteld met voor die tijd
gewaagde vegen en toetsen!
De kanten boorden der manchetten bij
Van Miereveld verstard tot een fraai uit
gewerkt schabloon werden door de kun
stenaar weliswaar natuurgetrouw gevolgd
in hét speels patroon, doch dit bleef tot in
elke vezel levend onder de hand van de
tovenaar. Men schenke ook aandacht aan
de weergave van de knoopjes van het
keurslijf, die elk hun eigen plaats innemen
in de onberispelijke rangorde en zo, indivi
dueel, hun eigen licht ontvangen. Ditzelfde
geldt ook voor de koperen nagels der stoel-
bekleding. op zichzelf onaanzienlijke dé
tails misschien, doch door Hals met- dezelf
de aandacht gezien en met dezelfde*breed
heid behandeld als de meest vitale onder
delen van dit oer-Hollandse portret, dat
zijn plaats vindt onder de gaafste specimina
van 's werelds meest virtuose portrettist.
H. P. BAARD
cène uit ,,De slangenkuil"waarin vrijwel
krankzinnigheid zijn verzameld.
i
wel bijzonder gemakkelijk en vaak onop
gemerkt overschreden kan worden.
Anatole Litvak, de van oorsprong Rus
sische regisseur, die zijn reputatie vestigde
met „Mayerling" (niet te verwarren met
„Het geheim van Mayerling", dat in de af
gelopen week in Haarlem te zien was) en
zich sindsdien in Hollywood wel op zijn
gemak schijnt te voelen, heeft zijn best
gedaan de macabere sfeer van 't niemands
land van het onbewuste te treffen. Daartoe
liet hij op de achtergrond de stemmen klin
ken, die de geesteszieke Virginia een
mooie rol van Olivia de Havilland meent
te horen; een procédé, dat naar onze smaak
te zeer aan het toneel ontleend is om in
een film, waarin het beeld toch altijd num
mer één blijft, aanvaardbaar te zijn. On
willekeurig herinnert men zich hoe Billy
Wilder in zijn „Lost week-end" erin slaag
de de dwangvoorstellingen van de aan
delirium tremens lijdende hoofdpersoon
door de camera weer te geven.
Anderzijds legde Litvak de symboliek er
nogal dik op: daar waar de heldin zich
verloren waant in een ziedende zee of het
krankzinnigengesticht vergelijkt met een
reusachtige kuil waarin ontelbare slangen
krioelen, al valt niet te ontkennen, dat van
laatstgenoemde parallel een bijzondere be
klemming uitgaat. Bovendien ontkomt de
regisseur niet aan het verwijt, dat hij in
zijn milieu-schildering alle schakeringen
die zijn voorstelling aan waarachtigheid
hadden kunnen doen winnen, heeft ver
waarloosd. De bewoners van het reusachtige
gesticht de toeschouwers wordt in een,
slecht gestelde inleiding en zelfs nog in een
dito antwoord op het hart gebonden dal
zulke chaotische toestanden als in „De
Slangenkuil" weergegeven in ons land niet
voorkomen worden opgediend als een
levend rariteitenkabinet, waarbij dan de
aard en hoeveelheid der gebaren en dc zot
teklap in de conversaties de èrnst van het
„geval" moeten suggereren. Dit alles is te
zeer op het effect berekend om overtuigend
te zijn. Overtuigend is alleen dc hoofdrol,
omdat Olivia de Havilland iedere gelegen
heid te baat heeft genomen in deze patiënt
voor alles de mens te laten zien en niet
het „geval".
Intussen dient, om misverstand te voor
komen, vastgesteld te worden, dat „De
Slangenkuil" boven het gemiddelde Ameri
kaanse filmproduct uitsteekt.
Joan of Are
Zo lang als de door Ingrid Bergman, wij
len Victor Fleming en Walter Wanger ge
maakte rolprent over het leven van Frank-
rijk's nationale heldin Jeanne d'Arc is, zo
kort kunnen wij zijn. De Amerikanen heb
ben hun best gedaan in eens een goede
beurt te maken door de geschiedenis van
de Maagd van Orleans zonder historische
enormiteiten en zonder kwetsing van aller
lei gevoeligheden te vereeuwigen. Zij heb
ben daartoe zelfs de hulp van een deskun
dige ingeroepen. Zij hebben zelfs de zelf
beheersing aan de dag gelegd de stemmen
die het meisje uit Domrémy tot haar grootse
taak riepen, niet op het witte doek te con
cretiseren. Daarvoor alle hulde. En met het
technicolor werd de kleurenrijkdom dei-
oude getijdenboeken niet onverdienstelijk
benaderd. Maar zij hebben zo verschrik
kelijk hun best gedaan, dat het geheel iets
krampachtigs heeft gekregen. En het voor
naamste bezwaar: het werd nooit Jeanne
d'Arc. het bleef altijd Joan of Are. Omdat
de producenten vergaten, dat het niet om
een meer of minder angstvallig nauwgezet
weergegeven geschiedenis gaat, maar om
de geest die levend maakt.
Zij die het voorrecht hebben gehad Carl
Dreyers „La passion de Jeanne d'Arc" te
zien, zullen die indrukwekkende close-ups
van de hoofdrolspeelster, mevrouw Falco-
netti, nimmer vergeten. Zij had geen entou
rage nodig, haar herbeleving van het won
der van Jeanne d'Arc was voldoende om
een afschaduwing te geven van de diepte
en volheid van dat leven.
Ingrid Bergman heeft voortreffelijk'-
kwaliteiten, ook in deze rol. Toch konden
v/ij nooit de bijgedachte van ons afzetten:
„Hier speelt Ingrid Bergman Jeanne d'Arc".
De producenten hebben bij de vervaardi
ging van dit twee uur en zes-en-twintig
Gide voor de radio. Nadat het vorige jaar
de Franse schrijfster Colette iedere Zondag
avond voor de microfoon van de Franse om
roep herinneringen heeft opgehaald, kan men
dit seizoen drie keer per week een soort
gelijke uitzending van André Gide beluiste
ren. In 34 gesprekken met Jean Amrouche
behandelt de grote schrijver zijn gehele
oeuvre, van de uit 1891 daterende „Cahiers
d' André Walter" af tot het in 1945 gepubli
ceerde „Thésée" toe. De gesprekken worden
uitgezonden op Maandagavond om kwart
voor elf, op Donderdagavond om half elf en
op Vrijdagavond om tien uur op de golfleng
ten 278 en 431 meter.
wordt het stof in de kamer aangeharkt,
worden het ezeltje en de langharige geit
binnen gehaald, spreidt men wat lompen
uit op dc grond en begeeft de familie zich
Ier ruste. Dan is het de slaapkamer.
In een hoek staat een kistje met een
ton en een milliard vliegen er op, want
de kamer is tevens toilet.
Denk daarbij de geur van knoflook en
geiten, gevoegd bij de hitte van dc tropen
zon, die de ganse dag door op het platte
dak brandt, en misschien kunt ge u enig
idee vormen van het, laat ons zeggen
„rieken", van de woningtoestanden en de
levensvoorwaarden, waaronder de massa
leeft.
Het grote, alles overheersende, probleem
in Egypte is: hoe brengt men de massa
begrip voor hygicne bij en hoe wordt aan
dc fellachen voldoende grond gegeven om
gelijke tred te houden met dc grote be
volkingsaanwas. Door enorme stuwdam
men in de Nijl te bouwen, tracht de over
heid land te winnen op de woestijn maar
het is niet voldoende, hoewel de kunst
matige irrigatie en het klimaat drie, zelfs
vier oogsten per jaar mogelijk maken. De
millioenenklasse van fellachen lijdt, on
danks vlijtig sloven van het gehele en tal
rijke gezin, een armetierig bestaan.
In Sakkara zag ik in een mausoleum
een zeer leerzaam relief: dienaren van de
pharao dreven met knuppels een boer het
belastingkantoor binnen. Het relief is er
aangebracht ten tijde van Zaghoel Pasja,
omstreeks 2600 jaar voor Christus' ge
boorte. Ik heb de indruk dat er ook in
dit opzicht weinig veranderd is. - •g'1
De Egyptische boeren bleven de nijvere
hongerlijders van weleer, een toestand,
waarin ook de van Engeland verkregen
onafhankelijkheid geen verandering brengt
Naar Mohammedaanse zede is in Egypte
polygamie toegestaan. Vier vrouwen mag
dc Muselman trouwen; wil hij een vijfde
dan dient hij eerst van één van de andere
vier te scheiden. Koning Abdul Aziz el
Soüd van het naburige land Arabië heeft
zelfs 25 vrouwen op zijn naam gehad en
daarmede een respectabele familie van
75 kinderen verzameld.
In Egypte was tot voor weinige jaren
bij dc boeren de harem nog regel en het
monogame huwelijk een uitzondering. De
boer had minstens twee vrouwen (alleen
reeds met het oog op de goedkope ar
beidskracht), maar dat is veranderd. De
boeren hebben uitgerekend dat tenslotte
één vrouw en één kameel goedkoper zijn
dan twee vrouwen.
Radioluisteraars moeten
ook stroom besparen
Hilversum I en II zwijgen van
15 Nov. af tijdens de spitsuren
Het bestuur van de Nederlandse Radio
Unie heeft besloten, dat de beide zenders
voor dc binnenlandse omroep, Hilversum I
en Hilversum II, in dc periode van 15 No
vember tot 15 Januari op de werkdagen
van 7.30 uur tot 8.30 uur en van 16.30 uur
tot 17.30 uur niet zullen werken. Op de
Zaterdagmiddagen worden de uitzendingen
niet onderbroken.
Dit besluit is Vrijdagmiddag genomen in
overleg met de Vakgroep Electriciteitsbe-
dryven en op verzoek van de minister van
Economische Zaken, teneinde de moeilijke
toestand waarin de electriciteitsvoorziening
in de aanstaande winter gedurende de spits
uren komt te verkeren, te helpen verlich
ten. Deze maatregel, die door de omroep
zeer wordt betreurd, doch die als nood
zakelijk in het algemeen belang moest wor
den aanvaard, zal echter alleen dan volledig
resultaat hebben, als alle luisteraars ge
durende de sluitingsuren hun toestellen
afzetten en dus niet naar buitenlandse sta
tions gaan luisteren. Het is niet zozeer het
stroomverbruik van de zenders, dat gewicht
in de schaal legt, dan wel het stroomver
bruik der radiotoestellen, dat, over het ge
hele land berekend, geschat wordt op on
geveer een millioen kilowatt per uur.
v.)
Veranderingen
bij Aero-Holland
Bij Aero-Holland zijn de kleinere toe
stellen uit de vaart genomen. Dit betreft de
Fokker S-9, die gebruikt werd voor sleep-
reclame, de Koolhovens, die uitsluitend
voor binnenlands verkeer dienden en ook
cle Cessna's, die eveneens gebezigd wer
den voor het binnenlands verkeer en voor
de kortere trajecten naar het buitenland.
Deze machines hebben een lijd lang in een
behoefte voorzien, doch door de grotere
import van automobielen enerzijds en de
verbeteringen in het spoorwegverkeer an
derzijds is de vraag naar het kleine lucht
verkeer gestadig afgenomen, zodat het niet
economisch was de betrokken toestellen te
handhaven. Een klein aantal leden van het
personeel is als gevolg hiervan ontslagen.
Van het begin af is het streven van Aero-
Holland gericht geweest op het grotere ver
keer. De luchtvloot, die door de maatschap
pij voor dit doel gebruikt werd, is gesta
dig uitgebreid. Enkele maanden geleden is
dc vierde Dakota in bedrijf gesteld. Voorts
zijn twee Beechcraft-toestellen afgeschaft.
(Adv.)
minuten projectie vergende werk niet op
een dollar gekeken. Dat werkkapitaal
moet er ook weer uitkomen. Conclusie: de
„verkoop" van dit celluloid mag niet mis
lukken. Vandaar de buiten iedere proportie
gegroeide reclame-campagnes, waarbij de
hulp van boekhandelaren en dameskappers
niet wordt versmaad. Want de Amerikanen
beseffen heel goed, dat zij hun positie in
de Europese bioscopen slechts kunnen be
reiken door geforceerde contracten en com
merciële kunstgrepen. J. H. B*
(Van een bijzondere medewerker).
Een wandeling door een Egyptisch dorp
is vrijwel niet mogelijk. Fotograferen is
verboden. Ik mag me echter verheugen
in het bezit van goede Egyptische vrien
den met relaties op het land, zodat ik zelfs
verscheidene huizen van Egyptenaren kon
bezoeken. De beschrijving van een „huis"
kan kort zijn: een vierkant lemen hol,
waarin een gat voor dc deur en een klei
ner gat voor wat licht. Geen tafels of
stoelen. In het halfduister, gehurkt op de
grond, zit de familie bijeen aan de maal
tijd. Vriendelijk krijgt de vreemdeling
een aarden kroes groezelige ezelinnemelk
aangeboden, of een kop zwarte koffie, ge
kookt in een hoek van dc kamer op ge
droogde kameelmest. Dat is de woonka
mer.
's Avonds, na het ritueel van het gebed,
De Amerikaanse consul-generaal te Batavia mr. J. D. Beam heeft een bezoek aan
Djokjakarta gebracht. Mr. Beam in gesprek met president Soekarno.